Van taboe naar uitdaging Tien jaar zorgstructuur in het voortgezet onderwijs
Samenwerkingsverband Koers VO Rotterdam en omstreken
Inhoudsopgave Voorwoord 7 Inleiding 9 Terugblik 11 Kwaliteitsimpuls ZAT 10 Extra ronde, nieuwe kansen 10 Ook havo en vwo 12 Spiegeltje, spiegeltje… 14 Wat zegt de deskundige? ‘Moreel appèl’ 15
Zuiderpark 17 Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad 19 Scheepvaart en Transport College 22 Krimpenerwaard College 25 Lucia Petrus Mavo 29 G.K. van Hogendorpschool 31 Accent Praktijkonderwijs Centrum 35 Calvijn Meerpaal 39 Vooruitblik 45
5
Voorwoord Op school moet het gebeuren. De school is niet alleen vindplek maar ook werkplek. Dat is de algemene gedachte in deze periode. De verhalen van de acht scholen in deze brochure weerspiegelen dat heel duidelijk. We moeten veel meer terug naar de klas, dáár gebeurt het allemaal. Deze brochure biedt een terugblik op tien jaar zorgstructuur en geeft daarmee een verhelderend tijdsbeeld. Scholen maakten de afgelopen tien jaar een enorme ontwikkeling door in hun zorgstructuur. Van doorslaggevend belang daarin zijn de stappen op weg naar een passende onderwijsplek voor elke leerling. Niet altijd even gemakkelijk, maar ze doen het toch maar. Samenwerkingsverband Koers VO speelt in dit alles een verbindende en ondersteunende rol. De afgelopen tien jaar organiseerde Koers VO zo’n veertig expertisebijeenkomsten over zorg. Mooie momenten, waar per keer rond de honderd mensen uit het onderwijszorgveld op af kwamen. Daaruit blijkt dat de behoefte aan expertise bestaat. Andere ondersteuning bestaat uit het consultatieteam1. De consulenten van dit team krijgen een steeds sterkere vertrouwensrelatie met zorgcoördinatoren van scholen. Daardoor kunnen zij scholen juist meer preventief met raad en daad terzijde staan. Sinds augustus 2010 bestaat het Onderwijszorgloket bij Koers VO, waar inmiddels zes consulenten werken. Zij kijken met scholen mee naar oplossingen voor leerlingen waarover zorgen bestaan. Tien jaar geleden was dit er allemaal niet. Zijn met deze faciliteiten alle problemen opgelost? Was het maar waar… Nog altijd zijn er zorgen over het te grote aantal thuiszitters en tussentijdse schoolwisselaars. Pas als je met elkaar systematisch gegevens verzamelt kun je achterhalen hoe dit komt. Dan kunnen we erachter komen welke aanpakken de goede zijn. Daarom hoop ik dat scholen steeds transparanter zijn over wat zij wel en niet kunnen bieden aan leerlingen. Het is goed om stil te staan wat er bereikt is de afgelopen tien jaar. En het is ook goed om te beseffen dat we op weg zijn naar een ommekeer. Of, om de cirkel van dit verhaal rond te maken: we moeten veel meer terug naar de klas. Hoe langer hoe meer zullen scholen oplossingen in de eigen school vinden, en niet daarbuiten. Ik wens alle scholen veel succes in dit streven en zie deze brochure als een markeerpunt van de resultaten tot nu toe: iets om trots op te zijn. Jaap van der Have, verenigingsdirecteur Samenwerkingsverband Koers VO
1 Vanaf schooljaar 2010–2011 zijn de consulenten van het consultatieteam opgegaan in het Onderwijszorgloket Koers VO. De naam ‘consultatieteam’ bestaat vanaf die tijd niet meer. In deze brochure gebruiken we die naam nog wel, omdat het grotendeels gaat over de afgelopen tien jaar.
7
Inleiding Korte historie Méér leerlingen naar het regulier onderwijs. En minder
Hoe is het in vredesnaam gekomen dat scholen hoe langer hoe meer zorg aan hun
leerlingen naar een school voor vso-lom of vso-mlk.
leerlingen moeten bieden? Met alleen een goede vakdocent zijn, kom je er tegenwoordig
Dat was het motto, eind jaren negentig. Daarom kwam er
niet meer. Of wel? In de afgelopen tien jaar groeide het besef dat scholen hun ‘lastige’
meer samenwerking tussen het speciaal voortgezet
leerlingen niet langer ‘over de schutting kunnen gooien’. Dat is niet in het belang van die
onderwijs en reguliere vo-scholen. Ambulant begeleiders
leerling. Met extra begeleiding kan een ‘zorgleerling’ het diploma halen dat bij z’n
of andere contactpersonen uit het vso gingen hun kennis
capaciteiten past. Daarnaast werd door wetgeving van een jaar of tien geleden het speciaal
en ervaring delen met reguliere scholen.
onderwijs anders van structuur. Speciaal en regulier onderwijs groeiden meer naar elkaar.
Scholen vroegen zich af hoe zij dit het best konden aan-
De expertise rond zorgleerlingen wordt meer gedeeld.
pakken. Over welke vragen van leerlingen hebben we het
In die tien jaar is de samenwerking tussen scholen via Koers VO gegroeid. Het probleem
eigenlijk? Welke antwoorden hebben we daarop? Hoe werk
met zorgleerlingen is niet veranderd. De manier waarop we er met elkaar mee omgaan is
je samen met externen? Hoe kun je dit alles professioneler
dat wel. Scholen varen niet langer als gesloten bolwerken individueel hun eigen koers.
maken en op een hoger niveau tillen? Deze vragen kwamen
Dankzij het Samenwerkingsverband en de aangesloten scholen is dat in 2010 een steeds
aan de orde in de pilot zorgteam van Koers VO die in het
gezamenlijker koers.
schooljaar 1999–2000 voor een aantal scholen begon. Na behoorlijk wat werkbijeenkomsten, onder leiding van
Deze brochure staat stil bij tien jaar zorgstructuur in de regio van Koers VO. Acht scholen
de CED-Groep, kwam er een werkmodel. Samen kregen
vertellen over de zorg op hun school. Steeds duiken vaste punten op in die verhalen.
scholen een beeld van de mogelijkheden van een
Bijvoorbeeld dat de zorgstructuur de afgelopen tien jaar veel professioneler werd. Directie
zorgstructuur met een zorgteam. De naam zorgteam
en zorgcoördinator zitten bovendien meer dan voorheen op één lijn. Ook de netwerken zijn
maakte later plaats voor zorg- en adviesteam. Langzaam
steviger en efficiënter dan tien jaar geleden. Er is meer continuïteit en veel scholen kennen
maar zeker kwam er steeds meer samenwerking tussen
een wekelijkse of tweewekelijkse leerlingbespreking.
scholen, leerplicht, maatschappelijk werk en natuurlijk de
Ook vaak genoemd is de zorg over de groei van het cluster 4 onderwijs. En het ontbreken
ambulant begeleiders uit het vso-lom en het vso-mlk.
van een goede voorziening voor leerlingen die net niet in cluster 4 passen. Andere gesprekspartners maakten zich zorgen over het te rigide omgaan met de strenge privacywetgeving, waardoor je bijna niets meer ‘mag’ zeggen over individuele leerlingen. En ten slotte, zoals iemand verwoordde: ‘Je kan structuren bedenken zoveel als je wilt, maar het goed functioneren van je zorgstructuur heeft te maken met de personen die het moeten doen. Daarmee valt of staat je succes, het blijft mensenwerk.’ Deze brochure laat zien hoe de afgelopen tien jaar gewerkt is aan de zorgstructuur.
8
9
Kwaliteitsimpuls zorg- en adviesteam De meeste scholen in onze regio kennen een ZAT: een zorg- en adviesteam. De invulling van dit ZAT verschilt per school. In elk geval ontmoeten interne en externe deskundigen elkaar rond de behoeftes van zorgleerlingen. Het ZAT is een logisch onderdeel van de zorgstructuur.
Terugblik
Klaar ben je! Of niet?
Over het daadwerkelijk functioneren van het ZAT is niet elke school even tevreden. Daarom zag tussen 2008 en 2010 de pilot ‘Kwaliteitsimpuls ZAT’ het licht. Een vijftiental Koers VO-scholen nam hier in twee tranches aan deel. Doel: hoe kun je het ZAT verder professionaliseren en hoe komen we tot een kwaliteitsstandaard voor het ZAT. Bovendien werkte Koers hiermee aan de uitbouw van een zorgstructuur voor alle 12 tot 18-jarige leerlingen van scholen die bij Koers VO zijn
‘Een zorgstructuur is nooit af’, wisten we tien jaar geleden al.2 ‘In het onderwijs zijn er
aangesloten. En: daarbij tegelijkertijd aan een regiobrede onderwijszorgstructuur in het Koers VO gebied.
voortdurend veranderingen en steeds opnieuw moet je de werkwijze kritisch tegen het licht
Voor deelnemende scholen werd helder wat de plaats van het ZAT is in de zorgstructuur, een leerling
houden. Ook dát is kwaliteitsdenken: daadwerkelijk de dingen doen die je zegt te gaan
wat het belang is van een professionele zorgcoördinator, en op welke manier terechtkomt in het ZAT. Het functioneren van de schoolinterne zorg, dossieropbouw, wat registreer je wel en niet, overlegstructuren, de relatie met de directie,
doen.’ Het zijn wijze woorden in die brochure van tien jaar terug. Ook zijn ze nog steeds actueel. Dat wel. Maar in die tien jaar tijd is er ongelofelijk veel gebeurd. Zowel bij individuele scholen als in het Samenwerkingsverband Koers VO.
duidelijkheid naar ouders: het zijn allemaal zaken waar de Kwaliteitsimpuls ZAT meer transparantie over verschafte. Na de zomervakantie van 2010 startte als afronding hiervan
Een belangrijke doorbraak is het besef dat ’zorg’ een onderdeel is van de kwaliteit van je school. Oké, misschien nog niet overal gemeengoed, deze gedachte, maar wel bij scholen
een traject met persoonlijke begeleiding per
die voorop lopen. Extra begeleiding voor leerlingen die dat nodig hebben, zorgt ervoor dat
individuele school.
zo’n leerling redelijk vlot en met succes de eindstreep haalt. Bovendien blijft zo’n leerling op de juiste plek: niet boven z’n niveau maar ook zeker niet daaronder. En daar doe je het toch allemaal voor, als school.
Binnenboord houden Tien, vijftien jaar geleden spraken scholen niet over zorgleerlingen. Al waren er binnenskamers problemen, voor de buitenwacht was er eenvoudigweg geen probleem. Stel dat ouders of andere scholen je als ‘probleemschool’ zien, wat doet dat met je imago? Die houding is in 2010 behoorlijk veranderd. Er is veel meer openheid, ook tussen scholen onderling. Problemen erkennen en bespreekbaar maken, leidde ertoe dat andere hulptroepen de school binnen kwamen. Schoolmaatschappelijk werk was tien jaar geleden nog maar mondjesmaat aanwezig en dan vooral bij vooruitstrevende scholen. Tegenwoordig hebben de meeste scholen maatschappelijk werk in de school, met een eigen ruimte, soms zelfs fulltime.
Extra ronde, nieuwe kansen
Daarnaast kennen scholen inmiddels een ZAT: zorg- en adviesteam, waar nog meer partijen
Om tegemoet te komen aan de wens van scholen tot meer individuele adviezen voor de eigen school was er een vervolg op de
van buiten de school hun deskundigheid inzetten om leerlingen binnenboord te houden.
Kwaliteitsimpuls ZAT. Tot eind 2010 zat Willem van Gendt aan tafel bij overleggen binnen de school. Ter plekke gaf hij praktische adviezen.
Tien jaar geleden nog hartstikke nieuw en aarzelend, nu een natuurlijke vanzelfsprekend-
Een frisse objectieve meekijker brengt nieuwe inzichten, zo was de gedachte. Willem bekeek systematisch welke afspraken en zorgroutes er zijn, of die werken en of die herziening nodig hebben. Hij bracht belemmerende en bevorderende factoren per school in kaart. Er komt in 2011 een vervolgplan waarin maatwerkondersteuning per school
heid. In sommige scholen groeide het ZAT uit tot een echt team, waarin partijen elkaar snel weten te vinden. Op andere scholen staat zo’n ZAT nog in de startblokken. Over de kwaliteit van dat ZAT valt veel te melden (zie tekst pagina 10).
het devies is. De aanpak moet natuurlijk leiden tot een zorgstructuur die leerlingen helpt hun diploma te behalen, tot een onderwijszorgaanbod waarin leerlingen op de goede plek zitten of tot toeleiding van leerlingen naar werken of een combinatie van werken en leren. Op Samenwerkingsverbandniveau komt er door deze interactie meer samenhang tussen het onderwijszorgaanbod van scholen en meer eenheid van werken. Tegelijkertijd draagt het bij aan betere afspraken met externe partners. 2 Koers VO brochure ‘Werken aan zorg’, 2001
10
11
Veel verbeterd Het is een hoopvolle gedachte dat de aanbevelingen uit de brochure van tien jaar geleden nu voor een groot deel praktijk zijn. In elk geval bij de scholen die voor deze nieuwe brochure geïnterviewd zijn. We nemen die adviezen van toen en de resultaten van nu op
Ook havo en vwo De zorgstructuur op het vmbo is in onze regio over het algemeen beter ontwikkeld dan in havo en vwo. Vmbo-scholen hebben hierin een langere historie; de noodzaak scheen prangender. Inmiddels vinden ook havo en vwo dat hun zogenaamde zorgleerlingen meer kansen verdienen. Als zij door allerlei omstandigheden afstromen naar het vmbo is dat niet altijd een terechte verandering. Leerlingen met voldoende capaciteiten om havo of vwo te volgen, raken mogelijk verveeld en gefrustreerd in het vmbo: bron voor veel uiteindelijke afhakers. Havo- en vwo-scholen erkennen steeds meer dat hun leerlingen gediend zijn met een
deze plek kort onder de loep. De intake van nieuwe leerlingen en de overdracht van basisschool naar vo-school verbeterde enorm in tien jaar tijd. Volgens een leerlingbegeleider in deze brochure kost dat veel tijd maar is het ‘de beste investering van de afgelopen jaren’, omdat je veel meer weet van een leerling en dus sneller en adequater kunt reageren. Bovendien startte ‘De zorgleerling in beeld’, om de overstap po-vo te versoepelen. Het is een traject dat onderzoek koppelt aan een digitaal te beheren systeem zonder bureaucratische rompslomp. Dit signaleert in een vroeg stadium eventuele problemen, opdat er effectieve actie kan volgen.
goede zorgstructuur. Niet vanwege het ‘persoonlijk welbevinden’ waar pedagoog Kees van der Wolf zijn vraagtekens bij zet, maar omdat extra begeleiding een leerling een diploma bezorgt dat past bij het intellect van die leerling. Leerling en samenleving varen daar wel bij.
Scholen gaan bewuster om met de rol van ouders. Sommige scholen hebben specialisten in huis als vraagbaak voor ouders; bijvoorbeeld via Stichting Reflex, een organisatie van contactpersonen tussen school en ouders. Ouders zijn vergeleken met tien jaar geleden duidelijker een partner in het begeleiden van leerlingen naar hun diploma. Veel scholen werken tegenwoordig met kernteams of zelfs kerndocenten. Dat biedt kleinschaligheid, overzichtelijkheid en het makkelijker maken en nakomen van afspraken. Voor leerlingen betekent dit een menselijker maat en een veiliger overgang van basisschool naar brugklas.
12
13
Geïntegreerd geheel Een andere ontwikkeling is de inzet van de expertisecentra en ambulant begeleiders op de scholen. Tien jaar geleden nog een wens, inmiddels praktijk. De tevredenheid over deze constructie is wisselend en ook permanent in ontwikkeling. De vraag is of het aanbod op dit moment niet te groot is. Waar houdt onderwijs op en begint hulpverlening? Zochten we tien jaar geleden nog een antwoord op deze vraag, inmiddels zien we dit als een geïntegreerd geheel. Zorg is een vanzelfsprekend onderdeel van onderwijs of zou dat moeten zijn. Wel staat scherper op het netvlies wat je als school wel en niet doet, wanneer je het stokje overdraagt naar hulpverlening alleen. De overige aanbevelingen van toen gingen over het bieden van hulp aan leerlingen op de
Spiegeltje, spiegeltje…
eigen school, scholing van docenten, de spilfunctie van de mentor en de mental support
Lukt het je als school om een leerling echt
van de schoolleiding. Ook allemaal zaken, waarin volgens de geïnterviewden grote stappen
begeleiding op maat te geven? Krijg je het voor
zijn gezet.
elkaar om continuïteit in de zorg te waarborgen voor een leerling? Dit soort vragen én oplossingen komen aan de orde in het Koers VO traject ‘Spiegeltje, spiegeltje…’, ondersteund door de CED-Groep. Scholen praten in duo’s over de kwaliteitsstandaarden zorg van Koers VO. Het gaat niet zozeer over de vraag wat je als school allemaal in huis hebt aan professionele zorgondersteuning. Gespreksonderwerp is meer welke richting een
Wat zegt de deskundige? ‘Moreel appèl’
school op wil. Zo praten scholen bijvoorbeeld niet
De term ‘zorgleerling’ of ‘risicoleerling’ vindt pedagoog en onderwijskundige Kees van der Wolf misleidend.
zozeer over een ZAT, maar wel hoe dat ZAT
‘Psychomedisch taalgebruik kan ertoe leiden dat mensen denken dat het in het onderwijs vooral gaat om het
onderdeel is van de zorgstructuur.
realiseren van persoonlijk welbevinden in plaats van het geven van goed onderwijs’.3
Scholen waarderen deze frisse en nieuwe kijk van
Hij legt in zijn boek (zie voetnoot) uit dat normale zaken als verlegenheid, nervositeit of geremdheid in het contact
collega-scholen. Zoals iemand zei: “Juist als je niet
met andere kinderen tegenwoordig al snel als psychologische problemen worden geduid. En ‘problemen’ worden in
op elkaar lijkt, maar een heel ander soort school
het onderwijs ‘beloond’. Bijvoorbeeld door dyslectische leerlingen meer tijd te geven en door spelfouten te
bent, heb je de leukste gesprekken. Interessant en
accepteren. Of door een leerling met adhd een persoonlijke organizer (of ambulant begeleider) te geven. Volgens
leerzaam. Collega’s zijn kritisch en dat is
Van der Wolf kan dat leiden tot het ontlopen van verantwoordelijkheden van de leerling in kwestie. Zijn boodschap
inspirerend.”
is dat een kind met een dergelijke handicap wat harder zal moeten werken om toch het diploma te halen. Leraren en ouders moeten daarbij helpen.
De ervaringen met ‘Spiegeltje, spiegeltje…’ zijn
Hij haast zich erbij te zeggen dat de vroegere ‘tanden-op-elkaar en niet klagen mentaliteit’ evenmin veel goeds heeft
positief. Een aantal geïnterviewde scholen in deze
gebracht. Classificeren heeft ook voordelen, maar het gaat om het behoud van het juiste midden. Van der Wolf is
brochure sprak met lof over deze methodiek.
een groot pleitbezorger van de docent als deskundige en toegewijde spil in de klas. Die zou bij voorkeur moeten
Ze zien het als een uitgelezen kans om de eigen
functioneren in een professionele leergemeenschap, waar betrokken leraren het als een moreel appèl zien om bij
zorgstructuur beter in beeld te krijgen. Bovendien
hun leerlingen het onderste uit de kan te halen. ‘Leraren maken het verschil’ is de lijfspreuk van Van der Wolf. Hij is
is het altijd boeiend om bij een andere school ‘in
van mening dat zij een complex en artistiek beroep hebben, waarin zij in de klas erop anticiperen dat problemen
de zorgkeuken te kijken’. Sommige duo’s gaan op
zich niet voordoen.
eigen initiatief verder met spiegelen, zoals Calvijn Meerpaal en Krimpenerwaard College. 3 Citaat uit ‘Gedragsproblemen in scholen’ van Kees van der Wolf en Tanja Beukering
14
15
Zuiderpark
“Leerlingen moeten het hier kunnen redden” “Als het moet heb ik 24 uur per dag een zorg- en adviesteam,” zegt Jan Compeer, zorgcoördinator op vmbo-school Zuiderpark in Rotterdam Zuid. “De deskundigen zitten bij ons in de school. En als we andere expertise nodig hebben, weet ik die snel te vinden.” Jan is een oude rot in het vak. Kom bij hem niet aan met de noodzaak van een fysiek ZAT dat vier keer per jaar vergadert. Zuiderpark doet het op een geheel eigen wijze. Directeur Gré Reniers staat daar helemaal achter. Hij verklaart: “Het is een hele strijd geweest om die deskundigen permanent de school in te krijgen. Maar het werkt wel!” Het Zuiderpark is een vmbo van bijna zevenhonderd leerlingen met kader-, beroepsgerichte en theoretische leerweg met leerwegondersteuning. De zorgstructuur begint al met de aanname van leerlingen. Jan: “Alle leerlingen die zich hier inschrijven hebben we een hele dag bij ons om te testen. Vroeger hadden we weinig gegevens van leerlingen en met sommige kinderen ontstonden dan problemen. Sinds tien jaar doen we deze intake heel duidelijk, zodat we een populatie de school inhalen die we ook aankunnen.” Gré: “Daardoor wijzen we zo’n vijftien procent van de inschrijvers af. Vaak kinderen die in een grijs gebied zitten tussen praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs.”
Zuiderpark kamer logopedist datum 2 november 2010 tijd 10.37 uur school
Meestal gaat het om sociaal-emotionele problematiek. Jan: “Dat is lastig te zien met testen.
waar
Je moet goed observeren. Is een kind corrigeerbaar? Kinderen die wij afwijzen krijgen via Onderwijs Transparant4 een vinkje in het systeem. Het consultatieteam van Koers VO bemoeit zich er vervolgens mee. Ik vind Onderwijs Transparant trouwens grandioos, het zou eigenlijk voor elke leerling moeten gelden, je voorkomt daarmee ook de ‘shoppers’. Behalve de testen bij nieuwe leerlingen heeft het Zuiderpark twee mensen gefaciliteerd om basisscholen te bezoeken. “Ook dat is anders dan tien jaar geleden,” zegt Jan. “Vroeger hing het meer van de personen af of er contact was met groep 8 en wat de inhoud was van dat contact. Nu is het een vast onderdeel. Want je kan niet alles uit het onderwijskundig rapport halen, dus er is vaak genoeg direct contact met de leerkracht van groep 8. De laatste vier, vijf jaar loopt dat echt lekker.” Hij haast zich eraan toe te voegen dat het onderwijskundig rapport een grote verworvenheid is. Als individuele school zou je dat nooit kunnen bewerkstelligen, maar als gezamenlijk Koers VO wel.
Meteen handelen Op het Zuiderpark komt wekelijks een leerplichtambtenaar langs. Gré: “Het is ons uiteindelijk gelukt om één vaste contactpersoon te krijgen, in plaats van tien verschillende leerplichtambtenaren. Je wilt van elkaar weten: wat doe ik en wat doe jij. Dat geldt ook voor het schoolmaatschappelijk werk, dat zit nu in onze school. 4 Onderwijs Transparant is een nieuwe digitale dossieropbouw van leerlingen, selectief toegankelijk voor de betrokkenen rond die leerling.
17
Als wij een probleem met een leerling hebben, moet je à la minute een gesprek voeren,
Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad
dat kan geen weken wachten bij ons soort leerlingen. Vroeger ging het te voorzichtig, eerst
“Kinderen beter af dan tien jaar geleden”
de boel verkennen, vertrouwen winnen, kijken of ouders genegen zijn om op gesprek te komen... Nee! Je hebt nú een probleem en dat pakken we nú aan. Het is voor ons heel belangrijk om die deskundigen in huis te hebben. Verwijzen, dat werkt niet bij onze leerlingen, die raken de weg kwijt. We hebben ook een schoolverpleegkundige van de GGD een dagdeel in school, en een psycholoog, een orthopedagoog en een logopedist.”
Hoe krijg je de goede kanten van de zorgstructuur van het vmbo ook naar havo en vwo?
De zorgstructuur op het Zuiderpark is dusdanig dat leerlingen die het hier niet redden
Dat is een vraag die Wim van Doornik bezig houdt. Hij is manager onderwijs vmbo van de
ook niet terechtkunnen in een andere reguliere vmbo. Die hebben aparte zorg nodig.
Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad (GSR). Daarnaast heeft hij de portefeuille
Jan vertelt dat er veel moeite is met adhd leerlingen. “Die krijgen hier teveel prikkels met
zorg voor de totale school van de GSR. Deze grote school met 1200 leerlingen in
leswisselingen en wij zijn niet in staat om medicijngebruik te controleren. Ik vind dat een
Rotterdam (er is ook een kleinere locatie in Rijswijk) staat in Alexanderpolder. De vmbo
voorbeeld van een leerling die beter af zou zijn in een kleinschalige setting.”
afdeling is klein met ongeveer 170 leerlingen. Wim van Doornik schetst een beeld. “Tien jaar geleden deed de mentor heel veel in z’n eentje bij ons. Als het klikt met een klas heb je een goed jaar, maar als het niet klikt… Er was ook weinig kennis van de sociale
Ouders zijn van harte welkom op het Zuiderpark. De school heeft drie externe medewerkers die
kaart. Onder andere door een uitwisselingsbezoek met Accent zijn wij gaan nadenken over
de contacten met ouders intensiveren. Gré Reniers: “Zij leggen de eerste contacten met ouders.
de relevantie van zorgteams en hoe je die het best kunt inzetten.
We organiseren themabijeenkomsten over opvoeding en dan zit de zaal hier vol. Vaak is dit voor
Na een interne reorganisatie anderhalf jaar geleden koos onze school voor één aanstuurder
moeders de eerste keer dat ze een vo-school bezoeken. Daarna zie je ze vaker. Zeker, dat heeft
en één lijn in de zorg. We hebben zorgteams voor vmbo, havo en vwo. Die zorgteams
effect op kinderen, dat merk je. We staan met elkaar positief om dat kind heen. Onze instroom is
bestaan uit docenten met taken als studiebegeleider of counselor. We werken nu voor de
flink gegroeid, wij denken dat dit komt door de van mond tot mond reclame van moeders
hele school op dezelfde manier. Daarin streven we naar SMART handelingsplannen, vaste
onderling. We luisteren naar ouders.”
overlegmomenten en coaching van mentoren. Want die mentoren doen nog steeds veel, maar ze krijgen nu betere ondersteuning van het zorgteam. En ze blijven betrokken bij een leerling, ook als die bepaalde extra begeleiding van andere deskundigen krijgt.” “Het is mijn taak om meer lijn te brengen in de verschillende zorgteams. We hebben
Niet bezuinigen
regelmatig overleg tussen zorgteams, counselors en kenniskringen binnen de school. Ook
Wat is hun visie op Passend Onderwijs? Gré: “De huidige nevenvestigingen zorg kunnen
richtten we een steunpunt zorg op, waar verschillende disciplines bij elkaar komen. En we
niet alle problemen van alle leerlingen opvangen. Kleinschaligheid is juist heel belangrijk.
stelden een beleidsmedewerker zorg aan.”
De moeilijk plaatsbare leerlingen komen bij Koers VO. Ik denk dat het consultatieteam zicht heeft op kenmerken van deze leerlingen. Koers zou kunnen onderzoeken: wat zijn dit voor
Veel discussie
kinderen? Heb je dat in beeld, dan kan je verder bouwen met elkaar.”
“We willen ons voorbereiden op Passend Onderwijs met een goed beschreven zorgprofiel
Over een goede aansluiting tussen vmbo en mbo hebben ze op het Zuiderpark duidelijke
van de school. Maar wij hebben te maken met een redelijk vaste doelgroep leerlingen, met
ideeën. Een deel van het mbo zit in hetzelfde gebouw met een LOC (lokaal opleidings-
een christelijke levensovertuiging. En al te zware problemen moeten we blijven door-
centrum). De samenwerking begint op gang te komen met als doel: minder uitval in het
verwijzen, zoals we altijd al deden.
mbo.
Maar met het oog op Passend Onderwijs is het hoe dan ook belangrijk je basiszorg goed
Verder is Gré Reniers enigszins bezorgd over de zorgstructuur. “De faciliteiten zijn de
in kaart te hebben. Dat schept helderheid waar nog iets te verbeteren valt. Bijvoorbeeld, in
afgelopen tien jaar niet echt verbeterd. Het mag in elk geval niet minder worden, en daar
het vmbo is het door de structuur met kernteams duidelijk te traceren hoe zaken rond een
ben ik wel een beetje bang voor met bezuinigingen op komst.”
leerling lopen, het proces is gevolgd. Maar in havo en vwo is soms niet meer te achterhalen hoe het komt dat een leerling niet te handhaven is. Daar hebben we nog steeds veel discussies over met havo en vwo docenten. Het begint al met het consequent noteren en doorgeven van absenten. Want als je een spijbelaar niet opmerkt, zie je mogelijk een eerste
18
19
signaal over ’t hoofd. Het blijft nodig docenten ervan te overtuigen dat ze niet alleen goed les moeten geven, maar ook moeten kunnen omgaan met verschillende soorten gedrag en met stoornissen. Dát is kwalitatief goed onderwijs! Voor ouders met een kind op het vmbo hebben wij een herkenbare zorgstructuur. Maar als hun kind daarna naar de havo gaat, weten ze niet altijd meteen waar ze aan toe zijn. Die lijn moet veel beter.”
Er zijn altijd ouders die hun kind per se op de Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad willen hebben, ook al heeft het kind bijvoorbeeld een auditieve of visuele handicap. Wim van Doornik van GSR: “Als zo’n kind dan ook nog een angststoornis – of iets anders – krijgt, kunnen wij het niet goed begeleiden. We kunnen kinderen met een rugzakje voor pdd-nos of Asperger wel aan, maar als er meer aan de hand is: we zijn daar nog niet uit. Het is een lastig traject om ouders ervan te overtuigen dat hun kind elders beter af is. Binnen Koers VO kunnen we terugvallen op netwerken. Je zou dat met een extra klas binnen school kunnen oplossen, of misschien zoiets oppakken per denominatie.”
Cultuuromslag “We moeten toe naar een verdere verfijning in onze zorgstructuur: hoeveel gesprekken voert de mentor met een leerling, wat is het doel daarvan, wanneer consulteert de mentor
Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad waar fietsenstalling datum 28 oktober 2010 tijd 09.43 uur school
het zorgteam, wat gebeurt er vervolgens? Dat moet allemaal meetbaar zijn en duidelijk voor ouders. We bereiken dat door veel te praten met docenten, veel situaties te bespreken die zich voordoen en door steeds te blijven herhalen wat we verwachten van docenten. Het is een kwestie van cultuuromslag. In mijn eigen vmbo team gaat het over ’t algemeen goed. We hebben vier kernteams die redelijk autonoom zijn: verantwoordelijk voor onderwijs, contacten met ouders, noem maar op. Het eerste jaar is dat zoeken, maar daarna wordt het een echt team. Als zo’n team ontdekt dat ze invloed heeft op de vormgeving van het eigen werk, dan kan die zorgtaak er makkelijker bij. Ze krijgen zo’n houding van: ‘kom maar op!’. Bijvoorbeeld met het meer overnemen van de structuur van de basisschool en duidelijke regels. Uiteindelijk geeft dat meer rust in je school. Ja, ik vind absoluut dat kinderen beter af zijn dan tien jaar geleden. Kinderen waarvan wij tien jaar geleden vonden dat we ze niet goed konden bedienen, kunnen zich nu beter redden. Dat geldt vooral voor het vmbo, ik wil dat zich dat gaat uitstrekken tot havo en vwo.”
21
Scheepvaart en Transport College
“Van vormingsleider naar leerlingbegeleider” Vroeger heette het de havenvakschool. Vaders en ooms van de huidige leerlingen zaten hier vaak ook op school. Ook toen al waren er zorgleerlingen, al werden die niet zo genoemd. “We hadden toen meer Ciske de Rat-achtige boefjes,” herinnert leerlingbegeleider Ton Gijselhart zich. “Nu zijn het vaker sociaal-emotionele problematiek en leerachterstanden. Ja, dat vraagt om andere vaardigheden.” Die vaardigheden zijn op het Scheepvaart en Transport College volop in ontwikkeling. Een gesprek met Ton Gijselhart, leerlingbegeleider bovenbouw, Amanda Vink, leerlingbegeleider onderbouw en Ronald Warnas, zorgcoördinator en directielid. Het Scheepvaart en Transport College is een vmbo met basisberoeps- en kaderberoepsgerichte leerweg met leerwegondersteuning. Sinds kort kunnen leerlingen ook een mavodiploma halen. De 450 leerlingen zitten op twee locaties: aan de Lloydpier en in de Waalhaven. Die laatste plek ondergaat een transformatie met sloop en nieuwbouw. Van de drie gesprekspartners zit Ton het langst op deze school. “Wij hadden hier altijd al leerlingbegeleiding. Alleen heette het vroeger niet zo. Ik stond als vormingsleider voor de klas en behandelde in het vak maatschappijleer onderwerpen als discriminatie, seksuele voorlichting en dergelijke. Groot verschil met vroeger is dat onze leerlingbegeleiders geen reguliere lessen meer geven.” De leerlingbegeleiders komen in beeld als de mentor er niet uitkomt met een leerling. De rol van de mentor is de afgelopen tien jaar flink gegroeid. Ronald Warnas: “Ja, dat is bewust beleid. De lijn tussen leerling en mentor moet heel kort zijn. Wij zetten daar flink op in met cursussen en trainingen voor mentoren. Het is niet meer zo dat de mentor alleen maar absenten en cijfers bijhoudt. Hij of zij is de spil, met ouderavonden, gesprekken, als coach en als klankbord voor leerlingen en ouders.”
Goede investering De leerlingbegeleiders nemen deel aan het zorg- en adviesteam. Daarin zitten ook de schoolmaatschappelijk werker en externe deskundigen. Ze vinden zo’n ZAT niet zo nodig om goede zorg te bieden, omdat er ook tussendoor contact is. Amanda Vink: “We zien het ZAT meer als een evaluatiemoment om met elkaar te sparren over ideeën. Je maakt afspraken over wie wat doet en na zes weken kijk je of het goed is gegaan.” Ton noemt het voordeel van het ZAT dat je elkaar kent en snel bij elkaar terechtkunt. Hij roemt de ontwikkeling van de zorgstructuur in de afgelopen tien jaar. Alleen wordt hij wel ‘stapelgek’ van de bureaucratische rompslomp die ermee gepaard gaat. Vooral rond plaatsing in een opvangvoorziening. “Als je een leerling in een crisis wilt verwijzen ben je zo zes weken
22
Scheepvaart en Transport College waar praktijklokaal datum 3 november 2010 tijd 14.07 uur school
verder voor je iemand geplaatst hebt.” Ronald noemt dit de keerzijde van professioneler
Krimpenerwaard College
werken.
“Onderwijs en zorg integreren”
Op deze school is er bij een nieuwe aanmelding een gesprek van minstens een uur met elke leerling en zijn ouders. Amanda noemt dit de beste investering van de afgelopen tijd. “Je hoort veel over een leerling. En je krijgt beter inzicht of zo’n kind het gaat redden op onze school. Soms kan een kind beter de eerste jaren naar een school met een intensiever leerwegondersteunend traject. Vaak halen ze daarna alsnog bij ons een diploma.”
Een degelijke school, met onderwijs op goed niveau. Druk bezig met een goede begeleiding van leerlingen. Dat is wat het Krimpenerwaard College wil bieden aan de ruim 1100 leerlingen van mavo, havo en vwo. De mensen die zorg verlenen aan leerlingen staan op deze school deels ook voor de klas. Officiële zorgcoördinatoren zijn er niet,
Het Scheepvaart en Transport College vindt dat de overstap vo-vo zorgvuldiger kan.
en dat is een bewuste keuze. Annette Stoppelenburg, afdelingsleider brugklas en Wouter
Ton Gijselhart: “Soms horen leerlingen op andere vo-scholen vlák voor de zomervakantie dat ze
van de Burgt, afdelingsleider mavo, vertellen waarom.
niet over gaan. Ouders weten vaak nergens van. Die komen dan bij ons met de vraag hun kind te plaatsen. En ze willen dan vóór de vakantie graag duidelijkheid. Ik vind dat scholen veel eerder in
“Er is een enorme betrokkenheid bij leerlingen in het schoolteam en dat team is ook heel
het jaar signalen moeten geven als een kind het niet redt. Er bestaat wel zo’n vo-vo overstap-
stabiel. Sommigen van ons, zoals ik, zijn zelf oud-leerling. Onze school is verdeeld in vier
formulier, maar als dat zo laat in het schooljaar binnenkomt, heb je geen tijd om zo’n intake goed
afdelingen: brugklas, mavo, havo en vwo. De vier afdelingsleiders zitten in het zorg- en
door te spreken. Hier zouden ‘Koersbrede’ afspraken over moeten bestaan.”
adviesteam”, zegt Annette. “De afdelingsleiders regelen eigenlijk alles voor hun afdeling, ook de zorg aan leerlingen. Ja, dat is veel, en het wordt steeds meer, want met Passend Onderwijs komen er steeds meer zorgleerlingen bij. Het is ook de vraag of dat blijft lukken. Maar het voelt als een spagaat. Want als je voor meer functionarissen kiest, zoals een
Rust in de klas
aparte zorgcoördinator, dan krijg je onvermijdelijk meer ruis in de communicatie.”
Ze zijn het erover eens dat er veel meer aandacht is gekomen voor kinderen met een
Het valt Wouter op dat veel zorgcoördinatoren op scholen in de regio geen andere taken
stoornis. En ze vinden dat ook, met enige aarzeling, een goede ontwikkeling. Ronald: “Het
erbij hebben. “Wij hebben bewust wél andere taken, waaronder lesgeven.”
schept rust in de klas als bekend is dat een kind dyslexie heeft, bijvoorbeeld. Ze voelen zich niet bijzonder, horen erbij. En de docent weet dat een kind bepaalde voorrechten krijgt. En
Golven
weet ook: het is 12 uur, Ritalin innemen.”
Een groot verschil met vroeger vindt Annette dat informatie niet meer open en bloot over
Amanda: “Maatregelen in de klas die rust scheppen, daarvan profiteren álle leerlingen.
tafel gaat. “Vroeger kon je in het ZAT heel veel informatie verzamelen en dat met elkaar
Basiszaken zoals orde en gestructureerd werken zijn voor iedereen belangrijk, niet alleen
delen, waardoor je een leerling goed kon helpen. Heerlijk! Door de scherpere privacy
voor een autist of adhd’er. Hoe beter dat geregeld is, hoe beter voor iedereen.” Ze vindt dat
wetgeving is dat nu niet meer zo. We kijken zakelijker, en misschien is dat ook goed.
docenten steeds meer op hun bord krijgen. “Je moet kunnen signaleren, al die verschillen
Vroeger liet ik me soms meevoeren met problemen; ik heb geleerd mezelf te beschermen.
weten te benoemen, omgaan met diverse achterstanden en kinderen ook aan een diploma
Het is veel professioneler geworden. Bovendien, de informatie die dan open over tafel
helpen. Ik vind het jammer dat het speciaal onderwijs zo gekrompen is. Wij halen wel
ging, zat voornamelijk in onze hoofden. Nu is dat allemaal geregistreerd. Dus als er iemand
deskundigen in de school die advies geven, maar we zitten niet te wachten op algemene
wegvalt, dan is de informatie bekend voor anderen.”
adviezen of een heleboel individuele handelingsplannen. We hebben meer behoefte aan
De zorgstructuur op het Krimpenerwaard College begint bij de docent in de klas als eerste
praktische ondersteuning: hoe doe je het dagelijks, wat zeg je wel en niet tegen een autist
lijn. Daarna zijn de mentoren en het kernteam de tweede lijn. Interne specialisten
of adhd’er hoe ga je om met klassenmanagement. Ik zou graag mensen van de werkvloer,
(afdelingsleiders, schoolmaatschappelijk werkers) vormen de derde lijn. Komen die er niet
liefst uit het speciaal onderwijs, in onze school hebben om mee te kijken.”
uit dan is de vierde niveau het ZAT. Annette: “In ons zorgplan beschrijven we tot hoe ver wij zorg kunnen bieden. Het is lastig om dat in algemene bewoordingen op te schrijven. Het gaat natuurlijk toch om de vraag hoeveel zorgleerlingen je kan bedienen in een klas. Onze klassen zijn rond de dertig leerlingen. Er zijn jaren bij dat je veel zorgleerlingen hebt, dat gaat een beetje in golven.
24
25
Omdat dit fluctueert is het lastig om dat goed in je aannamebeleid te vertalen.” Ze vinden het allebei ook de vraag of het blijft lukken om het toenemende aantal zorgleerlingen goed te begeleiden, of dat er toch specialisten bijgehaald moeten worden.
Extra aandacht Het Krimpenerwaard College ziet veel in het voorkomen van problemen. Preventief werken dus. Wouter: “Met extra zorg en begeleiding kun je leerlingen hoger laten uitstromen. Dat vraagt ook veel van docenten. Je hoort en leest veel over noodzakelijke scholing van docenten. Maar niemand zit te wachten op algemene cursussen waardoor lessen uitvallen. Docenten hebben meer aan maatwerkadvies, bijvoorbeeld hoe je het best kunt omgaan met autisten, of dat de ene adhd’er een andere aanpak nodig heeft dan de andere. Wij doen veel aan expertisevergroting van docenten.” Sinds dit schooljaar heeft het Krimpenerwaard College een eigen, kleine interne timeoutvoorziening. (zie kader) Wouter: “Ik geef ook les, dus je ziet veel. Leerlingen met problemen moeten niet stuurloos door het gebouw of buiten rondzwerven. Wij gebruiken onze interne time-out ook als preventie: om een leerling in een vroeg stadium op het juiste
Krimpenerwaard College gymlokaal datum 29 oktober 2010 tijd 15.21 uur school
spoor terug te krijgen. Bijvoorbeeld iemand die extreem angstig is om naar school te gaan.
waar
Ook kan begeleiding al veel eerder, om te voorkomen dat een leerling naar een onderwijsopvangvoorziening moet. Want tegen de tijd dat alles rond is, zijn we vaak een jaar verder.”
Sinds kort heeft het Krimpenerwaard College een interne time-out in school, alleen bedoeld voor de eigen leerlingen. Het is een klein lokaaltje met gescheiden werkplekken. Een professional begeleidt de maximaal acht leerlingen. Bovendien geeft zij feedback aan docenten over omgaan met zorgleerlingen. Leerlingen komen hier terecht via de afdelingsleiders. Docenten kunnen dus niet zelf een leerling naar de interne time-out sturen. De interne time-out is bedoeld voor drie categorieën leerlingen. Ten eerste: onhandelbare kinderen die de les uitgestuurd worden omdat ze daar een onwerkbare situatie voor de docent creëren. De tweede groep bestaat uit leerlingen die wachten op cluster 3 of 4 onderwijs. Ze verliezen op deze manier geen jaar onderwijs omdat de school daar intern geen opvang of begeleiding voor had. Of, de derde categorie, leerlingen die geschorst zijn en anders zouden zitten op een plaats waar weinig toezicht is. Wouter van de Burgt van het Krimpenerwaard College: “Het hangt van het probleem af hoe lang een leerling in de time-out blijft. Het is nog nieuw en we onderzoeken of het gaat werken op deze manier. Maar de eerste bevindingen zijn positief.”
27
Lucia Petrus Mavo
“Een heel stabiel zorgen adviesteam” De Lucia Petrus Mavo, een school met rond de 450 leerlingen, staat middenin Rotterdam dichtbij het station. Het is een klassieke categoriale mavo. Docenten hechten aan een goede omgang met elkaar en met leerlingen. Kennen en gekend worden is het motto. Cees Mayer is lid van de directie én zorgcoördinator. Gevraagd naar de belangrijkste ontwikkelingen in de zorgstructuur op zijn school vindt hij dat de ‘gereedschapskist’ enorm uitgebreid is. Werd vroeger meer vanuit goede bedoelingen aan kinderen zorg verleend, nu is dat veel professioneler. Een zorg- en adviesteam was tien jaar geleden net begonnen op de Lucia Petrus. Vergeleken met toen heeft dat nu een duidelijker plek gekregen in de zorgstructuur. De adviezen zijn minder vrijblijvend. “Wij hebben vreselijk veel geluk gehad met ons zorg- en adviesteam. De leerplichtambtenaar, waar we tien jaar geleden mee begonnen, zit er nu nog in. De afgevaardigde van het speciaal onderwijs ook. Nog steeds dezelfde personen grotendeels. Weinig wisselingen, tot voor kort, en de taken zijn goed overgedragen. Het is belangrijk dat zo’n team stabiel is, dat is een kwestie van geluk en wijsheid. Je probeert de verhoudingen goed te hebben, correct, met helder en efficiënt contact. Tussendoor even een tosti eten, de
Lucia Petrus Mavo trappenhuis datum 29 oktober 2010 tijd 08.28 uur school
benen strekken, zo’n stukje sfeer scheppen, dat krijg je dan weer terug in de kwaliteit van je
waar
overleg. Het was een beetje zoeken naar de frequentie. Kom je te vaak bij elkaar dan zijn er geen voortgangsresultaten te melden. Maar zie je elkaar te weinig dan wacht je te lang op adviezen. Wij zitten nu op zes keer per jaar. Routine wordt het nooit, je moet scherp blijven. Dankzij de samenwerking met het CED (Centrum Educatieve Diensten) hebben wij ons ZAT meteen goed neer kunnen zetten, vanaf het begin in 2000. Je deed dat samen met andere scholen, allemaal met hun eigen cultuur. Dat geeft reliëf in het scholenlandschap en het is goed om je plaats daarin te bepalen. Bovendien heb je een klankbord.”
Minder afstand “Bij ons zit de directie in het ZAT. Dat is handig, je hoeft geen ruggespraak te houden. Een zorgtraject van een leerling is een proces met verschillende stadia. Uiteindelijk kom je tot een conclusie en dat moeten alle geledingen steunen. Als een directie dat dan niet uitvoerbaar vindt, dan heeft het ZAT een probleem. Ik vind dat in tien jaar tijd de problemen veel manifester zijn geworden. Zichtbaarder, misschien omdat we er anders naar kijken. Meer zaken zijn wettelijk omschreven. Een startkwalificatie bijvoorbeeld, en ook een ZAT. Dat is een goede ontwikkeling. Maar de keerzijde is dat er altijd gaten blijven in de omschrijvingen en die moet je dan opvullen. Als je niet uitkijkt, tuimel je over de voorschriften en regeltjes heen. Ook de functie van
29
G. K. van Hogendorpschool
“Alle hens aan dek” zorgcoördinator was er tien jaar geleden niet. Mensen uit het team deden dat erbij.
Kerndocenten, eigen vaste lokalen, samenwerkend leren… een leerling in de onderbouw
Los van de wettelijke verplichtingen kunnen wij veel adequater reageren. Op het moment
waant zich bijna in groep 8 van de basisschool. Er is de G.K. van Hogendorp – 380 leer-
dat je signaleert, zet je er actie op. Schoolmaatschappelijk werk zat vroeger op afstand.
lingen, kader-, beroepsgerichte en gemengde leerweg met leerwegondersteuning – veel
Nu zijn ze drie dagen hier in het gebouw, met een eigen kantoor. We doen meer met de
aan gelegen om leerlingen rust, orde en veiligheid te bieden. Het onderwijs hier vloeit min
adviezen binnen het ZAT, je houdt elkaar aan afspraken.
of meer voort uit de zorgstructuur. Zorgcoördinator en kerndocente Anja van Raamsdonk
Het hele testgebeuren is het afgelopen decennium enorm toegenomen, als onderdeel van
weet zich gesteund door haar directie. Ruud Hieralal heeft sinds kort de zorg als vast
de zorgstructuur. Onze visie daarop is dat je kinderen vooral moet testen als er aanleiding
onderdeel in zijn takenpakket. Anja: “De directie zit erbij en ziet wat er allemaal gebeurt.
is, als het in gedrag afwijkt van wat je gewend bent.”
Gunstig!”
Makkelijker contact
De G.K. van Hogendorpschool is ervan overtuigd dat je leerlingen op een hoger didactisch
“Ik ben blij, trots en zuinig op de kwalitatieve uitvoering van de zorg in onze school. Je
niveau brengt door ze de nodige aandacht te geven. Anja van Raamsdonk: “Van de
kunt allerlei verhalen vertellen, maar je moet het wel doen. Dat klinkt simpel, maar het gaat
honderd kinderen die hier binnenkomen, gaan er maar tien naar de basisberoepsgerichte
soms toch mis. Mensen zijn ziek of hebben een sabbatical of je moet vier agenda’s naast
leerweg. De rest stroomt allemaal hoger uit. Onze manier van werken is zo succesvol dat
elkaar leggen… Daar moet je dwars doorheen breken. Je moet realistisch zijn in je planning
we nu een gemengde leerweg hebben in de bovenbouw.”
en organisatie. Zo gaan we ook met leerlingen om. We leren ze niet méér dan ze moeten
Ook veiligheid krijgt veel accent. Deze school staat in het centrum van Rotterdams roerige
weten. Je kunt eindeloos het naamwoordelijk gezegde uitleggen, maar als een kind paardt
wijk Delfshaven. Op het schoolplein lopen in de pauze leerlingen met speciale hesjes aan:
met dt schrijft, doe je iets niet goed. Dus we hanteren de stof met een stofkam en dat doen
zij zorgen ervoor dat de sfeer gezellig blijft. De school werkt veel aan sociale competenties
we met de zorgstructuur ook. Dat wil zeggen: alleen in zee gaan met mensen die echt iets
van leerlingen, om ook daarmee veiligheid te realiseren. Elke week is er een interne
kunnen betekenen.
bespreking van leerlingen, roulerend per leerjaar. Daarbij zitten de zorgcoördinator, de
Komend jaar gaan we meer doen aan communicatie. De transfer regelen van wat in het
directie, kerndocent/mentor en de (fulltime) schoolmaatschappelijk werker. Sinds kort zit er
ZAT is besproken naar alle betrokkenen: ouders, leerlingen, docenten. We willen dat
ook een counselor bij. Daar komen leerlingen die aandacht nodig hebben, maar ‘te licht’
opfrissen met behulp van Magister. Daarin zit een logboek waarin het schoolmaatschap-
zijn voor het schoolmaatschappelijk werk.
pelijk werk bijhoudt of zij een kind zien. Vroeger ging dat via een mededelingenblad voor docenten. Dat is vervangen door Magister. Ik vind sowieso dat de techniek heel erg is veranderd. Vroeger ging alles met brieven. Tegenwoordig vliegen de mailtjes je om de
De G.K. van Hogendorpschool is dagelijks tot 20.00 uur open. Leerlingen kunnen voor twintig
oren, bijvoorbeeld tussen de leden van het ZAT. Zo blijft er tijdens de uitvoering makkelijk
euro per jaar meedoen aan allerlei activiteiten buiten schooltijd. Ruud Hieralal: “We overtuigen
contact met elkaar.”
ouders ervan dat die activiteiten belangrijk zijn, ook voor de sociale contacten van kinderen. En we laten horen aan ouders hoe het gaat. Binnen school valt meer te halen dan daarbuiten, dat is het idee. Zelfs oud-leerlingen blijven hier komen om te sporten.”
Gestructureerd huisbezoek Anja: “Leerlingen krijgen bij ons een nieuwe kans. We hebben goed en veel contact met de basisscholen in de buurt, onze ‘hofleveranciers’, maar we plakken geen etiketjes op een leerling. We geven voorlichting, bespreken elke leerling die bij ons wil komen.
30
31
En voor de kerstvakantie gaan we nog een keer terug om te vertellen hoe het met leerlingen gaat. Kost veel tijd, maar je wint er zoveel mee terug: iedereen voelt zich erg betrokken bij het kind. We gaan ook actief bij alle ouders op huisbezoek, met een duidelijke missie: we komen praten over uw kind. Ouders vinden dat leuk! We vragen ze een observatielijst over hun kind in te vullen. Het kind doet dat zelf ook, en de school ook. De uitkomsten daarvan zijn onderwerp van gesprek bij een huisbezoek. Heel gestructureerd. Kerndocenten gaan mee met leerlingen van het eerste naar het tweede leerjaar en de mentoren van het derde naar het vierde leerjaar. Dus ouders weten twee jaar lang precies wie ze kunnen aanspreken op school.”
Hoe krijg je je team zo ver dat ze met elkaar een warm nest zijn voor elke leerling? Dat ze bijvoorbeeld desnoods een kind thuis ophalen als het niet naar school komt? Dat ze op huisbezoek gaan bij ouders? Op de G.K. van Hogendorpschool is er een duidelijk aannamebeleid voor nieuwe collega’s. De school heeft een docentenprofiel met taken en verwachtingen. Docenten die alleen maar kennis willen overdragen passen niet goed bij deze school. Jonge docenten krijgen begeleiding van iemand die daar speciaal voor vrijgemaakt is.
G.K. van Hogendorpschool schoolplein/straat datum 4 november 2010 tijd 12.36 uur school
Kluisjes afgeschaft
waar
“Vergeleken met tien jaar geleden is er bij ons veel veranderd”, vindt Anja. “We hebben vanuit de zorg een heel nieuw onderwijssysteem opgezet. Kerndocenten geven bijna 19 uur les in hun eigen klas. Het zijn allemaal mensen uit het basisonderwijs. Leerlingen in de onderbouw hoeven geen lokalen te wisselen. In de pauze gaat de deur op slot; kluisjes hebben we afgeschaft.” Computers spelen een hoofdrol op de Van Hogendorpschool, want je leert te werken in de commerciële dienstverlening. Ook de basisberoepsgerichte leerweg is helemaal ICT-proof en overal hangen smartboards. Anja vertelt dat de maatschappelijke stages al zo’n jaar of vier praktijk zijn op haar school. De leerlingen van de Van Hogendorpschool zijn graag geziene stagiaires in de wijk. Ze werken bij de gemeente, assisteren bij de marathon, organiseren feestjes, zijn klaar-overs of werken op kinderdagverblijven en verzorgingshuizen. Allemaal zaken waar ze veel van opsteken.
Investeren Hoe denken zij over Passend Onderwijs? Anja: “Bij ons past veel! Ik heb nu voor het eerst een meisje met een hoorstoornis in mijn klas. Ik heb een klas van twintig leerlingen, daarvan zijn er twee met een rugzakje, het merendeel heeft leerwegondersteuning.” De school zet veel in op mentoren. “Zij zijn de spil, zij moeten zich lekker voelen voor de
33
Accent Praktijkonderwijs Centrum
“Kennen en gekend worden” klas en in hun werk, daar doen wij veel aan. We verwachten veel, en als het nodig is zijn
Een kleine, veilige school waar de binding met de leerling het allerbelangrijkste is.
er cursussen of begeleiding. Jonge docenten doen het mentorschap met z’n tweeën,
Zo afficheert Accent Praktijkonderwijs Centrum zich ‘t liefst. Het schoolgebouw staat
daar leren ze veel van. En onze counselor zit vaak bij besprekingen, daarmee maak je het
middenin Rotterdam; op elke straathoek loeren verleidingen. Maar alle docenten kennen
veilig voor jonge docenten: ‘ik ben aan het leren en ik mag fouten maken’.”
de tweehonderd leerlingen bij naam. In de pauze zijn er altijd docenten op het schoolplein. Directeur Albert Bosma kijkt vanuit zijn kamer recht op dat plein. En zorgcoördinator
Waarom heeft een directielid zorg in de portefeuille? Ruud Hieralal: “Zorg is een onderdeel
Margriet Valkenburg zit daar niet ver vandaan. Sinds hun vso-mlk tien jaar geleden
van het doel om leerlingen een diploma te laten halen. Simpel! Raak je een leerling
Praktijkonderwijs werd, is het onderwijs flink verbeterd, vinden ze. De zorgstructuur is
tussentijds kwijt, dan kost dat veel geld. Dus ook zo bezien is het van waarde dat een
min of meer hetzelfde gebleven. Die was altijd al goed.
leerling een diploma haalt. Hoe we dat doen? Investeren in mentorschap. Bekijk je het financieel-economisch dan levert dit geld op.”
“Hoewel,” zegt Margriet, “vroeger hadden we met tien mensen één telefoon… De
Anja van Raamsdonk voelt zich serieus genomen als zorgcoördinator: “Je bent beslist niet
communicatie is tegenwoordig met e-mail een stuk makkelijker. En de schoolpsycholoog
het afvalputje voor moeilijke leerlingen. De directie luistert naar mij vanuit het zorgaspect
of de maatschappelijk werker zag je zelden in de school. Die zijn langzamerhand de school
en ik kan suggesties doen. Zo is het kerndocentschap ontstaan, het huisbezoek en de
in gekomen.” Maar het staat buiten kijf dat de zorg op Accent Praktijkonderwijs een
warme overdracht. De directie bij ons wil daarin investeren.”
vanzelfsprekende en geïntegreerde positie heeft. Klasjes tellen rond de veertien leerlingen. “Dat moet bij ons, anders vallen leerlingen bij bosjes uit,” zegt Margriet. En Albert Bosma vult aan: “Zonder zorgstructuur kunnen wij geen les geven. Maatwerk is bij ons het belangrijkste. En die sterke binding met de school, dat de sfeer goed is, leerlingen zich thuis voelen, en veilig.” Hun belangrijkste advies aan reguliere scholen is dan ook om het kleinschalig te houden voor leerlingen. Ook al ben je een grote school, splits de boel op in afdelingen. “En”, zegt Margriet, “betrek de mentoren en docenten bij alles wat je doet. Want zij moeten het doen in de klas. Zorg dat ze weten wat er speelt.” Natuurlijk is ook Accent bekend met stoornissen van kinderen. Margriet vindt dat de mentor faciliteiten moet hebben om een rol te spelen in de diagnostiek, want die ziet het kind de hele dag. Tegelijkertijd gaan ze bij Accent nuchter om met beperkingen van leerlingen. Albert vindt de hokjesgeest toenemen, de laatste jaren. “Dan krijgt een leerling het stempel adhd, terwijl je naar het totale kind moet kijken. Soms heeft een kind last van wat anderen zeggen. Haal dat weg en je ziet een gewoon kind. En dyslectisch, wat is dat dan precies? Het lijkt wel of bijna iedereen daar tegenwoordig last van heeft…” Margriet: “Soms gebruikt een leerling die officiële diagnose adhd als excuus voor onaangepast gedrag. Dat kan natuurlijk niet.”
34
35
Trainingen voor leerlingen zijn voor Accent Praktijkonderwijs Centrum belangrijk, maar de school doet dit wel op een eigen manier. Zorgcoördinator Margriet Valkenburg: “Trainingen buiten de school hebben weinig effect. Die moeten op maat zijn voor onze leerlingen. Zodat de mentor weet wat er gebeurt als het tijdens de dagelijkse praktijk in de klas aan de orde is. We onderzoeken nu of dit beter werkt.
Goed team Ze zijn dan wel Praktijkonderwijs, maar eigenlijk voelen ze zich nog steeds speciaal onderwijs. Tenminste, die doelgroep hebben ze in huis. Albert: “Wij hebben absoluut een specifieke deskundigheid. Je moet heel goed weten wat je doet, op welke manier, op welk moment, met elk individueel kind. Het draait allemaal om een goed team. Het kan bedreigend zijn dat andere scholen dit soort onderwijs ook kunnen geven als de wet op Passend Onderwijs er komt. Deze kinderen moet je echt méér zorg bieden. In het basisonderwijs zie je ook – na het grotendeels verdwijnen van het speciaal onderwijs – dat
Accent Praktijkonderwijs Centrum waar kantine datum 3 november 2010 tijd 10.12 uur school
sommige kinderen er een beetje bij hangen. Net als veertig jaar geleden, alsof we niks geleerd hebben.” Aan de andere kant is het een kans dat hij leerlingen zou kunnen bedienen die hij nu niet kan plaatsen. “Kinderen met een IQ hoger dan 80, maar hier graag komen omdat ze met hun handen willen werken, mogen wij nu niet aannemen. Straks wellicht wel.”
Via Accent Onderwijsondersteuning is er voor individuele leerlingen samenwerking met het Dok (forensische psychiatrie). Zij passen hun trainingen steeds meer aan voor leerlingen van het Praktijkonderwijs. Het Dok geeft trainingen op verzoek, zo mogelijk binnen de school, voor leerlingen die dit echt nodig hebben.
Meer specialisaties Vergeleken met tien jaar geleden vinden Albert en Margriet dat hun netwerk rond de school veel meer is ontwikkeld. Margriet: “We zijn niet meer een apart schooltje. Er is veel meer binding met samenlevingsstructuren en samenwerkingsverbanden.”
37
Calvijn Meerpaal
“Bij ons doet iedereen mee” En hoe zien ze hun school over tien jaar? Albert: “Ik hoop dat we oudere leerlingen weer
Aan belangstelling geen gebrek op Christelijke Scholengemeenschap Calvijn Meerpaal.
mogen begeleiden. Je zou eigenlijk een doorlopende leerlijn moeten hebben van 12 tot
De school heeft een kleine vijfhonderd leerlingen. Oorspronkelijk een vso-lom school, nu
23 jaar. Onze doelgroep is enorm gebaat bij structuur. Die moet je niet elke paar jaar laten
een nevenvestiging zorg van scholengemeenschap Calvijn, met vmbo voor basis-, kader-
wisselen. En als ze beginnen met werken, zouden ze nog een tijdje op ons moeten kunnen
beroepsgerichte en theoretische leerweg met leerwegondersteuning. Professionalisering
terugvallen, zoals vroeger. Sinds twee jaar hebben wij ook een eigen AKA (Arbeidsmarkt
van de zorgstructuur heeft constant de aandacht binnen school. “Wij hebben een team
Kwalificerende Assistentenopleiding, niveau 1 mbo) in onze school, dat is een aardig
met gemotiveerde mensen, daar ben ik heel blij mee”, zegt directeur Bas van Hamburg.
succes. We doen dat omdat onze leerlingen uitvallen op het grootschalige mbo. Daar is
En zorgcoördinator Patricia Bender vindt: “Team en directie trekken bij ons samen op, je
minder begeleiding. Wel is er een toenemende samenwerking met het mbo.”
krijgt hier de ruimte om mee te denken en initiatieven te nemen.”
“Verder denk ik dat scholen zich toeleggen op specialisaties. Bijvoorbeeld op autisme. Ik stel me voor dat over tien jaar meteen duidelijk is waar je als leerling moet zijn. Je kunt
De zorgstructuur is uitgebreid en degelijk. Elke week is er een leerlingbespreking met
beter één of twee van die specialisten in de regio hebben dan op alle scholen een beetje.”
vakdocenten, mentoren, ambulant begeleiders en de orthopedagoog. Daarnaast is er wekelijks teamoverleg in kleine eenheden. De school vindt een gezamenlijke aanpak van de leerling essentieel. Pas sinds twee jaar is er een zorg- en adviesteam met externe deskundigen, het wekelijks overleg fungeert als een intern ZAT. Patricia: “Planmatig werken deden we altijd al. Tien, vijftien jaar geleden handelden docenten meer op basis van gevoel en eigen ervaring. Nu ligt de begeleiding meer objectief vast en is die zoveel mogelijk meetbaar. We werken continu aan verbeteringen.”
Bijzonder op Calvijn Meerpaal is dat binnen het rooster dagelijks ruimte is voor contact over concrete zaken tussen mentor en leerling. Dit krijgt onder andere vorm in het samen eten tussen de middag en de dagelijkse mentoruren. Zorgcoördinator Patricia Bender: “De kinderen vinden dit super en voor jezelf is het ook prettig. Je hebt zo uitstekend inzicht in wat er leeft bij de individuele leerling en de klas in zijn geheel.” “We zijn dit schooljaar voorzichtig begonnen met een groepje voor leerlingen die extra zorg nodig hebben,” vertelt Margriet Valkenburg, zorgcoördinator van Accent Praktijkonderwijs Centrum. “Twee mentoren begeleiden dit. Het zijn leerlingen die moeite hebben met het volgen
Frequent overleg
van een individuele stage. We proberen ze met z’n tweeën of drieën stage te laten lopen.
Bas noemt een ander opvallend verschil met tien jaar geleden: “Door de veranderde wet in
De mentor blijft erbij. Ja, het is heel intensief, we onderzoeken of dit werkt.”
2002 hield het vso-lom op te bestaan. Daardoor dreigden leerlingen met een lichte stoornis in het autistisch spectrum buiten de boot te vallen. Door de afspraken binnen Koers VO in het smal regionaal arrangement en de rugzak konden deze leerlingen toch op de nevenvestiging zorg blijven. Deze leerlingen vragen veel van de school. Je moet constant ondersteunen, scholen en innoveren, zoals met de wekelijkse leerlingbespreking.”
38
39
Patricia: “Bij die besprekingen kijken we altijd naar de kwaliteiten van een leerling. Daardoor wordt hij of zij gezien als een kind met kansen en ligt het accent minder op het probleem. De zorg komt steeds meer terecht bij de docent in de klas. Specialisten ondersteunen de mentoren. We doen ook veel aan de begeleiding van (nieuwe) docenten, onder andere met intervisie, coaching en scholing in leerlingproblematieken. Zodra er signalen zijn dat een docent handelingsverlegen is in een klas, geven we extra ondersteuning.”
Leerling eerstverantwoordelijk Bas vindt dat een docent er niet alleen is om les te geven, maar primair betrokken moet zijn bij de leerling als mens. De school kiest docenten daarop uit. In de ontwikkeling van de leerling is er veel aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid. Docenten vragen expliciet naar de eigen bijdrage van leerlingen in zijn of haar vooruitgang tijdens de bespreking van hun individuele handelingsplan. Ze vinden de rol van ouders ook behoorlijk veranderd in de afgelopen tien jaar. Bas: “Vroeger was er een ouderraad en ouders verleenden hand- en spandiensten. Nu hebben we een ouderkring waar de directie vier of vijf keer per jaar mee vergadert. Ouders geven hun mening over onze visie, we houden tevredenheidsonderzoeken en we laten ouders kennismaken met trainingen die we geven.”
Rugzakjes “Naast leerlingen met een indicatie voor leerwegondersteunend onderwijs heeft ook ruim twintig procent van de leerlingen op Calvijn Meerpaal een leerlinggebonden financiering”,
Calvijn Meerpaal leslokaal datum 5 november 2010 tijd 13.47 uur (bijna) school
zegt Bas. “Deze rugzakleerlingen zijn kinderen met een lichamelijke handicap of kinderen
waar
met een sociaal-emotioneel probleem.” Patricia vertelt dat de inzet van ambulante diensten bij ondersteuning in de klas veel afstemming en aandacht heeft gevraagd. Bas: “Er moest meer eenheid in komen, standaardisering: wat kun je als school concreet verwachten aan ondersteuning voor de leerling, de mentor, de ouders? Bij een school met een uitgebreide zorgstructuur is nadrukkelijker expertise nodig.”
Bas van Hamburg van Calvijn Meerpaal gelooft in de kracht van scholen en vindt dat je niet moet tornen aan hun autonomie. “Met Koers VO is er de laatste jaren op de scholen veel bereikt, zowel inhoudelijk als in de samenwerking. Passend Onderwijs betekent ook voor Calvijn Meerpaal een nieuwe uitdaging. Maar we zijn er ons van bewust dat de diversiteit aan leerlingproblematieken binnen onze school ook zijn grenzen kent. Onderzoek naar de witte vlekken binnen Rotterdam is nodig. Voorbeeld van zo’n witte vlek lijken leerlingen die net niet in aanmerking komen voor een rugzakje. Veel scholen voor voortgezet onderwijs ervaren handelingsverlegenheid bij deze groep, die ook recht heeft op goed onderwijs. Ik schat dat het in onze regio om zo’n 125 kinderen gaat. Daar moeten we wat op verzinnen.”
41
Patricia is naast zorgcoördinator ook docent, mentor en interne trainer. “Ik vind het belangrijk om op de werkvloer te zijn. Daarnaast kijk ik als zorgcoördinator hoe de zorg binnen school geregeld is, wat er nodig is, ik houd het proces in de gaten. Ik heb vele contacten met externen en met zorgcoördinatoren van andere scholen. Ik geef adviezen aan mentoren, neem deel aan overleg of maak een plan van aanpak. Mentoren hebben bij ons een belangrijke taak. Ze zijn de spil van de klas. Vakken als sociale vaardigheid, leefstijl en drama, samen het leergebied SOVA, zijn een belangrijk onderdeel van de zorg. De school schreef hiervoor zelf een methode en won daarmee de Leefstijlprijs. Patricia: “Sociale vaardigheidstrainingen staan bij ons vast op het jaarrooster, ze zijn goed voor álle leerlingen.”
42
Vooruitblik
Relatie zorgstructuur en Passend Onderwijs De scholen, geportretteerd in deze brochure, hebben hun zorgstructuur behoorlijk op orde. Hun verhalen zijn hopelijk een bron van inspiratie. Passend Onderwijs komt er hoe dan ook aan en scholen bereiden zich daarop voor. Het is van levensbelang voor scholen een duidelijke visie uit te dragen. Die visie maakt helder wat je aan leerlingen te bieden hebt, hoe je onderwijszorgarrangement eruit ziet. Daar gaan scholen in onze regio steeds meer naar toe: de zorgstructuur als onderdeel van het pedagogisch klimaat en als kwaliteitskenmerk van je school. Komende wetgeving ondersteunt deze ontwikkeling. Peilen we over tien jaar de stand van zaken opnieuw, dan is idealiter de situatie als volgt. In de Rotterdamse regio weet elke leerling met zijn ouders vanzelfsprekend dat er een passend onderwijsaanbod is waar een kind terechtkan. Daar is een antwoord op alle mogelijke vragen naar combinaties van onderwijs, begeleiding en zorg in een geïntegreerd en helder aanbod. Daar bestaat ook snelheid van handelen. Opdat niet uit goede bedoelingen docenten en mentoren te lang doormodderen met een leerling die eigenlijk beter af is met een zorgspecialist. Waar dan ook een dusdanige relatie mee is dat die specialistische hulp snel beschikbaar is. Kortom: een zo mogelijk ononderbroken schoolloopbaan en elke leerling in bezit van een schooldiploma dat bij hem past. Op het niveau van Samenwerkingsverband Koers VO zijn over tien jaar scholen nog meer bij elkaar gebracht. Vooral scholen met een vergelijkbaar aanbod of scholen die geografisch dicht bij elkaar staan. Zij maken met elkaar afspraken over de antwoorden op de behoeftes van leerlingen uit dat gebied. Die beweging is al gaande. Door dit alles zijn er dan geen – of in elk geval veel minder – leerlingen die hun school niet afmaken of te veel wisselen van school.
45
Dit is een publicatie van: Samenwerkingsverband Koers VO Marshallweg 17 3068 JN Rotterdam T 010 – 484 25 76 E
[email protected] www.koersvo.nl
tekst Marleen de Jong fotografie Tineke de Lange vormgeving Hans Verlaat druk Tripiti
december 2010