Van reststromen biomassa naar bio-energie Benutting van biomassa uit natuur- en landschapsbeheer in de regio Spaarnwoude
2
Van reststromen biomassa naar bio-energie Benutting van biomassa uit natuur- en landschapsbeheer in de regio Spaarnwoude Martin Witteveld Alex Rohof Bas van de Riet Frank Visbeen Carola van den Tempel
Landschap Noord-Holland Rapportnummer: 13-014 2013
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
3
4
Auteurs Martin Witteveld, Alex Rohof, Bas van de Riet, Frank Visbeen, Carola van den Tempel Foto’s en afbeeldingen Rolf Groot, Natuurlijk Advies
Inhoudsopgave 1. Van biomassa naar bio-energie
7
7 7 7
1.1 Introductie 1.2 Probleemstelling en doelen 1.3 Onderzoeksvragen
2. Methode
9
Foto cover Sabine van Keulen (Lange Bretten)
9 9
ProjectcoördinatiE A. Rohof (RNH) / F. Visbeen (LNH)
Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Financiering Provincie Noord Holland, Recreatie Noord Holland & Landschap Noord-Holland en Nationale Postcode Loterij
2.1 Aanpak 2.2 Gebiedsbeschrijving en betrokken partijen 11
3. Resultaten producenten 3.1 Respons uit de enquêtes en interviews 3.2 Vormen van biomassa 3.3 Hoe wordt de biomassa nu verwerkt? 3.4 Reststromen 3.5 Quickscan mogelijke teelten
4. Verwerken van reststromen (afnemers) 4.1 Inleiding 4.2 Biovergister Schiphol 4.3 De Meerlanden 4.4 E-Corridor 4.5 Bio-kolen Hemweg 4.6 Overige afzetlocaties
11 11 11 11 11 13
15 15 15 15 15 16 16
Rapport van Afdeling Onderzoek & Advies, Landschap Noord-Holland, Postbus 222, 1850 AE Heiloo.
5. Rekenmodellen
Wijze van citeren Witteveldt, M. Rohof, A. Riet, B. van de, Visbeen, F. & Tempel, C van den. 2013. Van reststromen biomassa naar bio-energie, rapportnummer 13014. RNH, Velsen, LNH, Heiloo.
6. Samenvatting en conclusies
21
7. Aanbevelingen
23
5.1 Model 1 kwantiteitsberekening 5.2 Model 2 kosten baten vergelijking en afzet biomassa 5.3 Prijsontwikkeling 5.4 Parameters afzetmarkt 5.5 Beslisboom
17 17 17 18 18 19
Literatuur Bijlagen
Projectnummer Landschap Noord-Holland 12-55527, Recreatie Noord Holland 1648
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
5
6
1. Van biomassa naar bio-energie 1.1
Introductie
Bij het beheren van natuur en landschap komt een grote hoeveelheid biomassa vrij in de vorm van maaisel en snoeihout. Nu wordt dit vaak nog (tegen betaling) gecomposteerd of blijft het achter in het gebied, terwijl het om ecologische redenen gewenst is de biomassa af te voeren. Een duurzaam alternatief is om deze biomassa, wat nu als reststroom wordt gezien, te gebruiken voor de opwekking van duurzame energie. Recreatie Noord-Holland en Landschap Noord-Holland hebben daarom het initiatief genomen om samen met de overige belangrijke beheerders in het gebied Spaarnwoude e.o. de reststromen bio-massa te kwantificeren en de afzetmogelijkheden te onderzoeken gericht op het opwekken van bioenergie. Onder reststromen biomassa wordt verstaan dat gedeelte van bestaande biomassastromen dat op dit moment niet nuttig wordt hergebruikt of om niet-ecologische redenen in de natuur wordt achtergelaten. Een belangrijke beweegreden om dit onderzoek te doen is de wens om in het licht van het huidige politieke en economische klimaat de netto financiële lasten voor het onderhoud van natuur- en landschap te verlagen. Als biomassa uit landschapsbeheer kan worden toegepast als grondstof in plaats van afvalstof kan dat sterk positieve gevolgen hebben voor de kosten-/batenbalans van het onderhoud van natuur- en recreatiegebieden en agrarische cultuurlandschappen. Dit project past ook in de groeiende samenwerking tussen de beherende organisaties in Noord-Holland. In deze samenwerking hebben de gezamenlijke terreinbeheerders een aantal onderwerpen uitgekozen waar samenwerking nader uitgewerkt wordt. Een van deze onderwerpen is biomassa. Dit onderwerp wordt gecoördineerd door Waternet. Vervolgens hebben we de organisaties gevraagd input te leveren voor het project via de enquête. Vervolgens zijn de resultaten gepresenteerd aan de gebiedspartijen. Wij hebben gekozen om te onderzoeken of het verwerken tot reststromen tot bio-energie in Spaarnwoude en omgeving haalbaar is. We hebben onze collega gebiedsbeheerders Staatsbosbeheer, Hoogheemraadschap van Rijnland, en agrariers o.a. verenigd in “ONS Spaarnwoude” daarbij betrokken. Wij hebben voor dit project subsidie ontvangen van de provincie Noord-Holland. De provincie wil in het kader van haar provinciale energiebeleid via een stimuleringsregeling natuur- en landschapsbeheerders bewegen biomassa om te zetten voor de productie van energie. Daarnaast hebben Landschap Noord-Holland, Recreatie Noord-Holland, de Nationale Postcode Loterij en de gebiedspartners ook een eigen financiële bijdrage geleverd voor dit project.
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
1.2
Probleemstelling en doelen
De verwachting is dat door de groeiende energieconsumptie de vraag naar (niet-geteelde) biomassa de komende jaren gaat toenemen. Die ontwikkeling biedt kansen om reststromen biomassa die uit natuur- en landschapsbeheer vrijkomen op een duurzame manier te benutten en tegelijk de kosten voor natuur- en landschapsbeheer te verlagen. Om een gefundeerde inschatting te maken moet inzicht worden verkregen in de omvang van de biomassastromen, de verwerkingskosten en de randvoorwaarden die biomassaverwerkers hebben. In veel gevallen is dit nu nog onduidelijk. Met het project Van biomassa naar bio-energie geven we concreet invulling aan de doelstelling van het lokaal sluiten van ketens en bijdragen aan de productie van duurzame energie. In dit project wordt de haalbaarheid onderzocht om biomassastromen in het gebied Spaarnwoude en omgeving. te benutten voor de opwekking van duurzame energie Het doel van dit haalbaarheidsonderzoek is tweeledig: (1) het onderzoek beoogt duidelijkheid op te leveren of opwekking van bio-energie uit (reststromen) biomassa uit dit zoekgebied haalbaar is; (2) een rekenmethodiek te ontwikkelen om de biomassa te kwantificeren. Het gaat hierbij zowel om de berekening van de hoeveelheden biomassa in een gebied als een rekeninstrument om de kosten en baten van oogst en verwerking inzichtelijk te maken. Deze methodiek zal het terreinbeheerders mogelijk maken ook elders in Noord-Holland of daarbuiten het nuttig omzetten van reststromen biomassa in bio-energie toe te passen.
1.3
Onderzoeksvragen
Het onderzoek heeft als doel het beantwoorden van de vraag: Is opwekking van bio-energie uit (reststromen) biomassa uit dit zoekgebied haalbaar? Om tot dit antwoord te komen worden de volgende deelvragen behandeld: • welke vormen van biomassa zijn er? • wat gebeurt er nu met die (rest) biomassa? • welke reststromen biomassa zijn er en om welke hoeveelheden gaat het? • welke rekenmethodiek is er om de biomassa te kwantificeren op gebiedsniveau. • welke mogelijkheden zijn er voor het verwerken van de reststromen tot bio-energie? • kosten en opbrengsten voor verwerken van de reststromen?: - (extra) kosten voor het vrijmaken van rest stroom biomassa voor energie? - wat zijn de handelingskosten zoals oogsten, verzamelen, opslaan en vervoeren?
7
- hoe is of zijn verwerkingsketens georganiseerd? Producent biomassa, oogst, verzamelaar, tijdelijke opslag, transporteur, verwerker tot energie? - welke installaties voor bio-energie zijn er in NoordHolland en in het bijzonder in de directe omgeving van het onderzoeksgebied? - een inventarisatie van nieuwe plannen voor installaties bio-energie. - netto opbrengst van bio-energie voor producent biomassa. • een quick scan van welke teelten van bio-energiegewassen er in het gebied mogelijk zijn? Organisatie Landschap Noord-Holland en Recreatie Noord-Holland zijn de aanvragers en trekkers van het project. In dit project werken zij samen met de volgende andere beheerders • Staatsbosbeheer • Hoogheemraadschap van Rijnland • Vereniging ‘ONS Spaarnwoude” • Recreatieschap Spaarnwoude Projectleiders: Frank Visbeen (LNH) & Alex Rohof (RNH) Projectmedewerkers: Bas van de Riet, Carola van den Tempel
Foto 1: Reststromen biomassa.
8
en Martin Witteveldt (LNH), Floris van der Valk, Martin Timmer, Adriaan van Koeverden (RNH) Leeswijzer Allereerst wordt in hoofdstuk 2 aangegeven welke methoden zijn gehanteerd. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de interviews gepresenteerd voor wat betreft de vormen van biomassa en de hoeveelheden. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens aangegeven welke afzetmarkten voor biomassa er zijn of worden ontwikkeld. Het rekenmodel en de beslisboom worden in hoofdstuk 5 uitgelegd. Conclusies worden in hoofdstuk 6 getrokken. Tot slot worden in hoofdstuk 7 de belangrijkste aanbevelingen op een rij gezet. Dankwoord Graag willen wij de volgende personen bedanken voor hun medewerking: Ton van Oostwaard, Gert-Jan Klaasse Bos, Marcel van Beek , Frank van Hedel, Bob Busser, Rolf Groot, Gijs Vink, Lothar Falentijn en Adriaan van Koeverden . Daarnaast danken we de financiers van dit project te weten: Provincie Noord-Holland (uitvoeringsreling bio-energie uit landschapsbeheer Noord-Holland 2012) en Nationale Postcode Loterij. Ook de uitvoerende en deelnemende organisaties danken wij voor hun eigen bijdrage.
2. Methode 2.1 Aanpak In de aanpak kunnen we volgende werkzaamheden onderscheiden: 1. Enquête onder beheerders: • verzamelen informatie over (rest)stromen biomassa • berekenen (rest)stromen biomassa in tonnage (deels middels kengetallen) voor Spaarnwoude • berekenen kosten voor behandeling reststromen biomassa: oogst, verzamelen, vervoer en verwerking 2. Literatuuronderzoek Om kengetallen te kunnen bepalen is ook gebruik gemaakt van literatuur. 3. Interviews met biomassa-verwerkers: • inventarisatie verwerkingsmogelijkheden en capaciteit van de installatie • randvoorwaarden aan te leveren biomassa • berekenen opbrengsten bio-energie 4. Ontwikkelen rekenmethodiek biomassa Voor het onderdeel ‘ontwikkelen rekenmethodiek’ is gebruik
gemaakt van de diensten van R. Groot, Natuurlijk Advies, Krommenie. Alle variabelen voor het toetsen van de haalbaar- en betaalbaarheid van het afvoeren van biomassa zijn geïdentificeerd en in een rekenmodel verwerkt. De aangeleverde cijfers voor de bestaande werkmethodiek (het oogsten en afvoeren van de biomassa) kunnen in dit rekenmodel worden ingevuld. Het resultaat is een model waarbij verschillende oogst en verwerkingsmethoden met elkaar vergeleken kunnen worden in termen van tonnen product per hectare en kosten en baten per verwerkingsmethode. 5. Rapportage • uitwerken van enkele modellen in de ketenbenadering. • consultatie deskundigen • rapportage • bespreking conceptrapportage met collega terreinbeheerders • eindrapportage
2.2
Gebiedsbeschrijving en proces
Het onderzoeksgebied is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1. Overzicht van het onderzoeksgebied.
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
9
Gebiedsbeheerders (geconsulteerde partijen) De volgende organisaties met de volgende gebieden kunnen we onderscheiden 1. Recreatieschap Spaarnwoude, recreatiegebieden Oosterbroek, Buitenhuizen, Westbroekplas, Veerplas, Schoteroog, Westhofbos en Houtrak-zuid, alsmede de agrarische cultuurlandschappen van Hekslootpolder, Vereenigde Binnenpolder, (ca. 2500 ha) 2. Landschap Noord-Holland: Batterij, Spaarnwouderveen en De Bretten (totaal ca 150 ha) 3. Staatsbosbeheer: Noorderbos en De Houtrak-noord(ca 500 ha) 4. Hoogheemraadschap van Rijnland; diverse watergangen 5. Ons Spaarnwoude: circa 25 agrariërs (hoofdberoepers, nevenberoepers en hobbyboeren) (totaal ca. 750 ha, inclusief in gebruik zijnde gronden van Recreatieschap Spaarnwoude) Biomassaverwerkers &experts Ton van Oostwaard – bestuurslid Stichting E-corridors/Groene klimaatgorde
Conceptontwikkelaar
Gert-Jan Klaasse Bos – plant manager Bestaande verwerker anaerobic digestion bij De Meerlanden Marcel van Beek – proces manager Energie bij de Schiphol Groep
Bestaande verwerker/ontwikkelaar
Frank van Hedel– senior project ontwikkelaar bij Staatsbosbeheer
Expert Staatsbosbeheer
Bob Busser INB Group (mogelijke biokolen installatie in Amsterdam Westpoort )
Kandidaat energieproducent\
Rolf Groot- expert Natuurlijk advies, Krommenie
Zelfstandig adviseur
Om inzicht te krijgen in de hoeveelheid biomassa die bij natuur- en landschapsbeheer uit het pilotgebied Spaarnwoude vrijkomt, is onder de gebiedsbeheerders en agrariërs een enquête gehouden (zie bijlage 2). De resultaten en het conceptrapport zijn gepresenteerd en besproken in een speciale bijeenkomst georganiseerd voor alle beheerders. Bij deze bijeenkomst waren drie van de vijf betrokken partijen aanwezig (RNH, LNH en Ons Spaarnwoude).
10
3. Resultaten producenten 3.1
Respons uit de enquêtes en interviews
Uit de enquête blijkt dat niet alle respondenten volledig inzicht hebben in de omvang van de verschillende biomassastromen. Ook waren er soms alleen gegevens over oppervlakte bekend en niet over volume of massa. De agrariërs in het gebied, verenigd in de SAS &ONS Spaarnwoude, gaven aan dat er geen reststromen biomassa aanwezig zijn; alle biomassa wordt voornamelijk als veevoer benut in het bedrijf. Alleen Landschap Noord-Holland en Recreatie Noord Holland hebben aangegeven hoeveel kosten zij maken voor het beheer, verzamelen en afvoeren van biomassa uit hun gebieden. Beiden geven aan dat het lastig is om de hoeveelheden en kosten te kwantificeren, maar zij hebben wel een indicatie gegeven. Zij laten vaak biomassa achter in de gebieden door het gewas te maaien en te laten liggen, danwel door het gewas binnen het gebied te verzamelen en op hopen te zetten, zoals bijvoorbeeld in moerasbosjes. Het Hoogheemraadschap heeft geen respons gegeven.
3.2
Vormen van biomassa
Uit de enquêtes en interviews zijn de volgende vormen van biomassa naar voren gekomen die in het onderzoeksgebied worden geoogst: • Natuurgras (incl. natuurbermen) • Riet • Rietruigte • Snoeihout en takken • Water- en oeverplanten
3.3
Hoe wordt de biomassa nu verwerkt?
Veel van de biomassa (bijna 85%) die uit Spaarnwoude vrijkomt, blijft achter in het gebied (figuur 2). Een deel wordt gecomposteerd (14%) en een klein deel wordt afgevoerd naar de stort (2%). Belangrijkste redenen om niet af te voeren zijn de extra arbeid, en dus kosten, die nodig zijn om het materiaal aan te bieden op een plek waar het opgehaald kan worden. Een klein deel (2 ha) van de terreinen betreft vaarland, of de bodem is te slap om met zwaar materieel te berijden. Biomassa uit watergangen wordt deels wel afgevoerd en gecomposteerd. Een deel van het snoeiafval wordt naar de stort gebracht. Op dit moment wordt er een onbekende hoeveelheid biomassa benut voor opwekken van bio-energie. Het recreatieschap laat het maaisel en snoeihout vervallen aan aannemers. De aannemers zoeken zelf een eindbestemming voor deze producten. Een deel vindt zijn weg richting energieproductie, maar de hoeveelheden daarvan zijn ons onbekend. Figuur 2 geeft inzicht in de verwerking van biomassa over een oppervlakte van 164 ha in Spaarnwoude waar jaarlijks wordt geoogst. Dit zijn met name de grasvegetaties en bos-
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
randen langs wegen en paden. Een onbekend deel wordt wel ingezet voor de productie van bio-energie. Dit is afkomstig uit incidentele opdrachten aan aannemers voor onderhoud aan laanbeplanting en bosopstanden.
Figuur 2. Overzicht van de verwerking van biomassa in het onderzoeksgebied
3.4 Reststromen Er zijn in het gebied verschillende vormen van biomassa aanwezig. Voor dit onderzoek is echter van belang om te weten in hoeverre er sprake is van een reststroom. Dit betreft biomassa die wel wordt geoogst, maar die niet wordt benut. Omvang De omvang van de reststroom biomassa uit pilotgebied Spaarnwoude drukken we uit in aantal kubieke meter/jaar en/of in ton droge stof per jaar. Deels konden de kengetallen voor de omrekening van oppervlak naar kubieke meters berekend worden uit antwoorden in de enquête. Daarvoor zijn de volgende kengetallen gebruikt op basis van gegevens van de terreinen van Landschap Noord-Holland: Tabel 3.1 Kengetallen voor omrekening van oppervlakte naar productie in m3.
Vorm Natuurgras (incl. natuurbermen) Riet Rietruigte Snoeihout en takken Water- en oeverplanten
Minimum Maximum Productie Productie (m3/ha/j) (m3/ha/j) 4 6 8 16 4 8 10 25 10 20
Daarnaast zijn kengetallen uit literatuur gehaald om de stromen om te zetten naar massa droge stof (DS) per hectare per jaar:
11
Tabel 3.2 Kengetallen voor droge stof productie. Minimum Productie (ton DS/ha/j) Vorm
Bermmaaisel (incl. extensief gras) Natuurgras (incl. natuurbermen) Riet Rietruigte Snoeihout en takken Water- en oeverplanten
4 4 3.6 4 5.3* ?
(Beheer)Kosten RNH besteedt alle arbeid uit. Dit geldt niet voor directie en toezicht, dit vindt in eigen beheer plaats. Per vorm van biomassa is een overzicht van de kosten gemaakt (tabel 3.4). Er is onvoldoende zicht op de extra kosten die zouden worden gemaakt als biomassa wel verzameld wordt en getransporteerd wordt naar een verwerker.
Maximum Productie (ton DS/ha/j) 8 6 20 (43.5) 12 25 ?
* = o.b.v. dichtheid 0.53 ton/m3 (Alterrarapport 1679). De rest van de getallen komen uit literatuur: Timmermann et al., 2007; Wichtmann & Joosten, 200X; Oomes et al., 1981, Biomassa in Laag-Holland) De gegevens uit de enquête, gecombineerd met bovengenoemde kengetallen maken het mogelijk om voor het onderzoeksgebied een onderbouwde inschatting te geven van de hoeveelheden biomassa die er uit het gebied per jaar beschikbaar komen. In tabel 3.3 staat van zowel het volume als de massa de range aangegeven. Het onderzoeksgebied van 165 hectare groot kan maximaal 1330 ton droge stof per jaar produceren.
Tabel 3.3 Berekende minimum en maximum omvang van de jaarlijkse biomassa die benut zou kunnen worden voor bio-energie. Uitgedrukt in m3 en ton droge stof. Totale oppervlak waar de biomassa van vrijkomt is 165 ha.
minimum (m3/jaar) Natuurgras Riet Rietruigte Snoeiafval en takken Water- en oeverplanten Totaal
productie maximum (m3/jaar)
664 162,2 65 65 258 1214,2
675,6 173,4 65 110 483 1507
productie minimum DS/jaar 434,4 53,64 44 34,45 ? 566,49
Tabel 3.4: Overzicht beheerkosten in RNH-gebieden
Werkzaamheden Bermen (maaien en laten liggen) Natuurgras (maaien en laten liggen) Riet (maaien en laten liggen) Snoeien en laten liggen Watergangen schonen met herderbak (deels afvoer)
12
Kosten 1-2 euro per are 2-2,50 euro per are 2-2,50 euro per are 0.60 euro per m 0.20-0.30 euro per m
productie maximum DS/jaar 841,8 298 132 58,3 ? 1330,1
productie
Tabel 3.5: Inschatting van de extra arbeid en extra kosten die gemaakt moeten worden om biomassa te verzamelen op een voor een vrachtwagen bereikbare laadplaats.
Deelgebied Batterij & Spaarnwouderveen Binnenliede en Haarlemmerliede De Kluut Lange Bretten
Extra arbeid scheiding van biomassavormen transport naar laadplaats transport naar laadplaats transport naar laadplaats
Totale extra kosten in het gebied 1000 euro 1500 euro 5000 euro 4000 euro
Kosten voor afvoer van reststromen die in het gebied achterblijven Naast inzicht in de huidige bestemming van de biomassa is de respondenten gevraagd om een inschatting te maken van de extra kosten wanneer de biomassa, die nu in het terrein achterblijft, in de toekomst wordt benut voor bio-energie (tabel 3.5). Hierbij wordt uitgegaan dat maaitijdstippen ongewijzigd blijven (dus optimaal vanuit het oogpunt van gebiedsbeheer) en de planning van activiteiten gelijk blijft (optimaal voor beheer en uitvoering, dus spreiding van zomer- en wintermaaien). De bedragen zijn indicatief en voor een aantal deelgebieden aangegeven. De vervoerskosten van de laadplaats naar de verwerker zijn niet in deze bedragen meegenomen. De grootste kosten zitten in het verzamelen van biomassa op plekken die bereikbaar zijn voor de transporteur. In sommige gebieden moet binnen het terrein behoorlijke afstanden worden overbrugd om een dergelijke plek te bereiken. Denk aan vaarland en drassige terreinen. Ook het scheiden van verschillende vormen van biomassa wordt genoemd als kostenpost.
3.5
Quickscan mogelijke teelten
Tijdens de interviews is ook geïnformeerd naar teelten van biomassa. Het gaat daarbij om teelten die in het werkgebied. Er lijken mogelijkheden voor gras, hout (denk hierbij aan hakhout, griend etc.) en riet. Ook maïs en olifantsgras zijn genoemd. Deze vormen van biomassa staan wat verder af van de doelstellingen van Landschap Noord-Holland.
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
13
Foto 2: Reststromen biomassa.
Foto 3: Zagen bij dunning.
14
4. Verwerken van reststromen (afnemers) 4.1
Inleiding
Om de mogelijkheden voor het verwerken van reststromen in de regio Spaarnwoude in kaart te brengen hebben we met een aantal vertegenwoordigers van regionale verwerkers gesproken. Het gaat om de heer van Beek van de Biovergister Schiphol, de heer Klaase Bos van De Meerlanden, de heer van Oostwaard van E-Corridors en de heer Busser van INB Group (Bio-kolen Hemweg). Op dit moment is alleen de installatie van De Meerlanden operationeel. De overige toekomstige verwerkers zijn allen nog in de planfase. Daarnaast geven we een schets van andere verwerkers, waar geen gesprek mee is gehouden, maar die wel een afzetlocatie kunnen vormen voor biomassa uit het onderzoeksgebied. Deze informatie is afkomstig uit de interviews en de consultatieronde.
4.2
Biovergister Schiphol
Algemeen De Biovergister Schiphol is een vergistingsinstallatie die nog gebouwd moet worden. Schiphol wil gras, maïs en Swill (gekookte etensresten, restaurantafval) dat van de luchthaven zelf afkomt of wordt gekweekt benutten. Zij heeft in het plan de mogelijkheid opgenomen om de biomassa in te kuilen en op te slaan op haar eigen terrein. Technische aspecten Volgens opgave biedt deze installatie naast gras, maïs en Swill ook ruimte aan biomassa uit natuur- en landschapsbeheer. Het gaat dan om 23.000-25.000 ton biomassa. De te bouwen installaties bestaan uit een 80-120 tons DS vergister die wordt gekoppeld aan een 8,5 Mega Volt Ampère (MVA) turbine (warmte kracht koppeling). De maïs zal 80-85% uitmaken van de massa, maar menging met andere biomassa is noodzakelijk om te sturen op pH en gasproductie. Daarnaast wordt ook een 35 tons DS vergistingsinstallatie gebouwd gekoppeld aan een 2,75 MVA turbine (WKK). Kwaliteitseisen De biomassa mag niet te mineraalrijk zijn. Over slib en waterplanten is nog geen duidelijkheid. Voor de in te kuilen biomassa geldt dat deze zo droog mogelijk moet worden aangeleverd Kosten/opbrengsten Er word ingezet op een tarief van €0 als de biomassa wordt geleverd aan de poort.
4.3
De Meerlanden
Algemeen De Meerlanden hebben een vergistingsinstallatie die 2x 20.000 ton verse biomassa per jaar verwerkt. Het gros is ge-
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
dekt door contracten met de gemeenten Aalsmeer en Haarlemmermeer. Het bedrijf heeft nog 5.000 ton ruimte die eventueel kan worden ingevuld met reststromen biomassa. Technische aspecten In principe is een continue aanvoer nodig. De Meerlanden voert een pilot uit om het gewas in te kuilen. Dat zou met gras kunnen. Met riet hebben zij geen ervaring. Kwaliteitseisen De calorische waarde van aangevoerde biomassa moet voldoende hoog zijn. Tevens is een laag asgehalte vereist. Er mag weinig grond mee komen in de biomassa, dit versnelt de slijtage van de machines. De Meerlanden is kritisch op de hoeveelheid gras vanwege de hoeveelheid stikstof. Kosten/opbrengsten De kosten en opbrengsten hangen sterk af van de kwaliteit (calorische waarde van het product). Hout kan een vergoeding van €1-2 per ton opleveren, gras kost €25-30 per ton. De Meerlanden kunnen de transport verzorgen, dit kost €80 per uur.
4.4
E-Corridor
Algemeen E-Corridors is de ontwikkelaar van het concept “ de Groene klimaatgordel”. Het verkeert momenteel in de projectplan fase. Het idee van dat project is om langs snelwegen in een ruime cirkel om Amsterdam (Stelling van Amsterdam) gericht biomassa te telen om bij te dragen aan het opnemen van CO2, andere oxiden en fijnstof uit de atmosfeer. Tegelijk komt er voor die percelen een gericht oogstplan om gemiddeld eens in de 4 jaar 25% van de aanwezige biomassa te oogsten en deze te verwerken tot bio-energie; biogas en/of biodiesel. De percelen waarop dat gewas gehouden wordt is in eigendom en beheer van overheden: RWS, provincie, gemeenten, Recreatieschappen, Natuur beheer organisaties. Het concept voorziet in de oogst van biomassa door de verwerker en ontzorgt daarbij de gebiedsbeheerder, waardoor voor de terrein beherende organisatie kostenbesparing gerealiseerd kan worden. Technische aspecten E-Corridors wordt een certificeringsinstantie op basis van de Kramer (voormalige minister van Milieu) richtlijn NTA 8080. Eén of meerdere van de projectpartners in de groene klimaatgordel zal een bio-energie installatie moeten gaan exploiteren. De bouw en exploitatie van een biodiesel installatie in de Haarlemmermeer door een (3e partij)is voorzien. Deze installatie kan worden gevoed met product dat geoogst word in
15
de Groene klimaatgordel. Deze installatie kan zowel grasgewas als houtige biomassa verwerken, maar zal hoofdzakelijk door houtig gewas (70-80%) gevoed gaan worden.
4.5
Bio-kolen Hemweg
Een laatste afzetlocatie wordt mogelijk in de toekomst gevormd door een bio-kolen installatie in Amsterdam Westpoort . De aangeleverde biomassa wordt omgezet in kolen en vormen een grondstof voor de Hemweg kolencentrale. Biomassa wordt dan omgezet in warmte. Deze installatie moet nog worden gebouwd. Het ziet er naar uit dat het tarief dat zal worden gehanteerd € 0,-- , geleverd aan de poort, zal bedragen. De installatie zal voornamelijk gaan draaien op grasgewas (70-80%)
4.6
Overige afzetlocaties
Stadsverwarming Purmerend In de gemeente Purmerend wordt een houtgestookte stadsverwarmingsinstallatie gebouwd. De capaciteit is 100.000 ton verse houtchips/jr. Er wordt hiervoor nadrukkelijk gezocht naar terreinbeheerders voor de levering van deze houtchips. Staatsbosbeheer heeft een contract gesloten voor de levering van houtchips (meded. F. van Hedel, SBB) Afval energie bedrijf Amsterdam Met deze organisatie is niet gesproken. Tijdens een werkbezoek dat in een ander verband werd afgelegd, werd duidelijk dat het AEB nog capaciteit heeft om biomassa te verwerken, maar dat daar €25-€30 voor betaald moet worden. Huisvuilcentrale Alkmaar Deze locatie zet in op de verwerking van afvalhout (sloop en timmerhout). Er zijn wellicht mogelijkheden voor de verwerking van bijvoorbeeld houtsnippers.
16
5. Rekenmodellen 5.1
Model 1 kwantiteitsberekening
Om te kunnen bepalen hoeveel biomassa er wordt geproduceerd in een gebied zijn er in het kader van dit onderzoek kengetallen op een rij gezet. Deze kengetallen zijn gebaseerd op gegevens uit enquêtes en literatuur. Onderstaande tabellen geven de getallen weer. Tabel 5.1 Kengetallen voor omrekening van oppervlakte naar productie in m3.
Vorm Natuurgras (incl. natuurbermen) Riet Rietruigte Snoeihout en takken Water- en oeverplanten
Minimum Productie (m3/ha/j) 4 8 4 10 10
Maximum Productie (m3/ha/j) 6 16 8 25 20
Tabel 5.2 Kengetallen voor droge stof productie.
Vorm Bermmaaisel (incl. extensief gras) Natuurgras (incl. natuurbermen) Riet Rietruigte Snoeihout en takken Water- en oeverplanten
Minimum Productie (ton DS/ha/j) 4 4 3.6 4 5.3* ?
* = o.b.v. dichtheid 0.53 ton/m3 (Alterrarapport 1679). Rest van de getallen uit literatuur: Timmermann et al., 2007; Wichtmann & Joosten, 200X; Oomes et al., 1981, Biomassa in Laag-Holland)
5.2 Model 2 kosten baten vergelijking en afzet biomassa Alle verzamelde gegevens kunnen worden gebruikt om te bepalen of het leveren van biomassa uit reststromen rendabel is. Geconstateerd is dat de verkregen informatie uit interviews van gebiedsbeheerders en (potentiële) biomassaverwerkers hiaten bevatten om een goed beeld van de aansluitingen op de twee onderscheiden werelden te realiseren. Omdat de markt dynamisch is, is het van belang om een rekenhulp te gebruiken om het rendement te bepalen. Voor het rekenmodel is gebruik gemaakt van de diensten van R. Groot (Natuurlijk Advies) die de praktijkervaring koppelt aan de voor dit onderzoek geïnventariseerde data. Op basis van in uitvoering zijnde opdracht voor de oogst en afzet van snoeihout en rondhout uit Spaarnwoude in de winter 2012/2013 is als door de expert als indicatie meegegeven dat in dat specifieke geval een kosten/baten verbetering van
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
Maximum Productie (ton DS/ha/j) 8 6 20 (43.5) 12 25 ? ca € 250,--/hectare haalbaar zou moeten zijn. Dit komt overeen met een potentiële kostenbesparing van circa 10% ten opzichte van de huidige beheer en onderhoudskosten. Cascadering Het is belangrijk om in het biomassavraagstuk zowel rekening te houden met de korte als de lange termijn. De afzetmarkt is namelijk in ontwikkeling en zal steeds hogere toepassingen (cascadering) vinden voor het maaisel (figuur 3), waarmee de financiële opbrengsten naar verwachting zullen stijgen. Met de beschikbaarheid van kwalitatief goede logistieke voorzieningen is het dan ook niet zozeer de vraag of het haalbaar en betaalbaar wordt om het maaisel (compact) naar de kant te brengen, maar wanneer dit zal gebeuren. De kwaliteit van de logistieke voorzieningen heeft een grote invloed op de kwaliteit en daarmee de handelswaarde van de biomassa. Voor stromen die niet voor veevoer worden benut, vindt er een verschuiving plaats van composteren naar bio-energie, gevolgd door toepassing in hoogwaardige producten en uiteindelijk een volledige bio-raffinage.
17
Figuur 3: Cascadering biomassa reststromen
5.3
Prijsontwikkeling
Schaarste In tijden van schaarste (bijvoorbeeld door slechte oogst) neemt de prijs per ton toe. De afgelopen jaren is het een paar keer voorgekomen dat het gras uit de natuurgebieden noodzakelijk was om in te zetten als veevoer. Gezien de hogere positie in de cascadering en het hogere tarief dat wordt geboden kan dit interessant zijn voor de leverancier. Bovenstaande situatie heeft zich een aantal jaren achter elkaar voorgedaan en geeft een goed beeld van wat er kan gaan gebeuren als er een aantal nieuwe bedrijven die biomassa gaan verwerken starten -die nu nog in onderzoek en planning staan - en de vraag naar grote hoeveelheden biomassa gaat toenemen voor het produceren van bio-energie, duurzame bouwmaterialen, verpakkingen en andere producten. Zodra de vraag toeneemt, zal de prijs navenant toenemen.
5.4
Parameters afzetmarkt
De eerste vragen van een afnemer aan een leverancier gaan over: • Kwantiteit • Kwaliteit Deze parameters hebben invloed op de prijs. Kwantiteit De meeste afnemers verwerken grote hoeveelheden biomassa en kopen die bij een beperkt aantal leveranciers, handelaren of bemiddelaars in. Dit geeft voor de afnemer minder aanspreekpunten en heeft (administratieve) voordelen. Kleinere partijen biomassa kunnen wel eens tussendoor worden aangeleverd, maar daarbij staan de tarieven meer onder
18
druk. Als leverancier van biomassa heb je een stevigere positie als je (samen) meer biomassa beschikbaar hebt en een grotere leveringszekerheid kunt bieden voor een langere termijn. Dit vertaalt zich naar gunstigere tarieven. Het aantal ton biomassa dat wordt geleverd bij de afnemer is door het drogen lager dan bij de oogst. De kosten voor de tonnages bij oogst moeten vergelijkbaar worden gemaakt met de kosten en opbrengsten van geleverde tonnen. Vandaar dat bij de berekeningen de vochtpercentages van beide momenten (oogst en levering) van belang zijn. Kwaliteit De kwaliteit van biomassa is de belangrijkste factor in de prijsvorming van biomassa. De criteria zijn afhankelijk van de toepassing die de afnemer heeft. Voor bio-energie zijn de belangrijkste criteria: netto stookwaarde of gasopbrengst (mede bepaald door vochtgehalte) en as-/ zandgehalte. Voor andere afzetmarkten zijn waarden voor chloor, silicium, vezels, eiwit weer meer van belang. Over het algemeen hebben afnemers een aantal wensen gemeen en daarbij gaat het er om dat de biomassa zo droog mogelijk moet zijn en nauwelijks vervuiling van zand en geen (huis)afval mag bevatten. Als dit wel het geval is of boven de norm ligt, levert dit een korting op het tarief op. Dat is ook begrijpelijk omdat er door de afnemer meer handelingen uitgevoerd moeten worden om (alsnog) de gewenste kwaliteit biomassa te verkrijgen. Om biomassa te drogen en/of (huis)afval te verwijderen, betekent dat er bewerkingen moeten worden verricht die elk afzonderlijk een aantal euro per ton aan kosten met zich mee brengen. Als er teveel zand in het maaisel zit levert dit schade aan de verschillende installaties op en afhankelijk van de toepassing ontstaat er meer restproduct zoals as. De kosten voor het afvoeren van as hangt af van de kwaliteit.
Soms kan het bijvoorbeeld in de betonindustrie worden benut, maar als er teveel slakken in zitten (ontstaan door onvolledige verbranding en/of te hoge temperaturen) moet er per ton meer worden betaald.
5.5 Beslisboom Als praktisch hulpmiddel is naast het rekenmodel ook een beslisboom ontwikkeld (Bijlage 3). Met deze beslisboom kan een operationeel beheerder voor elke biomassa vorm (gras, riet) snel worden ingeschat of levering ten behoeve van biomassa rendabel is in vergelijking tot andere afzetmogelijkheden. Foto 4: Houtchips.
Foto 5 : Opkronen langs de weg.
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
19
20
6. Samenvatting en conclusies Aansluitend op de onderzoeksdoelen worden in dit hoofdstuk per onderdeel de belangrijkste resultaten weergegeven. Is opwekking van bio-energie uit (reststromen) biomassa uit dit zoekgebied haalbaar? Het antwoord op deze vraag kan met ja worden beantwoord. Op dit moment wordt biomassa uit het onderzoeksgebied al aangewend voor de productie van bio-energie. Het is op dit moment echter niet mogelijk om aan te geven om welke hoeveelheden dat gaat. Ook kunnen we geen goed onderbouwde uitspraken doen over de financiële voordelen die hier uit te behalen zijn vanuit het perspectief van de terreinbeherende organisatie. Zie verder de paragraaf rekenmodel. Welke vormen van biomassa zijn er? In het onderzoeksgebied worden de volgende vormen van biomassa onderscheiden: • Natuurgras (incl. natuurbermen) • Riet • Rietruigte • Snoeihout en takken • Water- en oeverplanten Het betreft uitsluitend suggesties die door gebiedsbeheerders van LNH en RNH gedaan zijn zonder nadere analyse van effecten op beheerdoelen van de deelgebieden. Wat gebeurt er nu met die (rest) biomassa? In het onderzoeksgebied blijft bijna 84% van de biomassa achter in het gebied, 14% wordt gecomposteerd en de resterende 2% wordt afgevoerd naar de stort. De belangrijkste redenen om niet af te voeren zijn de extra arbeid (= kosten) die nodig zijn om het materiaal aan te bieden op een plek waar het opgehaald kan worden. Van een groot deel van het beheerareaal is geen jaarlijks onderhoudsregime. Van deze periodieke onderhoudsmaatregelen is onvoldoende inzicht. Welke reststromen biomassa zijn er en om welke hoeveelheden gaat het? Op basis van de enquêtes zijn de volgende reststromen en hoeveelheden te onderscheiden.
De variatie per reststroom tussen de minimum en maximum productie per ton droge stof per jaar is groot. Het totaal varieert van 566 tot 1330 ton droge stof per jaar. Welke mogelijkheden zijn er voor het verwerken van de reststromen tot bio-energie? Toepassing van biomassa ten behoeve van bio-energie uit Spaarnwoude en omgeving is haalbaar. Experts geven aan dat de potenties voor toepassing van biomassa voor bioenergie en andere hoogwaardiger toepassingen aanwezig zijn en de kansen als gevolg van marktontwikkelingen stijgen. Bestaande afnemers zijn: de Meerlanden en Afval energiebedrijf Amsterdam. Beide bedrijven hebben ruimte voor verwerking van biomassa, maar zij geven aan dat dat tot €30 per ton kost. Andere toekomstige afnemers zijn stadsverwarming Purmerend en Huisvuilcentrale in Alkmaar. Er zijn diverse initiatieven voor de bouw van biomassaverwerkers in of nabij het onderzoeksgebied. Het gaat om • Biovergister Schiphol • E-Corridors • Bio-kolen Hemweg Allen mikken op een tarief van €0 euro voor aan de poort geleverde biomassa. De kwaliteit van het geleverde materiaal speelt hierbij een belangrijke rol. Het initiatief van E-corridors lijkt financieel het beste perspectief te bieden voor een gunstiger kosten-baten balans voor terreinbeherende organisaties omdat die ook de oogst en transport naar de verwerkingsinstallatie voor haar rekening wil gaan nemen. Mogelijke teelten van bio-energiegewassen Een aantal mogelijke teelten die tijdens het onderzoek als ideeën naar voren kwamen zijn: • Maïs • Riet • Griend (hout)
Tabel 6.1 Minimum en maximum hoeveelheid reststromen in kg/ds/jr
Vorm Natuurgras Riet Rietruigte Snoeiafval en takken Water- en oeverplanten Totaal
minimum productie KG/DS/jaar 434,4 53,64 44 34,45 ? 566,49
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
maximum productie KG/DS/jaar 841,8 298 132 58,3 ? 1330,1
21
Rekenmodel Werkmethodieken De uitvoering van de werkzaamheden in Spaarnwoude zijn divers en afhankelijk van de aannemer. Daarbij is er onvoldoende inzicht in de effecten op de ecologie en milieu wat een integrale afweging onmogelijk maakt. Vooral de netto kosten zijn bepalend voor het gunnen van een opdracht. De kosten en baten worden bij de aanbestedingen niet uit elkaar gehouden maar als een nettoprijs neergelegd, waardoor de omvang van beide posten niet helder is. De werkwijze bepaalt voor een deel de kwaliteit van de biomassa. Door bewuster te kiezen voor machines (en werkmethodieken: van oogst tot levering aan de poort van de afnemer) kan winst worden behaald. Er zijn een aantal alternatieven gegeven op de bestaande werkwijze. Deze alternatieven geven in veel gevallen betere resultaten voor flora, fauna, milieu, benodigde arbeid en kosten en baten. Afzetmarkt De afzetmarkt is in ontwikkeling en zal naar verwachting en zonder overheidsinterventies op meer laagwaardige toepassingen de cascadering gaan volgen, waarmee de toegevoegde waarde van biomassa zal toenemen. Er zijn veel initiatieven van potentiële spelers op de afzetmarkt. Zodra er een aantal biomassa gaan vragen neemt de schaarste toe en zullen de tarieven voor biomassa gaan stijgen, zoals dit de afgelopen paar jaren ook al het geval was. De kwantiteit, kwaliteit en prijs zijn de belangrijkste parameters voor het verkennen van een afzetmarkt van een biomassastroom. De kwaliteitseisen verschillen per afzetmarkt. De wetgeving is de afgelopen jaren voor een aantal biomassastromen langzaam aan het versoepelen. Rekenmodel Het rekenmodel kent een aantal variabelen. Als die zijn ingevuld komt het saldo per ton droge stof en per hectare automatisch naar voren. Door dit voor alle soorten en kwaliteiten biomassa te doen en het verwachte aantal hectare dat per rekenregel beschikbaar is in te vullen kunnen meerdere financiële scenario’s worden doorgerekend. Dit kan voor zowel verschillende oogstmomenten als verschillende (weers) omstandigheden en het verkrijgen van een totaalbeeld van een (deel)gebied of regio.
22
Op basis van in uitvoering zijnde opdracht voor de oogst en afzet van snoeihout en rondhout uit Spaarnwoude in de winter 2012/2013 is door de expert als indicatie meegegeven dat in dat specifieke geval een kosten/baten verbetering van ca € 250,--/hectare haalbaar zou moeten zijn. Dit komt overeen met een potentiële kostenbesparing van circa 10% ten opzichte van de huidige beheer en onderhoudskosten. Potentie Ervaringen van Staatsbosbeheer (landelijk) over de jaren 2009 tot en met 2011 bewijzen de groeiende potenties voor nuttige toepassing van biomassa uit natuur- en recreatiegebieden. Draagvlak Bio-energie productie leeft nog niet sterk bij de gebiedsbeheerders op operationeel niveau. Bij m.n LNH en RNH is echter wel sprake van een open houding t.a.v. bio-energie. Bij SBB staat het onderwerp op landelijk/tactisch niveau sterk in de belangstelling. Er is vanuit het landelijk niveau sterk ingezet op de verkoop van biomassa t.b.v. energieproductie. Voor het onderzoeksgebied Spaarnwoude e.o. is dit echter nog niet geoperationaliseerd.
7. Aanbevelingen Draagvlak Om het draagvlak voor Bio-energie productie te vergroten adviseren wij om een praktijkproef uit te gaan voeren Inzicht in de hoeveelheden biomassa en kosten Om een goede afweging te maken of afvoer van reststromen naar afnemers rendabel is, is beter inzicht nodig in de hoeveelheden die nu worden geoogst en de kosten die daarmee samenhangen. Wij adviseren daarom een praktijkproef op te zetten om goede praktijkgegevens te vergaren over oogsten verwerkingskosten, kwantiteit en kwaliteit van biomassa, opbrengsten uit de verkoop van biomassa.
Zonder de benodigde zekerheden komt de levering ook moeizaam op gang (tegen lagere tarieven). Voor de leverancier van de biomassa lijkt het, gezien de ontwikkelingen op de markt, verstandig om alleen langjarige contracten af te sluiten als hier goede (financiële) voorwaarden tegenover staan.
Effecten van werkmethodieken Om gerichter, integraal en mogelijk tegen lagere kosten werkzaamheden te kunnen aanbesteden, adviseren wij om een praktijkonderzoek op te starten. Hierbij worden alle gegevens (kwantitatief en kwalitatief ) gemeten en worden getoetst aan vooraf vastgestelde randvoorwaarden. Daarbij gaat het om: • Financiën (kosten en baten) • Arbeid • Ecologie • Milieu (broeikasgassenbalans) • Kwaliteitseisen • Logistieke verwerking Aanbesteding Wij raden aan om de kosten voor oogsten, voorbewerken en transporteren en baten voor levering biomassa apart van elkaar inzichtelijk te laten maken in inschrijfstaten van aannemers. Benut ook de mogelijkheden van het rekenmodel voor het vooraf kunnen beoordelen welke bestemming de te oogsten biomassa economisch (en ecologisch) het meest voordelige is voor de terreinbeheerder. Samenwerking Ons advies is om een samenwerking aan te gaan bij het sluiten van leveringscontracten. Door de ervaring die Staatsbosbeheer al heeft met de afzet van biomassa, zou zij als “leadpartner” de verkoop van biomassa voor terreinbeheerders ter hand kunnen nemen. Contracten en tarief biomassa Door vooraf bij de oogstplannen ook de verwachte hoeveelheid vrijkomende biomassa en bijbehorende kwaliteit in te schatten kan er beter onderhandeld worden over de prijzen. Bij het sluiten van contracten is het verstandig om de waarde en productiekosten voor de afnemer te kennen, zodat de waarde van de biomassa kan worden uitgerekend. Een afnemer zoekt naar zekerheden en heeft die ook nodig.
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
23
24
Literatuur Groot, R. 2013. Rekenmethodiek biomassa Spaarnwoude. Natuurlijk advies, Krommenie. Herk, J van & Koning,R. 2009. Biomassa in Laag Holland, Een verkenning van de biomassa uit natuur- en landschapsbeheer en mogelijke toepassingen. Linkit consult, DHV, Utrecht. Oomes, M. J. M. & Mooi, H. 1981. The effect of cutting and fertilizing on the floristic composition and production of an Arrhenatherionelatioris grassland. Vegetatio 47, 233—239 (1981). Timmermann, T., Margóczi, K.; Takács, G. &Vegelin, K. 2006. Restoration of peat-forming vegetation by rewetting speciespoor fen grasslands. AppliedVegetationScience 9: 241-250, 2006 Vries, B. de, Jong, A. de, Rovers, R., Haccoû, F., Spijker, J., Berg, C. van den, Niemeijer, C., Frank, D., Westerink, J., 2008, Energie à la carte. De potentie van biomassa uit het landschap voor energiewinning, Alterra-rapport 1679, Wageningen Wichtmann, W & Joosten, H. 200x. Paludiculture: peat formation and renewable resources from rewetted peatlands. IMCG NEWSLETTER
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
25
26
Bijlage 1
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
27
28
Bijlage 2 Vragenlijst Toelichting Vragenlijst Natuur- & Landschapsbeheerders ‘Van reststromen biomassa naar bio-energie’ Met deze vragenlijst willen we inzicht krijgen in de reststromen biomassa die vrijkomen uit het beheer van natuur, landschap en openbare groene ruimte. Onder reststromen verstaan we dat gedeelte van bestaande biomassastromen dat niet nuttig hergebruikt wordt of om niet-ecologische redenen in de natuur achterblijft. Naast de reststromen biomassa die worden afgevoerd als afval of achterblijven in het gebied rekenen we hiertoe ook ‘verborgen’ reststromen. D.w.z. biomassa die nu reeds apart verwerkt wordt (bijvoorbeeld tot humest of natuurstro) en waarvoor de benutting voor bio-energie mogelijk een goedkoper alternatief is. Toelichting bij de vragenlijst • Hierna volgt een lijst met vragen. De vragen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën om inzicht te krijgen in verschillende aspecten van het vraagstuk: I. Haalbaarheid en draagvlak II. Omvang en samenstelling van de reststromen biomassa III. Inzicht in de kosten en opbrengsten • Bij sommige vragen staat in cursief een korte toelichting gegeven. • De antwoorden op II en III kunt u geven in de daarvoor bestemde tabellen, tevens is er ruimte voor extra opmerkingen opgenomen. Wij verzoeken u de vragenlijst digitaal in te vullen en vóór 15 augustus 2012 per mail te retourneren aan Landschap Noord Holland:
[email protected]
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
29
Naam: Functie: Telefoonnummer: Organisatie: Naam en grootte (in ha) van het gebied: Doelstelling(en) v.h. gebied:
I. Inzicht in haalbaarheid (houding en kennis) en draagvlak voor de benutting van reststromen biomassa > Markeer het antwoord/de antwoorden van uw keuze. * = doorhalen wat niet van toepassing is; U kunt ook uw antwoord markeren of vet maken. 1. Ziet u de mogelijke voordelen in van het benutten van reststromen biomassa voor bio-energie? JA/NEE * 2. Zo ja. Op welk vlak ziet u voordelen? (Geef prioriteit: cijfer 1 = belangrijkste) • Toenemen van ecologische waarde en biodiversiteit (a.g.v. afvoeren van maaisel) • Toenemen van landschapswaarde • Mogelijkheid voor CO2-reductie (benutten niet-fossiele brandstoffen) • Opruimen van ongewenst afval • Genereren van inkomsten/besparen van kosten • Anders, nl. … 3. Ziet u ook mogelijke nadelen? (Geef prioriteit: cijfer 1 = belangrijkste) • Extra arbeid • Organiseren van vervoer • Organiseren van de afzet • Toenemen van kosten • Anders, nl. … 4. Bent u geïnteresseerd om reststromen biomassa te benutten voor energieproductie? JA/NEE *, want <…> 6. Is bij u bekend waar in de regio reststromen biomassa verwerkt kunnen om bio-energie van te maken? JA/NEE 7. Zijn er bij u/uw organisatie al initiatieven ondernomen om reststromen biomassa te benutten voor bio-energie? JA/NEE *
30
Zo ja, dan graag korte toelichting per project en de naam van de initiatiefnemer: • <…> • <…> • <…> • <…> • <…> • <…> 8. Wat zijn in uw ogen de grootste uitdagingen om de benutting van reststromen biomassa in de praktijk te organiseren? <…> 9. Ziet u in uw gebied mogelijkheden voor de teelt van biomassa voor bio-energie? Licht uw antwoord toe. Een voorbeeld van biomassateelt zijn wilgengrienden. <…> ----------Opmerkingen:
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
31
II. Inzicht in omvang en samenstelling van de reststromen biomassa Onder reststromen biomassa verstaan we dat gedeelte van bestaande biomassastromen dat niet nuttig hergebruikt wordt of om niet-ecologische redenen in de natuur achterblijft. Naast biomassa welke wordt afgevoerd als afval of achterblijft in het gebied rekenen we hiertoe ook ‘verborgen’ reststromen biomassa. Dit zijn reststromen welke nu wel al verwerkt worden op een bepaalde manier, maar waarvoor de benutting voor bio-energie mogelijk een goed alternatief is. >
Antwoorden op vraag 11 en 12 kunt u invullen in de onderstaande tabel 1. In cursief staat bij de vragen een toelichting gegeven * = doorhalen wat niet van toepassing is; of uw antwoord markeren/vet maken.
10. Welke vormen van reststromen biomassa (inclusief ‘verborgen’ reststromen) komen vrij bij uw werkzaamheden in het gebied? Vormen van biomassa die geschikt zijn voor energieproductie zijn o.a.: • Bermmaaisel • Natuurgras • Riet • Snoeiafval- en takken • Hout (stammen, ongeïmpregneerd hout) • Biomassa uit watergangen (waterplanten, flab) 11a. Hoeveel biomassa komt er vrij? 11b. Van hoeveel hectare? 11c.Geef ook aan of het nat/vers of gedroogd wordt verzameld. Geef bij iedere vorm van biomassa de hoeveelheid aan, liefst in ton droge stof of anders in ton versgewicht of kubieke meter. Indien nodig geeft u een minimum- en een maximumwaarde aan. 12. Wat gebeurt er nu met de reststromen biomassa? Biomassa kan achterblijven in het gebied, afgevoerd worden voor verwerking of ter plekke verwerkt worden op bijv. een agrarisch bedrijf. In de tabel dient u de totale hoeveelheid per vorm biomassa op te geven in de 2e kolom; rechts van de grijze lijn welke hoeveelheden van dit totaal op welke manier worden verwerkt (zie het voorbeeld bermmaaisel in Tabel 1) .
32
Humest = gras en riet dat gecomposteerd wordt met drijfmest en als organische meststof wordt gebruikt Natuurstro = (riet)maaisel dat als stro in potstal wordt gebruikt Tabel 1
13. Welke eenheid heeft u gebruikt om de hoeveelheden biomassa uit te drukken? ton droge stof (voorkeur)/ ton versgewicht / kubieke meter * 14. Indien biomassa in het veld wordt achtergelaten; om welke reden(en) wordt dat gedaan? Bv. kostenbesparing, hopen voor ringslang, anders … <…> ----------Opmerkingen:
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
33
III. Inzicht in kosten en opbrengsten Het oogsten, verzamelen, opslaan en afvoeren van biomassa brengt kosten met zich mee. Om te onderzoeken of de kosten opwegen tegen de opbrengsten willen we inzicht krijgen in de huidige kosten en opbrengsten van de werkzaamheden (vraag 15+16+17) en de mogelijke opbrengsten of extra kosten die gemaakt moeten in geval van benutting voor bio-energie (vraag 19). > Antwoorden kunt u invullen in de onderstaande tabel 2 + 3 + 4 15. Kunt u per biomassastroom aangeven welke werkzaamheden u momenteel verricht en laat verrichten m.b.t. oogst, bulken en vervoer en afzet bij de eindverwerker (tabel 2)? Welk deel doet u zelf? Welk deel wordt uitbesteed en aanbesteed?
> Werkzaamheden die verricht worden kunt u markeren in VET; indien nodig vult u aan. > Werkzaamheden die u ZELF verricht kunt u markeren met de letter Z; werkzaamheden die u uitbesteed kunt u markeren met de letter U. Tabel 2
34
16. Geef per vorm van biomassa (bermmaaisel, snoeihout, etc.) aan welke kosten gemaakt worden voor de werkzaamheden en het vervoer van de biomassa (tabel 3). > In de kolom ‘manier van verzamelen’ zijn handelingen beschreven die vaak samen in een lump-prijs worden gedaan. Vul aan indien nodig. > Indien alleen totaalprijs van werkzaamheden incl. vervoer bekend is kunt u deze geven in de laatste kolom. > Geef bij de kosten ook de eenheid op; bij voorkeur in euro/ton droge stof. (Evt. in euro per baal of vracht met een indicatie hoeveel kg er in 1 baal of vracht zit). Tabel 3
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
35
17a. Geef per vorm van biomassa aan wat de kosten zijn voor de verwerking (tabel 4). Geef ook aan hoe het wordt verwerkt. Voorbeelden zijn compostering, biovergisting, verbranding. 17b. Geef per vorm van biomassa aan wat opbrengsten zijn van afzet van biomassa. Geef ook aan hoe het wordt afgezet. Voorbeelden zijn veevoer, natuurstro, humest. 17c. Geef per vorm van biomassa waar de biomassa wordt afgezet/verwerkt. Bijvoorbeeld een nabij-gelegen agrarisch bedrijf of de naam van de bio-vergister. Tabel 4
18. Wordt u geconfronteerd met eisen die gesteld worden door de wetgever, c.q. de milieudienst ten aanzien van oogst en tijdelijke opslag van biomassa? JA/NEE * Zo ja, kunt u die hieronder dan toelichten? <…> ---------Opmerkingen:
36
19. U verwacht wellicht meer kosten te moeten maken, of juist meer opbrengsten te genereren als reststromen biomassa in de toekomst benut gaan worden voor bio-energie. 19a. Indien u denkt meer kosten te moeten maken dan graag inzicht geven door per activiteit (transport, opslag, …) aan te geven wat naar schatting de extra kosten zijn. 19b. Kunt U aangeven welke bronnen van inkomsten u verwacht en hoeveel dat zou opbrengen? Tabel 3
----------Opmerkingen:
U bent klaar. Hartelijk bedankt voor het invullen de vragenlijst. Gelieve de vragenlijst z.s.m. maar uiterlijk 15 augustus 2012 te mailen naar: Carola van den Tempel
[email protected]
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
37
38
Bijlage 3
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
39
40
Landschap Noord-Holland Postbus 222 1850 VA Heiloo Tel. 088 - 006 44 00 landschapnoordholland.nl
[email protected]
Landschap Noord-Holland -Van reststromen biomassa naar bio-energie, 2013
Recreatie Noord-Holland Postbus 2571 2002 RB Haarlem Tel 023 - 520 28 20 recreatienoordholland.nl
[email protected]
41