Vakoverstijgende en taalgerichte lessen bij ANW Hans Bilo, Bernardinuscollege, Heerlen Hans Bilo van het Bernardinuscollege laat zien op welke manier hij werkt met taal in het vak Algemene Natuurwetenschappen: activiteiten waarin leerlingen een situatie geboden wordt om al samenwerkend over de inhoud van het vak te praten. Bij de start van het vak ANW traden al (door de staatssecretaris veroorzaakte) motivatieproblemen op en die treden ook nu nog vaak op. Zo langzamerhand zijn deze opgelost door aangepaste opdrachten, groepswerk en zelfstandig werken. Algemene Natuurwetenschappen is een vak, dat leerlingen laat nadenken over de (natuur)wetenschappen aan de hand van vragen, die als het ware het hart van ANW vormen. Deze zijn terug te vinden in het B domein van het examenprogramma. In de praktijk zijn voor het gemak de vragen herleid tot zes kernvragen: 1. Hoe komt (natuur)(wetenschappelijke) kennis tot stand? 2. Hoe wordt (natuur)(wetenschappelijke) kennis gebruikt? 3. Hoe weet je of iets waar is? 4. Hoe beïnvloeden samenleving en (natuur)wetenschap elkaar? 5. Wat is je mening over bepaalde toepassingen van (natuur)wetenschap? 6. Mag alles wat kan? Zoals al uit de aard van de (kern)vragen te zien is, neemt taal een prominente rol in. Niet alleen taal is nodig voor ANW, maar ook de andere vakken.
Zoals in het schema te zien is, vormt ANW op het Bernardinuscollege een brug tussen alle vakken, waarbij de vakgrenzen komen te vervallen en iedereen gedwongen is op alle gebieden verbaal, linguïstisch, logisch en mathematisch te werken. De voorbereiding van de lessen kost veel tijd, maar
de opbrengst is groot. De kunst in deze werkwijze is een goede invulling te geven aan de rol van de docent-begeleider. De uitleg gebeurt bijna niet meer klassikaal, maar aan groepjes of aan individuele leerlingen. Wel worden klassengesprekken en discussies rondom teksten en opdrachten (presentaties) gehouden. De opdrachten (8 deelopdrachten à 10 SBU voor HAVO en 10 dPO’s à 10 SBU voor VWO) vallen in het PTA onder 2 praktische opdrachten, namelijk 1. ANW en film en literatuur; 2. ANW en filosofie en techniek.
De leerlingen worden via studiewijzers gestuurd. Overzicht van de PO’s in het schooljaar 2004/2005: De PO’s moeten aan bepaalde eisen voldoen, waaronder brainstormen en minimaal 4 verschillende presentatievormen in de loop van het schooljaar.
Zoals uit de presentatievormen te zien is, wordt in de opdrachten een taalproductie gevraagd. Daarnaast komen binnen de lessen zelf ook verscheidene creatieve werkvormen aan bod. Bovendien werken de leerlingen (gedwongen) samen in verschillende samenwerkingsvormen. Voordat leerlingen aan de uitwerking van een opdracht beginnen, mogen ze het lokaal pas verlaten om verder informatie te verzamelen, nadat zij binnen het groepje gebrainstormd hebben, volgens onderstaand schema: 1. Eerst wordt het thema bepaald. Zoek en noteer daarbij ideeën en gedachten. 2. Spreek af, hoe je brainstormt. - ieder voor zich en later verzamel je alle gegevens. - gezamenlijk brainstormen, een “secretaris (v/m)” noteert alle ideeën en gedachten. 3. Regels: - Spreek een tijdplan voor elke stap af. - Denk eraan: alle ideeën en gedachten zijn gelijkwaardig. - Niets mag worden bekritiseerd of worden afgewezen. 4. Alle ideeën en gedachten worden op schrift gezet. 5. Na het brainstormen worden de resultaten bekeken. Wat er niet bij hoort of past, wordt geschrapt. De rest wordt m.b.v. een systeem geordend. Eventuele latere ideeën en gedachten kunnen dan nog worden toegevoegd. 6. De geordende resultaten dienen als basis voor het project of de PO.
Er wordt van de leerlingen geëist, dat zij een goede bronnenlijst aanleggen, dat wil zeggen met personen, bibliotheek- en mediatheekmateriaal en internet. Bij het brainstormen wordt de taal op velerlei wijzen gebruikt, bijvoorbeeld woordbegrip, vaktermen, instructietaal, De taal dient als voertuig en bevordert een goed verloop na de opdracht. In de lessen wordt met de taal betekenis gegeven aan de vakinhoud. Via o.a. kranten, documentaires en films worden voorbeelden en toepassingen gegeven. ANW bevat ook een filosofisch onderdeel. Bij het vak filosofie leren de leerlingen het onder woorden brengen van gedachten. Zolang je gedachten niet onder woorden kunt brengen, heb je een probleem. Denk maar aan de vakanties in den vreemde! Je zou het ook kunnen vergelijken met een computer zonder beeldscherm en zonder printer. Het schema van de deelopdrachten laat zien hoe breed de leerlingen bezig zijn geweest. De eerst opdracht is altijd en voor iedereen “Het monster van Frankenstein”. De leerlingen bekijken in de les de film, lezen eventueel voor het vak Engels het boek, en worden met behulp van vragen en opdrachtjes naar een presentatie geleid. Elke opdracht bevat een algemeen deel voor iedereen en een gespecialiseerd deel voor de afzonderlijke groepjes. Hoe verder in het jaar, hoe minder informatie voor de leerlingen bij elke opdracht, hoe meer overleg tussen de leerlingen van het groepje, zoals bijvoorbeeld bij de volgende opdracht: (Natuur)wetenschappelijke achtergronden Monsters - Frankenstein (vroege versie) - Dracula - The Mummy - Dr. Jeckyll and Mr Hyde
- Jurassic Park - Mephisto - Weerwolf - Nosferatu
(Elk thema kan maar één keer per klas) 1. Samen bekijken we de film “Van Helsing”. Bekijk zelf één van de films of lees het boek. 2. Noteer de titel en alle gegevens van de film of het boek. Lever ook een fotokopie van de hoes of kaft. 3. Beschrijf het monster en de achtergronden van het verhaal. 4. Zoek de (natuur)wetenschappelijke achtergrond en beschrijf de mogelijkheden van de (natuur)wetenschap.
5. Zorg voor een literatuur- en medialijst van materiaal, dat tot deze verhalen leidde, dat over dit thema gaat en dat gebaseerd is op dit thema. 6. Verzorg een presentatie. Verwerk daarbij de doelstellingen van ANW. Denk aan de eisen voor verslag en presentatie. Toen veel docenten merkten, dat de leerlingen bij het vak ANW boeken en literatuur ter hand namen, zochten zij contact voor projecten, zoals met het vak Nederlands: “De ontdekking van de hemel”, van Harry Mülisch (waarbij de volgende vakken aangesproken werden) en met het vak Duits: “Blueprint”, een boek van Charlotte Kerner, (Opdrachten zie bijlage 1), en met het vak Engels een groter project: “De gifmoorden van Agatha Christie” (Opdrachten zie bijlage 2).
Het vak Algemene Natuurwetenschappen is een vak waar de leerlingen veel vaardigheden leren, waaronder ook het leren uitdrukken, communiceren en presenteren.
Vanuit de deelnemers worden vragen gesteld over het elk jaar weerkeren van de PO’s. De enige twee opdrachten die elk jaar terugkomen zijn “Het monster van Frankenstein”, omdat dat een ideale inleiding is, en de ontwikkeling en aanvraag van een octrooi, omdat dat samen gebeurt met een octrooideskundige van DSM. De meeste vragen gaan over de beoordeling van de PO’s. Voor ANW op het Bernardinuscollege geldt dat alle PO’s voor 50% meetellen voor het eindcijfer, dus net zo zwaar tellen als de SE’s. Omdat de leerlingen de vaardigheden moeten leren, bestaat de helft van het cijfer uit formele punten, zoals het op tijd inleveren, het minimale aantal woorden en het format, het minimale aantal relevante afbeeldingen, de titelpagina en netheid en een bronnenlijst volgens de regels. De andere helft gaat dan over de inhoud, waarbij ook gekeken wordt naar de inzet en aanleg van de leerling. Bijlage 1: ANW / DUITS
Beantwoord de volgende vragen: 1) Bekijk de film en geef een korte samenvatting van het verhaal. (200-250 woorden) 2) Wat is reëel (wetenschappelijk), wat is fantasie (sf) in het verhaal? 3) Er wordt verschil gemaakt tussen persoonlijkheid en identiteit. Leg het verschil en de samenhang uit. 4) Individu betekent “het ondeelbare”, dus precies het tegenovergestelde van klonen. Hoe zou jouw wereld veranderen, wanneer je niet meer een individu zou zijn, maar meerdere keren zou bestaan? 5) Wanneer begint een mens te leven? (bevruchting, geboorte, doorknippen van de navelstreng ….) Onderbouw je antwoord. Kijk ook of dat voor iedere cultuur geldt. 6) Dr. Fisher: “Was gemacht werden kann, muss auch getan werden.”. De vierde doel/vraagstelling van ANW is: “Mag alles wat kan?” Geef een onderbouwd antwoord op deze ANW-vraag. 7) Hans Jonas, een filosoof schreef: “Der Tierzüchter wei jeweils, was er vom Tiere will. Aber wissen wir auch, was wir vom Menschen wollen?” (In: Technik, Medizin und Ethik, S.162, Suhrkamp, 1987) Geef antwoord op deze vraag. 8) Wie is Siri, die als kloon van een mens was gepland, nu werkelijk? 9) Kan een kloon een individu met een eigen identiteit/persoonlijkheid worden? 10) Is het klonen van mensen wel menswaardig? 11) Heeft de mens het recht een kopie van zichzelf te maken? 12) Heeft de kloon dezelfde rechten als zijn schepper? 13) Gebruik de voorgaande vragen en antwoorden en de bijgeleverde teksten om een goed onderbouwd antwoord te geven op de volgende vraag: Is de kloon wel een mens met mensenrechten? (minimaal 500 woorden, denk aan de eisen!) Denk aan de vele bronnen!! (bibliotheek, mediatheek, internet, personen…)
Bijlage 2: ANW / ENGELS
“Give me a decent bottle of poison and I’ll construct the perfect crime.”
Agatha Christie
De gifmoorden van Agatha Christie. Een project van ANW, Engels, met hulp van scheikunde, biologie, Frans. In de meeste boeken en verhalen van Agatha Christie worden personen slachtoffer van een gifmoord. In deze opdracht ga je minstens een gifmoord onderzoeken. Lees hiervoor in overleg met je docent (ANW, in overleg met je docent Engels) een van de boeken van Agatha Christie. Eventueel kun je een van de korte verhalen uitkiezen. (Pleeg ook overleg met de docent(e) Engels, omdat je de gelezen tekst ook voor dat vak kunt gebruiken.) Beantwoord de volgende vragen en verzorg een presentatie volgens de regels. Lever je presentatie ook in op en diskette of cd. 1) Leg de link tussen (de gifmoorden van) Agatha Christie en het vak ANW. “Alle Dinge sind ein Gift und nichts ist ohne Gift. Nur die Dosis bewirkt, da ein Ding kein Gift ist.“ Bombastus Theophrasius von Hohenheim (Paracelsus) 2) 3) 4) 5) 6)
Wat is vergif? Wanneer is iets vergif? Verklaar ook het citaat van Paracelcus. Hoe is in de Nederlandse wetgeving de omgang met vergif geregeld? Hoe is Agatha Christie aan haar kennis gekomen? Verklaar de uitspraak van Agatha Christie (bovenaan de tekst). Om welk vergif gaat het in dit verhaal? Zoek de betreffende citaten in de tekst en noteer deze met paginanummer. Geef ook aan hoe deze stof wordt toegediend. “Das einzige entscheidende Argument, welches zu allen Zeiten die Menschen abgehalten hat, ein Gift zu trinken, ist nicht da es tötete, sondern da es schlecht schmeckte.“ (Friedrich Nietzsche)
7) Leg het citaat van Nietzsche op een biologische manier uit. 8) Zoek van de gifsoort: a) Herkomst b) Geschiedenis van dit vergif c) Gebruik van dit vergif in de geschiedenis d) Werking, farmacologie, symptomen e) Geneeskundig, dan wel ander gebruik