vaccinatie van kleine herkauwers
INhoud
Voorwoord
Preventie is maatwerk
3
Iedere veehouder ziet zijn dieren graag gezond opgroeien en wil dat zijn volwassen dieren gezond en productief zijn. Er zijn vele dierziekten die een bedreiging vormen voor de gezondheid van dieren. Virussen, bacteriën, schimmels
Veel voorkomende aandoeningen bij kleine herkauwers
4
Het bloed
6
Zomerlongontsteking
7
managementmaatregelen maken dit mogelijk.
Rotkreupel
8
In deze brochure zal nader worden ingegaan op de preventie van een aantal
en parasieten kunnen grote schade veroorzaken. Veel voorkomende dierziekten bij kleine herkauwers kunnen met een heel pakket aan maatregelen bestreden worden. De beste en meest economische strategie is om deze ziekten zoveel mogelijk te voorkomen. Vaccins in combinatie met gerichte
veel voorkomende ziekten bij kleine herkauwers, namelijk ziekten waar tegen Chlamydia abortus
10
gevaccineerd kan worden. Deze brochure is bedoeld als een beknopte handleiding. Natuurlijk biedt deze brochure geen maatwerk voor ieder specifiek bedrijf. Een passend bedrijfsvaccinatieschema kan worden opgesteld in overleg met
2
Bedrijfsvaccinatieschema
12
Ovilis vaccinreeks en bijsluiters
14
uw dierenarts, de deskundige bij uitstek op het gebied van dierziekten.
3
veel voorkomeNde aaNdoeNINGeN bIj kleINe herkauwers
vaCCINatIe
bij kleine herkauwers komen de volgende ziekten veel voor:
wat is vaccinatie?
• • • •
Het doel van vaccinatie is dieren weerstand op te laten bouwen tegen een bepaalde ziekteverwekker en daardoor het dier te beschermen tegen de nadelige gevolgen van die ziekte. Bij vaccinatie wordt het immuunsysteem van het dier geprikkeld door een verzwakte of gedode ziekteverwekker. Dit kan door middel van injectie. Soms is het noodzakelijk voor een goede langdurige bescherming het dier binnen korte tijd tweemaal te vaccineren.
’het bloed’, ook wel weeldeziekte, eiwitvergiftiging of enterotoxaemie genoemd zomerlongontsteking, een longaandoening veroorzaakt door Mannheimia (Pasteurella) haemolytica rotkreupel, de meest voorkomende oorzaak van kreupelheid bij schapen Chlamydia abortus, een belangrijke infectieuze veroorzaker van abortus bij schapen en geiten. Het vormt een zoönose risico voor de mens.
vaccinatie is begonnen bij koeien.
diagnostiek Om een ziekte adequaat te kunnen bestrijden is een goede diagnose noodzakelijk. De diagnose wordt gesteld op basis van klinische symptomen en laboratoriumonderzoek. In het laboratorium kunnen o.a. de volgende monsters worden onderzocht: • bloed • mest • verworpen vruchten • gestorven dieren Het is voor uw bedrijf van belang de gezondheidsstatus te monitoren. De gezondheidsstatus van uw bedrijf kunt u door onderzoek in beeld brengen.
Door vaccinatie wordt bescherming verkregen wanneer en hoe u dat wilt.
Natuurlijke infectie
Vaccinatie
Edward Jenner, een Engelse plattelandsarts, merkte op dat iedereen die de (meestal ongevaarlijke) koepokken had doorstaan geen kinderpokken meer kreeg. Uitgaande van deze waarneming bij melksters ontwikkelde hij het idee om als voorzorg een vaccinatie of inenting met koepokken toe te passen. In 1796 besloot hij een achtjarige jongen in te enten; en met succes, zoals later bleek bij de volgende pokkenepidemie. Hiermee introduceerde Jenner het woord vaccinatie. Wat een eerbetoon aan de koe is, want het woord vacca betekent koe in het Latijn.
vaccineren is maatwerk Niet op elk bedrijf hoeft er tegen elke ziekte gevaccineerd te worden. Het is goed steeds een zorgvuldige afweging te maken. Samen met uw dierenarts kan een bedrijfsvaccinatieschema opgesteld worden. Ziekten waar in Nederland veel tegen wordt gevaccineerd zijn: • het bloed • zomerlongontsteking • rotkreupel • Chlamydia abortus In de volgende hoofdstukken worden deze aandoeningen en de vaccinatiemogelijkheden besproken.
managementmaatregelen bij de preventie van dierziekten Besmetting
Schade
Bescherming
Gezond vee
Vaccinatie staat niet op zich. Naast vaccinatie zijn ook andere managementmaatregelen noodzakelijk om infectieziekten te voorkomen. Algemene aandachtspunten voor een goede diergezondheid zijn: • voeding • hygiëne • huisvesting en verzorging • stalklimaat • open/gesloten bedrijfsvoering • bedrijfskleding • biestmanagement Overlegt u regelmatig met uw dierenarts welke managementmaatregelen uitgevoerd moeten worden?
4
5
het bloed
ZomerloNGoNtstekING
’Het bloed’ wordt ook wel weeldeziekte, eiwitvergiftiging of enterotoxaemie genoemd. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Clostridium perfringens (type D) en treedt vooral op bij lammeren. Bij een abrupte overgang naar een royaal, eiwitrijk rantsoen (zeer malse weide) gaan de Clostridium-bacteriën zich sterk vermenigvuldigen en veroorzaken bloedvergiftiging. Meestal verloopt het ziektebeeld zeer snel. Men treft één of meerdere dode lammeren in de wei aan. Vaak zijn het de snelst groeiende lammeren die het eerst sterven. Behandelingen komen bijna altijd te laat. Bij geiten worden Clostridium-problemen in het bijzonder bij volwassen dieren gezien.
’Zomerlongontsteking’ wordt veroorzaakt door de bacterie Mannheimia haemolytica. De naam ’zomerlongontsteking’ is enigszins misleidend: longaandoeningen veroorzaakt door Mannheimia haemolytica zorgen vanaf het voorjaar tot ver in de herfst voor problemen. Koppeluitbraken beginnen met plotselinge sterfte van enkele lammeren. Daarnaast wordt veel longontsteking waargenomen. Zieke dieren kunnen behandeld worden met antibiotica. Behandeling komt echter vaak te laat. Bij geiten worden luchtwegproblemen in het bijzonder in de opfok gezien.
vaccinatie vaccinatie Vaccinatie met Ovilis Heptavac P of Bravoxin 10 kan de uitval tot een minimum beperken. Bescherming van jonge lammeren wordt verkregen door de ooien tijdens de dracht te vaccineren. Om de lammeren tijdens de verdere opfok te beschermen, kunnen de lammeren vanaf 3 weken leeftijd worden gevaccineerd. Bravoxin 10 beschermt runderen en schapen tegen de belangrijkste 10 Clostridium-bacteriën.
Vaccinatie met Ovilis Heptavac P kan de uitval tot een minimum beperken. Bescherming van jonge lammeren wordt verkregen door de ooien tijdens de dracht te vaccineren. Om de lammeren tijdens de verdere opfok te beschermen, kunnen de lammeren vanaf 3 weken leeftijd worden gevaccineerd.
vaccinatieschema ovilis heptavac P Combi-vaccinatie tegen ‘het bloed’ en zomerlongontsteking
ooien
vaccinatieschema bravoxin 10
basisvaccinatie Lam en kalf van een niet gevaccineerde ooi/koe 1 Vaccinatie
2 Vaccinatie
e
Booster
e
4-6 weken
2e vaccinatie
1e vaccinatie
Jaarlijkse hervaccinatie
12 maanden
aflammeren Vanaf 2 weken
aflammeren
6-8 weken
1e Vaccinatie
2e Vaccinatie 4-6 weken
4-6 weken
4-6 weken
Lam en kalf van een gevaccineerde ooi/koe
4-6 weken
Booster 12 maanden
lammeren 8-12 weken
12-16 weken
1e vaccinatie
Drachtige ooi/koe Booster
Einde dracht
2e vaccinatie
geboorte
2-6 weken
leeftijd: vanaf 3 weken
4-6 weken
Ovilis Heptavac P beschermt tegen Clostridia en Mannheimia haemolytica. Het vaccinatieschema van Ovilis Heptavac P vindt u op pagina 7. 6
7
Rotkreupel Rotkreupel veroorzaakt pijn, vermindert de beweeglijkheid en de voeropname: dit resulteert gewoonlijk in gewichtsverlies en kan daarmee de vruchtbaarheid negatief beïnvloeden. Het vergroot de kans op slepende melkziekte bij ooien en onderdrukt de colostrumen melkproductie. Rammen kunnen minder vruchtbaar zijn of zelfs niet willen dekken. Opgroeiende lammeren vertonen een verlaagde groeisnelheid. Alle aangetaste dieren hebben meer kans op myiasis.
Zeer besmettelijk Rotkreupel kan gemakkelijk worden overgebracht van schaap naar schaap, via de weide, besmet strooisel of looppaden. Het kan meegedragen en verspreid worden door schapen die geen klinische symptomen vertonen.
Veroorzaakt door twee verschillende bacteriën Twee bacteriën spelen een belangrijke rol in deze aandoening. Fusobacterium necrophorum tast de huid in de tussenklauwspleet aan, hierdoor kan Dichelobacter nodosus verder indringen en zo de hoornwand ondermijnen. Dit kan leiden tot ontschoening. Geïnfecteerde schapen zijn gedurende 7 tot 10 dagen besmettelijk en kunnen zo gemakkelijk de infectie verspreiden.
Komt vaker voor bij bepaalde omstandigheden In de lente en vooral in de herfst, wanneer het warm en vochtig is, komt rotkreupel vaker voor. Temperaturen boven de 10°C geven D. nodosus de kans om lang genoeg te overleven op het weiland of in het strooisel om overgebracht te worden van schaap op schaap. Tegelijkertijd kan vocht de tussenklauwhuid verweken, waardoor de weerstand tegen infecties afneemt. Vertrapte grond rond voerbakken, nat strooisel en lang droog gras kunnen het risico verhogen.
Het instellen van een rotkreupelbestrijdingsprogramma Het beheersen, het onder controle brengen van rotkreupel, en zelfs het volledig uitbannen van deze ziekte, kan bereikt worden door het instellen van een programma voor het gehele koppel. Een jaarlijks programma behelst: • periodieke klauwinspecties • afvoeren of behandeling van besmette schapen • strategische scheiding van dieren • regelmatige toepassing van voetbaden • vaccinatie van het gehele koppel • bescherming van het koppel
Vaccin tegen rotkreupel bij schapen Footvax is het enige vaccin tegen rotkreupel. Footvax bevat 10 verschillende D. nodosus stammen en biedt brede bescherming tegen rotkreupel. Voor schapen met een verhoogd risico op besmetting is vaccinatie een onderdeel van het management. Schapen bouwen geen natuurlijke bescherming op tegen rotkreupel en zijn daardoor gedurende hun hele leven gevoelig voor deze aandoening. Vaccinatie van schapen met Footvax in combinatie met routinematige klauwverzorging biedt bescherming tegen kreupelheid.1 Daarbij heeft Footvax een positief effect op het behandelresultaat van geïnfecteerde dieren.2 Dit leidt tot een succesvolle aanpak van rotkreupelproblemen.
Vaccinatieschema Footvax
1e vaccinatie
Herhalingsvaccinatie
2e vaccinatie
Een kuddeprobleem, gedurende het gehele jaar 6 weken
Rotkreupel kan alle schapen aantasten op ieder moment en kan explosieve uitbraken veroorzaken gedurende risicovolle tijden. Omdat deze ziekte zo besmettelijk is, moet een beheersprogramma worden opgesteld en uitgevoerd voor alle dieren binnen het koppel.
4 maanden
3 maanden leeftijd
Vanaf 3 maanden leeftijd kunnen dieren gevaccineerd worden. Dit geeft bescherming gedurende 6 maanden.
1 2
8
Hindmarsh, F. et al, Efficacy of a multivalent Bacteroides nodosus vaccine against foot rot in sheep in Britain, Veterinary Record (1989) 125,128-130. Duncan, D. et al, Impact of footrot vaccination and antibiotic therapy on footrot and contagious ovine digital dermatitis, Veterinary Record (2012) 170, 462.
9
Chlamydia abortus Chlamydia abortus infecties komen in Nederland wijdverspreid voor op schapen- en geitenbedrijven1. Chlamydiose wordt veroorzaakt door een bacterie. Chlamydia abortus is een belangrijke infectieuze veroorzaker van abortus bij schapen en geiten en vormt een zoönose risico voor de mens.
Zoönose: risico voor de mens Chlamydia infecties kunnen overgaan van dier op mens. Een Chlamydia infectie kan bij de mens griepachtige verschijnselen veroorzaken en ook abortus. Mensen die (beroepshalve) met besmette dieren of dierlijk materiaal in aanraking komen lopen een verhoogd risico, met name zwangere vrouwen. Bij de omgang met het levend vaccin Ovilis Enzovax dienen de nodige voorzorgsmaatregelen in acht genomen te worden (zie bijsluiter).
Veel voorkomende aandoening bij kleine herkauwers Meer dan 70% van de melkgevende schapen- en geitenbedrijven heeft aanwijzingen voor Chlamydia infectie2. In Nederland is Chlamydia abortus momenteel de belangrijkste veroorzaker van abortus op melkgeitenbedrijven. 77,6% Van de melkgeitenbedrijven heeft antistoffen tegen Chlamydia abortus2.
Preventieve maatregelen Vaccinatie is een effectieve manier om Chlamydia abortus te voorkomen. Elk latent geïnfecteerd dier kan een ander dier infecteren. Vaccineer in het eerste jaar de hele kudde. Daarna dienen alle lammeren en andere nieuwe geïntroduceerde dieren gevaccineerd te worden.
Vaccinatieschema Ovilis Enzovax
Chlamydia abortus: ongemerkte insleep, grote gevolgen
vaccinatie
Ooien kunnen drager zijn van Chlamydia, zonder daarvan tekenen te vertonen. Daardoor kan het ongemerkt in een koppel worden binnengebracht. Abortus vindt plaats in de laatste weken van de dracht. Doordat nieuw besmette ooien eerst symptoomloos drager worden, zorgen zij in het tweede seizoen voor een toenemend aantal abortussen.
5 maanden leeftijd
dekken
4 maanden - 4 weken
Ooien kunnen symptoomloos drager zijn van Chlamydia. ➊. Infectie van het ongeboren lam ➋ en abortus ➌ vinden plaats in de laatste weken van de dracht. Vaginale uitvloeiing, nageboorte en geaborteerde vruchten zijn een bron van besmetting voor de overige ooien in de koppel ➍. Nieuw besmette ooien worden eerst symptoomloos drager ➎. In het tweede seizoen zorgen zij voor een toenemend aantal abortussen ➏. Eénmaal in een koppel geïntroduceerd kan Chlamydia jarenlang voor problemen zorgen.
Dosering: éénmalig 2 ml (SC of IM), 4 maanden tot 4 weken vóór het dekken
1
10
2
Wist u dat Ovilis Enzovax slechts 1x per 3 jaar herhaald dient te worden?
Luttinkholt, S. et al., ’Een meting van de seroprevalentie van Chlamydia abortus bij schapen en geiten in Nederland in 2011’, Gezondheidsdienst voor Dieren, mei 2012. RIVM, advies deskundigenberaad Chlamydia abortus op 10 juli 2012, 23 juli, 2012.
11
Bedrijfsvaccinatieschema Opstellen vaccinatieschema De dierenarts is dè deskundige in ziektebestrijding. Hij kan u helpen bij het opstellen van een bedrijfsvaccinatieschema.
Leidraad voor het opstellen van het bedrijfsvaccinatieschema Ziekte
Vaccin
1e vaccinatie
2e vaccinatie
Herhalingsvaccinatie
Het bloed
Bravoxin 10
Vanaf 2 weken leeftijd,
Na 4-6 weken
Na 12 maanden
Na 4-6 weken
Jaarlijks, 4-6 weken
booster 2-6 weken voor aflammeren
Een drietal vragen vormt de basis voor het schema: 1. Tegen welke ziekten is het zinvol bedrijfsmatig te vaccineren? Aan de hand van waargenomen symptomen en met behulp van bloedonderzoek, melkonderzoek, mestonderzoek of sectie van gestorven dieren of verworpen vruchten kan een bedrijfsdiagnose worden gesteld. Ook is het belangrijk om een risicoanalyse te maken van eventuele insleep van ziekten. 2. Wat is het juiste vaccinatiemoment? Factoren die van invloed zijn op het juiste vaccinatiemoment zijn: • ziekte waar tegen gevaccineerd wordt • leeftijd • seizoen • bedrijfssituatie 3. Welke aanvullende maatregelen zijn gewenst? Vaccinaties staan niet op zichzelf. Vaccinaties zijn maatwerk en gaan hand in hand met managementmaatregelen. Hierbij moet gedacht worden aan: klimaat, beweidingsmanagement, voeding, hygiëne, klauwverzorging en aankoopbeleid.
Ovilis Heptavac P
Het bloed en Zomerlongontsteking
Vanaf 3 weken leeftijd, 8-12 weken voor aflammeren
Ovilis Enzovax
Chlamydia abortus
Vanaf 5 maanden leeftijd,
voor aflammeren n.v.t.
Na 3 jaar
Na 6 weken
Na 4 maanden
4 maanden-4 weken voor het dekken Footvax
Rotkreupel
Vanaf 3 maanden leeftijd
aflammeren
dekken sep
okt
nov
dec
jan
Het bloed Zomerlongontsteking
feb
mrt
apr
mei
spenen jun
jul
aug
Chlamydia abortus
sep
okt
nov
dec
Rotkreupel
Dit schema is een richtlijn. De genoemde dierziekten kunnen ook in andere maanden voorkomen. Overleg met uw dierenarts voor een bedrijfsadvies.
Tip Neem vaccinatie mee als vast onderdeel bij het bedrijfsbezoek. Tijdens bedrijfsbezoeken kan uw dierenarts: • advies geven over preventieve maatregelen, waaronder vaccinaties. • het effect van het vaccinatiebeleid en overige preventieve maatregelen met u evalueren. • adviseren bij de planning voor de komende periode. Het is aan te raden een goede administratie bij te houden van dieren die gevaccineerd zijn en die gevaccineerd moeten worden.
12
13
ovIlIs vaCCINreeks de ovilis reeks omvat een breed assortiment vaccins voor kleine herkauwers.
Bravoxin® 10, bevat per dosis (1 ml): C. perfringens type A (α) toxoïd (≥ 0,5 E), C. perfringens type B & C (β) toxoïd (≥ 18,2 IE), C. perfringens type D (ε) toxoï (≥ 5,3 IE), C. chauvoei volledige geïnactiveerde cultuur (≥ 90% bescherming), C. novyi toxoïd (≥ 3,8 IE), C. septicum toxoïd (≥ 4,6 IE), C. tetani toxoïd (≥ 4,9 IE), C. sordellii toxoïd (≥ 4,4 E), C. haemolyticum toxoïd (≥ 17,4 E). doeldieren: Schaap en rund. Indicaties: Voor de actieve immunisatie van schapen en runderen tegen infecties veroorzaakt door Clostridium perfringens type A, B, C, D, C. chauvoei, C. novyi type B, C. septicum, C, sordellii en C. haemolyticum en tegen tetanus veroorzaakt door C. tetani. Voor de passieve immunisatie van lammeren en kalveren tegen infecties veroorzaakt door de hierboven vermelde Clostridium-bacteriën (uitgezonderd C. haemolyticum bij schapen). Immuniteit wordt 2 weken na de basisvaccinatie verkregen. Bijwerkingen: 75-100% van de dieren kunnen vaccinatiereacties ondervinden. De meest gerapporteerde bijwerkingen zijn lokale zwellingen of verharding op de injectieplaats, maar ook een milde hyperthermie, een abces of andere reacties in de onderliggende weefsels ter hoogte van de injectieplaats kunnen voorkomen. De meeste lokale reacties verdwijnen binnen 3-6 weken bij schapen en in minder dan 10 weken bij runderen, maar kunnen langer aanwezig blijven bij een klein aantal dieren. Toediening en dosering: Subcutane injectie. Vanaf 2 weken leeftijd. Schapen: 1 ml. Runderen: 2 ml. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: Indien een anafylactische reactie zou optreden, dient onmiddellijk een geschikte behandeling te worden ingesteld, zoals de toediening van adrenaline. In geval van accidentele zelfinjectie, stimuleer bloeding en was de oppervlakte onmiddellijk met water. Indien zich een lokale reactie ontwikkelt, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Bij gebrek aan specifieke gegevens wordt het gebruik van het vaccin niet aangeraden tijdens het eerste of tweede trimester van de dracht. REG NL 101717 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
bravoxin® 10 Geïnactiveerd vaccin ter bescherming tegen infecties veroorzaakt door Clostridium-bacteriën bij runderen en schapen. REG NL 101717 UDD
Footvax™, bevat per dosis (1 ml) Dichelobacter nodosus geïnactiveerde cultuur van 10 serotypes A, B1, B2, C, D, E, F, G, H, I (= B4): een antistoftiter ≥ 400 tegen elk van de serotypen. doeldier: Schaap. Indicatie: Actieve immunisatie van schapen vanaf de leeftijd van 3 maanden ter vermindering van rotkreupel veroorzaakt door Dichelobacter nodosus bacteriën (serotypen A, B1, B2, C, D, E, F, G, H, I). Bijwerkingen: Een lokale vaccinatiereactie komt in de regel voor en kan gedurende enkele maanden aanhouden. Sporadisch komt tijdelijke algemene kreupelheid voor gedurende enkele dagen. Toediening en dosering: Subcutane injectie met 1 dosis (1 ml) vanaf de leeftijd van 3 maanden. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: Raadpleeg in geval van accidentele injectie onmiddellijk een arts. REG NL 5089 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
Footvax™
Ovilis® Enzovax, bevat per dosis (2 ml): Levend geattenueerd Chlamydophila abortus, stam ts1B: ≥ 105,0 IFUs. doeldier: Schaap. Indicatie: Actieve immunisatie van gevoelige voor de fok bestemde ooien en ooilammeren vanaf de leeftijd van 5 maanden, als hulpmiddel bij de preventie van abortus, veroorzaakt door Chlamydophila abortus infecties. Contra-indicatie: Niet gebruiken bij drachtige dieren en bij dieren die onder behandeling van antibiotica staan, met name tetracyclines. Niet vaccineren binnen 4 weken voor de geplande dekdatum. Bijwerking: Een tijdelijke verhoging van de lichaamstemperatuur kan voorkomen. In zeer zeldzame gevallen kan abortus voorkomen waarbij de vaccinstam geïdentificeerd wordt. Toediening en dosering: Toediening van 1 dosis van 2 ml gesuspendeerd vaccin via subcutane of intramusculaire injectie. Wachttermijn: (Orgaan)vlees: 7 dagen. Waarschuwing: Zwangere vrouwen (en vrouwen in de vruchtbare leeftijd) mogen dit diergeneesmiddel niet toedienen, aangezien het abortus zou kunnen veroorzaken. Raadpleeg in geval van accidentele injectie onmiddellijk een arts. REG NL 8785 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
Geïnactiveerd vaccin tegen rotkreupel. REG NL 5089 UDD
Ovilis® Heptavac P, bevat per dosis (2 ml): C. perfringens stam 554 type C bèta toxoïd (≥10 IU), C. perfringens stam 578 type C bèta toxoïd (≥10 IU), C. perfringens stam 603 type D epsilon toxoïd (≥5 IU), C. septicum stam 505 toxoïd (≥2,5 IU), C. tetani stam S1123/91 toxoïd (≥2,5 IU), C. novyi stam 754 toxoïd (≥3,5 IU), C. chauvoei stammen 655, 656, 657, 658, 1048 (≥ 1 cavia PD90), geïnactiveerde Mannheimia (Pasteurella) haemolytica serotypen: A1, A2, A6, A7, A9 (≥1 x 109 bacteriën per serotype), geïnactiveerde Pasteurella trehalosi serotypen: T3, T4, T10, T15 (≥ 1 x 109 bacteriën per serotype). doeldier: Schaap. Indicaties: Actieve immunisatie van schapen vanaf de leeftijd van 3 weken ter vermindering van sterfte of ziekte als gevolg van type A (Mannheimia (Pasteurella) haemolytica) en type T (Pasteurella trehalosi) pasteurellose en van Clostridium infecties (Clostridium perfringens type C en D, C. septicum, C. novyi type B, C. chauvoei en C. tetani). Passieve immunisatie van lammeren via actieve immunisatie van de moederdieren ter vermindering van sterfte of ziekte veroorzaakt door C. perfringens type B (lammerdysenterie), C. perfringens type D (pulpy kidney disease) en tegen tetanus. Bijwerkingen: Een lokale vaccinatiereactie en kortdurende verhoging van de lichaamstemperatuur kunnen voorkomen. Toediening en dosering: Subcutane injectie. Vanaf 3 weken leeftijd een tweevoudige basisvaccinatie met telkens 1 dosis per dier en een interval van 4-6 weken. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: Dieren met een intercurrente ziekte of metabole stoornissen niet vaccineren. Bij vaccinatie dient stress vermeden te worden, vooral tijdens het laatste stadium van de dracht, wanneer er een groter risico op abortus en metabole stoornissen bestaat. Ooien kunnen tijdens de dracht gevaccineerd worden. REG NL 9255 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
ovilis enzovax ®
Gevriesdroogd vaccin tegen Chlamydia abortus infecties. REG NL 8785 UDD
ovilis® heptavac P Vaccin tegen infecties veroorzaakt door Mannheimia haemolytica en Clostridium-bacteriën. REG NL 9255 UDD
14
Combivaccinatie
Disclaimer: Aan de inhoud van dit document ‘vaccinatie van kleine herkauwers’ is grote zorg besteed. Ondanks de zorgvuldige samenstelling van de informatie kan geen aansprakelijkheid worden geaccepteerd voor eventuele fouten in de tekst. MSD Animal Health aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid.
15
UIN 145621 Vaccinatie van kleine herkauwers
Kijk voor meer informatie op ons diergezondheidsplatform voor kleine herkauwers:
www.schapen-msd-animal-health.nl msd animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.rundvee-msd-animal-health.nl
© 2014 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.