#1 Breng onderstaande woorden onder in twee groepen. vaas auto stoel staafmixer lamp klok fiets boekenlegger #2 Bekijk onderstaande tekst ongeveer 10 seconden. Hoe vaak telt u de letter ‘f’?
#3 Deze opgave duurt niet lang. Maak de volgende sommen, beantwoord ze één voor één, zo snel mogelijk, maar ga niet naar de volgende voordat je het antwoord hebt gegeven. Zeg het antwoord hardop. Het resultaat is verbazingwekkend. 15+6 3+56 89+2 12+53 75+26 25+52 63+32 het lijkt makkelijk, maar… 123+5 noem een gereedschap én een kleur #4 Wat is het verband tussen deze cijfers?
8319024567
#5 Lees onderstaande tekst. Wat valt u op? De Nederlandse taal is de zesde taal van Europa en moedertaal van ongeveer 22 miljoen mensen. De Nederlands sprekende Vlamingen in België zijn daarbij gerekend. In het noordwesten van Frankrijk spreken zo’n zestigduizend mensen een een Nederlands dialect. Op de Nederlandse Antillen en Aruba en in de voormalige Nederlandse kolonie Suriname wordt het Nederlands dikwijls door de overhead en in het onderwijs gebruikt. UIT: HOE HOORT HET EIGENLIJK… IN NEDERLAND? KELLY SNEL & JANKE VAN DER ZAAG (2006)
#6 Los de rekensom op. Neem 1000. Tel er 40 bij. Tel nog eens 1000 erbij. Tel 30 erbij. Nog eens 1000. Plus 20. Plus 1000. En plus 10. Wat is het resultaat? #7 Twee lastige vragen. U krijgt even de tijd erover na te denken…. • •
U neemt deel aan een loopwedstrijd, u loopt de tweede voorbij. Als hoeveelste zult u dan eindigen? Indien u de laatste renner inhaalt, op welke plaats staat u dan?
#8 Kies nú een van de cijfers uit. Bij de oplossingen/verklaringen (onderaan) staat welke u hebt gekozen…
#9 Kom in beweging! 1. 2. 3. 4.
Ga op een stoel zitten. Til uw rechtervoet een beetje op. Draai met uw voet cirkeltjes (met de klok mee). Terwijl u dit doet en blijft doen, tekent u met uw rechterhand het cijfer 6 in de lucht.
# 10 Lees de volgende woorden één keer hardop voor, pak daarna een stuk papier en schrijf vervolgens alle woorden op die je je nog kunt herinneren. Doe het eerst met de eerste serie woorden, vervolgens met serie 1. 1. draad, speld, oog, naaien, scherp, punt, prik, hooiberg, doorn, pijn, injectie, spuit, stof, breien 2. bed, rust, wakker, moe, droom, dekbed, dutten, sluimeren, snurken, tukje, gaap, kussen, nacht, suf # 11 Kunt u deze teksten lezen? 1. Ik kon neit gvoleen wat ik aan het lzeen was. De kahcrt van de meenijklse heeenrsn! Vneglos een adefilng van Cmabridge Uinervtisy mkaat het neit uit in wklee vdroogle de ltretes in een wrood saatn, als de etsere en lstaate lteter maar op de jtsuie ptlaas saatn. De rset mag een tlotae phinooup zjin en tcoh kun je de tsket bejilvn lzeen. Dit kmot, oadmt de heeenrsn geen ltretes lzeen, maar aeleln wreoodn als geeehl. En ik ajiltd maar dkeenn dat speillng baegijlnrk is. 1. D323 M3D3D3L1NG L44T J3 213N T0T W3LK3 GR0T3 PR35T4T135 0N23 H3R53N5N 1N 5T44T 21JN. 1N H3T 83G1N W45 H3T 23K3R N0G M031L1JK D323 T3K5T T3 L323N, M44R NU K4N J3 H3T W44R5CH1JNL1JK 4L W4T 5N3LL3R L323N 20ND3R J3 3CHT 1N T3 5P4NN3N. D4T K0MT D00R H3T 3N0RM3 L33RV3RM0G3N V4N 0N23 H3R53N5. KN4P H3? D323 M3D3D3L1NG M4G J3 K0P13R3N 3N V3RD3R V3R5PR31D3N # 12 Lezen
# 13 Hoeveel poten heeft de olifant?
# 14 Welke lijn is langer? 1.
2.
# 15 Klopt de associatie? Twee boeren zijn tegen elkaar aan het opscheppen. Zegt de ene boer tegen de andere boer: ‘Als ik met mijn tractor om mijn akker heen rijdt, dan ben ik twee dagen onderweg.’ Zegt de andere boer: ‘Ja, zo’n tractor heb ik ook gehad.’ # 16 Hieronder staan een aantal woorden in verschillende kleuren. Noem zo snel mogelijk achter elkaar de kleuren op waarin de woorden zijn geschreven (niet wat er staat, maar de kleur).
zwart blauw groen oranje roze geel paars rood zwart wit
Oplossingen / verklaringen 1. Er is geen vooropgezet verband. De woorden zijn geheel willekeurig gekozen. De oefening leert ons dat onze hersenen automatisch patronen vormen en herkennen. Wij delen nu eenmaal graag in (categoriseren). Het komt bijna nooit voor dat iemand zegt ‘er bestaat geen verband’, er zullen echter mensen zijn die meerdere oplossingen aandragen. 2. De meeste mensen zeggen dat ze 3 keer de letter f hebben aangetroffen in de tekst. Echter, de tekst bevat 6 keer de letter f. Ons brein heeft moeite met het verwerken van het woord ‘of’ (evenals kinderen het woord ‘niet’ niet kunnen verwerken). Deze zin is ook geschikt: FEMKE VOND HET HEEL TOF DAT FRITS HAD GEVRAAGD OF ZE MEE WILDE GAAN NAAR DE FILM OF DE DISCO. 3. Bijna iedereen (98%) noemt een rode / blauwe hamer. Hoe komt dit? Het gaat om de eerste associatie en mensen denken bij een gereedschap al snel aan een hamer. Doordat je gefocust bent op de sommen, denk je over de laatste vraag niet na. 4. De cijfers staan in alfabethische volgorde (van ‘acht’ naar ‘zeven’). 5. Heb je het woordje ‘een’ twee keer achter elkaar zien staan? Al jaren is bekend dat de hersenen van mensen de neiging hebben om shortcuts te nemen in het interpreteren van informatie. Zo zullen zij automatisch een een zin goed schrijven terwijl dat misschien helemaal niet het geval hoeft te zijn. Als je het woord niet dubbel gezien hebt dan komt dat doordat je hersenen deze dubbeling automatisch hebben gecorrigeerd, zodat de zin logischer is. Een ander voorbeeld is de zin: DONALD DUCK IS EEN EEN WAGELEEND. 6. Het geode antwoord is niet 5000, wat veel mensen denken, maar 4100. Onze hersenen werken op een heel getal aan (rond, gesloten, compleet). 7. Als je de tweede person in de hardloopwedstrijd inhaalt, loop je daarna zelf op de tweede plaats (en dus niet op de eerste). De laatste persoon van de hardloopwedstrijd inhalen kan niet… 8. Nee, niet iedereen kiest voor ‘3’, maar wel veel mensen. Waarom? De ‘3’ heeft meer rondingen en is aantrekkelijker voor het oog, vandaar dat mensen voor dit getal kiezen. 9. Verandert jouw voet ook de draairichting? 10. Wij interpreteren en vullen aan. Heb je bij serie 1 het word ‘naald’ opgeschreven? Zo nee, heel goed, want dit woord stond er inderdaad niet tussen. De woorden van serie 2 cirkelen natuurlijk rond het begrip ‘slapen’, maar dit woord stond er ook niet… 11. Heel goed! We lezen woorden niet letter voor letter, maar we herkennen patronen. Op grond van een beperkt aantal letters kunnen we een woord herkennen. Van elk woord in de tekst staan de eerste en laatste letter op de juiste plaats, dit lijkt belangrijk voor een snelle woordherkenning (zo blijkt uit onderzoek) 12. Zag u gelijk ‘de de boom’ staan? 13. 4, 5 of 8? 14. Bekend onder de naam ‘Müller-Lyer-illusie’. De lijnen zijn even lang. De naar buiten gekeerde pijlpunten maken het stuk van de lijn die ertussen ligt groter dan het in werkelijkheid is. De naar binnen gerichte pijlpunten maken voor het oog het stuk daartussen kleiner. Het gaat om de perceptie van de lengte van een lijnstuk. 15. Veel moppen maken gebruik van impliciete associaties. Ongetwijfeld dacht u aan een nog groter stuk land, maar dit maal bleek de crux in de tractor te zitten! 16. Lastig? De linkerhersenhelft is gespecialiseerd in het herkennen van woorden. De rechterhelft is concreter en herkent de kleuren. Normaal gesproken werken de hersenhelften goed samen, zodat je bijvoorbeeld een stopbord herkent aan het woord ‘stop’ en de rode kleur, wat je in staat stelt om de betekenis ervan snel te achterhalen en te weten dat je moet stoppen.