UWV jaarverslag 2006
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Amsterdam, 13 maart 2007
UWV jaarverslag 2006
Pagina 2
Inhoud ADVIES RAAD VAN ADVIES................................................................................................................ 5 VERSLAG RAAD VAN BESTUUR........................................................................................................... 7 MANAGEMENTSAMENVATTING .......................................................................................................... 9 KERNCIJFERS 2006...........................................................................................................................11 BELEIDSPROGRAMMA SZW ...............................................................................................................13
HERBEOORDELINGEN .......................................................................................................... 13 WIA............................................................................................................................14 WIJZIGINGEN WW............................................................................................................ 15 WALVIS EN POLISADMINISTRATIE ............................................................................................ 15 UITVOERING JAARPLAN UWV 2006 ..................................................................................................17
WERK BOVEN UITKERING ..................................................................................................... 17 KLANTGERICHTHEID ........................................................................................................... 20 KETENSAMENWERKING ........................................................................................................ 23 KWALITEIT ..................................................................................................................... 25 HANDHAVING .................................................................................................................. 26 BEDRIJFSVOERING ...........................................................................................................................29
BEDRIJFSVOERINGVERANTWOORDING ....................................................................................... 29 OVERIGE ONDERWERPEN...................................................................................................... 33 GOVERNANCE ...................................................................................................................................41
RAAD VAN BESTUUR .......................................................................................................... 41 RAAD VAN ADVIES ............................................................................................................ 41 CLIËNTENRAAD ................................................................................................................ 42 JAARREKENING 2006 .......................................................................................................................45 BALANS ............................................................................................................................................47 STAAT VAN BATEN EN LASTEN..........................................................................................................49 KASSTROOMOVERZICHT ...................................................................................................................51 ALGEMEEN ........................................................................................................................................53 GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING........................................................55 TOELICHTING OP DE BALANS ...........................................................................................................57 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN ........................................................................67 OVERIGE GEGEVENS .........................................................................................................................79 ACCOUNTANTSVERKLARING .............................................................................................................81 BESTEMMING SALDO BATEN EN LASTEN...........................................................................................83 VORMING EN VRIJVAL BESTEMMINGSFONDSEN ...............................................................................83 STATUTAIRE ZEGGENSCHAPPEN RVB EN RVA ...................................................................................84 GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM ..............................................................................................84
AFKORTINGEN ..................................................................................................................................86
UWV jaarverslag 2006
Pagina 3
UWV jaarverslag 2006
Pagina 4
ADVIES RAAD VAN ADVIES De Raad van Advies heeft in zijn vergadering van 9 maart 2007 gesproken over de jaarstukken UWV 2006. Deze bestaan uit: het UWV jaarverslag 2006 inclusief de jaarrekening 2006 (versie 1 maart 2007), het verslag van bevindingen 2006 van de Accountantdienst (versie 0.5) en het rapport audit beveiliging SUWInet 2006 (1.0) van de Accountantdienst. Het jaarverslag van UWV geeft een evenwichtig beeld van de prestaties van UWV in 2006. Als Raad van Advies zijn we positief gestemd over deze prestaties. Vooraf was er van onze kant bezorgdheid, vooral over de kwetsbaarheid van de ICT systemen en de omvang van het beleidsprogramma. Wij stellen met genoegen vast dat er goede prestaties zijn bereikt bij lagere kosten dan waren voorzien. Zoals vermeld was er begin 2006 bezorgdheid over de cumulatie van te realiseren (beleidsmatige) veranderingen in 2006. We constateren dat UWV in dit opzicht ‘langs de randen van het aanvaardbare’ is belast. Wij adviseren UWV om alles in het werk te stellen om te voorkomen dat deze situatie zich herhaalt. Het feit dat de relatie tussen UWV en het ministerie sterk is verbeterd kan hier een positieve bijdrage aan leveren. We vertrouwen er op dat de inspanningen worden gecontinueerd om deze goede relatie te behouden en waar mogelijk verder te verbeteren. Naar aanleiding van het verslag van bevindingen van de Accountantsdienst verzoeken we de Raad van Bestuur de verbeteringen op het punt van Europese Aanbesteding en van de Uitkeringsdebiteuren conform plan voortvarend ter hand te nemen. De Raad van Advies neemt met genoegen kennis van het oordeel van de Accountantdienst inzake Suwinet dat het ter zake geldende stelsel van procedures maatregelen voldoet aan de normen. Voor het jaar 2007 verzoeken we de Raad van Bestuur voor één van de vergaderingen met de Raad van Advies de vergelijking van de effectiviteit van de verschillende vormen van re-integratie te agenderen. Hierbij graag tevens de groei van de instroom in de Wajong betrekken, evenals de extra mogelijkheden voor re-integratie die de conjunctuur biedt. Tevens adviseren we u om in de bedrijfsvoering in 2007 meer aandacht te besteden aan (het zichtbaar maken van) activiteiten die in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen worden geplaatst en dit zichtbaar te maken in het externe jaarverslag over 2007. Tenslotte willen we graag gebruik maken van de gelegenheid om waardering uit te spreken voor de medewerkers van UWV die, in een krimpende organisatie, ook in 2006 goede resultaten hebben gerealiseerd. drs. H.J. Brouwer, voorzitter Raad van Advies
UWV jaarverslag 2006
Pagina 5
UWV jaarverslag 2006
Pagina 6
VERSLAG RAAD VAN BESTUUR
UWV jaarverslag 2006
Pagina 7
UWV jaarverslag 2006
Pagina 8
MANAGEMENTSAMENVATTING UWV bestaat vijf jaar en ontwikkelt zich in een dynamische omgeving tot een flexibele en steeds meer klantgerichte uitvoerder van de werknemersverzekeringen. We hebben de eerste fase van het proces van fusie en opbouw met succes afgerond. Zes afzonderlijke organisaties zijn samengevoegd tot één nieuwe. UWV telt ruim 5.000 fte’s minder dan bij de start in 2002, de belangrijkste hoofdprocessen zijn geüniformeerd en het aantal ICT-systemen is teruggebracht van circa 1.200 naar circa 800. Hiermee is in de afgelopen jaren een efficiencyverbetering gerealiseerd van meer dan 25%. In dezelfde periode heeft UWV het omvangrijke politieke beleidsprogramma in uitvoering genomen. De nadruk ligt daarbij meer dan ooit op werk boven uitkering. We richten onze aandacht nu op de volgende fase van opbouw van UWV: een fundamentele procesvernieuwing vanuit het perspectief van de klant. Dat betekent maatwerk, snel handelen, duidelijk en betrouwbaar zijn. Vernieuwing van de organisatie is nodig om de dienstverlening – samen met de ketenpartners - structureel op een hoger plan te brengen. Dat kan alleen als er ruimte is voor individuele afwegingen, voor het leveren van maatwerk, voor klantgerichtheid. Die ruimte ontstaat als wetgever en uitvoerder samen werk maken van deregulering en vereenvoudiging. In de tweede helft van 2006 hebben SZW en UWV samen veel energie gestoken in een samenwerkingsproject. Daaraan ligt de overtuiging ten grondslag dat alleen op basis van wederzijds vertrouwen echte samenwerking tot stand kan komen. Wij zijn tevreden over de bereikte resultaten. De lijnen zijn nu kort en open en we hebben een aantal knelpunten opgelost in de structuur van planning en verantwoording. Daarmee is de effectiviteit van beide organisaties gediend. De samenwerking zal zich verder verdiepen bij de vormgeving van nieuw beleid en de voortgaande opbouw van UWV. In 2006 is ook de SUWI-wetgeving geëvalueerd. Vijf bureaus hebben onderzocht of beleid en uitvoering in voldoende mate hebben bijgedragen aan de doelstellingen van SUWI: werk boven uitkering, klantgerichtheid en doelmatigheid. Hoofdconclusie volgens de onderzoekers: er is al veel bereikt in de realisatie van deze SUWI-doelen, maar er moet ook nog veel gebeuren. Aanbevolen wordt om de bestaande organisaties daartoe de gelegenheid te geven en niet nu al weer in te grijpen in de organisatiestructuur. Wij onderschrijven die conclusie en aanbeveling. Na de periode van wetgeving was 2006 het jaar van de uitvoering. De invoering van de nieuwe wetgeving heeft veel extra inspanning gevraagd, terwijl ook de normale bedrijfsvoering zo ongestoord mogelijk moest doorgaan. Dat is in grote lijnen gelukt. We hebben een begin gemaakt met de geleidelijke opbouw van de polisadministratie. Als gevolg van verschillende oorzaken, die deels buiten de invloedsfeer van UWV liggen, zal deze functie pas over enkele jaren volledig operationeel zijn. Begin 2006 hebben wij – en allereerst onze klanten - veel hinder ondervonden van een aantal systeemtechnische verstoringen in de uitvoering van de Ziektewet. We hebben door het verstrekken van voorschotten de gevolgen voor onze klanten beperkt kunnen houden. Voor de zomer van 2006 was het probleem onder controle en nam de tijdigheid van betalen weer snel toe. Deze problemen hebben er - naast enkele andere incidentele oorzaken - voor gezorgd dat de rechtmatigheid iets is teruggelopen ten opzichte van 2005. Over de gehele linie is een duidelijke verbetering zichtbaar in de kwaliteit van onze dienstverlening. De scores op de prestatie-indicatoren geven dat aan. De eerste betaling van de WW-uitkering realiseren we in veel gevallen binnen vier weken na aanvraag. De tijdigheid Ziektewet was eind van het jaar weer op het gewenste niveau. Ons voorschotbeleid hebben we afgestemd op de financiële positie van de klant. Klanten die met ons bellen of mailen reageren positief op de wijze waarop wij hen te woord staan en de deskundigheid waarmee wij vragen beantwoorden. Klantenonderzoeken wijzen op toenemend vertrouwen in UWV. Hiermee is er een goede basis voor verdere optimalisering in de nieuwe regeerperiode. Onze speerpunten: meer mensen aan het werk en vernieuwing van onze dienstverlening. Raad van Bestuur
UWV jaarverslag 2006
Pagina 9
UWV jaarverslag 2006
Pagina 10
KERNCIJFERS 2006 TABEL Kerncijfers UWV 2006
aantallen x 1.000 2005 verschil %
WW Nieuwe uitkeringen Beëindigde uitkeringen Lopende uitkeringen (ultimo)
311,1 369,8 249,2
376,4 392,3 306,7
-65,3 -17% -22,5 -6% -57,6 -19%
IVA Nieuwe uitkeringen Beëindigde uitkeringen Lopende uitkeringen (ultimo)
3,8 0,3 3,7
WGA Nieuwe uitkeringen Beëindigde uitkeringen Lopende uitkeringen (ultimo)
17,2 1,7 15,4
WAO Nieuwe uitkeringen Beëindigde uitkeringen Lopende uitkeringen (ultimo)
11,0 75,0 639,0
19,8 82,3 703,1
-8,8 -45% -7,2 -9% -64,1 -9%
WAZ Nieuwe uitkeringen Beëindigde uitkeringen Lopende uitkeringen (ultimo)
1,2 7,3 47,3
4,7 6,9 53,4
-3,5 -74% 0,4 6% -6,0 -11%
Wajong Nieuwe uitkeringen Beëindigde uitkeringen Lopende uitkeringen (ultimo)
13,6 4,9 155,9
10,4 5,6 147,2
3,2 30% -0,8 -13% 8,7 6%
ZW 1 Toegekende uitkeringen Beëindigingen Gemiddeld lopende uitkeringen
390,3 403,8 96,5
356,9 370,0 76,8
33,4 33,8 19,7
9% 9% 26%
Wazo (zwangerschap werknemers) Toegekende uitkeringen Beëindigde uitkeringen Gemiddeld lopende uitkeringen
144,5 138,5 41,4
116,2 115,3 39,0
28,4 23,2 2,5
24% 20% 6%
1
excl. ziekmeldingen die in verband met gehanteerde wachtdagen niet tot een uitkering hebben geleid
UWV jaarverslag 2006
Pagina 11
UWV jaarverslag 2006
Pagina 12
BELEIDSPROGRAMMA SZW In ons jaarplan 2006 hebben we voor 2006 de hoogste prioriteit gelegd bij het waarborgen van het going concern en de uitvoering van het beleidsprogramma van het kabinet. Hierbij ging het om de herbeoordelingen sinds 1 oktober 2004 en de invoering per 1 januari 2006 van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in de sociale verzekeringswetten (Walvis) en een groot aantal wijzigingen in de WW. Beoogd effect van dit beleid is activering: meer mensen aan het werk. Wij zijn er - dank zij de inzet van onze medewerkers – goed in geslaagd, het omvangrijke beleidsprogramma in uitvoering te nemen. Daarbij hebben we vastgehouden aan ons uitgangspunt van zorgvuldigheid in het contact met onze klanten.
Herbeoordelingen Onze doelstelling voor 2006 was om 128.000 herbeoordelingen af te handelen. We hebben in 2006 108.500 herbeoordelingen gerealiseerd. Dit kwam mede door een structureel tekort aan verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Onder meer doordat we klanten begeleiden naar werk zonder dat hiervoor in alle gevallen een herbeoordeling noodzakelijk is, konden 13.300 herbeoordelingen achterwege blijven. De voorraad is dus in totaal met 121.800 afgenomen. Er resteren nog 126.000 herbeoordelingen. Een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over ons claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) leidde tot een verlenging van de doorlooptijd met ruim twee maanden. Ook het uitvoeren van de herbeoordelingen van klanten in het buitenland vraagt extra tijd. De minister van SZW heeft daarom besloten om de einddatum van de herbeoordelingen op te schuiven naar 1 april 2008. We hebben kennisgenomen van het beleidsvoornemen van het kabinet om de groep die herbeoordeeld wordt, aan te passen. Op dit moment kunnen wij nog geen uitspraak doen over de gevolgen van dit beleidsvoornemen. Herbeoordelingen 2006 Totaal 2006 Uitkering gelijk Uitkering verlaagd Uitkering beëindigd Uitkering verhoogd Uitkomst nog onbekend Totaal Aantal
60,5% 13,1% 21,2% 5,2% 0,0% 100,0% 108.543
WAO 2006 56,8% 14,6% 22,8% 5,8% 0,0% 100,0% 91.104
WAZ 2006 49,0% 15,1% 30,6% 5,2% 0,1% 100,0% 4.365
Wajong 2006 90,5% 1,8% 6,3% 1,3% 0,1% 100,0% 13.074
Totaal t/m 2005 (incl. mutaties) 57,6% 11,7% 26,6% 3,5% 0,6% 100,0% 117.557
Kosten De kosten van de uitvoering van de ASB-herbeoordelingen bedragen bij benadering € 145 miljoen. Dit is conform wij hadden begroot. De kosten per ASB-herbeoordeling zijn hoger dan we hadden ingeschat, omdat de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een zorgvuldige herbeoordeling meer tijd vergen dan wij vooraf hadden gedacht. TRI (Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten) en WW In ons jaarplan 2006 hebben we als doelstelling opgenomen dat bij een verlaging of beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering ná een ASB-herbeoordeling - wanneer de klant geen werk heeft – aansluitend een WW- of TRI-uitkering wordt betaald. We willen hiermee bereiken dat de verzekerde zonder onderbreking een inkomen blijft ontvangen. De ingangsdatum van de beslissing tot verlaging of beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering is voor de klant cruciaal: twee maanden na die datum daalt of stopt de uitkering. Tijdig betalen betekent een WW-betaling binnen vier weken na de ingangsdatum van de beslissing en een betaling TRI binnen vijf weken. Wanneer wij er door omstandigheden niet in slagen om de eerste WW- of TRI-betaling te doen binnen vier respectievelijk vijf weken, dan nemen wij contact op met de klant met de vraag of deze prijs stelt op betaling van een voorschot.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 13
T o e k e n n in g e n W W e n T R I n a e e n a S B h e rb e o o rd e lin g 2 0 0 6 T ijd ig h e id b e slis sin g < 8 w eken
WW
T ijd ig h e id b e ta lin g < 4 w e ke n
9 0 ,9 %
6 4 ,6 %
< 8 w eken
< 5 w e ke n
TRI 8 6 ,3 % 8 7 ,6 % o p m : - T ijd ig h e id b e slissin g n a a a n v ra a g W W o f T R I - T ijd ig h e id d e fin itie v e b e ta lin g n a e ffe ctu e rin g v e rla g in g o f b e ë in d ig in g u itk e rin g
WIA Doel Het ministerie van SZW heeft de doelstelling van het kabinet om meer mensen aan het werk te laten komen voor de WIA voor 2006 vertaald in een verwachte instroom: • van het aantal duurzaam, volledig arbeidsongeschikten van ten hoogste 19.000 in de IVA (Regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten) en • van het aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten van ten hoogste 27.000 in de WGA (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten). Activiteiten De invoering van de WIA is grotendeels succesvol verlopen. Wel duurt de behandeling van de uitkeringsaanvraag nog te lang. We hebben maatregelen genomen, zoals het inzetten van extra medewerkers en een betere interne sturing. Hierdoor is de tijdigheid verbeterd en de werkvoorraad verlaagd. Als we niet tijdig beslissen, nemen we twee weken na het einde van de wachttijd contact op met de klant om te vragen of deze een voorschot wenst. Resultaten Het aantal toegekende WIA-uitkeringen is met circa 18.0001 aanmerkelijk lager dan we eerder verwachtten (27.200). Er zijn circa 3.800 IVA-uitkeringen en 14.200 WGA-uitkeringen toegekend. Van de WGA-uitkeringen is ruim eenderde (5.300) berekend naar een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en bij bijna tweederde (8.900) gaat het om volledige, maar (vooralsnog) niet duurzame arbeidsongeschiktheid. We verwachten dat er op termijn een beweging van de WGA naar de IVA zal plaatsvinden, omdat voor een deel de arbeidsongeschiktheid alsnog als duurzaam zal worden beoordeeld. Wij zullen dit nauwlettend monitoren. Circa 30% van de WIA-toekenningen heeft betrekking op zieke werknemers zonder werkgever, zoals zieke werklozen en uitzendkrachten. Uit onderzoek van TNO blijkt dat met name zieke werklozen vaker aangeven een slechtere gezondheid te hebben. Ook hervatten ze het werk relatief minder snel. Nader onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in de verschillen in populatiekenmerken. We zoeken actief contact met de zieke werknemers zonder werkgever en besteden extra aandacht aan verzuimbegeleiding voor deze groep. Het aantal afwijzingen voor een WIA-uitkering is ruim 17.300. Belangrijkste reden voor afwijzing is dat een verzekerde minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Bij minimaal 53% van de afwijzingen is sprake van een aanvraag voor een WW-uitkering. Het is tot nu niet gelukt deze mensen te reintegreren. Dit geldt in bijzondere mate voor vangnetwerknemers, zoals flexwerkers en zieke werklozen. Een mogelijke verklaring hiervoor is de grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Kosten De kosten van invoering van de WIA in 2006 bedroegen € 27,5 miljoen. Dit is ruim € 30 miljoen lager dan begroot. Enerzijds waren de kosten van een aantal activiteiten lager dan we hadden geraamd, anderzijds is een aantal activiteiten doorgeschoven naar 2007 door onvoldoende beschikbare capaciteit en vertraging in de ontwikkeling van systemen.
1
Dit is exclusief voorschotten. Deze worden wel meegenomen in het aantal nieuwe uitkeringen (circa 21.000)
UWV jaarverslag 2006
Pagina 14
Wijzigingen WW Doel/activiteiten In de loop van 2006 is een aantal ingrijpende wijzigingen in de WW doorgevoerd, zoals aanpassing van de wekeneis per 1 april 2006 en aanpassing van de uitkeringsduur per 1 oktober 2006. De eerder genoemde activeringsdoelstelling is voor alle wijzigingen in de WW vertaald in een vermindering op termijn van het aantal WW-uitkeringen met 42.000 en een budgettair effect van € 480 miljoen. Voor 2006 heeft echter vrijwel uitsluitend de aanpassing van de wekeneis een volume- en een financieel effect. Deze zijn door het ministerie geraamd op een reductie van de instroom met 2,5% en een besparing van € 26 miljoen. We hebben alle wijzigingen tijdig ingevoerd. Resultaten In 2006 heeft vrijwel alleen de aanpassing van de wekeneis effect gehad. De door het ministerie verwachte instroomreductie van 2,5% is met een reductie van circa 2% vrijwel gehaald. Deze reductie komt neer op een vermindering van het aantal uitkeringen met ruim 7.000. De besparing is circa € 24 miljoen. In 2007 zal met name de verkorting van de uitkeringsduur effect hebben op het aantal WW-uitkeringen en op de WW-lasten. Kosten De kosten voor het doorvoeren van de wijzigingen waren € 6,3 miljoen, ruim 15% minder dan begroot. Dit was te danken aan lagere kosten voor ICT-aanpassingen en doordat we de kosten van communicatie hebben gedeeld met het ministerie van SZW en met CWI.
Walvis en polisadministratie Doel Bij de opzet, de inrichting en de werking van de polisadministratie zijn veel partijen betrokken, vooral de wetgever, UWV en de Belastingdienst. De polisadministratie is een onmisbaar instrument om de administratieve lasten bij burgers en bedrijven te verlichten. Activiteiten Bij de invoering van Walvis per 1 januari 2006 hebben zich aan het begin van 2006 vertragingen voorgedaan bij het vullen van de polisadministratie, waardoor we handmatig gegevens moesten uitvragen voor de WW en de Ziektewet. Met een aantal tijdelijke oplossingen hebben we ervoor gezorgd dat onze klanten tijdig hun WW- en ZW-uitkering zouden ontvangen. Het opnemen van werkgeversgegevens in de Polisadministratie gebeurt geleidelijk. Prioriteit ligt bij het verwerken van de loonaangifteberichten. 80% van de loonaangiften wordt door werkgevers correct ingevuld. Als gevolg van aanloopproblemen met de automatisering heeft de terugkoppeling aan werkgevers vertraging opgelopen. Om de werkgevers niet te confronteren met verplichte massale, terugwerkende correcties over al afgesloten tijdvakken in 2006 hebben de ministers van SZW en Financiën besloten de verplichting om foutieve loonaangiften te corrigeren eerst te laten ingaan op 1 oktober 2006. Resultaten Het zal nog enkele jaren duren voor we met elkaar een stabiele situatie bereiken. Dat wordt deels veroorzaakt door de complexe automatisering bij UWV, waardoor de gegevensinvoer vertraagd van start is gegaan. Dat is deels het gevolg van de keuze van de overheid om nog tot eind 2007 met meerdere loonbegrippen te blijven werken. En de correctie van foutieve gegevens door de Belastingdienst is pas in het najaar van 2006 gestart. De kwaliteit van de polisadministratie zal ieder jaar verbeteren, maar het zal nog geruime tijd vergen voor een stabiele en betrouwbare polisadministratie beschikbaar is. Er is vooruitgang geboekt bij het vereenvoudigen van de uitvraag van loongegevens bij werkgevers voor de dagloonvaststelling; een verdere verbetering daarvan moet de komende jaren mogelijk worden als er één loonbegrip wordt gehanteerd. De bruikbaarheid van de polisadministratie verbetert geleidelijk nu werkgevers foutieve loonaangiften corrigeren. Ook voor de afnemers van gegevens is de gegevensset nog niet stabiel. Via tijdelijke oplossingen willen we deze derden zoveel mogelijk ongemak besparen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 15
UWV gaat de beschikbare mogelijkheden van de elektronische overheid toepassen. Na overleg met de Minister is besloten tot invoering van een verzekerdenbericht (VB) dat via het internet raadpleegbaar is. Het arbeidsverleden zal onderdeel uitmaken van het verzekeringsbericht. UWV zal de verzekerde schriftelijk uitnodigen zijn verzekeringsbericht op internet te raadplegen. Hij kan daartoe inloggen met behulp van zijn DigiD. De termijn is 2009 of zoveel eerder als mogelijk. Kosten De projectkosten van SUB/Walvis voor het implementeren van de polisadministratie, bedroegen in 2006 ruim € 70 miljoen. Dit is ruim € 37 miljoen hoger dan in 2003 door het ministerie van SZW voor 2006 beschikbaar was gesteld (het in 2005 begrote bedrag voor 2006 bedroeg € 43 miljoen). Oorzaak is met name dat in 2006 diverse activiteiten zijn uitgevoerd die gepland waren voor 2005, 2007 en 2008. Zo zijn we medio 2006 begonnen met de uitfasering van de Basisregistraties, terwijl dat oorspronkelijk in 2008 zou starten. Ook was een aantal activiteiten in 2003 nog niet voorzien. We verwachten dat de totale projectkosten conform het budget zullen uitkomen op ruim € 360 miljoen. Een deel van dit bedrag zal – conform afspraken met het Ministerie van SZW - worden aangewend voor de Vernieuwing.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 16
UITVOERING JAARPLAN UWV 2006 Naast de uitvoering van het beleidsprogramma van SZW hebben we in ons jaarplan 2006 binnen het going concern als onze belangrijkste beleidsdoelstellingen benoemd: werk boven uitkering, klantgerichtheid, ketensamenwerking, juiste en tijdige uitkeringsverstrekking (kwaliteit) en handhaving. Uit dit verslag blijkt dat wij ook in 2006 veel hebben geïnvesteerd in verbetering van onze dienstverlening. We ervaren dat onze klanten die inzet en de resultaten positief waarderen. Ook het overzicht van de prestatie-indicatoren illustreert, dat onze dienstverlening een stijgende lijn vertoont.
Werk boven uitkering Onze doelstelling voor 2006 was versterking van onze focus op werk boven uitkering. Dit doen we door preventie en re-integratie. Deze activiteiten moesten volgens ons jaarplan leiden tot een vermindering van het aantal mensen dat eind 2006 een beroep doet op de WAO/WIA tot 645.000 (620.000 WAO en 25.000 WIA). Hierbij is rekening gehouden met het feit dat door de herbeoordelingen een groot aantal arbeidsongeschikten hun uitkering verliest. Bij het verwachte aantal van 645.000 werd er nog van uitgegaan dat het aantal WAO’ers eind 2005 690.000 zou bedragen. In werkelijkheid waren dat er op dat moment 703.000. Dit komt met name doordat in 2005 het aantal WAO’ers waarvan de uitkering werd beëindigd, lager was dan verwacht. Eind 2006 bedraagt het aantal mensen met een WAO-uitkering 639.300 en met een WIA-uitkering 19.100. Preventie We streven ernaar om ziekteverzuim van vangnetgevallen zo kort mogelijk te laten duren. Dit wordt weerspiegeld in het percentage herstelde vangnetgevallen vóór dertien weken. In de eerste dertien weken herstelt 83%. Van degenen die daarna nog ziek zijn, herstelt 76% vóór de maximum Ziektewetduur van twee jaar. Hiermee voldoen we aan de doelstelling voor deze prestatie-indicator uit ons jaarplan 2006 (75%). Wij beoordelen het door de werkgever samen met zijn werknemer op te stellen reintegratieverslag. Bij onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever leggen we een loonsanctie op. Sinds 15 augustus 2004 is een nieuw loonsanctiesysteem van toepassing. Gezien de wachttijd van 104 weken kan de kwaliteitsbeoordeling op het nieuwe loonsanctiebeleid alleen geschieden op de gevallen die vanaf 15 augustus 2006 einde wachttijd WIA hebben bereikt. Dit betreft een relatief klein volume. De voorlopige conclusie op basis van een eerste onderzoek is dat in het algemeen de reintegratietoets adequaat wordt uitgevoerd. In het 1e halfjaarverslag 2007 zullen we rapporteren over de uitkomsten van verder onderzoek. Prestatie-indicatoren: Werk boven uitkering: Preventie Prestatie % herstelde vangnetgevallen na 13 weken % herstelde vangnetgevallen voor 13 weken Juistheid beoordeling reïntegratieverslag
Norm 2006
Realisatie 2006
75%
76% 83% nnb
70%
Realisatie 2005 n.v.t. -
Re-integratie In ons jaarplan 2006 hebben we als doelstelling geformuleerd om 27.500 klanten te plaatsen door de inzet van een re-integratietraject. Dat belangrijke doel hebben we bereikt. Het totale aantal plaatsingen in 2006 is 28.466. Hiervan zijn 8.800 mensen (6.450 WW en 2.350 AG) geplaatst op basis van een individuele re-integratieovereenkomst (IRO). Met inbegrip van het aantal werkhervattingen als gevolg van de intensieve begeleiding door de re-integratiecoach hebben we in totaal in 2006 ruim 40.000 mensen aan het werk geholpen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 17
Prestatie-indicatoren: Werk boven uitkering: Re-integratie Prestatie Re-integratieaanbodquote WW Plaatsingspercentage AG (contract 2002) Plaatsingspercentage WW (contract 2002)
Norm 2006
Realisatie 2006
90% 30% 40%
81% 32% 33%
Realisatie 2005 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toelichting Met de re-integratieaanbodquote meten we of de re-integratiecoaches met onze klanten tijdig een aanpak voor re-integratie hebben afgesproken. Doel was om 90% van onze klanten een reintegratieaanbod te doen, voordat zij twaalf maanden WW-uitkering hebben ontvangen. De score is voor geheel 2006 81% (2005: 67%), iets lager dan de doelstelling. De score in de loop van 2006 duidelijk gestegen: van 71% in januari tot 92% in december. Dit is met name het gevolg van actieve sturing en van de uitbreiding van het aantal beschikbare re-integratiecoaches. Met verdere uitbreiding van de re-integratiecoaches kunnen we zorgen voor begeleiding van cliënten die reeds een WW-uitkering ontvangen. P la a tsin g sp e rc e n ta g e s P re s ta tie co n tra ctja a r co n tra ctja a r co n tra ctja a r co n tra ctja a r
AG 3 2% 2 9% 1 8% 7%
2 00 2 2 00 3 2 00 4 2 00 5
WW 33% 35% 27% 12%
De plaatsingspercentages hebben betrekking op klanten die een traject hebben doorlopen. De definitieve percentages zijn pas te berekenen als alle trajecten van een contractjaar zijn afgesloten. Een traject loopt gemiddeld enkele jaren. Hierdoor zullen de plaatsingspercentages voor de meest recente jaren nog toenemen. De percentages over contractjaar 2002 zullen niet meer veranderen. Het plaatsingspercentage AG voor contractjaar 2002 komt boven de norm van 30% uit, terwijl het plaatsingspercentage WW met 33% lager uitkomt dan de norm van 40%. Hierbij moet rekening worden gehouden met de slechte economische situatie in 2003 en 2004. Er waren in die jaren weinig vacatures. Re-integratiecoaching Re-integratiecoaches vervullen een sleutelrol bij de re-integratie van nieuwe WW-klanten, waaronder WIA-aanvragers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. Onderstaande tabel vermeldt de resultaten van de re-integratiecoach in 2006, waaronder die van intensieve begeleiding door de re-integratiecoach. In totaal heeft de aanpak re-integratiecoach (inclusief overige diensten) in 2006 geleid tot 31.500 werkhervattingen.
E f f e c t i v it e i t r e - i n t e g r a t ie
IR O W W
R e g u lie re W W tra je c te n
O v e rig e T ra je c te n
T o ta a l T ra je c te n
In te n s ie v e B e g e le id in g e n
WW*
B e ë in d ig d e tra je c te n A a n ta l p la a ts in g e n P la a ts in g s p e rc e n ta g e B e ë in d ig d e tra je c te n A a n ta l p la a ts in g e n P la a ts in g s p e rc e n ta g e B e ë in d ig d e tra je c te n A a n ta l p la a ts in g e n P la a ts in g s p e rc e n ta g e B e ë in d ig d e tra je c te n A a n ta l p la a ts in g e n P la a ts in g s p e rc e n ta g e B e ë in d ig d e b e g e le id in g e n W e rk h e rv a ttin g e n W e rk h e rv a ttin g s p e rc e n ta g e
R e a lis a t ie 2006 9 .3 4 1 6 .4 4 5 69% 2 9 .7 0 4 1 0 .0 2 1 34% 4 .5 4 2 1 .4 1 5
31% 4 3 .5 8 7 1 7 .8 8 1
41% 1 7 .1 5 1
1 0 .3 9 1 61%
e x c l. o v e r ig e d ie n s t e n W W
UWV jaarverslag 2006
Pagina 18
De tabel laat zien welke resultaten per soort begeleiding worden behaald. Voordat we definitieve conclusies kunnen trekken is nodig dat er rekening wordt gehouden met mogelijke verschillen tussen klantgroepen, bijvoorbeeld ten aanzien van factoren als motivatie, zelfredzaamheid en werkelijke afstand tot de arbeidsmarkt, etc. De resultaten die gerealiseerd zijn met de IRO en de intensieve begeleiding door de re-integratiecoach nodigen uit om nader onderzoek naar de effectiviteit van deze instrumenten te initiëren, waarbij met genoemde factoren rekening wordt gehouden. Wel dient bij de IRO-resultaten te worden opgemerkt dat de kosten aanmerkelijk hoger zijn dan die van reguliere trajecten. In 2006 hebben we regelmatig onderzoek verricht naar klanttevredenheid over reintegratiecoaching. Onze klanten waardeerden onze dienstverlening; ze gaven de reintegratiecoaches het rapportcijfer 8. Daarnaast vond ruim 96% dat gemaakte afspraken duidelijk waren en door de re-integratiecoach werden nagekomen. De kosten van de re-integratiecoaches bedroegen in 2006 € 55 miljoen. Dit was meer dan het door SZW toegekende budget van € 42 miljoen. Dit komt doordat we in 2006 hebben besloten tot uitbreiding van het aantal re-integratiecoaches naar 625 fte’s vanwege het belang dat wij toekennen aan de re-integratieactiviteiten van de re-integratiecoaches. Uiteindelijk hebben we in 2006 € 6 miljoen minder uitgegeven dan wij hadden begroot (€ 61 miljoen). Dit komt doordat de werving van de re-integratiecoaches meer tijd in beslag nam dan was voorzien. Re-integratie na herbeoordeling De re-integratievisie wordt binnen vier weken opgesteld. Zo’n driekwart van de klanten is binnen acht weken aangemeld bij een re-integratiebedrijf. Wij sturen op een verdere versnelling van het proces, zodat de termijn van acht weken voor alle cliënten wordt gehaald. Onderstaande tabel geeft inzicht in de afspraken die ten tijde van de herbeoordeling zijn gemaakt met de klanten voor wie de herbeoordeling heeft geleid tot een verlaging of beëindiging van de uitkering.
Kerncijfers re-integratie 2006* Aantal
1. cliënten waarvoor re-integratieaanbod van toepassing is 1a waarvoor nog geen re-integratievisie is opgesteld
2. Re-integratievisies opgesteld door arbeidsdeskundige 2a waarvan oordeel: geen re-integratieacties
%
37.097
100%
86
0,2%
37.011
100%
10.760
29%
- cliënt geeft aan in staat te zijn zelf naar werk te kunnen zoeken
3.873
10%
- cliënt stelt zich uitdrukkelijk niet beschikbaar voor werk
4.396
12%
- cliënt heeft tijdelijk geen re-integratiemogelijkheden of is tijdelijk vrijgesteld
2.491
7%
2b waarvan oordeel: nog geen re-integratieacties
1.646
4%
- cliënt tekent bezwaar aan tegen beschikking
1.646
4%
13.581
37%
11.357
31%
2c waarvan oordeel: re-integratie via werkgever (uitbreiding) - werkt en benut (bijna) volledig de restverdiencapaciteit - overlegt met werkgever over uitbreiding 2d waarvan oordeel: re-integratietraject inkopen & begeleiden
2.224
6%
11.024
30%
- cliënt volgt bij herbeoordeling al een traject
1.932
5%
- cliënt kiest voor een IRO
2.839
8%
- cliënt gaat gebruik maken van re-integratietraject
6.253
17%
3. Re-integratietrajecten in te kopen en starten - traject inkopen voor cliënt bij re-integratiebedrijf
1.391
- cliënten gestart met traject bij re-integratiebedrijf
5.740
* weergave van de gemaakte afspraken ten tijde van de herbeoordeling, de gemaakte afspraken kunnen inmiddels anders luiden
Bureau Astri voert in onze opdracht onderzoek uit onder WAO'ers waarvan de uitkering is verlaagd of beëindigd na een herbeoordeling op grond van het aangepaste Schattingsbesluit. Doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in de arbeids- en inkomenspositie van deze klanten over een langere periode. Van alle respondenten heeft 64% op het moment van de herbeoordeling geen
UWV jaarverslag 2006
Pagina 19
werk. Anderhalf jaar na de herbeoordeling heeft 32% van deze groep betaald werk. Vier maanden na de herbeoordeling was dit nog 11%, na acht maanden was dit percentage gestegen tot 20. Van de mensen die betaald werk hebben, geven zes op de tien aan dat zij naar vermogen werken, dat wil zeggen dat men gezien de situatie het maximale verdient. Daarnaast had 36% van de respondenten al betaald werk op het moment van de herbeoordeling. Na vier maanden gaf een kwart van deze groep aan dat het aantal arbeidsuren is uitgebreid. Na acht maanden bleek tweederde naar vermogen te werken en anderhalf jaar na de herbeoordeling is dit opgelopen tot driekwart.
Klantgerichtheid Eén van de belangrijke doelstellingen in 2006 was het verbeteren van de klantgerichtheid. Onze processen en procedures worden daarop gescreend en waar mogelijk bijgesteld. Klantgerichtheid is ook voor een niet onbelangrijk deel een kwestie van mentaliteit en “bedrijfscultuur”. Daarom is in 2006 een begin gemaakt met een aantal activiteiten om de Klantgerichtheid in de praktijk van alle dag naar het gewenste niveau te krijgen. In het trainingsprogramma de Buitenwereld wordt ons klantgerichtheidconcept gedeeld met onze medewerkers (en ook die van onze Ketenpartners) en worden zij geconfronteerd met de dilemma’s die zij bij de uitvoering daarvan in hun dagelijkse praktijk kunnen tegenkomen. Dit programma is in de loop van 2006 verankerd in de lijn en krijgt in 2007 een vervolg. Onder andere door het instellen van een klantgerichtheidspijs wordt de aandacht voor klantgericht werken maandelijks op pijl gehouden. Tot slot worden er regelmatig ‘Quick Wins” op het terrein van klantgerichtheid in de huidige processen gerealiseerd. Dit proces wordt versterkt door de lijnen die er vanuit de Vernieuwing naar het going concern lopen om, vooruitlopend op de structurele effecten die op termijn door de Vernieuwing gerealiseerd zullen worden, waar mogelijk snelle verbeteringen op het terrein van klantgerichtheid in de huidige uitvoering te realiseren. In het programma Vernieuwing wordt structureel aandacht besteed aan het realiseren van de gewenste omslag in houding en gedrag en het daarbij behorende (flankerende) HRM-beleid. Doelstelling Verbetering van de klantgerichtheid was ook in 2006 het doel van onze werkzaamheden. Activiteiten/resultaten Telefonie De bereikbaarheid van UWV telefoon Werknemers (93%) en UWV telefoon Werkgevers (95%) voldeed in 2006 aan onze verwachtingen. Ruim 85% van de circa zeven miljoen telefonische klantvragen hebben we direct en tot tevredenheid van de klanten kunnen beantwoorden. Natuurlijk zoeken we steeds naar verdere verbeteringen: • Waar mogelijk versnellen we de terugbeltermijn. Bij de WW wordt nu in een aantal regio’s ca. 70% van alle terugbelverzoeken binnen 2 uur gerealiseerd. • Soms is een terugbelverzoek ontoereikend en is direct contact tussen klant en UWVmedewerkers gewenst. De klantadviseur kan de klant dan direct doorverbinden. In september is een pilot gestart om bepaalde categorieën klanten door te verbinden naar arts of arbeidsdeskundige. Vanaf januari 2007 vindt geleidelijke landelijke invoering plaats. • Wordt een klant begeleid door een re-integratiecoach, dan is rechtstreeks bellen mogelijk. Zo stemmen we onze dienstverlening af op de specifieke situatie van de klant. Internet In het kader van De Andere Overheid hebben we in 2006 een initiërende en innoverende bijdrage geleverd. Via dat beleid wordt burgers de mogelijkheid gegeven veel zaken met de overheid via het Internet te regelen. We hebben een start gemaakt met de participatie in DigiD, een systeem waarmee klanten elektronische diensten kunnen afnemen van de overheid. We stellen nu al een aantal diensten via DigiD ter beschikking. Dat aantal zal de komende jaren verder toenemen. We hebben in een proef onderzoek gedaan naar de reactie van de klant op het digitaal beschikbaar stellen van de betaalspecificatie WW. Een grote meerderheid van de deelnemers (81%) aan de proef vindt de mogelijkheid om gegevens online te raadplegen een positieve ontwikkeling. Ook vindt 88% de specificatie goed leesbaar. De specificatie krijgt als rapportcijfer een 7,4. Via het internet zorgen we voor transparante informatie en snelle beantwoording van vragen. We beschikken over een database van ruim 1.300 antwoorden gebaseerd op meer dan drie miljoen
UWV jaarverslag 2006
Pagina 20
gestelde vragen. We werken hierbij samen met CWI. Ook kunnen klanten 130 formulieren elektronisch invullen en downloaden. In 2006 is gestart met een proef waarin klanten met een WW-uitkering elektronisch het WW-werkbriefje insturen. Snelle eerste betaling Een snelle eerste betaling legt de basis voor vertrouwen. We hebben daar de afgelopen periode gericht op ingezet. Onze inzet is nu erop gericht dat klanten – die zich tijdig melden – binnen een maand na de eerste uitkeringsdag kunnen beschikken over geld. Is dat nog niet de definitieve uitkering, dan nemen we contact op met de klant en verstrekken desgewenst een voorschot. Overleg met de klant In geval van een voorgenomen schorsing van de uitkering nemen wij in toenemende mate sinds eind september 2006 vooraf contact op met een klant voor een nadere uitleg of een weerwoord. Samenwerking voor klanten met gezondheidsklachten In oktober zijn wij 5 pilots in de regio gestart, in samenwerking met CWI, CIZ en gemeenten om de dienstverlening aan cliënten met gezondheidsklachten te verbeteren. Met de pilots zoeken we naar een betere afstemming tussen indicatiestellingen en beoordelingen in het kader van de zorg, maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de sociale zekerheid. Zo kunnen de administratieve lasten van de burger worden verminderd. De pilots vormen onderdeel van het VWS/SZW programma ‘Harmonisering indicatiestellingen’ dat in april volgend jaar wordt geëvalueerd. Mediation Om de communicatie met de verzekerde in bezwaar- en beroepzaken te verbeteren hebben wij een aanpak via mediation geïntroduceerd. Zo kunnen we bezwaar- en beroepzaken dejuridiseren, het aantal terugdringen en op een snelle en zorgvuldige wijze afhandelen. Klanten tonen zich tevreden met deze aanpak en het leidt tot een aanzienlijke versnelling van de afdoening van bezwaarzaken. Klanten kunnen zelf ook initiatief nemen om mediation aan te vragen. Kosten De kosten in 2006 van de projecten die deel uitmaakten van het Programma Klantgerichtheid bedragen bijna € 12,7 miljoen, vrijwel conform de begroting. Het gaat hier om de projecten Telefonie Werkgevers, Telefonie Zakelijk, Buitenwereld, mediation, klachtenpreventie en externe campagnes. Klantonderzoeken We voeren geregeld klantonderzoeken uit. Daarbij meten we onder meer het effect van aanpassingen van processen of (communicatie)producten. De uitkomsten van de Klantgerichtheidsmonitor en het tweejaarlijkse Klanttevredenheidsonderzoek gebruiken we als input voor gerichte verbeteracties. Naast het tweejaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek hebben wij de Klantgerichtheidsmonitor ontwikkeld. De monitor levert elk kwartaal cijfermatige informatie over onze klantgerichtheid, op regionaal en landelijk niveau. De klanten die hun oordeel geven, zijn uitkeringsgerechtigden die recente ervaring hebben met de meeste aspecten van onze dienstverlening. Het rapportcijfer voor onze dienstverlening (6,0) is eind 2006 iets lager dan de meting over het vierde kwartaal 2005. We slagen er nog niet in over de gehele linie verbeteringen in de klanttevredenheid te bereiken. Wel is er een aantal positieve ontwikkeljngen: • De tevredenheid onder klanten met wie we via UWV Telefoon Werknemers contact hebben, is gestegen van 7,0 naar 7,8. Vooral de snelheid van dienstverlening en deskundigheid van de klantadviseur vindt de klant sterk verbeterd. • Rechtbanken geven gemiddeld het rapportcijfer 6,9 voor de afhandeling van beroepszaken.. De inhoudelijke kwaliteit van het verweerschrift, de inhoudelijke behandeling ter zitting, de bejegening van de verzekerde en het nakomen van afspraken is verbeterd. • Klagende klanten zijn over de behandeling meer tevreden: 5,8 (was 5,3). Het Klachtenbureau kreeg een 7,0 (was 6,4). Ook de tevredenheid op deelaspecten zoals zorgvuldigheid en tijdigheid is sterk verbeterd. • Gebruikers van de UWV-site oordelen positief over de snelheid, de betrouwbaarheid en de toonzetting. Het totale rapportcijfer is 6,5. • Uit onderzoek naar de samenwerking van UWV en CWI bij re-integratie blijkt dat gemiddeld ruim 85% van de klanten neutraal tot positief is over de dienstverlening.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 21
Klachtenafhandeling Door problemen rond de invoering van een nieuw Ziektewetsysteem hebben we begin 2006 veel klachten ontvangen. Hoewel het aantal klachten alweer fors is gedaald tot een niveau in het vierde kwartaal 2006 dat lager ligt dan in enig kwartaal in 2005, is het totaal aantal klachten in het hele jaar 2006 nog iets hoger dan in 2005. Het aantal ZW-klachten - in het eerste kwartaal ruim 3.400 – is onder invloed van de getroffen maatregelen in de loop van 2006 aanzienlijk afgenomen tot circa 1.300 in het derde en vierde kwartaal. Ook binnen de andere bedrijfsonderdelen leidt de aandacht voor verbetering van de klantgerichtheid tot daling van het aantal klachten. Bij AG nam het aantal klachten af van ruim 2.100 in het eerste kwartaal naar bijna 1.400 in het vierde kwartaal. Bij WW daalde het aantal van ruim 1.500 naar ruim 500.
7,0%
6,0%
klachtintensiteit
5,0%
4,0%
3,0%
2,0%
1,0%
0,0% januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
december
ZW
WW
AG
november
Het aantal klachten hangt nauw samen met het aantal klanten en de aantallen beslissingen die worden genomen. Om die relatie in beeld te brengen zijn de klachten die wij in 2006 hebben ontvangen gerelateerd aan de beslissingen die op het gebied van de arbeidsongeschiktheid (AG), werkloosheid (WW) en Ziektewet (ZW) zijn genomen. In de loop van 2006 is het aantal klachten in verhouding tot het aantal beslissingen (klachtintensiteit) bij alle wetten gedaald. Bij AG daalde het aantal klachten van 23 naar 20 per 1000 beslissingen, bij de ZW daalde het aantal klachten van 11 naar 6 en bij de WW van 8 naar 3 klachten per 1000 beslissingen. De klachtintensiteit van arbeidsongeschiktheidbeslissingen is hoger dan van beslissingen op het vlak van werkloosheid of Ziektewet. Beslissingen op het gebied van arbeidsongeschiktheid zijn complex en gevoelig en zijn vaak ingrijpend voor de cliënt. Bejegening en communicatie naar de klant zijn in deze situatie van groot belang, zeker wanneer er een verschil bestaat tussen de perceptie van de klant en de beoordeling door UWV van de (mate van) arbeidsongeschiktheid. De piek in de klachtintensiteit in het begin van het jaar valt samen met de invoering van de WIA. In 2006 hebben we klachtanalyses uitgevoerd en een groot aantal verbetermaatregelen in de dienstverlening doorgevoerd om het aantal klachten te verminderen. Tevens hebben we in de regio klachtambassadeurs aangesteld. De verbetermaatregelen hebben mede bijgedragen aan de daling van de klachtintensiteit op het gebied van de arbeidsongeschiktheid en de werkloosheid. Bij de Ziektewet is een verbetering opgetreden in de processen die eveneens heeft geresulteerd in een daling van de klachtintensiteit. A a n t a l o n t v a n g e n k la c h t e n 1 e k w a rta a l
2 e k w a rta a l
3 e k w a rta a l
4 e k w a rta a l
T o ta a l
2004
2 .3 3 8
2 .6 7 6
2 .8 2 6
3 .5 9 1
1 1 .4 3 1
2005
4 .8 9 6 8 .0 0 3
4 .6 6 6 5 .1 2 9
3 .8 5 3 3 .9 7 2
6 .7 0 1 3 .7 4 0
2 0 .1 1 6 2 0 .8 4 4
2006
UWV jaarverslag 2006
Pagina 22
A fh a n d e lin g
k la c h t e n * 2 0 0 6
O o rd e e l A a n ta l G O N O G
*
e g ro n d n g e g ro n d ie t o n t v a n k e lijk o r d e e l n ie t v a n to e p a s s in g e e n o o rd e e l
e x c l. N a t io n a le
%
1 2 .2 6 3 3 .4 2 5 5 4 .8 8 5 1 .3 2 8
5 6 ,0 1 5 ,6 0 ,0 2 2 ,3 6 ,1
2 1 .9 0 6
T o ta a l O m b u d sm a n
% % % % %
1 0 0 %
Er is sprake van “oordeel niet van toepassing” als een klacht door interventie wordt opgelost en de klager zijn klacht niet doorzet. Als de klacht niet gegrond of niet ongegrond kan worden verklaard, is er sprake van “geen oordeel”.
De meest voorkomende klachten gaan over de informatieverstrekking naar de klant. K l a c h t e n s o o r t e n
2 0 0 6 S c o r e
I n f o r m a t B e t a lin g B e h a n d e B e j e g e n i B e r e ik b a O v e r ig
ie / c o m
m
u n ic a t ie
n a a r
lin g s d u u r n g a r h e id
T o t a a l
k la n t
4 2 1 1
2 6 3 1
, 6 % , 6 % , 5 % , 4 % 3 , 1 % 2 , 8 %
1 0 0 %
Gemiddeld 81% van de klachten wordt binnen de wettelijke termijn van zes weken afgehandeld. Daarmee halen we onze norm van 90% niet, maar dat wordt in hoge mate veroorzaakt door de eerder genoemde problemen eind 2005 en begin 2006. In de loop van 2006 zijn de scores opgelopen tot 92% binnen zes weken. We zetten sinds kort klachtenambassadeurs in bij de afhandeling van klachten en bij het voorkomen van klachten.
Ketensamenwerking Doel De samenwerking met CWI en gemeenten op regionaal en lokaal niveau wordt de komende jaren speerpunt van de uitvoering. Die samenwerking zal zich verder verbreden naar het onderwijs, werkgevers en andere instellingen die bijdragen aan de maatschappelijke participatie van burgers. De afgelopen jaren – en ook in 2006 – is op centraal niveau veel voorbereidend werk verricht om het medewerkers in de regio mogelijk te maken, resultaten te boeken. Op veel plaatsen in de regio wordt al met enthousiasme samengewerkt en gezamenlijk gezocht naar vernieuwende vormen van dienstverlening, waarbij de klant het oriëntatiepunt is. Om de dienstverlening te versterken hebben we samen met CWI in een position paper vastgelegd, dat we onze krachten bundelen en onze dienstverlening integreren om zo samen met de gemeenten onze klanten, werkgevers en werkzoekenden beter en sneller van dienst te zijn. We richten ons dan op moeilijker te plaatsen werkzoekenden en lastige vacatures van werkgevers en we willen in deze periode van hoogconjunctuur juist deze klanten aan het werk helpen. We hebben met CWI al eerder invulling gegeven aan de versterking van onze samenwerking. In 2006 zijn enkele instrumenten waarmee we de klant beter kunnen helpen beschikbaar gekomen. We noemen het “opstapje” (beperkt, kortdurend re-integratietraject om de kansen op werk te vergroten), duaal overleg tussen ketenpartners om gezamenlijk de klant gericht en goed te begeleiden en de zogenoemde “warme” overdracht van de klant van CWI aan UWV waarbij we niet opnieuw om gegevens vragen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 23
Activiteiten en resultaten In ons jaarplan 2006 hadden wij voor 2006 vijf speerpunten vastgesteld om onze gezamenlijke dienstverlening in de keten verder te ontwikkelen. 1. Dienstverleningsconcepten De ketenpartners hebben drie samenhangende dienstverleningsconcepten vastgesteld: * het dienstverleningsconcept voor werkzoekenden, dat tot doel heeft om onze klanten op een snelle en slimme manier aan het werk te helpen. * het dienstverleningsconcept multichannelling. * het dienstverleningsconcept voor het digitaal klantdossier. Voor een gemeenschappelijke werkgeversbenadering hebben we op basis van praktijkervaring samen een eerste opzet voor het dienstverleningsconcept werkgevers uitgewerkt. In 2007 vertalen we de klantprincipes uit het dienstverleningsconcept werkzoekenden naar werkgevers. We hebben in ketenverband en in afstemming met de Landelijke Cliëntenraad vijf klantprincipes uitgewerkt: • bereikbaarheid en toegankelijkheid; • tijdigheid; • persoonlijke aandacht (voor de klant) en persoonlijke inbreng (van de klant); • houvast (ondersteuning bij het zoeken naar werk en afspraken nakomen); • evenwichtige behandeling (even veel nadruk op rechten als op plichten). We ontwikkelen nu een meetinstrument voor de vijf klantprincipes dat we in 2007 landelijk gaan gebruiken tot op lokaal niveau (toepassing op locaties Oss en Heerlen). 2. Eén aanspreekpunt Wij hebben in ketenverband meegewerkt aan het ontwikkelen van één aanspreekpunt voor onze klanten (werkzoekenden en werkgevers). Voor werkzoekenden hebben we in zogenoemde Toonkamers geëxperimenteerd met één aanspreekpunt. De evaluatie van de Toonkamers heeft plaatsgevonden en in het 1e kwartaal van 2007 zal in ketenverband worden bepaald hoe we dit invoeren. 3. Digitaal klantdossier Voor het realiseren van één aanspreekpunt voor de klant wordt het digitaal klantdossier ontwikkeld, zodat klanten hun gegevens maar één keer hoeven aan te leveren. In 2006 is een portal gebouwd (www.werkeninkomen.nl). Met deze portal kunnen klanten in de toekomst zich via internet inschrijven voor werk en ook een WW- of een bijstanduitkering aanvragen. Ook kunnen ze via internet een deel van hun gegevens raadplegen en volstaan met het doorgeven van minder bewijsstukken en minder gegevens bij het aanvragen van uitkeringen en het inschrijven voor werk, omdat deze al elektronisch beschikbaar zijn. In Heerenveen zal een pilot starten voor de invoering van het digitaal klantdossier. 4. Prestatiemeting K e t e n p r e s t a t ie - in d ic a t o r e n 2 0 0 6 2 0 0 6
2 0 0 5 20 %
P r e v e n t ie q u o t e W W
C W I
2 0%
P r e v e n t ie q u o t e W W
U W V
1 6%
16 %
3 2 %
3 3 %
K e t e n P r e v e n t ie q u o t e W W U it s t r o o m q u o t e W W
(1 -6 m n d )
5 7%
54 %
U it s t r o o m q u o t e W W
(6 -1 2 m n d )
4 6%
43 %
7 7 %
7 4 %
K e t e n U it s t r o o m q u o t e W W
( 1 jr)
De ketencijfers zijn regionaal ingebed in de reguliere planning & controlcyclus en zijn decentraal beschikbaar voor UWV en CWI. Benchmarking stimuleert ketenpartners in de regio om te werken aan verdere prestatieverbetering. Regionale ondersteuningsgroepen monitoren de ketensamenwerking en hebben een aanjagende rol. Ook brengen ze per district de
UWV jaarverslag 2006
Pagina 24
ketensamenwerking in beeld. In de regio’s Noord en Oost hebben we tripartiet ketenmijlpalen opgesteld. 5. Implementatie handhavinginstrumentarium We pakken handhaving steeds meer in ketenverband op. In 2006 hebben we de ketenvisie op handhaving vastgesteld. Ook hebben we de handhavingpraktijk en handhavinginstrumenten van de ketenpartners geïnventariseerd. Handhaving is een onderdeel van het dienstverleningsconcept Werkzoekenden. Op twee locaties (Delft en Amsterdam zuidoost) voeren we een pilot uit om twee handhavinginstrumenten in elkaar te schuiven (Fraude Score Card en Toets Nalevingbereidheid). We hebben op negen CWI-locaties op het gebied van identiteitscontrole een proef uitgevoerd met scanapparatuur. Via trainingen bevorderen we de fraudealertheid op het gebied van documentherkenning.
Kwaliteit Prestatie-indicatoren: Kwaliteit Prestatie Tijdigheid beslissen WW < 8 weken Tijdigheid beslissen ZW < 4 weken per ultimo 2006 Tijdigheid beslissen WIA < 10 weken
Norm 2006
Realisatie 2006
90% 90%
95% 88% 50%
Geen norm afgesproken
Realisatie 2005 94% 71% n.v.t.
Tijdigheid We voldoen met een score van 95% ruim aan de norm om binnen 8 weken te beslissen over een WW-uitkering. We willen echter de behandelingsduur structureel bekorten tot vier weken. Dat doen we in 2006 in gemiddeld 78% van de gevallen. Deze score is in de loop van het jaar voortdurend verbeterd tot 86% eind 2006. In de tweede helft van 2006 hebben we gericht gestuurd op een snelle eerste betaling. We willen klanten die zich tijdig melden, binnen vier weken na de eerste WW-dag een definitieve betaling kunnen verstrekken. Als dit niet lukt, dan nemen we contact op en verstrekken desgewenst een voorschot. Ondanks de in dit verslag al eerder gememoreerde problemen met de uitvoering Ziektewet hebben we eind 2006 88% (norm 90%) van onze beslissingen binnen 4 weken kunnen nemen. De tijdigheid van de WIA-claimbeoordeling is met 50% nog onvoldoende. Wel is er sprake van een stijging in de laatste maanden van 2006 naar 65% in december. De vertraging wordt veroorzaakt door een aantal knelpunten in dit geheel nieuwe proces. We hebben actie genomen om de knelpunten zo snel mogelijk op te lossen. Als we zien aankomen dat we niet op tijd kunnen beslissen, dan nemen we contact op met de klant om te vragen of deze een voorschot wenst. Kwaliteit sociaal medisch handelen Uit de rapportages blijkt dat de rechtmatigheid van de medische en arbeidskundige beoordelingen AG (WAO, WIA, WAZ en Wajong) boven de norm ligt en stabiel is ten opzichte van 2005. Het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde UWV-AMC-VUmc is - na een relatief lange aanloopperiode - in 2006 begonnen met zes onderzoeksprojecten die leiden tot promoties op het gebied van de verzekeringsgeneeskunde. Daarnaast worden acht projecten door derden uitgevoerd in samenwerking met het Kenniscentrum. Zo richten we ons op systematische kennisopbouw en versterking van de wetenschappelijke onderbouwing van de uitvoeringspraktijk. Het Kenniscentrum oriënteert zich inmiddels ook op structurele samenwerkingsverbanden met andere instanties. In 2006 hebben we meegewerkt aan de ontwikkeling van verzekeringsgeneeskundige protocollen onder auspiciën van de Gezondheidsraad. Vier van in totaal tien protocollen zijn in 2006 tot stand gekomen en de invoering is voorbereid. In lijn met een advies van de Gezondheidsraad hebben we casuïstiekbesprekingen ingevoerd om de vorming van mediprudentie mogelijk te maken. We werken dit verder uit in nauw overleg met de beroepsvereniging van verzekeringsartsen (de NVVG).
UWV jaarverslag 2006
Pagina 25
Handhaving Ons handhavingsbeleid is gericht op het bevorderen van spontane naleving van regels en het tegengaan van oneigenlijk gebruik en misbruik. De nadruk ligt op preventie. Niet-naleving moet door controle zo snel mogelijk worden ontdekt. Dat beperkt de schade en bevordert een hogere vrijwillige bereidheid tot naleving. Opsporing maakt duidelijk dat het overtreden van regels niet acceptabel is en niet loont. Een als hoog ervaren pak- en sanctiekans leiden tot een hogere bereidheid tot naleving. Preventie en repressie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in één sluitende ISOgecertificeerde handhavingsketen van preventie, controle, opsporing en afdoening. Aansturing vindt plaats op basis van met het ministerie van SZW overeengekomen prestatie-indicatoren voor preventie en repressie (controle, opsporing en afdoening), zodat sprake is van een eensluidende vertaling van kabinetsbeleid in uitvoeringsbeleid. Wij zetten onze mensen en middelen daar in waar de nalevingrisico’s het grootst zijn. Wij hebben dan ook voor alle wetten risicoprofielen ontwikkeld. Deze passen we aan op beleidsmatige ontwikkelingen, de handhaafbaarheid van nieuwe wet- en regelgeving en nieuwe fraudefenomenen. Daarnaast evalueren we onze risicoprofielen elk jaar met behulp van de meest recente onderzoeksresultaten. Prestatie-indicatoren: Handhaving Prestatie Bekendheid met verplichtingen Afdoening fraudegevallen
Norm 2006
Realisatie 2006
60% 95%
>84% 96%
Realisatie 2005 >75% n.v.t.
Toelichting Uit een representatieve enquête van TNS NIPO onder 900 mensen met een WW- of WAO-/WIAuitkering blijkt dat hun bekendheid met de plichten die bij een uitkering horen gemiddeld ligt tussen 84% en 98% (2005: tussen 75% en 90%). Dit is ruim boven de in het jaarplan 2006 afgesproken norm van 60%. Onze klanten schatten de kans dat iemand die de regels overtreedt daadwerkelijk wordt gestraft, op 80%, duidelijk hoger dan vorig jaar (64%). De bekendheid onder onze klanten met controles op uitkeringen, ofwel: de zichtbaarheid van onze handhaving, is sinds 2003 gestegen van 72% naar 87% in 2006. Bij fraude gaat het om overtreding van de inlichtingenverplichting. In 2006 hebben we 96% van dergelijke overtredingen afgedaan met een boete, waarschuwing of proces-verbaal. Hiermee voldoen we aan de in ons jaarplan 2006 afgesproken doelstelling van 95%. Preventie In ons jaarplan 2006 hadden we voor preventie de volgende prioriteiten gesteld: • door goede voorlichting zijn onze klanten bekend met hun plichten en beïnvloeden we de publieke perceptie rondom uitkeringsfraude; jongeren vormen een eigen doelgroep • we trainen ons personeel in fraudealertheid en documentherkenning Om de naleving van regels te bevorderen proberen we de bekendheid met rechten en plichten te verhogen. Dit kreeg in 2006 onder meer vorm door nieuwe folders, een symposium over internationale fraudevormen, diverse perscontacten en artikelen in tijdschriften. Ook hebben we een campagne voorbereid om in 2007 jongeren in de WW en instromers in de Wajong (ondermeer bij schoolverlaten) te informeren over hun verplichting om werk en inkomsten te melden en over de controles die UWV verricht. Daarnaast hebben we in 2006 de cursussen fraudealertheid en documentherkenning voortgezet. Vanaf 2007 zijn deze trainingen geïntegreerd in de reguliere opleidingsprogramma’s.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 26
Controle, opsporing en afdoening In ons jaarplan 2006 hadden we de volgende prioriteiten gesteld voor onze activiteiten voor controle, opsporing en afdoening: • we ontwikkelen een themagerichte aanpak en eenderde van onze productie is risicogestuurd • voor verhoging van de controlebeleving onder klanten voeren we 17.000 huisbezoeken uit • we zijn een professionele partner voor andere (handhavende) organisaties alsook binnen AKO verband; onze inzet in Interventieteams komt uit op 35.000 uren. Conform onze doelstelling hebben we eenderde van onze capaciteit op basis van risicoselecties ingezet (2005: een kwart). Hiervoor hebben we onder meer – volgens doelstelling – ruim 17.000 huisbezoeken afgelegd. Onze klanten zijn tevreden over de huisbezoeken (7,4) en over onze bezoekende inspecteurs (7,7). Onze andere capaciteit hebben we aangewend op basis van overige meldingen, zoals tips van burgers, instanties en eigen medewerkers (ruim 52.000 signalen). Themagericht werken In 2006 hebben we een themagerichte aanpak ontwikkeld. Hiermee willen we de publieke perceptie over uitkeringsfraude beïnvloeden, en de beleving door klanten van de pakkans en naleving van de regels. Thema’s in 2006 waren: • Niet opgegeven werkzaamheden als zelfstandige naast een uitkering. Vergelijking met gegevens van de Belastingdienst over geclaimde zelfstandigenaftrek leidde tot dusdanig hoge trefkansen (WW 52%, WAO 36%) dat we voor 2007 een extra instroom van 6.000 fraudesignalen verwachten (4.000 WW en 2.000 WAO). • Digitale opsporing: we hebben gericht op internet gezocht naar aanbieders van diensten, die een uitkering van UWV ontvangen en waarvan de werkzaamheden niet bekend zijn. Dit heeft tot bijna 500 meldingen geleid. Nader onderzoek moet uitwijzen of er daadwerkelijk is gefraudeerd. Eerste resultaten geven aan dat circa 20% van deze meldingen kansrijk is. • Het opsporen van gefingeerde dienstverbanden. Deze dienstverbanden worden op papier aangegaan zodat, met de opbouw van een gefingeerd arbeidsverleden, een persoon aanspraak kan maken op een uitkering. In 2006 zijn 162 van deze dienstverbanden vastgesteld, waarvan 66 waren aangegaan om onterecht een uitkering te verkrijgen. Tot nu toe hebben we van 44 gevallen de ten onrechte geclaimde uitkering berekend op in totaal € 780.000. Van de overige gevallen moeten we de schade nog vaststellen. Naar aanleiding van de ingestelde onderzoeken hebben we enkele uitkeringen voortijdig beëindigd. Hierdoor hebben we voorkomen dat € 102.000 ten onrechte is uitgekeerd. We zetten dit onderzoek in 2007 voort. • Een zogenoemde Quick Response Force; deze heeft onderzoek gedaan naar uitkeringsgerechtigde marktkraamhouders, waarvan werd vermoed dat zij hun werkzaamheden en/of inkomsten niet hadden gemeld aan UWV. In 62 gevallen is uitkeringsfraude geconstateerd. Ook hebben we onderzoek gedaan naar raadsleden met een uitkering die geen melding hebben gemaakt van hun inkomsten. Ook aan dit thema zullen we in 2007 aandacht besteden. • Nalevingrisico’s bij uitbesteding van re-integratietrajecten: deze zijn in kaart gebracht. Bij 73 geselecteerde re-integratiebedrijven is een onderzoek ingesteld en in totaal zijn 271 klanten van deze bedrijven geïnterviewd. Naar aanleiding van de eerste resultaten wordt ook naar de handelwijze van andere re-integratiebedrijven nader onderzoek gedaan. Samenwerking We werken steeds meer samen met andere organisaties, onder andere in interventieteams. Met een besteding van 32.500 uren hebben we de voor 2006 geraamde inzet voor deze teams (35.000 uren) vrijwel gerealiseerd. We hebben voor € 800.000 aan uitkeringsfraude getraceerd. Daarnaast hebben we sinds 1 januari 2006 met de Belastingdienst een koppelpunt voor de overdracht van (fraude)signalen. Ook hebben we convenanten afgesloten met diverse instanties (Arbeidsinspectie, Belastingdienst, Inspectie Verkeer en Waterstaat, SIOD en verschillende politieregio’s) en participeren in vrijwel alle samenwerkingsconvenanten ter bestrijding van de hennepteelt. Ons Internationaal Bureau Fraude-informatie heeft voor gemeenten bijna € 13 miljoen aan buitenlands vermogen getraceerd (2005: € 5 miljoen). Dit bureau heeft in 2006 ruim 1.800 informatieverzoeken uit binnen- en buitenland afgehandeld, ruim boven de doelstelling van 1.500. We hebben in 2006 vier pilots opgezet waarin we handhaving dichter bij de frontoffice klantprocessen van CWI en onze re-integratiecoaches brengen. Hierdoor zijn snelle interventies mogelijk. In het eerste kwartaal van 2007 evalueren we de resultaten hiervan.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 27
UWV jaarverslag 2006
Pagina 28
BEDRIJFSVOERING UWV is een organisatie die in hoge mate afhankelijk is van externe ontwikkelingen. Nieuwe wetgeving, sterke volumewisselingen op basis van een veranderende economie en structuurveranderingen maken dat van het bedrijf een hoge mate van flexibiliteit vereist is om op een doelmatige wijze de uitvoering te organiseren. Wij zijn van mening dat we in 2006 opnieuw aan dat doel hebben voldaan. We hebben binnen het toegekende budget onze taak uitgevoerd, we hebben ondanks de vele veranderingen in de organisatie de risico’s beheerst en we hebben ons ISO-certificaat voor kwaliteitsmanagement gecontinueerd.
Bedrijfsvoeringverantwoording In deze verantwoording rapporteren wij achtereenvolgens over ons interne besturings- en beheerssysteem via de mededeling over de bedrijfsvoering, de rechtmatigheid, het financieel beheer en de doelmatigheid. Mededeling bedrijfsvoering Inleiding In de mededeling over de bedrijfsvoering leggen wij verantwoording af over opzet en werking van het interne besturings- en beheerssysteem van UWV. De opzet en werking van het interne besturings- en beheerssysteem van UWV UWV stelt jaarlijks een Jaarplan met begroting en een Meerjarenbeleidsplan op. In de transformatieperiode (2002 – 2006) hebben wij daar een Veranderprogramma aan toegevoegd. Het Jaarplan en de begroting leggen wij ter goedkeuring voor aan de minister. De doelen en activiteiten en het toegekende budget wijzen wij na goedkeuring door de minister intern toe aan de organisatieonderdelen op basis van hun jaarplannen en begrotingen. Hierbij maken wij ook afspraken over de prestatie-indicatoren. Tijdens de uitvoering van de opgedragen taken monitoren wij de organisatieonderdelen. Dit gebeurt in de vorm van maandelijkse managementrapportages en gesprekken van de leden van de Raad van Bestuur met de directeuren van de organisatieonderdelen. De managementrapportages gaan onder meer in op de realisatie van de doelstellingen, de prestatie-indicatoren, de risicobeheersing en de budgetbesteding. Waar nodig wordt gerapporteerd over de (voortgang van de) genomen maatregelen. Als de tussentijdse resultaten daartoe aanleiding geven, neemt de Raad van Bestuur maatregelen om bij te sturen. Na afloop van ieder kwartaal en na afloop van het einde van het jaar leggen wij verantwoording af aan de minister over de realisatie van de gestelde doelen, de daarvoor uitgevoerde activiteiten en de besteding van de beschikbaar gestelde middelen. De risicobeheersing is een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Risicomanagement is bij UWV integraal onderdeel van de managementcyclus. Hierbij voeren wij jaarlijks een UWV-brede risicoanalyse uit. De doelstellingen uit het jaarplan UWV, de wet- en regelgeving en het kwaliteitssysteem gelden als normenkader om de risico’s voor de bedrijfsvoering te benoemen. In de jaarplannen van de bedrijfsonderdelen en in het jaarplan UWV worden de risico’s en beheersmaatregelen benoemd. In de maand- en kwartaalrapportages rapporteren wij over de risicobeheersing. In 2006 lag de hoogste prioriteit bij het waarborgen van het going concern en de invoering van het beleidsprogramma van het kabinet. Hierbij ging het om de invoering per 1 januari 2006 van de WIA, Walvis en een groot aantal wijzigingen in de WW. De invoering van het beleidsprogramma is over het algemeen succesvol verlopen én er zijn stappen gezet bij het verder waarborgen van het going concern. Hierbij is het interne besturings- en beheerssysteem voldoende adequaat gebleken. Risicobeheersing als onderdeel van het interne besturings- en beheerssysteem van UWV In 2006 hebben wij de risicobeheersing verder ontwikkeld. Hierbij is onder meer specifieke aandacht besteed aan de verbetering van de kwaliteit van de risicorapportages. Daarnaast hebben wij gekozen voor het COSO-model als raamwerk voor risicobeheersing. Het COSO-model is een wereldwijd geaccepteerde standaard voor interne control en risicobeheersing dat is opgeleverd door de Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO).
UWV jaarverslag 2006
Pagina 29
Tenslotte is de systematiek van in-control verklaringen ingevoerd voor de directeuren die direct aan de Raad van Bestuur rapporteren. Wij zien de volgende risico’s: Het door ons ingezette vernieuwingstraject kent een hoog ambitieniveau. Deze vernieuwingsslag is noodzakelijk om in de toekomst klantgerichter, slagvaardiger en efficiënter te kunnen werken. Tijdens het vernieuwingsproces moet de reguliere dienstverlening op niveau blijven. Dit vraagt de komende jaren om veel afstemming en een goede regie. Daarnaast vraagt het ook om een gedragsverandering bij al onze medewerkers op het gebied van klantgerichtheid en verzakelijking. De kwaliteit en beschikbaarheid van ICT-systemen zijn kritische succesfactoren voor onze dienstverlening. Onze ICT is, als gevolg van de fusie, omvangrijk, complex en kwetsbaar. Incidenten op het ICT-vlak kunnen grote consequenties hebben voor onze dienstverlening. Met name ons betaalsysteem en de verbetering van de kwaliteit van de informatievoorziening vragen op dit moment onze aandacht. De slagkracht van onze organisatie kan en moet beter. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit, snelheid en kosten van onze dienstverlening. Wij zullen, om onze taak goed uit te blijven voeren, in moeten kunnen blijven spelen op deze ontwikkelingen. De invoering van nieuwe wet- en regelgeving blijft onze aandacht vragen. Wij moeten onze interne realisatie- en implementatievermogen zo goed mogelijk laten aansluiten op de externe verwachtingen over het tempo, de kosten en de kwaliteit van invoering. Dit is niet altijd goed mogelijk en vraagt om een goede communicatie naar onze omgeving over wat haalbaar en reëel is. De ontwikkeling en implementatie van ons nieuwe WIA-systeem is tijdkritisch en van groot belang voor onze dienstverlening en ons vernieuwingstraject. Het bedrijfsonderdeel UWV Gegevensdiensten functioneerde in 2006 in een opbouwfase. De interne sturing en beheersing vroegen dan ook de aandacht. Inmiddels zijn maatregelen genomen om de interne sturing en beheersing bij dit bedrijfsonderdeel te verbeteren. Doorgevoerde verbeteringen in de bedrijfsvoering In 2006 hebben de volgende ontwikkelingen een positieve invloed gehad op onze bedrijfsvoering: • Verbeterde samenwerking met SZW Naar aanleiding van de moeizame totstandkoming van het jaarplan 2006 hebben we met SZW een aantal stappen gezet om de samenwerking te verbeteren. Wij willen wederzijds vertrouwen creëren en de samenwerking verbeteren met respect voor elkaars rol en verantwoordelijkheid. Met groot enthousiasme is door medewerkers van SZW en UWV gewerkt aan een betere relatie en met succes. De planning & controlcyclus is sterk verbeterd en er is meer transparantie over elkaars interne processen. Daardoor werd het mogelijk om tijdig en in goed overleg een jaarplan voor 2007 vast te stellen en een meerjarenbeleidsplan op te leveren met een begroting die beter aansluit op het meerjarig financieel kader van de rijksoverheid. • Vergroten van de betrouwbaarheid van niet-financiële informatievoorziening Het ministerie heeft in overleg met de SUWI-ZBO’s een “SUWI-Normenkader betrouwbaarheid nietfinanciële informatie” opgesteld. Dit normenkader heeft ten doel vast te stellen of de niet-financiële informatievoorziening in de verantwoording van onder andere UWV naar SZW op ordelijke, controleerbare en deugdelijke wijze tot stand komt. Wij hebben invulling gegeven aan het SUWI-normenkader door een op de UWV-situatie toegesneden toetsingskader te ontwikkelen. Dit toetsingskader is teruggekoppeld aan SZW. Het normenkader heeft voor 2006 betrekking op de overeengekomen prestatie-indicatoren. Voor deze prestatie-indicatoren is het proces van totstandkoming in kaart gebracht, zijn de resultaten met behulp van het UWV-toetsingskader beoordeeld en dit geheel is gereviewd door de Accountantdienst. Waar nodig zijn verbeteracties benoemd en belegd. Het proces van totstandkoming voldoet voor de meeste prestatie-indicatoren in belangrijke mate aan de te stellen betrouwbaarheidseisen. Het proces voldoet nog niet voor de Plaatsingspercentages AG en WW. Daarbij wordt opgemerkt dat wij in overleg met het ministerie zoeken naar vernieuwing van met name de indicatoren die betrekking hebben op de effectiviteit van de re-integratie-inspanningen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 30
Met het invoeren van het normenkader is in 2006 een belangrijke stap gezet om het proces van totstandkoming verder te verbeteren. De belangrijkste verbetermaatregelen voor 2007 en verder zijn: o Wij gaan jaarlijks met het ministerie de prestatie-indicatoren evalueren, waarbij de definitieafspraken en systematiek van meten en berekenen ter sprake komen. o De verdere inrichting van een kwaliteitstoets op de primaire vastlegging in de systemen zal worden gerealiseerd. o Handmatige procedures en deelprocessen zullen verder worden geautomatiseerd. o Het totstandkomingproces van de niet-financiële informatie wordt gemonitord in de Planning- en Controlcyclus, waarbij het normenkader wordt gehanteerd. • Invoering van het COSO-model voor internal control UWV heeft in het vierde kwartaal van 2006 besloten om het COSO-model te hanteren als raamwerk voor internal control en risicobeheersing. Op dit moment voldoen we al in belangrijke mate aan dit model. Inmiddels zijn, met name op het gebied van risicobeheersing, de benodigde acties in gang gezet om volledig aan dit model te kunnen. • Verdere ontwikkeling van Cost Accounting UWV maakt voor het begroten en het beoordelen van de doelmatigheid gebruik van een model voor Cost Accounting. In 2006 is Cost Accounting voor het eerst gedurende een volledig jaar operationeel geweest. Het jaarplan 2006 is onderbouwd met Cost Accounting en dit maakt het mogelijk om ook de realisatie na Cost Accounting te beschouwen en hierop verschillende analyses uit te voeren. De inzichten uit deze analyses leveren informatie om onze bedrijfsvoering in de toekomst verder te verbeteren en gericht capaciteitsmanagement te kunnen voeren. In 2007 zal Cost Accounting verder worden ontwikkeld tot Cost Management. In-control verklaring De Raad van Bestuur is van mening dat UWV een voldoende adequaat besturings- en beheerssysteem heeft ingesteld en dat maatregelen zijn getroffen om dit systeem waar nodig te verbeteren. Hoewel wij al het mogelijke doen om onze risico’s te beheersen, kunnen wij geen absolute zekerheid bieden dat deze risico’s de realisering van onze doelstellingen niet beïnvloeden. Rechtmatigheid Inleiding De Regeling SUWI is op het punt van de rechtmatigheidverantwoording recentelijk gewijzigd. Kern van deze wijziging is dat het management zich verantwoordt over de rechtmatigheid en dat de accountant een getrouwbeeldverklaring over de verantwoording van het management geeft. Deze wijziging vloeit voort uit de besluiten die het kabinet in overleg met de Tweede Kamer heeft genomen naar aanleiding van de uitkomsten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Regeldruk en Controletoren. Wij hebben onze verantwoording 2006 op deze wijze ingericht. De wijziging heeft ook geleid tot een aanpassing van de definitie van het begrip financiële rechtmatigheid. De belangrijkste aanpassing is dat interne beleidsregels uitsluitend voor zover deze in de Staatscourant zijn gepubliceerd, tot het domein van het begrip financiële (on)rechtmatigheid worden gerekend. De afgelopen jaren is binnen UWV een bredere definitie gehanteerd namelijk de interne regelgeving zonder de restrictie van publicatie in de Staatscourant. Resultaten rechtmatigheidcontroles per wet en UWV-breed De hierna volgende tabel geeft separaat de percentages financiële fouten en onzekerheden in de uitkeringslasten weer. In vergelijking tot 2005 is het percentage financiële fouten toegenomen van 1,2% naar 1,6%; de onzekerheden zijn afgenomen van 1,8% naar 1,0%. Op het niveau van de wet is het beeld als volgt:
UWV jaarverslag 2006
Pagina 31
Rechtmatigheid 2006 W et
Financiële fouten Financiële fouten Onzekerheden 2006 Onzekerheden 2005 2006 2005
BIA
2,5
2,6
0,2
0,9
Wajong
0,4
0,1
0,8
0,4
WAO
0,5
0,1
0,3
0,9
WAZ
0,8
0,7
2,2
1,7
WAZO
3,8
1,2
1,1
1,8
WIA
1,8
WW
1,5
2,9
0,7
3,6
ZW
9,0
4,3
5,3
3,4
TW
4,2
0,7
0,5
1,1
TRI
5,3
-
10,5
100,0
1,6
1,2
1,0
1,8
UWV -breed
2,9
Toelichting op tabel: • De problematiek bij de betaling van de ZW-uitkeringen heeft een negatieve invloed op het rechtmatigheidcijfer van UWV. Omdat we bij de WAZO-ZW betalingen van hetzelfde systeemcomplex als de ZW gebruik maken, is er bij de WAZO eveneens sprake van een toename van het aantal financiële fouten. • De omvang van de financiële fouten bij de WAO respectievelijk Wajong is in vergelijking tot 2005 relatief fors gestegen door een aantal incidentele fouten. Omdat de financiële omvang van met name de WAO en in iets mindere mate de Wajong groot is in verhouding tot de andere wetten, hebben financiële fouten bij deze twee wetten een relatief grote invloed op de hoogte van het UWV-percentage financiële fouten. • De daling van de financiële fouten en onzekerheden bij de WW heeft mede gezien de financiële omvang van de WW een relatief groot positief effect op de hoogte van de UWVpercentages financiële fouten en onzekerheden. Omdat het UWV (on)rechtmatigheidcijfer met name wordt beïnvloed door de score bij de ZW, maken we hier expliciet melding van de verbetermaatregelen ZW: • Met de invoering van Walvis is, vanwege het feit dat nog niet sprake was van een voldoende gevulde Polisadministratie, én evenzo het nieuwe Weflexsysteem voor werkgevers in de uitzendbranche nog niet voldoende door de werkgevers met de loongegevens werd gevuld, noodzakelijkerwijs afgeweken van de wettelijk voorgeschreven methode. In mei 2006 is deze methode geaccordeerd door het ministerie van SZW. Het gebruik maken van in SUWInet aanwezige (wisselende) loongegevens en uitvraag bij werkgevers, en het op die wijze veelal wisselend in kwaliteit verkregen gegevens, houden een kwaliteitsrisico in. We hebben een verscherping van de procedure rond deze problematiek recent doorgevoerd. • Op diverse lagen is structureel overleg ingericht met de ketenpartners. • In 2007 sturen we op een uniforme werkwijze en uitvoering conform de officiële instructies. De nieuwe definitie heeft geleid tot een positief effect op de financiële fouten en onzekerheden in de WW (+0,4% resp. +0,7%) als ook van het UWV-percentage (+0,1% resp. +0,2%). De cijfers over 2005 zijn niet aan de nieuwe definitie aangepast. De hiervoor verantwoorde rechtmatigheidcijfers betreffen alleen de gedane uitkeringen. Daarnaast zijn IR-contracten tot een totaalbedrag van € 13,3 miljoen niet conform de Europese aanbestedingsregels gecontracteerd. In het kader van de uitvoeringskosten blijkt dat het naleven van de Europese aanbestedingsregels ons moeite kost. Over 2006 hebben wij een deel van onze externe diensten ingekocht zonder dat daaraan een op Europese aanbestedingregels geënt contract ten grondslag lag. De betalingen ter zake in 2006 belopen een bedrag van € 90,3 miljoen. Het factuurcontrolproces staat garant dat voor dit bedrag de gevraagde diensten zijn geleverd. In termen van rechtmatigheid maakt het bedrag 0,5% van onze totale lasten uit. Wij hebben stappen in gang gezet om te verrichten inkopen in principe altijd conform Europese aanbestedingsregels te doen plaatsvinden. Op totaalniveau neemt door deze posten de financiële fout 2006 toe tot 2,2%.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 32
Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) Het M&O-beleid is goed ontwikkeld, maar de uitvoering is ontoereikend, doordat voor de Ziektewet pas eind 2006 de uitvoering van het maatregelbesluit is hervat vanwege problemen in het uitkeringssysteem van de Ziektewet. Voorts wordt het proces van afhandelen van fraudesignalen nog niet voldoende uitgevoerd in verband met het gebrek aan inzicht bij de selectie van fraudesignalen. De daaruit resterende onzekerheid is niet te kwantificeren. Financieel beheer In het kader van de wijziging van de Regeling SUWI begin 2007 rapporteren wij over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Vanwege de problematiek bij de invoering van ons nieuwe ziektewetsysteem begin 2006 is de post uitkeringsdebiteuren medio 2006 flink opgelopen. We waren van mening dat onze klanten niet de dupe mochten worden van de ontstane lange wachttijden en hebben besloten om op grote schaal voorschotten te verstrekken. Inmiddels zijn maatregelen genomen om de post uitkeringsdebiteuren weer op een aanvaardbaar niveau te krijgen. We hebben ons ten doel gesteld om onze klant snel te voorzien van een eerste betaling van de uitkering. Niet altijd lukt dat binnen de gewenste termijn. In dat geval onderzoeken we of een voorschot nodig en gewenst is. Verder is er een toename van de afboeking van premiedebiteuren. Wij willen graag een minimaal en opgeschoond debiteurenbestand overdragen aan de Belastingdienst. Uiteraard vinden de afboekingen plaats met de nodige zorgvuldigheid. Doelmatigheid Eveneens op basis van de wijziging van de Regeling SUWI verantwoorden wij ons over de doelmatigheid over 2006. Er is sprake van doelmatigheid wanneer er een goed evenwicht is tussen de geleverde prestaties en de ingezette middelen. Dat evenwicht vertaalt zich in het door de minister goedgekeurde jaarplan en beschikbaar gestelde budget. Wij rapporteren in kwartaal- en jaarverslagen over realisatie van het jaarplan en budgetbesteding en daarmee over de doelmatigheid. UWV heeft in 2006 de met SZW afgesproken reductiedoelstelling van 25% ten opzichte van 2001 gerealiseerd. Het behalen van een dergelijke reductiedoelstelling was alleen mogelijk omdat doelmatigheid continue onze aandacht heeft. We zijn nog steeds bezig om het aantal geautomatiseerde systemen verder terug te brengen zodat er in de toekomst een goedkopere en beter beheersbare ICT-ondersteuning beschikbaar zal zijn. Tenslotte kiezen we ervoor om onze ambities voor de toekomst vorm te geven via het programma Vernieuwing. In het programma Vernieuwing willen wij met de inrichting van onze organisatie in vier kernfuncties, te weten Werk, Uitkeringen, Sociaal Medische Zaken en Gegevensdiensten, voor de komende jaren werken aan een klantgerichtere en efficiëntere organisatie. Wij gaan er hierbij van uit dat met een klantgerichtere en efficiëntere dienstverlening de doelmatigheid verder zal gaan stijgen.
Overige onderwerpen Kwaliteit bedrijfsvoering We zijn een gecertificeerde organisatie. Uit de bevindingen van de externe ISO-audit blijkt dat de kwaliteit van de uitvoering verder verbeterd is. Het ISO-certificaat is daarmee behouden. Beveiliging en privacy In 2006 hebben we diverse verbeteringen op het terrein van beveiliging en privacy gerealiseerd. De belangrijkste gebieden waar verbetermaatregelen zijn getroffen zijn de Beveiliging & Privacy organisatie en bewustwording, logische toegangsbeveiliging en bedrijfscontinuïteit. De Raad van Bestuur heeft in 2006 bepaald dat UWV het eindniveau als vastgelegd in het intern vastgestelde ICT Governance-referentiekader (waaronder Beveiliging & Privacy) gefaseerd en in haalbare stappen zal realiseren. Namens de Raad van Bestuur vindt hierop directe aansturing en bewaking plaats met als doel om over 2009 te voldoen aan het stelsel van maatregelen en procedures, gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking (artikel 5.22 Regeling SUWI).
UWV jaarverslag 2006
Pagina 33
Integriteit In zijn rapport uit 2004 over integriteit heeft de Algemene Rekenkamer aanbevelingen gedaan die ook voor UWV aanleiding waren om verbeteracties in te zetten. Met de uitgevoerde verbeteracties beschikt UWV over een integriteitbeleid dat als een complete beleidscyclus is vormgegeven, een gedragscode met een daaraan gekoppeld sanctiebeleid, een operationeel instrument risicoanalyse om kwetsbaarheden in beeld te brengen, integriteitaudits die door accountants worden uitgevoerd en een geautomatiseerd registratiesysteem dat inzicht geeft in integriteitbreuken. Over integriteit vindt ook binnen de SUWI-keten regelmatig afstemming plaats met CWI en gemeenten. Zo is met CWI regelmatig gesproken over het invoeren van een gedragscode en het vergroten van het bewustzijn over integriteit. Dat heeft ertoe geleid dat CWI de gedragscode van UWV als basis heeft genomen voor een eigen code, medewerkers hebben laten deelnemen aan de workshop Integriteitmanagement van UWV en dat CWI hulp van UWV heeft gekregen bij het uitvoeren van een integriteitonderzoek. Ook intern hebben we diverse acties ondernomen om de bewustwording te vergroten, onder meer door informatievoorziening, workshops, trainingen en risicoanalyses. In 2006 hebben we naar aanleiding van 225 meldingen feitenonderzoeken ingesteld. Van 159 meldingen hebben we het feitenonderzoek in 2006 afgerond. In totaal konden 222 integriteitonderzoeken volledig worden afgesloten, die deels betrekking hadden op meldingen uit 2005. We hebben ten aanzien van 45 medewerkers arbeidsrechtelijke maatregelen getroffen (7 beëindigingen van het dienstverband en in 38 gevallen preventieve maatregelen). Ook hebben we in 14 zaken aangifte bij de politie gedaan, waarvan 6 gericht waren tegen nietUWV’ers (externe plegers van strafbare feiten) en 5 tegen medewerkers van UWV. De overige 3 zaken betroffen steunaangiftes over door bedreigde medewerkers gedane aangiftes. ICT Het aantal systemen is in 2006 met name afgenomen bij de Ziektewet. Hier is geen sprake meer van één nieuw ziektewetsysteem en zes oude ziektewetsystemen maar van één nieuw ziektewetsysteem en één systeem voor historische data. Daarnaast is in 2006 de polisadministratie verder ontwikkeld. De automatiseringskosten zijn in 2006 ten opzichte van 2005 met € 20 miljoen afgenomen. Personele ontwikkeling Wij hebben ons bij de start van UWV voorgenomen om efficiënter te werken. Inmiddels is een personeelsreductie gerealiseerd van ruim 5.000 fte’s sinds 2003. Ook hebben we aan 2.000 medewerkers boventalligheid moeten aanzeggen. We geven prioriteit aan het begeleiden van deze medewerkers naar nieuw werk, binnen dan wel buiten UWV. Wij geven boventallige medewerkers voorrang bij het vervullen van vergelijkbare of passende functies. Ook zoeken we actief naar mogelijkheden voor een baan buiten UWV. Zo hebben we onder meer afspraken gemaakt met de Belastingdienst. Ook bieden we medewerkers via een zogenoemde employabilityscan zicht op de eigen competenties, talenten en ambities waardoor ze een goed beeld krijgen van wat hij/zij waard is op de arbeidsmarkt binnen en buiten UWV. Dit past in ons streven om medewerkers zoveel mogelijk te stimuleren om meer zelf aan het stuur van hun eigen loopbaan te zitten. De hiervoor genoemde afname van het personeel heeft uiteraard geleid tot grote onzekerheid onder onze medewerkers. Tegelijkertijd was er sprake van grote veranderingen binnen de sociale verzekeringen (wet- en regelgeving, klantpopulatie), en binnen UWV. Ook dit heeft een grote druk op onze medewerkers gelegd. Desondanks hebben ze met grote inzet gewerkt aan de realisatie van onze doelstellingen. Wij hadden op 31 december 2006 18.196 medewerkers in dienst. Ten opzichte van 1 januari 2003 is dit een daling van 5.654 medewerkers. Het aantal van 18.196 medewerkers bestaat uit 17.165 vaste medewerkers, 1.003 tijdelijke medewerkers en 28 medewerkers NAR/REA/Wachtgeld.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 34
Tabel Personeelsverloop 2006
2005
2004
2003
Stand 31-12-2006 t.o.v. 1-1-2003
Medewerkers* Stand 1 januari Stand 31 december gemiddeld
18.682 18.196
21.947 19.908 18.439
Vast* Stand 1 januari Stand 31 december gemiddeld
17.906 17.165
Tijdelijk* Stand 1 januari Stand 31 december gemiddeld
674 1.003
NAR/Wachtgeld* Stand 1 januari Stand 31 december gemiddeld
102 28
23.349 22.363 20.928
20.020 18.963 17.536
22.856
20.703 20.124 19.492
1.704 830 839
21.142 20.760
2.286 1.970
223 115
-3.977 20.951
2.361 2.569 2.128
360 269 169
-5.654 23.770
20.414
1.267
65
23.850 23.690
-1.358 2.465
347 361 315
-319 354
Fte's Stand 1 januari Stand 31 december Gemiddeld
15.771 15.434
18.617 16.908 15.603
19.603 19.001 17.763
20.145 20.136 19.302
-4.711 20.141
* Aantal arbeidverhoudingen
Huisvesting In ons jaarplan 2006 hadden we als doelstelling opgenomen om het aantal regionale vestigingen in 2006 te verlagen van 103 naar 74. In deze doelstelling zijn we geslaagd: we beschikken eind 2006 over 71 regionale vestigingen (inclusief het hoofdkantoor). Ook huren we eind 2006 per saldo 57.000 m2 minder dan eind 2005, een daling van 12%. De huisvestingkosten zijn in 2006 per saldo afgenomen met € 5 miljoen. We werken voor de WW in 77 bedrijfsverzamelgebouwen samen met CWI en gemeenten en op 50 locaties met alleen CWI. Dit is opgeteld meer dan de circa 110 locaties die we in het jaarplan 2006 als doelstelling hadden opgenomen. Eind 2006 is in acht vestigingen het nieuwe frontoffice-concept een feit. In totaal komen er 27 frontoffices. Uit extern onderzoek blijkt dat klanten in het algemeen tevreden zijn over de nieuwe inrichting van onze locaties. Kosten van de uitvoering Realisatie efficiencydoelstelling 25% Bij de start van UWV hebben wij met het ministerie afgesproken dat de structurele uitvoeringskosten van de wettelijke taken in de periode 2002 t/m 2005 met 25% zouden moeten dalen, met dien verstande dat de gerealiseerde bezuiniging gedurende een zekere periode geherinvesteerd mocht worden in de organisatie. In de transformatieperiode hebben wij 15% ingezet voor de bekostiging van de fusie en transformatie. De resterende 10% is gebruikt voor verbetering van de kwaliteit. Tot en met 2004 hebben wij 18% bezuinigd. Op grond van de prioriteitsstelling van 2005 voor het beleidsprogramma van de minister is de laatste tranche van 7% doorgeschoven naar 2006 en verwerkt in de begroting 2006. In 2006 hebben we deze laatste tranche gerealiseerd, waardoor we de met het ministerie afgesproken besparingsdoelstelling van 25% hebben gehaald.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 35
Realisatie efficiencydoelstelling 25%
bedragen x € 1 mln. 2002
Budget uitvoeringskosten 2001 Bij: jaarmutaties 2002 Startwaarde 2002 1. 15% efficiencytaakstelling t.o.v. 2001 2. 10% efficiencytaakstelling t.o.v. 2001 Structurele uitvoeringskosten prijspeil 2002 Besparing cumulatief t.o.v. 2001 a. Volume- en W&R effecten cumulatief b. Loon- en prijseffect cumulatief
2003
2004
2005
2006
1.511,0 136,5 1.647,5 45,330,31.571,9 -5,0% -
1.647,5 105,860,41.481,3
1.647,5 166,2105,81.375,5
1.647,5 166,2105,81.375,5
1.647,5 226,7151,11.269,7
-11,0%
-18,0%
-18,0%
-25,0%
40,3 67,1
68,8 80,3
79,3 87,1
220,0 87,3
Netto structureel budget
1.571,9
1.588,7
1.524,6
1.541,9
1.577,0
Projectbudgetten: I. migratie II. transformatie III. kwaliteit IV. frictiekosten V. Walvis/SUB VI. W&R effecten invoering
80,5 45,3 30,3 11,3
50,0 110,4 63,1 23,0 0,8
30,5 175,0 111,4 31,3 72,7
115,8 111,9 40,0 50,3 49,3
64,9 60,0 38,4 21,9 81,7
167,4
247,3
420,9
367,3
266,9
1739,3
1836,0
1945,5
1909,2
1843,9
Totaal projectenbudgetten Totaal generaal
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de afgesproken meerjarige efficiencytaakstelling van cumulatief 25% in de periode 2002-2006 budgettair is verwerkt, maar grotendeels is gecompenseerd door externe factoren als wet- en regelgeving, volume-effecten en de loon- en prijscompensatie. Hierdoor toont het netto structurele budget een relatief constant niveau in deze periode. De jaarmutatie 2006 wordt verklaard door het hoge activiteitenniveau bij AG als gevolg van de invoering van de WIA per 1-1-2006 en het doorlopen van de ASB-herbeoordelingen. Uit de jaarverslagen 2002-2005 blijkt dat we voor wat betreft de structurele uitvoeringskosten altijd binnen de hiervoor toegekende budgetten hebben geopereerd (uitzondering vormt 2003; toen was er een kleine overschrijding van € 0,1 miljoen). Ook in 2006 is sprake van een onderuitputting van het budget. Wij concluderen dan ook dat de efficiencytaakstelling van 25% is gerealiseerd. Begrotingsresultaat UWV De gepresenteerde kosten van de uitvoering hebben betrekking op de wettelijke sv-taken en op de andere (niet-wettelijke) taken, die geïntegreerd worden uitgevoerd met de wettelijke sv-taken. Deze andere taken worden kostendekkend uitgevoerd en in rekening gebracht bij de diverse opdrachtgevers. De opbrengsten hiervan worden gepresenteerd onder de externe opbrengsten.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 36
Begrotingsresultaat U W V
bedragen x € 1 m ln.
realisatie Personeel Huisvesting Autom atisering Kantoor Overig
2006 begrotin g versch il
%
1.107,9 122,2 221,0 45,3 55,9
1.115,6 123,4 251,8 60,6 55,4
-7,7 -1,2 -30,8 -15,3 0,5
-0,7% -1,0% -12,2% -25,2% 0,9%
1.552,3
1.606,8
-54,5
-3,4%
23,5 -31,4
0,0 -29,8
23,5 -1,6
5,5%
dienstverlening
1.544,4
1.577,0
-32,6
-2,1%
Bijzondere baten Bijzondere lasten
-17,1 2,2
Totaal uitvoeringskosten Leegstandkosten huisvesting Af: Externe opbrengsten
Uitvoeringskosten w ettelijke dienstverlening Investeringsbudget - Kw aliteitsbudget - Frictiekosten Transform atie Frictiekosten Sociaal Plan SU B/W alvis Frictiekosten Sociaal Plan Overige oorzaken Invoering W et- en regelgeving Totaal projectkosten Totaal (voor onttrekking bestem m ingsfondsen) Onttrekking aan bestem m ingsfondsen Totaal (na onttrekking bestem m ingsfondsen)
-
-17,1 2,2
1.529,5
1.577,0
-47,5
-3,0%
52,1 57,7 15,0 27,1 98,1
60,0 64,9 22,6 15,8 103,6
-7,9 -7,2 -7,6 11,3 -5,5
-13,2% -11,2% -33,6% 71,5% -5,3%
250,0
266,9
-16,9
-6,3%
1.779,5
1.843,9
-64,4
-3,5%
-32,3
-26,8
-5,5
1.747,2
1.817,1
-69,9
-3,8%
Toelichting op de begroting 2006 De begroting 2006 van € 1.843,9 miljoen bestaat uit de door de minister toegekende begroting conform de brief van 10 januari 2007 groot € 1.830 miljoen, het bestemmingsfonds 2004 voor de Wet- en regelgevingprojecten ad € 11 miljoen (€ 10 miljoen SUB/Walvis en € 1 miljoen Invoering WW/ZW overheidspersoneel) die na goedkeuring van het jaarverslag 2005 in het budget is opgenomen, en de uitvoeringskosten TRI ad € 2,9 miljoen die worden gefinancierd via de rijksbijdrage. Toelichting op het begrotingsresultaat • Begrotingsresultaat positief Wij hebben in 2006 per saldo een positief begrotingsresultaat van € 32,6 miljoen (2,1%) op de structurele uitvoeringskosten gerealiseerd. Rekening houdend met bijzondere baten en lasten is er sprake van een onderschrijding van € 47,5 miljoen (3,0%) ten opzichte van de begroting. De onderschrijding op de projectkosten bedraagt € 16,9 miljoen (6,3%). Aan de bestemmingsfondsen wordt een bedrag van € 32,3 miljoen onttrokken, terwijl daarvoor € 26,8 miljoen in de begroting was opgenomen. Na onttrekking aan het bestemmingsfonds bedraagt het totale begrotingsresultaat € 69,9 miljoen. • Personeelskosten De personeelskosten waren € 7,7 miljoen (0,7%) lager dan begroot. De afname van de personeelskosten ten opzichte van 2005 bedraagt € 46,7 miljoen. Dit is ondermeer een gevolg van een daling van het aantal fte’n van 16.908 eind 2005 naar 15.434 eind 2006. • Huisvestingskosten De huisvestingskosten waren € 1,2 miljoen (1,0%) lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door lagere afschrijvingskosten als gevolg van latere ingebruikname van een aantal nieuwe panden. Conform het verzoek van het ministerie van SZW zijn de leegstandskosten apart verantwoord.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 37
• Automatiseringskosten De onderschrijding op de automatiseringskosten met € 30,8 miljoen (12,2%) wordt ondermeer veroorzaakt door lagere exploitatiekosten. De automatiseringskosten zijn met 23% gedaald ten opzichte van 2002 (2002: € 285 miljoen 2006: € 221 miljoen). Ook zijn de automatiseringskosten op het totale bedrag aan uitvoeringskosten relatief gedaald (2002: 17% en 2006: 14%). Uit een benchmark blijkt dat wij minder aan ICT-kosten uitgeven dat bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen (1,5% van onze premiebaten ten opzichte van 2,25% van de premieomzet van verzekeringsmaatschappijen). • Kantoorkosten / Overige kosten De kantoorkosten onderschrijden de begroting met € 15,3 miljoen (25,2%). De overige kosten zijn nagenoeg in lijn met het budget. • Leegstandkosten huisvesting In de begroting 2006 is geen dekking opgenomen voor kosten leegstand. De gerealiseerde kosten leegstand voor het jaar 2006 bedragen € 23,5 miljoen. Dit is inclusief € 6,5 miljoen aan facilitaire kosten die deel uitmaken van het m2 tarief. De leegstandkosten zijn gecalculeerd op basis van het gemiddelde aantal m2 leegstand, tegen het actuele gemiddelde tarief per m2. Gemiddeld bedroeg de leegstand in 2006 circa 70.000 m2. Deze kan als volgt worden gespecificeerd: o 30.000 m2 heeft betrekking op het inrichten van nieuwe panden en het leegmanagen van af te stoten panden. o 5.000 m2 heeft betrekking op leeg opgeleverde panden. o 35.000 m2 betreft bezettingsleegstand. Van de bezettingsleegstand dient circa 20.000 m2 als normatieve leegstand te worden beschouwd voor het kunnen realiseren van interne verhuisbewegingen. De bovennorm bezettingsleegstand bedraagt circa 15.000 m2. Dit betreft versnipperde leegstand op de afdelingen die ontstaat door het krimpen van de organisatie. Het gaat hierbij om lege kamers en (delen van) verdiepingen die leeg staan. Door concentratiebewegingen proberen we de leegstand en de daaraan verbonden kosten zoveel mogelijk te beperken. • Bijzondere baten In het resultaat 2006 is een bedrag van € 17,1 miljoen aan bijzondere baten opgenomen. Deze hebben wij ten behoeve van het inzicht apart gepresenteerd. De specificatie is als volgt: o Vrijval van € 6,5 miljoen van de reorganisatievoorziening van de voormalige uitvoeringsinstellingen. Deze bate heeft betrekking op het vrijvallen van de in de reorganisatievoorziening begrepen verplichtingen gedurende de VUT-periode die zijn ondergebracht bij het VUT-fonds. o Bate van € 6,1 miljoen als gevolg van een afrekening van pensioenpremie oude jaren. Van het pensioenfonds UWV is de definitieve factuur van de premieafrekening betreffende pensioenpremie, CAAOV, IAAOV en ANW over het jaar 2004 ontvangen. Er is sprake van een positief verschil van € 6,45 miljoen tussen de voorschotbetalingen en de definitieve afrekening. Over het jaar 2005 heeft UWV een naheffing van € 0,35 miljoen ontvangen. o Vrijval van resp. dotatie aan de huisvestingsvoorzieningen, per saldo € 1,8 miljoen. De vrijval heeft voor € 1,4 miljoen betrekking op de voorziening huurafkoop/leegstand en voor € 0,4 miljoen op de voorziening terugbouwverplichtingen o Correctie afschrijving automatiseringsapparatuur € 2,7 miljoen. In 2002 is de bijdrage van het ministerie in de projectkosten ten gunste van de balansrekening afschrijvingen geboekt; dit had echter verrekend moeten worden met de afschrijvingskosten. Hierdoor zijn de exploitatiekosten in 2002 te hoog gerapporteerd. Deze bate van € 2,7 miljoen is ten gunste van het resultaat 2006 gebracht. • Bijzondere lasten In het resultaat 2006 is een bedrag van € 2,2 miljoen aan bijzondere lasten opgenomen. Deze hebben wij ten behoeve van het inzicht apart gepresenteerd. De specificatie is als volgt: o Coulanceregeling ZW-uitkeringen € 1,1 miljoen. o Dotatie van € 1,1 miljoen aan de reorganisatievoorziening van de voormalige uitvoeringsinstellingen in verband met sterfteverlies. • Investeringsbudget Het Kwaliteitsbudget en Frictiekosten Transformatie laten respectievelijk een onderschrijding zien van € 7,9 miljoen en € 7,2 miljoen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 38
De onderuitnutting op het Kwaliteitsbudget wordt veroorzaakt doordat UWV gedurende 2006 is gestart met het programma Vernieuwing. Projectinitiatieven uit de programma’s Klantgerichtheid en WBU/Keten zijn in het kader van de vernieuwing eerst herijkt voordat een aanvang met de realisatie is gemaakt. Meevallers in het project Killen en Migreren zorgen voor een onderuitnutting van het Frictiekosten Transformatiebudget. • Frictiekosten Sociaal plan De frictiekosten Sociaal plan SUB/Walvis en ‘overige oorzaken’ overschrijden de begroting per saldo met € 3,7 miljoen. In de kosten 2006 is € 17,8 miljoen verantwoord (€ 14,4 miljoen dotatie aan de reorganisatievoorziening en € 3,4 miljoen affinanciering van de ouderenregeling) voor kosten Sociaal plan die optreden in verband met het boventallig worden van medewerkers per 1 januari 2007. De verplichtingen hiervoor zijn al in de loop van 2006 aangegaan, waardoor deze kosten op grond van de geldende verslaggevingregels in 2006 dienen te worden verantwoord. • Invoering Wet- en regelgeving Door SZW is in totaal een budget voor Wet- en regelgevingprojecten toegekend van € 126,2 miljoen. In het budget van SUB/Walvis is € 22,6 miljoen begrepen voor frictiekosten Sociaal plan die wij ten behoeve van het inzicht en de vergelijkbaarheid separaat hebben gepresenteerd. Het gepresenteerde budget voor wet- en regelgevingprojecten komt daarmee uit op € 103,6 miljoen. De uitsplitsing van de kosten per wet- en regelgevingproject is als volgt: Toelichting op Wet- en regelgevingprojecten
bedragen x € 1 mln.
realisatie SUB/Walvis Reflex
2006 begroting verschil
%
43,0 1,5 44,5 -22,6
27,2 0,8 28,0 7,6
63,3% 50,0% 62,8%
Af: hierin begrepen frictiekosten Sociaal plan
70,2 2,3 72,5 -15,0
Totaal programma SUB/Walvis
57,5
21,9
35,6
162,3%
27,5 6,3 3,7 0,4 2,7
58,8 2,1 5,9 1,0 13,9
-31,3 4,2 -2,2 -0,6 -11,2
-53,2% 200,0% -37,3% -60,0% -80,6%
Totaal Overige Wet- en regelgevingprojecten
40,6
81,7
-41,1
-50,3%
Totaal
98,1
103,6
-5,5
-5,3%
WIA Nieuwe WW Arbeidsverledenbeschikking Invoering WW/ZW overheidspersoneel Burgerservicenr
Presentatie via Cost Accounting De in het jaarplan 2006 opgenomen budgetaanvraag 2006 is opgebouwd via de Cost Accountingsystematiek. Dit maakt het mogelijk om, in lijn met de methodiek zoals ten grondslag ligt aan de ingediende budgetaanvraag, de realisatie 2006 tegen het toegekende budget af te zetten door middel van de gehanteerde productcatalogus en dit nader te beschouwen: bedragen x € 1 mln.
TABEL Presentatie via cost accounting Bedrijfskernfuncties 1. Informatievoorziening
Realisatie 2006 realisatie begroting Strategische producten
43,9
54,6
2. Preventie & Reïntegratie
198,4
186,3 2.1 Preventie 2.2 Reïntegratie
9,0 189,4
9,1 177,2
3. Registratie arbeidsverhoudingen
126,8
151,1 3.1 Gegevensverkeer arbeidsverhoudingen
126,8
151,1
578,9 403,2 70,5
601,9 421,6 75,9
84,3
85,6
1.506,0
1.577,0
4. Claimbeoordeling
5. Inkomensverzorging Totaal *
43,9
1.052,6
84,3 1.506,0
54,6 1.1 Informatievoorziening
Realisatie 2006 realisatie begroting
1.099,4 4.1 Toekennen-afwijzen claim 4.2 Continueren 4.3 Handhaving 85,6 5.1 Betalingen 1.577,0
* excl. leegstandkosten huisvesting
UWV jaarverslag 2006
Pagina 39
Toelichting realisatie strategische producten: • Algemeen Bovenstaande presentatie leert dat de (kosten van) activiteiten van UWV over nagenoeg de gehele linie lager zijn dan de begroting. Onderstaand een nadere toelichting per activiteit. • Informatievoorziening De activiteiten in het kader van cliëntcontacten liggen onder het begrote niveau. De hieraan verbonden uitvoeringskosten hebben zich in gelijke mate ontwikkeld. • Re-integratie De activiteiten in het kader van re-integratie hebben betrekking op inkoop re-integratiediensten, arbeidsvoorzieningen en re-integratiecoaching. De uitvoeringskosten 2006 met betrekking tot reintegratie overtreffen het oorspronkelijk begrote niveau, deze stijging houdt met name verband met de extra inzet van re-integratiecoaches. • Gegevensverkeer arbeidsverhoudingen Bij de uitvoeringskosten gerelateerd aan de activiteiten in het kader van Gegevensverkeer arbeidsverhoudingen bedraagt het bestedingsverschil circa € 24 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een eenmalige kostenreductie in verband met het wegvallen van het verzenden van het verzekerdenberichten een versnelde afbouw van de activiteiten in het kader van ‘premie en toezicht’. • Toekennen-afwijzen claim Het activiteitenniveau bij toekennen-afwijzen claim ligt onder het begrote niveau, dit met uitzondering van de activiteiten in het kader van de Wajong (130%) en de ZW (100%). Het activiteitenniveau van de beoordelingen nieuw recht WIA/WAO, beslissingsautoriteit WIA en eerste claims WW ligt op resp. 55%, 20% en 70%. Met betrekking tot de kosten van uitvoering in het kader van toekennen-afwijzen claim bedraagt het bestedingsverschil circa € 21 miljoen, dit is met name toe te schrijven aan een ten opzichte van de begroting goedkopere uitvoering bij de WW en bij de bezwaar en beroepszaken. • Continueren Het activiteitenniveau bij continueren claim ligt onder het begrote niveau, dit met uitzondering van de activiteiten in het kader van de Wajong en de ZW (beide op begroot niveau) en de beslissing herziening WAO incl. sociaal-medische beoordeling (105%). Het activiteitenniveau van continueren claim WW ligt op 80%. Met betrekking tot de uitvoeringskosten in het kader van continueren claim bedraagt het bestedingsverschil circa € 17 miljoen, dit is met name toe te schrijven aan een ten opzichte van de begroting goedkopere uitvoering bij de WW en bij de bezwaar en beroepszaken.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 40
GOVERNANCE Raad van Bestuur De leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gedurende 2006 was de Raad als volgt samengesteld: • dr. J.M. Linthorst, voorzitter • mr. A.G. Dümig, plaatsvervangend voorzitter • mr. drs. P. Cloo (tot 1 april 2006) • mr. Th. Fransen (tot 1 februari 2006). • drs. D.M.F. Jongen (vanaf 1 december 2006). Onder de Raad van Bestuur ressorteren directeuren van divisies en directies die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de sv-wetten en de bedrijfsprocesondersteunende activiteiten. De Raad van Bestuur stelt de missie, ambities, waarden en normen en strategie van UWV vast, besluit over de centrale kaders van de bedrijfsvoering en over alle andere onderwerpen die in het kader van een klantvriendelijke, doelmatige en rechtmatige uitvoering van de sv-wetten noodzakelijk zijn. Bij de besturing van de organisatie zijn de volgende gremia van belang: de Raad van Bestuur (die wekelijks vergadert), de Groepsraad (tweewekelijks) en de Top 40 (thematische bijeenkomsten, zes maal per jaar). Daarnaast zijn in het kader van de communicatie rond de vernieuwing de Top 500-bijeenkomsten van belang. In 2006 vonden negen van deze grote bijeenkomsten plaats. In 2006 vroegen meerdere onderwerpen de aandacht van de Raad van Bestuur. Regelmatig kwamen die dan ook aan de orde in de wekelijkse vergadering van de Raad van Bestuur. Zo vonden belangrijke activiteiten plaats in het kader van de herbeoordeling van WAOgerechtigden op basis van het aangepaste Schattingsbesluit (ASB), de invoering van de WIA, de verdere uitrol van de re-integratiecoaching voor werklozen, de problemen rond de invoering van het nieuwe Ziektewetsysteem en de oplevering van de polisadministratie. Een onderwerp dat in het eerste half jaar de aandacht opeiste was de finalisering van het overleg met SZW over de begroting 2006. Naar aanleiding van deze besprekingsronde is besloten in een project Samenwerking UWV-SZW een aantal relevante beleidsterreinen samen verder te verkennen. Het project stond onder leiding van de Secretaris-Generaal SZW en de voorzitter van de Raad van Bestuur van UWV. Het samenwerkingsproject als zodanig is in december 2006 afgesloten. Gezamenlijk wordt verder gewerkt op twee belangrijke terreinen: re-integratie en deregulering. Om de onderlinge rol- en verantwoordelijkheidsverdeling verder gestalte te geven is bovendien een samenwerkingsovereenkomst afgesloten die periodiek zal worden geëvalueerd. Onder verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur werden in 2006 28 uitvoeringstoetsen op wetgevingsvoorstellen uitgebracht. De samenwerking in de keten van Werk en Inkomen kreeg in 2006 verder gestalte. Tweewekelijks vindt overleg plaats tussen de ketenpartners in het Algemeen Ketenoverleg (AKO). De Raad van Bestuur UWV neemt deel aan dit overleg. Bij dit overleg is zowel het bevorderen van de samenwerking als het innoveren van de dienstverlening aan de orde. Samen met CWI heeft UWV in 2006 een position paper opgesteld waarin de ambities rond de samenwerking nader zijn uitgewerkt. De voorzitters van de beide Raden van Bestuur hebben zich intensief bezig gehouden met de totstandkoming van het document. De intensivering van de samenwerking moet leiden tot een beter resultaat en een beter bediende klant (de klant centraal).
Raad van Advies In de Wet suwi is bepaald dat de minister van SZW een Raad van Advies benoemt die de Raad van Bestuur adviseert. Aan de Raad van Advies wordt in ieder geval advies gevraagd over de volgende onderwerpen: het meerjarenbeleidsplan, het jaarplan, het jaarverslag, de begroting en de jaarrekening van UWV. Ook over bepaalde ingrijpende beslissingen is advies van de Raad van Advies voorgeschreven.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 41
De • • • •
Raad bestaat uit: drs. H.J. Brouwer, voorzitter; drs. J. de Boer; H. Hofstede; P. Rosenmöller.
In 2006 kwam de Raad van Advies vijf maal bijeen. Onderwerpen van bespreking waren onder andere: jaarverslag en jaarrekening 2005, begroting 2006, meibrief 2007, jaarplan 2007, huisvestingsplan 2007, de SUWI-evaluatie, het project Samenwerking UWV-SZW, het vernieuwings- en veranderprogramma en re-integratiecoaching. De Raad bracht formeel advies uit over het jaarverslag 2005 en over het jaarplan 2007.
Cliëntenraad Onze cliëntenraad bestaat uit een centrale raad, twee landelijke raden (één AG en één WW) en twaalf regionale raden (zes AG en zes WW). In de raden hebben personen zitting die wegens arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid klant zijn van UWV. De raden adviseren ons gevraagd en op eigen initiatief. Om de raden hiertoe in staat te stellen leveren we hen alle benodigde informatie. Ook kunnen de raden altijd verbetervoorstellen doen, bijvoorbeeld over de omgang met klanten, leesbaarheid van brieven en brochures, of de ondersteuning bij de mogelijke terugkeer naar werk. Hierna volgt een overzicht van de in 2006 verrichte activiteiten. Klantenparticipatie • In de eerste helft van 2006 is gestart met de uitvoering van een communicatieplan dat de gezamenlijke cliëntenraden, ondersteund door UWV, hebben opgesteld. Dit plan heeft onder andere tot doel om de klantenparticipatie meer bekendheid te geven, zowel intern bij onze medewerkers, als extern naar de achterban. In het derde kwartaal is een eigen herkenbare huisstijl voor de raden ontwikkeld. • Een aantal raden heeft zich (in de nieuwe huisstijl) gepresenteerd aan onze klanten tijdens de Landelijke Banenmarkt op 29 en 30 september. Tijdens deze Banenmarkt hebben de cliëntenraden tevens signalen van klanten verzameld voor verdere verbetering van onze dienstverlening. • Versterkt aandacht is gegeven aan het positioneren van de adviesrol van de raden aan de voorkant van onze processen. We betrekken de cliëntenraden niet alleen nadrukkelijk bij de ontwikkeling van nieuw beleid voor de re-integratie van het zittende bestand WAO/WAZ (postASB-herbeoordelingen), maar ook bij de ontwikkelingen binnen het programma De Vernieuwing van UWV. Binnen het AKO en de Keten zijn ook ontwikkelingen gaande om klantenparticipatie verder te intensiveren. • De cliëntenraad AG heeft spontaan advies uitgebracht over het terugvorderingbeleid. Het gaat daarbij vooral over situaties waarin het de klant redelijkerwijs niet duidelijk is dat er teveel aan uitkering is verstrekt. Samen met de cliëntenraad wordt dit advies uitgewerkt. • De cliëntenraden AG en WW in regio Oost hebben de Cliënt-in-Beeld-Publieksprijs 2006 gewonnen. De prijs was uitgeschreven door de Landelijke Cliëntenraad. De raden hebben knelpunten in onze dienstverlening in beeld gebracht en verbeteringen voorgesteld. We voeren nu een aantal adviezen in. • Op advies van de cliëntenraad heeft UWV Telefoon een proces ingericht dat doven en slechthorenden in staat stelt, in eerste instantie via e-mail en in 2007 ook via webchat vragen te stellen aan UWV Telefoon. Daarnaast is de cliëntenraad intensief betrokken geweest bij het ontwerp van het klanttevredenheidsonderzoek dat UWV Telefoon doet.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 42
UWV jaarverslag 2006
Pagina 43
UWV jaarverslag 2006
Pagina 44
JAARREKENING 2006
UWV jaarverslag 2006
Pagina 45
UWV jaarverslag 2006
Pagina 46
BALANS Balans
Bedragen x € 1 miljoen
31-12-2006
31-12-2005
Activa Vaste activa Materiële vaste activa
143
Totaal vaste activa Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
139 143
2.324 9.437
Totaal vlottende activa Totaal activa
139 1.255 11.145
11.761
12.400
11.904
12.539
Passiva Fondsen Fondsvermogen Bestemmingsfondsen Totaal fondsen Voorzieningen Kortlopende schulden Totaal passiva
UWV jaarverslag 2006
9.717 70
10.366 74 9.787
10.440
63
80
2.054
2.019
11.904
12.539
Pagina 47
UWV jaarverslag 2006
Pagina 48
STAAT VAN BATEN EN LASTEN Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1 miljoen
2006
2005
Baten Baten wettelijke taken sv Premiebaten Rijksbijdragen Overige baten
Opbrengst andere taken
17.975 2.274 940 21.189
19.233 2.054 1.206 22.493
32
49
Totaal baten
21.221
22.542
Lasten Programmakosten Uitkeringen Sociale lasten Overige lasten
Uitvoeringskosten Personeelskosten Huisvestingskosten Automatiseringskosten Bureaukosten Overige kosten
Totaal lasten Saldo van baten en lasten
UWV jaarverslag 2006
17.720 1.097 1.246 20.063
17.432 2.368 1.328 21.128
1.274 144 285 53 55 1.811
1.395 146 304 54 53 1.952 21.874
23.080
-653
-538
Pagina 49
UWV jaarverslag 2006
Pagina 50
KASSTROOMOVERZICHT Bedragen x € 1 miljoen
Kasstroomoverzicht 2006
2005
Kasstromen uit operationele activiteiten Ontvangsten Premies Rijksbijdragen Opbrengst andere taken
16.399 2.226 32
19.288 2.065 49 18.657
Uitgaven Uitkeringen Sociale lasten Overige programmakosten Uitvoeringskosten
-17.867 -1.170 231 -1.842
Totale kasstroom uit operationele activiteiten
21.402 -17.460 -2.376 -301 -1.842
-20.648
-21.979
-1.991
-577
Kasstromen uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa
-40 4
Totale kasstroom uit investeringsactiviteiten
-44 3 -36
-41
Kasstromen uit financieringsactiviteiten Rentebaten Rentelasten Totale kasstroom uit financieringsactiviteiten
334 -15
284 -7 319
277
Netto-kasstroom
-1.708
-341
Specificatie netto-kasstroom Stand 1 januari Stand 31 december
11.145 9.437
11.486 11.145
Netto-kasstroom
-1.708
-341
UWV jaarverslag 2006
Pagina 51
UWV jaarverslag 2006
Pagina 52
ALGEMEEN Onze administratie weerspiegelt twee belangrijke taken. Wij zijn de uitvoerder van een groot aantal sociale verzekeringswetten en beheerder van een aantal fondsen waaruit de aan deze wetten verbonden uitkeringen worden gefinancierd. De balans bevat zowel de vermogens van de door ons beheerde fondsen als de activa en passiva van de UWV-organisatie. De staat van baten en lasten bevat zowel de programmakosten, bestaande uit de uitgaven van de sv-fondsen (met de bijbehorende premieontvangsten en rijksbijdragen), als de uitvoeringskosten van de UWVorganisatie. Financiering De uitkeringen op grond van de wetten vinden, behoudens de betaling van de vakantiegelden in mei, regelmatig gespreid over het jaar plaats. De middelen die nodig zijn voor de uitkeringslasten en uitvoeringskosten van de verschillende wetten verkrijgen wij door premieheffing bij verzekerden/werkgevers en uit financiering door het Rijk. Premie-ontvangsten Belastingdienst De heffing en invordering van de premies werknemersverzekeringen voor het AWf, het Ufo, de Aok, het Aof en de Sectorfondsen zijn, behoudens de Vrijwillige Verzekering, bij wet opgedragen aan de Belastingdienst.
De premies werknemersverzekeringen int de Belastingdienst via de loonheffing. De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de verdeling van de geïnde bedragen over belastingen en premies en de verdeling tussen de fondsen. Zij informeert de fondsen maandelijks over de ontvangen bedragen per belastingjaar. De Belastingdienst draagt de geïnde premies maandelijks af in onze rekeningcourant bij de minister van Financiën. In het jaar na afloop van het boekjaar stelt de minister van Financiën, aan de hand van de gegevens uit de collectieve aangiften en naheffingsaanslagen, de definitieve toedelingpercentages voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen en de definitieve verdeelpercentages voor de premies werknemersverzekeringen vast. De Auditdienst Financiën stelt naar aanleiding van de definitieve vaststelling van de toedelingpercentages en de verdeelpercentages, alsmede de afrekening van ontvangsten van loonheffing en inkomstenheffing, een rapport van bevindingen op. De Belastingdienst legt verantwoording af over de inning van belastingen en premies. Zij stelt jaarlijks een Beheersverslag op waarin zij financiële verantwoording aflegt over haar taken. Bij het Beheersverslag wordt door de Auditdienst Financiën een accountantsverklaring afgegeven. Wij ontvangen het rapport van bevindingen van de Auditdienst Financiën. Tevens zullen wij kennisnemen van de accountantsverklaring zoals deze wordt afgegeven bij het Beheersverslag van de Belastingdienst.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 53
UWV jaarverslag 2006
Pagina 54
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling SUWI en zoveel mogelijk in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW (Wet suwi art. 49). Tenzij anders vermeld worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Alle bedragen in de jaarrekening worden afgerond op miljoenen euro’s. Door deze afrondingen worden posten kleiner dan € 0,5 miljoen weergegeven met “0”. Indien een post geen bedrag vertegenwoordigt en dus werkelijk nul is wordt dit weergegeven met “-”. Immateriële vaste activa De behandeling van zelfvervaardigde immateriële vaste activa is gebaseerd op de financieringsstructuur van UWV en niet op bedrijfseconomische principes. Omdat deze immateriële vaste activa in de regel projectmatig ineens worden gefinancierd in het jaar van voortbrenging, worden deze investeringen niet geactiveerd. Materiële vaste activa De activering onder de materiële vaste activa vindt plaats op het moment van verkrijging van het economisch eigendom. De materiële vaste activa worden gewaardeerd op de aanschaffingsprijs, en eventuele bijkomende kosten, die onlosmakelijk met het actief verbonden zijn. Hierop worden de lineaire afschrijvingen in mindering gebracht. Deze afschrijvingen vinden plaats vanaf het moment van ingebruikname en zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur. Vorderingen De vorderingen zijn indien noodzakelijk verminderd met voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Dotaties aan en vrijval van de voorzieningen voor oninbare premievorderingen en uitkeringsdebiteuren worden verwerkt in de baten en lasten van de fondsen. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare en feitelijke verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling een uitstroom van geldmiddelen noodzakelijk is en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt. De dotaties aan en vrijval van voorzieningen worden als volgt verwerkt: • Dotaties aan en vrijval van voorzieningen betreffende de UWV-organisatie worden verwerkt in de uitvoeringskosten; • Dotaties aan en vrijval van de voorzieningen die door de voormalige bedrijfsverenigingen zijn gevormd, worden verwerkt in de baten en lasten van de fondsen. Baten en lasten De hoofdlijn van de Regeling SUWI is dat de financiële verantwoording van de programmakosten naar wet wordt gesplitst. In de staat van baten en lasten is de indeling naar wet vervangen door een categorale indeling van de baten en lasten. Overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW verschaffen wij hiermee meer inzicht in de kernactiviteiten van UWV. De indeling naar wet is als toelichting op de staat van baten en lasten opgenomen.
Baten worden toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 55
UWV jaarverslag 2006
Pagina 56
TOELICHTING OP DE BALANS Materiële vaste activa Bedragen x € 1 miljoen
Materiële vaste activa Investeringen in gehuurde panden Samenstelling stand per 1 januari 2006 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen
Inventaris
Hardware en software
Vervoermiddelen
Totaal
130 -49
51 -28
104 -75
15 -9
300 -161
81
23
29
6
139
33 -1 -11
1 0 -3
6 0 -17
0 -3 -1
40 -4 -32
Boekwaarde per 31 december 2006
102
21
18
2
143
Samenstelling stand per 31 december 2006 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen
130 -28
33 -12
63 -45
6 -4
232 -89
Boekwaarde per 31 december 2006
102
21
18
2
143
Boekwaarde per 1 januari 2006 Bij: investeringen Af: desinvesteringen Af: afschrijvingen
Conform verzoek van het ministerie berekenen wij rente over de financiering van de materiële vaste activa voorzover deze zijn gefinancierd met middelen uit de fondsen. Deze rente is voor 2006 berekend op € 3 miljoen (2005: € 2 miljoen). Wij hebben daarbij de wettelijke rente van 4% gehanteerd. De in 2006 gedane investeringen in gehuurde panden betreffen voornamelijk inrichtingskosten. De volgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: • Investeringen in gehuurde panden: maximaal tien jaar, of zo dit korter is, de verwachte huurtermijn. • Inventaris: 3 - 10 jaar • Hardware en software: 3 - 5 jaar • Vervoermiddelen: 4 jaar, met inachtneming van een restwaarde
UWV jaarverslag 2006
Pagina 57
Vlottende activa Vorderingen Bedragen x € 1 miljoen
Vorderingen 31-12-2006 Programmakosten Premievorderingen* Uitkeringsdebiteuren* Rekening-courant met CVZ Rekening-courant Aof met SZW Overige vorderingen
31-12-2005
1.719 271 13 1 280
554 199 201 265 2.284
Uitvoeringskosten Debiteuren* Vooruitbetaalde kosten Overige vorderingen
4 22 14
1.219
6 19 11 40
Totaal vorderingen 2.324 * op de vorderingen zijn voorzieningen voor het risico van oninbaarheid in mindering gebracht
36 1.255
Premievorderingen Met ingang van premiejaar 2006 is het heffen en innen van premie overgegaan naar de Belastingdienst. Daarmee is ook een wijziging opgetreden in de heffingswijze van de premie die nu is gebaseerd op een aangifte van de werkelijk verloonde bedragen na afloop van de desbetreffende maand. UWV heeft tot en met 2005 grotendeels de premie geheven op voorschotbasis met een afrekening na afloop van het jaar. Het verschil tussen deze twee heffingswijzen komt tot uitdrukking in het moment waarop de premie wordt ontvangen. Bij toepassing van het voorschotsysteem komt de premie aan het begin van de maand binnen en bij premieheffing op aangifte achteraf circa twee maanden later. Dit resulteert in een blijvend hogere stand van de premievorderingen ter grootte van één maand nog te ontvangen premie.
De premievorderingen omvatten de vastgestelde premies die nog ontvangen moeten worden en de over het boekjaar nog vast te stellen premie. De nog vast te stellen premie wordt berekend op basis van een schatting van het premieloon. In het boekjaar 2006 zijn de premievorderingen per saldo met € 1.165 miljoen toegenomen. De toename bestaat uit € 1.799 miljoen premiebaten over de maand december die pas eind januari 2007 via de Belastingdienst aan de fondsen worden afgedragen. De stijging wordt maar ten dele beperkt door de toename van de voorziening voor oninbaarheid met € 198 miljoen en door de ontvangsten op premievorderingen van de premiejaren 2005 en eerder. Uitkeringsdebiteuren De uitkeringsdebiteuren hebben betrekking op voorschotten aan uitkeringsgerechtigden en terug te vorderen uitkeringen. In 2006 zijn de voorschotten aan uitkeringsgerechtigden toegenomen als gevolg van knelpunten bij de invoering van nieuwe informatiesystemen. We hebben ons ten doel gesteld om onze klant snel te voorzien van een eerste betaling van de uitkering. Niet altijd lukt dat binnen de gewenste termijn. In dat geval onderzoeken we of een voorschot nodig en gewenst is. Door dit nieuwe beleid is een beperkte, maar structurele groei van de openstaande posten opgetreden. Rekening-courant met CVZ Onder deze post zijn de nagekomen afrekeningen inzake de heffing en –inning van de premie ZFW over de premiejaren 2005 en eerder verantwoord. Hierop zijn in mindering gebracht de bijdragen Zorgverzekeringswet die wij nog moeten afdragen aan het CVZ over buiten Nederland betaalde uitkeringen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 58
Voorzieningen op vorderingen Op de premievorderingen, de uitkeringsdebiteuren en de debiteuren uitvoeringskosten zijn voorzieningen voor het risico van oninbaarheid in mindering gebracht. Het verloop hiervan kan als volgt worden weergegeven:
Voorzieningen op vorderingen
Bedragen x € 1 m iljoen
Voorziening oninbare prem ievorderingen
Voorziening oninbare uitkeringsdebiteuren
Voorziening oninbare debiteuren
Stand per 1 januari 2006
265
133
3
Bij: dotatie Af: onttrekking aan de voorziening Af: vrijval van de voorziening
438 -240 -
71 -53 -
0 -1 0
Stand per 31 decem ber 2006
463
151
2
Voorziening oninbare premievorderingen De voorziening oninbare premievorderingen is gebaseerd op ervaringscijfers van de Belastingdienst voor het premiejaar 2006 en van de incassoafdelingen UWV over de premiejaren 2005 en ouder. Voor het premiejaar 2006 is een voorziening getroffen van 0,5% van de premiebaten. De openstaande premievorderingen van de premiejaren 2005 en ouder zijn gemiddeld op 20% gewaardeerd. Het risico van oninbaarheid is afgedekt met de vorming van een voorziening van 80% van het openstaande saldo per balansdatum. In de vorige jaarrekeningen is de voorziening gebaseerd op ervaringscijfers van de afgeboekte premievorderingen van de drie meest recente boekjaren. Met ingang van het premiejaar 2006 is het heffen en innen van premie overgegaan op de Belastingdienst. Wij zorgen voor de afhandeling van de premiejaren 2005 en ouder en zullen over enkele jaren de inbare vorderingen overdragen aan de Belastingdienst. Het proces van innen gaat daarom onverminderd voort. Uit dit proces komt echter informatie dat vele oude vorderingen niet meer inbaar zijn. De afboekingen zijn daarom in 2006 toegenomen van € 126 miljoen naar € 240 miljoen. Als gevolg hiervan is de berekeningsmethode van de voorziening op basis van ervaringscijfers van de drie meest recente boekjaren vervangen. Voorziening oninbare uitkeringsdebiteuren De voorziening oninbare uitkeringsdebiteuren is bepaald op 100% van de vorderingen ouder dan twee jaar. Liquide middelen De liquide middelen zijn vrij beschikbaar.
L iq u id e m id d e le n
B e d r a g e n x € 1 m iljo e n
3 1 -1 2 -2 0 0 6 T e g o e d e n in r e k e n in g - c o u ra n t b ij d e M in is te r v a n F in a n c ië n B a n k te g o e d e n T o t a a l liq u id e m id d e le n
UWV jaarverslag 2006
3 1 -1 2 -2 0 0 5
9 .4 3 0 7
1 1 .1 4 0 5
9 .4 3 7
1 1 .1 4 5
Pagina 59
Fondsen Fondsvermogen Het fondsvermogen bestaat uit het cumulatieve saldo van de jaarlijks gerealiseerde baten en lasten. Op het fondsvermogen zijn de bestemmingsfondsen in mindering gebracht. Bedragen x € 1 miljoen
Fondsvermogen 1-1-2006
Aok Aof Sfn AWf Ufo Afj, Tf en Rf Totaal fondsen Af: bestemd fondsvermogen Netto fondsvermogen
Saldo baten en lasten
Vorming bestemmingsfondsen
31-12-2006
879 3.198 320 5.793 250 -
-187 -653 263 -93 17 -
692 2.545 583 5.700 267 -
10.440
-653
9.787
-74
74
-70
-70
10.366
-579
-70
9.717
Het Afj, het Tf en het Rf kennen geen vermogen. Het Afj en het Tf worden geheel uit rijksbijdragen gefinancierd. Het Rf wordt geheel gefinancierd uit bijdragen van andere fondsen (Aof, Afj, AWf en Ufo). De overige fondsen (Aok, Aof, AWf, Ufo en de sectorfondsen) kennen liquiditeits- en conjunctuurreserves. Het totaal van deze reserves is overeenkomstig de januarinota 2007 vastgesteld op € 2.544 miljoen (ultimo 2005: € 2.537 miljoen). Bestemmingsfondsen De bestemmingsfondsen zijn gevormd ten laste van het fondsvermogen.
Bestemmingsfondsen
Bedragen x € 1 miljoen
1-1-2006
Saldo baten en lasten
Vorming bestemmingsfondsen
31-12-2006
Frictiekosten Wet- en regelgevingsprojecten Reguliere activiteiten Frictiekosten Vernieuwing
63 11 -
-63 -11 -
38 20 12
38 20 12
Totaal bestemmingsfondsen
74
-74
70
70
De saldi van de bestemmingsfondsen per 1 januari 2006 zijn: • Bestemmingsfonds Frictiekosten ad € 63 miljoen. Dit fonds is in 2004 gevormd voor kosten Sociaal plan en leegstandskosten huisvesting. • Bestemmingsfonds Wet- en regelgevingprojecten ad € 11 miljoen. Dit fonds is gevormd voor een bedrag ter grootte van de onderuitputting op de projecten SUB/Walvis (€ 10 miljoen) en Invoering WW/ZW overheidspersoneel (€ 1 miljoen). Conform het besluit van de minister van SZW d.d. 16 mei 2006 hebben wij de in 2005 verantwoorde kosten voor de dotatie aan de reorganisatievoorziening ‘overige oorzaken’ (€ 21 miljoen) en de kortlopende verplichting voor de ouderenregeling ‘overige oorzaken’ ( € 21 miljoen) ten laste van het bestemmingsfonds Frictiekosten gebracht. Daarnaast hebben wij in 2006
UWV jaarverslag 2006
Pagina 60
€ 27 miljoen besteed aan frictiekosten Sociaal plan ‘overige oorzaken’. Daarvan is € 21 miljoen ten laste van het bestemmingsfonds Frictiekosten gebracht. Daarmee is het bestemmingsfonds Frictiekosten in 2006 geheel aangewend. Het bestemmingsfonds Wet- en regelgevingprojecten is in 2006 geheel besteed aan de aangegeven projecten. Ultimo 2006 hebben wij het positieve begrotingsresultaat gebruikt voor de vorming van de volgende bestemmingsfondsen (bedragen x € 1 miljoen): Wet- en regelgevingprojecten: • WIA • Burgerservicenummer • Invoering nieuwe WW
26,0 9,3 3,0
Reguliere activiteiten: • ASB 15,0 • TRI (2007: € 3 mln. en 2008: € 0,8 mln.) 3,8 • Arbeidsadviseur 0,5 • Arbeidsverledenbeschikking 0,5 Frictiekosten Vernieuwing Totaal gevormde bestemmingsfondsen
38,3
19,8 11,8 69,9
Voorzieningen Bed rag en x € 1 m iljo en
V o o rzien in g e n R e o rg an isatie v o o rzie n in g e n
O v e rig e v o o rzie n in g e n
T o taal
50
30
80
27 -1 2 -2 7
11 -1 1 -5
38 -2 3 -3 2
S tan d p e r 3 1 d e cem b e r 2 0 0 6
38
25
63
S am e n stellin g stan d p e r 3 1 d e ce m b e r 2 0 0 6 K orte term ijn (< 1 jaar) M iddellan g e term ijn (1 -5 jaar) Lan ge term ijn (> 5 jaar)
31 7 -
20 2 3
51 9 3
S tan d p e r 3 1 d e cem b e r 2 0 0 6
38
25
63
S tan d p e r 1 jan u ari 2 0 0 6 B ij: dotatie A f: on ttrekkin g aan d e voorzien in g A f: vrijval van de voorzien in g
Reorganisatievoorzieningen Onder de reorganisatievoorzieningen worden opgenomen de kosten in verband met het sluiten of beëindigen van bedrijfsactiviteiten op basis van voor het einde van het verslagjaar door de Raad van Bestuur goedgekeurde herstructureringsplannen. De voorziening is gevormd voor afvloeiingskosten van niet actieve medewerkers uit reorganisaties door wijzigingen in wet- en regelgeving, afnemend werkaanbod en diverse doelmatigheids- en efficiencytrajecten. De dotatie in 2006 van € 27 miljoen betreft met name de medewerkers waarmee in het kader van de in 2004 opgestarte reorganisatie een afvloeiingsregeling is overeengekomen. De vrijval van € 27 miljoen heeft voor € 20 miljoen betrekking op het beëindigen van de status van boventalligheid van een aantal medewerkers. Daarnaast heeft € 7 miljoen betrekking op de in de ‘oude’ reorganisatievoorziening begrepen verplichtingen gedurende de VUT-periode die zijn ondergebracht bij het VUT-fonds.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 61
Overige voorzieningen Overige voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen
1-1-2006
Dotatie
Onttrekking
Vrijval
31-12-2006
Terugbouwverplichtingen Huurafkoop/leegstand Verlieslatende ICT-contracten Doorbetaling tweede ziektejaar en aanvulling AO-uitkeringen Voorziening programmakosten
12 6 9
3 1 6
-3 -4 -4
-3 -2 -
9 1 11
2 1
1 -
0
-
3 1
Totaal overige voorzieningen
30
11
-11
-5
25
Terugbouwverplichtingen De voorziening Terugbouwverplichtingen is gevormd voor de contractueel overeengekomen verplichtingen om gehuurde panden bij het beëindigen van huurovereenkomsten op te leveren in “oorspronkelijke staat”. Gedurende de looptijd van de huurovereenkomsten wordt op pandniveau een voorziening voor deze verplichting opgebouwd door een jaarlijkse dotatie. De voorziening Terugbouwverplichtingen wordt in de komende jaren opgebouwd tot circa € 16 miljoen. Onttrekkingen vinden plaats op het moment dat de contracten zijn beëindigd en de betreffende locaties zijn opgeleverd. Huurafkoop/leegstand Deze voorziening is gevormd voor de kosten van locaties waarvan het huurcontract is opgezegd en voor locaties die geheel leegstaan. Verlieslatende ICT-contracten De voorziening Verlieslatende ICT-contracten is gevormd voor de kosten die optreden als gevolg van het opzeggen van meerjarige contracten. Doorbetaling tweede ziektejaar en aanvulling AO-uitkeringen De voorziening is getroffen voor medewerkers die ultimo 2006 langer dan één jaar ziek waren. De kosten voor loondoorbetaling in het tweede ziektejaar alsmede de aanvulling op de AO-uitkeringen van UWV-medewerkers in het derde ziektejaar zijn in de voorziening opgenomen. Deze aanvulling wordt verstrekt tot het moment van einde dienstverband. Conform CAO wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden na 3 jaar arbeidsongeschiktheid. De voorziening is opgenomen tegen de nominale waarde. Met toekomstige loonstijgingen wordt geen rekening gehouden. Voorziening programmakosten De voorziening programmakosten is opgenomen voor de kosten die voortvloeien uit een sectorspecifieke voorziening die in het verleden door een bedrijfsvereniging is gevormd.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 62
Kortlopende schulden Kortlopende schulden
Programmakosten Nog te betalen uitkeringen Nog af te dragen loonheffing Rekening-courant Afj met SZW Rekening-courant Tf met SZW Rekening-courant met SER Overige schulden
Bedragen x € 1 miljoen
31-12-2006
31-12-2005
1.260 393 2 1 0 157
1.308 291 8 5 1 124 1.813
Uitvoeringskosten Leveranciers Belastingen en premies Sociale Verzekeringen Pensioenen en VUT Affinanciering ouderenregeling Overige schulden
Totaal kortlopende schulden
162 46 8 3 22
1.737
154 18 43 31 36 241
282
2.054
2.019
Nog te betalen uitkeringen De post Nog te betalen uitkeringen bestaat voor € 658 miljoen uit vakantiegeldverplichtingen, € 451 miljoen nog te betalen uitkeringen over 2006, € 81 miljoen sociale lasten en € 70 miljoen aan nog te betalen bijdragen Zorgverzekeringswet. Nog af te dragen loonheffing Voor 1 januari 2006 verrekende UWV de premies over uitkeringen intern met de eigen fondsen en extern met het CVZ. Vanaf dit boekjaar worden deze premies eerst aan de Belastingdienst aangegeven en afgedragen. Daarna zorgt de Belastingdienst voor de verdeling van de premies werknemersverzekeringen en krijgen de UWV-fondsen hun aandeel in de premies. Deze systeemwijziging betekent dat vanaf 2006 aan het eind van het jaar de premies over de uitkeringen van de laatste maand nog verschuldigd zijn aan de Belastingdienst. Als gevolg hiervan neemt de nog af te dragen loonheffing (inclusief premies sociale werknemersverzekeringen) met € 102 miljoen toe. Rekening-courant Afj en Tf met SZW In 2006 heeft UWV voor de uitvoering van de Wajong € 2 miljoen meer aan liquide middelen van het ministerie van SZW ontvangen dan uiteindelijk is uitgegeven. Voor de uitvoering van de wetten TW, BIA en TRI is € 1 miljoen teveel ontvangen. Voornoemde bedragen zijn verantwoord als kortlopende schuld in rekening-courant met SZW. Rekening-courant met SER Onder de posten Rekening-courant met SER zijn de nagekomen afrekeningen inzake de heffing en -inning van de bijdragen van werkgevers aan de SER over de jaren 2005 en eerder verantwoord. Overige schulden In 2005 heeft het ESF aan UWV subsidie toegezegd voor een maximaal bedrag van € 58 miljoen. In 2006 is dit bedrag verlaagd tot € 39 miljoen als gevolg van een lagere instroom uit de herkeuringen ASB. Deze subsidie kan worden besteed aan de uitvoering van het project reintegratie van herbeoordeelde arbeidsgehandicapten (ASB). Het ESF heeft in 2005 in totaal een voorschot betaald van € 17 miljoen. Per balansdatum is hiervan nog € 8 miljoen te besteden. Voornoemd bedrag is opgenomen onder de overige schulden.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 63
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Meerjarige financiële verplichtingen Wij hebben verplichtingen voortvloeiend uit langlopende overeenkomsten in verband met uitvoeringskosten. De volgende tabel geeft een overzicht van de hiermee gemoeide bedragen naar vervaltermijn. Bedragen x € 1 miljoen
Vervaltermijnen langlopende overeenkomsten < 1 jaar Huurcontracten Overige bedrijfsmiddelen Autoleasecontracten Automatiseringscontracten Totaal
1-5 jaar
> 5 jaar
Totaal
92 23 17 75
273 31 13 150
169 0 0 0
534 54 30 225
207
467
169
843
UWV sluit contracten af met re-integratiebedrijven voor re-integratie van arbeidsgehandicapten en werklozen. Vervolgens zetten de re-integratiebedrijven trajecten uit. De facturering vindt plaats nadat de diensten zijn geleverd. Daarnaast voeren re-integratiebedrijven Individuele Reintegratietrajecten (IRO’s) uit. De niet in de balans opgenomen verplichtingen betreffen de resterende verplichtingen van de lopende re-integratietrajecten. De met deze trajecten samenhangende verplichtingen bedragen eind 2006 tussen de € 150 miljoen en de € 225 miljoen afhankelijk van de effecten van resultaatsfinanciering (no cure no pay en no cure less pay) en de ontwikkelingen van de IRO’s. Voor arbeidsgehandicapten bedragen de verplichtingen van de lopende re-integratietrajecten tussen de € 50 miljoen en de € 75 miljoen en voor de werklozen tussen de € 100 miljoen en de € 150 miljoen. Het betreft trajecten van de contractjaren 2003, 2004, 2005 en 2006. Bij de vaststelling van de verplichtingen is rekening gehouden met de invloed van de resultaatfinanciering. Voorwaardelijke verplichtingen Wij zijn betrokken in verscheidene beroepszaken op het gebied van de sociale zekerheid. Uitspraken in deze zaken kunnen gevolgen hebben voor zowel de programma- als de uitvoeringskosten.
Er lopen nog steeds zaken bij de Centrale Raad van Beroep over de toepassing van de wet BEU (beperking export uitkeringen). Na eerdere verloren uitspraken bij de Centrale Raad van Beroep zijn toeslagen toegekend aan Turkse toeslaggerechtigden, maar vervolgens weer beëindigd per de datum waarop de toeslagen op grond van de Toeslagenwet zijn aangemeld als non-contributieve prestatie (gefinancierd uit de algemene middelen). De vraag is of deze nieuwe beëindigingen in strijd zijn met internationale bepalingen. In geval van verlies van deze zaken zal dat tot extra uitvoeringskosten en in beperkte mate tot extra programmakosten leiden. Daarnaast lopen er zaken bij de Centrale Raad van Beroep over de in het Schattingsbesluit neergelegde maximering van de urenomvang van de maatman op 38 uur per week. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 maart 2007 uitspraak in een zaak gedaan. De Raad is van oordeel dat de maximeringsbepalingen in het Schattingsbesluit onverbindend zijn en niet toegepast mogen worden. Er zijn ongeveer 2500 lopende bezwaar-, beroeps- en hoger beroepszaken, waarin op basis van deze uitspraak een herberekening gedaan moet worden. In een deel van de gevallen zal die herberekening leiden tot een gewijzigde beslissing (hogere arbeidsongeschiktheidsklasse). Nog niet duidelijk is of naar aanleiding van deze uitspraak wordt teruggekomen van eerdere onjuiste beslissingen, en zo ja of dit spontaan of op verzoek, en of dit al dan niet met (volledig) terugwerkende kracht wordt gedaan. Dit wordt nog overlegd met het ministerie. Afhankelijk van de uitkomsten van dit overleg kunnen die beslissingen weer aanleiding zijn voor meer of minder nieuwe bezwaar- en beroepszaken. Deze uitspraken leiden dus tot extra programma- en uitvoeringskosten. Er lopen ook principiële zaken bij de CRvB over de vraag of een niet geregistreerde verzekeringsarts de verzekeringsgeneeskundige beoordeling mag doen. Bijna 30% van de verzekeringsartsen is niet geregistreerd, daarvan is 1/3 niet geregistreerd en niet (meer) in
UWV jaarverslag 2006
Pagina 64
opleiding en 2/3 is nog in opleiding ter verkrijging van de registratie. Verlies van deze zaken leidt hoe dan ook tot extra uitvoeringskosten en de mate waarin is afhankelijk van wat de CRvB nog acceptabel vindt. Voorts zijn er nog zaken die betrekking hebben op het terugkomen op de dagloonvaststelling WW wegens het ten onrechte niet meenemen van de vroegpensioenpremie. De daglonen zijn op verzoek per toekomende datum gecorrigeerd. De FNV wil echter dat de daglonen met terugwerkende kracht worden gecorrigeerd. Het risico dat deze zaken verloren worden bij de CRvB wordt heel klein geacht (bij de rechtbanken zijn alle zaken tot nu toe gewonnen, op één na), maar als ze verloren worden, zal dit zowel tot extra programmakosten als tot extra uitvoeringskosten leiden. In de proefprocedure gedifferentieerde premie WAO kleine werkgevers heeft de Rechtbank in 2006 in – voor UWV – negatieve zin beslist. UWV heeft hoger beroep ingesteld en begin 2007 verwachten wij de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Voorts loopt er bij de Rechtbanken nog een aantal proefprocedures om herziening van besluiten over de in 1995 en 1996 geheven premie in verband met de slotverplichtingen Ziektewet, herzieningsverzoeken Pemba 2005 en de kortings- en vrijstellingsregeling. Daarnaast loopt er nog een groot aantal Pemba zaken bij de Rechtbank. In alle gevallen kan de afwikkeling leiden tot extra uitvoeringskosten, premiederving en mogelijk tot teruggaaf van al geïnde premies.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 65
UWV jaarverslag 2006
Pagina 66
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Baten wettelijke taken sv naar wet Wij rubriceren de baten en lasten onder de wet, waarin deze baten of lasten zijn geregeld. Bedragen x € 1 miljoen
Baten naar wet Premiebaten 2006 2005 WAO WAZ Wajong Wazo REA TW BIA TRI WW ZW
Rijksbijdragen 2006 2005
Overige baten 2006 2005
Totaal 2006 2005
10.187 27 7.746 15
10.940 62 8.226 5
0 1.861 5 383 5 20 -
2 -66 1.755 343 6 14 -
137 3 230 2 512 56
161 0 2 484 1 514 44
10.324 27 1.864 5 230 385 5 20 8.258 71
11.103 -4 1.757 0 484 344 6 14 8.740 49
17.975
19.233
2.274
2.054
940
1.206
21.189
22.493
Totaal wettelijke taken sv
Premiebaten De WAO-premie bestaat uit de basispremie WAO/Aof en de gedifferentieerde WAO/Aok-premie (de zogenoemde Pemba-premie). De basispremie dekt in 2006 ook de WIA-lasten. De premie-inning ZW betreft uitsluitend de premie vrijwillige verzekering ZW. De premie-inning WW geldt zowel voor de verzekerden in de marktsector als in de overheidssector. De opgenomen premiebaten werknemersverzekeringen zijn deels gebaseerd op schattingen van het Centraal Planbureau voor de relevante heffingsgrondslagen. Deze schattingen zijn getoetst aan de beschikbare realisaties van vastgestelde en ontvangen premies.
De totale premiebaten zijn met € 1.258 miljoen gedaald ten opzichte van 2005. Bij de premiebaten WAO is de afname te verklaren uit een lager gemiddeld premiepercentage WAO/Aok in 2006 van 0,98% (2005: 1,67%) en een lager vastgestelde premiepercentage WAO/Aof over 2006 van 5,4% (2005: 5,6%). De premiebaten voor de WW zijn lager door een daling van de premiepercentages voor de sectorfondsen en het Ufo. De gemiddelde sectorpremie is gedaald van 1,75% (2005) naar 1,54% (2006). De Ufo-premie van 0,80% (2005) naar 0,78% (2006). De verhoging van de AWf-premie van 8,30% (2005) naar 8,65% (2006) heeft niet geleid tot hogere premiebaten. De afname is het gevolg van de invoering van een hogere franchise voor deeltijders. Rijksbijdragen De programmabaten en -lasten en uitvoeringskosten van de Wajong, de TW, de BIA en de TRI worden geheel uit rijksbijdragen betaald. In de rijksbijdrage Wajong 2006 is een extra bijdrage begrepen van € 5 miljoen, waaronder € 2 miljoen aan uitvoeringskosten, ter financiering van de extra re-integratie-inspanningen ten behoeve van Wajong-gerechtigden (uitvoering Motie Verburg). In 2006 heeft SZW de rijksbijdrage WAZ over 2003 definitief vastgesteld. Dit heeft in 2006 tot een beperkt nagekomen resultaat geleid. Daarnaast zijn er rijksbijdragen verantwoord voor een bedrag van € 5 miljoen over de jaren 2005 en 2006. Deze rijksbijdragen komen ten gunste van het Aof vanwege het overnemen van een deel van de WAZO-uitkeringen (o.a. voor alphahulpen) van het opgeheven Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 67
Overige baten Onder de overige baten vallen de bijdragen die via het Aof, het Afj, het AWf en het Ufo aan het Rf worden betaald. Het gaat om een totaalbedrag van € 223 miljoen (2005: € 482 miljoen) Daarnaast bestaan de overige baten uit rentebaten voor een bedrag van € 336 miljoen (2005: € 291 miljoen) en baten uit verhaalszaken voor € 314 miljoen (2005: € 298 miljoen). Voorts zijn onder de WW en ZW de bijdragen van het AWf aan de desbetreffende sectorfondsen opgenomen. De AWf-bijdrage voor overschrijding van het lastenplafond WW is over 2006 vastgesteld op nihil (2005: € 64 miljoen). Voor het compenseren van de ziekengeldlasten in de sector uitzendbedrijven draagt het AWf € 54 miljoen (2005: € 40 miljoen) bij. Het resterende bedrag van € 13 miljoen (2005: € 31 miljoen) betreft een verzameling van verscheidene kleine batenposten.
Opbrengst andere taken De omzet uit andere taken is in 2006 met € 17 miljoen afgenomen ten opzichte van 2005. Het aantal andere taken is in 2006 verder afgenomen. De omzet is vastgesteld in overeenstemming met contractuele afspraken met de opdrachtgevers. Deze wordt berekend op basis van kostprijs. Vanaf 2005 voeren we uitsluitend voor de sector Overheid en Onderwijs niet wettelijke taken uit. Over deze taken zijn aanvullende afspraken gemaakt waardoor ze nog tot uiterlijk 1 januari 2008 (WW-domein) respectievelijk 1 januari 2011 (AG-domein) door UWV worden uitgevoerd. Op 1 juli 2006 is de wachtgelduitvoering door UWV volledig beëindigd. Dit is ruimschoots voor de gestelde datum van 1 januari 2008. De ontvlechting van de bovenwettelijke WW is op 1 januari 2007 gerealiseerd. Ook de ontvlechting van de suppletieregeling verloopt voorspoedig. We verwachten dat deze ontvlechting op 1 april 2007 wordt gerealiseerd. De realisatie van beide ontvlechtingen is dus voor de gestelde datum van 1 januari 2008. Het contract inzake invaliditeitspensioen en herplaatsingstoelage loopt tot uiterlijk 1 januari 2011. In december 2006 heeft het ABP besloten een intern onderzoek te starten naar de mogelijkheid en condities waaronder de beëindiging kan worden vervroegd. Ons streven is om de gecontracteerde bovenwettelijke AO-taken voor Defensie per 1 januari 2008 over te dragen naar het ABP. Dit is ruimschoots voor de gestelde datum van 1 januari 2011.
Programmakosten naar wet Bedragen x € 1 miljoen
Lasten naar wet Uitkeringen 2006 WAO WIA - IVA WIA - WGA WAZ Wajong Wazo REA TW BIA TRI WW ZW Totaal wettelijke taken sv
Overige lasten
2006
2006
2005
Uitvoeringskosten 2006 2005
2005
Totaal 2006
2005
8.650 31 117 471 1.762 838 17 362 5 16 4.075 1.376
8.868 471 1.565 795 20 295 4 10 4.381 1.023
609 3 9 0 1 56 21 0 1 303 94
1.315 27 105 114 41 1 2 623 140
444 54 1 38 0 157 2 492 58
323 0 48 0 291 1 623 42
540 50 187 25 63 12 18 0 3 584 297
728 32 39 22 69 7 0 3 688 315
10.243 84 367 497 1.864 906 192 385 5 20 5.454 1.825
11.234 530 1.757 931 380 344 5 15 6.315 1.520
17.720
17.432
1.097
2.368
1.246
1.328
1.779
1.903
21.842
23.031
-
-
-
-
-
-
32
49
32
49
17.720
17.432
1.097
2.368
1.246
1.328
1.811
1.952
21.874
23.080
Andere taken Totaal
2005
Sociale lasten
UWV jaarverslag 2006
Pagina 68
Uitkeringen De uitkeringslasten zijn inclusief vakantiegeld, besparingen uitkeringen WSW-ers en vanaf 2006 inclusief bijdragen Zorgverzekeringswet. De uitkeringslasten geven een goed beeld van de ontwikkelingen van een wet. Voor alle wetten geldt dat de invoering van de Zorgverzekeringswet leidt tot een verschuiving van een deel van de sociale lasten naar de uitkeringen. De ZFW-premie behoorde tot de sociale lasten, maar de werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet wordt geschaard onder de uitkeringslasten.
De uitkeringslasten worden opgenomen onder de wet, waarin deze lasten zijn geregeld. Op dit indelingsprincipe is één uitzondering: de Wet arbeid en zorg (WAZO). Hieronder vallen de uitkeringen bij zwangerschap of adoptieverlof aan zowel zelfstandigen als werknemers. Op grond van de Regeling SUWI zijn deze afzonderlijk opgenomen, ondanks het feit dat deze uitkeringen in de WAZ en de WW geregeld zijn. De uitkeringslasten WIA zijn nieuw in het overzicht. Voor vergelijking met 2005 moeten de WIAlasten worden opgeteld bij de WAO-lasten. De uitkeringen ZW worden verstrekt aan de zogenoemde vangnetgroepen (vooral flexwerkers, zieke werklozen, ziekte in verband met zwangerschap en ex-arbeidsongeschikten). De uitkeringen REA betreffen de re-integratie-uitkeringen bij scholing of proefplaatsing. Deze uitkeringen worden sinds 1 januari 2005 niet meer verstrekt en laten daarom een daling zien. Het betreft hier dus betalingen van nog lopende uitkeringen. De uitkeringen TW zijn aanvullingen op andere uitkeringen, die voorkomen dat de uitkeringsgerechtigden onder het sociale minimum komen. De uitkeringen BIA worden betaald aan uitkeringsgerechtigden die door een herbeoordeling in de periode 1993-2000 hun arbeidsongeschiktheidsuitkering geheel of gedeeltelijk hebben verloren. De uitkeringen TRI voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming voor bepaalde arbeidsongeschikten die door een herbeoordeling een lager arbeidsongeschiktheidspercentage hebben gekregen. In 2006 zijn de uitkeringslasten van de WAO gedaald als gevolg van de herbeoordelingen en WIA. De Wajong-uitkeringslasten zijn gestegen als gevolg van een toenemend aantal uitkeringsgerechtigden en een gestegen gemiddelde daguitkering. De WW-uitkeringslasten zijn dankzij de gunstige conjuncturele ontwikkelingen in 2006 gedaald. De TW-uitkeringslasten zijn in 2006 gestegen ondermeer als gevolg van de afschaffing van de maximeringsbepalingen. De ZW-uitkeringslasten zijn mede door het wegwerken van administratieve achterstanden toegenomen. Sociale lasten De sociale werkgeverslasten volgen de uitkeringen qua wetsindeling. Overige lasten Onder de overige lasten WAO, Wajong, WAZ en WW vallen de bijdragen voor de wet REA voor een bedrag van € 223 miljoen (2005: € 482 miljoen). De lasten uit hoofde van de re-integratie en subsidieregelingen WW laten een lichte daling zien van € 179 miljoen in 2005 naar € 171 miljoen in 2006. De overige lasten van de REA nemen in 2006 af van € 291 miljoen naar € 141 miljoen. Deze afname is onder andere het gevolg van de invoering van de WIA. In 2006 worden namelijk alle nieuwe uitkeringen, subsidies en voorzieningen gefinancierd via de moederwetten. Hierdoor treedt in 2006 een verschuiving op in de overige lasten van € 98 miljoen van de wet REA naar de moederwetten Wajong, WAO en WIA. Door de verantwoording naar wet treedt in feite een verlenging op van de staat van baten en lasten. De bijdragen van andere fondsen aan de wet REA staan aan de lastenkant. De baten van de wet REA uit deze bijdragen zijn aan de batenkant onder de overige baten opgenomen. Deze vallen tegen elkaar weg. Uiteindelijk worden de REA-lasten, via diverse sv-fondsen, uit premies en rijksbijdragen gefinancierd.
De dotaties aan de voorzieningen oninbare premievorderingen en uitkeringsdebiteuren zijn onder de overige lasten opgenomen voor een bedrag van € 509 miljoen (2005: € 245 miljoen). De bijdragen van het AWf aan de desbetreffende sectorfondsen zijn voor de WW nihil (2005: € 64 miljoen) en voor de ZW € 54 miljoen (2005: € 40 miljoen). Het resterende bedrag van € 50 miljoen (2005: € 27 miljoen) betreft een verzameling van verscheidene kleine posten, waaronder rentelasten van € 17 miljoen (2005: € 9 miljoen). Op advies van het ministerie van SZW is een bedrag van € 50 miljoen aan werkvoorzieningen ten behoeve van Wajong-gerechtigden onder de wet WIA-WGA verantwoord. SZW en UWV hebben afgesproken in 2007 samen na te gaan wat de intentie van de wetgever is geweest, te weten deze lasten te verantwoorden onder de wet WIA-WGA of de wet Wajong.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 69
Uitvoeringskosten De toedeling van de uitvoeringskosten naar wet is als volgt: Bedragen x € 1 miljoen
Uitvoeringskosten naar wet Regulier 2006 WAO WIA - IVA WIA - WGA WAZ Wajong Wazo REA TW BIA TRI WW ZW Totaal wettelijke taken sv
2005
2006
Transformatie
2005
2006
Wet- en regelgeving 2006 2005
2005
Totaal 2006
2005
479 36 138 23 57 11 16 3 511 255
609 29 36 22 62 7 0 3 583 238
16 1 4 1 2 0 1 0 18 9
26 2 2 4 0 28 11
30 3 9 1 4 1 1 0 33 18
40 1 1 3 0 37 40
15 10 36 22 15
53 40 26
540 50 187 25 63 12 18 0 3 584 297
728 32 39 22 69 7 0 3 688 315
1.529
1.589
52
73
100
122
98
119
1.779
1.903
32
49
-
-
-
-
-
32
49
1.561
1.638
52
73
100
122
119
1.811
1.952
Andere taken Totaal
Kwaliteit
98
De toedeling van de uitvoeringskosten naar wet is gebaseerd op het besluit ‘Beleidsregels UWV omtrent toerekening uitvoeringskosten 2006 UWV’. Het besluit bevat de verdeelsleutels voor de toedeling van de kosten naar wet en fonds. De kosten voor de uitvoering van de TRI zijn gebaseerd op een vaste prijsafspraak met SZW. Voor 2006 is dit een bedrag van € 3 miljoen dat uit een extra rijksbijdrage van SZW wordt gefinancierd. Voor een vergelijking van de uitvoeringskosten met de door het ministerie van SZW toegekende begroting wordt verwezen naar het Verslag Raad van Bestuur, onder het hoofdstuk “Kosten van de uitvoering”.
Uitvoeringskosten U it v o e r in g s k o s t e n n a a r k o s t e n s o o r t
B e d r a g e n x € 1 m iljo e n
2006 P e rso n e e l H u is v e s tin g A u to m a tis e rin g B u re a u k o ste n O v e rig e k o s te n T o t a a l u it v o e r in g s k o s t e n W e tte lijk e ta k e n - R e g u lie re k o s te n - P ro je c tk o s te n T o t a a l u it v o e r in g s k o s t e n w e t t e lijk e t a k e n s v A n d e re ta k e n T o t a a l u it v o e r in g s k o s t e n
UWV jaarverslag 2006
2005 1 .2 7 4 144 285 53 55
1 .3 9 5 146 304 54 53
1 .8 1 1
1 .9 5 2
1 .5 2 9 250
1 .5 8 9 314
1 .7 7 9
1 .9 0 3
32
49
1 .8 1 1
1 .9 5 2
Pagina 70
De uitvoeringskosten bestaan uit twee componenten: • de uitvoeringskosten wettelijke dienstverlening, nader onder te verdelen in reguliere kosten, projectkosten en de kosten voor de uitvoering van de TRI; • de kosten die wij maken voor de uitvoering van andere (niet-wettelijke) taken. Dit laatste bedrag wordt apart verantwoord in de toelichtende staten van baten en lasten. In het vervolg van deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de uitvoeringskosten per kostensoort. Personeelskosten
Personeelskosten
Bedragen x € 1 m iljoen
2006 Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenen en VUT Externe inleen Kosten Sociaal Plan Overige personeelskosten Totaal personeelskosten
2005 708 56 122 298 42 48
779 93 139 258 76 50
1.274
1.395
Lonen en salarissen De lonen en salarissen zijn € 71 miljoen (9%) lager t.o.v. 2005. Deze daling is met name het gevolg van het afgenomen personeelsbestand. Pensioenen en VUT Met ingang van 1 januari 2005 is de aangepaste Richtlijn voor de Jaarverslaggeving RJ 271 ‘Personeelsbeloningen’ van kracht geworden. Toepassing van deze richtlijn leidt ertoe dat in de staat van baten en lasten niet de betaalde pensioenpremie als last wordt genomen, maar de actuarieel berekende pensioenlast. Dit kan leiden tot een aanzienlijke variabiliteit (van jaar op jaar) van de pensioenlasten. Omdat UWV een budgetgestuurde huishouding is, zonder weerstandsvermogen, komen eventuele tegenvallers direct ten laste van het budget van het lopend jaar. Wij hebben om deze reden besloten de richtlijn RJ 271.3 met betrekking tot de pensioenverplichting niet toe te passen in de jaarrekening van UWV. Verwerking van de actuarieel berekende pensioenlast voor verslagjaar 2005 en 2006 zou een positieve bijdrage hebben geleverd aan het budgetresultaat van ongeveer € 50 miljoen.
De pensioenlasten (VUT-, prépensioen- en pensioenlasten) zijn in 2006 met € 17 miljoen (12%) afgenomen. Enerzijds is de pensioenpremie gestegen van 18,1% in 2005 naar 19,1% in 2006. Daarnaast is in de pensioenlasten van 2006 een incidentele bate van € 6 miljoen opgenomen, als gevolg van een afrekening van het Pensioenfonds UWV over oude jaren. Op grond van de statuten van de Stichting Pensioenfonds UWV (hierna: het Pensioenfonds) hebben wij het recht om drie bestuursleden, waaronder de (plaatsvervangend) voorzitter, van het Pensioenfonds te benoemen. Tussen UWV en het Pensioenfonds wordt jaarlijks een financieringsovereenkomst afgesloten. In de financieringsovereenkomst wordt het premiepercentage vastgelegd, evenals de premiegrondslag plus de wijze van betalen. Daarnaast is overeengekomen dat het bestuur van het Pensioenfonds en UWV in overleg treden over extra premiestortingen door de werkgever indien de dekkingsgraad van het fonds lager is dan 105% van de waarde van de opgebouwde rechten. In het premiebeleid wordt in beginsel uitgegaan van een premie die de toename van de aanspraken dekt alsmede de pensioenuitvoeringskosten van het fonds. Deze premie wordt betaald door de werkgever. De premie wordt jaarlijks uitgedrukt in een percentage van de loonsom van de deelnemers. De premie zal niet meer bedragen dan 20% van de loonsom van de deelnemers. Afhankelijk van de (verwachte) ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds kan op de premie een korting worden gegeven. Voor wat betreft de hoogte van het premiepercentage
UWV jaarverslag 2006
Pagina 71
is als randvoorwaarde gesteld dat dit niet lager mag zijn dan nul procent (er vindt dus geen onttrekking van middelen uit het fonds plaats). Externe inleen De kosten van externe inleen zijn met € 40 miljoen (16%) toegenomen ten opzichte van 2005. Dit wordt met name veroorzaakt door de toegenomen inleen van externe verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, de inzet van externe medewerkers in de klantcontactcentra en door de toegenomen frictie als gevolg van de lopende reorganisatie. Kosten Sociaal plan De totale kosten in het kader van de uitvoering van het Sociaal plan UWV bedragen € 42 miljoen (SUB/Walvis € 15 miljoen en overige oorzaken € 27 miljoen). Verplichtingen op grond van WOPT Bedragen x € 1
Rapportage op basis van WOPT 2006
Functienaam
Duur van het dienstverband in 2006
Belastbaar jaarloon
2005
Pensioen bijdrage
Totaal Beloning
Belastbaar jaarloon
Pensioen bijdrage
Totaal beloning
Voorzitter RvB Lid RvB Directeur Directeur Directeur
12 12 12 12 12
maanden maanden maanden maanden maanden
187.417 161.886 151.570 150.173 145.192
35.173 28.221 26.621 26.314 26.070
222.590 190.107 178.191 176.487 171.262
184.477 162.241 157.518 140.169 146.742
32.520 27.767 26.699 23.502 24.508
216.997 190.008 184.217 163.671 171.250
Niet werkzaam bij UWV: Voormalig voorzitter RvB
12 maanden
224.042
37.563
261.605
199.651
34.224
233.875
Op grond van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT), die op 1 maart 2006 in werking is getreden, dienen de inkomens die boven het normbedrag (gemiddeld belastbaar jaarloon van de ministers) van € 171.000 uitgaan openbaar te worden gemaakt in de jaarrekening. Huisvestingskosten
Huisvestingskosten
Bedragen x € 1 miljoen
2006 Huren Afschrijvingen Vrijval voorziening terugbouwverplichting/huurafkoop Beveiliging Schoonmaak Overige huisvestingskosten Totaal huisvestingskosten
2005 79 13 -5 12 13 32
83 11 -4 13 13 30
144
146
De inkomsten uit onderverhuur bedragen € 3 miljoen (2005: € 3 miljoen) en zijn in mindering gebracht op de huurlasten. Automatiseringskosten De automatiseringskosten zijn met € 19 miljoen (6%) afgenomen ten opzichte van 2005. De exploitatiekosten zijn afgenomen als gevolg van de uniformering van geautomatiseerde systemen en de daarmee gepaard gaande uitfasering van oude systemen. In 2006 is € 64 miljoen besteed aan ICT-kosten in projecten (2005: € 56 miljoen).
UWV jaarverslag 2006
Pagina 72
Projectkosten In de uitvoeringskosten is een bedrag van € 250 miljoen (2005: € 314 miljoen) opgenomen voor projecten. De afname van € 64 miljoen ten opzichte van 2005 is met name veroorzaakt door de afronding van het transformatieprogramma in 2006. De projectkosten houden hoofdzakelijk verband met het de invoering van nieuwe wet- en regelgeving, en met het uniformeren van bedrijfsprocessen en geautomatiseerde systemen met als doelstelling te komen tot een verbeterde efficiency en effectiviteit hierin. Daarnaast zijn ook de frictiekosten als gevolg van de lopende reorganisatie onder de projectkosten verantwoord.
Baten en lasten naar fonds Wij rubriceren de baten en lasten onder het fonds, waaraan bij wet de financiering is opgedragen.
Baten naar fonds
Bedragen x € 1 miljoen
Premiebaten 2006 2005 Aok Aof Sfn AWf Ufo Afj Tf Rf Totaal
Rijksbijdragen 2006 2005
Overige baten 2006 2005
Totaal 2006 2005
1.418 8.796 2.205 5.260 296 -
2.379 8.625 2.510 5.422 297 -
5 1.861 408 -
-64 1.755 363 -
1 135 59 287 223 3 2 230
11 150 110 224 224 2 1 484
1.419 8.936 2.264 5.547 519 1.864 410 230
2.390 8.711 2.620 5.646 521 1.757 364 484
17.975
19.233
2.274
2.054
940
1.206
21.189
22.493
Premiebaten De Aok wordt gefinancierd uit de gedifferentieerde WAO-premie. De forse daling in de premiebaten bij het Aok is het gevolg van een daling van de Aok-premie in 2006 (gemiddeld 0,98%) ten opzichte van de Aok-premie over 2005 (gemiddeld 1,67%).
Het Aof wordt gefinancierd uit de basispremie WAO. De premiebaten zijn over 2006 toegenomen ondanks een daling van het premiepercentage (basispremie WAO/WIA) van 5,60% naar 5,40%. De stijging is te verklaren uit de groei van de loonsom in de afgelopen jaren. Werkgevers die in 2006 eigenrisicodrager WGA waren, hebben recht op een premierestitutie van 0,09% van de basispremie WAO/WIA. De premierestitutie zal naar verwachting leiden tot € 27 miljoen minder premiebaten over het premiejaar 2007. Vanaf 2005 worden de nagekomen premiebaten voor de WAZ over 2003 en oudere jaren toegerekend aan het Aof. Dit houdt verband met het in werking treden van de Wet einde toegang verzekering WAZ en het opheffen van het Afz. Op 1 januari 2005 is het vermogen van het Afz overgedragen aan het Aof dat vanaf deze datum de nog lopende uitkeringen WAZ dient te financieren. De sectorfondsen, het AWf en het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) worden gefinancierd uit de premiebaten WW. Voor elk van deze fondsen geldt een afzonderlijke premie, waarbij voor de sectorfondsen een premie wordt geheven naar sector en premiegroep. Daarnaast ontvangt het AWf premiebaten voor de vrijwillige verzekering ZW. In 2006 is het gemiddelde van de premiepercentages bij de sectorfondsen gedaald van 1,75% (2005) naar 1,54% (2006), waarmee de afname van de premiebaten is verklaard. De premiebaten voor het AWf zijn lager dan die van een jaar eerder, ondanks een verhoging van de AWf-premie van 8,30% (2005) naar 8,65% (2006). De daling heeft te maken met de invoering van een hogere franchise voor deeltijders. Rijksbijdragen Het Afj en het Tf worden geheel uit rijksbijdragen betaald.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 73
Overige baten Onder de overige baten vallen de bijdragen die via het Aof, het Afj, het AWf en het Ufo aan het Rf worden betaald. Daarnaast bestaan de overige baten uit rentebaten en baten uit verhaalszaken, alsmede uit een bijdrage van het AWf aan het sectorfonds uitzendbedrijven als gedeeltelijke compensatie voor de ziekengeldlasten. Voorts verstrekt het AWf bijdragen aan de desbetreffende sectorfondsen bij overschrijding van het lastenplafond WW. In 2006 is het lastenplafond WW niet overschreden. Lasten naar fonds
Bedragen x € 1 miljoen
Uitkeringen 2006 Aok Aof Sfn AWf Ufo Afj Tf Rf Totaal wettelijke taken sv Andere taken Totaal
Sociale lasten
2005
2006
Overige lasten
2005
2006
Uitvoeringskosten 2006 2005
2005
Totaal 2006
2005
1.427 7.842 1.543 4.274 430 1.762 383 59
2.093 7.252 1.619 4.092 396 1.565 309 106
104 517 114 314 25 1 22 -
305 1.037 242 604 31 105 44 -
74 430 67 467 16 38 2 152
3 321 79 560 25 48 1 291
801 277 584 32 63 3 19
760 368 598 41 39 10 87
1.605 9.590 2.001 5.639 503 1.864 410 230
2.401 9.370 2.308 5.854 493 1.757 364 484
17.720
17.432
1.097
2.368
1.246
1.328
1.779
1.903
21.842
23.031
-
-
-
-
-
-
32
49
32
49
17.720
17.432
1.097
2.368
1.246
1.328
1.811
1.952
21.874
23.080
Uitkeringen De uitkeringslasten zijn inclusief vakantiegeld, besparingen uitkeringen WSW-ers en vanaf 2006 inclusief bijdragen Zorgverzekeringswet. De uitkeringslasten geven een goed beeld van de ontwikkelingen van een fonds. Voor alle fondsen geldt dat de invoering van de Zorgverzekeringswet leidt tot een verschuiving van een deel van de sociale lasten naar de uitkeringen. De ZFW-premie behoorde tot de sociale lasten, maar de werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet wordt geschaard onder de uitkeringslasten.
De fondsen Aok en Aof financieren de uitkeringen WAO. De eerste vier jaren komen voor rekening van de Aok. Daarna neemt het Aof de financiering over. De invoering van WIA leidt tot een daling van de instroom en een daling van het aantal uitkeringen in 2006. De lasten van de Aok zijn in 2006 gedaald als gevolg van een sterke daling van het aantal uitkeringen. Dit is enerzijds het gevolg van het vrijwel ontbreken van instroom in de WAO sinds begin 2005 en anderzijds een uitstroom die op peil is gebleven. De instroom is gedaald door het invoeren van de WIA en de Verlengde Loondoorbetaling bij Ziekte. De uitstroom uit de Aok bestaat enerzijds uit uitkeringen die na vijf jaar betaald worden uit het Aof (de doorstroom van de Aok naar het Aof) en anderzijds uit herstelde uitkeringsgerechtigden. Deze laatste groep blijft ondanks een dalend volume groot vanwege de herbeoordelingsoperatie op basis van het Aangescherpte Schattingsbesluit. De uitkeringslasten voor het Aof nemen toe, doordat dit fonds in 2006 naast een groot deel van de WAO-uitkeringen ook alle WIA-uitkeringen financiert. Het Afz is per 1 januari 2005 opgeheven. De lopende uitkeringen aan de WAZ- en WAZO-populatie worden vanaf die datum gefinancierd uit het Aof. De sectorfondsen financieren de eerste zes maanden van verzekerden die werkloos zijn geworden. Daarna neemt het AWf de financiering over. Het Ufo verzorgt de WW-uitkeringen voor overheidspersoneel dat op of na 1 januari 2001 werkloos is geworden. Voor een beperkt aantal verzekerdencategorieën komen ook de lasten voor ziekengelduitkeringen ten laste van deze fondsen. Voorts leveren het AWf en het Ufo een belangrijke bijdrage in de financiering van de uitkeringslasten van de WAZO. Het Afj betaalt de uitkeringen aan arbeidsongeschikte jonggehandicapten. Het Tf draagt de lasten van de uitkeringen TW, BIA en TRI. Het Rf zorgt voor de financiering van de re-integratieuitkeringen bij scholing of proefplaatsing. Daarnaast zet het Rf de ziekengelduitkeringen voort die vóór 1 januari 2006 ten laste van het Rf zijn toegekend.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 74
Sociale lasten De sociale werkgeverslasten volgen de uitkeringen qua fondsindeling. Overige lasten Onder de overige lasten van het Aof, Afj, AWf en Ufo vallen de bijdragen voor het Rf. Onder de overige lasten Rf vinden we de kosten van re-integratietrajecten en voorzieningen. Het AWf draagt de lasten voor re-integratie- en subsidieregelingen WW en verleent bijdragen aan de desbetreffende sectorfondsen bij overschrijding van het lastenplafond. Sinds 2005 levert het AWf een extra bijdrage aan het sectorfonds als gedeeltelijke compensatie voor de ziekengeldlasten in de sector uitzendbedrijven. Daarnaast komen nog overige lasten voor zoals dotaties aan de voorzieningen voor oninbare premievorderingen en uitkeringsdebiteuren. De Aok kent in 2006 een toename van de overige lasten ten opzichte van 2005 vanwege een extra dotatie aan de voorziening voor oninbare premievorderingen. Uitvoeringskosten De toedeling van de uitvoeringskosten naar wet is gebaseerd op het besluit ‘Beleidsregels UWV omtrent toerekening uitvoeringskosten 2006 UWV’. Het besluit bevat de verdeelsleutels voor de toedeling van de kosten naar en fonds.
Personeel In 2006 bedroeg het gemiddelde aantal actieve medewerkers 18.374 (2005: 20.759). Hiervan hadden 17.536 medewerkers een vast dienstverband en 839 medewerkers een tijdelijk dienstverband (2005: 19.492 resp. 1.267 medewerkers). Het aantal fte’n bedroeg in 2006 gemiddeld 15.603 (2005: 17.763). Deze aantallen zijn exclusief extern ingehuurde medewerkers. Ten opzichte van ultimo 2005 is het personeelsbestand gedaald met 1.474 fte’n. In 2006 is gestart met een aantal van 396 boventallige medewerkers. Vervolgens hebben 561 medewerkers gedurende het jaar 2006 een boventalligheidaanzegging gehad. Voor 404 medewerkers is de boventalligheid in 2006 beëindigd. Dit aantal is als volgt opgebouwd: 262 via een interne herplaatsing, 45 via een herplaatsing buiten UWV, 37 via gedwongen ontslag en voor de overige medewerkers zijn oplossingen gevonden via de ouderenregeling. Dit resulteerde in 553 boventallige medewerkers op 1 januari 2007. Daarnaast zijn in 2006 in het kader van SUB/Walvis 240 medewerkers overgegaan naar de Belastingdienst.. Het aantal fte’n per bedrijfsonderdeel was per ultimo 2006 respectievelijk 2005 als volgt: Aantal FTE'n AG 31-12-2005 31-12-2006
6.488 6.580
WW 3.920 3.829
WG 1.824 -
UGD 696
B&B 1.381 1.295
IR 456 412
FPO 642 572
KCC 159 155
Centrale staven 1.776 1.659
Boventallig 262 236
Totaal 16.908 15.434
Bestuurskosten De leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gedurende 2006 was de Raad als volgt samengesteld: • dr. J.M. Linthorst, voorzitter • mr. A.G. Dümig, plaatsvervangend voorzitter • mr. drs. P. Cloo (tot 1 april 2006) • mr. Th. Fransen (tot 1 februari 2006). • drs. D.M.F. Jongen (vanaf 1 december 2006).
UWV jaarverslag 2006
Pagina 75
De bestuurskosten Raad van Bestuur over 2006 bedragen € 0,535 miljoen (2005: € 0,807 miljoen). In deze kosten zijn opgenomen de brutosalarissen, bonussen, pensioenlasten, kostenvergoedingen, ziektekostenbijdragen en waarde gebruik dienstauto’s. De bestuurskosten Raad van Advies kwamen in 2006 uit op € 0,051 miljoen (2005: € 0,049 miljoen).
Amsterdam, 13 maart 2007 Raad van Bestuur UWV dr. J.M. Linthorst, voorzitter mr. A.G. Dümig, plaatsvervangend voorzitter drs. D.M.F. Jongen
UWV jaarverslag 2006
Pagina 76
UWV jaarverslag 2006
Pagina 77
UWV jaarverslag 2006
Pagina 78
OVERIGE GEGEVENS
UWV jaarverslag 2006
Pagina 79
UWV jaarverslag 2006
Pagina 80
Aan de Raad van Bestuur van UWV Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
ACCOUNTANTSVERKLARING Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de navolgende financiële overzichten die deel uitmaken van het jaarverslag 2006 van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) te Amsterdam gecontroleerd. Deze financiële overzichten bestaan uit: - de jaarrekening over 2006 met de financiële toelichtingen daarbij op de pagina’s 39 tot en met 63 van het jaarverslag; - de in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag opgenomen rapportage over de financiële rechtmatigheid van de uitkomsten van de taakuitvoering over 2006, pagina’s 27 tot en met 29. Verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van UWV De Raad van Bestuur van UWV is verantwoordelijk voor het opmaken van de financiële overzichten die de uitkomsten van de taakuitvoering getrouw dienen weer te geven, alsmede voor het opstellen van de overige onderdelen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen (Wet SUWI) en de daaruit voortvloeiende regelgeving. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de financiële overzichten van de uitkomsten van de taakuitvoering, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Het is onze verantwoordelijkheid om een oordeel te geven over de financiële overzichten op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële overzichten geen afwijkingen van materieel belang bevatten.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de financiële overzichten. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de financiële overzichten van de uitkomsten van de taakuitvoering relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die zijn gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de financiële overzichten. Bij onze controle zijn de regels inzake de accountantscontrole zoals opgenomen in de Regeling SUWI artikel 5.10a t/m e toegepast. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 81
Oordeel Naar ons oordeel geven de in het jaarverslag 2006 van UWV opgenomen financiële overzichten een getrouw beeld van de uitkomsten van de taakuitvoering van UWV over 2006 in overeenstemming met de Wet SUWI en de daaruit voortvloeiende regelgeving.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de verplichting neergelegd in de Regeling SUWI artikel 5.10c, melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Amsterdam, 13 maart 2007 F.P.J. Castenmiller RA Accountantsdienst UWV Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
UWV jaarverslag 2006
Pagina 82
BESTEMMING SALDO BATEN EN LASTEN De programmabaten en -lasten worden toegerekend aan het fonds, waaraan bij wet de financiering is opgedragen. Onze uitvoeringskosten komen - in overeenstemming met de Wet suwi, artikel 45 lid 2 - ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, het Reïntegratiefonds, het Toeslagenfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid en de sectorfondsen. In artikel 119 lid 3 Wfsv is bepaald dat indien met betrekking tot een fonds de lasten de baten blijken te overtreffen, het tekort niet wordt gedekt uit een ander fonds. Het saldo van de programmabaten en -lasten en de uitvoeringskosten wordt jaarlijks toegevoegd of onttrokken aan het vermogen van de desbetreffende fondsen. De bestemming van het saldo van baten en lasten 2006 (per saldo € 653 miljoen last) is als volgt: • Onttrekking Fondsvermogen € 579 miljoen • Onttrekking Bestemmingsfondsen € 74 miljoen Totaal € 653 miljoen
VORMING EN VRIJVAL BESTEMMINGSFONDSEN Op grond van Wet suwi, artikel 6 lid 1 onder f, behoeven wij de goedkeuring van de Minister van SZW voor het vormen van reserveringen en fondsen. In de jaarrekening 2005 zijn de volgende bestemmingsfonds opgenomen: • Bestemmingsfonds Frictiekosten ad € 63 miljoen. Dit fonds is in 2004 gevormd (oorspronkelijk bedrag € 100 miljoen) voor kosten Sociaal plan en leegstandskosten huisvesting. • Bestemmingsfonds Wet- en regelgevingprojecten ad € 11 miljoen. Dit fonds is gevormd voor een bedrag ter grootte van de onderuitputting op de projecten SUB/Walvis (€ 10 miljoen) en Invoering WW/ZW overheidspersoneel (€ 1 miljoen). Deze bestemmingsfondsen zijn gevormd ten laste van het fondsvermogen. Conform het besluit van de minister van SZW d.d. 16 mei 2006 hebben wij de in 2005 verantwoorde kosten voor de dotatie aan de reorganisatievoorziening ‘overige oorzaken’ (€ 21 miljoen) en de kortlopende verplichting voor de ouderenregeling ‘overige oorzaken’ ( € 21 miljoen) ten laste van het bestemmingsfonds Frictiekosten gebracht. Daarnaast hebben wij in 2006 € 27 miljoen besteed aan frictiekosten Sociaal plan ‘overige oorzaken’. Daarvan is € 21 miljoen ten laste van het bestemmingsfonds Frictiekosten gebracht. Daarmee is het bestemmingsfonds Frictiekosten in 2006 geheel aangewend. Het bestemmingsfonds Wet- en regelgevingprojecten is in 2006 geheel besteed aan de aangegeven projecten. Ultimo 2006 hebben wij het positieve begrotingsresultaat gebruikt voor de vorming van de volgende bestemmingsfondsen (bedragen x € 1 miljoen): Wet- en regelgevingprojecten: • WIA 26,0 • Burgerservicenummer 9,3 • Invoering nieuwe WW 3,0 38,3 Reguliere activiteiten: • ASB 15,0 • TRI (2007: € 3 miljoen en 2008: € 0,8 miljoen)3,8 • Arbeidsadviseur 0,5 • Arbeidsverledenbeschikking 0,5 19,8 Frictiekosten Vernieuwing 11,8 Totaal gevormde bestemmingsfondsen 69,9
UWV jaarverslag 2006
Pagina 83
De bestemmingsfondsen kunnen uitsluitend worden gevormd en aangewend met goedkeuring van de Minister van SZW. Een definitief besluit hierover zal worden genomen bij de goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening UWV 2006.
STATUTAIRE ZEGGENSCHAPPEN RvB en RvA In overeenstemming met de Wet suwi, artikel 3 lid 1, hebben wij een Raad van Bestuur die met de dagelijkse leiding is belast en een Raad van Advies die de Raad van Bestuur adviseert. In artikel 3 is voorts het volgende geregeld: • De Raad van Bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet aan UWV zijn opgedragen • Op verzoek van de Raad van Advies verstrekt de Raad van Bestuur aan de Raad van Advies alle gegevens en inlichtingen die deze voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. • Alvorens het meerjarenbeleidsplan, het jaarplan, het jaarverslag, de begroting, de jaarrekening, een besluit als bedoeld in artikel 6 of artikel 13 Wet suwi aan de minister van SZW wordt voorgelegd, legt de Raad van Bestuur dit voor advies voor aan de Raad van Advies
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er hebben zich na balansdatum geen feiten of gebeurtenissen voorgedaan die vermelding in dit jaarverslag noodzakelijk maken.
UWV jaarverslag 2006
Pagina 84
UWV jaarverslag 2006
Pagina 85
UWV jaarverslag 2006
Pagina 86
AFKORTINGEN ABP: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Afj: Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten AG: Arbeidsgeschiktheid AKO: Algemeen Keten Overleg AMC: Academisch Medisch centrum AO: arbeidsongeschiktheid Aof: Arbeidsongeschiktheidsfonds Aok: Arbeidsongeschiktheidskas ASB: aangepaste Schattingsbesluit AWf: Algemeen Werkloosheidsfonds BIA: Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria BW: Burgerlijk Wetboek CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst CRvB: Centrale Raad voor Beroep CVZ: het College voor Zorgverzekeringen CWI: Centrale Organisatie Werk en Inkomen ESF: Europees Sociaal Fonds FNV: Federatie Nederlandse Vakbeweging HPT: herplaatsingstoelage IP: Invaliditeitspensioen IRO: individuele re-integratieovereenkomst IVA: Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten MCP: Minimum Controle Programma REA: Wet op de (re) integratie Rf: Reïntegratiefonds RvA: Raad van Advies RvB: Raad van Bestuur SER: Sociaal-Economische Raad Sf’n: sectorfondsen SMZ: Sociaal Medische Zaken SUB: Samenwerking UWV en Belastingdienst SUWI: Structuur Uitvoering Werk en Inkomen sv: sociale verzekeringen SZW: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tf: Toeslagenfonds TRI: Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten TW: Toeslagenwet Ufo: Uitvoeringsfonds voor de overheid UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
UWV jaarverslag 2006
Pagina 87
VUmc: Vrije Universiteit medisch centrum VUT: vervroegde uittreding W&R: wet- en regelgeving Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Walvis: Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in de sociale verzekeringswetten WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen WAZO: Wet arbeid en zorg WBU: Werk boven uitkering Wfsv: Wet financiering sociale verzekeringen WGA: Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen WSW: Wet sociale werkvoorziening WW: Werkloosheidswet ZBO: zelfstandig bestuursorgaan ZFW: Ziekenfondswet ZW: Ziektewet
UWV jaarverslag 2006
Pagina 88