Uw naam worde geheiligd Psalm 103 Het gaat vanmorgen over de naam van God. Er is nogal wat te doen geweest over die naam, speciaal in Nederland. Wij hebben als christenen in Nederland ruzie gemaakt over hoe je de naam van God moet schrijven. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor: Heer, met kleine letters, of HEER, met allemaal hoofdletters, of Here, of HERE, of Heere, met drie e’s. In andere landen heb je dat probleem niet. Voor de Engelsen is het Lord, voor de Duitsers Herr en voor de Fransen Seigneur; zij hebben maar één mogelijkheid. Wij zijn er ook aan gehecht dat onze naam goed wordt geschreven en uitgesproken, dus dat mensen over Gods naam zorg hadden snap ik op zich wel. Maar je kunt ook problemen maken die er niet zijn. Want hoe zit dat nou? In het Hebreeuws heb je de naam van God: Jahweh. Zo heeft God zich bekend gemaakt aan Mozes, aan Israël. Jahweh betekent: Ik ben die Ik ben. Aan de ene kant is dat iets van: helemaal doorgronden zul je Mij nooit, Ik ben die Ik ben. Je kunt God vergelijken met een herder, met een vader, met een rots, met een burcht, en dat zegt allemaal veel over God, en toch is God altijd groter: Ik ben die Ik ben. Wees voorzichtig, blijf altijd beseffen dat jullie ten dele kennen, anders gaan jullie aan de haal met jullie theologie en doe je te stellige uitspraken over Mij: Ik ben die Ik ben. Aan de andere kant: Ik ben (die) Ik ben, daar zit een herhaling in. Dat is een onderstreping: Ik bén er wel. Helemaal doorgronden doe je Me nooit, maar vertrouwen kun je Me altijd. Jahweh, dat is Gods naam, daarin is God anders dan alle andere goden. Maar nu is het zo dat Joden uit eerbied die naam niet uitspraken als ze in de Bijbel lazen. Helemaal logisch is dat niet, want God heeft zijn naam bekend gemaakt aan Mozes en aan Israël. Zou het niet juist heel eerbiedig zijn om, als God die naam bekend maakt, hem dan ook wél uit te spreken? Wij willen ook graag door onze geliefden bij name genoemd worden. Dus ik ben het op dat punt niet met de Joden eens. Maar wij hebben als christenen altijd wel de Joden gerespecteerd. Als er staat Jahweh, dan zeggen de Joden Adonai. Dat is een andere naam van God en die betekent: Heer, gebieder. Nou staan er in het Hebreeuws in de Bijbel de medeklinkers van Jahweh, maar dan zetten de rabbijnen daar de klinkers van de naam Adonai omheen, zodat iedereen weet: o ja, ik moet Adonai zeggen. Er is een tijd geweest in Nederland dat we dat niet doorhadden, en toen lazen de mensen: Jehovah; dat krijg je als je de klinkers van Adonai tussen de medeklinkers van Jahweh zet. Vandaar dat dat woord Jehovah ook in omloop gekomen is. Maar dat is dus een misverstand, omdat ze niet begrepen hadden waar die klinkers eigenlijk op doelden. De statenvertalers in 1637 – zij waren heel modern in die tijd en hadden heel veel op met de rabbijnen, met de Joden – zeiden: uit respect voor de Joden zullen wij ons conformeren en ook Jahweh niet opschrijven; wij zetten dan de HEER, de vertaling van Adonai. Dus zo is het overal Heer geworden. Alleen om toch te kunnen zien of er nou oorspronkelijk Jahweh stond of Adonai, hebben de statenvertalers gezegd: als er Jahweh staat schrijven we HEER met allemaal hoofdletters, en als er Adonai staat schrijven we Heer met kleine letters. Dan kunnen bijbellezers, als ze dit tenminste weten, weten wat er oorspronkelijk stond. Vandaar dat verschil. En is het nou Heer of Here? Het zit zo dat in sommige fasen van de taalontwikkeling het gewoon was om iemand als here aan te spreken, en in andere tijden was het gewoon om iemand als heer aan te spreken. In de tijd van de statenvertaling zei men inderdaad here, ook wel gewoon tegen een mens. In de tijd van de oude psalmberijming, 1773, gebruikten ze Heer. Denk maar aan psalm 25: Heer ai maak mij uwe wegen… Daar kwam het woordje ai bij, wat niet nodig zou zijn geweest als in die tijd Here gebruikelijk zou zijn geweest. De nieuwe berijming heeft daar in 1967 weer Here van gemaakt. Het aanspreken van de naam van God moet met eerbied, maar je moet God ook aanspreken op een manier waar je vreugde aan beleeft. Ik geloof niet dat wij er nu nog zo’n probleem van maken, maar er is echt ruzie om gemaakt, en mensen dachten dat je aan het feit of iemand Heer of Here zei, kon zien of die een goed christen was of niet. En er waren mensen die misschien liever Heer zouden zeggen maar die maar Here zeiden,
omdat ze anders veroordeeld werden door hun medechristenen. Nou, dat moet natuurlijk niet. Dus Heer of Here, spreek God aan zoals je Hem met vreugde aan kunt spreken. Als Jezus ons leert bidden, is het eerste wat Hij ons leert: Uw naam worde geheiligd. En in de psalm die we gelezen hebben staat ook: Loof de Heer, mijn ziel, en dan staat erachter: en al wat binnen in mij is zijn heilige naam. Dat is een parallellisme, daarmee zeg je hetzelfde. Als je het hebt over het prijzen van God dan heb je het over het prijzen van zijn naam. Waarom gaat het in de Bijbel over de náám van God? Waarom zeggen psalmdichters dat zo, zoals bijvoorbeeld in Psalm 25: Vergeef mij, Heer, mijn grote schuld omwille van uw naam, of in Psalm 79: Help ons, God, bevrijdt ons tot eer van uw roemrijke naam. Bedek ons en bedek onze zonden omwille van uw naam. Wat is er nou met die naam van God? Waarom bidden we: uw naam worde geheiligd? Waarom leert Jezus ons niet bidden: Here God, dat U maar geprezen mag worden? Nee: uw naam worde geheiligd. Wat is nou het speciale van dat woordje naam dat je heel vaak in de Bijbel tegenkomt? Je merkt het ook bij mensen, dat namen belangrijk zijn. Ook wij zijn gehecht aan onze namen. In de Bijbel heeft een naam vaak een betekenis en die betekenis zegt iets over iemand. De ene keer gaat dat sterker op dan de andere keer, maar in de bijbelse tijd was men ervan overtuigd dat iedereen een uniek persoon is die een unieke naam draagt, en dat die naam ook wat zegt over je leven. Bijvoorbeeld bij Jakob, zijn naam betekent: bedrieger. En toen zei God op een bepaald moment in zijn leven: Ik noem jou geen Jakob meer, maar Ik noem jou Israël, want de betekenis van jou leven is niet dat je een bedrieger bent maar dat je knokt met God en mensen, dat je het er niet bij laat zitten totdat je een gezegend mens bent, en daarom krijg je de naam Israël. Dat men iedere naam als uniek beschouwde omdat men ieder mens als uniek beschouwde, blijkt ook uit het feit dat men niet vernoemde. Rabbijnen waren er fel tegen om kinderen naar hun vader of hun opa of oma te noemen. Vernoemen kom je in de hele Bijbel niet tegen, want, zei men, ieder mens heeft een eigen betekenis. Er staat niet voor niks: Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Want alle drie kenden zij God op een eigen manier. Dat merk je ook als je over hun leven leest, dat heeft een eigen kleur, een eigen strijd en een eigen weg. In de Bijbel lees je één keer iets anders; dat is bij Johannes de Doper. Dat was in de tijd van het hellenisme, de mode-invloed van de Grieken. Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven. De Grieken verspreidden hun cultuur over de hele bewoonde wereld, ook over Israël, en toen was het even mode om je kind te noemen naar iemand, naar de vader of moeder of naar de opa of oma, maar dat was Grieks en niet Joods, niet bijbels. Maar zo komt het dat de buren van Elisabeth en Zacharias, als hun kind geboren is, zeggen: hij moet zeker Zacharias heten. Nee, zegt Zacharias dan, hij krijgt een eigen naam, hij heet Johannes. God heeft een eigen naam, en die kun je niet losmaken van zijn reputatie. En dat doet denken aan hoe wij dat ook wel kunnen zeggen: die bakker heeft een goede naam. Wij bedoelen dan: hij staat goed bekend, hij heeft een goede reputatie. En als je dan daar gebak gaat bestellen, dan zeg je: lever goed gebak voor mijnpersoneel, want je hebt een naam hoog te houden. Precies zoiets zeggen mensen in hun gebeden tegen God: Heer, help mij omwille van uw naam. Heer, U hebt een reputatie hoog te houden, U wilt toch ook dat wij vandaag mensen zijn die hoog kunnen opgeven van uw goedheid? Help mij omwille van uw naam. Wie is God? Wij kennen ten dele, zegt Paulus. Er zijn zoveel vragen over God die wij niet kunnen beantwoorden. Wat heeft God in de eeuwigheid gedaan voordat de wereld geschapen werd? We weten het niet. Is God ergens in het heelal of is het heelal ergens in God, bij wijze van spreken? In Hem zijn wij en bewegen wij en leven wij, hoe zit dat nou precies? Wij weten het niet. Wij moeten heel bescheiden zijn in wat wij denken te weten over het wezen van God. Maar wij kennen Hem door zijn naam. Daarom neemt zijn naam zo’n grote plek in in de Bijbel, hoe Hij zich bekend gemaakt heeft. God heeft naam gemaakt met de schepping. Wat een God die zo’n enorm heelal heeft geschapen. Met al die kleuren. En de zon die schijnt over alle mensen, als een teken van Gods liefde en goedheid. En hoe wonderlijk dat telkens weer nieuw leven ontstaat. En dat mensen
elkaar kunnen liefhebben. Seksualiteit en voorplanting en creativiteit, enzovoort, die dingen zeggen allemaal iets van God. En wij kennen zijn naam, zijn reputatie onder de mensen, wat mensen vertellen wat ze van Hem ervaren hebben. Israël is bevrijd uit de slavernij. Mensen hebben ervaren dat je niet tevergeefs vertrouwt op God, dat je werkelijk vergeving krijgt. Leven met God is goed. Kijk hoe God met mensen omgaat. Kijk hoe God zijn volk leidt. En vooral: kijk naar Jezus Christus en wie Hij was voor de mensen. Geweldig, deze God. En God wil dat wij mensen zijn die zijn naam hoog houden, die iets vertellen kunnen waardoor ook vandaag de mensen zeggen: geweldig, wat een God! Heer, zegen ons omwille van uw naam. Dat is een heel sterke pleitgrond in ons gebed, als we zeggen: Heer, wij willen mensen zijn die een reclame zijn voor uw reputatie, wij willen aan onze kinderen en aan de mensen om ons heen verrukkelijke verhalen kunnen vertellen over uw goedheid en uw zegen. Nou kan ik me voorstellen dat hier mensen zitten die zeggen: ik weet het nog niet met die reputatie van God. Er staan zulke moeilijke dingen in de Bijbel. Is die naam van God wel zo goed? Ik kom in de Bijbel ook dingen tegen die ik net zo lief niet in mijn Bijbel had gehad. Ik heb wel eens mensen van de kindernevendienst die zeiden: dit verhaal uit het Oude Testament vertel ik maar niet aan kinderen, want dat is een zwaar en moeilijk verhaal en krijgen ze dan wel een goed beeld van God? Als Kaïn Abel vermoord, beschermt God hem in zekere zin. Als David overspel pleegt en daarvoor Uria de dood laat vinden. Komt hij er voor ons gevoel aardig genadig vanaf; alleen zijn kind moet sterven. Maar als Achan iets steelt van de buit die vernietigd moest worden, dan wordt hij mét zijn vrouw en al zijn kinderen gestenigd. Wij struikelen daarover. Dat vinden we niet rechtvaardig en kunnen denken: is God niet willekeurig? Goed bijbellezen is best heel moeilijk. Zo’n verhaal van Achan bijvoorbeeld, daar moet je een heleboel uitleg van hebben en het zetten tegenover de geschiedenis van Rachab, en dan komt het in het juiste perspectief te staan. Daarom komen we ook telkens in de kerk bij elkaar. Eigenlijk moet je óf heel veel van de Bijbel weten, óf je kunt er beter alleen maar, zeg maar, de kernen ervan weten, maar als je een beetje weet van al die brede verhalen kun je er inderdaad mee op een scheef spoor terechtkomen. Daarom wil ik het nu zo graag hebben over Psalm 103. Want Psalm 103 gaat hierop in, op de reputatie van God, op hoe je kijkt naar het Oude Testament en hoe je leest dat God is. Psalm 103 geeft een samenvatting van heel het Oude Testament. De psalm bestaat uit een drieluik. Het middenpaneel is het belangrijkste, vers 6-18, en daar gaat het over Israëls geloof, over die goede reputatie van God in Israël. En van de zijpanelen is het eerste heel persoonlijk: Loof de Heer, mijn ziel, die al jouw zonden vergeeft, die al jouw kwalen geneest, die jou zegent en kroont met goedertierenheid. Dat is het eerste zijpaneel. Het laatste zijpaneel is juist heel wijd: Prijs de Heer, heel zijn schepping, al zijn schepselen. En dat zijn de zijluiken bij het middenpaneel, dat zijn de conclusies uit wie God is. Als je God kent zoals Israël Hem kennen mag, als je zijn reputatie kent zoals die in Israël is opgebouwd, dan word je iemand die Hem dagelijks gaat loven om de vergeving van je zonden en om de zegen over je leven, en dan snap je dat heel de schepping Hem zou moeten loven. Laten we eerst dat middenpaneel bekijken, vers 6-18. Dat begint met: De H E E R doet wat rechtvaardig is, Hij verschaft recht aan de verdrukten. Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend, aan het volk van Israël zijn grootse daden. Als je de psalm voor de eerste keer leest, dan denk je: hè, het begon zo mooi persoonlijk, loof de HEER, die al je zonden vergeeft, die je leven kroont met goedertierenheid, en wat doet Mozes daar nou opeens? En waarom gaat het dan opeens over recht en gerechtigheid? Nou, dat middenstuk van de psalm dat is de theologie van Israël, dat is de reputatie die God in Israël heeft opgebouwd. En daarom begint dat met: De H E E R doet wat rechtvaardig is, Hij verschaft recht aan de verdrukten. Dat slaat op de uittocht van Egypte, op de bevrijding uit de slavernij. Daar verschafte God recht aan de verdrukten. Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend, aan het volk van Israël zijn grootse daden. Door Mozes heeft God zich bekend gemaakt aan Israël, door Mozes wist Israël wie God was. En welke
kennis van God hebben ze toen in Israël opgebouwd? Dan krijg je een samenvatting van het Oude Testament. Er staan in dat stukje twee woorden die een soort standaardzinnen zijn die je op meer plekken in het Oude Testament tegenkomt. Als eerste in vers 8: Liefdevol en genadig is de H E E R , Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. Daar worden in de grondtekst de woorden Chesed we Emet gebruikt, goedertierenheid en trouw, of liefde en trouw, of trouw en waarheid, hoe je dat ook vertalen wilt. Precies dezelfde woordcombinatie staat ook in Exodus 34 waar God zijn naam aan Mozes bekend maakt: De H E E R ! De H E E R ! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig. En je vindt ze ook in Psalm 86: U, Heer, bent een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig. Het zijn zinnen die door het Oude Testament heen geweven zijn als de belijdenis van Israël. Datzelfde geldt voor de woorden die je in vers 15 en 16 tegenkomt: De mens – zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld en verdwijnt zodra de wind hem verzengt; de plek waar hij stond, kent hem niet meer. Die woorden kom je ook vaker tegen in het Oude Testament, in Jesaja 40 bijvoorbeeld: Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’ En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen? De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem. Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de H E E R erover blaast. Dat zijn belijdenissen die in Israël een plek in het geloof gekregen hadden. En de andere woorden daar tussendoor, dat zijn echt psalmwoorden. Maar ook dat zijn zulke mooi geformuleerde zinnen en ook zo gemakkelijk te onthouden: Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd. Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de H E E R voor wie Hem vrezen, dat uitleggers wel denken dat er meer woorden zijn die als een soort standaardzin door Israël zijn gegaan. Het middenpaneel van Psalm 103 is de manier waarop deze psalm het hele Oude Testament samenvat. Zo kijkt Israël tegen God aan. Dit is de God die Israël heeft leren kennen. Je zou kunnen zeggen: er wordt gefilterd. Nog niet zo gek dat die juf van de kindernevendienst zegt: ik vertel dit verhaal maar niet aan kinderen. Ik geloof ook dat wij verstandig met de Bijbel om moeten gaan. Dat klinkt haast een beetje oneerbiedig als ik dat zo zeg, maar grote theologen in de kerkgeschiedenis hebben dat altijd gezegd. Wij moeten oppassen dat we van de Bijbel niet een soort christelijke koran maken. De Bijbel heeft niet de plek die Jezus Christus in het christelijk geloof heeft, hoe heilig de Bijbel ons ook is. Een kunst om die nuance goed in praktijk te brengen. Luther heeft gezegd: bijbellezen is net als vis eten; de graatjes moet je wegleggen en de vis moet je opeten. En Augustinus heeft gezegd: goede exegese betekent dat je een tekst zo uitlegt dat je bij méér liefde voor God en de mensen terechtkomt. En al zou iemand een tekst niet helemaal goed hebben uitgelegd maar het resulteert in meer liefde voor God en de mensen, dan heeft hij hem goed uitgelegd, zegt Augustinus. En al zou je honderd keer een tekst goed uitleggen maar je komt niet terecht bij meer liefde voor God en voor de mensen, dan heb je de Bijbel niet goed gebruikt. Wij moeten de Bijbel gebruiken als een lamp voor onze voet en een licht op ons pad. Hier in Psalm 103 lees je hoe Israël tegen God aan kijkt. Wat geweldig als je zo de Bijbel lezen mag. Dat wil niet zeggen dat de Bijbel ook niet spreekt over een oordeel, over het feit dat als je tegen de geboden van God ingaat, dat je daar tegenaan zult lopen, dat er dingen zijn die voor God niet kunnen bestaan en ook voor Hem geen stand zullen houden. Maar de hoofdinhoud van de Bijbel is: Liefdevol en genadig is de H E E R , Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. Niet eindeloos blijft Hij twisten, niet eeuwig duurt zijn toorn. Hij stráft ons niet naar onze zonden, Hij vergeldt ons niet naar onze schuld. God vergeeft zo graag en zijn trouw is zo groot en Hij is als een vader die zijn armen om ons heen slaat. Dit is de naam van God, de reputatie van God. En nog duidelijker heeft God dat in Jezus geopenbaard. Jezus zegt: Ik heb Uw naam geopenbaard op aarde (Johannes 17), Ik heb laten zien wie U bent. Kijk hoe Jezus is, zie hoe Hij reageert op vriend en vijand. Jezus, die afdaalde in de schuld van de hele wereld, die solidair was met ter dood veroordeelden, bij wie ieder welkom was. En Paulus zegt in Filippenzen 2: Hij heeft van God een naam gekregen boven alle naam. Dat is nogal wat, want hier wordt iets van Jezus gezegd, wat in het Oude Testament van God zelf gezegd wordt. De allerhoogste naam is de naam van Jezus Christus. De reputatie van Jezus Christus, dát is hoe wij God
kennen: als een God van oneindige liefde, trouw, genade en vergeving. Wij proberen samen de Bijbel uit te leggen in deze geest, in de Geest van Jezus Christus, zodat die een licht op ons pad is en een lamp voor onze voet. Zo willen wij de naam van de Heer loven, zo bidden wij: uw naam worde geheiligd. Het middenstuk van Psalm 103 geeft dus deze kijk op de God van Israël. Het eerste stukje van de psalm is de persoonlijke toespitsing van die belijdenis van Israël: Prijs de Heer, mijn ziel. En dan zegt de NBV: prijs, mijn hart, zijn heilige naam. De oude statenvertaling heeft: en al wat binnen in mij is zijn heilige naam. Er woelt zoveel binnenin mij. Wat kan ik gauw het negatieve denken van mensen. Ik vind het veel gemakkelijker om de dingen die misgaan in mijn leven te benoemen en daar bij de koffie over te praten, dan de zegeningen te tellen. Er kan angst of somberheid zijn in mijn hart. Gods naam heiligen is dat onze gedachten recht doen aan de reputatie van deze God. Als je ’s morgens wakker wordt tegen al die negativiteit en angst en somberheid zeggen: weg met jullie in Jezus naam, ik ga de naam van God heiligen. Want: Hij vergeeft u alle schuld. Dat zegt de psalmdichter tegen zijn hart. Dat moet je soms gewoon tegen jezélf zeggen: Hij vergeeft je alle schuld, Hij geneest al je kwalen, Hij redt je leven van het graf, Hij kroont je met trouw en liefde, Hij overlaadt je met goedertierenheid en met zegen, schoonheid en geluk; je jeugd vernieuwt zich als een adelaar. Best wel geheimenisvolle woorden. Verwacht niet te weinig van God. Uw naam worde geheiligd is: je diepste gedachten in overeenstemming brengen met de naam van God zoals Jezus die heeft geopenbaard. Het heiligen van de naam van God begint ermee dat we onze gedachten maken tot een loflied aan God. Dat is stuk levensverdieping die een grote zegen met zich mee zal dragen voor heel ons leven. Want het leven is niet gemakkelijk en wij moeten door de stormen en wij kunnen niet alles begrijpen. Maar tegen het onmogelijke in verwachten wij God. Zo heiligen we zijn naam. Dat is het ene zijpaneel. Dat eerste stukje gaat diep naar binnen. Het andere zijluik gaat wijd de wereld in: De H E E R – zijn troon staat vast in de hemel, als koning heerst Hij over alles. Prijs de H E E R , u die zijn boden bent. Prijs de H E E R , hemelse machten. Prijs de H E E R , al zijn schepselen, prijs Hem, overal in zijn rijk. Dit tweede zijluik is de conclusie voor de hele werkelijkheid. Als God zo is mogen we de hele werkelijkheid oproepen om Hem te prijzen en te loven. Daarbij is het heel belangrijk hoe God zichtbaar is in ons leven, in het leven van de mensen die God kennen. Ze zeggen wel eens: de Bijbel die de wereld leest, dat is de kerk. Dus gaat het erom dat je in de kerk iets kunt zien van de barmhartigheid en de liefde en het geduld van God. En het is alsof de duivel ermee speelt, want juist in de kerk is er vaak zoveel herrie geweest, en wat is de kerk ook de laatste decennia negatief in het nieuws geweest. Dus laten we ook begrip tonen voor wat de mensen soms aan lelijks zeggen over de kerk. Maar laten we toch vooral samen blijven zoeken naar een vorm van kerk zijn die mensen echt aanspreekt en inspireert en waarin de liefde van God is terug te vinden. Uw naam worde geheiligd. Maar wat is heiligen nou eigenlijk? Het woordje heilig is in de wereld terechtgekomen als: moreel onberispelijk. Heilige boontjes en zo. Dat is jammer. Het woordje heilig in de Bijbel kun je het best weergeven met: anders, verrassend en heilzaam anders. De God van Israël is heilig. God wordt in de Bijbel vergeleken met een Herder, een Rots, een Koning en nu dus met een Vader. Maar het woordje heilig geeft het verschil aan. Vaders kunnen helaas ook heel slechte dingen doen, en koningen en zelfs herders kunnen teleurstellen. Maar gelukkig is God heilig, heilzaam anders. Gelukkig is Hij anders ook dan al die goden die door mensen bedacht en gediend werden, voor wie ze over de grond kropen en voor wie ze altijd bang waren. Een prachtige tekst waar je dat woordje heilig in kunt terugvinden, is Hosea 11:9: Ik zal mijn toorn laten varen en Efraïm niet opnieuw te gronde richten. Want God ben Ik, en geen mens, Ik ben in jullie midden, Ik ben heilig, Ik zal niet meer in woede ontsteken. Jullie mensen, zegt God, zetten het elkaar betaald als de een de ander pakt; zo ben ik niet, Ik ben heilig, Ik ben anders. God is anders dan die angstwekkende goden van de Babyloniërs en de Egyptenaren, en God is anders dan wij mensen zijn, heilig anders. Hij is volmaakt in zijn liefde.
En als wij bidden Uw naam worde geheiligd, dan bedoelen we: Heer, dat we zo aan U denken zullen en U zo loven zullen, maar ook dat we U zo weerspiegelen zullen dat uw naam niet om hoe wij leven wordt gelasterd. Onze daden moeten in overeenstemming zijn met de reputatie van God. Laat de mensen niet weet ik wat over God zeggen omdat ze weet ik wat zien in de kerk. Dat is een hele kunst, de naam van God heiligen, zo leven dat aan ons te zien is dat God een barmhartige God is, een God van trouw en geduld. Het tegenovergestelde van Uw naam worde geheiligd is: Gods Naam ijdel gebruiken, een van de tien geboden. En daar staat achter: want de Heer zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt. Dat staat niet bij doodslaan of stelen, maar wel bij misbruik van Gods naam. De naam van de Heer ijdel gebruiken, dat is niet een zonde van mensen die God niet kennen en die heel lelijke woorden zeggen als ze zich met een hamer op hun duim slaan. De naam van de Heer ijdel gebruiken is als wij als christenen vrome woorden zeggen en niet mensen zijn van liefde en gerechtigheid, als we niet het heil, het recht van onze naaste zoeken, dichtbij en ver weg. Vroom praten en liefdeloos leven, dat is echt het ergste wat je kunt bedenken. Als we de naam van God noemen, dan moet ons leven ook gericht zijn op het heil van onze medemens, dan moeten we mensen zijn van goedheid en geduld en barmhartigheid. Als je jezelf kerk noemt, dan draag je een hoge verantwoordelijkheid. Het is onze roeping om zo te leven en om zo kerk te zijn dat de naam van God daarin weerspiegeld wordt. Uw naam worde geheiligd: help mij groot te denken van uw liefde en genade en trouw, dat mijn ziel, al wat in mij is uw naam looft. En ook: geef ons dat we zo leven dat we een reclame zijn voor uw naam, dat aan ons te zien is dat U een barmhartige God bent, een God van trouw en geduld. Een geweldig gebed, en wij reiken uit naar verhoring, wij zien uit naar wat God doet. Heer, uw naam worde ook vandaag door ons geheiligd. Amen.