Utrecht creëert Nieuwe Energie
verkorte versie
Datum: Datum gewijzigd: Projectnaam:
25 november 2007 28 januari 2008 Utrecht creëert Nieuwe Energie
StadOntwikkeling, Milieu en Duurzaamheid Postbus 8406 Telefoonnummer: Bezoekadres:
3503 RK UTRECHT 030 - 286 40 01 Ravellaan 96
ALGEMENE GEGEVENS Opdrachtgever:
College van burgemeester en wethouders
Contactpersoon:
E.J.L. van der Waard tel.: (030) 286 4760
2
INHOUD 1
Samenvatting
4
2
Inleiding
6
2.1
Reputatie van Utrecht
2.3
Uitdaging
10
Aanpakken: meerwaarde door samenwerken
11
2.2 3
3.1
3,2 3.3
3.4
SWOT
De partijen in de stad Kennis
Voorbeeldfunctie gemeente Strategische communicatie
7 8
12 12 12 13
3.5
Doelstelling Utrecht
14
4.
Doen: Voor elkaar, met elkaar
15
4.1
4.2
4.3 4.4
3
Organisatie
Financiering Planning
Kwaliteit en beheer
15 18 19 21
1.
SAMENVATTING Aandacht voor Klimaat en Energie Energiezuinig bouwen staat in Utrecht hoog op de agenda, zoals ook te lezen is in het collegeprogramma 'Utrecht, voor elkaar' (p.16, 2006). Onlangs nog heeft het bestuur Millenniumdoelstelling 7 van de Verenigde Naties onderschreven: 'zorgen voor een duurzaam milieu', inclusief de verwijzing naar de ambitie om in 2030 een CO 2 -neutrale stad te willen zijn. Deze ambities passen bij het beleid dat de gemeente sinds 1990 voert. Sinds 1990 zijn diverse innovatieve projecten uitgevoerd om de CO 2 -uitstoot te reduceren. Hier wordt Utrecht (inter)nationaal om gewaardeerd. Ambitie De ambitie van de stad, CO 2 -neutraal in 2030, lijkt op het eerste gezicht onmogelijk, maar met meer kennis van zaken is er wel degelijk sprake van een reëel handelingsperspectief. Andere steden hebben een soortgelijke ambitie. Apeldoorn, Assen en Zutphen willen energieneutraal zijn in 2020, Groningen in 2025 en Texel in 2030. Amsterdam en Rotterdam willen de CO 2 -uitstoot in 2025 hebben verminderd met respectievelijk 40 en 50 procent. Kansen: Proeftuin en Marktplaats voor Nieuwe Energie Ook lokaal zijn er ambitieuze initiatieven. Zo wil het UMCU in 2020 CO 2 -neutraal zijn en heeft de Rabobank, maar ook gemeente zelf, concrete plannen voor een zeer energiezuinig kantoor. Van een andere ordegrootte is de doelstelling van de elektronicaketen BCC die heeft aangegeven in 2012 CO 2neutraal te willen zijn. Utrecht kan zich nationaal en internationaal gunstig blijven onderscheiden op energie en klimaatgebied. De aanwezige kennispartners in en om de stad bieden een natuurlijk uitgangspunt om Utrecht sterk te profileren. Bundeling van deze partijen in de vorm van een kenniscluster Nieuwe Energie leidt tot een win-winsituatie voor: - lokale marktpartijen (herkenbaar aanspreekpunt, innovatieve ideeën kennis & ervaring); - kennisinstituten (bundeling van kennis & ervaring, scholing, netwerken, imago), en - gemeente (proeftuin van Nieuwe Energie). Aanpakken: Meerwaarde door samenwerken Door stadsbreed, samen met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en corporaties invulling te geven aan Nieuwe Energie wordt Utrecht de plaats waar niet gepraat wordt over klimaat en energie maar waar aan Nieuwe Energie wordt gewerkt. De gemeente neemt het voortouw om partijen met elkaar in contact te brengen, organiseert ronde tafel gesprekken, slecht kennisbarrières en reduceert juridische en financiële barrières. De gemeente treedt op als onderhandelingspartner naar (inter)nationale overheden. Via netwerken en kennisoverdracht kansen creëren, aanpakken en doen.
4
Doen: Voor elkaar, Met elkaar Met alleen samenwerken wordt geen CO 2 bespaard. Uiteindelijk zijn het concrete projecten die resultaat opleveren. Het zijn de partijen in de stad die dit resultaat moeten zien te bereiken. Vandaar de grote inzet om vitale coalities te smeden met en tussen partijen in de stad Utrecht. Maar op de korte termijn moet de focus ook gericht blijven op concrete projecten. En dat kan. Denk aan: ons Stadskantoor, het Stationsgebied, kansen in Leidsche Rijn en eigen woningbezitters.
Bij de stadsboerderij Grifsteede zijn in 2006 zonnetegels aangebracht. De stroom van de zonnetegels zorgt voor bellen in twee doorzichtige buizen. Als kinderen op de tegels gaan zitten, stoppen de bellen. Zo wordt duidelijk gemaakt dat de zon energie levert. Een uitgebreid informatiepaneel geeft uitleg. De zonnetegels zijn een wereldprimeur. De stadsboerderij heeft ook zonnepanelen aan de stallen. Een opbrengstmeter geeft aan hoeveel stroom er geleverd wordt.
Utrecht creëert Nieuwe Energie 1 Utrecht, de plaats van Nieuwe Energie, de marktplaats waar kennis en praktische voorbeelden te halen zijn, met: - een kenniscentrum van formaat; - de proeftuin van Nieuwe Energie, met innovatiekansen, een concrete aanpak en resultaat, werkend vanuit bewezen technieken en processen; - unieke netwerken waarin partijen in de stad hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zelf pakken; - een breed maatschappelijk draagvlak bij burger en bedrijf; - een opmaat voor een nieuw Verdrag van Utrecht in 2013, dat uitvoering geeft aan de Millenniumdoelstelling 7, een milieuvriendelijke duurzame toekomst. Geen Kyotoverdrag met doelen, maar een concrete, bewezen projectaanpak. Nieuwe Energie ten dienste van het vestigingsklimaat, het leefklimaat, het ontwikkelingspotentieel, en natuurlijk CO 2 -reductie.
1 Nieuwe Energie, zowel letterlijk al figuurlijk
5
2.
INLEIDING Nationaal en internationaal groeit de aandacht voor de klimaatverandering. Enkele uitzonderingen daargelaten is de wetenschap 2 het erover eens dat de CO 2 -uitstoot en equivalenten (bijvoorbeeld
methaan) hier een wezenlijke én bepalende bijdrage aan leveren. Reductie van de CO 2 op korte én lange termijn verdient dan ook prioriteit. Dit wordt bereikt met het verminderen van het fossiel energieverbruik. Daarnaast zorgt het verminderen van het fossiel energieverbruik ook voor lagere energielasten en van verminderde geopolitieke afhankelijkheid. Naast reductie is aanpassen (adaptatie) van de gevolgen van klimaatverandering een belangrijk onderwerp. Door de klimaatverandering stijgt niet alleen de zeespiegel, maar neemt ook de neerslag in de vorm van regen en sneeuw toe. Bovendien veranderen deze van karakter: het verschijnsel 'hoosbuien' komt de laatste jaren significant meer voor dan voorheen. Dit heeft voor een rivierdelta als Nederland grote gevolgen. Gevolgen, waar door fysieke maatregelen op kan worden geanticipeerd. Denk bijvoorbeeld aan dijkverhogingen, overstromingsgebieden en andere watermanagementtechnieken. Gezien de jarenlange ervaring van Nederland op dit vlak biedt export van deze kennis en ervaring ook economische kansen. De klimaatverandering beïnvloedt ook de flora en fauna en daarmee ook de gezondheid van de mens. Door de klimaatverandering is het meer dan denkbaar dat hittegolven vaker voorkomen en langduriger aanhouden dan voorheen. Hierdoor hebben met name ouderen en zieken een verhoogd gezondheidsrisico, zoals triest genoeg de zomer van 2005 in Frankrijk aantoonde. Op deze situaties kunnen wij ons als maatschappij beter toerusten. Deze adaptatie van het veranderende klimaat vereist aanvullende aandacht. Utrecht heeft sinds 1982 actief gewerkt aan CO 2 -reductie door diverse innovatieve projecten te initiëren en te begeleiden 3, al dan niet in (inter)nationaal verband. Ook is Utrecht sinds de oprichting in 1992 lid van het Klimaatverbond. Deze bestuurlijke vereniging heeft als belangrijk doel het energie- en klimaatbeleid hoog op de agenda te houden. Voor energie- en klimaatbeleid heeft Utrecht dan ook een goede 'staat van dienst' opgebouwd, in uitvoering en beleid. Deze 'staat van dienst' biedt, samen met de aanwezige kennispartners (Universiteit Utrecht, RIVM, TNO, Econcern, SenterNovem, et cetera) in de stad, een goede uitgangspositie om Utrecht gunstig te onderscheiden. Juist nu kan dit Utrecht een belangrijke meerwaarde opleveren. Energie- en klimaatbeleid staan hoog op de (inter)-nationale agenda. Op korte termijn zal dit naar verwachting tot aantrekkelijke subsidieprogramma's leiden, waar Utrecht, maar vooral ook de natuurlijke partners in de stad en de regio, hun voordeel mee kunnen doen, juist door gezamenlijk op te trekken. Mogelijk nog belangrijker is dat, bij een goede, regiobrede, strategische inzet, Utrecht zich als stad goed kan 2 Intergovernmental Panel on Climate Change, een organisatie van de Verenigde Naties. 3 Energiebesparingcampagnes bij bewoners, campagnes in de eigen gemeentelijke gebouwen, toepassing van stadsverwarming (sinds 1923), zonneboilers (1999), zonnepanelen (2000) en mogelijkheden van windenergie onderzocht.
6
Al sinds 1996 voert de gemeente een energiebesparingcampagne in haar eigen gemeentelijke gebouwen en installaties uit. Voor de openbare verlichting wil Utrecht tegelijk energie besparen, maar ook de veiligheid op straat waarborgen.
onderscheiden ten dienste van het vestigingsklimaat, het leefklimaat en het ontwikkelingspotentieel van de stad en de regio. Kansen; proeftuin voor nieuwe Energie Dit hoofdstuk zet uiteen waarom Utrecht de uitdaging voor Nieuwe Energie aan zou moeten gaan. Utrecht heeft als ontmoetingsplaats voor talent, door de aanwezigheid van strategische partners in de stad en door zijn 'staat van dienst' op het gebied van energie, een goede kans om zich te profileren als 'De marktplaats van de Nieuwe Energie'. De plaats waar kennis over de Nieuwe Energie wordt gecreëerd, waar kennis te halen valt en wordt toegepast. Utrecht heeft een aantal strategische partners binnen haar stadsgrenzen waar kennis en ervaring aanwezig is over Nieuwe Energie. Ook zijn er binnen de Utrechtse stadsgrenzen sinds jaren pilotprojecten uitgevoerd; enkele zijn zelfs breder ingevoerd, maar onbekend. Zowel het relatief grote aantal voorlopers als de aansprekende voorbeelden bieden een kans om ook de andere partijen in het maatschappelijk middenveld te bewegen te investeren in Nieuwe Energie. De gemeente vervult hierin een rol als aanjager en kennismakelaar, opdat dwarsverbanden ontstaan waar de stad haar voordeel mee doet. Denk aan: innovatie, economische versterking, imago en zeker bij Nieuwe Energie ook een toekomstvaster woon-, werk- en leefklimaat.
Figuur 1: Speelveld energie en klimaat
2.1
Reputatie van Utrecht Utrecht heeft een (onbekende) goede reputatie op het gebied van Nieuwe Energie. Zo was Utrecht de eerste stad met stadsverwarming (1923) en heeft het nu het grootste stadsverwarmingsnet van Nederland. Warmte/koudeopslag werd als eerste in Nederland toegepast op De Uithof. Deze en de jarenlange aandacht voor energiebesparing heeft geresulteerd in relatief lage CO 2 -uitstoot ten opzichte van andere steden. Vanaf 1990, het jaar dat (inter-)nationaal als referentiejaar wordt gebruikt, heeft Utrecht veel energieprojecten uitgevoerd. In de jaren negentig in nauwe samenwerking met de REMU (het toenmalige regionale energiebedrijf). Gezamenlijk werden de MAP-gelden 4, soms aangevuld met Europees geld (Thermie + ) ingezet in energiebesparingsprojecten en geïnvesteerd in Nieuwe Energie. Dit heeft onder andere geleid tot zo'n duizend huishoudens die in energiebesparende maatregelen hebben geïnvesteerd en een ruime vierhonderd die in totaal zestienhonderd vierkante meter zonnepanelen hebben aangeschaft. Besloten werd in Leidsche Rijn stadsverwarming toe te passen en Schaakwijk werd duurzaam geherstructureerd. Ook wordt bij de regionale waterzuivering (RWZI) het broeikasgas methaan gebruikt in de eigen WKK-installatie 5.
4 MAP: MilieuActiePlan van de energiedistributiesector. 5 WKK: WarmteKrachtKoppeling: energiebenutting waar tegelijkertijd warmte als kracht (= elektra) wordt opgewekt en benut.
7
1600
1000 ton CO2
1400
Bouw Leidsche Rijn
1200
Start Bouw Leidsche Rijn
Actief energiebeleid 1000
2007
Gemeentelijke herindeling
800 600 400 200
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
0
tijd Figuur 2: CO 2 -uitstoot van de stad Utrecht vanaf 1990. Na 2000, toen REMU opging in Eneco, heeft de gemeente meer zelfstandig projecten opgestart, in nauwe samenspraak met partijen in de stad. De honderd woningen in de Kersentuin (Leidsche Rijn) zijn daar een sprekend voorbeeld van. En ook de opzet om bij nieuwbouw en renovatie in de stad stadsverwarming toe te passen. Deze en vele andere inspanningen hebben tot een significante 200.000 ton CO 2 minder uitstoot geleid. Anno 2007 bedraagt de CO 2 -uitstoot van de stad Utrecht zo'n 1,3 miljoen ton. Die uitstoot omgeslagen naar bewoner of gebied bevindt Utrecht zich in de lagere regionen. 2.2
SWOT Om de sterkten en zwakten van gemeente Utrecht voor energie en klimaat te onderzoeken is een sterkte-zwakteanalyse uitgevoerd. Hieronder staan de resultaten van deze analyse. De resultaten van deze SWOT laten duidelijk zien waar de kracht van Utrecht ligt in het energie- en klimaatbeleid: namelijk in de samenwerking met de partners in de stad. Utrecht kiest voor een 'Utrechtse stijl', met elkaar.
8
In Lunetten werden de oude natrium lampen vervangen door energiezuinige PLL lampen. In opdracht van de gemeente Utrecht werd een passende armatuur ontwikkeld voor deze lamp, een unieke publiek/private samenwerken om tot productvernieuwing te komen.
Tabel 1: Aanzet SWOT "energie en klimaat"
De 'bierboot' brengt drank naar horecazaken in de werfkelders. Het betekent minder vrachtauto's in de binnenstad en beperking van de broeikasgassen. Een innovatieve manier van logistiek, die gebruik maakt van de mogelijkheden die geboden worden.
Foto Jan Lankveld
Kansen groeiend publiek bewustzijn bij burgers en bedrijven; groeiend draagvlak bij marktpartijen redenerend vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook vanuit gezonde, commerciële marktkansen; ontmoetingsplaats van talent; aanwezige kennis en ervaring in de stad en de regio; breed draagvlak in college van b&w; basis in collegeprogramma; aandacht in de media voor energie en klimaatissues; moreel appèl van Al Gore; ambtelijk draagvlak & enthousiasme; (inter)nationale financieringsprogramma's in opkomst; inzet "EFRO" 6 gelden;
-
relatie met: - luchtkwaliteit; - woonlasten; - economische vitaliteit; - talent, vernieuwing, innovatie; - city promotie/branding, Sterkten Utrecht heeft sterk maatschappelijk middenveld op het gebied van Nieuwe Energie; Utrecht huisvest bestaande bedrijven (Econcern, Tauw, SenterNovem, RIVM/NMP, et cetera) die landelijk een rol spelen bij energie en klimaat; Utrecht is een stad met goede (en goed bezochte) opleidingen (Hogeschool, Universiteit maar ook ROC); Utrecht is het congrescentrum van het land; Utrecht is het dienstverlenings-/zakencentrum; gemeente heeft kennis en ervaring opgebouwd om structureel energieprogramma op te zetten, kansen in de stad aan te pakken; gemeente heeft in verleden voorbeeldfunctie vervuld; Utrecht kan Actieplan Luchtkwaliteit ook inzetten ter ondersteuning van voorbeeldfunctie; Utrecht heeft een goede concurrentiepositie als gewilde woon- en vestigingsstad; Utrecht heeft een actieve groen- en waterplan, wat adaptatie kan helpen vormgeven; gemeente kent rol als katalysator naar partners in de stad.
6 EFRO: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
9
Bedreigingen 'sense of urgency' nog niet breed gedragen; kennisachterstand bij partners in de stad; gefragmenteerde kennis; gebrek aan bereidheid van partners in de stad; Utrecht is al een gewilde woon- en vestigingsstad, waarom nog gewilder maken?; ontbreken van handelingsperspectief en eigen mogelijkheden daarin; ontbreken van bestuurlijk perspectief in 4 jaar; deregulering.
Zwakten beeld van voorlopers als 'hemelbestormers'; geen structurele verankering in de begrotingscyclus; uitgesproken ambitie, zonder middelen; beperkte beïnvloeding, via andere wegen wordt de CO 2 -uitstoot ook al gestimuleerd.
2.3
Uitdaging De gemeente heeft het leidmotief 'Ondernemen met hart voor de stad'. Zij kan/moet dit zeker maatschappelijk verantwoord doen. Energie en klimaat is daar een belangrijke pijler in. Daarnaast kan Utrecht: - zich (nog) beter profileren als vestigingsstad voor bedrijven en bewoners, met oog en inzet voor de leefomgeving; - bestaande en gerenommeerde bedrijven een platform bieden om zich blijvend te onderscheiden; - nieuwe bedrijvigheid in een groeiend, innovatief vakgebied aantrekken; - door samenwerking van partijen in de stad blijvend nieuwe kansen laten ontstaan in en om de stad, inclusief het aantrekken van financiële middelen; - zich als voorloper presenteren in een markt die vroeg of laat toch een energietransitie van fossiel naar meer duurzame brandstoffen laat zien; - win-winsituaties mogelijk maken en zinvol laten zijn, bijvoorbeeld op het gebied van de luchtkwaliteit, waardoor ruimtelijke ontwikkelingen beter doorgang kunnen vinden; - zijn publieke verantwoordelijkheid pakken om uitvoering te geven aan de 'sense of urgency'. Anderzijds zijn er ook redenen waarom Utrecht deze uitdaging niet op zou willen pakken: - omdat het goed gaat met Utrecht: bedrijven, bewoners komen toch wel naar Utrecht om andere redenen; - omdat partners in de stad de noodzaak van transitie niet inzien én denken dat hun eigen handelingsperspectief te duur is of schier onmogelijk.
10
Communicatie: Dat levert wat op! Een cursus om niet alleen autochtone maar vooral ook allochtone vrouwen uit Utrecht te bereiken met tips voor het milieu. En natuurlijk om geld te besparen in de portemonnee. Eerst worden uit eigen kring coaches opgeleid; die coaches geven op hun beurt in eigen kennissenkring andere vrouwen les over het milieu. Bij het afronden van de cursus ontvangen de deelnemers een pakket met energiebesparende maatregelen.
3.
AANPAKKEN: MEERWAARDE DOOR SAMENWERKEN Utrecht heeft een goede uitgangspositie om zich op te maken als 'de stad van de Nieuwe Energie'. Primair blijft de vraag of de wil er is, niet alleen politiek, maar zeker ook in de markt. Het zijn de partijen in de stad en regio die Nieuwe Energie moeten gaan toepassen. Immers, bewoners, corporaties zullen de concrete maatregelen moeten gaan toepassen en bereid moeten zijn om hun gedrag aan te passen. Hetzelfde geldt voor bedrijven, detailhandel en ook kantoren. Als derde ligt er een uitdaging bij de mobiliteit. Doordachte vervoersconcepten die fossiele brandstofkilometers reduceren hebben niet alleen een gunstig effect op de luchtkwaliteit, maar ook op de CO 2 -uitstoot. Het zijn deze drie aandachtsgebieden: Wonen, Werken en Mobiliteit waar concrete Nieuwe Energieprojecten tot een stadsbrede uitvoering moeten en kunnen komen.
Figuur 3: Meerwaarde Nieuwe Energie
Naast Wonen, Werken en Mobiliteit zijn er raakvlakken met bijvoorbeeld Onderwijs & Opleiding, Groen & Water, Toerisme & Cultuur en Publieke Opinie. Zo heeft de Hogeschool van Utrecht ideeën om een opleiding op te starten rondom het thema Nieuwe Energie. Er zijn verrassende invalshoeken waarbij groen en water bijdragen aan de klimaatproblematiek (bomen nemen immers CO 2 op, veel groen in de wijk, minder hittestress). Het project 'Trajectum Lumen' geeft een concreet voorbeeld van de combinatie van energiebesparing, stadspromotie en toerisme. Tot slot speelt de actualiteitswaarde van het thema 'Nieuwe Energie' een niet te onderschatten rol van betekenis. Het reduceren van de CO 2 is in de meeste gevallen niet de hoofdreden om te investeren in deze 'Trias Energetica' (zie 4.1), vaak zelfs bijzaak. Een lastenvermindering bleek tegen de verwachting in wel degelijk mogelijk, of de verworven strategische positie (PR, innovatie) blijkt minstens even relevant te zijn. Figuur 3 schetst de meerwaarde die Nieuwe Energie kenmerkt. Een meerwaarde die vaak onbekend is maar de sleutel vormt om het brede maatschappelijk middenveld in beweging te krijgen. Belangrijke pijlers onder het uitvoeringsprogramma 'Utrecht creëert Nieuwe Energie' zijn: - partijen in de stad; - kennis; - voorbeeldfunctie; - strategische communicatie; - doelstelling Utrecht.
11
3.1
De partijen in de stad In feite zijn het de partijen in de stad, de burgers en bedrijven, die resultaat boeken. Zij zijn de partijen die de CO 2 -reductie moeten zien te realiseren door: - energie te besparen, zoals meer isolatie, dubbel glas, aanpassen gedrag; - nieuwe vormen van energie te gaan toepassen, zoals warmte/koude-opslag, zonneboilers, zonnepanelen en inkoop groene stroom; - zo efficiënt mogelijk met fossiele brandstoffen om te gaan, onder andere door inzet stadsverwarming, HR ketels, warmtepompen. Het toepassen van deze 'Trias Energetica' heeft enkele partijen in de stad reeds voordelen opgeleverd. Meer voordelen dan sec CO 2 -besparing. Zij hadden de kennis, de juiste houding en durfden in gedrag te handelden. Andere Utrechtse partijen ontberen echter de juiste kennis, houding en gedrag.
3.2
Kennis Het idee is om het bestaande organisatietalent van de stad in te zetten om op een originele en creatieve manier kennis over te dragen en partijen met elkaar in contact te brengen. Werken aan draagvlak en zichtbaarheid 'hand-in-hand' laten gaan. De kennisachterstand inlopen door de voorlopers een podium te geven is een belangrijke pijler voor het Utrechtse energie- en klimaatprogramma. Dit kan in de vorm van een workshop. Een 'diner pensant' of een 'ontbijttafel' is al uitdagender. Ongetwijfeld zijn er meer originele mogelijkheden om 'kennis te makelen' en partijen bij elkaar te brengen. De spelvorm 'Passie voor Utrecht' van de Milieuraad zou ook een goede aanvulling kunnen zijn. Ook de originaliteit van andere stadspartijen als de 'Taskforce Innovatie', de 'Kamer van Koophandel', de diverse netwerkclubs die de stad rijk is, de Universiteit en Hogeschool, 'Tumult' (organisator stadsdebatten) en dergelijke, biedt kansen.
3.3
Voorbeeldfunctie gemeente Partijen uitdagen kan niet zonder zelf het goede voorbeeld te geven. De gemeente heeft wat dat betreft een goede staat van dienst. Sinds 1995 voert de gemeente in haar eigen gemeentelijke gebouwen een energiebesparingcampagne uit. Daarnaast heeft de gemeente veel andere activiteiten en projecten ontplooid, zoals de aansprekende energievoorbeelden bij openbare verlichting. En recent, het voornemen voor het nieuwe Stadskantoor in het Stationsgebied, het gebruik van alternatieve brandstoffen in de eigen gemeentelijke voertuigen en het compenseren van de CO 2 -uitstoot voor vliegreizen. Al deze voorbeelden moeten beter dan nu naar voren komen, bijvoorbeeld op een speciale website. Daarnaast zijn er in de stad vele goede voorbeelden uit het verleden en van huidige, nieuwe ontwikkelingen. Ook deze verdienen aandacht. Juist om het 'als zij het kunnen, dan wij ook' te bevorderen. 'Niets creëert meer succes, dan succes'.
12
Werken: Samen met Corio, Jaarbeurs, NS Vastgoed en ProRail werkt de gemeente aan energieopslag in de bodem. Dit is een goede basis voor de toekomstige energievoorziening in dit gebied, waarbij jaarlijks 6.000 ton CO 2 kan worden bespaard. De investeringskosten van circa drie miljoen euro zijn voor rekening van de initiatiefnemers.
Foto: Projectorganisatie Stationsgebied
3.4
Strategische communicatie Het enthousiasmeren van partijen in de stad, het goed positioneren van de eigen rol, de staat van dienst van de stad Utrecht vraagt om een gerichte, strategische omgang van en met kennis, ook in communicatief en marketingtechnisch opzicht.
Het is meer dan zinvol om het gewenste beeld van Utrecht zorgvuldig te kiezen, bewust neer te zetten en in de tijd te plaatsen.
1600 Niets doen
2007
1400
Autonoom
1200
1000 ton CO2
Kyoto
EU
1000
Utrecht creëert Nieuwe Energie
NL
800 600
Ambitieus 400
tijd Figuur 4: Energiescenario's voor Utrecht.
13
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
0
1992
200 1990
Wonen: STEK, stimulering energiebesparing in sociale woningbouw In plaats van extra kwaliteitseisen op te leggen is in 2004 gekozen om een eenvoudige en flexibele stimuleringsregeling aan de woningbouwcorporaties aan te bieden; de StimuleringsTender Energie en Kwaliteit. Woningbouwcorporaties konden zelf aangeven welke projecten in het proces en uitwerking van plannen de meeste ruimte bieden om het energieverbruik te verminderen en een goed binnenklimaat te bevorderen.
'Utrecht creëert Nieuwe Energie' kan een krachtig motto zijn, een belangrijke drager voor het uitvoeringsprogramma. Gaandeweg kan het motto 'Marktplaats voor Nieuwe Energie' worden geïntroduceerd. Als teken dat Utrecht de plaats is waar het gebeurt, de plaats waar leuke projecten worden gecreëerd, de plaats waar de belangrijke kennisinstituten zich bevinden en de plaats waar de kennis en ervaring is te halen. Dit laatste is nu al het geval door de aanwezigheid van een aantal natuurlijke partijen in en rondom de stad, zoals Hogeschool van Utrecht, RIVM, SenterNovem, TNO, Universiteit Utrecht, Econcern, maar ook Rabobank en Fortis.
3.5
Doelstelling Utrecht De Utrechtse doelstelling is te voldoen aan het internationale Kyoto verdrag. In dit verdrag zijn 164 landen overeengekomen om in 2012 de CO 2 -uitstoot met 6% te hebben verminderd ten opzichte van 1990. Ook Nederland heeft dit verdrag ondertekend. Dit betekent dat ook Utrecht de CO 2 -uitstoot met 6% moet zien te reduceren, een emissiereductie van zo'n 75.000 ton (75 kton) CO 2 in. Gezien het aandeel van wonen, werken en mobiliteit betekent dit grofweg een CO 2 -emissie reductie van resp. 30, 30 en 15 kton. Ook in Utrecht betekent CO 2 reduceren een trendbreuk en dus een forse inspanning, maar dit is daarmee niet onmogelijk, zeker niet in Utrecht. Ondanks de groei van de stad is Utrecht in staat geweest de CO 2 -uitstoot binnen de perken te houden. Utrecht heeft hier geen economisch nadeel van ondervonden. De komende jaren zal er, net als andere steden in binnen- en buitenland, een grotere inspanning moeten worden geleverd dan in voorgaande jaren. Wanneer Utrecht in staat is om samen met haar natuurlijke partners in de stad een geheel eigen en vernieuwende aanpak te ontwikkelen, dan kan daar zelfs een economische kracht van uitgaan. Tijd speelt daar wel een rol bij. Utrecht is geen voorloper meer, maar kan dat nog wel worden zodat anderen gebruiken kunnen maken van de Utrechtse expertise. Figuur 4 (pagina 13) illustreert een viertal toekomstige energiescenario's op een tijdsas van 1990 tot 2030. Als er wereldwijd niets gedaan wordt aan de CO 2 -uitstoot dan zal deze blijven toenemen. In dat geval zal de gemiddelde temperatuur van de aarde aan het einde van deze eeuw met meer dan 6°C zijn toegenomen, met alle gevolgen van dien. Wereldwijd is geconcludeerd dat dit geen optie is. Vandaar het Kyoto verdrag uit 1997 en de in 2007 aangekondigde doelstelling van Europa om in 2020 de CO 2 uitstoot met 20 % te hebben verminderd ten opzichte van 1990. De Nederlandse overheid wil 30% CO 2 reduceren. Ondertussen wordt er veel gepraat en worden er mooie doelstellingen afgesproken, maar minder gedaan. Dit is geïllustreerd met het autonome scenario. Eigenlijk is het gewoon tijd voor doen: 'Utrecht creëert Nieuwe Energie'. Als laatste het ambitieuze scenario: Utrecht CO 2 -neutraal in 2030. Op het eerste gezicht een lastig haalbare ambitie. In tweede instantie, ofwel met meer kennis van zaken, toch niet zo'n gekke invalshoek. Om een voorbeeld te noemen: Utrecht heeft het grootste stadsverwarmingnetwerk van Nederland: ca. 1/3 van het aantal woningen is aangesloten op stadsverwarming. Bij omschakeling van de centrale op biobrandstoffen, wat vroeg of laat moet gebeuren in verband met tekort aan fossiele energie, is daarmee in één keer een grote slag geslagen. Ook andere grote klappers zijn goed denkbaar. Denk aan grootschalige inkoop van groene elektriciteit van windmolenparken op de Noordzee, waterkracht en dergelijke. Met deze laatste slag, externe ontwikkelingen buiten de gemeentegrenzen om, komt het handelingsperspectief van CO 2 -neutraliteit wel degelijk in zicht.
14
Ruim 7.900 U-pashouders deden mee aan de Actie €nergiewinst Utrecht. Ze kregen een gratis energieadvies en een gratis energiebespaarbox. Tezamen besparen ze ongeveer 7.000 ton CO 2 per jaar.
4.
DOEN: VOOR ELKAAR, MET ELKAAR Hoofdstuk 4 beschrijft de noodzakelijke voorwaarden voor het uitvoeringsprogramma 'Utrecht creëert Nieuwe Energie'. Dit hoofdstuk beschrijft het concrete plan van aanpak in termen van organisatie, planning, financiering, kwaliteit en beheer. Nieuwe Energie creëren in de stad, heeft twee belangrijk dimensies: - figuurlijk, in de zin van: de kracht in de stad opzoeken, mobiliseren en tot bloei laten komen en - concreet, in de zin van: daadwerkelijk CO 2 (laten) reduceren, nu en in de toekomst. De kracht van de stad mobiliseren is bewust als eerste genoemd omdat het veelal private partijen, instellingen en burgers zijn die Nieuwe Energie creëren en daarna, als het goed is, implementeren. Beide stappen moeten gezet worden voor het beste resultaat.
Figuur 5. Organisatie ronde tafelsessies in de stad, externe partijen met hun verbinding naar Nieuwe Energie..
Om de kracht van Nieuwe Energie in de stad te mobiliseren zullen partijen zich eerst bewust moeten worden van de kansen die het thema biedt. Dit betekent agenderen: in gesprek gaan met de relevante partijen in de stad. 4.1
Organisatie
4.1.1
Extern - Ronde tafel Doen: (gewoon) in gesprek gaan met partijen is de basis. Daartoe worden ronde tafel bijeenkomsten georganiseerd op bestuurlijk niveau. Deze ronde tafel gesprekken worden per cluster geordend, zodat er partijen aan tafel zitten die een bindend thema hebben. De ronde tafel sessie vindt plaats onder verantwoording en met aanwezigheid van een wethouder. Inhoudelijk worden de sessies voorbereid door de stuurgroep van het uitvoeringsprogramma 'Utrecht creëert Nieuwe Energie'. Deelnemers in de stuurgroep zijn vertegenwoordigers vanuit de relevante ambtelijke vakafdelingen. Per tafel zijn er twee ambtelijke vertegenwoordigers betrokken: een vanuit het tafelthema en een vanuit Nieuwe Energie. Tijdens de eerste tafelsessie presenteert de gemeente de opzet en ideeën vanuit 'Utrecht creëert Nieuwe Energie', wordt meer ingezoomd op het specifieke thema door kansen inzichtelijk te maken en wordt vooral het gesprek met de partijen aangegaan.
15
Thema wonen
Voorstel verantwoordelijk wethouder Wethouder H. Bosch
werken
Wethouder M. Spit
mobiliteit
Wethouder T. de Weger
publieke opinie
Wethouder T. de Weger
gemeentelijk apparaat
Wethouder R. Giesberts
Private Partijen Corporaties, projectontwikkelaars, maar vooral ook eigen woningbezitters proberen te benaderen. Zowel de grote partijen (Corio, Jaarbeurs, Rabobank, Fortis, UMC, Uithof, KvK, et cetera) als de kleine partijen (detailhandel, MKB) proberen te benaderen. Aanhaken bij bestaande initiatieven rondom het luchtprogramma, onderzoek waar elkaar aanvullende kansen liggen. Gesprek aangaan met de burger, organiseren van een stadsdebat door bijv. Tumult, input van oa. Milieucentraal hoe de boodschap van 'Nieuwe Energie' uit te dragen; gedragsverandering. Voorbeeldfunctie, voorbeeldprojecten van de gemeente uitdragen op bijvoorbeeld website.
Tabel 2: Organisatie ronde tafel sessies in de stad. Het doel van de ronde tafel sessie is om plannen van de gemeente stadsbreed te introduceren en toe te lichten en 'feedback' te krijgen. De minimale variant is de voor de handliggende conclusie: stoppen, of eventueel nog een poging wagen, met een andere invalshoek. In een meer realistische variant ' het voordeel van de twijfel' of zelfs beginnend enthousiasme wordt een partij gevraagd om als een soort 'spin in het web' namens alle partijen een uitvoeringsprogramma op te stellen, met aandacht voor: - activiteiten die reeds nu in Utrecht worden uitgevoerd; - 'quick win', projecten die nu reeds opgestart kunnen worden; - concrete suggesties voor samenwerkingsverbanden om projecten te starten op korte en lange termijn; - activiteitenkalender ten behoeve van 'public relations'; - ideeën voor projecten op de langere termijn. In paragraaf 4.3 (planning) wordt meer ingegaan op de planningsopzet. Vanuit StadsOntwikkeling wordt de 'spin in het web' ondersteund door inzet van expertise. Ook financieel kunnen we een geringe bijdrage leveren. In de maximale variant kan naast kennis ook een financiële bijdrage van de aanwezige partijen worden verwacht.
16
In De Tol (Vleuten-De Meern) werden 1.100 woningen duurzaam gebouwd, in de Energiebuurt met zonnecollectoren.
4.1.2
Rol gemeente In hoofdzaak vervult de gemeente twee rollen: privaat en publiek. De private rol is gericht op het 'bedrijf' gemeente Utrecht. Hier vervult de gemeente een voorbeeldfunctie. Dit moet goed op orde zijn. Vanuit het belang van deze rol is een separate tafel benoemd: gemeentelijk apparaat. De publieke rol is gericht op de aanjaagrol, de regiefunctie en de beheerstaak: zorg dat partijen geïnspireerd raken, aan de slag gaan, aan de gang blijven, voorkom dat tegenstrijdige belangen escaleren en bind. Juist door te binden kan het geheel sterker zijn dan de som der delen. De publieke rol wordt ingericht met de stuurgroep, die als een klankbordgroep, een denktank functioneert. Deze groep stelt geen blauwdruk op voor een uitvoeringsprogramma, waaraan de private partijen zich moeten committeren. Integendeel, de groep zorgt voor een resultaatgerichte dialoog met private partijen, opdat deze partijen zelf met eigen ideeën komen. De stuurgroep probeert het geheel sterker te laten zijn dan de som der delen.
De gemeente Utrecht heeft de grootste vloot LPG- en dubbelgelede bussen. Beide zijn uniek in Nederland.
Foto boven: Jan Lankveld
Per tafel zorgt de stuurgroep dat de goede partijen aan tafel zitten, dat er onderwerpen worden geagendeerd waar de tafel beroepshalve in is geïnteresseerd. Niet alleen omdat het nu zo goed is voor het klimaat, maar juist ook omdat er andere belangen mee zijn gemoeid. Belangen die aansluiten op de beroepspraktijk van de tafelgenoten. Het publieke domein zoekt uitdrukkelijk samenwerking met het private domein. Een van de private partijen wordt gevraagd als penvoerder van de private partijen op te treden. Deze penvoerder is een 'spin in het web' die namens de tafelgenoten een concreet uitvoeringsprogramma opstelt. Dit resultaat van een tafel wordt gepresenteerd aan de gehele stuurgroep. De stuurgroep heeft tot taak alert te zijn op synergie tussen deelprogramma's van de diverse tafels. De diverse deelprogramma's per tafel leiden tot het totale programma 'Utrecht creëert Nieuwe Energie'. De opdracht aan de 'spin in het web' van een tafel is om in samenspraak met alle partijen voor dat thema een uitvoeringsprogramma op te stellen en projecten te definiëren. Projecten kosten geld. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om deze lijst met projecten als een boodschappenlijstje bij de gemeente in te dienen in de verwachting dat gemeente financiert. De gemeente ondersteunt, wil een partner zijn en kan beperkt financieel bijdragen om financiële drempels helpen te verlagen. Eventueel kan gezamenlijk een bod bij het Rijk worden neergelegd. Wellicht kunnen ook Europese fondsen worden aangesproken. De gemeente is dus nadrukkelijk een gesprekspartner aan tafel die zijn kennis, netwerk en ervaring inzet, maar geen bank.
17
4.2
Financiering
4.2.1
Kosten De gemeente zet geldmiddelen in voor twee kostenposten: - 'Utrecht creëert Nieuwe Energie'; - contrafinanciering voor subsidies. In totaal wil de gemeente de komende vier jaar vier tot zes miljoen Euro reserveren. Met deze middelen worden externe partijen uitgedaagd om ook een inspanning te doen. Om als stad effectief gebruik te maken van (inter)nationale subsidies moeten de partijen in de stad kennis hebben van de mogelijkheden, maar vooral ook eventuele risico's goed kunnen inschatten. Dit vereist kennis van zaken, maar vooral ook lef en vertrouwen om te investeren in iets wat niet direct tot de 'core business' behoort, maar daar wel een meerwaarde aangeeft. Het draait daarbij niet alleen om technische innovatie, maar ook om financiële innovatie, bijvoorbeeld lease constructies, en/of juridische innovaties. Het laten zien van de mogelijkheden en het inzichtelijk maken van risico's is essentieel voor het welslagen van 'Utrecht creëert Nieuwe Energie'. Investeringssubsidies zullen op (inter-)nationaal niveau ter beschikking (moeten) komen. Daarvoor is onlangs het bestuursakkoord tussen VNG en Rijk afgesloten. Ook tussen de koepels van corporaties Aedes, van energiebedrijven EnergieNed en Rijk is een overeenkomst gesloten om 'meters te maken'. Met investeringssubsidies zijn al gauw vele miljoenen gemoeid. Mogelijke financieringsbronnen zijn de al eerder aangekondigde rijksgelden, maar ook ISV, Pieken in de Delta en EU-gelden als EFRO. De ervaring met eerdere energieprojecten (Thermie + , ISV, STimuleringstender Energie en Kwaliteit) leert dat voor een investeringssubsidie een multiplier geldt van 3 tot 5. Maar de administratieve en begeleidingskosten zijn ook aanzienlijk.
4.2.2
Financiering De kosten voor de gemeentelijk regierol bedragen twee miljoen Euro. Naar verwachting zal circa een half miljoen Euro door het Rijk kunnen worden gefinancierd vanuit de BANS-klimaatregeling. Het Rijk zal cofinanciering vanuit de gemeente ook als voorwaarde stellen, welk percentage is nog niet bekend. Voor dit programma is nog geen financiering beschikbaar. Bij de behandeling van de programmabegroting zal zichtbaar worden welke middelen door de raad voor de uitvoering van het programma beschikbaar worden gesteld. Afhankelijk van de besluitvorming van de raad zal de uitvoering van het programma worden aangepast.
18
Een aantal bedrijven in Utrecht heeft met geld van de provincie energiebesparende maatregelen genomen. Voorbeelden zijn: LED verlichting en HR++ glas installeren. Dit soort maatregelen levert gemiddeld zo'n 10% besparing op.
Foto: VROM/SenterNovem.
4.3
Planning De implementatie van projecten wordt ingedeeld in vier termijnen: de uitgangssituatie en de korte, de middellange en lange termijn. De 'spin in het web' zal langs deze lijn met voorstellen komen. Concrete projectvoorstellen voor de korte termijn. Voor de (middel)lange worden ook meer procesvoorstellen verwacht: hoe goede netwerken te initiëren en te behouden. Op het moment van schrijven is nog onduidelijk hoe het Rijk vanaf 2008 haar klimaatdoelstelling wil stimuleren. Diverse regelingen worden gesuggereerd, maar nog niets is definitief.
Mobiliteit: Zuinig rijden Sinds een aantal jaren is er een landelijke (media) campagne om zuinig rijden te promoten. Uit evaluaties blijkt met een cursus van € 50,- per persoon een brandstofbesparing van 10% en dus CO 2 emissie mogelijk. Als 10% (12.000) van de autobezitters in de stad meedoet levert dit ca. 3.000 ton op. Het effect van iets vaker de fiets nemen, voor een kort stukje, is nog groter.
producten ronde tafel sessies plannen uit de stad maatschappelijk debat 'quick win'-projecten successen laten zien innovatieve projecten kenniscentrum Verdrag van Utrecht
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Tabel 4: meerjarenplanning hoofdactiviteiten 'Utrecht creëert Nieuwe Energie' 4.3.1
Uitgangspositie De uitgangssituatie betreft de resultaten uit het verleden, de resultaten tot nu toe. Deze worden strategisch ingezet om een inhoudelijk krachtig beeld neer te zetten, vooral communicatief om onze goede reputatie, het recht van spreken te benadrukken.
Foto Anton van Daal
4.3.2
Korte termijn Op de korte termijn worden projecten uitgevoerd die 'op de plank liggen'. Projecten die zich in Utrecht of elders reeds bewezen hebben. Projecten die binnen zes maanden kunnen worden opgestart en binnen een 1 à 2 jaar CO 2 -reductie opleveren. Een vergelijkbare energiebesparingsactie als de Actie €nergiewinst kan bij woningeigenaren worden uitgevoerd. Zo'n actie kan worden opgeschaald naar duurdere investeringen als dubbel glas en vervanging HR-ketels. Investeringssubsidies zijn daarbij niet nodig. Groenfinanciering in de hypotheek volstaat. Zo'n project kan gezamenlijk met de hypotheekverstrekker(s) worden gestart. Een ander project betreft de verdere ontwikkeling van het Stationsgebied, of de hernieuwde aandacht voor het instrument verruimde reikwijdte in het kader van de Wet milieubeheer en het toepassen van LED2-verlichting. Het toepassen van gemeentelijke tender- of subsidieregelingen valt ook in deze categorie, om financiële risico's voor bepaalde partijen te verminderen. Bij dit soort projecten geldt dat grote CO 2 -besparingen zijn te realiseren. Uiteraard moet de kosteneffectiviteit in ogenschouw worden genomen.
19
4.3.3
Middellange termijn Op de middellange termijn, over 2 à 3 jaar, wordt gerekend op projecten waarvoor nu strategische allianties worden opgezet, netwerkbijeenkomsten worden georganiseerd, kennisbarrières worden geslecht. We kunnen denken aan: - warmte-koudeopslag in Leidsche Rijn Centrum, wellicht bij enkele grote individuele woningbouwcomplexen; - mobiliteitsmanagement bij bedrijven; - stadsverwarming in renovatieprojecten van Utrecht Vernieuwt; - bouwen met een lagere energieprestatiecoëfficiënt dan wettelijk vereist.
4.3.4
Lange termijn Op de lange termijn spelen projecten met een hoog innovatief karakter. Deze zijn lastig te voorspellen. Dit hangt van de deelnemende partijen en hun creativiteit af. Komen zij gezamenlijk op een idee en willen ze dit gezamenlijk verder ontwikkelen en in Utrecht toepassen? Al dan niet ondersteund met (inter-)nationale subsidies? Vanwege de kracht (economisch, publicitair) die van dit soort innovatieve trajecten uitgaat 7, is het de moeite waard om vormen te zoeken waarin dit soort ideeën en allianties
kunnen ontstaan. Zeker in samenspraak met partners als de SenterNovem, Task Force Innovatie en Universiteit. Daar waar de gemeente een rol kan vervullen, een logische partner is, kan zij ook een kans benutten om zo'n strategische alliantie te faciliteren, bijvoorbeeld in een Europees samenwerkingsverband en subsidietraject. Juist Utrecht en haar regio heeft de kans om op de middellange / lange termijn te gaan voor het kenniscentrum voor 'Nieuwe Energie'. Een strategische alliantie tussen de Universiteit, de Hogeschool maar wellicht ook het ROC lijkt hier meer dan zinvol. Zeker daar deze eenvoudig uit te breiden lijkt met sterke partners uit het bedrijfsleven zoals Rabobank, Fortis, Econcern, TNO, BAM (Bunnik) en Ballast Nedam (Nieuwegein)., en non-profit sector als SenterNovem, RIVM, KNMI, MNP, Milieucentraal. Als -
Utrecht in staat is om Nieuwe Energie te creëren, door met elkaar: een kenniscentrum van formaat te worden; een innovatieve proeftuin te zijn van Nieuwe Energie; unieke netwerken aan tafel te laten ondernemen waar maatschappelijke verantwoordelijkheid op een natuurlijke wijze tot stand komt; een breed maatschappelijk draagvlak te vormen met burger en bedrijf.
7 Bijvoorbeeld Amersfoort met 1,3 MW (13.000 m 2 ) zonnepanelen, gefinancierd door REMU en EU.
20
in 2002 gaf de gemeente subsidie op de aanschaf van zonnepanelen. Ruim 400 huishoudens deden daaraan mee en er is ruim 1500 m 2 zonnepaneel op daken gelegd. Enkele woonboten in de Leidse Rijn zijn bijna helemaal voorzien van zonnepanelen.
Dan kan dit de opmaat zijn voor een nieuw 'Treaty of Utrecht'. Een nieuw Verdrag van Utrecht in 2013, dat uitvoering geeft aan de Millenniumdoelstelling 7, een milieuvriendelijke duurzame toekomst. Geen Kyoto verdrag met doelen, maar een concrete, bewezen projectaanpak die Utrecht samen met een aantal (inter-)nationale partners oppakt om uitvoering te geven aan Millenniumdoelstelling 7. 4.4
Kwaliteit en beheer Utrecht, gemeente en partijen in de stad hebben de kans om op een kwalitatief hoogwaardig niveau Nieuwe Energie in de stad en de regio te creëren. Voorwaarde is dat dit gemeenschappelijk wordt opgepakt. Het te ontwikkelen programmavoorstel omvat de noodzakelijke voorwaarden om daar invulling aan te geven. De betrokkenheid van de vele partijen, de lange looptijd en de vele uiteenlopende thema's vergt een goede beheersmatige opzet van het programmamanagement.
Stadsverwarming Utrecht was de eerste gemeente met stadsverwarming. Anno 2007 is ca. 1/3 deel van onze stad aangesloten op stadsverwarming, waaronder een groot deel van Leidsche Rijn. Dit heeft door de jaren heen een enorme hoeveelheid aan CO 2- uitstoot gescheeld.
Foto boven: Anton van Daal Foto onder: Projectorganisatie Stationsgebied
21