USERTESTING
Testplan
Werking en interesse Product
Op de basisschool worden vooral vakken gegeven waarop de inspectie controleert. Veel vakken die ook belangrijk zijn worden hierdoor niet gegeven. Ons doel met deze toepassing van Skjoep is om kinderen die vakken wel te geven maar het te koppelen met dingen waar de inspectie wel op let. Op deze manier is het aantrekkelijk voor de school, hebben de leraren de vrijheid om iets anders te doen dan rekenen en taal en leren de kinderen belangrijke dingen op een leuke manier waar ze anders pas op de middelbare school mee te maken zouden krijgen. We hebben voor deze toepassing gekozen voor een toren bouwen. De toren wordt natuurlijk gebouwd met Skjoep blokken.
In deze blokken zitten een druksensor, lichtjes en een motortje. Als er teveel blokken gestapeld worden wordt het lichtje rood en gaat het blokje trillen waardoor de toren instort. Om een zo hoog mogelijke toren te bouwen moet je dus de druk verdelen over de blokjes zodat de druk niet te groot wordt en de toren blijft staan. Het is de bedoeling dat de kinderen zo te maken krijgen met de beginselen van natuurkunde. Er is inzicht en samenwerking voor nodig. Door de kinderen samen te laten denken over hoe de hoogste toren gebouwd kan worden willen wij deze kinderen kennis laten maken met natuurkunde en hun inzicht vergroten.
Testdoelen
Deze test heeft als doel te bepalen: - Of het bouwen van de toren interesse wekt bij de testpersonen. - Hoe lang de testpersonen geïnteresseerd blijven. - Of de testpersonen begrijpen wat er met de kleur gevisualiseerd wordt.
Methodes
Tijdens het uitvoeren van de taken door de testpersonen zullen er notulen/aantekeningen gemaakt worden. Er wordt hierbij gelet op gezichtsuitdrukkingen en eventuele vragen die gesteld worden door
24
- Of de testpersonen begrijpen dat ze invloed hebben op de kleur en vibratie van de Skjoep en hun constructies hierop aanpassen. - Of het begrip van de functie van de Skjoep over de gehele grootte van de doelgroep duidelijk is. de testpersonen tijdens de test. Als de volgende vragen tijdens de test nog niet beantwoord zijn zullen ze aan het einde van de test gesteld worden.
Onderzoeksvragen Resultaat
1. Hoe lang spelen de kinderen vrijwillig met de Skjoep. (in minuten)
Interview 1. 2. 3. 4. 5.
Vond je het leuk om met de Skjoeps te spelen? (schaal 1 op 5) Zou je het leuk vinden als je op school met deze kubussen zou mogen spelen? (ja/nee) Wat betekenen de kleuren van de onderste kubus?(begrepen/gedeeltelijk begrepen/niet begrepen) Bij welk vak denk je dat dit zou horen? Wat denk je dat je aan het leren bent?
Observatie 1. 2. 3.
Hoe enthousiast zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) Hoe geïnteresseerd zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) Begrijpen de testpersonen de functie van de Skjoep. (helemaal, gedeeltelijk, nee)
Testgebruikers • • • • Totale
Basisschoolleerlingen van Basisschoolleerlingen van Basisschoolleerlingen van Basisschoolleerlingen van variatie van 4 tot 12 jaar.
groep groep groep groep
1/2 van D’n Overkant 5 van D’n Overkant 6 van D’n Overkant 7 van D’n Overkant
Test scenario’s
Vraag Wat denkt de testpersoon dat de kleur van de kubus betekend? Taak Bouw een toren met deze blokken. Scenario De testpersoon krijgt 2 prototypes en 33 gele kubussen. De testpersoon zal het volgende verteld worden: “Ga maar met deze blokken een toren bouwen. Zorg dat je de houten blokken met de lichtjes onderaan gebruikt en dat je ze rechtop laat staan..” Vraag Past de testpersoon de constructie aan de hand van de feedback van de Skjoep aan? Taak Bouw een muur met deze blokken Scenario De testpersoon krijgt 2 prototypes en 33 gele kubussen. De testpersoon zal het volgende verteld worden: “De leerlingen krijgen de opdracht om een zo hoog en stevig mogelijke muur te bouwen. “ Vraag Begrijpt de testpersoon hoe het gewicht beter verdeeld kan worden over de constructie. Taak Bouw een muur met deze blokken Scenario De testpersoon krijgt 2 prototypes en 33 gele kubussen. De moderator geeft uitleg over gewicht verdelen door blokken niet verticaal op elkaar te zetten. De testpersoon zal het volgende verteld worden: “De leerlingen krijgen de opdracht om een zo hoog en stevig mogelijke muur te bouwen.“ Vraag Taak Scenario
Vind de testpersoon het product leuk en ziet de testpersoon in wat hij/zij leert? Beantwoord vragen De testpersoon krijgt een mondelinge enquête voorgelegd. 25
Testomgeving
De testomgeving is op basisschool D’n Overkant in een leeg lokaal zonder afleiding voor de testpersonen.
Test tools
- Prototypes gemaakt van uitgesneden houten kubussen waarvan één met een druksensor en RGB-LED. - 33 gele kubussen - Videocamera om de test op te nemen.
PLANNING
- Test datum: 19-01-2015 - Test locatie: Klaslokaal (zonder klas en afgesloten)
26
27
Testrapport
Werking en interesse
28
29
Observaties
- Tester: “We hebben 2 prototypes, verder hebben we nog andere blokken waarmee je mag spelen. Het enige wat je niet mag doen is de prototypes op zijn kant leggen, deze moeten rechtop blijven. Je mag er gewoon bovenop en omheen bouwen” - Ze is ongeveer anderhalf tot 2 minuten aan het spelen geweest, ze heeft alle blokken naast elkaar gezet en niet echt op elkaar gestapeld. Hierdoor heeft ze nog niet gezien wat er met de prototypes gebeurt. - Tester: “Kun je nu een muur bouwen, met de prototypes onder in de muur?” - Ze bouwt een muur en de prototypes beginnen van kleur te veranderen en te trillen maar ze heeft nog niet in de gaten waardoor dat komt. - Tester: “En kun je het nu zo hoog mogelijk maken?” - Blok veranderd van kleur en begint te trillen. - Tester: “Wat denk je dat de kleur van het blok betekent?” Tester laat zien dat de kleur verandert wanneer je er bokken op zet. Meisje denkt dat het betekent dat de toren hoog genoeg is. - Tester: “Als ik er een blokje op zet komt er gewicht op. En als ik er meer op zet begint ie te trillen”. Meisje: “Dat het te zwaar wordt.” - Tester legt uit hoe ze het gewicht kan verdelen. - Tester: “Wat denk je dat je hier aan het leren bent?”, Meisje: “Dat het te zwaar wordt.”, Tester: “En wat moet je dan doen als het te zwaar wordt?”, Meisje: “Lichter maken.” - Tester: “En wat vind je er van? Vind je het leuk of zou je er niet een hele middag mee willen spelen?”, Meisje: “Ik zou er niet een hele middag mee willen spelen.”
Conclussie
Het meisje snapt niet wat ze precies met de blokken moet doen en heeft vrij veel uitleg nodig. Wanneer ze met de blokken begint te bouwen ziet ze wel dat er af en toe wat gebeurt met de prototypes maar ze doet hier verder niet veel mee. Ze probeert dan juist op andere blokken de bouwen. Ze heeft niet door wat de kleuren betekenen en heeft vrij veel uitleg en hulp van de tester nodig om dit te begrijpen. Ook bij het bouwen zelf had ze vrij veel hulp nodig, ze begon niet veel uit zichzelf te onderzoeken. Ze is er niet enthousiast over en vind het ook niet leuk genoeg om er voor langere tijd mee te spelen.
Data
Filmpje: GOPR5600.MP4 (mag niet online i.v.m. privacy).
30
Onderzoeksvragen Resultaat
1. Hoe lang spelen de kinderen vrijwillig met de Skjoep. (in minuten) 11:34 minuten
Interview
1. Vond je het leuk om met de Skjoeps te spelen? (schaal 1 op 5) 2 3. Zou je het leuk vinden als je op school met deze kubussen zou mogen spelen? (ja/nee) Nee 4. Wat betekenen de kleuren van de onderste kubus?(begrepen/gedeeltelijk begrepen/niet begrepen) Niet begrepen 5. Bij welk vak denk je dat dit zou horen? Kunst 6. Wat denk je dat je aan het leren bent? Bouwen
Observatie
1. Hoe enthousiast zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) 2 2. Hoe geïnteresseerd zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) 2 3. Begrijpen de testpersonen de functie van de Skjoep. (helemaal, gedeeltelijk, nee) Nee
31
Observaties
- Tester: “We hebben 2 prototypes, verder hebben we nog andere blokken om mee te kunnen bouwen. Je mag hier een beetje mee gaan spelen. Het enige wat je niet mag doen is de prototypes op zijn kant leggen, deze moeten rechtop blijven. Je mag er gewoon bovenop en omheen bouwen” - Tester wijst op de prototypes die ondertussen van kleur veranderd zijn. - Tester: “Zullen we nu eens een muur gaan bouwen?”. - Tester wijst nogmaals op de kleur van de prototypes. “Wat zie je?” - Het jongetje ziet dat de kleur veranderd en dat het begint te trillen. - Tester: “Wat denk je dat de kleur betekent?”, Jongetje: “Hoe zwaarder het wordt hoe meer de kleur veranderd.” - Tester legt uit hoe hij het gewicht kan verdelen. - Het jongetje bouwt verder, de prototypes worden rood en beginnen te trillen. - Tester vertelt dat het een goede constructie is omdat ie niet is ingestort. Jongetje: “Eigenlijk moeten er boven wat blokken vanaf.” - Het jongetje blijft onderzoeken door verschillende torens te bouwen, wel met tips van de tester. Hij kijkt welk van de 2 prototypes het meeste kan hebben.
Conclusie
Het jongetje onderzoekt zelf al vrij veel en begint met het bouwen van verschillende torens. Hij krijgt in de gaten dat de blokjes van kleur veranderen en gaan trillen wanneer het gewicht dat erop zit groter wordt. De tester legt hem uit hoe hij het gewicht kan verdelen en zo probeert het jongetje weer nieuwe torens te bouwen. Uiteindelijk gaat hij kijken welke van de 2 prototypes het meeste gewicht kan hebben.
Data
Filmpje: GOPR5601.MP4 (mag niet online i.v.m. privacy).
32
Onderzoeksvragen Resultaat
1. Hoe lang spelen de kinderen vrijwillig met de Skjoep. (in minuten) 15 minuten
Interview
1. Vond je het leuk om met de Skjoeps te spelen? (schaal 1 op 5) 4 2. Zou je het leuk vinden als je op school met deze kubussen zou mogen spelen? (ja/nee) ja 3. Wat betekenen de kleuren van de onderste kubus?(begrepen/gedeeltelijk begrepen/niet begrepen) Begrepen 4. Bij welk vak denk je dat dit zou horen? Techniek 5. Wat denk je dat je aan het leren bent? Bouwen
Observatie
1. Hoe enthousiast zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) 4 2. Hoe geïnteresseerd zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) 4 3. Begrijpen de testpersonen de functie van de Skjoep. (helemaal, gedeeltelijk, nee) Gedeeltelijk
33
Observaties
- Tester: “Ik heb 2 prototypes en een heleboel blokken bij en daar gaan we wat mee bouwen. Je kunt de gele blokken gebruiken om erop of ernaast te bouwen” - Tester geeft in dit geval te veel aanwijzingen. Wanneer het blok van kleur veranderd wijst hij het kind er meteen op. Hierdoor ziet het kind wel dat de kleur veranderd wanneer je er blokken op zet of af haalt. - Tester: “Druk eens met je hand op het blok, waardoor denk je dat er dingen gebeuren?” Jongetje: “Omdat het te zwaar is.” - Kindje begint weer met bouwen van de toren maar let wel op de kleur van de blokken. - Tester legt uit hoe hij het gewicht kan verdelen. - Het jongetje denkt goed na over hoe hij de blokken neer gaat zetten. - Tester vertelt dat de toren gewoon mag instorten of dat de blokken van kleur mogen veranderen. Het jongetje gaat dan weer verder met bouwen. Tester stuurt aan om een zo hoog mogelijke toren te bouwen. - Jongetje ziet in dat je er bijvoorbeeld blokken af moet halen wanneer hij rood wordt. - Tester: “Zou je er nog vaker mee willen spelen?” Jongetje: “Ja”
Conclussie
Het jongetje begint meteen goed met het bouwen van een hoge toren. In dit geval geeft de tester te veel aanwijzingen en krijgt het kind niet zelf de mogelijkheid om de effecten van het stapelen op de prototypes te ondervinden. Wanneer het kind door heeft dat de blokken verkleuren en beginnen te trillen door een grotere hoeveelheid gewicht gaat hij nadenken over hoe hij kan bouwen zonder dat dit gebeurt. Dit is precies wat wij hier mee willen bereiken. Het jongetje is er enthousiast over en zou hier vaker mee willen spelen.
Data
Filmpje: GOPR5602.MP4 (mag niet online i.v.m. privacy).
34
Onderzoeksvragen Resultaat
1. Hoe lang spelen de kinderen vrijwillig met de Skjoep. (in minuten) 11:43 minuten
Interview
1. Vond je het leuk om met de Skjoeps te spelen? (schaal 1 op 5) 4 2. Zou je het leuk vinden als je op school met deze kubussen zou mogen spelen? (ja/nee) Ja 3. Wat betekenen de kleuren van de onderste kubus?(begrepen/gedeeltelijk begrepen/niet begrepen) Gedeeltelijk 4. Bij welk vak denk je dat dit zou horen? Techniek 5. Wat denk je dat je aan het leren bent? Constructie bouwen
Observatie
1. Hoe enthousiast zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) 4 2. Hoe geïnteresseerd zijn de testpersonen? (schaal 1 op 5) 5 3. Begrijpen de testpersonen de functie van de Skjoep. (helemaal, gedeeltelijk, nee) Helemaal
35