VIEW AGRI
HET LANDBOUWMAGAZINE VAN CRELAN • MAART 2014
ÉN VAKMAN ÉN ONDERNEMER ÉN MANAGER
De vele gezichten van de landbouwer TREND
Urban Farms EXPERTADVIES
Verkopen via de termijnmarkt REIZEN, LEZEN, KOKKERELLEN...
Tijd voor vrije tijd?
FINANCIEEL
Bloem in bloei: een blik op het kostenplaatje
WAT LEES JE IN DIT NUMMER?
De landbouwer als duizendpoot
Beste lezer, Crelan draagt de land- en tuinbouwwereld een warm hart toe. Op Agribex organiseerden we met de Belgische Vereniging voor Landbouweconomie het symposium ‘Ondernemen in de landbouw met kennis van zaken en gezond verstand’. Conclusie? Een modern land- en tuinbouwbedrijf runnen vraagt niet alleen beroepskennis, maar ook economisch en financieel inzicht. Om de juiste keuzes te maken, heeft de landbouwer vandaag meer dan ooit advies nodig. En een klankbord, iemand die meedenkt. Onze Crelan-agenten reiken elke dag oplossingen aan. Met kennis van zaken en gezond verstand, net als de landbouwer zelf. En met evenveel passie!
En de boer, hij ploegde voort? Ja, maar dat niet alleen. Tegelijk moet hij anno 2014 ook op totaal andere vlakken zijn mannetje staan. De landbouwer als alleskunner, zeg maar...
3
ONDERNEMER, MANAGER ÉN VAKMAN
CEO
De academische kijk van professor Van Huylenbroeck én de klare kijk van twee ondernemende landbouwkoppels.
6
€
VERKOPEN VIA DE TERMIJNMARKT Niet maximaal verdienen, maar ook niet maximaal kunnen verliezen: interessant of niet?
FINANCIEEL ADVISEUR
STRATEEG
De landbouwer als manager, als alleskunner, is ook de rode draad van dit tweede nummer van Agriview. Met verhalen over keuzes maken, nadenken, advies vragen, even twijfelen om er daarna voluit voor te gaan. Veel leesplezier!
JURIDISCH ADVISEUR
8 10
HET BEDRIJFSPLAN ALS KOMPAS
Een must voor de bank... maar vooral voor de landbouwer. Beide partijen rond de tafel voor een openhartig gesprek!
Het vernieuwde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) onder de loep.
BEDRIJFSANALIST
TRENDWATCHER
CIJFERS LIEGEN NIET...
Technische versus financiële resultaten: op zoek naar evenwicht.
14
Dé innovaties voor landbouwbedrijven.
LEVENSGENIETER
“EN IN DE VRIJE TIJD...” Wat boeit landbouwers na de werkuren?
2
13
TRENDS IN DE BOERENBUSINESS
Luc Versele, CEO van Crelan
COLOFON Agriview is een uitgave van Crelan. Verantwoordelijke uitgever: Peter Venneman, Sylvain Dupuislaan 251, 1070 Brussel Voor meer info:
[email protected] Foto’s: Johannes Vandevoorde
12
EUROPA
CEO
“De landbouwer moet ondernemer, manager én vakman zijn” Kansen zien, risico’s afwegen, beslissingen nemen, het bedrijf leiden, personeel managen... Professor Guido Van Huylenbroeck van de vakgroep Landbouweconomie (UGent) schetst hoe de landbouwer anno 2014 een ‘agrarisch bedrijfsleider’ is geworden.
G
uido Van Huylenbroeck, decaan van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en professor Landbouweconomie aan de Universiteit Gent, deed onderzoek naar de relatief nieuwe, drieledige rol van de landbouwer als ondernemer, manager en vakman. Guido Van Huylenbroeck: “De bedrijfsvoering van een modern landbouwbedrijf is de jongste jaren zeer complex en kapitaalintensief geworden. Dat betekent dat de landbouwer - veel meer dan vroeger over een heleboel vaardigheden en competenties moet beschikken. Noeste handenarbeid heeft gedeeltelijk plaatsgemaakt voor bedrijfsmanagement. Een melkveehouder, bijvoorbeeld, besteedt tegenwoordig meer en meer tijd aan zijn bureau: ‘Waar kan ik mijn productiemiddelen het goedkoopst aankopen? Wat is de beste samenstelling van het dierenvoeder? Wat is het ideale rantsoen? Waar krijg ik de beste prijs voor mijn producten?’ Zodra die beslissingen zijn genomen, kan hij vandaag een beroep doen op heel wat hulpmiddelen die tijd besparen en het werk verlichten, zoals de volautomatische melkrobot. Zonder oneerbiedig te willen klinken: vroeger kon je met louter gezond verstand en hard wer-
ken je brood verdienen en de stiel voortzetten. Terwijl je vandaag ook nog eens over uitstekende managementcapaciteiten moet beschikken.”
GUIDO VAN HUYLENBROECK
“Een landbouwbedrijf runnen is complex en kapitaalintensief” Bent u zelf optimistisch over de toekomst van de landbouw? “De landbouwsector heeft zeker nog toekomst in ons land: we hebben de knowhow, zitten dicht bij de consument, springen efficiënt om met onze landbouwgrond, hebben teelten met een grote toegevoegde waarde per oppervlakteeenheid en onze producten zijn van een hoge kwaliteit. Alleen, de verschuiving van handenarbeid naar technologie brengt onvermijdelijk een stuk schaalvergroting met zich mee. En dus heb je met die grote maaidorser of met die melkrobot ook een groter stuk land of een grotere veestapel nodig om productief en rendabel te blijven, terwijl je vaak met kleinere marges zit.”
3
Kortom, het is groter worden of weggeconcurreerd worden? “Niet noodzakelijk. Er is niet één strategie, voor elk van onze 35.000 bedrijven is er een ander pad. Elke landbouwerbedrijfsleider moet zich afvragen welke resources hij heeft: grond, arbeid of kapitaal. Een van de drie zal altijd het schaarse hulpmiddel zijn. Is het arbeid, dan moet hij er geen hoevewinkel bijnemen, want daar heeft hij simpelweg geen tijd voor. Wordt er grond van de landbouwer onteigend? Dan heeft hij meer kapitaal en meer tijd en kan hij bijvoorbeeld een machine kopen waarmee hij de beschikbare grond intensiever kan bewerken. Er bestaan relatief eenvoudige economische modellen en analysetechnieken om de sterktes en zwaktes van een landbouwbedrijf in kaart te brengen.”
Welke gouden raad hebt u voor de landbouwer? “Laat je adviseren en neem iemand in vertrouwen om op geregelde tijdstippen eens objectief door de bedrijfsvoering te gaan. Durf constant dingen in vraag te stellen en raad te vragen. Het takenpakket is zo divers geworden dat niemand nog alles in zijn eentje kan doen.”
CEO
GEERT EN HANNE RUNNEN EEN BOERDERIJ MET HOEVEWINKEL
Kleinschalig en dicht bij de klant Geert Verpoorten (32) en Hanne Melis (26) runnen hun hoevewinkel annex zorgboerderij in Lommel met jeugdig enthousiasme én met de voetjes op de grond. “Voor ons lijkt een kleinschalige aanpak het beste te werken.”
G
eert heeft dit jaar iets te vieren, want precies tien jaar geleden nam hij de Eymard-Baptistehoeve over van zijn ouders. “Zij kweekten dieren op de boerderij en deden bijkomend aan akkerbouw, als hobby in bijberoep.” Toen Geert het bedrijf overnam, lag de focus op aardappel- en aspergeteelt, gekoppeld aan hoeveverkoop. “Dat laatste blijft nog altijd onze specialiteit, maar daarnaast proberen wij om het hele jaar door seizoensgroenten aan te bieden waar klanten echt een blokje voor omrijden: blauwe bessen, pastinaak, koolrabi”, vertelt Hanne, die in 2007 mee in de zaak
GEERT VERPOORTEN
“Ik wil evolueren naar een 100% biologische boerderij” stapte. “Vlak voor de winkel ligt onze kruidentuin. Als de klant verse munt wil, oogsten wij waar hij bij staat. Kraakvers.” “Ik heb de afgelopen tien jaar leergeld betaald, bijvoorbeeld door té veel van
één soort groente te kweken, terwijl je in een hoevewinkel beter geen al te groot, maar wel een breed aanbod hebt”, vult Geert aan. “Gelukkig heb ik hier ook nog zo’n twintig runderen staan: die krijgen de groenteoverschotten. Het zijn wel luxebeesten.” (lacht)
Tien ton asperges Vanaf eind maart kan Geert de eerste groene en witte asperges bovenhalen, waar liefhebbers graag voor in de rij staan. “Dat betekent van vóór zonsopgang tot het middaguur asperges steken en daarna tot in de late uurtjes al het andere werk doen”, zegt Geert. “Vroeger had ik werkvolk voor de aspergeoogst, nu doe ik het liever zelf. Ik oogst hier vijf soorten, in totaal goed voor tien ton asperges. Er bestaan machines om asperges te oogsten, maar die technologie staat volgens mij nog niet echt op punt. Al houd ik die ontwikkelingen zeker in het oog. Extra investeren in personeel zie ik niet zitten. Wij zijn sinds 2007 wel een zorgboerderij: jongeren in een probleemsituatie of mindervaliden kunnen hier meedraaien op de boerderij en krijgen zo
4
een nuttige dagbesteding of een plaats om even tot rust te komen. In het ideale geval is dat een win-winsituatie, maar je moet wel met mensen kunnen omgaan om zo’n project te doen slagen.”
Extra besparen... op sproeistoffen Geert heeft zijn eigen visie op hoe het bedrijf er over tien jaar kan uitzien. “Ik probeer onze teeltmethode elk jaar nóg natuurlijker te maken, om uiteindelijk de stap te zetten naar een 100% biologische boerderij. Vorig jaar hebben we een tweedehandse schoffelmachine gekocht, zodat we voor snelle teelten, zoals sla of spinazie, niet moeten spuiten tegen onkruid. Als je niet groot bent, moet je niet altijd de nieuwste of duurste machine hebben, ook dat heb ik intussen geleerd.”
TIP VAN PROF. VAN HUYLENBROECK “Als klein bedrijf kan je heel rendabel zijn. Met de nodige creativiteit kan je je immers goed onderscheiden van grotere landbouwers.”
FRANK EN ANN HEBBEN TWEE VARKENSBEDRIJVEN
Groeien met een vleugje nostalgie Frank Steyaert (45) en echtgenote Ann Verbrugghe (43) hebben een zeugen- en biggenstal van 600 zeugen in Westrozebeke. En acht jaar geleden namen ze een bedrijf voor vleesvarkens over in Poelkapelle.
I
k kom uit een landbouwersgezin en voor mijn vader was het een uitgemaakte zaak: hij moest en zou zijn drie zonen placeren, zonder discussie”, zegt Frank. “Ik nam een bedrijf van 900 vleesvarkens en 100 stuks vleesvee over. Toen Ann en ik in 1993 trouwden, bouwden we een extra stal voor 250 zeugen. Daarna was er in de sector een bouwstop van
ANN VERBRUGGHE
“Constant de vinger aan de pols houden is belangrijk” toepassing, waardoor we tien jaar groenten verbouwden. De groenteteelt was financieel best oké, maar het was niet echt mijn ding. Na een nieuwe richtlijn konden we onze varkensstapel in 2004 toch uitbreiden van 250 naar 600 zeugen. Twee jaar later kochten we een tweede bedrijf van 2.400 vleesvarkens, dat we geleidelijk uitbreidden tot 6.000. Zo kunnen we de biggen volledig zelf slachtklaar maken. Als een van de eerste varkenskwe-
kers begonnen we met een vierwekensysteem in vijf groepen, waarbij telkens 120 zeugen synchroon worden geïnsemineerd, goed voor 1.600 à 1.700 biggen per maand.”
Alle kaarten op tafel Toch is schaalvergroting maar één deel van het verhaal, benadrukt Ann. “Uitbreiden is geen doel op zich, we voelden gewoon dat we ons moesten aanpassen. Dat ondernemende zit wel in ons. Zo plaatsten we bijvoorbeeld zonnepanelen en schakelden we over van stookolie op houtpellets. Maandelijks proberen we een paar dagen vrij te maken om met specialisten op alle vlakken rond de tafel te zitten en de cijfers te bekijken. Dan gooien we alle kaarten op tafel en zeggen: ‘Oké, waar denken jullie dat het nog beter kan?’ Constant de vinger aan de pols houden is belangrijk. Wij staan waar we nu staan omdat we twintig jaar lang elke cent in het bedrijf hebben gestoken. We zijn een familiebedrijf dat meegegroeid is met de tijd. Ik zou jonge starters de raad willen geven om zich zeer goed te infor-
5
meren, want je hebt weinig vat op de prijs en de marges worden kleiner.”
Nichemarkt Frank en Ann besloten drie jaar geleden om hun productie te specialiseren door Duroc-varkens te kweken. “In samenwerking met het slachthuis Westvlees en Carrefour ontwikkelden wij het label Porc d’Antan. Het wordt in alle Belgische Carrefour-filialen in een speciale display te koop aangeboden. Bij Duroc-varkens is er een perfecte infiltratie van vet in de spieren waardoor het vlees onvergelijkbaar mals, sappig en smaakvol is. Het is misschien een risico om voor die nichemarkt te kiezen, maar wij geloven erin. Wij willen geen meeloper zijn, maar proberen een andere touch te geven.”
TIP VAN PROF. VAN HUYLENBROECK “Als ondernemer moet je innovatief zijn en kunnen inspelen op veranderende marktomstandigheden. Je bedrijf en de sector door en door kennen én hulp durven te vragen, zijn cruciaal.”
€
financieel adviseur
€
Verkopen op de termijnmarkt Meer en meer landbouwers verkopen hun producten via de termijnmarkt en verzekeren zich daarmee van een inkomen met hun eigen oogst als kapitaal. Waar liggen de kansen en wat zijn de nadelen? Crelan sprak met Jean Wart, Hoofd Granen bij SCAM.
1
De termijnmarkt: de prijs eventjes in de diepvries
2
‘Welke prijs ga ik krijgen voor mijn producten?’ Dat is vaak dé hamvraag voor elke landbouwer. Prijzen voor landbouwproducten kunnen op korte tijd enorm stijgen of dalen. Door te verkopen via de termijnmarkt kan de landbouwer die prijsschommelingen opvangen. De prijs wordt als het ware ‘bevroren’ tussen het moment van de oogst en die van de verkoop. Daardoor weet de landbouwer vooraf tot op de laatste eurocent hoeveel hij voor zijn producten zal krijgen, wat er ook gebeurt op de markt. Geruststellend, toch?
3
Better safe than sorry... of toch niet altijd?
Vooral op de graanmarkt bleken de prijzen de voorbije vijf jaar bijzonder volatiel, om het in vaktermen te zeggen. Jean Wart is Hoofd Granen bij SCAM (Société Cooperative Agricole de la Meuse), een Waalse landbouwcoöperatie die onder andere fungeert als tussenpersoon tussen de landbouwer en de termijnmarkt. “Zelfs binnen één oogstseizoen zijn er al schommelingen tot 30% opgetekend. Een concreet voorbeeld: onlangs steeg de prijs van koolzaad tot zo’n 480 euro per ton. Toch investeerden enkele van onze klanten vóór hun oogst in loten voor verkoop op de termijnmarkt. Die strategische keuze heeft geloond: ze kregen zo’n 410 euro per ton, terwijl de aanvankelijk hoge marktprijs plots fors daalde. Wie geen beroep had gedaan op de termijnmarkt, werd dan geconfronteerd met een teleurstellend lage prijs voor zijn koolzaadoogst...” Verkopen via de termijnmarkt wint ook aan populariteit op de markt van varkensvlees en aardappelen. Als landbouwer verdien je dan misschien niet maximaal, maar je kunt ook niet maximaal verliezen, dát is het basisprincipe.
De boer als belegger?
Zal de fysieke markt in de toekomst volledig worden verdrongen door de termijnmarkt en wordt de landbouwer een pion op de wereldwijde markt van vraag en aanbod? Jean Wart: “Ik zie landbouwers niet meteen zelf actief worden op de termijnmarkt, om twee redenen. Eén: een minimumlot is 50 ton, waardoor je dus omgerekend zo’n 5 hectare in één keer verhandelt. En twee: de borgen, de interesten op de bedragen, zijn aanzienlijk. Maar akkerbouwers kunnen bijvoorbeeld een deel van hun oogst op voorhand tegen een vastgelegde prijs aan een handelaar verkopen en zo aan risicobeheersing doen. En daarnaast is de prijs op de termijnmarkt ook altijd interessant als richtprijs voor de echte markt.”
6
OLIVIER GATHY
“Ik neem het zekere voor het onzekere”
O
livier Gathy, landbouwer in Acosse, hoorde voor het eerst over de termijnmarkt via een Franse website. “In Frankrijk werkt dat systeem al een tijdje heel goed op de graanmarkt, maar in België is het nog relatief nieuw”, zegt hij. “En dus volgde ik vier jaar geleden samen met een tiental collega’s een opleiding om alle systemen van een verkoop via de termijnmarkt onder de knie te krijgen. Samen met een boekhoud- en managementkantoor bereken ik eerst mijn productie kosten, met een gemiddeld rendement op 5 jaar en een gemiddelde productie op 3 jaar. Elke prijs op de termijnmarkt die hoger ligt dan mijn kostprijs, is voor mij een goede prijs én ik beperk het risico. Zo kon ik bijvoorbeeld in 2011, toen onweer en hagelbuien mijn oogst volledig vernietigden, mijn productie tegen een gegarandeerde prijs weer op peil brengen. Veel collega-landbouwers keren de termijnmarkt de rug toe omdat ze streven naar 240 euro per ton tarwe, maar die recordprijs werd al lang niet meer gehaald. Ik heb dit bedrijf zeven jaar geleden overgenomen en zit dus nog volop in mijn investeringsfase. Ik heb vooral financiële zekerheid nodig en die vind ik onder andere op de termijnmarkt.”
7
strateeg
DE WEG NAAR SUCCES: EEN RONDETAFELGESPREK
“Dankzij ons waren
In 2007 verhuisden Bert en Marlies helemaal van Noord-Limburg naar het zuiden van Henegouwen. Daar maakten ze hun droom waar: een eigen melkveebedrijf waarmee ze hun gezin kunnen onderhouden.
B
ert Gielen (34) en Marlies Verlinden (30) wonen in Sivry-Rance, samen met hun zoontjes Elias (3) en Loric (1). “We hebben drie jaar lang gezocht naar een landbouwbedrijf”, vertelt Bert. “Intussen konden we met veel mensen praten.” Zo ook met experts Johan Achten van Liba (adviesbureau voor melkveehouders, nvdr.) en Jean-Marie Devroede van Crelan. De eerste hielp het jonge echtpaar met het opstellen van een bedrijfsplan, de tweede maakte hen wegwijs in de subsidieregeling. Vandaag zit het viertal opnieuw rond de tafel voor een terugblik. “We hadden een realistische kijk op het financiële verhaal. Toch heb je een onderbouwd bedrijfsplan nodig om te zien waar je staat”, aldus Bert.
Lange dagen Bert en Marlies komen allebei uit Limburg. Zijn ouders melkten koeien, de hare hadden geiten en maakten kaas. Ze studeer-
den allebei af als industrieel landbouwingenieur en vonden een job. “Marlies had een commerciële functie”, vertelt Bert. “Ik werkte onder andere rond plattelandsontwikkeling, voor een vzw. Veertig uur per week, weinig verantwoordelijkheid, … En elke zondagavond keek ik er tegenop om op maandag terug te moeten gaan werken. Vandaag is de balans naar de andere kant doorgeslagen: we kloppen lange dagen, nemen nauwelijks vakantie en hebben al ferme tegenslagen moeten overwinnen. Toch hebben we er nog geen moment spijt van gehad.”
Op zoek in Wallonië Het eerste plan van het jonge koppel was om het melkveebedrijf van Berts ouders over te nemen en uit te breiden. Maar dan moest het bedrijf een tijdlang vier mensen onderhouden. Na veel cijferen bleek dit financieel onhaalbaar, en er was in de streek ook geen betaalbare boerde-
EXPERTS JEAN-MARIE DEVROEDE (CRELAN) EN JOHAN ACHTEN (LIBA)
“Een bedrijfsplan is een must voor wie grote investeringen overweegt”
8
rij te vinden. Dus trokken Bert en Marlies de taalgrens over. Na veel zoeken vonden ze hun gading in Sivry-Rance. “Dat is tweehonderd kilometer van waar we vandaan kwamen, maar de omgeving is ideaal. We hebben geen directe buren, het bedrijf ligt in een landbouwzone en de grond was nog betaalbaar. Bovendien was er op de boerderij zelf weinig of niets in orde. Dat wil zeggen dat je zwaar moet investeren, maar dat je het wel kunt veranderen zoals je het zelf wilt.”
Nooit meegemaakt En dat deed het jonge koppel, met veel moed en praktische hulp van hun ouders. In 2008 verbouwden ze de bestaande stal. Daar staan vandaag 190 koeien. Ernaast bouwden ze een nieuwe zij-aan-zij melkstal voor 24 koeien. In 2013 kwam daar nog een nieuwbouwstal voor de jonge vaarzen bij. “Tot dan brachten we die telkens naar mijn ouders in Limburg. Twee jaar later kwamen ze dan terug, maar dat was een heel gedoe. We zijn opgelucht dat we nu een gesloten bedrijf hebben,
bedrijfsplan we gelanceerd” waar geen nieuwe koeien meer moeten binnenkomen. Dat vermindert de kans op ziekten. Omdat we drie veestapels moesten samenvoegen, hebben we daar in het begin een paar keer last mee gehad.” De grootste tegenslag tot nu toe had niets met de gezondheid van de koeien te maken, wel met de markt. In 2009 stortten de melkprijzen in elkaar. In 2012 was het weer van dat, hoewel minder extreem. Maar in dat jaar swingden vooral de kosten dan weer de pan uit. “Mijn ouders hebben op 32 jaar tijd nooit zoiets meegemaakt. Die twee jaar draaiden we met verlies. Voor een startend bedrijf breekt je dat wel zuur op.”
De Chinezen drinken melk De melkprijzen van 2009 en 2012 hadden het einde van het verhaal kunnen betekenen. Gelukkig hadden Bert en Marlies op voorhand alles goed doordacht en uitgerekend. Dat gebeurde in nauw overleg met het adviesbureau Liba. Dit bedrijf helpt melkveebedrijven onder andere met de bedrijfseconomische boekhouding. In
dit geval stelden de experts van Liba een bedrijfsplan op. “Zo’n bedrijfsplan geeft een objectief beeld van de geplande investeringen”, legt Johan Achten uit. “Dat is een must als je zware investeringen overweegt. Het is ook nodig voor het overleg met de bank. In het bedrijfsplan stellen we een liquiditeitsbegroting op voor de toekomst. Eenvoudig gezegd: we wegen alle kosten af tegen de geschatte opbrengst en kijken of het gehoopte eindresultaat haalbaar is.” Een belangrijk onderdeel van het bedrijfsplan is de berekening van de kritieke opbrengstprijs. Dat is de melkprijs die een landbouwer moet krijgen om aan alle betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. “We berekenen daarvoor de gemiddelde melkprijs over de laatste jaren. Als die 31 cent per liter bedraagt, dan berekenen we nog eens het gemiddelde van alle jaren dat de melkprijs onder dat gemiddelde lag. Als dat bijvoorbeeld 28 cent per liter is, dan is dat de prijs die je moet krijgen om rond te komen.” De melkprijzen hebben de laatste jaren bokkensprongen gemaakt. Wat moet dat worden na 2015, als de melkquota wegvallen? Bij Liba verwacht men hierdoor veel prijsschommelingen. “Toch zijn de prijsvooruitzichten goed. De
MELKVEEHOUDERS BERT EN MARLIES
“We hebben nog geen moment spijt gehad van onze beslissing”
9
wereldbevolking groeit en verstedelijkt. En stedelingen consumeren meer zuivel. Op het Chinese platteland krijg je een bodempje melk als exclusief dessert. In de steden wordt er zelfs tien keer zoveel melk verkocht dan op het platteland.”
Slagen of falen? Dat het startende melkveebedrijf de woelige crisisjaren overleefde, heeft het mee aan een andere factor te danken: subsidies. Jean-Marie Devroede van Crelan maakte Bert en Marlies wegwijs in de Waalse subsidieregeling. “De regels waren toen net aan het veranderen. Vroeger verliep de subsidiëring via de bank: de landbouwer kreeg een korting op de rente. Tegenwoordig stort de overheid geld op de rekening. Op het moment van de aanvraag was er veel onduidelijkheid. Daarom zijn we met het dossier van Bert en Marlies rechtstreeks naar de administratie gestapt. Crelan is en blijft een bank die landbouwers begeleidt. Dat is in het belang van de boer, maar ook in ons eigen belang: die extra centen verbeteren de overlevingskans.” Bert: “De subsidies waren belangrijk om de crisisjaren door te spartelen. Voor ons als jonge starters betekenden ze het verschil tussen slagen en falen.”
bedrijfsanalist
120 eenjarigen per m
2
Het technisch resultaat, dát telt! Goede technische resultaten leiden vrijwel automatisch tot goede financiële resultaten. Even meten bij Claude Henricot, landbouwer en sierteler in Waals-Brabant!
10
L
andbouwer Claude Henricot uit Korbeek won de Professionele Prijs 2013 van het Phytofar Instituut voor Onderzoek en Ontwikkeling van een Duurzame Landbouw voor zijn voortdurende zoektocht naar efficiëntie. “Zo’n twaalf jaar geleden had mijn grond een zeer lage humuswaarde”, vertelt Claude. “Ploegen werd een helse klus en elk onweer zorgde voor erosieproblemen.” Claude gooide resoluut het roer om: de ploeg bleef in de hangar staan en er werd geopteerd voor teeltrotatie en het inzaaien van bodembedekkers om de grond vast te houden.
bedrijfsanalist
TECHNISCH RESULTAAT jaarlijkse energiekost € 40.000 (max.) / 7.000 m2 = € 5,7/m2
EXPERT CRELAN Henri Ernoux Verantwoordelijke landbouw Zuid
“Een tractor die geen ploeg moet trekken, verbruikt natuurlijk minder: onder meer daarom bespaar ik ongeveer 50% op mijn brandstofkosten! En de humuswaarde ligt nu een stuk hoger.” Elk jaar worden nieuwe technieken toegepast, zoals de integratie van bloemenranden en nestkastjes om de biodiversiteit te bevorderen én tegelijk te kunnen besparen op gewasbeschermingsmiddelen. Bloeiend bedrijf Technische resultaten maken duidelijk of een bedrijf de kosten goed onder controle heeft en de opbrengsten weet te maximaliseren. Hoeveel planten worden er geproduceerd per m2? Hoe hoog is de meststof- of personeelskost per m2? Claude kweekt jaarlijks zo’n 200 verschillende een- en tweejarigen, die hij zélf verkoopt aan kleinhandelaars. “In de sierteelt blijft de verwarming natuurlijk het duurst”, zegt Claude. “Mijn jaarlijkse
energiefactuur schommelt tussen 25.000 en 40.000 euro voor mijn 7.000 m2 serres. Tel daarbij mijn kosten
CLAUDE HENRICOT
“Het is vaak de boer die de kosten perfect onder controle houdt die het meest verdient” voor personeel, potten, aarde en sproeiwater en je kunt het totaalplaatje berekenen. Het is vaak niet de boer met de grootste oppervlakte die het meest verdient, maar diegene die de kosten perfect onder controle houdt. Mijn landbouwbedrijf is ‘maar’ 100 hectare groot, maar ik ben ervan overtuigd dat mijn marge moeilijk te kloppen is.”
11
“Om betere resultaten te halen, moet je eerst en vooral de parameters vastleggen en registreren: aantal kilo per m2, groeisnelheid van de planten, gebruikte hoeveelheid meststoffen, soort grond, vochtigheidsgraad, enzovoort. Daarna kun je ze aanpassen. Technische resultaten verbeteren betekent dus dat het rendement in zeer korte tijd geoptimaliseerd wordt. Sommige land- en tuinbouwers krijgen de technische resultaten van omringende producenten uit dezelfde sector doorgaans van hun bedrijfsadviseur, als vergelijkingspunt. Bij Crelan zijn we goed op de hoogte van de productie van onze klanten en trachten we het ritme van de exploitatiecycli te volgen, zodat onze producten overeenstemmen met de uitgavenperiodes, of door ons aan te passen aan de schommelende prijzen.”
juridisch adviseur
EXPERT CRELAN Stef Mertens Verantwoordelijke marktmanagement land- en tuinbouw
GLB 2015 onder de loep Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie treedt officieel in werking op 1 januari 2015. Hoe ziet dat beleid eruit en wat zal er veranderen voor de Belgische landbouwers?
C
relan sprak met Marc Tarabella, PSpoliticus, burgemeester van Anthisnes en sinds 2004 het enige Belgische Europarlementslid in de Landbouwcommissie.
twee. Zo kunnen de regio’s beslissen om Europese steun te gebruiken op basis van hun specifieke landbouwbehoeften en van de noden op hun platteland.”
Wat is de kern van het nieuwe GLB?
Wat is de meest opvallende maatregel in het vernieuwde landbouwbeleid?
“Het nieuwe beleid is eerlijker: het verdeelt de landbouwhulp, goed voor zowat 38% van de Europese begroting, veel beter. Het is ook flexibeler: het maakt een herverdeling van de subsidies mogelijk, aan sectoren die er het meeste nood aan hebben. Bovendien komt het niet alleen grote landbouwbedrijven ten goede: de steun van meer dan 300.000 euro wordt afgeschaft. Vanaf 150.000 euro geldt er een degressie van 5%. Op dat vlak hadden we verder willen gaan, maar het is een stap in de goede richting.”
Blijft het onderscheid tussen de twee pijlers, landbouw en plattelandsontwikkeling, bestaan? “Ja. Het hele idee is dat we de steun veel flexibeler kunnen verdelen tussen die
“Ongetwijfeld de mogelijkheid voor de lidstaten (en de regio’s in België) om een extra premie te geven aan de eerste hectares. Dit houdt in dat de steun per hectare groter zal zijn voor de eerste hectares van een landbouwbedrijf. Met een gemiddelde van 450 euro steun per jaar per hectare zat België in de kopgroep van de begunstigden van het GLB. Globaal komt het erop neer dat de Belgische landbouwers het voortaan met iets minder moeten doen. Maar door meer flexibiliteit tussen de pijlers moeten we de steun kunnen herverdelen ten gunste van sectoren in moeilijkheden.”
12
“Niemand levert graag inkomen in, ook de landbouwers niet. Toeslagrechten waren destijds een compensatie voor de daling van de landbouwprijzen. Iedere landbouwer zou liefst een eerlijk inkomen halen uit zijn economische activiteit en niet (te) afhankelijk zijn van subsidies. De nieuwe vergroeningsmaatregelen – gewasdiversificatie, behoud van blijvend grasland en het aanhouden van 5% ecologisch aandachtsgebied – baren wel wat zorgen, want grond is natuurlijk niet goedkoop. Een positief punt is alvast dat de steun aan jonge landbouwers extra aandacht krijgt. Bij Crelan houden wij in onze rendabiliteitsberekeningen al een paar jaar rekening met de mogelijke daling van de toeslagrechten, in de toekomst betalingsrechten. De gevolgen voor de kredietverlening zullen dus beperkt zijn. Via onze agentschappen, die een beroep kunnen doen op ondersteuning van het adviesbureau CCAB, kan de landbouwer een simulatie laten maken van hoe zijn betalingsrechten in de toekomst kunnen evolueren.”
trendwatcher
Trend update Foto: Abattoir nv-sa.
Doen we over pakweg vijftig jaar nog op dezelfde manier aan landbouw? Of doen we het anders en elders (op het dak...)?
TREND
EEN AKKER IN DE STAD
DUURZAAM ONDERNEMEN IN WALLONIË Hoeveel mest mag ik uitrijden? Mag ik pesticiden verkopen aan particulieren? Hoeveel nitraat mag er in het oppervlaktewater zitten? Je vindt alle antwoorden via de app Agr’Eau van Service Public de Wallonie, met waar nodig een directe link naar de bevoegde instantie.
De moestuin is terug van weggeweest en komt in grootsteden voor in allerlei maten en vormen: op groendaken, in kleine stadstuintjes, in bloembakken op terrassen, op braakliggende bouwgronden of langs spoorwegen,... Zowel hobbyisten als professionelen zijn gewonnen voor de ‘urban farm’-trend. Tegenwoordig zijn er ook enkele opmerkelijke, grootschalige projecten. Na initiatieven in New York, Vancouver en Detroit (op ruïnes van de verlaten autofabrieken) is het de beurt aan Anderlecht. Daar wordt op de site van de slachthuizen een nieuwe voedingshal gebouwd... mét een grote stadsboerderij van 40 are op het dak, goed voor zeven fulltimejobs. Volg de bouw van de Urban Farm in Anderlecht via www.abattoir.be
13%
Download gratis via de App Store, Windows Store of Google Play.
van de Vlaamse landbouwers bezit een smartphone en nog eens even veel een tablet. Dat blijkt uit een en quête van Rekad, dat onder meer de vakbladen Melkveebedrijf, Varkens bedrijf en De Loonwerker uitgeeft. Bijna alle Vlaamse boeren gebrui ken internet om informatie op te zoeken, e-mails te versturen of voor bankzaken, maar gemiddeld wordt amper één uur per week besteed aan sociale media (met een voor keur voor YouTube en Facebook).
ALLES-IN-ÉÉN APPLICATIE Lely T4C InHerd is een mobiel totaalpakket voor melkveehouders. Je ziet in een oogopslag de huidige melkproductie ten opzichte van het weekgemiddelde, hoe elke koe presteert op het vlak van krachtvoeropname en aantal liters melk,… Bekijk wat gebruikers ervan vinden via www.lelyt4c.com.
13
levensgenieter
Tijd voor vrije Van een cinemabezoek tot een trektocht in de bergen: ontdek hoe deze landbouwers hun kostbare vrije tijd het liefst invullen.
HANNE & GEERT
FRANK
Hoeveel vrije tijd heb je? En hoe vul je die het liefst in?
Geert: “In de lente en zomer werken wij zeven dagen per week en blijft in het beste geval de zondagmiddag nog over voor wat ontspanning.”
Frank: “Ik heb nooit hobby’s gehad, maar vorig jaar heb ik mijn jachtvergunning behaald en ben ik beginnen jagen op klein wild.”
Wat is het laatste boek dat je hebt gelezen?
Geert: “Ik houd het meestal bij tijdschriften over landbouw of mechanisatie. Van het tweewekelijkse vakblad Proeftuinnieuws steek ik nog altijd iets op.”
Frank: “Ann en ik lezen vooral graag de krant en vakliteratuur.”
Hoe ziet jouw perfecte zondag eruit?
Hanne: “Gewoon, een bezoekje aan de kinderspeeltuin.”
Frank: “Iets gezelligs doen met onze kinderen Chloë (17) en Baptist (14). Naar de bioscoop, uitwaaien aan zee, een stadsbezoek...”
Wie staat er bij jullie achter de kookpotten?
Hanne: “Meestal ben ik dat, maar als er bijvoorbeeld veel klanten in de winkel zijn, kan ik dat met een gerust hart doorschuiven – ik heb namelijk leren koken van Geert!”
Frank: “Meestal is dat Ann. Ze experimenteert héél graag in de keuken.”
Wat is je favoriete vakantiebestemming?
Geert/Hanne: “Niet te ver weg van huis. En ergens waar er voor één keer voor alles gezorgd wordt, zodat wij samen kunnen ontspannen.”
Frank: “Vorig jaar kozen we voor een korte citytrip van vier dagen naar Parijs. Maar ook een weekje aan zee kan best leuk zijn.”
Ga je vaak uit eten?
Geert: “Eén keer in de maand. En zoontje Siebe hebben we van jongs af aan meegenomen, da’s geen enkel probleem.”
Frank: “Op restaurant gaan doen we vooral met vrienden op een zaterdagavond.”
In het weekend: vroege vogel of langslaper?
Geert: “Vroege vogel. Siebe speelt voetbal, dus als we tijd hebben, gaan we mee naar de match.”
Frank: “Eens uitslapen mag, want elke maand hebben we drie dagen waarin de zeugen werpen, en dan is het dag- én nachtwerk!”
Vul aan: “Als ik méér vrije tijd zou hebben, dan zou ik...”
Geert/Hanne: “... mij vervelen. Wij zijn niet anders gewoon. Uiteindelijk zoeken we toch naar dingen om ons bezig te houden en die houden rechtstreeks verband met het bedrijf.”
Frank: “... graag nog meer citytrips maken of leuke B&B’tjes uitproberen.”
14
tijd? CLAUDE
BERT & MARLIES
OLIVIER
Claude: “Ik sta altijd vroeg op (gewoonlijk om 6 uur) en ik werk hoogstens tot 18 uur.”
Bert & Marlies: “De afgelopen jaren hebben we het zo druk gehad met de opstart van ons melkveebedrijf en de geboorte van onze zoontjes, dat we nauwelijks vrije tijd gehad hebben.”
Olivier: “Twee tot tien uur per week, die ik het liefst met mijn gezin doorbreng.”
Claude: “Deze winter heb ik technische boeken gelezen over de bodem, gronden en velden. Daarnaast ook over geïntegreerde landbouw en over het leven onder de grond.”
Bert & Marlies: “We lezen eigenlijk alleen vakliteratuur: tijdschriften over melkvee en de landbouwstiel. En kinderboekjes, die hebben we tegenwoordig ook in huis.”
Olivier: “Le sol, la terre et les champs: pour retrouver une agriculture saine, van Lydia en Claude Bourguignon.”
Claude: “Ik sta vroeg op, ontbijt, voeder mijn dieren en ga joggen (minstens 12 kilometer). En daarna wat luieren of wat klussen en natuurlijk aperitieven. Rustig aan dus!”
Bert & Marlies: “Een daguitstap naar onze ouders. We vertrekken dan ’s morgens na de eerste melkbeurt. De avond besteden we uit aan twee melkers.”
Olivier: “Uitrusten, wandelen en tuinieren met mijn echtgenote. En geen telefoon!”
Claude: “Eerlijk gezegd kookt mijn echtgenote meestal, want volgens haar maak ik de keuken te vuil. Maar ik help haar graag.”
Bert & Marlies: “Vroeger was dat degene die eerst thuis was. Sinds de start van ons bedrijf is dat veranderd. De man geeft de koeien te eten, de vrouw het gezin.”
Olivier: “Mijn echtgenote!”
Claude: “Ik heb geen specifieke voorkeur.”
Bert & Marlies: “De laatste jaren nemen we een dag of drie vakantie, aan de Noord-Franse of de Belgische kust. De gsm gaat mee, maar enkel voor noodgevallen.”
Olivier: “Rhodos en Brugge.”
Claude: “Gemiddeld één keer per maand.”
Bert & Marlies: “Sinds de geboorte van de kinderen zijn we niet meer op restaurant geraakt.”
Olivier: “Twee keer per maand.”
Claude: “Dat kan allebei, afhankelijk van wat Bert & Marlies: “Uitslapen? Nooit. We zijn ge- Olivier: “Ergens tussenin!” mogelijk is in mijn weekendplanning.” trouwd in 2009. Een heel mooi feest. De ochtend erna hebben we zelf gemolken. Met melkvee moet je er elke dag twee keer staan.” Claude: “… gaan trekken in de bergen.”
Bert & Marlies: “Dan zouden we vaker met het gezin een uitstapje maken en wat meer tijd bij familie en vrienden doorbrengen.”
15
Olivier: “… wijnstokken planten, Spaans leren en vaker met mijn gezin op stap gaan.”
AGRI-FUTURE Starterspakket
Met de juiste begeleiding wordt u als startende land- en tuinbouwer sneller groot. Een landbouwbedrijf overnemen is een hele onderneming. Als specialist in de land- en tuinbouwsector zijn wij de geschikte partner om u hierin te begeleiden. Agri-Future is een starterspakket dat ontworpen is om u als jonge onder-
Interesse? Neem gerust contact op met onze expert Stef Mertens op het nr. 02 55 87 277
nemer bij te staan in de verschillende keuzes die u moet maken. Naast advies bieden we u ook flexibele kredietvormen op maat van uw bedrijf, een gratis zichtrekening, adviescheques en andere voordelen.
Bankieren met gezond verstand