17
www.observantonline.nl Onafhankelijk weekblad van de Universiteit Maastricht | Redactieadres: Postbus 616 6200 MD Maastricht | Jaargang 36 | 7 januari 2016
um 1976-2016
Photo mosaic of Sjeng Tans, founding father of Maastricht University, composed of pictures of students and employees throughout the years. A monument to Tans will be unveiled on 2 September at the Tongersestraat 53, the former administrative centre of the university and now home to the School of Business and Economics. This week a special 40th anniversary issue of Observant Image: Cleo Freriks
2 | Observant 17 | 7 januari 2016
nieuws
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder ldoorn, 1951) In het dagelijks Naam: Albert Bergbroeder (Ape le gezant, verandermanager leven: beleidsambtenaar, specia niks kinderen (“Hoeveel? Gaat jullie Burgerlijke staat: gehuwd en richt aan”) Woont in: De Heeg, Maast
“Ik krijg een hartverzakking als ik ’s nachts zonder bril op weg naar de wc iemand tegenkom” Veertig jaar UM! Mogen we jou daar mee feliciteren, Albert Bergbroeder? Nou, ho ho, mag ik eerst even wat
zeggen? Ik ben hier naartoe gelokt onder het voorwendsel van een gesprek over het honorarium voor mijn stukjes. Ik hoop al heel lang dat dat eindelijk naar West-Europese standaarden wordt opgetrokken. En dan kom ik binnen en wordt me verteld dat ik bij wijze van verrassing in deze rubriek zit. Mag ik daar even fel tegen protesteren? Ik wìl helemaal niet in deze rubriek. Niemand hoeft te weten ‘wanneer ik voor het laatst ontroerd was’, of ‘wat voor cadeautje ik laatst aan mijn vrouw heb gegeven’. Getverdemme, die kleffe human interest van jullie, dat is echt niks voor mij. Ja, kijk, hè hè, nu blijft het stil, nu zegt u even niets. U ja, ik zeg u, het lijkt me wel even passend om een beetje afstand te houden. Maar goed, ik zit hier nu en dat honorariumgesprek mag niet vergeten worden, dus wat was de vraag ook al weer? O ja, veertig jaar UM. Nou, ik heb de pioniersjaren meegemaakt, heb me uiterst diplomatiek het schompes gelopen in politiek Den Haag, zat dicht bij de koningin - ja, ik heb haar aangeraakt - op de middag dat zij met een handtekening onze universiteit legaliseerde. Zonder mij was er geen Rijksuniversiteit Limburg, laat staan een Universiteit Maastricht geweest. Dus ja, u mag me feliciteren.
Wie uit je lange loopbaan aan de UM zul je nooit vergeten? Laat ik het niet over mijn favoriete onderwerp hebben,
de vorige president. Verder zijn er wat mensen die ik het liefst met hun hoofd diep in de plee had gestopt en dan een paar keer flink doortrekken. Maar die zijn gelukkig weg of kalt gestellt. In positieve zin: ja dan denk ik toch aan dat leuke vrouwtje achter de kassa van de mensa toen de mensa nog gewoon onze mensa was. Ook toen had ik, net als iedereen, van alles aan te merken op het eten, maar het was tenminste òns eten. En na haar lieve lach bij het afrekenen, met gewóón geld, dat wil ik nog even benadrukken, smaakte alles goed. Maar schrijf dat maar niet op. Ik ben bang dat ik de zondagsdis kan vergeten als mevrouw Bergbroeder dit leest. Dat zou jammer zijn, ik ben dol op haar stoofpeertjes.
Illustraties: Simone Golob
Jij schrijft onder pseudoniem, is dat eigenlijk wel netjes? Pseudoniem, pseudoniem, what’s in a name? zei Scho-
penhauer al. Of was het De Gaulle? Kijk, ik ben kostwinner, en ik heb in al die jaren genoeg gehoord en gezien op het vlak van personeelszaken, pardon, human resources, om te weten dat er lieden zijn die een kritisch geluid niet erg waarderen, zeker niet als de hele wereld het kan horen. Voor je het weet heb je dan zogenaamd je geheimhoudingsplicht als ambtenaar geschonden, word je geschorst voor een half jaar en kun je niet meer terugkomen wegens ‘verstoorde verhoudingen’. Daar pas ik beleefd voor, toch? Maar de mensen hoeven niet te wanhopen, ik ben een levend mens, ik besta, u kunt me aanraken. Hu, nee, nu even niet, dit was bij wijze van spreken. Laatste cadeau aan je vrouw? Kijk, dat bedoel ik nu, daar heeft toch niemand ene donder mee te maken? Dat is toch intiem? Ik zie tot mijn verbazing dat anderen daar wèl antwoord op geven … nou ja, voor deze keer, het was onschuldig, met kerst. Ik moest bonbons kopen voor bij de koffie en heb toen een zakje kerstkransjes, melk en puur, voor mijn vrouw er bij gekocht. Ja, ze was aangenaam verrast, een cadeau moet bijzonder blijven, dat moet je niet te vaak geven. Mijn salaris is oké! Tot voor kort was ik heel tevreden met schaal 12, maar nu ik in Observant las dat een gewaardeerde collega, hij noemt zich treasurer, gottegot, hoe krijg je het bedacht, dat die dus in schaal 15 zit, voel ik me bekocht. Dat heb ik ook tegen Germanicus gezegd. Maar die zag dat niet zo: ‘Albert junge, wees jij nou maar blai met wat jai hebt, waarderung drücken we nicht allein in geld uit.’ Maar ik ben niet blij dus ik moet weer eens naar onze Deut, als ik hem drie keer noem in een volgend stukje lukt het me wel om mijn ufo-profiel te updaten in de juiste richting. Hij is ook maar een mens. Ik heb veel vrienden. Ja natuurlijk, twijfelen jullie daaraan? Alleen zie ik ze niet zoveel. Ze wonen niet naast de deur, en ik hou niet zo van logeren. Slapen in een vreemd bed, ontbijten
zonder mijn eigen nog ongelezen krant. Niets zo erg als een krant waar de vouw niet meer goed in zit, of die al gekreukt is. Bij ons logeren? Sorry, dat probeer ik zoveel mogelijk te voorkomen. En als ze komen, mijn vrouw nodigt echt te vaak mensen uit, dan graag uiterlijk om twaalf uur ’s nachts weer weg wezen. Ik krijg een hartverzakking als ik ’s nachts zonder bril op weg naar de wc iemand tegenkom. Ik ga liever op de fiets. Liever? Liever dan wat? En waarheen? Naar de supermarkt, naar kantoor? Moeten jullie je vragen niet wat scherper stellen? Ik ga liever op de fiets. O, volhoudertjes hè? Nou vooruit. Naar het werk wel ja, maar daar blijft het bij. Ik sport thuis al genoeg, moet een keer per week het huis stofzuigen en ik maai het gras. En dan op zondag een wandeling door het Savelsbos met mijn vrouw. Mijn kinderen zijn mijn alles. Nou moeten jullie echt ophouden. Als ik ergens niet aan mee wil doen is het aan die overdreven aandacht en verheerlijking van je eigen kinderen tegenwoordig. Überhaupt van kinderen. Ze zijn allemaal hoogbegaafd, heel bijzonder, heel grappig, heel creatief. Terwijl het meestal gewoon monsters zijn! Dat maken die ouders er van. Ze zijn vooral onbeleefd en denken dat alles alleen om hen draait. Een beetje frustratietolerantie, ho maar. Bij iedere tegenvaller vergaat hun wereld. Laat ik één ding zeggen over mijn eigen kinderen: die zijn stevig aangepakt, ze kunnen tegen een stootje, en dat hebben ze volledig aan hun vader te danken. En mogen we nu ophouden?
Laatste vraag: jouw wens voor 2016 voor de jarige UM? Christus. Nou, een leuk swingfeest, dat lijkt me wel wat. Ja,
swingen, daar ben ik toevallig reuze goed in, daar kijken jullie van op hè! Haha. En nu nog even over mijn honorarium…
Riki Janssen/Wendy Degens
7 januari 2016 | Observant 17 | 3
nieuws
Drie UM-economen in landelijke top 40 Drie Maastrichtse onderzoekers prijken in de nieuwe Economen top 40, zoals altijd gepubliceerd in vakblad Economisch Statistische Berichten (ESB). Hoofddocent Nils Kok staat het hoogst genoteerd, op plaats 8. Niet iedereen is enthousiast over de ranglijst. “Van onderzoek wordt steeds meer een wedstrijdsport gemaakt.” Na Nils Kok volgen prof. Jean-Jacques Herings op 29 en prof. Ko de Ruyter op 37. De notering berust op de vijftien hoogst genoteerde publicaties per onderzoeker. Marketingdeskundige De Ruyter, die al eerder in de top 40 stond, wordt door ESB bestempeld als een van de ‘exotische nieuwkomers’, die economie verbinden met psychologie, neurologie of biolo-
gie. Geen rare vogels volgens het vakblad maar exponenten van een nieuwe trend. De Ruyter onderzoekt of het plezier om te winnen verband houdt met een inkomenseffect. De exotische trend beperkt zich niet tot Maastricht. UvA-econoom Erik Plug (34) vraagt zich af of homo’s minder competitiegevoelig zijn dan hetero’s. En: of er een inkomenseffect optreedt als mannen of vrouwen een geslachtsveranderende operatie hebben ondergaan. In de Institutentop, de bijbehorende ranglijst van faculteiten, staat de School of Business and Economics al jaren in de middenmoot en dat is nu ook het geval: de vijfde plaats (van de acht). Tilburg en Rotterdam gaan eenzaam aan kop. Dat terwijl Tilburg vijf onderzoekers uit de lijst zag verdwij-
nen omdat ze niet voor minstens een halve fte aan een Nederlandse instelling verbonden zijn - een nieuwe eis voor een plek in de ranking. De Maastrichtse hoogleraar Lex Borghans schreef over de top 40 een kritische column op de ESBwebsite. “De laatste tijd wordt van onderzoek steeds meer een wedstrijdsport gemaakt, waarin het draait om de vraag wie de beste is”, schrijft Borghans. “Het gevolg is dat onderzoekers elkaar te slim af proberen te zijn, minder open praten over onderzoek, liever onderzoek doen dat snel tot resultaten leidt dan veel energie te steken in onderzoek dat in de verdere toekomst iets interessants op kan leveren.”
Gewoon goed is ook goed
Maurice Timmermans
Directeur FS treedt terug
Eric Klekamp, directeur van Facility Services, houdt per direct op met zijn werkzaamheden. Dat meldt het college van bestuur. Klekamp (1953) zou over niet al te lange tijd met (vervroegd) pensioen gaan, zo schrijft het college, maar stopt nu dus eerder, ook om te herstellen van een ziekte. Wellicht neemt hij nog tijdelijk andere taken op zich. De dienst is de afgelopen weken doorgelicht door een speciale adviseur, nadat een aangekondigde reorganisatie binnen een dienstonderdeel grote onrust en vooral veel kritiek op de leiding had veroorzaakt. Er komt nu een interim-directeur. Volgende week een interview met Nick Bos, college van bestuur, over de kwestie. WB
Lezingen voor alumni Vijftien hoogleraren geven op 21 januari tegelijkertijd (19.30 uur lokale tijd) op verschillende plaatsen op de wereld een lezing aan alumni: de UM Star Lectures, georganiseerd door het Alumni Office. Zo vertelt collegevoorzitter Martin Paul in New York over de recente ontwikkelingen en toekomst van de Universiteit Maastricht. Sophie Vanhoonacker, decaan van de cultuur- en maatschappijwetenschappenfaculteit, laat in Brussel haar licht schijnen over de rol van de Europese Unie in de 21e eeuw. In Amsterdam geeft Jim van Os, hoogleraar psychiatrische psychologie, antwoord op de vraag ‘Is de wetenschap onbetrouwbaar geworden en wat doen we er aan?’. Het is voor de tweede keer dat de UM Star Lectures plaatsvinden. CF
Maat eist excuses
“Alleen ben je sneller, samen kom je verder.” Deze binnen UM Sport bekende slogan haalde Birgitte Hendrickx, hoofd UM Sport, afgelopen dinsdag tijdens de Nieuwjaarsborrel aan. Zij kreeg toen, net als haar (bijna) naamgenoot en secretaresse bij het departement Health Services Research (HSR), Brigitte Caenen-Alblas, de medewerkersprijs (dinerbon van 500 euro en een beeldje) uit handen van collegelid Nick Bos.
Martin Paul verstelt de microfoon voor medewerkersprijswinnaar Brigitte Caenen-Alblas Foto: Joey Roberts Hendricks wordt door collega’s omschreven als Eerder had collegevoorzitter Martin Paul “onze rots” die met niet aflatend enthousiasme de borrel geopend door te benadrukken dat en energie het afgelopen decennium heeft gestre- “gewoon goed” een mooi streven is voor dit den voor een nieuw sportcentrum dat dit jaar nieuwe jaar waarin de universiteit haar veertigste de deuren opent. Caenen-Alblas krijgt de prijs verjaardag viert. Veel zaken aan de UM gaan omdat zij als geen ander zorgt voor een “gewelimmers “gewoon goed”, en dat mag wel eens dige sfeer”, iemand is die altijd klaarstaat voor de aandacht krijgen in plaats van vooral te focussen ander, hard werkt en optreedt als de eigen “Dr. op rankings en bijzondere prestaties. Phil” van HSR. RJ
Bestaat de UM over veertig jaar nog? Universiteiten hebben niet het eeuwige leven, hoewel je dat aan de universiteit van Bologna (gesticht in 1088) en de universiteit van Oxford (sinds 1249) niet zou zeggen. Ooit was er een Universiteit van Franeker en een Universiteit van Harderwijk. Dat waren bloeiende instellingen - de medicus Herman Boerhaave en de bioloog Carolus Linnaeus promoveerden in Harderwijk - maar inmiddels zijn ze verdwenen. Of de UM in de voetsporen van de universiteit van Bologna of van de universiteit van Franeker treedt, hangt er van af of de UM een antwoord weet te vinden op drie ontwikkelingen in het hoger onderwijs. De eerste is de verwachte afname van het aantal studenten. De daling van het kindertal bereikt de komende jaren ook de universiteiten. De stijging van het aandeel jongeren uit een cohort dat doorgaat naar een universiteit is ook vrijwel ten einde. Van de 30-34 jarigen heeft inmiddels meer dan 40 procent een
Forensisch anatoom prof. George Maat, die volgens Justitieminister Van der Steur over de schreef zou zijn gegaan bij een lezing voor studenten gezondheidswetenschappen hier in Maastricht afgelopen april, eist excuses en openbaarmaking van het feitenrapport dat over zijn optreden door de politie is gemaakt. Maat blijkt dat zelf met de hand te hebben gekopieerd. Hij wordt erin vrijgepleit - zo zou hij geen toestemming hebben gehad; die had hij wel – maar Van der Steur heeft dat nooit willen toegeven. Hij noemde de lezing met dia’s zelfs “smakeloos”. De kwestie kwam naar buiten nadat RTL-journalisten zonder zich als zodanig bekend te maken geluidsopnames hadden gemaakt. WB Zie ook www.observantonline.nl.
De levensverwachting van de UM diploma van het hoger onderwijs. De daling van het aantal Nederlandse studenten kan gecompenseerd worden door meer buitenlandse studenten te trekken. De internationale concurrentie tussen universiteiten neemt echter toe. Veel landen investeren in verbetering van het hoger onderwijs. ‘Online leren’ wordt ook steeds aantrekkelijker en gemakkelijker. Hierdoor zal het steeds moeilijker worden om buitenlandse studenten te verleiden naar Maastricht te komen. Een derde ontwikkeling is dat Nederlandse universiteiten steeds meer op elkaar gaan lijken. Ooit onderscheidde de UM zich door het kleinschalige, student-gecentreerde en probleemgestuurde onderwijs. Inmiddels bieden vrijwel
alle universiteiten kleinschalig en studentgecentreerd onderwijs en de meeste doen dat beter dan de UM. In de Keuzegids Hoger Onderwijs en de Elsevier-ranglijst is de UM slechts een bleke middenmoter. De waardering voor de UM neemt af, zo blijkt uit de studenttevredenheidsenquêtes. Vooral de tevredenheid van studenten met de faciliteiten zoals het aantal werkplekken voor studenten en de tevredenheid over de docenten zijn de afgelopen jaren gedaald. Het motto van de UM ‘Leading in Learning’ is een stille dood gestorven en wordt niet meer genoemd. De UM zou moeten leren van de veranderingen die in de detailhandel plaatsvinden. Om als winkel te overleven moet je een goede ‘online’
webshop hebben en moet je je onderscheiden in kwaliteit en dienstverlening. Anders wacht het lot van V&D. Wim Groot, hoogleraar gezondheidseconomie en hoogleraar evidence based education Deze column is geschreven op persoonlijke titel
4 | Observant 17 | 7 januari 2016
hero
Coen Hemker inspired by Robert Gwyn Macfarlane
“He was like a fatherly friend to me” Biochemist and former rector Coen Hemker was a member of the ‘Gang of Seven’ that prepared for the arrival of the Maastricht Faculty of Medicine at the beginning of the nineteen-seventies. Hemker became a hotshot in the field of thrombosis. Who was his inspiration? A world-famous Scottish haematologist who could polish Japanese swords with infinite patience.
Day at the Office
Photo: Joey Roberts Illustration: Simone Golob Coen Hemker (1934, Amsterdam) started his study of biochemistry with great reluctance. He actually wanted to become a paediatrician; he got on with children very well. Maybe because he had often looked after his four younger brothers at home. “My mother had heart problems and my father was more like a difficult older brother who was primarily interested in his hobbies. He actually did a PhD when he was seventy and I was his supervisor. My youngest brother was fourteen years younger. That is also when my love of cooking started, I even wrote a cookery book.” It was paediatrician Simon van Creveld, from Amsterdam, who advised him to first do a year of biochemistry. “It went well and at a certain moment my supervisor said: ‘If you stay for one more year, you could do a PhD.’ It was an offer I couldn’t refuse, also because I had tasted the adventure of doing research. I became addicted to it, was more and more curious about the results. You are in fact carrying on a discussion with the material, with nature.” After a short-term job as a paediatrician in training (“not my cup of tea, a lot less exciting than research”), he applied for a position as researcher at the haemostasis and thrombosis department of the university hospital in Leiden. And was
accepted. “I ended up in Oxford for training, in Robert Gwyn Macfarlane’s world-famous lab. There was a sign in his room that said: ‘Science is difficult but people are impossible.’” That doesn’t sound like a great friend of human beings but he definitely was. “Macfarlane was very friendly, he could view the world and himself from a comfortable distance. He was like a fatherly friend to me. I once stayed at his farm, just outside London, for a couple of weeks. He had a huge collection of Japanese swords, which he polished with infinite patience.” Macfarlane (1907-1987) had – simultaneously with an American – drawn up the basic theory of coagulation of the blood. “Simply put, the theory was that coagulation was the result of a series of successive factors, of enzymes that activated each other one after the other. But I had my doubts: I believed that the last enzyme in the series had ‘a helping hand’. The American would hear nothing of it, but Macfarlane was immediately prepared to look into my doubts. See, that is how science should be carried out. My doubts were verified and together we wrote an article for Nature. I was the primary author and he was the last. One of my brothers also had his name in it. He studied mathematics at the time and helped with the
complicated calculations behind the enzyme kinetics.” Why would a researcher through and through become a rector (in 1982)? “In an attempt to make research more accepted at the UM. It was practically labelled as an illegal activity here. Everyone was focussed on education. I firmly believed that Tans, the first president of UM and Baeten (the then mayor, ed.) only realised during the first exploratory discussions, which I also attended, that a university also does research. Six months after my rectorship, the ministry called. If I would like to become President of the Executive Board at the UM. I declined. I was much too happy to be back in my lab.” After his retirement, Macfarlane moved to the north of Scotland. Hemker and his family went to visit him. “Does it not rain here all the time, I asked him? He said: ‘Usually, the weather is good and if it is not good it is at least interesting.’ Great. Most things in life are like the weather in Scotland. That was also my motto when I was a rector. Usually matters at the UM went well, but if things went wrong, I thought it was fascinating.” Maurice Timmermans
“Is it really that bad, Dave?” came the reply. My well-rehearsed attempt at telephonically conveying illness was bamboozled by the supervisor’s snappy retort, a line plucked, unadulterated, from the HR management handbook. So I picked up my crutches and hobbled off for another day taking calls at the electronic sweatshop, stopping briefly to commend my sacrifice in the name of marginally-improved attendance targets. My negotiation of an early finish to attend that day’s class (assignment ten: the Good Life) bore more fruit. I could leave at 13.00 but I would have to be back by 16.30 to make up the lost hours and it was my responsibility to make sure I am available for work and yes they promised they’d make allowances for my course but they’re short-staffed now so it doesn’t apply and this might affect my chance of a contract renewal. Sometimes it’s tough juggling work, study and class struggle. Thankfully an enlightened institution such as the university would never treat its students with such callous indifference in the face of enormous logistical challenges, I thought to myself. There is sure to be all kinds of support available for working students, and my tutor will probably sympathise with my request for an extension. It is seldom prudent to publically criticise the provider of one’s employment (and likely future career). But working students often find themselves caught in a tradeoff between acquiescing to the demands of either the employer or the tutor. As we approach Maastricht University’s 40th anniversary, it is worth reflecting on how the funding model for higher education has changed over the last forty years, and whether the structure and requirements of our programmes have kept up with these changes. Today’s students face greater pressure to complete their programme quickly and face financial consequences for taking longer. New obligations such as binding study advice, or the no-fail requirement of many extra-curricular programmes, are much harder to achieve when sixteen hours per week are allocated to providing breakdown cover. Failed attendance and exams are often attributed to poor time-management, for which the student is ultimately and solely responsible. This conveniently side-steps the trickier question of whether they are being systemically disadvantaged. Fortunately it doesn’t take much to out-do a corporate HR department in terms of sympathy and flexibility. Recognising the challenges working students face, and considering the ways in which they may be unnecessarily disadvantaged by certain study requirements, would be a welcome resolution for the coming year. David Darler, bachelor student Arts&Culture
7 januari 2016 | Observant 17 | 5
40 years
Four foreign alumni tell about their time in the then Rijksuniversiteit Limburg
Only in Dutch
They were some of the first foreign students to attend Maastricht University. They have at least two things in common: they learned Dutch in no time and they took to Problem-Based Learning like ducks to water. Text: Wendy Degens and Riki Janssen Photos: former students’ archive
Surinam citizen with a soft ‘g’
‘You can’t become a doctor like that’
“I never felt like a foreigner”
“The degree of familiarity took some getting used to”
Sonja Caffe (53), Surinam, studied Health Sciences from 1982 to 1987, works as a Regional Adolescent Health Advisor for the Pan American Health Organisation (a department of the WHO) in Washington.
Yenny Kurniawan (57), Indonesia, studied medicine from 1978 to 1984, works as a gynaecologist in Martini hospital in Groningen.
Tarek Meguid (55), half German and half Egyptian, studied Medicine from 1980 to 1986, worked as a gynaecologist in Zanzibar, Tanzania, is a member of the academic staff at State University of Zanzibar (SUZA).
Roland Böhm (58), Germany, studied Medicine from 1978 to 1984, works as an internist/nephrologist in a dialysis centre in Aachen.
“Three of my brothers and sisters already studied in the Netherlands, but I still felt that moving to Maastricht was a big step. I spent some time in the Netherlands with my sister in Utrecht, a year before my final exams, and I didn’t like it at all. I missed the Surinam conviviality, the warmth of family and friends, and the cheerfulness. Besides, I heard all kinds of stories about racism. After those six weeks I told my parents that I was staying in Surinam.” It was her older brother who eventually convinced her: try it for a year, it will be good experience, you will learn to stand on your own two feet, and Maastricht has the study programme that you want to do: Health Sciences. “I will be eternally grateful to him. Limburg is so different to the rest of the Netherlands. People are much kinder. I was the only black person, but soon felt at home and accepted. Although some people had strange ideas about people from Surinam: they thought that we didn’t wear clothes and lived in clay huts. It was by no means malicious, just a total lack of knowledge. They knew absolutely nothing about my country, whereas I knew everything about the Netherlands.” “I never felt lonely, ate with friends every evening, and went to my family at the weekends.” Sonja Caffe has nothing but praise about the study programme: “A very progressive education system, an open vision on health care. It provided the basis for me to continue in public health. I am very grateful for that.” She already spoke Dutch, so that was an advantage. Laughing: “What I didn’t know was that Surinam Dutch differs from Netherlands Dutch. We have a lot of different words. And when I went to work in Utrecht after my graduation, I was the first person from Surinam who spoke with a soft ‘g ‘.”
Just out of secondary school and not even twenty, Yenny Kurniawan put foot on European soil. “I knew from a young age that I wanted to become a doctor. I had family in Belgium and my brother, who is a year older, studied Medicine at Koninklijke Universiteit Leuven. I followed him. The atmosphere in Leuven was fine, but I felt the system was very school-like. “During visits to my grandmother in Amstelveen, I came in contact with student life in Amsterdam. I wanted that too! Still, I enrolled in a smaller university. I thought I would then be able to concentrate better on my work. Besides I had more faith in the small-scale setup: obviously I spoke and understood some Dutch, but not like a native Dutch person. Sometimes it was difficult to follow and I had to do my very best to understand. “I belonged to the fourth batch to attend Maastricht, some eighty students. It was a time of experimenting, but also scepticism from outside. When I told friends and family about our tutorial groups – we had no lectures in the beginning – I got weird looks. A nephew who was studying Medicine in Amsterdam said, ‘you can’t become a doctor like that’. Lecturers from elsewhere were also appointed. It was clear that they didn’t really know what to do with Problem-Based Learning. And I must admit: the tutorial groups were not always great. It only worked if there was a content specialist present. Everything in Maastricht was easily accessible; getting into contact with lecturers and students was easy. Literature could be found in the Learning and Resource Centre on the ground floor of Tongersestraat 53, and that was often where we all sat.” “In our second year, we had to do a nursing work placement, a compulsory part of the programme. I was allocated to the hospital in Sittard, at the department of Gynaecology where they had never had a student doing a work placement before. The nurses wondered what I was doing there, as if I would ever have to change a bed when I was a doctor. They sent me to the gynaecologists, from whom I could learn more. That is where I developed a love of the field.”
Tarek Meguid is still extremely enthusiastic about the UM, and the list of staff members (Gerard Essed, Hans Evers, Gerard Dunselman, Henk de Koning Gans, Ger Brouns, Yvonne van Leeuwen, Ernest Weil) to whom he feels very sympathetic, grows steadily as the interview progresses. He uses characterizations like “not pretentious,” “heart for the patient,” “very good”. “All role models. And the skills lab! Terrific as well. The Netherlands was fantastic for me. Everyone was unbelievably kind, I felt very welcome. There are at least four people who went to study in Maastricht on my recommendation.” Even dean Vic Bonke has his sympathy: “We protested against a new student evaluation method and ended up with him. He didn’t agree with us, but you could talk to him, he was open to our views. That was what was so good about the Netherlands.” “From my daughter, who is studying cultural anthropology in Amsterdam, I now hear stories about Wilders’ Country. I never felt like a foreigner during my time here. I was received with open arms.” It was in Nigeria, during a gap year after secondary school in Germany, that he heard about PBL. “I didn’t speak a word of Dutch and thought that Maastricht was on the coast, but I was awarded a place for the Maastricht programme and to this day I feel that it is still the best training to become a Doctor of Medicine. You learned from real problems and were forced to keep up with the literature. You were never done with studying and that is the way it is in real life too. You have to keep reading and learning. I was very much influenced by it and use PBL myself. When I hear that the UM education has become school-like, I think that is such a pity. It’s that freedom that you learn so much from. ” He learned the language in no time. “I only had Dutch friends (I still see many of them to this day, including my now ex-wife Carla who also studied in Maastricht), took lessons in Dutch, but mainly learned through using it. I failed my first progress test after two weeks; it was still a little bit too difficult. Around Christmas, I was fluent, and in April I was really good. I really wanted to learn Dutch.”
Roland Böhm already knew the Netherlands a little, because his father was a NATO officer in Brunssum, Limburg. When he was 21, after three years of military service in Germany, he opted for Medicine. Not in his native country, where there were entry restrictions: only school-leavers with an average of nine for their final exams were given direct access. So it was the Netherlands, the Vrije Universiteit in Amsterdam to be exact. “A huge factory in a huge city, three hundred first-year students in a lecture hall. Only a third would make it to the end, the professor who welcomed us said.” Not really Böhm’s cup of tea, but he was lucky and was reassigned to Maastricht after four weeks, to a study of Medicine with only seventy first-year students. He was the only German student in his year. A secretary at the UM, Ans Lippinkhof, had tipped off his mother: is the Rijksuniversiteit Limburg with the Problem-Based Learning not an idea for your son? He was given a room in the former personnel apartment building at Vijverdal. “Lots of students lived there, senior year students too, whom you could approach with questions about the programme.” The switch from military service (where everything was arranged for you) to student life (where you have to do everything yourself) took a lot of getting used to, says Böhm. But he made friends quickly. Later, during his PhD research for the department of Pharmacology and attending the wedding of one of those friends, he met his wife. A girl from Limburg who was studying at the Hotel Management School. PBL was a new way to study, but after a year he didn’t want it any other way. The language wasn’t a problem either. He still remembers that a large part of the programme was carried out on the Tongersestraat. “The skills lab was a few rooms on the ground floor. There were block books at the time, but no general lectures by content experts. You could reserve a computer at the biomedical centre to process your research data.” The fact that staff and students were on firstname terms with each other, was something he had never experienced in Germany. “Everyone was helpful, it was very easy-going.”
6 | Observant 17 | 7 januari 2016
series
Work like a slave, eat like a king
Homemade or not, the Preuverij’s zuurvlees is delicious My menu s t Zuurvlee Maastrich p Onion sou Water
Wandering off the beaten track somewhat in the university area of the old town, you might stumble across this tiny Maastricht bar serving traditional local specialties. Eetcafé De Preuverij offers a wide range of dishes, from soups – I would recommend the onion soup with lots and lots of cheese on top – to sate, lasagne, salads, schnitzel and typical Maastricht specialties. Browsing through the menu, my eye fell upon a dish called Maastricht zuurvlees, which hooked me with its side of a fresh garden salad (rocket, tomatoes, cucumbers and corn). This sweet and slightly tangy beef
€8,95 € 3,75 €2,00
stew in a brown sauce is usually served with French fries, mostly as a quick takeaway at one of the fritures (snack bars) at the Markt. De Preuverij serves a homemade version, according to the waiter, which comes in a traditional ceramic pot with an enormous portion of fries. When you cook meat of this kind, you want to accomplish two things. First, to give the meat and sauce flavour using stroop, brown sugar or peperkoek. Second – and crucial for a stew – to keep the meat as moist and juicy as possible, which means cooking low and slow. De Preuverij’s staff achieved great results in this respect – the
meat was so soft that it was nicely falling apart. The meal was well balanced too, with both sour and sweet, but not as sweet as the dish of the day I had at Basilica at the Vrijthof a few weeks ago. Moreover, the waiter was quick and pleasant, even visiting our table after the meals were served to check whether my partner’s steak was well done. The only downside was the fact that the fries were very dry and cold, and weren’t accompanied by ketchup or mayonnaise. Perhaps the chef expects customers to dip the fries in the zuurvlees sauce so as not to mix up too many tastes. Overall, the cosy atmosphere at De Preuverij will guarantee you a wonderful dining-out experience with friends or colleagues. I would also recommend it for those seeking a nice, centrally located pub for an evening hangout with a beer or three.
Kate Surala Every week, master’s student European Public Affairs and tutor at the Faculty of Law Kate Surala reviews a restaurant, coffee bar, catering shop or ‘to go’ in Maastricht
Eetcafé De Preuverij, Kakeberg 6, www.eetcafedepreuverij.weebly.com Food Service Atmosphere Price/Quality
Dear Ingrid
Don’t rescue, try to help Noa (22): “My mother is very dispirited lately. She spends a lot of time lying on the sofa and not taking care of herself or her house. I tidy up regularly, do her shopping and cook for her. She seems to be getting worse. I made an appointment for her with the GP, but she didn’t turn up. What can I do?”
Approved 4Get me to the Gym 4Exercising/new year’s resolutions/health 4€1.59 4Android
“If you want your house to remain clean, imagine that others can see you.” ‘Housekeeping queen’ Martha Stewart uses this tip to motivate people to keep their house clean, even when no visitors are expected. The creators of Get me to the Gym work on the same principle. It is easy to come up with excuses not to go to the gym when you are sitting alone on your sofa. But what if others know that you are watching Netflix instead of working up a sweat, like you proudly announced on 1 January. In the app, you enter the day and the time you want to exercise and the location of your gym. Using location tracking on your telephone, the app knows if you are actually pushing weights at the agreed time. If not, then an alarm goes off, which becomes more and more irritating the more often you press it off. With every alarm, there is a motivating phrase to tempt you to get up from your chair. The only way to stop the announcements, apart from actually putting on your sports shoes, is by indicating why you didn’t go. Get me to the Gym publishes the exact number of times you skipped as well as your (lame) excuses on a Facebook-like wall, where all your friends within the app can see them. CF
Ingrid: Despite the help that you offer your mother, she doesn’t feel any better. Or is it actually because of your help? You most likely find yourself in the Karpman drama triangle. This triangle indicates which damaging roles you can take on when you are in contact with someone and what the consequences are: drama. Ask yourself what role you and your mother take on in this triangle. These are the options: that of the victim, the persecutor and the rescuer. The victim feels inferior, seeks out a persecutor who will make a fool of him or a rescuer who will offer help and in doing so confirms his inferiority. The persecutor belittles and disowns his own part in the drama. The rescuer feels that he must help because in his eyes the other person is insufficiently competent. Do you recognise yourself in the last role? The dramatic part of this is that your good intentions are keeping your mother helpless and passive. You are unintentionally making her dependent on you, which results in her having less and less faith in herself. The mother of David S., in the book of the same name by the Dutch writer Yvonne Keuls, and her son David, a drug addict, also found themselves in this triangle. David as the victim and his mother as the rescuer. ‘Save, that’s what I knew,’ said his mother. ‘He had to be saved. By me. I was prepared to do anything. Lie for him, sort things out for him, if necessary even steal for him.’ The fact that she did this for her son out of love and out of powerlessness, is understandable. However, David doesn’t get better because of his mother’s rescuing. In fact, things get worse, both with him and the rest of the family. Eventually, she realises that her
Photo: Loraine Bodewes attitude will have to change in order to get her son moving. So step out of the drama triangle. You can do so by leaving the responsibility of the problem where it belongs: with your mother. At the moment, you are the one who is working hard and your mother is literally and figuratively leaning back. She is not a ‘problem owner’. Try to have a conversation with her that is open and on equal terms, in which you tell her how you feel. Ask her what she needs, without giving her unsolicited advice. Make clear agreements about what you will and will not do, and stick to that. Instead of being a rescuer, you become
a helper and that will benefit you, your mother and your relationship. Ingrid Candel Would you like to ask psychologist Ingrid Candel a question (you may do so anonymously)? Send an e-mail to lieveingrid@outlook. com Do you have any questions or problems and would you like to speak with a psychological counsellor for students from Maastricht University, contact
[email protected] or call 043 3885388.
7 januari 2016 | Observant 17 | 7
40 years
Forty years of UM: anecdotes and memories
Every bit of this is true
A lecturer at the School of Business and Economics made his debut on national television just after 2000, in a controversial sex programme, surrounded by beautiful naked women in a bubble bath. Much earlier, in the first years of the university, a furious dean of Medicine switched off the lights during a meeting and left. A jurist who made his first visit to Maastricht in 1981 and saw the red Maastricht flags, thought that the communists gathered for a meeting. Observant asked employees for anecdotes from Maastricht University’s forty-year-old history. Every bit of this is true. So the storytellers say. Text: Wendy Degens, Cleo Freriks, Riki Janssen, and Maurice Timmermans Photos: Observant archive about the very slow process of buying off of their private practices – I was there as a member of the Executive Board – Greep became very angry. He shouted: ‘We are now done talking’ and ‘Maastricht mafia’, walked to the door, switched off the light and pulled the door closed after himself with a bang. The group of seasoned hospital managers and their lawyers were left sitting in the dark, speechless and bewildered. After this, the negotiations were promptly resolved. Greep won.”
Glue
“Today, the open days are huge, well-organised events. When I wanted information about the study of Medicine in October 1974, Roelof Willighagen, who later became dean, gave me a private tour. I remember that the Learning and Resource Centre, which was where the economics faculty’s restaurant is now, stank of glue. The carpet had just been laid that day. If I decided to come to Maastricht, Willighagen said he would welcome me personally,” tells Leo Schouten, one of the second batch of medical students, now senior lecturer of Cancer Epidemiology at the UM. “He forgot that he had said that; I was a little disappointed about that.”
Flag
René de Groot, professor of Comparative Law and International Private Law, was sent to Maastricht ‘on loan’ from Rijksuniversiteit Groningen in 1981 to take a seat on a committee that would work on the new study programme of Law. “It must have been in the first half of 1981 when I travelled to Maastricht for the first time, for a meeting with Hans Philipsen, the then dean of the General Faculty. Together with Hildegard [Schneider, René de Groot’s wife], I got off the train and saw a fantastic city before me. We walked across the Servaas Bridge and saw loads of red flags with white stars blowing in the wind. ‘Oh dear,’ we said to each other, ‘has a meeting of the communist party been called?’ We spoke to a passer-by, who looked at us somewhat surprised and told us that it was the Maastricht flag!”
“A bloody bad thesis”
Naked in a bubble bath
Staff from the School of Business and Economics (SBE) who were watching the particular episode of Sex voor de Buch – a Dutch TV programme in which ordinary people could live out their personal sexual fantasies – must have been completely shocked. It was just after the turn of the millennium when an SBE lecturer appeared rather dominantly in the picture, lying in a bubble bath flanked by naked prostitutes. It is possible that one of them was his wife, because she worked in the Regals men’s club, a brothel in Cadier en Keer. The lecturer himself also worked
at the club, as a kind of host. Those who had missed the broadcast, could gather around the television at the faculty the next day, where a videotape circulated. The lecturer, from the US, was dismissed not long afterwards, but this had nothing to do with his TV performance, says René Verspeek, director of the faculty at the time. “We felt for some time that the employee’s performance was below par. He felt this was not the case and appealed against his dismissal. He felt that he was being discriminated against as a foreigner. As appeared at the many court hearings that I attended, he saw me as an America hater.”
Maastricht mafia
“Co Greep, dean of Medicine (1978-1985) and surgeon, was notorious for his fits of anger. Sometimes they were strategic, often real. He was once reprimanded for kicking a faculty secretary’s backside just because something wasn’t going the way he wanted. Well, one person kicks a tin can, another focuses his anger on a backside,” says Hans Philipsen, a former rector of the UM. Sometimes this behaviour worked to Greep’s advantage. “During an evening meeting with cardiologists in the former Annadal hospital
It was in 1983 when rector Coen Hemker heard worrying murmurs about the quality of a Maastricht thesis. It concerned a double promotion about the role of psychiatric hospitals, commissioned by The Hague. The supervisor was Marius Romme, professor of Social Psychiatry. Haste was called for; the thesis was to be defended one week later. That is why Hemker put together a reading committee of professors at great speed just before the weekend. Monday at 9:00hrs. the decision would be made. Hemker: “Everyone was there. Romme too, with a large plaster on his head. He had been horse-riding during the weekend and hit his head on a branch. At the start of the meeting, I addressed the minutes secretary and said: ‘Would you be so kind as to make a note that Mr. Romme already looked the way he does before the meeting started’” And the thesis? That was rejected. To Romme’s fury, who saw it as a political manoeuvre (it wasn’t politically correct to be too critical of psychiatric hospitals at the time). Still, the reading committee concluded that the dissertation was totally unsound. “Bloody bad,” reckoned medical sociologist Riet Drop. “Trash,” Hemker felt.
8 | Observant 17 | 7 januari 2016
Zo begon het allemaal, 40 jaar geleden
Een universiteit die er
Dat er een universiteit in Limburg kwam was allesbehalve vanzelfsprekend. Dat het toch lukte om er een te vestigen èn uit te bouwen, inclusief een full blown academisch ziekenhuis, is mede te danken aan een paar stevige doordouwers, onder wie twee Sjengen: Tans en Kremers.
betekende dat er meer artsen nodig zouden zijn. Reden genoeg dus voor een nieuwe geneeskundeopleiding, maar waar? Daar werd naar goed vaderlands gebruik door de minister een commissie op gezet, die, opnieuw naar goed vaderlands gebruik, zwaar verdeeld adviseerde. Wat het in ieder geval niet werd: de agglomeratie Kampen-Zwolle, en ook niet de combi van Apeldoorn-Deventer-Zutphen. Maar Twente had wèl voorstanders in de commissie, net als Tilburg en Eindhoven en vooral een eventueel door die twee op te richten Brabantse Universiteit. Want aanhaken aan bestaand hoger onderwijs betekende de zo graag gewenste inbedding in een breder wetenschappelijk kader.
Tekst: Wammes Bos
Excentrisch
Hoe zei Fons Elbersen, directeur marketing & communicatie, het twee maanden geleden ook al weer in dit blad? “We zijn op zoek naar de kernwaarden die ons verbinden, iets waar je als UM voor staat (…). Want pgo en internationalisering zijn niet erg onderscheidend meer. De gedachten gaan nu in de richting van eigenzinnigheid. Dit is een beetje een rebelse universiteit.” En dus willen ze voortaan vooral “eigenzinnige studenten” binnenhalen, voegde hij eraan toe. Als je het zo leest denk je: waarom is niemand hier eerder opgekomen? Want inderdaad, kijk naar de geschiedenis en het valt niet te ontkennen: deze universiteit is groot geworden met een onorthodoxe aanpak. En met studenten en medewerkers die, zeker in de beginjaren, het avontuur niet schuwden, integendeel. Spannend was het sowieso, destijds in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, bij de stichting van de universiteit. Of liever, van de medische faculteit, want dat was waar het allemaal mee begon. Die faculteit moest en zou er komen, maar de inkt van de eerste plannen was nog niet droog of het feest leek al niet meer door te gaan. Waarom, na de opening van de Rotterdamse medische faculteit in 1966, de zevende in Nederland, nog een achtste in het leven geroepen? Om twee redenen: ten eerste was de belangstelling voor de studie geneeskunde in de jaren zestig groter dan de bestaande faculteiten konden opvangen. Ten tweede verwachtte men een doorgaande explosieve bevolkingsgroei, en dat
En Maastricht? Tja, daar was nog niets. Bovendien was het vanuit het politieke machtscentrum bekeken wel een erg excentrisch gedoe; zelfs binnen de provincie ligt het in een uithoek. Maar Limburg liet het er deze keer niet bij zitten. Men was al tientallen jaren bezig met pogingen om hoger onderwijs binnen de grenzen te krijgen. Dat zou de emancipatie van de provincie vleugels geven, want Limburgers gingen maar mondjesmaat studeren terwijl iedereen wist dat universiteiten en hogescholen vooral jongeren uit de omgeving aantrokken. Bovendien had zich intussen een ramp van ongekende omvang voorgedaan: de sluiting van de Zuid-Limburgse mijnen. Daar was compensatie voor beloofd en met een nieuw op te richten universiteit zou de werkgelegenheid weer een beetje geholpen zijn. Nieuwbouwprojecten, medewerkers en studenten die geld uitgeven, alles was meer dan welkom. Wat volgde was een ongekend krachtige lobby door de anders vaak zo timide zuiderlingen. Limburg verenigde zich, zelfs de katholieke mijnwerkersbonden schaarden zich achter het initiatief. De Stichting Wetenschappelijk Onderwijs Limburg (SWOL) was al in 1965 opgericht op initiatief van de gouverneur Van Rooy en bestuurlijk ruim bemand met Limburgse hotshots uit politiek en bedrijfsleven, met allerlei handige lijntjes naar de Tweede Kamer. Twee jaar later lag er een SWOL-nota met de klinkende titel: Nota inzake de stichting van een medische faculteit als begin van een universiteit in Limburg.
Dat die titel werkelijkheid zou worden kreeg intussen steeds meer te maken met (al dan niet ordinaire) politiek. Want Limburg ontwikkelde zich snel tot een belangrijk electoraal jachtterrein. Een mismoedige bevolking die na de mijnsluitingen het vertrouwen in de (nationale) politiek voorgoed dreigde te verliezen, gecombineerd met een toenemende ontkerkelijking: in de landelijke partijkantoren begon men zich zorgen te maken. De Katholieke Volkspartij KVP (later opgegaan in het CDA) wilde haar aloude dominantie niet kwijt, de PvdA zag grote kansen. Die laatste partij nam het initiatief en verklaarde zich medio 1969 voorstander van de Maastrichtse plannen, de KVP volgde niet veel later. Daarmee was een meerderheid van de Kamer verkocht: de KVP had toen nog 42 zetels, de PvdA 35.
Gesteggel
Was alles nu in kannen en kruiken? Nee, niet echt. Want wannéér mocht die nieuwe universiteit de poort openen? In 1980? In 1976? Daarover is nog flink gesteggeld, terwijl het maatschappelijke tij steeds minder gunstig werd. Want de bevolkingsprognoses en daarmee de artsenbehoefte liepen alleen maar terug. Misschien was een achtste medische faculteit helemaal niet meer zo nodig; Den Haag, het departement van onderwijs en wetenschappen zelf, was nooit erg enthousiast over Maastricht geweest en als er ergens bezuinigd kon worden zou men het niet laten. Maar wacht, hadden de eerste plannenmakers voor de Maastrichtse faculteit - onder wie de eerste rector magnificus Tiddens - niet gerept van een hele nieuwe aanpak van het onderwijs in de geneeskunde? Onderwijskundig gezien: kleinschalig, probleemgestuurd? En was het ook niet de bedoeling om in het Maastrichtse studieprogramma veel meer aandacht voor extramurale zorg in te ruimen, voor de huisarts, voor de structuur van de gezondheidszorg en ook voor gedrags- en maatschappijwetenschappen? Het waren die elementen die in de zogenoemde Basisfilosofie werden verwerkt; het stuk zou later een soort bijbel of tien geboden worden telkens als de koers van de faculteit ter discussie stond. En dat gebeurde nogal eens.
7 januari 2016 | Observant 17 | 9
40 jaar
r bijna niet was geweest
Collegevoorzitter Sjeng Tans en koningin Juliana tijdens de officiële oprichting van de toen nog Rijksuniversiteit Limburg Foto’s: archief UM In deze periode echter, de vroege jaren zeventig, dient het een ander doel: de komst van de faculteit/universiteit überhaupt verzekeren. De basisfilosofie wordt in ’72 door het tijdschrift Medisch Contact (van de artsenorganisatie KNMG) gepubliceerd en wordt steeds meer de Maastrichtse raison d’être. De faculteit zal experimenteel zijn, of ze zal niet zijn, daar leek het gaandeweg op neer te komen.
Truc
Maar met politieke besluiten weet je het natuurlijk nooit zeker, dat wisten ze ook in Limburg donders goed. Morgen waait de wind anders en gaat misschien het hele feest niet door. Dus moest en zou de ‘Rijksuniversiteit Limburg’ zo snel mogelijk van start gaan, vond de speciaal ingestelde voorbereidingscommissie onder leiding van de Limburgse PvdA-politicus Sjeng Tans. De geplande datum was 1976; die moest echt naar voren. In ’73 was al een kleine ‘kernstaf ’ van beoogde hoogleraren aangezocht, maar een echt point of no return zou pas bereikt zijn als de eerste studenten aan de gang waren. En dus werd er druk op de Haagse ketel gezet: we willen twee jaar eerder beginnen, in ’74. Gelukkig woei er een nieuwe wind in Den Haag sinds de komst van het door de PvdA gedomineerde kabinet-Den Uyl. Tans was eind jaren zestig partijvoorzitter geweest en kende de nieuwe staatssecretaris Ger Klein van Onderwijs en Wetenschappen nog goed als medebestuurslid. En had Den Uyl niet in ’65 als minister van Economische Zaken de mijnen gesloten? Dan kon het kabinet nu wat terugdoen voor Limburg, ook al was de oliecrisis uitgebroken en nam de druk op de overheidsfinanciën toe. Aan ‘Maastricht’ viel bij deze bewindslieden niet meer te tornen. Klein had zelfs wel oren naar een eerdere start, alleen was er zelfs nog geen wetsontwerp op de nieuwe universiteit ingediend. Men besloot tot een truc: zonder wet geen echte universiteit en dus geen echte studenten, maar een groep van vijftig ‘cursisten’ was welkom. Die namen op hun beurt wel een risico, want de medische faculteiten kenden al een reeks van jaren een numerus fixus en de plaatsing bij een andere faculteit zouden ze met hun Maastrichtse avontuur verspelen. De planning was krap: de beslissing van Klein viel eind juni 1974, in sep-
tember stonden de eerste ‘studenten’ op de stoep. Pas in januari 1976 zou koningin Juliana in Maastricht dan eindelijk haar handtekening plaatsen onder de wet die de oprichting van de Rijksuniversiteit Limburg bekrachtigde.
Opstand
Terug naar het adagium van Fons Elbersen: de UM als een rebelse universiteit die eigenzinnige studenten wil. Nou, eigenzinnig waren de studenten in ’74 zeker. En de eerstvolgende lichtingen ook. Ze ontwikkelden zo’n beetje samen met de staf het nieuwe curriculum. En als er afgeweken dreigde te worden van de onderwijsfilosofie – niet elk staflid was voor – was het geheid opstand. De in de PvdA nogal rechts gesitueerde Tans zag als de eerste voorzitter van het college van bestuur onder zijn handen een tamelijk links bolwerk opbloeien. En hij had als partijvoorzitter nog wel zo’n ruzie gehad met het destijds oprukkende Nieuw Links in de PvdA. Geen wonder dat Tans geen al te grote vriend was van een instituut als de universiteitsraad, die hij nu eenmaal volgens de wet moest toestaan. Als hem iets werd verweten was het wel zijn autoritaire houding. Maar goed, dat was toen. Tans nam in ’78 afscheid als collegevoorzitter; hij was de 65 al gepasseerd. De uit de uitgeverswereld afkomstige Rob van den Biggelaar nam het stokje over. Sjeng Tans, de Maastrichtse jongen die de eerste helft van zijn leven opbokste tegen de socialistenhaat van het katholieke establishment, kon terugkijken op een prestatie van formaat.
Drammerig
Een rebelse universiteit? Dat valt moeilijk te ontkennen. Want de vooroordelen in het land tegen het Maastrichtse experiment waren groot. Die aandacht voor de eerstelijnsgezondheidszorg, de weerstand van een deel van studenten en staf tegen een full blown academisch ziekenhuis – een conflict dat al in de voorbereidingstijd speelde, tot ver in de jaren ‘80 – wat gebeurde daar in godsnaam in het diepe zuiden? Waren ze bezig een soort blotevoetendokters op te leiden? Er speelde nog iets anders. De universiteit wilde groeien, de medische faculteit was immers bedoeld als het begin van een bredere instelling. Er kwam vrij snel een opleiding sociale gezond-
heidskunde bij, het latere gezondheidswetenschappen bij, maar dan? De tijd zat niet mee, begin jaren ’80 begon een economische crisis die het hele decennium in haar greep hield. En dat was net de periode dat de RL voldoende kritische massa moest krijgen om levensvatbaar te zijn. Anders was ze een te gemakkelijke prooi voor Haagse bezuinigers: op het departement van Financiën schijnt in die dagen een nota te hebben gecirculeerd waarin de gunstige opbrengst van een sluiting van de RL werd doorgerekend. Wat nodig was waren goede en vooral slimme plannen, een gemotiveerde en hardwerkende staf van zowel docenten als ondersteunend personeel, en stevige voorvechters van de goede zaak. Die mochten best een beetje autoritair en drammerig zijn, als ze dat ook maar waren als onderhandelaar. Tans had het voorbeeld al gegeven, een man als Co Greep, bron van vele anekdotes, deed als decaan van de medische faculteit zijn duit in het zakje. Aan hem is in hoge mate te danken dat Maastricht een eigen groot academisch ziekenhuis heeft, en niet terug hoefde te vallen op ziekenhuizen in de regio, zoals velen voorstonden. Aan hem èn aan Sjeng Kremers, van ’77 tot ’90 gouverneur (commissaris van de koningin) van de provincie en als zodanig op geen enkele manier bevoegd om de belangen van de universiteit te behartigen, zo geeft hij lachend toe, noch om intern bij de RL zaken door te drukken, maar dat deerde deze mijnwerkerszoon in het geheel niet. Hij zette zijn niet geringe gewicht en goede relaties in hoge CDA-kringen (met name premier Dries van Agt) in om menig besluit te forceren dat de economische herstructurering van de provincie vooruit hielp.
Hocus pocus
Kremers zelf kijkt daar met groot genoegen op terug. Tijdens een interview met Observant in 1997 - Kremers werd de eerste voorzitter van de raad van toezicht bij de UM - vertelde hij geanimeerd over zijn vele wapenfeiten. “Nee, publiceer dat maar niet”, zei hij er destijds bij. Inmiddels is er wat tijd overheen gegaan en heeft hij minder bezwaren. Een van de onderwerpen was de keuze van nieuwe studierichtingen. Waar de RL zich van
begin af aan profileerde met een experimentele aanpak lag het uiteraard niet in de bedoeling hier de andere instellingen te kopiëren. Juist niet. Voorlieden als de eerste rector Tiddens hadden het al aangekondigd: hier stond iets nieuws te gebeuren! Maar ja, er moesten natuurlijk wel studenten op af komen, en Den Haag moest van het nut overtuigd worden. Kremers was voor de beproefde aanpak: rechten, economie, echte studententrekkers. Maar, zegt hij, “om te beginnen was Van den Biggelaar er op tegen. Van den Biggelaar en Tans, met alle respect hoor, maar die wilden allemaal van die originele opleidingen hebben, voor beleidsambtenaar of andere hocus pocus. Ik zei, ‘mensen schei toch uit, je hebt twee jaar nodig om ze uit te leggen wat je bedoelt, neem nu een straight forward opleiding, economie, rechten, en die druk je erdoor’. Dat heb ik tegen de universiteitsbestuurders gezegd. Zo is het gegaan.” De oud-gouverneur vertelt smakelijk over zijn onderhandelingen met Van Agt en VVDminister Pais, die hij behendig de toezegging voor de - omstreden - bouw van een nieuw academisch ziekenhuis wist te ontlokken, zelfs twee jaar eerder dan voorzien. De bijeenkomst was op het Catshuis. “Ik zei tegen Van Agt, ‘moet je eens goed luisteren, punt een, Limburg heeft eeuwen een universiteit moeten ontberen. Zij is er nu. In embryonale status, u hebt er voor gekozen, een medische faculteit in een herstructureringsgebied. Moet u mij eens één argument geven, in redelijkheid, in een situatie waarin het structureel overal in Nederland zo is dat een medische faculteit beschikt over een up tot date academisch ziekenhuis, dat dat nota bene in Maastricht niet aan de orde zou zijn?’” Ze hadden kunnen zeggen dat men er in Maastricht voor een belangrijk deel zelf ook zo over dacht. “Ja, dat was mijn achilleshiel, die kortzichtige figuren, toen met dat huisartsengedoe et cetera. Dat heb ik ook met Greep de kop ingedrukt. Het was natuurlijk stupide geweest. Nee, het kabinet was er niet van op de hoogte, Pais waarschijnlijk wel, maar die was boos weggelopen na het besluit in diezelfde vergadering om de Open Universiteit in Heerlen te vestigen. Dus ik kreeg op die dag ook die instelling erdoor, het was die avond op televisie, in Maastricht stond mijn huis vol bloemen.”
Gevelbekleding
Zelfs details als de gevelbekleding van het nieuwe ziekenhuis nam Kremers voor zijn rekening: “Jef Verheij, directeur van het AZM, had vaak ruzie met Den Haag. Uitstekend directeur overigens. Hij vond dat in het AZM een aluminium gevel moest komen. Deetman [minister van Onderwijs en Wetenschappen], weigerde dat. Waar je allemaal geen ruzie over kunt hebben! Verheij kwam naar mij toe met de vraag of ik niet wat wou doen, ik denk nou ja god, oké, dat regel ik voor je. Dus ik ging naar Zoetermeer toe, naar Deetman, het was de eerste keer dat ik op dat nieuwe departement kwam, dat was een afschuwelijk gebouw, zó lelijk. Ik ga dus naar binnen, ik zeg, ‘Wim, moet je eens goed luisteren, we praten dadelijk wel gezellig door, maar ik heb één verzoek voor jou: jij verbiedt Maastricht in alle staten dat er ooit een aluminium gevel komt. Ik heb dat hier buiten gezien, zo’n smerigheid wil ik in Maastricht niet hebben’. Dus Deetman dacht, die vent is echt helemaal gek. Ik heb het vervolgens tegen Verheij gezegd: ‘Moet je luisteren, ik heb gezien wat een aluminium gevel is; ik wil hem er óók niet in hebben, hij komt er niet.’ Verheij zei later, ‘als er een aluminium gevel gekomen was, zou het een mooie geweest zijn’.” Grinnikend: “Wat een vak hè?”
10 | Observant 17 | 7 januari 2016
Waarge
Maastrichtse maffia
Veertig jaar UM: anekd
“Co Greep, decaan van geneeskunde (1978-1985) en chirurg, was berucht om zijn woedeaanvallen. Soms was dat strategisch, vaak echt. Hij is ooit berispt omdat hij een secretaris van een faculteit een schop onder zijn kont gaf omdat iets niets ging zoals hij wilde. Tja, de een schopt tegen een blikje, de ander richt zijn woede op billen”, vertelt Hans Philipsen, onder andere oudrector van de UM. Soms werkte dit gedrag in Greeps voordeel. “Tijdens een avondlijke vergadering met cardiologen uit het voormalig Annadal Ziekenhuis over de zeer traag verlopende afkoop van hun privépraktijken - ik zat daarbij als lid van het college van bestuur - werd Greep heel kwaad. Hij riep: ‘Nu zijn we uitgepraat’ en ‘Maastrichtse maffia’, liep naar de deur, deed het licht uit en trok de deur met een knal achter zich dicht. Het gezelschap van doorgewinterde ziekenhuisbestuurders en hun advocaten bleef achter in het donker, stil en verbijsterd. De onderhandelingen werden hierna wel weer vlot getrokken. Greep won.”
Opstand “Toen in 1974 de universiteit een eigen bureaucratie moest ontwikkelen, bleken nieuwe ambtenaren Haagse richtlijnen al te letterlijk te nemen, zoals ver van Den Haag wel vaker voorkomt”, herinnert Hans Philipsen zich. “Wij kregen de door het ministerie bepaalde standaarduitrusting voor een wetenschappelijk medewerker: bureau, tafel, archiefkast, enzovoort. Ik hoefde geen bureau, een ander geen archiefkast. We richtten onze kamers in naar eigen inzicht. Op een ochtend kwamen we op het werk en had er een grote verhuizing plaatsgevonden: op iedere kamer stond de standaarduitrusting. Zo moest het van de minister, verklaarde het hoofd bouwzaken, hierin gesteund door voorzitter Sjeng Tans. Er kwam opstand en uiteindelijk weer geschuif met meubilair.”
Hollandse allochtoon “Tijdens de officiële opening van de Rijksuniversiteit Limburg in 1976 moesten we allemaal gasten begeleiden”, vertelt Hans Philipsen. “Tot mijn onmetelijke vreugde kreeg ik bisschop Gijsen van Roermond toebedeeld. Dat was bewust zo door voorzitter Tans en rector Tiddens georganiseerd, neem ik aan. Ze waren bang voor de katholieke invloed en wilden de bisschop op een afstandje houden. Ik ben van protestantse huize en een Hollandse allochtoon. Ze wilden Gijsen laten zien dat hij op de Rijks - met nadruk op Rijks - universiteit Limburg was. En niet op de Katholieke Universiteit Limburg.”
Juffrouw 007 Ine Kuppen, onder andere voormalig alumni officer, heeft bijna overal binnen de UM gewerkt: “Toen ik in januari 1974 bij de latere Rijksuniversiteit Limburg ging werken, was ik de zevende medewerker: 007. Tiny Simon [ nu bestuurssecretaris UM] was er al. Ik moest haar juffrouw Simon noemen, maar dat weigerde ik. Zij was 19, ik was ouder. Onze baas Ben Niessen, later secretaris van de universiteit, hield echter stug vol: ‘Juffrouw Kuppen, kunt u dit even regelen?’”
Babybeker “Er was een groot gevoel van saamhorigheid. We waren allemaal jong, bezig met de opbouw van de faculteit en (de meesten) met het stichten van een gezin. Toen de eerste kindjes werden geboren, hebben we een rechtsgeleerde babybeker in het leven geroepen waarop alle namen van de baby’s zijn gegraveerd die in deze periode geboren zijn”, herinnert Marlie Sprengers (coördinator post academisch onderwijs aan de rechtenfaculteit) zich van haar begintijd bij rechten. In oktober 1981 begon zij als secretaresse van de commissie die een studierichting Nederlands recht ging ontwikkelen. Daar zat ze tussen mannen als Job Cohen, Karl Dittrich, Gerard Mols, Jeppe Balkema en Victor Rutgers. “De eerste naam op de beker? Ik geloof Suzanne Dittrich, zij is van april 1982. Gerard Mols stak er met kop en schouders bovenuit. Hij kreeg in korte tijd vijf kinderen.” De kersverse ouder mocht de beker mee naar huis nemen tot de volgende baby werd geboren. “Ik hoorde van Gerard dat de beker op de kamer van de decaan staat.”
Vlag René de Groot, hoogleraar rechtsvergelijking en het internationaal privaatrecht, werd in 1981 door de Rijksuniversiteit Groningen ‘uitgeleend’ aan Maastricht om plaats te nemen in een commissie die zich boog over een nieuwe juridische opleiding. “Het moet ergens in de eerste helft van 1981 zijn geweest dat ik voor de eerste keer naar Maastricht reisde, voor een gesprek met
Een decaan die uit woede het licht uitdoet tijdens een vergadering en vertrekt, een SBE-medewerker die omringd door naakt vrouwelijk schoon in een bubbelbad op de nationale tv verschijnt, en een bouwdecaan die knikkebollend een congres bijwoont, maar om vijf uur ‘s middags toch met een verbluffende samenvatting komt. Sterke verhalen? De onderstaande anekdotes uit het veertigjarig bestaan van de Universiteit Maastricht zijn waargebeurd, verzekeren de vertellers. Tekst: Wendy Degens, Cleo Freriks, Riki Janssen, Maurice Timmermans Foto’s: archief Observant, Beeld: Simone Golob Hans Philipsen, de toenmalige decaan van de Algemene Faculteit. Samen met Hildegard [Schneider, René de Groots echtgenote] stapte ik uit de trein en zag ik een fantastische stad voor me. We liepen de Servaasbrug over en zagen overal rode vlaggen met witte sterren wapperen. ‘Jeetje’, zeiden we tegen elkaar, ‘is hier een vergadering van de communistische partij geweest?’ We spraken een passant aan die ons enigszins verbaasd meedeelde dat het de vlag van Maastricht is!”
Prachtige stem Ria Wolleswinkel (universitair hoofddocent en opleidingsdirecteur bij rechten) zat bij de eerste lichting rechtenstudenten. September 1982. “De officiële opening was in de koepelkerk achter het station. Ik had verkeerde post gekregen (van de opening van gezondheidswetenschappen) en moest dus onverwacht naar een andere locatie, waardoor ik laat en wat geïrriteerd binnenkwam. Ik was die zomer uit Amsterdam verhuisd en nog niet zo bekend in Maastricht. Op alle lijsten stond ik blijkbaar met de achternaam van mijn man, wat me enorm ergerde. Zo ongeëmancipeerd. Dat werd overigens gelukkig redelijk snel hersteld. Victor Rutgers, directeur, keurige dictie, veel gevoel voor understatement, vond dat ook niet kunnen. Van de openingsverhalen op de eerste dag herinner ik me vooral de stemmen en de klankkleuren. Karl Dittrich was aan het woord, een Ivo de Wijs-achtige stem, gemoedelijk en gezellig. Een terugkerend mantra was: ‘Wij leiden hier generalisten op!’ Dat vond ik wel oké. Ik verwachtte – door die stem – veel grappen, maar eigenlijk was hij heel streng. We werden geacht veertig uur te werken en beschikbaar te zijn. ‘Hoe moest ik dat doen met mijn zoontje van één jaar’, dacht ik nog. Daarna kwam Job Cohen. Prachtige stem en dictie, hij zei: ‘Wij leiden hier geen andere juristen op dan in de rest van het land, we leiden ze alleen anders op.’ Was ik
daarvoor verhuisd! Gelukkig bleek het mee te vallen en kregen we de gelegenheid om zelf het curriculum mee vorm te geven. Job was, net als alle andere stafleden, heel toegankelijk voor studenten.”
Klachten “In het begin hadden we om de zes weken een bloktoets”, herinnert Leo Schouten zich. Hij behoort tot de tweede lichting geneeskundestudenten, en is nu universitair hoofddocent kankerepidemiologie aan de UM. “Daar waren veel klachten over. Wij als studenten vonden ze niet goed en ook de coördinatoren zelf waren er niet over te spreken. In februari bleek dat we op de uitslag van die toetsen werden afgerekend. Die zou bepalen wie er naar het tweede jaar mocht. Uit protest heeft ongeveer de helft van onze groep zijn naam niet op de eerstvolgende toets gezet. Ook ik. Ik kan me, nu ik zelf in de Maastrichtse examencommissie van gezondheidswetenschappen zit, niet meer voorstellen dat we daarmee wegkwamen. Maar toen werkte het; de bloktoetsen verdwenen en pas in mijn derde jaar werden de voortgangstoetsen ingevoerd.”
Lijm “Nu is de open dag een groot, soepel georganiseerd evenement. Toen ik in oktober 1974 informatie over de geneeskundeopleiding wilde, werd ik in m’n eentje rondgeleid door Roelof Willighagen, die later decaan werd. Ik weet nog dat het studielandschap, waar nu de mensa van economie zit, stonk naar lijm. Het tapijt was die dag gelegd. Als ik besloot naar Maastricht te komen, zou hij me persoonlijk opwachten, zei Willighagen”, vertelt Leo Schouten. “Dat is hij vergeten, daar was ik wel een beetje teleurgesteld over.”
7 januari 2016 | Observant 17 | 11
40 jaar
ebeurd!
dotes en herinneringen
Een lamp op je pet en een accu op je kont Begin jaren negentig. In de nog zeer jonge faculteit Cultuurwetenschappen hadden we in samenwerking met Aken, Luik en Diepenbeek het project Mines et Mineurs gestart: research die zich richtte op de cultuur- en technologiegeschiedenis van de mijnbouw in de euregio. Faculteitsdirecteur Ben van Wersch arrangeerde een bezoek aan de modernste steenkolenmijn in Europa, de Sophia-Jacoba in het Duitse Hückelhoven. Onder de deelnemers: Wiebe Bijker, Ernst Homburg, Henk Muntjewerff, Jos Perry, Joseph Wachelder, Ben van Wersch, Rein de Wilde en ik. Ook van de partij: Eugène Baak en fotograaf Franco Gori van Observant. Het was een onvergetelijke ervaring, die ermee begon dat we voorafgaand aan de afdaling naar de 800-meterverdieping een verklaring moesten ondertekenen die het volledige risico bij onszelf legde. Ik had veel beelden gezien van en gelezen over de omstandigheden ondergronds. Maar nooit had ik beseft dat alleen al de bijna een uur durende tocht naar het kolenfront zo afmattend was. Rechtop lopen was maar heel even mogelijk. Daarna was het bukken, kruipen, tijgeren geblazen, achter mekaar aan. Een lamp op je pet en een accu op je kont. Soms kon je even op het voor kolen en stenen bedoelde transportband gaan liggen, maar het was een hele toer daarop terecht te komen zonder dat die band tot stilstand kwam. Wanneer dat ook maar even gebeurde klonk vanuit het duister hartgrondig gevloek. En dan: het gruwelijke geraas van de machines, de tropische warmte in combinatie met ijskoude luchtstromen. Goed voor het groepsgevoel. Maar er was een moment dat ik tot mijn vader bad, die mijnwerker was geweest: ‘Pap, hoal miech hei droes.’ Na afloop met z’n allen onder de douche. Franco Gori heeft foto’s van ons gemaakt. Maar onze zwarte gezichten en lijven zijn niet terug te vinden in mijn archief. Vermist. In het diepe duister achtergebleven? Wiel Kusters
Stille waters
Naakt in een bubbelbad
“Hij was een introverte man, een stil water met een diepe grond, alle uitbundigheid was hem vreemd.” Dat zei minister-president Van Agt (eind jaren zeventig) over zijn minister van Sociale Zaken Wil Albeda. In 1984 werd hij bouwdecaan van de toenmalige faculteit der economische wetenschappen. Hoofddocent Ad van Iterson kent hem alleen van openbare optredens. “Zo was er die legendarische studiedag ergens in de jaren tachtig”, zegt hij. “De universiteit was nog klein en men gunde zich nog de luxe van een debat van een hele dag. Albeda was de dagvoorzitter. Al mompelend introduceerde hij de panelleden en de rest van de dag hoorde je hem niet meer. Hij brak geen moment in en na de lunch zat hij zelfs te knikkebollen. Toen werd het half vijf, tijd voor de afsluiting. Albeda ging rechtop zitten, schraapte de keel en gaf een sublieme samenvatting van alles wat gezegd was. Plus een reeks gratis wenken voor de toekomst. Iedereen was verbluft.”
De medewerkers van de School of Business and Economics (SBE) die de bewuste aflevering van tv-programma Sex voor de Buch zaten te kijken, moeten zich wild zijn geschrokken. Het was kort na de millenniumwende toen een SBE-docent nogal prominent in beeld verscheen, liggend in een bubbelbad en geflankeerd door naakte prostituees. Een van hen kan goed zijn vrouw zijn geweest want die werkte in het bordeel Regals men’s club in Cadier en Keer. De docent zelf was ook aan de club verbonden, als een soort gastheer. Wie de uitzending had gemist, kon zich een dag later rond een televisie scharen op de faculteit, waar een videoband circuleerde. De docent, van Amerikaanse komaf, is niet lang daarna ontslagen maar dat had niets te maken met het tv-optreden, zegt René Verspeek, destijds directeur. “We vonden al langer dat de medewerker onder de maat functioneerde. Hij zag dat anders en vocht zijn ontslag aan. Hij vond dat hij als buitenlander werd gediscrimineerd. Zoals bleek op de vele rechtszittingen die ik toen heb bijgewoond, zag hij mij als een Amerika-hater.”
Strontslecht Het was in 1983 dat rector Coen Hemker zorgelijke geluiden bereikten over de kwaliteit van een Maastrichts proefschrift. Het betrof een dubbelpromotie over de rol van psychiatrische ziekenhuizen, in opdracht van Den Haag. De promotor was Marius Romme, hoogleraar sociale psychiatrie. Haast was geboden, het proefschrift zou een week later verdedigd worden. Daarom stelde Hemker in allerijl, net vóór het weekend, een leescommissie van hoogleraren in. Op maandag 9.00 uur zou de knoop worden doorgehakt. Hemker: “Iedereen was er. Romme ook, met een grote pleister op zijn hoofd. Hij had in het weekend paard gereden en was met zijn hoofd tegen een tak geknald. Ik richtte mij bij aanvang van de vergadering tegen de notulist met de woorden: ‘Wilt u noteren dat de heer Romme er al zo uitzag vóór de vergadering begon.’” En het proefschrift? Dat was afgekeurd. Tot woede van Romme die er een politieke manoeuvre in zag (op psychiatrische ziekenhuizen moest je toen niet al te veel kritiek hebben). Toch concludeerde de leescommissie dat de dissertatie aan alle kanten rammelde. “Strontslecht”, meende medisch socioloog Riet Drop. “Vodde”, vond Hemker.
Dreigende Jezuïet Midden jaren zeventig had de Maastrichtse ondernemer Fred Weerts in de Dordogne een gehucht gekocht en opgeknapt. U leest het goed: geen huis maar een dorpje. Maastrichtenaren maar later ook UM-medewerkers logeerden daar met een zekere regelmaat en ontmoetten elkaar aan de dis. Eenmaal schoof de Maastrichtse psychiater Verheij aan, lid van de benoemingscommissie voor de eerste UM-hoogleraar psychiatrie. Een van de kandidaten was Marius Romme, zoon van de voormalig politiek leider van de katholieke KVP. Tijdens een vergadering, vertelde Verheij in de Dordogne, zwaaide de deur open en stond plotsklaps De Provinciaal – de overste van de Jezuïeten - in de kamer. En dreigde: “Als de heer Romme niet tot psychiater wordt benoemd zal de KVP haar politieke steun voor de Universiteit Maastricht intrekken!” En Romme werd hoogleraar psychiatrie en zou het 25 jaar blijven. De anekdote gaat rond maar of-ie klopt, is zeer de vraag. Vader Romme was al twaalf jaar weg uit de politiek. En zoon Romme moest er zeer om lachen, toen historica Annemieke Klijn hem het gerucht voorlegde.
Kersen, kronselen en grummelen De kinderjaren van een instituut zijn een goudmijn voor legendevorming. Professor Co Greep die het licht uitdoet tijdens een hem onwelgevallige vergadering en vertrekt. Lachen! In de eerste decennia van de UM was ‘assimilatie’ nog een thema waaruit helden, schurken en piassen werden geboren. Het is nu ondenkbaar, maar vroeger werd van buitenlandse medewerkers geëist dat ze zich het Nederlands machtig maakten. Nederlands spreken, dat in ieder geval. Hoe wil je je anders in de planningsgroep weren? Op termijn ook Nederlands schrijven. Taken! Blokboeken! Tutorinstructies! De A-publicaties van vóór 1992. Dus daar reisde de brave nieuwkomer naar Taleninstituut Regina Coeli in Vught, waar hij de klok rond met nonnen Nederlandse woorden moest scrabbelen. Aan welke cultuur had de vreemdeling zich aan te passen? De Hollandse? De ‘RUL’ was immers een rijksuniversiteit. In ’t Panhuis op de Markt kocht hij klompjes, molentjes, Delfts blauw, en zette ze op zijn monitor. Of was de Limburgse cultuur leidend? Immers, rijksuniversiteit Limburg. Geen probleem. De nieuweling kocht een roodgeelgroene trui en sjunkelde op vrijdagmiddag voor carnaval in café de Belsj mee. Vaan Eijsde tot de Mookerhei… De Limburgse cultuur was bovenal: vlaai. Ik zie Jan van de Poel, hoogleraar accounting, nóg komen aanlopen, bij de Berenkuil. Trots! Hij had drie vlaaien gekocht. “Kersen, kronselen en grummelen.” Hij hield zijn boodschappentas omhoog. Daar stak het nog warme trio in. Verticaal. Bij een collega van hem verliep het aanpassingsproces moeizamer, al was ook hij van goede wil. “Waar trakteer je op als je jarig bent?” Hij hoorde zijn secretaressen in koor zeggen: “Vla. Alsjeblieft niet één vla. Verschillende soorten.” Hij kwam met een volle tas terug. Hij zette ze één voor één op de balie van het secretariaat neer. Een pak blanke vla. Een pak chocoladevla. Dubbelvla. Karamelvla. En hopjesvla. Toen werd er heel lang voor hem gezongen. Ad van Iterson
12 | Observant 17 | 7 januari 2016
40 jaar
40 jaar in 2016
Net zo oud als de universiteit Dit academisch jaar wordt de Universiteit Maastricht veertig. In deze serie vertellen oudstudenten – die net als de universiteit het levenslicht zagen in 1976 – hoe ze in Maastricht terecht kwamen en welke herinneringen ze hebben aan docenten, de faculteit en hun studentenleven. Vandaag: Chantalle Berghmans. Studie: Ik had stiekem de droom om actrice te worden, maar ik zette niet door. Ook is de Hoge Hotelschool voorbij gekomen, maar mijn ouders raadden me aan om breder te kijken. Het werd bedrijfseconomie, dan kon ik altijd nog de horeca in. Ik was nogal verlegen en het werken in kleine groepjes zou me hopelijk helpen om daarvan af te komen. Ik heb bijna twaalf jaar gestudeerd, behoorlijk lang, maar dat komt vooral door alle dingen die ik tussendoor heb gedaan. Voor de lokale televisiezender TV8 struinde ik bijvoorbeeld het Limburgse nachtleven af; een van mijn hoogtepunten is een interview met Tiësto (zijn eerste voor televisie) in de Bonbonnière. Het uitgaansprogramma Nitelife dat ik zelf produceerde werd in het weekend opgenomen en op donderdagen vrijdagavond uitgezonden. Als kind stond ik graag op het podium, dan was ik helemaal niet meer verlegen. Daarom paste het werk voor de camera ook zo goed bij mij. Ik weet nog dat ik de hele mensa had volgeplakt met posters voor mijn programma. Ik stond er met mijn hoofd op, dus de gebouwenbeheerder wist me snel te vinden. De meeste moesten er vanaf worden gehaald, ondanks dat hij wel groot fan was van Nitelife.
Hij liet zien dat hij passie had voor zijn vak. Christian heeft een eigen stijl, een apart gevoel voor humor, is streng maar rechtvaardig en altijd bereikbaar. Anekdote: Ik had veel moeite om een scriptiebegeleider te vinden. Tig onderwerpen waren al de revue gepasseerd. Op een gegeven moment belde Pascal Breuls, destijds studieadviseur, me op met de vraag waarom ik niet afstudeerde met zoveel studiepunten. Hij koppelde me aan een jonge promovenda, Lisa Brüggen [nu universitair hoofddocent in marketing]. In zes weken heb ik mijn scriptie geschreven. Toen ik was afgestudeerd, was ik even helemaal klaar met de UM. Ik dacht: ‘Hier kom ik voorlopig niet meer terug.’ Een half jaar later gaf ik een training voor 120 promoteamstudenten. Aan de UM [lacht]. Ik had gesolliciteerd op een vacature bij studentenwerving. Ik kreeg er de kans om te reizen en om mijn kennis van het ‘product’ te verkopen.
“Ik had de hele mensa volgeplakt met mijn posters”
Docent: Christian Kerckhoffs, docent kwantitatieve methodes. Het was een verschrikkelijk vak, maar hij kreeg het voor elkaar om het op een unieke en inspirerende manier te brengen.
Plaats: De Alla. Met wat onderbrekingen heb ik er zeker tien jaar achter de bar gewerkt. Ik verdiende er mijn geld mee en leerde mondiger te worden. Die historie heeft me nog wat credits opgeleverd onder mijn studentassistenten. Na een gezellig avondje wilden we er gaan stappen. Omdat de portier mij kende, hoefden we niet in de rij te staan. Dat viel in goede aarde! Wendy Degens
Chantalle Berghmans, geboren op 13 maart 1976 in Heerlen, studeerde van
1994 tot 2006 bedrijfseconomie. Ze werkt als communicatieadviseur aan de Universiteit Maastricht, heeft een relatie en woont in Maastricht.
Illustratie: Janneke Swinkels
Met dank aan het Alumni Office/ www.maastrichtuniversity.nl/alumni
7 januari 2016 | Observant 17 | 13
cultuur
film: The Hateful Eight
Duister, komisch en gewelddadig
Still uit The Hateful Eight Quentin Tarantino wilde The Hateful Eight eigenlijk niet maken. Zijn scenario was uitgelekt, iedereen had het verhaal al kunnen lezen. Omdat hij het zonde vond om er niets mee te doen, organiseerde Tarantino een voorleessessie met de beoogde cast. Die reageerde zo positief dat Tarantino alsnog besloot om het script te verfilmen. The Hateful Eight speelt enkele jaren na de Amerikaanse burgeroorlog. Premiejager John ‘The Hangman’ Ruth (Kurt Russell) vervoert gevangene Daisy Domergue (Jennifer Jason Leigh) naar het stadje Red Rock. Onderweg worden ze getroffen door een sneeuwstorm en zoeken ze
onderdak in een herberg, waar nog zes anderen schuilen. Niet iedereen is wie hij zegt te zijn en het onderlinge wantrouwen zorgt al snel voor spanningen. Eén ding is duidelijk: niet iedereen haalt de ochtend levend. De film, die bijna drie uur duurt, kent een bijzonder sterke cast. Vooral Jennifer Jason Leighs compleet gestoorde Daisy Domergue is een genot om naar te kijken. Tarantino nam de film op in het in onbruik geraakte 70 mm formaat, dat veel breder is dan normaal. Het geeft een extra claustrofobische sfeer. In Nederland vertoont enkel het EYE filmmuseum in Amsterdam de film op 70 mm. Andere bioscopen draaien de
gewone en iets kortere versie. Vanaf de eerste minuut probeert Tarantino met onheilspellende muziek (Ennio Morricone) de spanning op te bouwen. Maar, hoe sfeervol ook, echt slagen doet dat niet. Alle spannende momenten worden afgekapt, om uiteindelijk pas in de ultragewelddadige finale tot uitbarsting te komen. Het meest tekenend is een moment tussen Marquis Warren (Samuel L. Jackson) en Bob (Damián Bichir). Al bij hun eerste ontmoeting blijkt dat Warren iets weet wat hij niet mag weten. Maar wat dat is, wordt pas tegen het einde duidelijk. Ook de dialogen, waar Tarantino bekend om
staat, zijn niet altijd even sterk. De vele verwijzingen naar de burgeroorlog lijken louter bedoeld om sfeer te scheppen, in het verhaal spelen ze een geringe rol. Soms lijken de dialogen er helemaal niet toe te doen. De humor erachter maakt echter veel goed. En samen met het vele geweld, eveneens onderdeel van de formule van Tarantino, komen de fans ruim aan hun trekken. Jim Pedd Jim Pedd is alumnus van Fasos en freelance filmjournalist
thuisreiziger
1976? 1974 zult u bedoelen! In september 1974 mochten vijftig cursisten aan de Medische Faculteit Maastricht beginnen aan een opleiding geneeskunde die nog niet formeel was erkend. Met zo’n vijfentwintig personeelsleden die hoopten op een duurzame aanstelling. In januari 1976 kwam het goed. Een bijzondere wet vestigde de nieuwe universiteit. De koningin bezocht ten bewijze daarvan de bijzondere academische zitting in de Sint Servaas. De cursisten van 1974 werden daardoor studenten met behoud van hun studieresultaten. Stel nu eens dat die eerste lichting studenten er niet of nauwelijks was gekomen? Dat zij hun inloting in een ‘echte’ medische faculteit niet hadden willen opgeven? Zou de Universiteit Maastricht dan in 2016 zijn veertigjarig bestaan wel zo feestelijk hebben kunnen vieren? Met voldoening terugzien op de komst van zoveel studenten uit vele landen in een flink aantal studierichtingen? Universiteiten hebben geen bestaansrecht als er geen studenten zijn. Docenten met onderwijs en onderzoek in de aanbieding zijn de noodzakelijke voorwaarde voor succes; jonge mensen die zich inschrijven de voldoende voorwaarde. De studenten van het eerste uur verdienen daarom als kwartiermakers en verkenners een bijzondere plaats in de geschiedenis van de instelling.
Ook in een ander opzicht zijn deze vijftig een bijzondere generatie. In 1974 was de ‘opstand van de jeugd’ in de jaren zestig nog lang niet uitgewoed. Universiteiten bevonden zich in het middelpunt van deze strijd. Democratisering,
een Wet Universitaire Bestuurshervorming, geoormerkt geld voor onderwijsvernieuwing en interdisciplinair onderzoek en - voor Maastricht belangrijk - de mogelijkheid met nieuwe opleidingen te experimenteren. Op de top van de golf van deze veranderingen treden in september 1974 de eerste vijftig studenten aan. Op grond van de officiële informatie kiezen zij bewust voor een nieuwe opleiding met nieuwe doeleinden op het gebied van onderwijs, onderzoek en de organisatie daarvan. Precies datgene waar de ‘opstand van de jeugd’ om begonnen was. Waarom is probleemgestuurd onderwijs een blijvend kenmerk van de universiteit geworden? Niet alleen omdat de medewerkers in een nieuwe setting iets konden verwezenlijken wat elders niet lukte, vooral omdat de eerste generaties studenten het PGO/PBL koesterden als een verworvenheid. Wie dat erkent, zal met mij van mening zijn dat het eerstvolgende lustrum in de eerste week van september 2019 dient te worden Foto: Loraine Bodewes gevierd. zelfbeschikking, onderwijsvernieuwing, meer Hans Philipsen maatschappelijk relevant onderzoek waren de speerpunten van de acties. In ieder geval in Hans Philipsen is oud-rector van de Universiteit Nederland erkende de samenleving vrij snel Maastricht de redelijkheid van een aantal eisen. Er kwam
14 | Observant 17 | 7 januari 2016
colofon
Voor hetzelfde geld staan de paarltjes iedere week
Redactieadres
Illustraties/Opmaak/Basisontwerp
St. Servaasklooster 32
Simone Golob, www.sgiv.nl
Postbus 616
Vertalingen
6200 MD Maastricht
o.a. door B. Wall & P. Nekeman
(volg routebordjes)
Druk
T 043 - 38 85 390
Janssen/Pers Gennep
E
[email protected]
Mededelingen
W www.observantonline.nl
Voor het inleveren van mededelingen
Stichtingsbestuur
zie aanhef op mededelingenpagina
Arie Nieuwenhuijzen Kruseman (vz),
Advertenties
Sandra Daas, Catharien Kerkman, Stephanie
Voor regionale en interne adverteerders: Marion
Meeuwissen, Christoph Rausch
Janssens, 043 - 38 85 390,
Redactieraad
[email protected]
Harald Merckelbach (vz), Piet Eichholtz, Birsen
Voor overige adverteerders:
Erdogan, Silvia Evers, Ton Hartlief, Bob Meijer,
Bureau Van Vliet, 023 - 57 14 745,
Sophie Nelissen, Yordi Rienstra
[email protected]
Redactie
Internet: www.bureauvanvliet.com
Riki Janssen
(Voor Paarltjes zie info bij Paarltjes)
ook op internet:
paarltjes
www.observantonline.nl Free lesson Tango Argentino! 10 Jan 16.00-17.00 Beginnerscourse starts 24th of Jan www.tangomaastricht.nl WINTER BBQ @ STAYOKAY info:
[email protected] T.K. van particulier ruime BOUWKAVEL eventueel in combinatie met rustieke woning te MaarlandEijsden Prijs €175,-/m2 k.k. Info: WWW.WONENINMAARLAND.NL PIANO-TUNER-MAASTRICHT.NL
VOOR DE REGIO BRUNSSUM/ SITTARD ZOEKEN WIJ STUDENTEN DIE HUISWERKBEGL./BIJLES WILLEN GEVEN. GOEDE VERDIENSTEN. VOOR INFO KIJK OP WEBSITE WWW.CHECK5.NL PROFESSIONELE THESISVORMGEVING INCL. DRUKWERKBEGELEIDING HOGE KWALITEIT VOOR EEN BETAALBARE PRIJS. WWW. DLGRAPHICS.NL 0624321042 INFO@ DLGRAPHICS.NL
(hoofdredacteur)
043 - 38 85 384
Abonnementen
Wammes Bos
043 - 38 85 383
Leden van de universitaire gemeenschap
Wendy Degens
043 - 38 85 382
ontvangen het blad gratis. Afgestudeerden en
Paarltjes
Cleo Freriks
043 - 38 85 386
andere belangstellenden kunnen zich abonneren
Per letter, leesteken of spatie een apart hokje gebruiken. Regels volschrijven tot het einde. Voor
Maurice Timmermans 043 - 38 85 381
voor € 37,00 per jaar.
Redactie-assistent
Losse nummers € 1,00
Marion Janssens
043 - 38 85 390
Aan dit nummer werkten verder mee:
HOP Observant is aangesloten bij het
Albert Bergbroeder, Ingrid Candel, David Darler,
Hoger Onderwijs Persbureau
Ype Driessen, Wim Groot, Arjen van der Heide,
© Stichting Observant
Jim Pedd, Hans Philipsen, Kate Surala,
Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande
Fotografie
schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur
Loraine Bodewes, Joey Roberts
geheel of gedeeltelijk worden overgenomen
langere teksten geldt het advertentietarief. Inleveren bij de redactie kan maandag tot en met donderdag van 09.00 tot 17.00 uur / contant betalen. Bezoekadres: loop de Minderbroedersberg omhoog, vóór de ingang van nummer 4 rechts af en loop het appartementencomplex (rode baksteen) binnen. Volg de bordjes naar de 2e verdieping. Digitaal inleveren kan ook, zie www.observantonline. nl Vóór dinsdag 16.00 uur ingeleverde Paarltjes verschijnen de donderdag daarop in de krant. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de Paarltjes en behoudt zich het recht voor om zonder opgaaf van reden Paarltjes te weigeren. € 3,00 € 4,00 € 5,00 € 6,00
Student discount
€ 7,00
25,-
€ 8,00
from
(month)
KWF Kankerbestrijding gelooft in de dag dat niemand meer hoeft te sterven aan kanker.
fitness sauna les mills groupclasses pilates grit xco yoga anti-gravity yoga abs spinning
join the trendy student gym, downtown maastricht
Samen kunnen we deze dag dichterbij brengen. Kijk wat jij kunt doen op kwf.nl.
Samen komen we steeds dichterbij
Fitness and group classes for 4, 5, 6 or 10 months membership to be paid in advance.
Te huur aangeboden
luxe appartementen
Social SportsClub www.macmaastricht.nl brusselsestraat 74a maastricht
(waarvan een met stadstuin) op loopafstand van Centraal Station Maastricht. Grootte ongeveer 80m2, 2 slaapkamers, keuken met apparatuur. Huurprijs 1000 – 1250 euro excl. Inlichtingen 06-49120278 of email
[email protected]
7 januari 2016 | Observant 17 | 15
De mededelingen van de universiteit, faculteiten, servicecentra en studentenorganisaties zijn te vinden op www.observantonline.nl The announcements of the university, faculties, service centres and student organisations can be found on www.observantonline.nl agenda academische zittingen Aula Minderbroederberg 4-6 13-01, 12.00 uur: dhr.drs. Rob H.W. Strijkers 13-01, 14.00 uur: mw. Asselina A. Roest, MSc.
22-01, 10.00 uur: dhr. Armand A.L.M. Rondas, MSc.
13-01, 16.00 uur: dhr. Philipp K. Seegers, MSc.
22-01, 12.00 uur: dhr. Mitchel van Eeden, MSc.
14-01, 16.00 uur: mw.drs. Francesca Nuzzo
22-01, 14.00 uur: dhr. Chiel C. De Theye, MSc.
15-01, 10.00 uur: dhr.drs. Jasper Most
22-01, 16.30 uur: Inauguratie mw.prof.dr.
15-01, 12.00 uur: dhr.drs. Oliver H.H. Gerlach 15-01, 14.00 uur: dhr.drs. Remo A.G.J. Arts 18-01, 14.00 uur: dhr.mr. Ehsan Vallizadeh, MSc. 20-01, 10.00 uur: dhr. Florin Coman-Kund, LL.M. 20-01, 12.00 uur: mw. Linda Rieswijk, MSc. 20-01, 14.00 uur: mw. Orsolya Judit Tokaji-Nagy, LL.M. 20-01, 16.00 uur: mw. Francesca Lemme, MSc. 21-01, 10.00 uur: mw.drs. Bauke Hemmes
Angélique Janssens
27-01, 12.00 uur: mw. Hedwig M. Braakhuis, MSc.
Jansen, MSc. 28-01, 10.00 uur: dhr. Ervin E. Ševerdija, MSc. 28-01, 12.00 uur: mw. Aimée E-M. Capello, MSc.
Scholte 29-01, 10.00 uur: mw. Nadine J.A. Mattheij, MSc.
29-01, 14.00 uur: mw. Sofie M.A. Walenbergh, MSc.
Tenure Track Assistant Professor, SBE, 38 hours Vacancy number: AT2015.237
•
Medewerker Studentenzaken voor het Bureau Onderwijs (EEO), SBE, 38 uur, schaal 7 Vacaturenummer: AT2015.238
•
Medewerker Studentenzaken voor het Education and Exams Office (EEO), SBE, 30.4 uur, schaal 8/9 Vacaturenummer: AT2015.239
•
PhD candidate, at the School for Mental Health and Neuroscience (MHeNs), FHML, 38 hours, PhD-student salary Vacancy number: AT2015.240
•
Promovendus bij de School of Health Professions Education, vakgroep Onderwijsontwikkeling & -Research, FHML, 38 uur, salarisschaal promovendus Vacaturenummer: AT2015.241
•
Docent Privaatrecht, FdR, 36-40 uur, schaal 10 Vacaturenummer: AT2015.242
•
Arts-Onderzoeker bij de vakgroep Onderwijsontwikkeling & Onderwijsresearch, FHML, 38 uur Vacaturenummer: AT2015.243
•
Experimental Officer, FHML/Microscopy Core Lab, 30.4-38 hours Vacancy number: AT2015.244
•
Assistant professor Data Analytics for the Business Intelligence and Smart Services (BISS) institute in Heerlen, SBE, 38 hours Vacancy number: AT2015.245
•
Salarisadministrateur, Finance, 38 uur, schaal 7 Vacaturenummer: AT2015.246
•
Several PhD positions at the Graduate School of Business and Economics, SBE, 38 hours, PhD-student salary Vacancy number: AT2015.248
•
PhD Student NUTRIM/Biomedical Magnetic Resonance Imaging and Spectroscopy, FHML, 38 hours, PhD-student salary Vacancy number: AT2015.249
•
Assistant professor Information Management for the Business Intelligence and Smart Services (BISS) Institute in Heerlen, SBE, 38 hours Vacancy number: AT2015.250
29-01, 16.30 uur: Inauguratie prof.dr. Jan-Joost Rethans
Laten we de kunstnier klein maken. En de wereld van nierpatiënten weer groot. Draag bij aan de draagbare kunstnier. Sms NIER naar 4333 of geef via nierstichting.nl Met 1 SMS doneert u eenmalig € 2,- (exclusief telefoonkosten). Meer informatie: www.nierstichting.nl/sms.
•
28-01, 14.00 uur: dhr.drs. Johannes (Jan) B.J.
21-01, 14.00 uur: mw.drs. Cornelia W.E.M.
MSc.
Postdoctoral position in Computer Vision and Artificial Intelligence in HCI, FHS, 38 hours, scale 10 Vacancy number: AT2015.181
27-01, 16.00 uur: mw. Magdalena (Marleen) E.
29-01, 12.00 uur: dhr.drs. Pim Klarenbeek
21-01, 16.00 uur: mw. Lori M. van Roozendaal,
•
27-01, 10.00 uur: dhr. Timothy Perkins
21-01, 12.00 uur: mw.drs. Astrid F. Jander
Quaedflieg
Interne vacatures
Voor uitgebreide informatie, raadpleeg de website www.maastrichtuniversity.nl. Ga naar de link Medewerkers en vervolgens naar Vacature-aanbod (onderaan de pagina). Klik daarna op Academic Transfer. De vacante functies zijn onderverdeeld in interne en externe vacatures. Schriftelijke sollicitaties o.v.v. vacaturenummer op brief en envelop (of elektronisch solliciteren via de vacaturewebsite) richten aan de afdeling HRM van de betreffende faculteit of beheerseenheid (Postbus 616, 6200 MD Maastricht). De vacatures staan open voor interne kandidaten (medewerkers en uitkerings-gerechtigden van de UM).
www.maastrichtuniversity.nl
HeiSa
Door Ype Driessen
René
Jurre
Merel
Harrie
De olifant
Mijn stufi heb ik er reeds doorheen gejaagd en het bachelordiploma is al geruime tijd binnen. Ik heb nog een poosje recht op het studenten-ov, in de zomer leg ik de laatste hand aan mijn masterscriptie en dan is het einde reis voor mij. De vette jaren zitten er op. Over en sluiten. Maar wat dan? Hoewel de ouderen van dagen zullen zeggen dat het leven aan de andere kant van het diploma ook best leuk is, heerst er onder mijn generatiegenoten een algemeen pessimisme. De toekomst, daar houden we ons het liefst niet mee bezig. Waar ons op de middelbare school een glansrijke carrière werd voorgeschoteld, hebben we werkervaringsplekken, flexcontracten en een chronisch onzeker bestaan gekregen. Dromen durven we niet meer. En een visie, dat is een olifant die het uitzicht belemmerd, zo wist Mark Rutte ons twee jaar geleden al te inspireren. Maar dat uitzicht is nu niet bepaald fraai. Alumni die wanhopig van baan naar baan hoppen. Cafés en restaurants als belangrijkste werkgever voor de afgestudeerde. Een enkeling die zelfs in een champignonkwekerij werkzaam is. Ben je enthousiast, dan kun je een startup beginnen. Daarvoor moet je jezelf wel driemaal een slag in de rondte werken om daarna in de meeste gevallen gewoon weer terug bij af te zijn. Zonder pensioenopbouw. Typerend voor onze generatie zijn diegenen die wel succesvol zijn. Martin Shkreli, de CEO met babyface, was zonder enig afgeronde vooropleiding een farmaceutisch bedrijf begonnen dat de rechten op een aantal verstofte medicijnen had opgekocht. De prijzen van die medicijnen flink omhoog slingeren, dat was het bedrijfsmodel. Mensen die het lef hadden om over die veel te dure medicijnen te klagen diende hij met een treurig gezicht van repliek door te zeggen dat de winsten daarvan zouden worden gebruikt voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Heus waar. Maar de beste jongen had zijn boekhouding niet op orde en is vervolgens door de FBI gearresteerd. Had ‘ie nu toch maar netjes eerstejaars accounting gevolgd. Al snel stond hij weer op straat na een borg van vijf miljoen dollar te hebben betaald, oftewel nog net geen zevenduizend Daraprim pilletjes. Het is een toekomst waar ik niet echt warm voor loop. Bij terugkomst van een semester aan de Universiteit van Edinburgh informeerde ik bij DUO hoe lang ik nog recht heb op het ‘studentenreisproduct’. Vier maanden, was het antwoord. Nog vier maanden waarin ik kan doen alsof die toekomst niet bestaat. Arjen van der Heide
Laat ons met rust! Mij is door mijn begeleidend redacteur verzocht om deze keer een stukje te schrijven over veertig jaar UM. Of over de volgende veertig jaar. Ik houd niet van opdrachten. En ik hou er helemaal niet van om ergens ingeluisd te worden. Zie pagina 2 van dit nummer. Lees het niet, mensen, sla het over, in een moment van zwakheid ben ik blijven zitten en zijn mij impertinente vragen gesteld waar ik soms nog antwoord op gegeven heb ook. Zoiets overkomt je in een universiteit als de onze. Dat je in een richting wordt gedwongen die je niet wilt. Dat ze je afdeling gaan reorganiseren en jij je werk voortaan op een andere kamer, met een andere collega mag doen - en dan is het ook nog ànder werk. Of dat ze je willen flexibiliseren zodat je niet eens een eigen kamer meer hèbt. Dan mag je dagelijks met zo’n troosteloos rolkoffertje op zoek naar een bureau. Of ze zeggen dat je vanwege de efficiëntie, of de roosters, of de nieuwe tijd en de eisen die die stelt, voortaan ook ’s avonds mag werken. Mag! Dus als ik iets te wensen heb is het wel dit: dat we met rust gelaten worden. Door onze bazen, door ons hoge College, door Den Haag, en zeker door al die veeleisende studenten die denken dat de universitaire medewerkers op aarde zijn om ellenlange klaagzangen aan te horen over de pietluttigste onderwerpjes. Want alleen met en in rust bereiken wij grote hoogten, nietwaar? Nu moet ik wel toegeven dat wij, de unimedewerkers, de hoogste baas aan onze zijde hebben. Germanicus kondigde op de nieuwjaarsborrel een ‘gewoon jaar’ aan, als ik zijn Duingels goed begrepen heb. Dat vind ik wel een topstaaltje van culturele assimilatie. ‘Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’, en ‘gewoon goed is ook goed’. Van die dingen. Wat hij eveneens aankondigde: een hele reeks
van activiteiten in het kader van ons jubeljaar. Een indrukwekkende lijst verscheen op het scherm. En weet u wat nou zo leuk is? Zeker driekwart van die lijst zou ook op het programma staan als het géén jubeljaar was! Mogen we dat creatief boekhouden noemen? Nou nee, dat is weer een beetje overdreven, ik zal de laatste zijn die Germanicus van welke onregelmatigheid dan ook zou betichten. Ik signaleer het alleen maar, geheel vrijblijvend en waardenvrij. Nu moet ik nog wel zeggen dat ik erg benieuwd ben naar het programmaonderdeel dat hij zelf voor zijn rekening neemt. In het kader van de ‘star lectures’ (colleges die onze eigenste Maastrichtse ‘sterren’ op een en dezelfde dag overal in de wereld gaan verzorgen, hoofdzakelijk in de Benelux overigens) treedt onze leidsman op in New York, waar hij de vraag Quo vadis, Maas-
tricht University? gaat behandelen. Voor de niet-latinisten onder u: dat betekent dus: waarheen gaat de weg? Juist, Mieke Telkamp, u heeft ‘m. Want ja, dat willen we allemaal wel weten. Waar gaan we heen? Zijn we er over veertig jaar nog? Heeft de UM dan het pand van V&D in de Grote Staat overgenomen om daarvandaan wereldwijd MOOC’s uit te venten? Hebben we dan eindelijk die 25 of zelfs 30 duizend studenten?, de voorspelling waar rector Soete zijn rectorsbewind mee opende – waarna trouwens steeds minder van hem werd vernomen. Voorspellen is dus gevaarlijk. Onze Germie moet maar geen al te gekke dingen zeggen, daar in New York. Twitter: @a_bergbroeder
Albert Bergbroeder