Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-toCradle, Comfort en Co-design)”
15 september 2015
Ontwerp
Gemeente Lansingerland Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-toCradle, Comfort en Co-design)”
Ontwerp
INHOUD: -
TOELICHTING REGELS VERBEELDING
Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0102U05-ONTW Werknummer: 124.403.49 Datum: 15 september 2015
KuiperCompagnons
Gemeente Lansingerland Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
Procedureoverzicht datum
document
Concept
29 mei 2015
Voorontwerp
10 juni 2015
Ontwerp
15 september 2015
Opmerkingen
Ter inzage
Vast te stellen Vastgesteld
Projectleider gemeente: Projectleider KuiperCompagnons:
Drs. Reint Honders / ing. Yvonne Boer Mr. Rogier Begheyn
TOELICHTING
Inhoudsopgave van de toelichting
1.
INLEIDING
1
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Aanleiding en doel van het plan Bij het plan behorende stukken Ligging en begrenzing plangebied Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Leeswijzer
1 1 1 1 3
2.
BESTAANDE SITUATIE
5
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8.
Algemeen Ruimtelijke karakteristiek plangebied en omgeving Archeologie en cultuurhistorie Natuur Planologisch relevante kabels en leidingen Milieuaspecten Water Overige belemmeringen
5 5 5 7 11 11 22 27
3.
BELEIDSKADER
31
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
31 32 33 34
4.
PLANBESCHRIJVING
35
4.1 4.2 4.3
Stedenbouwkundige leidraad Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design Idee en concept van 4C
35 35 36
5.
JURIDISCHE TOELICHTING
37
5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Inleiding Regels Verbeelding Procedurele aspecten
37 37 39 39
6.
UITVOERBAARHEID
41
6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2. Economische uitvoerbaarheid
41 41
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: KuiperCompagnons, Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai – Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C”, d.d. 16 juli 2015 Bijlage 2: KuiperCompagnons, Luchtkwaliteitsonderzoek Meerpolder 2012, 16 september 2011 Bijlage 3: Relevante regels van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Bijlage 4: DGMR, Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland, Rapport M.2012.0976.00.R001v2, 29 januari 2013 Bijlage 5: Oranjewoud, Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en Rodenrijs, projectnummer 234737, december 2010 Bijlage 6: NWC, Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, W1-12/P15-051, d.d. juli 2015 Bijlage 7: NWC, Aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, P15-068/W1030, d.d. augustus 2015 Bijlage 8: DCMR, Beschikking in het kader van de Wet bodembescherming, kenmerk: 21945445, d.d. 21 mei 2015 Bijlage 9: Gemeente Lansingerland, Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C”, T15.12681, d.d. 15 september 2015 Bijlage 10: Gemeente Lansingerland, Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder inzake uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)”, d.d. 15 september 2015;
Afbeelding 1.1: Ligging plangebied in groter verband (bron kaartbeeld: Google maps)
Afbeelding 1.2: Ligging plangebied ingezoomd (bron luchtfoto: Bing maps)
1
1.
INLEIDING
1.1.
Aanleiding en doel van het plan Ten westen van de kern Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, wordt de nieuwbouwwijk Meerpolder ontwikkeld. Voor diverse locaties in Meerpolder is in het geldende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” een uit te werken bestemming opgenomen. Het voorliggende uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Codesign)” is een uitwerking van een deel van de in het geldende bestemmingsplan opgenomen bestemming “Wonen – Uit te werken 3”. Dit uitwerkingsplan biedt een juridisch-planologisch kader voor de bouw van zestien vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen ten noorden van de Oostmeerlaan. In hoofdstuk 4 wordt een nadere toelichting op de ontwikkeling gegeven.
1.2.
Bij het plan behorende stukken Het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemmingen zijn opgenomen in een verbeelding. Hierbij zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de verbeelding en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
1.3.
Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied wordt globaal begrensd door: in het noorden: het water ten zuiden van de Meerweg; in het oosten: een willekeurige lijn die niet nader gespecificeerd kan worden; in het zuiden: de Oostmeerlaan; in het westen: de groenstrook parallel aan het Lingeplantsoen. In afbeelding 1.1 en 1.2 is de ligging van het plangebied aangegeven.
1.4.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Het bestemmingsplan “Meerpolder 2012” is door de gemeenteraad van Lansingerland vastgesteld op 31 januari 2013. Het plan is vervolgens op 25 april 2013 in werking getreden. Burgemeester en wethouders wensen met dit uitwerkingsplan toepassing te geven aan de in artikel 19 (“Wonen – Uit te werken 3”) opgenomen uitwerkingsverplichting. Een uitsnede van de verbeelding is weergeven in afbeelding 1.3. In artikel 19.2 zijn de uitwerkingsregels opgenomen die gelden voor de gronden met de bestemming “Wonen – Uit te werken 3”. Deze uitwerkingsregels zijn weergegeven in afbeelding 1.4.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
2
Afbeelding 1.3.: Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ met ligging plangebied in rood
Afbeelding 1.4.: uitwerkingsregels voor de bestemming “Wonen – Uit te werken 3”
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
3
Toetsing aan de uitwerkingsregels Dit uitwerkingsplan voorziet in zestien vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen aan de Oostmeerlaan. Er worden geen gestapelde woningen gebouwd. De woonkavels in dit uitwerkingsplan liggen op meer dan 25 meter afstand van de Meerweg. De tussengelegen zone is in dit uitwerkingsplan voorzien van de bestemming “Groen”. Daarmee wordt voldaan aan de bepalingen uit artikel 19.2 onder a, b en c. De woningen worden ontsloten op de Oostmeerlaan en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals blijkt uit paragraaf 2.6.3. Er wordt dus ook voldaan aan de bepalingen uit artikel 19.2. onder d en e. Er is voorafgaand aan dit uitwerkingsplan een stedenbouwkundig plan opgesteld (zoals vermeldt in paragraaf 4.1), waarmee tevens voldaan wordt aan het bepaalde in 19.2 onder f. Ook is er onderzoek verricht naar eventuele hinder als gevolg van het nabij gelegen sportpark (zie paragraaf 2.6.4), waardoor – tot slot – ook wordt voldaan aan de voorwaarde onder punt g. 1.5.
Leeswijzer De toelichting op het uitwerkingsplan is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige situatie in het gebied. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het plangebied en vindt een inventarisatie plaats van de aanwezigheid van flora en fauna en cultuurhistorische en archeologische waarden. Tenslotte wordt een aantal milieuaspecten nader bezien, waaronder bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geluidhinder en externe veiligheid. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het beleidskader. Hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van het plangebied. Hoofdstuk 5 verschaft een toelichting op de juridische methodiek van het plan, de verbeelding en de regels. Hoofdstuk 6 gaat nader in op de uitvoerbaarheid van het plan.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
4
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
5
2.
BESTAANDE SITUATIE
2.1.
Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bestaande situatie in het plangebied.
2.2.
Ruimtelijke karakteristiek plangebied en omgeving Het plangebied is een braakliggend terrein gelegen tussen de watergang ten zuiden van (en parallel aan) de Meerweg, en de Oostmeerlaan. Het plangebied maakt deel uit van de wijk Meerpolder, waarvan inmiddels al grote delen zijn gerealiseerd. Ten zuiden van het plangebied ligt een sportcomplex. Voordat de wijk Meerpolder werd gebouwd was de polder in gebruik voor agrarische activiteiten. In het kader van de VINEX-taakstelling is in 2001 gestart met bouwen en de laatste woningen worden naar verwachting in 2017 opgeleverd. Het plangebied ligt aan de noordzijde van de Meerpolder.
2.3.
Archeologie en cultuurhistorie
2.3.1. Archeologische waarden Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz 2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Valletta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De Wamz wijzigde een deel van de Monumentenwet 1988, waardoor deze wet het volgende regelt: de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Archeologische beleidsadvieskaart De gemeente Lansingerland heeft een archeologische beleidsadvieskaart1. Voor de noordoostelijke hoek van het plangebied geldt op deze kaart een middelhoge verwachting op archeologische waarden (zie afbeelding 2.1.). Hier geldt een ondergrens voor archeologisch onderzoek van 500 m2 en een diepte van 30 cm.
1
Archeologische beleidsadvieskaart, gemeente Lansingerland 28 augustus 2012, vastgesteld 28 maart 2013
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
6
Afbeelding 2.1.: Uitsnede archeologische beleidsadvieskaart gemeente Lansingerland (versie d.d. 28-08-2012) , waarbij het uitwerkingsgebied rood is omkaderd.
Conclusie Omdat de verstoring van de gronden gelegen binnen de zone met een middelhoge archeologische verwachting kleiner zal zijn dan de genoemde oppervlakte (500 m2), is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Bovendien blijkt uit een recent archeologisch onderzoek voor project 60.1 (“NogMeerPolder”), dat niet ver ten oosten van het voorliggende plangebied is gelegen, dat er geen archeologische waarden in het geding zijn indien graafwerkzaamheden niet dieper reiken dan de onderzochte 4,0 meter onder het maaiveld. Het is derhalve niet nodig om een dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” op te nemen. 2.3.2. Cultuurhistorie Nota Cultuurhistorie Plus - Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft de ambitie om uit te groeien tot een aantrekkelijke parkstad waarin het goed wonen, werken en recreëren is. Om die ambitie te verwezenlijken voert de gemeente een uitgesproken ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Als onderdeel van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid is de Nota Cultuurhistorie Plus (vastgesteld d.d. 26 april 2012) opgesteld. Waar mogelijk moeten de uitgangspunten uit de Nota worden vertaald in een juridische regeling in het bestemmingsplan.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
7
Onderzoek en conclusie In de Nota Cultuurhistorie Plus is Meerpolder aangeduid als “woongebied na 1985”. Voor het plangebied zijn geen specifieke cultuurhistorische waarden aangegeven. Binnen het uitwerkingsgebied is thans geen bebouwing aanwezig. De planvorming leidt daarmee niet tot een aantasting van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of andere elementen. 2.4.
Natuur
2.4.1. Kader Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen huismuis, bruine en zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het ‘nee, tenzij’-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een uitwerkings-/bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een uitwerkings-/bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. 1. Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. 2. Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het verantwoordelijke ministerie. 3. Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast sprake is van één van de volgende belangen: a. de bescherming van flora en fauna; b. de volksgezondheid of openbare veiligheid;
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
8
c.
dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Dit is het gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) in januari 20092. 4. Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens rechtspraak van de ABRS geen reden om ontheffing te verlenen3. Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Indien voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van soorten van tabel 2 Ffw en/of tabel 3 Ffw niet (kunnen) worden ontzien, geldt dat het niet nodig is ontheffing aan te vragen als: de functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen gegarandeerd wordt (het beschadigen en vernielen wordt voorkomen door maatregelen of er zijn voldoende alternatieven), en: de voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen binnen of buiten het plangebied niet verstoord worden. Hetzelfde geldt voor de bestaande voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaats van vogels, met als extra toets dat aangetoond moet worden dat verstoring niet van wezenlijke invloed is op de populatie. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht (ook bekend als de algemene zorgplicht uit artikel 2 Ffw). Dit houdt in dat ‘voldoende zorg’ in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Gebiedsbescherming Het voormalig Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV; Economische Zaken) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een ecosystemen te laten voortbestaan.
het huidige Ministerie van (EHS) geïntroduceerd. De EHS is de instandhouding groot aantal soorten en
Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats Natuurbeschermingswet 1998. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands.
middels
de
Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen beschermde natuurgebieden, en tevens voor ontwikkelingen buiten beschermde natuurgebieden die van invloed kunnen zijn op beschermde 2
Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr. 200802863/1
3
Zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr. 200802624/1
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
9
natuurgebieden, gelden (strenge) restricties. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. 2.4.2. Onderzoek In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een quickscan naar de aanwezige flora en fauna4 uitgevoerd. De belangrijkste resultaten zijn hieronder beknopt weergegeven. De volledige rapportage is als bijlage 6 bij het uitwerkingsplan gevoegd. Soortenbescherming Vleermuizen Het plangebied is geen essentieel onderdeel van het foerageergebied van vleermuizen. Dit omdat in de omgeving voldoende alternatieve en meer geschikte foerageergebieden aanwezig zijn. Ook na de herinrichting zullen er voldoende mogelijkheden om te jagen overblijven, het is zelfs aannemelijk dat het gebied na herinrichting een kwalitatief beter jachtgebied voor vleermuizen zal opleveren. Dit omdat vleermuizen dan in de beschutting van de bebouwing/het aanwezige groen kunnen foerageren. Vanwege het ontbreken van aaneengesloten, lijnvormige elementen, is binnen en op de randen van het plangebied ook geen (onderdeel van) een vliegroute van vleermuizen aanwezig. Om deze reden bestaan er vanuit de Flora- en faunawet geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen. Aanvullend onderzoek of een ontheffing zijn niet nodig. Vogels Er zijn binnen het plangebied geen sporen of verblijfplaatsen van vogels aangetroffen die jaarrond beschermd zijn. Deze worden ook niet verwacht. Het plangebied zou wel onderdeel kunnen zijn van de functionele leefomgeving (jachtgebied) van vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Echter, omdat in de omgeving van het plangebied voldoende alternatieve jachtbiotopen aanwezig zijn, is het geen essentieel onderdeel van de leefomgeving van deze soorten. Om deze redenen bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en is aanvullend onderzoek of een ontheffing niet nodig. Om verstoring van broedende vogels te voorkomen, dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels (globaal van half maart tot en met juli) plaats te vinden. Wanneer dit niet mogelijk is, dient door een ecologisch deskundige vastgesteld te worden of er broedgevallen binnen het plangebied aanwezig zijn. Op en rondom plekken waar broedgevallen zijn vastgesteld, kunnen pas werkzaamheden plaatsvinden wanneer de jonge vogels van het betreffende broedgeval vliegvlug, danwel uitgevlogen zijn. Amfibieën en reptielen Het plangebied vormt een geschikt leefgebied voor de strikt beschermde Rugstreeppad. Om deze reden heeft een vervolgonderzoek5 plaatsgevonden om de aanwezigheid van deze soort aan te kunnen tonen/uit te kunnen sluiten. Uit het aanvullend onderzoek blijkt dat de
4
NWC, Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, W1-12/P15-051, d.d. juli 2015 5 NWC, Aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, P15-068/W1030, d.d. augustus 2015
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
10
rugstreeppad niet aanwezig is in het plangebied. Verdere maatregelen en/of een ontheffing is niet nodig. Er bestaan daarom geen verdere verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet Vissen De strikt beschermde Kleine modderkruiper is aangetroffen in de watergangen rondom het plangebied. Deze vissoort wordt vermeld in tabel 2 van de Flora- en faunawet en is daarmee streng beschermd. Als de watergangen worden aangetast, dient volgens een goedgekeurde gedragscode en een ecologisch werkprotocol te worden gewerkt om nadelige effecten op deze soort zoveel mogelijk te voorkomen. Omdat er ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling geen bestaande watergangen worden vergraven, is aanvullend onderzoek niet benodigd. Vaatplanten Er zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen binnen het plangebied. Ook beschikt het plangebied niet over geschikt biotoop voor dergelijke plantensoorten, waardoor aanwezigheid uitgesloten kan worden. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet ten aanzien van vaatplanten. Zorgplicht De Flora- en faunawet erkent de intrinsieke waarde van het in het wild levende dier. Dat betekent dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat mensen daar niet onzorgvuldig mee mogen omspringen. Vanuit deze gedachte is de zorgplicht in artikel 2 van de wet opgenomen. De zorgplicht houdt in dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten (en dus niet alleen de beschermde) en hun leefomgeving. Dit is een algemene fatsoenseis die voor iedereen geldt. Concreet betekent dit dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Bij de aanvang van het project dient de 'Zorgplicht' Artikel 2 van de Flora- en faunawet te worden besproken. Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen deel uit van de EHS. Het plangebied is evenmin onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Ook in de directe omgeving zijn dergelijke gebieden niet aanwezig. Tot slot zijn er in de directe nabijheid van het plangebied geen Natura2000-gebieden gelegen. Het voorliggende uitwerkingsplan heeft dan ook geen negatieve invloed op de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats en/of soorten waarvoor de Natura2000-gebieden in de (wijde) omgeving als zodanig zijn aangewezen. 2.4.3. Conclusie Op basis van het Flora en faunaonderzoek en het aanvullende onderzoek naar de rugstreeppad is er geen verder vervolgonderzoek noodzakelijk. In het plangebied zijn geen beschermde soorten aangetroffen, waardoor er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet gelden. Wel is de zorgplicht van toepassing. Het plangebied maakt geen deel uit van de EHS of een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Ook in de wijde omgeving zijn dergelijke gebieden niet
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
11
aanwezig. Derhalve is - mede gezien de aard en de schaal van de voorgenomen ontwikkeling een Habitattoets niet aan de orde. Er gelden vanuit het aspect flora- en fauna geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. 2.5.
Planologisch relevante kabels en leidingen Parallel aan de noordelijke plangrens is een planologisch relevante brandstoftransportleiding (DPO-leiding) gelegen. Zowel de hartlijn van de transportleiding als de zakelijke rechtstrook vallen binnen het plangebied. Om de leiding te beschermen tegen graafschade is ter plaatse van de zakelijke rechtstrook een beschermende dubbelbestemming “Leiding – Brandstof” opgenomen. Hier gelden beperkende voorwaarden voor grondverstorende werkzaamheden. Er zijn verder geen planologisch relevante kabels en leidingen in of in de directe nabijheid van het plangebied gelegen.
2.6.
Milieuaspecten
2.6.1. Akoestische aspecten Woningen zijn geluidsgevoelige objecten in het kader van de Wet geluidhinder. Het uitwerkingsplan maakt nieuwe woningen mogelijk. Daarom is een akoestisch onderzoek6 uitgevoerd, waarvan de rapportage is opgenomen als bijlage 1 bij deze toelichting. Ter plaatse van deze locatie speelt alleen wegverkeerslawaai een rol. De geluidaspecten rail- en industrielawaai zijn dan ook buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek. Uit het onderzoek blijkt het volgende. Het bouwplan is gelegen in de zone van de Oostmeerlaan. Voor deze weg is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook de Meerweg beschouwd in het onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat alleen door het verkeer op Oostmeerlaan de voorkeurswaarde (van 48 dB) wordt overschreden. De maximale geluidsbelasting bedraagt 52 dB, waardoor de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet wordt overschreden. De voorkeurswaarde wordt alleen overschreden op de naar de Oostmeerlaan gekeerde gevels van de nieuwe woningen. Door het verkeer op de overige wegen wordt de voorkeurswaarde niet overschreden. Indien de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde moeten er maatregelen worden getroffen om hieraan alsnog te kunnen voldoen. Blijkt dat niet mogelijk te zijn of op zwaarwegende bezwaren te stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard dan is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland bevoegd tot het vaststellen van hogere waarden. Bronmaatregelen Bij bronmaatregelen kan onder andere worden gedacht aan het verlagen van de rijsnelheid, het weren van vrachtverkeer of het toepassen van een geluidsreducerend asfalttype. Gelet op de ontsluitende verkeersfunctie van de Oostmeerlaan is het verlagen van de rijsnelheid en het 6
KuiperCompagnons, Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai – Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C”, d.d. 16 juli 2015
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
12
weren van vrachtverkeer geen reële maatregel. Daarom zijn deze maatregelen niet in dit onderzoek meegenomen. Het aanleggen van een geluidsreducerend asfalt is wel in dit onderzoek betrokken. In dit onderzoek is een ‘dunne deklaag type B’-verharding doorgerekend op wegvak 1c met uitzondering van de kruising van de Oostmeerlaan met het Westerscheldepad. De reden hiervoor is dat een dergelijk wegdek zijn geluidsreducerend effect verliest vanwege het wringende karakter (optrekken, afremmen, afslaan) van het verkeer op de kruising. Uit de berekening blijkt dat de geluidsbelasting wordt gereduceerd tot maximaal 50 dB. De voorkeurswaarde wordt alsnog overschreden en het vaststellen van hogere waarden is alsnog nodig om woningbouw binnen het bouwvlak te kunnen realiseren. Daarnaast is het aanleggen van een geluidsreducerend asfalt voor slechts acht nieuwe woning om financiële redenen niet reëel. Overdrachtsmaatregelen Bij een overdrachtsmaatregel kan gedacht worden aan een geluidsscherm. In de stedelijke omgeving van de Oostmeerlaan, ter plaatse van het bouwplan, is het echter niet wenselijk om een geluidsscherm te realiseren. Hogere waarden Gezien het voorgaande is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland bevoegd om een hogere waarde voor de 16 woningen vast te stellen, voor geluidsbelasting van 52 dB. Opgemerkt moet worden dat de karakteristieke geluidswering zodanig moet zijn dat een binnenwaarde gegarandeerd kan worden van 33 dB in verblijfsgebieden. Omdat de hogere waarden lager zijn dan 53 dB stelt het gemeentelijke hogere waarden-beleid geen eisen aan deze woningen met betrekking tot het beschikken over een geluidsluwe gevel/buitenruimte. Derhalve wordt voldaan aan het gemeentelijk hogere waarden-beleid. Het ontwerpbesluit tot vaststelling hogere waarden zal gelijktijdig met het uitwerkingsplan ter inzage worden gelegd. Er kunnen zienswijzen worden ingediend. 2.6.2. Luchtkwaliteit Kader De Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is niet van toepassing op uitwerkings- en wijzigingsplannen. Dit uitwerkingsplan is een uitwerking van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”. Om die reden wordt er teruggevallen op het luchtkwaliteitonderzoek dat is uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012’’. Onderzoek Uit het luchtkwaliteitsonderzoek, behorende bij het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”, blijkt dat de gestelde normen van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden, waardoor dit aspect
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
13
geen belemmering oplevert voor dat bestemmingsplan. Het luchtkwaliteitsonderzoek7 van “Meerpolder 2012” is opgenomen als bijlage 2 bij deze toelichting. Omdat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor het bestemmingsplan, levert dit aspect ook geen belemmering op voor dit uitwerkingsplan. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn ter plaatse van de locatie de concentraties NO2 (stikstofdioxide), PM10 (fijn stof) en PM2,5 (zeer fijn stof) inzichtelijk gemaakt, op basis van NSL-monitoringstool. In de afbeelding 2.2 zijn de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 weergegeven voor het peiljaar 2015.
Afbeelding 2.2: Jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5; peiljaar 2015.
Uit de afbeelding blijkt dat de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 ruimschoots onder de normen van de jaargemiddelde concentraties van 40 µg/m3 blijft. Ook de concentratie PM2,5 blijft ruimschoots onder de norm van 25 µg/m3. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt gezien het bovenstaande geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. 2.6.3. Verkeer en parkeren Verkeer In het kader van de bouw van de wijk Meerpolder zijn in de omgeving van het plangebied diverse nieuwe wegen aangelegd, zoals de Oostmeerlaan. De Oostmeerlaan ontsluit op de Klapwijkseweg. De wegenstructuur verandert als gevolg van dit uitwerkingsplan niet ten 7
KuiperCompagnons, luchtkwaliteitsonderzoek Meerpolder 2012, 16 september 2011
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
14
opzichte van de bestaande situatie. Het plangebied wordt direct op de Oostmeerlaan ontsloten en een interne woonstraat zorgt voor de ontsluiting van de woningen. Met het uitwerkingsplan worden zestien woningen mogelijk gemaakt. Deze zijn reeds meegenomen in de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK) van de stadsregio Rotterdam. Dit betekent dat de extra motorvoertuigbewegingen per etmaal die worden gegenereerd door de woningen in dit plan en de verdeling van deze voertuigbewegingen over de wegen rond het plangebied in de cijfers van de RVMK zijn opgenomen. De Oostmeerlaan kan de extra toename van motorvoertuigbewegingen, die de 16 woningen genereren, eenvoudig verwerken. De Oostmeerlaan is een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/uur en een profiel van 2x1 rijstroken. Een dergelijke weg heeft een capaciteit van circa 1.400 tot 1.600 personenauto-equivalenten per uur. In 2020 vinden, inclusief dit initiatief, 4.300 motorvoertuigbewegingen plaats per etmaal. Dat betekent dat de capaciteit van de Oostmeerlaan niet wordt overschreden. Daarmee gelden vanuit verkeer geen belemmeringen voor de ontwikkeling van de 16 woningen. Parkeren Voorwaarden uit de uitwerkingsregels Ter plaatse van het plangebied is de bestemming “Wonen - Uit te werken – 3” opgenomen. Deze bestemming dwingt af dat er tenminste 1,5 parkeerplaats per woning gerealiseerd moet worden en in stand moet worden gehouden. Hierbij geldt de voorwaarde dat er tenminste één parkeerplaats op het woonperceel moet worden aangelegd en eventueel aanvullend daarop nog 0,5 parkeerplaats in het openbaar gebied. Een gebouwde parkeervoorziening (garage of parkeerkelder) mag slechts gedeeltelijk worden meegeteld. Parkeerplaatsen in het plan In de regels van dit uitwerkingsplan is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die verplicht dat parkeren in zijn geheel opgelost dient te worden binnen het bestemmingsvlak ‘Wonen’, waarbij voldaan moet worden aan de geldende gemeentelijke parkeernota. In de parkeernota wordt een parkeernorm gehanteerd van 2,2 parkeerplaatsen voor vrijstaande woningen en 2,1 parkeerplaatsen voor twee-onder-één-kapwoningen. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden uit de uitwerkingsregels. Conclusie In de regels van dit uitwerkingsplan is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die verplicht dat parkeren in zijn geheel opgelost dient te worden binnen het bestemmingsvlak ‘Wonen’, waarbij voldaan moet worden aan de geldende gemeentelijke parkeernota. Daarmee is de aanleg van voldoende parkeergelegenheid gewaarborgd. 2.6.4. Bedrijven en milieuzonering Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies noodzakelijk. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
15
functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. Onderzoek Het plangebied wordt beschouwd als een rustige woonwijk, zoals bedoeld in de VNG-brochure. Dat betekent dat de richtafstanden, zoals genoemd in de brochure, van toepassing zijn. In tabel 2.1 is weergegeven welke inrichtingen zich in de omgeving van het plangebied bevinden. Aangegeven is tot welke VNG-categorie deze behoren met de bijbehorende richtafstand (tot een rustige woonwijk) en wat het maatgevende aspect (geur, geluid of stof) is. De kolom ‘werkelijke afstand’ is de afstand van de inrichtings-/bedrijfsgrens tot de gevel van de dichtstbijzijnde nieuwe woning. Tabel 2.1.: overzicht relevant inrichtingen en bedrijvigheid in of nabij plangebied SBI-Code Adres
Omschrijving
VNG
Richt-
Categorie
afstand afstand (in m)
931
Het Hoge Land ong.
-
Meerweg 47
Veldsportcomplex,
Werkelijke
Maatgevend aspect
(in m)
3.1
50
52
Geluid
3.2
100
> 100
Geluid
inclusief tennisbanen Bedrijfsverzamelgebouw
Deze relevante inrichtingen worden hieronder nader toegelicht. Ook wordt ingegaan op een nabijgelegen voormalig agrarisch bedrijf aan de Meerweg 48. Veldsportcomplex Het Hoge Land Ten zuidoosten van de locatie bevindt zich een sportcomplex met onder meer tennisbanen. Deze inrichting betreft een milieucategorie 3.1.-inrichting. Daarbij geldt een maximale richtafstand van 50 meter. Deze geldt met name voor geluid. Aan deze richtafstand wordt voldaan; de nieuwe woningen zijn op meer dan 50 meter van het sportpark geprojecteerd, waardoor er geen akoestische consequenties zijn. Derhalve is afgezien van een geluidsonderzoek vanwege het sportpark, zoals aangegeven in de uitwerkingsregels van de bestemming “Wonen – Uit te werken – 3” uit het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”. Lichthinderonderzoek ten aanzien van het veldsportcomplex In de uitwerkingsregels is ook aangegeven dat, voorafgaand aan de uitwerking, een lichtonderzoek dient te worden uitgevoerd vanwege de directe nabijheid van de lichtinstallaties op het sportpark. Derhalve is een lichthinderonderzoek uitgevoerd8. De rapportage hiervan is opgenomen als bijlage 4 bij deze toelichting. Uit het onderzoek blijkt het volgende. Sportpark Het Hoge Land is gelegen ten zuiden van de Oostmeerlaan, ter hoogte van het plangebied. Op het sportpark zijn onder andere een voetbal-, hockey- en tennisvereniging gesitueerd. Op en rondom het sportpark zijn diverse lichtmasten gesitueerd, die mogelijk hinder richting de nieuwe woningen veroorzaken. Het toetsingskader voor lichthinder wordt ingegeven door de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’, het Activiteitenbesluit en de Algemene 8
DGMR, Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland, Rapport M.2012.0976.00.R001v2, 29 januari
2013
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
16
richtlijn betreffende lichthinder, deel 1, ‘Algemeen en grenswaarden voor sportverlichting’ (Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde). Ten behoeve van het onderzoek zijn diverse lichtmetingen verricht. Voor het plangebied wordt op alle meetlocaties op 4 meter vanaf de wegrand van de Oostmeerlaan voldaan aan de verticale verlichtingssterkte van ten hoogste 10 lux die geldt voor stedelijk gebied. Ook is de lichtsterkte per armatuur gemeten. Voor het plangebied wordt voor enkele meetlocaties (op 4 meter vanaf de wegrand van de Oostmeerlaan) niet voldaan aan de norm voor de lichtsterkte per armatuur van maximaal 10.000 cd, die geldt voor stedelijk gebied. Deze overschrijdingen worden veroorzaakt door de armaturen op drie lichtmasten. Door maatregelen te nemen aan deze armaturen (zoals een betere afstelling van de lichtbundel) en meer afstand tussen het bouwplan en het sportpark (8 meter vanaf de wegrand in plaats van 4 meter), kan worden voldaan aan de grenswaarde. De woonbestemming in dit plangebied ligt op circa 20 meter vanaf de wegrand van de Oostmeerlaan, waardoor voldaan kan worden aan de grenswaarde. Bedrijfsverzamelgebouw Meerweg 47 Achter de woning Meerweg 47a, op het adres Meerweg 47, is een bedrijfsverzamelgebouw gelegen. Vanwege het formaat is er sprake van een milieucategorie 3.1. Op grond van het geldende bestemmingsplan is een meubelfabriek, milieucategorie 3.2, toegestaan, hiervoor geldt een richtafstand van 100 meter. Het meest dichtstbijzijnde bouwvlak in dit plangebied is op circa 105 meter gelegen. Het plangebied ligt hiermee op voldoende afstand. (Voormalig) agrarisch bedrijf Meerweg 48 Ten oosten van het plangebied, aan de Meerweg 48, is een (voormalig) agrarisch bedrijf gelegen. De DCMR heeft aangegeven dat ter plaatse geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsvinden. Conclusie De nieuwe woningen liggen op voldoende afstand van de bestaande inrichtingen en/of bedrijven nabij het plangebied en beperken daardoor geen bestaande bedrijven in hun functioneren. Tevens kan een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen gegarandeerd worden. 2.6.5. Bodem Kader Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (landof water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
17
Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Relatie Wabo, Wbb en Woningwet (Wonw) De inwerkingtreding van de Wabo (1 oktober 2010) heeft ook effect op de Wbb en de Woningwet (Ww): in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften moeten in elk geval betrekking hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. Gemeentelijk bodembeleid De gemeente Lansingerland beschikt over een gemeentelijke bodemkwaliteitskaart. Op de bodemkwaliteitskaart zijn zones aangegeven met vergelijkbare bodemkwaliteit. De meeste zones zijn, conform de Handreiking Basisniveau Bodemkwaliteitskaarten, te karakteriseren als type B. Dit zijn licht belaste zones, met een lage tot hoge variabiliteit waarvan over het algemeen gesteld kan worden dat de kwaliteit schoon tot licht verontreinigd is. Uitzonderingen zijn de zones Lintbebouwing vóór 1930 en Glastuinbouw voor 1970 (Nieuwe bebouwing). De bovengrond voor deze zones is intensiever belast, licht verontreinigd en wordt gekenmerkt door een lage tot hoge variabiliteit. Voor Glastuinbouw voor 1970 (Nieuwe bebouwing) wordt in de bovengrond de grens van gebiedstype 1.2/2.2 (licht of intensiever belast) echter slechts met een minieme marge (circa 7%) overschreden. Onderzoek en conclusie In november 2010 is een bodemonderzoek9 uitgevoerd ter plaatse van het plangebied. De resultaten van het onderzoek zijn hieronder samengevat. Het rapport is opgenomen in bijlage 5 van deze toelichting. Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek wordt de locatie aangemerkt als ‘verdacht’ ten aanzien van het vóórkomen van bodemverontreiniging met PAK en zware metalen. Uit het voorgenoemde onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 9
Oranjewoud, Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en Rodenrijs, projectnummer
234737, december 2010
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
18
de bovengrond bevat zwak puinhoudend zand; de ondergrond bevat een licht verhoogde molybdeen, PAK en PCB; het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie aan barium en zink.
In de grond en het grondwater zijn geen parameters in gehalten boven de tussenwaarde die gesteld zijn aangetoond. Formeel is hier dan ook geen verder onderzoek conform de Wet bodembescherming benodigd. Voor een klein deel van het plangebied is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging met PAK. De betreffende gronden zijn in het voorjaar van 2015 gesaneerd en geschikt gemaakt voor het gebruik ‘wonen met tuin’. De beschikking in het kader van de Wet bodembescherming10 is als bijlage 8 bij de toelichting opgenomen. Gelet op het voorgaande zijn er geen milieuhygiënische belemmeringen voor onderhavig uitwerkingsplan.
Afbeelding 2.3.: uitsnede bodemkwaliteitskaart Lansingerland (ondergronds). In blauw de globale ligging van het plangebied.
2.6.6. Externe veiligheid Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden.
10
Bijlage 7: DCMR, Beschikking in het kader van de Wet bodembescherming, kenmerk: 21945445, d.d. 21 mei 2015
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
19
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Overheden dienen een toename van het GR wel bestuurlijk te verantwoorden. Onderzoek In de omgeving van het plangebied liggen enkele risicobronnen. Het gaat om: DPO-leiding (brandstoftransportleiding); Rotterdam The Hague Airport. DPO-leiding In het plangebied is een leiding gelegen, die in beheer is van Defensie (Defensie Pijpleiding Organisatie - DPO). Het betreft een leiding met een diameter van 12,75 inch en een maximale werkdruk van 80 bar. De DPO-leiding is oorspronkelijk een K1-leiding (licht ontvlambare vloeistoffen), maar door het ministerie van Defensie is bevestigd dat vanaf juni 2011 louter K2brandstoffen (ontvlambare vloeistoffen) vervoerd worden. In een QRA11, welke is uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”, is de PR 10-6 contour en het groepsrisico bepaald. In deze QRA zijn tevens de uit te werken bestemmingen meegenomen, op basis waarvan het voorliggende uitwerkingsplan is opgesteld. De leiding heeft geen PR 10-6 contour. Om de leiding te beschermen tegen graafschade, zijn de leiding en bijbehorende zakelijke rechtstrook voorzien van de dubbelbestemming “Leiding – Brandstof” die met een breedte van 5 meter op de verbeelding is opgenomen. Voor deze strook geldt een bouwverbod en de verplichting om bij werkzaamheden een omgevingsvergunning aan te vragen. Hieronder wordt nader ingegaan op het groepsrisico, behorende bij de DPO-leiding.
11
DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V., DPO-leiding gemeente Lansingerland, Kwantitatieve risicoanalyse (QRA).
Rapport V.2011.0571.02.R001. Status: definitief, 9 november 2011.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
20
Groepsrisico Beoordeling van het groepsrisico vindt ten eerste plaats door de planontwikkeling te vergelijken met de oriëntatiewaarde. Daarnaast is de stijging van het groepsrisico beoordeeld door de vergelijking van het groepsrisico bij de autonome ontwikkeling (zonder plan) en de planontwikkeling. Uit de berekeningen van het groepsrisico volgt dat het geprognosticeerd groepsrisico voor de planontwikkeling aan de oostzijde van Meerpolder (inclusief onderhavig plan) circa 0.00008 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bedraagt. Er is daarmee sprake van een zeer laag groepsrisico, wat gangbaar is bij K2-leidingen. Het in de Handleiding risicoberekeningen Bevb (Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen) gevraagde FN-datapunt ligt bij tien slachtoffers. Uit afbeelding 2.4. blijkt dat het groepsrisico in relatieve zin stijgt als gevolg van het plan. Deze stijging treedt alleen op bij minder dan 10 slachtoffers en is daarom niet met de oriëntatiewaarde te vergelijken.
Afbeelding 2.4.: Groepsrisico voor de autonome- en de planontwikkeling voor de kilometers met het verwachte hoogste groepsrisico Bron: QRA DGMR.
Conform de definitie in het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) is derhalve geen sprake van een relevant groepsrisico omdat sprake is van minder dan 10 slachtoffers. Een verantwoording is derhalve niet benodigd. Rotterdam The Hague Airport Het plangebied is buiten de relevante risicocontouren en het verantwoordingsgebied van luchthaven “Rotterdam The Hague Airport” gelegen (zie afbeelding 2.5.). Vanuit deze risicobron gelden daarmee geen belemmeringen voor het plan.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
21
Afbeelding 2.5.: PR-contouren Rotterdam The Hague Airport. Het plangebied ligt links bovenin de afbeelding; onder de legenda, en dus buiten de zones.
Conclusie In de omgeving van het plangebied komt een tweetal risicobronnen voor: een DPO-leiding en luchthaven “Rotterdam The Hague Airport”. De DPO-leiding valt onder het Bevb en diens invloedsgebied overlapt een gedeelte van het plangebied. De leiding heeft geen PR 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor het plan. Uit de uitgevoerde berekening blijkt daarnaast dat de toename van het groepsrisico, als gevolg van de totale ontwikkeling in het kader van bestemmingsplan “Meerpolder 2012”, niet vergelijkbaar is met de oriëntatiewaarde omdat sprake zal zijn van minder dan 10 slachtoffers. Een verantwoording is derhalve niet benodigd. Het invloedsgebied van de luchthaven reikt niet tot het plangebied. De luchthaven is hiermee als risicobron niet relevant in het kader van dit uitwerkingsplan. 2.6.7. M.e.r-beoordeling Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage 1994 gewijzigd. Met deze wijziging kan niet langer worden volstaan met toetsing van m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten aan de drempelwaarden. Indien een activiteit onder de drempelwaarde ligt zal alsnog moeten worden getoetst aan de Europese richtlijn. Het toevoegen van 2.000 woningen of meer wordt in het algemeen gezien als een m.e.r.beoordelingsplichtige activiteit. Dit plan maakt 16 woningen mogelijk. Het plan is gelegen in Meerpolder, een grootschalig ontwikkelingsplan waarvoor in het verleden een
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
22
milieueffectrapportage is opgesteld en waarvoor de milieueffecten in een grootschalig verband zijn afgewogen. In het kader van de voorbereiding is geconstateerd dat het plan niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied is gelegen. Dit is bekrachtigd in de uitgevoerde onderzoeken, waaronder het flora- en faunaonderzoek, de waterparagraaf en de milieuonderzoeken. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het milieubelang in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten zijn te verwachten. Gezien de locatie en de ontwikkeling van 16 woningen is een m.e.r.-beoordelingsplicht niet van toepassing. 2.7.
Water
2.7.1. Wettelijk kader Er is een groot aantal beleidsstukken dat betrekking heeft op de waterhuishouding. Hieronder wordt één en ander uiteengezet. Europees en Rijksbeleid Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het Rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan is gedetailleerder dan de SVIR en blijft als uitwerking van de SVIR bestaan. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt het Barro. Waterwet In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
23
De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Nationaal Bestuursakkoord Water (actueel) In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn water Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een “goede ecologische toestand” (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een “goed ecologisch potentieel” (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. Waterbeheer 21e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Provinciaal beleid Provinciaal Waterplan Op 1 januari 2010 is het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 in werking getreden. Dit plan vervangt het provinciale Waterhuishoudingplan, dat was opgenomen in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 - 2010 en in het Grondwaterplan 2007 - 2013. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
24
Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema’s én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit heeft geleid tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. In de Verordening Ruimte (2010) is regelgeving opgenomen voor de regionale en primaire waterkeringen. Voor bestemmingsplannen zijn randvoorwaarden opgenomen die een onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de primaire en regionale waterkeringen mogelijk maken, Dit geldt voor de beschermingszone en de kernzone die hoort bij de waterkeringen zoals opgenomen in de vastgestelde leggers van de waterschappen. Regionaal en gemeentelijk beleid Hoogheemraadschap van Delfland Op 20 november 2009 is het Waterbeheerplan 2010 - 2015 vastgesteld. Het plan beschrijft de strategische keuzes van het Hoogheemraadschap van Delfland, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot het stellen van prioriteiten. Het Hoogheemraadschap spreidt de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied. In de Handreiking watertoets voor gemeenten staat het relevante beleid van het Hoogheemraadschap genoemd en wordt beschreven hoe Delfland de watertoets invult. Keurvergunning Op 15 december 2009 heeft het Hoogheemraadschap de gemeente een keurvergunning verleend voor het herinrichten van de waterhuishoudkundige structuur op de woningbouwlocatie Meerpolder. Met deze vergunning zijn alle aangelegde (waterstaats-)werken opgenomen in één vergunning. Daarnaast zijn gemaakte afspraken vastgelegd en de voorschriften met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden beschreven. Waterplan Lansingerland Op 29 april 2010 is het visiedeel van het Waterplan vastgesteld. Het doel van het Waterplan is het maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam watersysteem gerealiseerd kan worden. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en moet gebaseerd zijn op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn: een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen; een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en de riolering; een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen. De doelgroep van het stedelijk Waterplan bestaat uit bestuurders (van de gemeente en de hoogheemraadschappen), bewoners, beleidsmakers en beheerders. Het Waterplan heeft geen
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
25
wettelijke status, maar fungeert als koepelplan en integraal kader voor afspraken over water maatregelen tussen gemeente en hoogheemraadschappen. Het maatregelenprogramma tot 2015 is vastgesteld in de eindrapportage van het Waterplan die op 30 juni 2011 is vastgesteld. Gemeentelijk rioleringsplan In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP), dat op 6 november 2008 is vastgesteld, staat beschreven hoe de gemeente omgaat met afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor het voorkomen van water op straat, maar ook om emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Daarnaast heeft de gemeente aanvullende maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit (het ‘waterkwaliteitsspoor’). De gemeente stelt in de komende planperiode van het GRP een meetplan op voor de monitoring van de riolering en voert deze monitoring ook uit. De intentie van het GRP is gericht op samenwerking en afstemming binnen de (afval) waterketen tussen gemeente en de twee hoogheemraadschappen. De maatregelen uit het GRP die leiden tot verbetering van waterkwaliteit maken ook integraal onderdeel uit van het maatregelenprogramma uit de eindrapportage van het Waterplan dat op 30 juni 2011 is vastgesteld. 2.7.2. Onderzoek Onderhavig plan betreft een uitwerkingsplan op basis van de uit te werken bestemming “Wonen – Uit te werken – 3” uit het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”. Bij de nadere uitwerking van uit te werken bestemmingen dient een watertoets te worden doorlopen. In deze paragraaf wordt ingegaan op: het plangebied en het type ruimtelijke ontwikkeling; de huidige (waterstaatkundige) situatie; de gewenste ontwikkeling in het watersysteem en de inpassing van vastgesteld (water-) beleid; de effecten van de beoogde ontwikkeling op het watersysteem; de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met het watersysteem; een beschrijving van de mitigerende en/of compenserende maatregelen; een beschrijving van het doorlopen van het watertoetsproces met de al gemaakte en de nog te maken afspraken (bijv. beheerafspraken en convenanten). Plangebied en ontwikkeling Onderhavig plan betreft de ontwikkeling van zestien woningen. Deze ontwikkeling maakt deel uit van de nieuwbouwwijk Meerpolder. Het plangebied ligt binnen de polder ‘Meerpolder’, die onderdeel uitmaakt van de polder Berkel en een flexibel peil heeft tussen NAP -5,40 m en NAP -5,60 m. Waterberging In het kader van de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Meerpolder zijn grootschalige voorzieningen opgenomen voor waterberging. De Berkelse plas, het water langs de Klapwijkseweg, alsmede de watergangen in het gebied ten zuiden van het sportpark zijn alle noodzakelijk voor de waterberging. Bij de inrichting van de nieuwbouwwijk en de waterberging
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
26
is de norm van het Hoogheemraadschap van Delfland aangehouden. Deze norm is bepaald op ten minste 325 m3 waterberging per ha per waterstaatkundige eenheid. Deze inhoudsnorm wordt vertaald in een minimum oppervlak aan te realiseren waterberging. In het kader van de ontwikkeling van de gehele nieuwbouwwijk Meerpolder is een opstelling gemaakt (zie tabel 2.2.) die getoetst is aan de ABC-bergingsnormen van Delfland.
Tabel 2.2.: Waterberging Meerpolder
Afbeelding 2.6.: Uitsnede plankaart Waterplan. Het plangebied is rood omkaderd.
Na realisatie van de wijk Meerpolder zal circa 18 ha aan oppervlaktewater zijn gecreëerd, hetgeen overeenkomt met een berging van circa 450 m3 per hectare. Uit tabel 2.2. blijkt dat voor het totale plangebied van Meerpolder voldaan wordt aan de geldende norm. Een dergelijke bijdrage aan oppervlaktewater is noodzakelijk om in het peilgebied het tekort aan bergingscapaciteit te compenseren. In afbeelding 2.6. is een uitsnede van de plankaart uit het Waterplan weergegeven. De ontwikkelingen in het kader van uit te werken bestemmingen, waar onderhavig uitwerkingsplan gevolg aan geeft, zijn bij de beoordeling van de hoeveelheid waterberging meegenomen. De watergang ten noorden van het uitwerkingsgebied wordt gehandhaafd.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
27
Veiligheid Het uitwerkingsgebied is niet gelegen binnen de beschermingszone van een waterkering. Riolering Het plangebied voorziet in een gemeentelijk gescheiden rioleringssysteem (droogweerafvoer (DWA)- en hemelwaterafvoer (HWA)-stelsel). Afvalwater zal worden afgevoerd via het DWAriool. Hemelwater dat op de daken, wegen, parkeerverharding en opritten valt wordt via het HWA-stelsel ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Volksgezondheid Door het afkoppelen van hemelwater van de DWA worden vuilwateroverstorten (in de omgeving) tegengegaan. De risico’s van watergerelateerde ziekten en plagen worden hierdoor geminimaliseerd. Waterkwaliteit Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen voorkomt dat het hemelwater, dat wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater, wordt vervuild. In verband hiermee worden eisen gesteld aan de bij de daken, goten en leidingen te gebruiken materialen. Er mogen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink, teerhoudende dakbedekking of geïmpregneerde beschoeiingen gebruikt worden op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). Afkoppeling van hemelwater zorgt ervoor dat het aantal riooloverstorten laag is. Ook dit komt de waterkwaliteit (in de omgeving) ten goede. Beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de gemeente tot aan het eindgemaal Berkel en Rodenrijs dat in beheer is van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het transport vanuit het eindgemaal tot en met afvalwaterzuiveringsinstallatie en de zuivering van het aangeleverde afvalwater. 2.7.3. Conclusie Het aspect water vormt geen belemmering voor dit uitwerkingsplan. In het kader van het wettelijk vooroverleg is het uitwerkingsplan ook aan het Hoogheemraadschap van Delfland voorgelegd (zie bijlage 9). 2.8.
Overige belemmeringen Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, beschermingszones en dergelijke. Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland Ten zuidwesten van het plangebied ligt luchthaven “Rotterdam The Hague Airport”. Ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging van deze luchthaven zijn technische installaties en systemen op en in de omgeving van het luchtvaartterrein aanwezig. Deze zogenaamde
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
28
Communicatie, Navigatie en Surveillance (CNS)-infrastructuur maakt gebruik van radiogolven die uitgezonden en/of ontvangen worden door antennesystemen. Obstakels, zowel vast (gebouwen, windmolens, et cetera) als mobiel (bouwkranen, heistellingen, et cetera) vormen in potentie een bedreiging voor de goede werking van de apparatuur omdat ze de uitgezonden radiosignalen kunnen verstoren.
Afbeelding 2.7.: uitsnede kaart toetsingsvlakken ILS 24’. Het plangebied is in rood aangegeven.
Verstoring van de apparatuur maakt de CNS apparatuur minder betrouwbaar of zelfs geheel onbruikbaar waardoor direct de veiligheid van het luchtverkeer wordt beïnvloed. Het is daarom in het belang van de veiligheid van de luchtvaart alles in het werk te stellen om de diverse systemen tegen verstorende obstakels te beschermen. Aan de hand van de internationale burgerluchtvaartcriteria dient beoordeeld te worden of de voorgenomen bouwplannen en werktuigen van invloed zijn op de correcte werking van CNS-hulpmiddelen. Binnen het plangebied bevindt zich één toetsingsvlak van de CNS-apparatuur (afbeelding 2.7.), namelijk die van 40 meter ten opzichte van NAP tot en met 50 meter ten opzichte van NAP. In het uitwerkingsplan worden echter geen gebouwen of bouwwerken van die hoogtes mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk dat er voor de toetsingsvlakken een beschermende regeling in het plan wordt opgenomen. VOR/DME Het plangebied bevindt zich binnen het toetsingsvlak behorende bij de VOR/DME RTM (Rotterdam). Een VOR (VHF Omni-Directional Radiorange) geeft een vliegtuig koersinformatie
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
29
en een DME (Distance Measuring Equipment) geeft een vliegtuig afstandsinformatie. Het toetsingsvlak van de VOR/DME kent een 600 m vrije straal gemeten vanaf de basis van de antenne op maaiveldhoogte. Binnen deze straal van 600 m geldt een toetsingshoogte van 0 m; elk op te richten object kan verstoring veroorzaken. Vanaf het 0 meter vlak loopt het toetsingsvlak trechtervormig omhoog tot een hoogte van 47,66 m (NAP) op een afstand van 3 km. (zie onderstaande afbeelding 2.8).
Afbeelding 2.8.: toetsingsvlak DVOR/DME. Het plangebied is in rood aangeduid.
Het plangebied is gelegen binnen de toetsingshoogte 40 en 47,66 meter van het toetsingsvlak VOR/DME. Omdat er geen nieuwe bebouwing mogelijk wordt gemaakt met een hoogte die het toetsingsvlak kan doorsnijden, is een aanvullende regeling niet benodigd. Er is om die reden ook geen vrijwaringszone opgenomen op de verbeelding. Invliegfunnel Bij de luchthaven Rotterdam The Hague Airport hoort een aanvliegroute (invliegfunnel). In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken. Het plangebied ligt binnen de 75-85 meter-zone van de aanvliegroute van Rotterdam The Hague Airport, zoals blijkt uit de afbeelding ‘uitsnede kaart invliegfunnel’ (afbeelding 2.9). Deze hoogte moet worden gerelateerd aan de referentiehoogte van de luchthaven: -4,40 m NAP. In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken tot de aangegeven hoogtes. In het uitwerkingsplan worden echter geen gebouwen of bouwwerken met een bouwhoogte van meer dan 75 meter mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk dat er voor de invliegfunnel een beschermende regeling in het plan wordt opgenomen.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
30
Afbeelding 2.9.: uitsnede kaart hoogtebeperkingen invliegfunnel Rotterdam The Hague Airport. Het plangebied is in rood aangegeven.
Akoestiek Bij de luchthaven “Rotterdam The Hague Airport” speelt ook het aspect ‘geluid’ een rol. De maatgevende contour, waarbinnen geen geluidgevoelige bebouwing (zoals woningen) mogen worden gerealiseerd, is weergegeven middels de zogenaamde 35 KE-contour. Deze 35 KEcontour valt niet over het onderhavige plangebied (zie afbeelding 2.10.) en levert derhalve geen beperkingen op.
Afbeelding 2.10.: uitsnede kaart KE-contouren Rotterdam The Hague Airport. Het plangebied ligt buiten de grens van het kaartje, aan de noordoostzijde, en dus buiten de contouren van het vliegveld.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
31
3.
BELEIDSKADER
3.1.
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw Rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De bouw van de wijk Meerpolder is al vastgelegd in de Vierde Nota op de Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex). Dit uitwerkingsplan betreft slechts een klein gedeelte van de wijk Meerpolder. De SVIR heeft dan ook geen rechtstreekse doorwerking in dit uitwerkingsplan. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden. Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Bij besluit van 28 augustus 2012 (inwerking getreden op 1 oktober 2012) is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen hoofdinfrastructuur (reserveringen voor hoofdwegen en landelijke spoorwegen en vrijwaring rond Rijksvaarwegen), de elektriciteitsvoorziening, het regime van de herijkte ecologische hoofdstructuur en waterveiligheid (bescherming van primaire waterkeringen en bouwbeperkingen in het IJsselmeergebied). Ook is bij besluit van 28 augustus 2012 het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. In het Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) opgenomen. Als gevolg van deze wijziging zijn gemeenten en provincies verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de duurzaamheidsladder op te nemen, wanneer een zodanig besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling Op basis van het nieuwe Rijks- en provinciale beleid is het van belang de voorgestelde ontwikkeling te toetsen aan de verbrede toepassing van de SER-ladder conform de drie treden voor een 'Duurzame stedelijke ontwikkeling'. Deze drie treden zijn hier onder samengevat:
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
32
a) Regionale vraag (aantoonbare behoefte); b) Benut eerst de mogelijkheden voor bestaand gebied; c) Bij uitbreiding buiten bestaand gebied zorg voor een zorgvuldige locatiekeuze en inpassing in de omgeving. Het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” voorziet in woningbouw op een locatie die reeds bestemd was voor woningbouw. In formele zin is daarmee geen sprake van een uitbreiding. In het geldende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” is reeds met een uitwerkingsverplichting geanticipeerd op woningbouw. Het plan voorziet daarmee in woningbouw op een locatie die reeds voor woningbouw bestemd was. Bovendien is sprake van een inbreiding binnen bestaand stedelijk gebied, omdat de omliggende gronden grotendeels bebouwd zijn of worden. 3.2.
Provinciaal beleid Visie Ruimte en Mobiliteit, Programma Ruimte en Verordening Ruimte Visie Ruimte en Mobiliteit Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit, het Programma Ruimte, het Programma Mobiliteit en de Verordening Ruimte vastgesteld. In de Visie Ruimte en Mobiliteit wordt het beleid beschreven van de provincie ZuidHolland. Het Programma Ruimte en het Programma Mobiliteit hebben beide de status van een structuurvisie en beschrijven de manier waarop het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid van de provincie uitgevoerd wordt (met welke instrumenten). De Verordening Ruimte beschrijft de regels vanuit het beleid en het programma. Deze regels hebben een directe doorwerking in bestemmingsplannen. Het beleid is op 1 augustus in werking getreden. Deze tijd vraagt om maatwerk, flexibiliteit en aanpassingsvermogen, onder andere omdat ontwikkelingen minder voorspelbaar zijn en demografische ontwikkelingen in de diverse regio’s verschillen. Maatwerk, flexibiliteit, aanpassingsvermogen en samenwerking zijn sleutelbegrippen in de Visie Ruimte en Mobiliteit. De provincie stelt de behoefte van de gebruiker centraal; het aanbod moet afgestemd zijn op de vraag. Daarbij zet de provincie in op een efficiënte benutting van de ruimte en de netwerken, met aandacht voor de (ruimtelijk) kwaliteit. De provincie heeft vier rode draden benoemd: 1. beter benutten van wat er is 2. vergroten van de agglomeratiekracht 3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit 4. bevorderen van de transitie naar water- en energie efficiënte samenleving. Voor de bebouwde ruimte zet de provincie in op een samenhangend, compact en goed bereikbaar, kwalitatief hoogwaardig bebouwd gebied. Programma Ruimte en Programma Mobiliteit In het Programma Ruimte en het Programma Mobiliteit beschrijft de provincie met welke instrumenten zij de doelen en ambities uit de Visie Ruimte en Mobiliteit uit gaat voeren. Daarbij is de inzet om stapsgewijs een nieuwe balans tussen flexibiliteit voor maatschappelijke initiatieven en duidelijkheid over provinciale kaders en spelregels te bereiken.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
33
In het Programma Ruimte is bepaald dat ruimtelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk gerealiseerd dienen te worden binnen de invloedsgebieden van de stations en haltes van de Stedenbaan. Het programma Stedenbaan richt zich op het beter benutten en versterken van bestaande steden en dorpen en bestaande infrastructuur van het hoofdrailnet van de Zuidvleugel. De doelstelling van de Stedenbaan is het verhogen van het aantal reizigers per openbaar vervoer door het verkorten, versnellen en veraangenamen van de reis, waardoor deze aantrekkelijker wordt. Dit draagt bij aan de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad. De voorliggende ontwikkeling is in de nabijheid van het Randstadrailstation Berkel Westpolder gelegen. Daarmee past de voorgenomen ontwikkeling binnen het provinciale beleid zoals opgenomen in het Programma Ruimte. Verordening Ruimte 2014 De Verordening Ruimte is vastgesteld in samenhang met de Visie Ruimte en Mobiliteit, het Programma Ruimte en het Programma Mobiliteit. De visie bevat de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid van de provincie Zuid-Holland. Het ruimtelijk beleid is uitgewerkt in het Programma ruimte. De verordening is vastgesteld met het oogmerk van juridische doorwerking van een deel van het ruimtelijk beleid en bevat daarom regels voor bestemmingsplannen en daarmee gelijkgestelde ruimtelijke plannen. Een randvoorwaarde voor ontwikkelingen in zowel stedelijk als landelijk gebied is dat gemeenten de ladder voor duurzame verstedelijking uit het Bro toe moeten passen. De provincie heeft daar in de Verordening een eigen invulling aangegeven. De ladder voor duurzame verstedelijking houdt ten eerste in dat de behoefte van de ontwikkelingen op het gebied van wonen, kantoren, bedrijven en detailhandel regionaal moeten worden afgestemd en dat deze in principe binnen bestaand stads- en dorpsgebied (BSD) stedelijk gerealiseerd moet worden. Indien de ontwikkeling niet binnen BSD gerealiseerd kan worden door middel van herstructureren, transformeren of verdichten, dient aangetoond te worden dat de locatie buiten BSD multimodaal ontsloten is. Het aanbod aan vervoersmodaliteiten op een locatie bepaalt de meest duurzame locatie buiten bestaand stads- en dorpsgebied. In paragraaf 3.1 is de voorliggende ontwikkeling reeds getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarmee is aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen de kaders van de Verordening Ruimte 2014. 3.3.
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Lansingerland Op 18 februari 2010 is de Structuurvisie Lansingerland vastgesteld door de gemeenteraad van Lansingerland. Lansingerland wil 'aantrekkelijk wonen, werken, recreëren en leven' sturen met een eigen visie. Binnen de gemeente staat een groot aantal ontwikkelingen op stapel wat betreft woningbouw, bedrijventerreinen en maatschappelijke voorzieningen. Om deze en andere ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijk beleid te verankeren, heeft de gemeente een structuurvisie opgesteld, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De gemeente voldoet hiermee aan de verplichting uit de Wro om voor haar grondgebied een structuurvisie op te stellen. De koers voor de gemeente Lansingerland is: aantrekkelijk suburbaan wonen;
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
34
-
leefbaar, zorgzaam en met eigen identiteit; ontspannen groene en recreatieve gemeente; een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en het verder ontwikkelen van de greenport.
Duurzaamheid en een goede ontsluitingsstructuur zijn daarbij randvoorwaarden. De wijk Meerpolder is aangeduid als ‘bestaand stedelijk gebied’. Dit uitwerkingsplan past binnen deze aanduiding. Er gelden verder geen specifieke uitgangspunten uit de gemeentelijke structuurvisie. 3.4.
Conclusie In dit plan wordt de ontwikkeling van 16 woningen mogelijk gemaakt. De ontwikkeling van de woningen is gezien het voorgaande niet in strijd met Rijks-, provinciaal- en/of gemeentelijk beleid.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
35
4.
PLANBESCHRIJVING
4.1
Stedenbouwkundige leidraad Voor de strook met de bestemming ‘Wonen – Uit te werken 3’, waar ook dit uitwerkingsplan deel van uit maakt, is als uitgangspunt voor de inrichting in juli 2013 een stedenbouwkundige leidraad opgesteld. Het uitgangspunt voor het plangebied is de ligging tussen de open groene ruimte van de Groenzoom en het sportpark. Het groene karakter wordt mede bepaald door een groene zoom met een variabele breedte zonder bebouwing langs de Oostmeerlaan met plantsoenen en bomen, een groengebied langs de hoofdwatergang van de Meertocht en open doorsteken tussen de te bebouwen blokken. In onderstaande afbeelding zijn de richtlijnen weergegeven: 1. oplopende bouwhoogten en dakhellingen vanaf de Oostmeerlaan, gescheiden door: 2. groene zoom met een variabele breedte zonder bebouwing 3. open doorsteken naar de Meertocht
Afbeelding 4.1: stedenbouwkundige richtlijnen
Op basis van deze stedenbouwkundige leidraad c.q. uitgangspunten wordt de strook met de bestemming ‘Wonen – uit te werken 3’ uitgewerkt c.q. ontwikkeld, waarbij de grootte en invulling van de te bebouwen blokken varieert naar gelang de wensen en behoeften aan woningen. 4.2
Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design Een energieneutraal huis en gebouwd met materialen die het milieu zo min mogelijk belasten. Tegelijkertijd moet de woning comfortabel zijn en een bepaalde uitstraling hebben. De zogenaamde 4C-woning combineert deze wensen. De 4C-woning wordt gebouwd volgens het
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
36
zogenaamde Cradle-to-Cradle-principe. De andere 2 C’s staan voor Comfort en Co-Design. Deze denkwijze op het gebied van duurzaamheid gaat verder dan het beperken van de schade aan het milieu, maar probeert dit juist te verbeteren door onder meer gebruik te maken van gifvrije en herbruikbare materialen. 4.3
Idee en concept van 4C Het creëren van een afwisselende, duurzame en samenhangende buurt is het hoofddoel van de ontwikkeling van 4C. Er is veel ruimte voor gemeenschappelijk gebruik, door een deel van de locatie als gemeenschappelijke tuin in te richten. In de buurt kunnen zestien woningen komen, zowel twee-onder-een-kappers als vrijstaande woningen. Daartussen is de onbebouwde ruimte zoveel mogelijk vrij van obstakels; bergingen worden in principe in de woningen geïntegreerd. Zo ontstaat het beeld van een gemeenschappelijke tuin, waarop de woningen geplaatst worden. Iedere woning heeft naast de gemeenschappelijke terreinen ook een kleine, privé buitenruimte. De verkaveling kent voorts een los ogende opzet, met verspringende rooilijnen. Hierdoor is de positie van de woningen ten opzichte van elkaar geoptimaliseerd voor wat betreft privacy, schaduwwerking en daglichttoetreding. De woningen oriënteren zich met een representatieve (voor)gevel op de Meerweg, Oostmeerlaan en/of het Lingeplantsoen. De ontsluiting van de woonpercelen vindt plaats via een interne ontsluitingsweg die aansluit op de Oostmeerlaan. Het parkeren wordt opgelost op eigen terrein. Van de woningen aan de Oostmeerlaan, oostelijk van de toegang van de interne ontsluiting, worden de voortuinen aan de zijde van de Oostmeerlaan gerealiseerd. De maximale goothoogte van de nieuwe woningen bedraagt 7 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter. Van de architectuur van de woningen bestaat nog geen definitief beeld; dit bevindt zich in de ontwerpfase. Afbeelding 4.2. geeft de indicatieve verkaveling binnen het plangebied weer.
Afbeelding 4.2.: indicatieve inrichting van het plangebied.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
37
5.
JURIDISCHE TOELICHTING
5.1.
Inleiding Bij uitwerking dienen burgemeester en wethouders te voldoen aan de bestemmings- en bebouwingsbepalingen en aan de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”, ook wel het moederplan genoemd. De uitwerking vormt daarbij geen nieuw bestemmingsplan maar detailleert als het ware de uit te werken bestemming. Het maakt derhalve deel uit van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”. In het uitwerkingsplan zijn enkele bestemmingen opgenomen. De hierbij behorende regels zijn de regels zoals die voor dezelfde bestemmingen op andere locaties al gelden in het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”. De overige (relevante) regels van bestemmingsplan “Meerpolder 2012” zijn ook op onderhavig uitwerkingsplan van toepassing. Voor de volledigheid zijn de relevante regels van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012” opgenomen als bijlage 3 bij de toelichting van dit uitwerkingsplan. Na het rechtskracht krijgen van het uitwerkingsplan dienen aanvragen te worden getoetst aan het uitwerkingsplan en de overige van toepassing zijnde bepalingen van het moederplan. Het bestemmingsplan “Meerpolder 2012” is vastgesteld onder de reikwijdte van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het voorliggende uitwerkingsplan is een uitwerking zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder b van de Wro.
5.2.
Regels In artikel 1 van de regels is aangegeven dat op het uitwerkingsplan in beginsel de regels van het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ van toepassing zijn. Als in de regels echter anders is bepaald of als er discrepantie tussen de regels van het uitwerkingsplan en het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ bestaat, zijn de regels van het uitwerkingsplan van toepassing. Aanvullend op en deels ter vervanging van de geldende regels uit het moederplan, zijn in dit uitwerkingsplan enkele aanvullende begrippen gegeven. Ook zijn diverse bestemmingen ingetekend op de verbeelding. Omdat deze bestemmingen in het moederplan al voorkwamen (zij het op andere locaties), zijn de inhoudelijke bepalingen van deze bestemmingen op hoofdlijnen gelijk aan de bepalingen in die bestemmingen in het moederplan, waarbij wel maatwerk is toegepast. In het vervolg van deze paragraaf is per bestemming beschreven welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. De overige regels van het plan ‘Meerpolder 2012’ zijn van overeenkomstige toepassing en worden niet (nog eens) met dit uitwerkingsplan in procedure gebracht. Groen Binnen de bestemming ‘Groen’ zijn groenvoorzieningen mogelijk, inclusief waterpartijen, paden en nutsvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn de bouwmogelijkheden beperkt. Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', of ten hoogste 5 meter in oostelijke of westelijke richting
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
38
verschoven, dienen de gronden onbebouwd en onoverdekt te blijven en zijn de gronden uitsluitend bedoeld voor een ontsluitingsweg. Tuin De gronden die grenzen aan de Oostmeerlaan en ingericht dienen te worden als voortuin, zijn voorzien van een tuinbestemming. In deze bestemming is alleen het oprichten van andere bouwwerken tot 1 meter toegestaan. Wonen De woonpercelen, ontsluitingsstructuur en parkeervoorzieningen zijn voorzien van de bestemming ‘Wonen‘. De woningen dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mogen uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen of vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is weergegeven. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', of ten hoogste 5 meter in oostelijke of westelijke richting verschoven, dienen de gronden onbebouwd en onoverdekt te blijven en zijn de gronden uitsluitend bedoeld voor een ontsluitingsweg en parkeervoorzieningen. Maatvoering woningen Voor de woningen zijn bepalingen met betrekking tot de maatvoering opgenomen. Zo is het figuur ‘gevellijn’ opgenomen. Daarmee is geborgd dat de woningen met een representatieve (voor)gevel op de Meerweg, het Lingeplantsoen en/of de Oostmeerlaan worden georiënteerd. Daarnaast is geregeld dat woningen op of evenwijdig aan het figuur 'gevellijn' dienen te worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevel van het hoofdgebouw minimaal 1 meter dient te verspringen ten opzichte van één van beide aangrenzende hoofdgebouwen. In de regels van het uitwerkingsplan is geregeld dat de goot- en bouwhoogte van de woningen niet meer mag bedragen dan respectievelijk 7 en 11 meter en de onderlinge afstand minimaal 4,5 meter zal bedragen, voor zover de woningen niet aaneengebouwd zijn. Erfbebouwing Gezien het idee c.q. concept van project 4C (veel ruimte voor gemeenschappelijk gebruik, door een deel van de locatie als gemeenschappelijke tuin in te richten), is de onbebouwde ruimte tussen de woningen zoveel mogelijk vrij van obstakels. Bergingen worden in principe in de woningen geïntegreerd. Zo ontstaat het beeld van een gemeenschappelijke tuin, waarop de woningen geplaatst worden. Daarom is erfbebouwing in de bouwregels niet opgenomen. Het vergunningvrij bouwen biedt enige flexibiliteit om van dit principe af te wijken. Beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte Binnen de woning is, in het verlengde van de jurisprudentie op dit onderdeel, het medegebruik van een deel van de woning als beroepsmatige werkruimte toegestaan. Als algemene voorwaarde geldt dat de woonfunctie in overwegende mate dient te worden gehandhaafd. Teneinde dit zeker te stellen mag de totale beroepsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m2. Tevens is, na een door het bevoegd gezag te verlenen afwijking, de mogelijkheid opgenomen om via een omgevingsvergunning voor de vestiging van bedrijfsmatige werkruimten in een (deel
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
39
van de) woning en/of het bij de woning behorende erf, op voorwaarde, dat de woonfunctie gehandhaafd blijft. Bij de omgevingsvergunning kunnen daarbij nadere voorwaarden worden opgenomen. De uitoefening van het bedrijf of beroep moet passen binnen de milieucategorie 1, zodat geen hinder voor omwonenden kan worden veroorzaakt. Leiding – Brandstof De DPO-leiding is voorzien van de dubbelbestemming ‘Leiding – Brandstof’. Ter plaatse van de bij de leiding behorende zakelijke rechtstrook mag uitsluitend onder voorwaarden worden gebouwd. 5.3.
Verbeelding De analoge verbeelding van de geometrische plaatsbepalingen kent een schaal van 1 : 1.000 en bestaat uit één kaartblad. Voor het intekenen van de bestemmingen is een topografische ondergrond gebruikt. Met lijnen, coderingen en arceringen is aan gronden een bepaalde bestemming toegekend. De verbeelding is volgens IMRO 2012 (Informatiemodel Ruimtelijke Ordening) getekend. Dit is een eenduidige en technische methode voor het tekenen van kaarten. Hiermee kan ruimtelijke informatie eenvoudig digitaal uitgewisseld worden met andere overheden en samenwerkingspartners. Tevens maakt deze methode het mogelijk om het plan via internet te raadplegen.
5.4.
Procedurele aspecten Op een uitwerkingsplan is, ingevolge artikel 3.6 lid 5, tweede volzin Wro, Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De procedure is als volgt: Eerst vindt het wettelijk (voor)overleg plaats over het concept-ontwerpuitwerkingsplan. De opmerkingen van de vooroverlegpartijen worden verwerkt in het ontwerpuitwerkingsplan (zie ook hoofdstuk 6). Het ontwerpuitwerkingsplan ligt daarna gedurende zes weken ter inzage. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen bij burgemeester en wethouders. De eventuele aanpassingen die volgen uit de zienswijzen worden verwerkt in het uitwerkingsplan. Ook kunnen er - indien nodig - ambtshalve aanpassingen worden doorgevoerd. Burgemeester en wethouders stellen ten slotte het uitwerkingsplan vast. Tegen een besluit omtrent vaststelling staat rechtsreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). De termijn om beroep in te dienen bij de ABRvS vangt aan met ingang van de dag nadat het vaststellingsbesluit ter inzage is gelegd.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
40
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
41
6.
UITVOERBAARHEID
6.1.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Vooroverleg Het (voor)overleg met diverse partijen zoals de provincie, de waterbeheerder en de veiligheidsregio wordt geregeld in artikel 1.1.1 lid 4 jo. artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit kader is het voorontwerpuitwerkingsplan voorgelegd aan de vaste overlegpartners. In de nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C, welke als bijlage 9 is toegevoegd aan de toelichting, wordt verslag gedaan van het vooroverleg en de ambtshalve wijzigingen. Deze zijn verwerkt in het ontwerpuitwerkingsplan. Ter inzagelegging Overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op de voorbereiding van een uitwerking, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent onder meer dat het ontwerpuitwerkingsplan gedurende zes weken ter inzage moet worden gelegd. Van de eventueel ingediende zienswijzen wordt te zijner tijd in deze paragraaf verslag gedaan. Conclusie Gezien het voorgaande wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht.
6.2.
Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen op gronden van derden waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander kan worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. In hoofdstuk 8 “Economische uitvoerbaarheid” van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012” is ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tegelijk met het bestemmingsplan is een exploitatieplan vastgesteld. De uit te werken bestemmingen zijn daarin reeds meegenomen. Voor wat betreft onderliggend uitwerkingsplan is het daarin gestelde onverkort van toepassing. Ook dit project is opgenomen in de bestaande gemeentelijke grondexploitatie. De te maken kosten worden gedekt uit de gemeentelijke grondopbrengsten. Conclusie Gezien het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.
Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” Toelichting Ontwerp, 15 september 2015
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING
BIJLAGE 1: KuiperCompagnons, Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai – Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C”, d.d. 16 juli 2015
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’
16 juli 2015
Projectgegevens
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland
Opdrachtgever Contactpersoon
Gemeente Lansingerland dhr. R. Honders
Werknummer
124.403.49
Datum
16 juli 2015
Adviseur
KuiperCompagnons Projectverantwoordelijke: mr. R. Begheyn Behandeld door: ing. J. Sips Telefoonnummer: 010-4330099
File: j:\124\403\49\3 projectresultaat\milieu\rapport\ak_up project 59.1_v2.docx
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding.............................................................................................................................. 1
2.
Wettelijk kader ................................................................................................................... 3 2.1. Wet geluidhinder ....................................................................................................... 3 2.2. Hogere waarden beleid gemeente Lansingerland .................................................... 4 2.3. Bouwbesluit 2012...................................................................................................... 4
3.
Uitgangspunten geluidsberekeningen............................................................................ 5 3.1. Wegverkeersgegevens ............................................................................................. 5 3.2. Berekeningsmethode ................................................................................................ 5
4.
Berekeningsresultaten ..................................................................................................... 6 4.1. Oostmeerlaan ........................................................................................................... 6 4.2. Meerweg ................................................................................................................... 7
5.
Conclusies ......................................................................................................................... 8
Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Overzicht verkeersgegevens en rekenmodel Berekeningsresultaten
1.
Inleiding Het voornemen is om 16 woningen in het plangebied van het uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ te realiseren. Op de volgende afbeelding is een uitsnede van de verbeelding van het nieuwe uitwerkingsplan weergegeven.
Afbeelding 1: Uitsnede verbeelding uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’.
Deze verbeelding is gebaseerd op een door de gemeente Lansingerland aangeleverde indicatieve inrichtingsschets van het plangebied. Afbeelding 2 geeft de indicatieve verkaveling van het plangebied weer.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
1
Afbeelding 2: Indicatieve verkaveling van het plangebied.
Geluidhinder Het bouwvlak waarbinnen de 16 nieuwe woningen worden gerealiseerd is gelegen binnen de onderzoekszone van de Oostmeerlaan. Vanuit de Wet geluidhinder is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt de Meerweg in het onderzoek betrokken. In opdracht van de gemeente Lansingerland is het akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Het plangebied is niet gelegen in de onderzoekszone van een spoorlijn of een gezoneerd industrieterrein. Om die reden is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar railverkeers- en industrielawaai niet benodigd. Leeswijzer In de volgende hoofdstukken worden achtereenvolgens het wettelijk kader, de uitgangspunten van de berekening, de berekeningsresultaten en de conclusies beschreven.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
2
2.
Wettelijk kader
2.1.
Wet geluidhinder Onderzoekszone Behalve langs 30 km/uur-wegen en woonerven bevindt zich overeenkomstig artikel 74 Wgh aan weerszijde van een weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Voordat nieuwe woningen binnen deze zone kunnen worden geprojecteerd dient te worden onderzocht of aan de grenswaarden van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied). De definities van stedelijk en buitenstedelijk gebied zijn opgenomen in artikel 1 Wgh. Deze definities luiden: - stedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom (bepaald door komgrensborden) met uitzondering van het gebied binnen de zone van een autoweg of autosnelweg; - buitenstedelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom en het gebied binnen de bebouwde kom dat is gelegen binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Langs de Oostmeerlaan is een zone aanwezig van 200 meter (2x1 rijstrook, stedelijk gebied). De zone wordt gemeten vanaf de buitenste begrenzing van de buitenste rijstrook. Vanuit vaste jurisprudentie is in het kader van een goede ruimtelijke ordening de Meerweg (30 km/uur) in de onderzoek meegenomen. Normstelling Voor nieuwe woningen binnen de zone van een weg, mag de geluidsbelasting niet meer bedragen dan de voorkeurswaarde. Indien de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde moeten er maatregelen worden getroffen om hieraan alsnog te kunnen voldoen. Blijkt dat niet mogelijk te zijn of op zwaarwegende bezwaren te stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard dan is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland (college van Lansingerland) bevoegd tot het vaststellen van hogere waarden. In tabel 1 is aangegeven wat de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde is voor nieuw woningen in stedelijk gebied vanwege wegverkeerslawaai. Tabel 1: Grenswaarden wegverkeerslawaai.
Woningen in stedelijk gebied
Voorkeurswaarde
Maximale ontheffingswaarde
48 dB (art. 82, lid 1 Wgh)
63 dB (art. 83, lid 2 Wgh)
Reductie geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Op grond van de verwachting dat de geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst afneemt, mogen de berekende geluidsbelastingen op de gevels worden gereduceerd. Vanaf 1 juli 2012 moet worden gerekend met het vernieuwde Reken- en meetvoorschrift geluid 2012
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
3
(RMG 2012). Gelet op de wettelijke maximaal toegestane rijsnelheid op de Oostmeerlaan en de Meerweg is voor de beide wegen een reductie van toepassing van 5 dB. 2.2.
Hogere waarden beleid gemeente Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft nadere criteria en voorwaarden gesteld bij het verlenen van hogere waarden. Deze criteria/voorwaarden zijn vastgelegd in de ‘Beleidsnota Hogere Waarden’, versie 3 van mei 2009. In de beleidsnota is beschreven dat met een hogere waarde-procedure voor nieuwe woningen alleen kan worden gestart als aan minimaal één van de volgende criteria kan worden voldaan: -
de nieuwe woningen verspreid worden gesitueerd; de nieuwe woningen zijn opgenomen in een dorps- of stadsvernieuwingsplan; de nieuwe woningen vervullen een akoestische afschermende functie; de nieuwe woningen noodzakelijk zijn vanwege grond- of bedrijfsgebondenheid; de nieuwe woningen een open plaats opvullen tussen aanwezige bebouwing; de nieuwe woningen dienen ter vervanging van bestaande bebouwing.
Voor woningen waar een hogere waarde voor benodigd is, dient op grond van de beleidsnota te beschikken over minimaal één geluidsluwe zijde. Bij voorkeur dient aan deze zijde een buitenverblijfsruimte te worden gesitueerd. Onder een geluidsluwe zijde wordt verstaan die zijde van de woning, waarbij de geluidsbelasting per weg afzonderlijk niet hoger is dan de voorkeurswaarde. Voor wegverkeerslawaai betekent het dat de cumulatieve geluidbelasting niet meer mag bedragen dan 53 dB, waarbij geen rekening is gehouden met de reductie volgens artikel 110g Wgh. Als er geen buitenruimte aanwezig is, wordt met de aanwezigheid van minimaal één geluidluwe zijde voldoende kwaliteit gerealiseerd. De geluidsbelasting ter plaatse van de buitenruimte mag in principe niet meer dan 5 dB hoger zijn dan bij de geluidsluwe zijde. Voor woningen met een geluidsbelasting van 53 dB en hoger gelden vanuit het gemeentelijk hogere waarden beleid de volgende eisen: - geen situering van verblijfsruimte aan hoogst belaste gevel tenzij er overwegende bezwaren zijn vanuit stedenbouw of volkshuisvesting; - aanwezigheid geluidsluwe zijde en dito buitenverblijfsruimte, tenzij dit niet haalbaar is: dan dient de buitenruimte afsluitbaar te zijn. Bij het vaststellen van een hogere waarde wordt op grond van artikel 110a Wgh rekening gehouden met cumulatie van geluid. In het beleid is aangegeven dat de cumulatieve geluidsbelasting per aanvraag wordt beoordeeld. 2.3.
Bouwbesluit 2012 In het Bouwbesluit 2012 is aangegeven wat de karakteristieke geluidswering moet zijn om een binnenwaarde, bij gesloten ramen, te garanderen voor verblijfsgebieden van een nieuwe woning. De geluidsbelasting door wegverkeerslawaai mag in verblijfsgebieden (gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen) niet hoger zijn dan 33 dB. Daarbij geldt een minimale eis van 20 dB.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
4
3.
Uitgangspunten geluidsberekeningen In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor de berekeningen beschreven. Het gaat om de gehanteerde verkeersgegevens en de gebruikte berekeningsmethode.
3.1.
Wegverkeersgegevens Door de gemeente Lansingerland zijn de verkeersgegevens aangeleverd voor de onderzochte wegen. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Regionale VerkeersMilieuKaart, versie 2.2 voor de stadsregio Rotterdam (RVMK 2.2) en betreffen het prognosejaar 2020. In dit onderzoek is het prognosejaar 2025 van belang, 10 jaar na vaststelling van het uitwerkingsplan. Voor de autonome groei van het wegverkeer is 1,5% per jaar aangehouden. De gehanteerde wegverkeersgegevens voor de onderzochte wegen zijn opgenomen in bijlage 1 ‘Overzicht gehanteerde verkeersgegevens’.
3.2.
Berekeningsmethode Voor de bepaling van de geluidsbelastingen door het wegverkeer zijn berekeningen uitgevoerd met Standaardrekenmethode 2 overeenkomstig het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. In het rekenmodel zijn de bronnen (weg), bodemgebieden (akoestisch hard/zacht), objecten (gebouwen enz.) en toetspunten ingevoerd. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Geomilieu, versie 2.62. Op basis van de GBKN-ondergrond is het rekenmodel ontwikkeld. De hoogte van de gemodelleerde bebouwing en de hoogteligging van de weg ten opzichte van de nieuwe woningen zijn bepaald op hoogte-informatie uit het Actueel Hoogtebestand Nederland en streetview van Google Earth. In de opgestelde rekenmodellen is ervoor gekozen de standaardbodemfactor als akoestisch zacht te beschouwen (Bf is 1). Daardoor zijn de gemodelleerde bodemgebieden als akoestisch hard (zoals wegen en trottoirs) te beschouwen. Het ontwikkelde rekenmodel is opgenomen in bijlage 1 van dit rapport. Berekeningswijze wegverkeerslawaai Bij toetsing aan de grenswaarden voor wegverkeer wordt in de Wgh gewerkt met een jaargemiddelde etmaalwaarde van het geluidsniveau (Lden) over alle perioden, te weten de dagperiode (van 07.00 tot 19.00 uur), de avondperiode (van 19.00 tot 23.00 uur) en de nachtperiode (van 23.00 tot 07.00 uur).
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
5
4.
Berekeningsresultaten Hierna worden de berekende geluidsbelastingen door het verkeer op de onderzochte wegen beschreven. De reductie volgens artikel 110g Wgh is op alle resultaten toegepast. Voor een overzicht van alle berekende geluidsbelastingen wordt verwezen naar bijlage 2 ‘Berekeningsresultaten’.
4.1.
Oostmeerlaan Vanwege het verkeer op de Oostmeerlaan is een maximale geluidsbelasting berekend van 52 dB. De voorkeurswaarde van 48 dB wordt zodoende overschreden, maar de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet. De overschrijdingen van de voorkeurswaarde vinden plaats op de zuidzijde van het bouwvlak en op het zuidelijke gedeelte van de oost- en westzijde van het bouwvlak. Bronmaatregelen Bij bronmaatregelen kan onder andere worden gedacht aan het verlagen van de rijsnelheid, het weren van vrachtverkeer of het toepassen van een geluidsreducerend asfalttype. Gelet op de ontsluitende verkeersfunctie van de Oostmeerlaan is het verlagen van de rijsnelheid en het weren van vrachtverkeer geen reële maatregel. Daarom zijn deze maatregelen niet in dit onderzoek meegenomen. Het aanleggen van een geluidsreducerend asfalt is wel in dit onderzoek betrokken. In dit onderzoek is een ‘dunne deklaag type B’-verharding doorgerekend op wegvak 1c met uitzondering van de kruising van de Oostmeerlaan met het Westerscheldepad. De reden hiervoor is dat een dergelijk wegdek zijn geluidsreducerend effect verliest vanwege het wringende karakter (optrekken, afremmen, afslaan) van het verkeer op de kruising. Uit de berekening blijkt dat de geluidsbelasting wordt gereduceerd tot maximaal 50 dB. De voorkeurswaarde wordt alsnog overschreden en het vaststellen van hogere waarden is alsnog nodig om woningbouw binnen het bouwvlak te kunnen realiseren. Daarnaast is het aanleggen van een geluidsreducerend asfalt voor slechts acht nieuwe woning om financiële redenen niet reëel. Overdrachtsmaatregelen Als bronmaatregelen onvoldoende resultaat opleveren is het mogelijk om via overdrachtsmaatregelen de geluidsbelasting terug te dringen. Daarbij kan gedacht worden aan het vergroten van de afstand tussen de weg en de nieuwe woning of het oprichten van een geluidsscherm. De afstand vergroten tussen de Oostmeerlaan en het bouwplan is gelet op de beschikbare ruimte niet mogelijk. Om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde moet de afstand tot de Oostmeerlaan worden verdubbeld. Daarnaast is het onwenselijk om in een stedelijke omgeving een geluidsscherm te realiseren. Deze geluidsmaatregel is dan ook niet in dit onderzoek opgenomen.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
6
Hogere waarden In het geval het treffen van geluidsmaatregelen onvoldoende doeltreffend is of stuit op bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijk, verkeerskundige en/of financiële aard, is het noodzakelijk hogere waarden vast te stellen voor de nieuwe woningen, welke direct langs de Oostmeerlaan worden gerealiseerd. Op basis van de indicatieve verkaveling (afbeelding 2) van het plangebied dient zonder het treffen van geluidsmaatregelen voor 10 woningen een hogere waarde te worden vastgesteld van 52 dB als gevolg van het verkeer op de Oostmeerlaan. Als ontheffingsgrond kan het opvullen van een open plaats tussen bestaande woningen langs de Oostmeerlaan en de Meerweg en een akoestische afschermende functie voor de woningen langs de Meerweg worden aangevoerd. Het gemeentelijk hogere waarden beleid eist voor elke woning, waarvoor een hogere waarde nodig is, dat deze woningen beschikken over een geluidsluwe zijde/buitenruimte. Uit de berekeningen blijkt dat de noord-, oost- en westgevels van de woningen uit het indicatieve bouwplan is aan te merken als een geluidsluwe zijde/buitenruimte. Daardoor wordt voldaan aan de nadere voorwaarden uit het gemeentelijk hogere waarden beleid. Het ontwerpbesluit tot vaststelling hogere waarden moet gelijktijdig met het uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ ter inzage worden gelegd. De hogere waarden worden door het college van Lansingerland vastgesteld. 4.2.
Meerweg De maximaal berekende geluidsbelasting als gevolg van het verkeer op de Meerweg is 31 dB. Om een oordeel te kunnen geven over de geluidbelastingen vanwege het verkeer op deze 30 km/uur-weg wordt aangehaakt aan de grenswaarden voor gezoneerde wegen zoals de Oostmeerlaan. De voorkeurswaarde geldend voor gezoneerde wegen wordt niet overschreden. Daardoor levert het wegverkeer op de Meerweg geen belemmering op voor de realisatie van de woningen.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
7
5.
Conclusies Het plangebied is gelegen in de zone van de Oostmeerlaan, zodat een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat door het verkeer op Oostmeerlaan de voorkeurswaarde wordt overschreden. De maximale geluidsbelasting bedraagt 52 dB, waardoor de maximale ontheffingswaarde niet wordt overschreden. De voorkeurswaarde wordt alleen overschreden op de nieuwe woningen die direct langs de Oostmeerlaan worden gerealiseerd. Uit een nadere berekening, met een indicatieve verkaveling, blijkt dat de woningen waarvoor een hogere waarde benodigd is beschikken over en geluidsluwe zijde/buitenruimte. Dit betekend dat de gestelde voorwaarden uit het gemeentelijk hogere waarden beleid niet leidt tot belemmeringen voor de realisatie van de nieuwe woningen. Gezien het voorgaande is het noodzakelijk voor 10 woningen een hogere waarde vast te stellen vanwege het verkeer op de Oostmeerlaan. Het ontwerpbesluit tot vaststelling hogere waarden moet gelijktijdig met het uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ ter inzage worden gelegd. De hogere waarden worden door het college van Lansingerland vastgesteld. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de Meerweg (30 km/uur) meegenomen. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt 31 dB. Een dergelijke geluidbelasting levert geen belemmering op voor de realisatie van de nieuwe woningen.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’ 124.403.49 / 16 juli 2015
8
Bijlagen >>>
Bijlage 1 Overzicht verkeersgegevens en rekenmodel
Gem. uur 3,72 3,72 4,61 4,45 4,59
Tabel: Wegverkeersgegevens prognosejaar 2025. Dagperiode [%] ID Wegvak Middel Gem. uur Licht 1,44 1a Oostmeerlaan 6,41 97,60 1,29 1b Oostmeerlaan 6,41 97,85 0,00 2a Meerweg 6,41 100,00 6,75 2b Meerweg 6,41 92,50 0,11 2c Meerweg 6,39 99,88 Zwaar 0,96 0,86 0,00 0,75 0,01
[mvt/etm] 4.656 5.421 311 691 143
Tabel: Wegverkeersgegevens prognosejaar 2025. Etmaalintensiteiten ID Wegvak groei basisjaar [mvt/etm] rekenjaar 1a Oostmeerlaan 2020 4.322 1,5 %/jaar 2025 1b Oostmeerlaan 2020 5.032 1,5 %/jaar 2025 2a Meerweg 2020 289 1,5 %/jaar 2025 2b Meerweg 2020 641 1,5 %/jaar 2025 2c Meerweg 2020 133 1,5 %/jaar 2025 fijn asfalt fijn asfalt fijn asfalt fijn asfalt fijn asfalt
Wegdektype
Avondperiode [%] Licht Middel 98,35 0,99 98,52 0,89 100,00 0,00 95,84 3,74 99,93 0,06
Rijsnelheid [km/uur] 50 50 30 30 30
Zwaar 0,66 0,59 0,00 0,42 0,01
Nachtperiode [%] Licht Middel 96,27 2,24 96,63 2,02 99,99 0,01 81,27 16,86 99,66 0,31
Zwaar 1,49 1,35 0,00 1,87 0,03
J:\124\403\49\3 Projectresultaat\milieu\rapport\verkeer_project 59.1_v3
Gem. uur 1,02 1,02 0,58 0,66 0,58
Bijlage 2 Berekeningsresultaten
e-mail:
[email protected] www.kuiper.nl Van Nelle Ontwerpfabriek Van Nelleweg 3042 3044BC Rotterdam T 010 433 00 99 F 010 404 56 69
BIJLAGE 2: KuiperCompagnons, Luchtkwaliteitsonderzoek Meerpolder 2012, 16 september 2011
Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ Gemeente Lansingerland Luchtkwaliteitonderzoek
KuiperCompagnons Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap B.V. Atelier RO / milieu / JS werknummer: 124.403.07 Rotterdam, 16 september 2011 datum afdruk:
19-9-11
File: j:\124\403\07\3 projectresultaat\milieu\doc\luchtkwaliteit_bp meerpolder.doc
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding.............................................................................................................................. 1
2.
Luchtkwaliteit .................................................................................................................... 3 2.1. Wettelijk kader .......................................................................................................... 3 2.2. Beoordeling luchtkwaliteit ......................................................................................... 3 2.3. Berekening luchtkwaliteit .......................................................................................... 4 2.3.1. Wegverkeersgegevens ................................................................................... 4 2.3.2. Berekeningsmethoden.................................................................................... 4 2.3.3. Berekeningsresultaten .................................................................................... 6 2.4. Conclusies ................................................................................................................ 7
Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1 : Overzicht verkeersgegevens prognosejaar 2020 Bijlage 2 : Overzicht rekenmodel en berekeningsresultaten
1
1.
Inleiding Met het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ in de gemeente Lansingerland wordt onder andere de bouw van nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen zijn vastgelegd middels uit te werken bestemmingen. Daardoor is het noodzakelijk een luchtwaliteitonderzoek uit te voeren. Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt uitgevoerd op grond van hoofdstuk 5, titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ van de Wet milieubeheer. De titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ is beter bekend als de Wet luchtkwaliteit. In dit onderzoek wordt nagegaan of aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan. In hoofdstuk 2 worden de uitgangspunten, berekeningsresultaten en conclusies besproken met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit.
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
2
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
3
2.
Luchtkwaliteit
2.1.
Wettelijk kader De kern van de Wet luchtkwaliteit is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren. Daarnaast zijn daarin alle ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Naast de introductie van het NSL is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer toenemen dan 1,2 µg/m3. In dat geval wordt de ontwikkeling als NIBM aangemerkt. Een ruimtelijke ontwikkeling vindt volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang als: - de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; - de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-ontwikkeling; - de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; - projectsaldering wordt toegepast. Normstelling Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste stoffen. In bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit is een overzicht gegeven van de grenswaarden voor NO2 en PM10. Deze grenswaarden zijn: Stoffen NO2 PM10
Grenswaarden jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m3 en mag maximaal 35 dagen per jaar worden bereikt
Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 aangepast. Voor PM10 is dat 11 juni 2011 en 1 januari 2015 voor NO2.
2.2.
Beoordeling luchtkwaliteit In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als NIBM kan worden beschouwd. Deze categorieën zijn landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren.
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
4
Omdat in het bestemmingsplan naast woningen ook andere functies zijn voorzien, past het plan niet in één van de hiervoor genoemde functiecategorieën. Daardoor is een onderzoek nodig om aan te tonen of aan de normen van de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan.
2.3.
Berekening luchtkwaliteit Alle uitwerkingsgebieden worden door de Oudelandselaan of de Oostmeerlaan ontsloten op de Klapwijkseweg/Boterdorpseweg en de Provincialeweg N471. In het onderzoek zijn de concentraties NO2 en PM10 langs de genoemde wegen bepaald voor de jaren 2011, 2015 en 2020. 2.3.1.
Wegverkeersgegevens
Door de gemeente Lansingerland zijn de verkeersgegevens voor het prognosejaar 2020 aangeleverd. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Regionale VerkeersMilieuKaart (versie 2.2). In dit verkeersmodel zijn alle relevante gegevens van de genoemde wegen opgenomen. Voor het uitbreidingsplan ‘Westpolder/Bolwerk’ (ten zuiden van de Klapwijkseweg) blijkt dat er ongeveer 300 meer nieuwe woningen worden gerealiseerd dan waarmee in het verkeersmodel rekening is gehouden. Dit betekent grofweg dat de totale verkeersgeneratie voor dat plan met ongeveer 2.100 motorvoertuigen per etmaal toeneemt. In de berekeningen is hiermee rekening gehouden. In een onderzoek naar de luchtkwaliteit moet worden uitgegaan van de gemiddelde rijsnelheid. Voor de Provincialeweg N471 is uitgegaan van een snelheid van 60 km/uur, voor de Klapwijkseweg/Boterdorpseweg 35 km/uur en 30 km/uur voor de Oudelandselaan en de Oostmeerlaan. In bijlage 1 ‘Overzicht verkeersgegevens prognosejaar 2020’ zijn de gehanteerde verkeersgegevens weergegeven. In dit overzicht zijn ook de toename per wegdeel door de extra woningen in het plan ‘Westpolder/Bolwerk’ aangegeven. 2.3.2.
Berekeningsmethoden
Om de luchtkwaliteit te bepalen is een drietal Standaardrekenmethodes (SRM) ontwikkeld. Deze rekenmethodes zijn vastgelegd in de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’ (Rbl 2007). Langs wegen wordt de luchtkwaliteit bepaald met SRM 1 of SRM 2. Het toepassingsbereik voor SRM 1 zijn de wegen in stedelijk gebied. SRM 2 wordt gebruikt voor wegen in het buitenstedelijk gebied. SRM 3 is ontwikkeld voor het bepalen van de luchtkwaliteit voor (industriële) puntbronnen. Het luchtkwaliteitsonderzoek is uitgevoerd met het rekenmodel STACKS. Het rekenmodel STACKS is gevalideerd voor het bepalen van de luchtkwaliteit langs zowel stedelijke als buitenstedelijke wegen als voor puntbronnen. Het rekenmodel STACKS maakt onderdeel uit van Geomilieu, versie 1.90. In bijlage 2 ‘Overzicht rekenmodel en berekeningsresultaten’ is een overzicht van het ontwikkelde rekenmodel weergegeven.
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
5
Rekenafstanden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Rbl 2007. In artikel 70, lid 1 onder b van het Rbl 2007 is vermeld dat de concentratie NO2 en PM10 op maximaal 10 m uit de rand van de weg wordt bepaald. In het rekenmodel is met ‘hulplijnen’ de afstand van 10 m weergegeven. Omdat er geen bebouwing dichter dan 10 m uit de rand van de weg staat, is de luchtkwaliteit berekend op 10 m uit de rand van de weg. Wegtype Gelet op brede wegprofielen (geen bebouwing dicht op de weg) van de onderzochte wegen is in de berekeningen uitgegaan van het wegtype normaal. Bomenfactor - Factor van 1,25 (eenzijdige bomenrij met een onderlinge afstand van minder dan 15 m) voor de Boterdorpseweg; - Factor van 1 (geen bomenrijen aanwezig zijn met een onderlinge afstand van minder dan 15 m en die minstens ⅓ van de straatbreedte overspannen) voor alle overige beschouwde wegen. Deze factor is constant verondersteld in alle onderzochte jaren. Dubbeltellingcorrectie Om de luchtkwaliteit langs wegen te berekenen wordt de bijdrage van verontreinigende stoffen door het verkeer op deze wegen opgeteld bij de bijdrage van deze stoffen door specifieke bronnen in de directe omgeving en overige bronnen op grotere afstand, bijvoorbeeld snelwegen, industrie en landbouw. De bronnen in de directe omgeving en op grotere afstand vormen de achtergrondconcentratie. Deze achtergrondconcentratie wordt jaarlijks beschikbaar gesteld (de zogenaamde grootschalige concentratiegegevens (GCN)). De achtergrondconcentraties worden weergegeven op vlakken van 1x1 km2. Omdat in deze achtergrondconcentraties ook de grootschalige bijdrage van wegverkeer is meegenomen en in het luchtonderzoek deze wegen ook worden doorgerekend, vindt in bepaalde mate dubbeltelling plaats. Over het algemeen is deze dubbeltelling van wegen verwaarloosbaar met uitzondering van de bijdrage van snelwegen aan de grootschalige NO2 en PM10 concentratie voor toekomstige jaren. Om de dubbeltellingcorrectie te berekenen zijn correcties voor de grootschalige O3 (ozon), NO2 en PM10-concentraties beschikbaar gesteld. Omdat in de directe omgeving van de locatie geen snelwegen aanwezig zijn, is deze correcties niet toegepast. Fractie stagnatie Omdat de doorstroming op de onderzochte wegen goed is, is ervan uitgegaan dat er op deze weg geen stagnatie optreedt. De stagnatiefactor is op 0 gesteld. Correctie voor zeezout In paragraaf 3.6 van de Rbl 2007 is vastgelegd dat het aandeel van PM10 dat zich van nature in de lucht bevindt en niet schadelijk is voor de volksgezondheid buiten beschouwing mag worden gelaten. Het gaat in Nederland voornamelijk om zeezout.
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
6
De correctie voor zeezout mag als volgt worden gecorrigeerd: - een plaatsafhankelijke correctie voor de jaargemiddelde concentratie is voor de gemeente Lansingerland 6 µg/m3; - een landelijke correctie op het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde concentratie, welke 6 dagen bedraagt. Ruwheidslengte De ruwheidslengte wordt jaarlijks door het KNMI vastgesteld. De ruwheidslengte heeft waarden die in het model kunnen worden gevarieerd van 0 tot 1. Een ruwheidslengte van 0 betekent een zeer glad oppervlak waarbij een vrijwel ongehinderde verspreiding van de luchtverontreinigende stoffen kan plaatsvinden. In een gebied met een ruwheidslengte van 1 komt relatief veel bebouwing/bomen voor. Door deze bebouwing/bomen treedt extra turbulentie op waardoor een betere verdunning plaatsvindt. In de berekeningen is uitgegaan van de waarde van 0,2286. Deze waarde wordt automatisch gegenereerd door het rekenmodel. Rekenperiode meteorologie Voor de meteorologische gegevens is uitgegaan van de periode van 1995 tot 2004. Voor het berekenen van de luchtkwaliteit is het, sinds maart 2009, verplicht met deze meteorologische periode te rekenen. 2.3.3.
Berekeningsresultaten
Voor een volledig overzicht van de berekeningsresultaten voor de jaren 2011, 2015 en 2022 wordt verwezen naar bijlage 2. In tabel 1 zijn de maximaal berekende concentraties NO2 en PM10 per onderzochte weg per jaar weergegeven. Op de resultaten voor PM10 is reeds rekening gehouden met de zeezoutcorrectie. Bron
Grens-
Onderzochte jaren
waarden
2011
2015
2020
Provincialeweg N471 3
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
37
33
25
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
3
40
21
19
17
24 uurgemiddelde PM10 (dagen)
35
12
9
6
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
35
31
24
3
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
40
20
19
17
24 uurgemiddelde PM10 (dagen)
35
12
9
6
Klapwijkseweg 3
Oudelandselaan 3
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
32
28
22
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
3
40
19
18
17
24 uurgemiddelde PM10 (dagen)
35
11
8
6
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
28
25
20
3
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
40
19
18
16
24 uurgemiddelde PM10 (dagen)
35
9
7
5
Oostmeerlaan 3
Tabel 1: Berekeningsresultaten luchtkwaliteit per weg en per jaar.
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
7
Uit de berekeningen blijkt dat de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 de grenswaarden niet wordt overschreden. Daarnaast is het aantal overschrijdingsdagen die de PM10 24 uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 overschrijdt lager is dan wettelijk toegestaan. Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmeringen op voor de opgenomen uitwerkingsgebieden in het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ (artikel 5.16, lid 1 onder aanhef en onder a Wm).
2.4.
Conclusies In het onderzoek naar luchtkwaliteit voor het bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ is de luchtkwaliteit berekend langs de Provincialeweg N471, de Klapwijkseweg/Boterdorpseweg, de Oudelandselaan en de Oostmeerlaan. In de volgende tabel zijn de maximaal berekende concentraties NO2 en PM10 weergegeven. Bron
Grens-
Onderzochte jaren
waarden
2011
2015
2020
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
37
33
25
3
40
21
19
17
9
6
3
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
24 uurgemiddelde PM10 (dagen) 35 12 Tabel 2: Berekeningsresultaten luchtkwaliteit per jaar.
Uit het onderzoek blijkt dat de gestelde normen uit de Wet luchtkwaliteit voor de stoffen NO2 en PM10 niet worden overschreden. Daardoor levert het aspect luchtkwaliteit geen belemmering op voor de ontwikkelingsmogelijkheden in dit bestemmingsplan.
Luchtkwaliteitonderzoek – Bestemmingsplan ‘Meerpolder 2012’ 16 september 2011
Bijlagen >>>
Bijlage 1 Overzicht verkeersgegevens prognosejaar 2020
Tabel a: Wegverkeersgegevens prognosejaar 2020 t.b.v. luchtkwaliteit ID Wegvak Etmaalintensiteiten 2020 RVMK, v2.2 toename WP/BW totaal [mvt/etm] [mvt/etm] [mvt/etm] 1a N471 34.180 700 34.880 1b N472 29.123 1.400 30.523 1c N473 29.123 1.400 30.523 1d N474 47.622 700 48.322 2a Boterdorpseweg 15.898 700 16.598 2b Klapwijkseweg 15.146 700 15.846 2c Klapwijkseweg 15.613 700 16.313 2d Klapwijkseweg 14.233 1.400 15.633 2e Klapwijkseweg 23.196 1.400 24.596 3a Oudelandselaan 3.636 0 3.636 3b Oudelandselaan 5.543 0 5.543 3c Oudelandselaan 5.392 0 5.392 3d Oudelandselaan 7.433 0 7.433 3e Oudelandselaan 8.313 0 8.313 3f Oudelandselaan 9.215 0 9.215 3g Oudelandselaan 9.772 0 9.772 3h Oudelandselaan 8.356 1.400 9.756 3i Oudelandselaan 8.271 1.400 9.671 3j Oudelandselaan 8.205 1.400 9.605 3k Oudelandselaan 8.906 1.400 10.306 3l Oudelandselaan 8.959 1.400 10.359 3m Oudelandselaan 8.163 1.400 9.563 3n Oudelandselaan 8.074 1.400 9.474 3o Oudelandselaan 8.472 1.400 9.872 3p Oudelandselaan 13.592 1.400 14.992 4a Oostmeerlaan 5.088 0 5.088 4b Oostmeerlaan 4.817 0 4.817 4c Oostmeerlaan 4.322 0 4.322 4d Oostmeerlaan 5.032 0 5.032 4e Oostmeerlaan 5.150 0 5.150 Tabel b: Wegverkeersgegevens prognosejaar 2020 t.b.v. luchtkwaliteit Dagperiode ID Wegvak Gem. uur Licht Middel [%] [%] [%] 1a N471 6,41 93,30 3,35 1b N472 6,41 92,72 3,64 1c N473 6,41 92,72 3,64 1d N474 6,41 93,73 3,25 2a Boterdorpseweg 6,42 92,48 5,28 2b Klapwijkseweg 6,41 93,77 4,03 2c Klapwijkseweg 6,41 94,05 3,85 2d Klapwijkseweg 6,41 94,18 3,80 2e Klapwijkseweg 6,41 95,38 2,96 3a Oudelandselaan 6,17 98,80 0,84 3b Oudelandselaan 6,17 98,80 0,84 3c Oudelandselaan 6,17 98,89 0,78 3d Oudelandselaan 6,17 98,14 1,54 3e Oudelandselaan 6,17 98,80 0,84 3f Oudelandselaan 6,17 98,67 0,93 3g Oudelandselaan 6,17 98,03 1,56 3h Oudelandselaan 6,17 97,19 2,18 3i Oudelandselaan 6,17 97,17 2,19 3j Oudelandselaan 6,17 97,66 1,64 3k Oudelandselaan 6,17 97,64 1,65 3l Oudelandselaan 6,17 97,01 2,29 3m Oudelandselaan 6,17 96,65 2,56 3n Oudelandselaan 6,17 94,86 3,60 3o Oudelandselaan 6,17 93,29 4,70 3p Oudelandselaan 6,17 94,51 3,84 4a Oostmeerlaan 6,41 96,78 1,93 4b Oostmeerlaan 6,41 96,86 1,88 4c Oostmeerlaan 6,41 97,60 1,44 4d Oostmeerlaan 6,41 97,85 1,29 4e Oostmeerlaan 6,41 97,77 1,34
Rijsnelheid t.b.v. lucht [km/uur] 60 60 35 35 35 35 35 35 35 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
Zwaar [%] 3,35 3,64 3,64 3,02 2,24 2,20 2,10 2,02 1,66 0,36 0,36 0,33 0,32 0,36 0,40 0,41 0,63 0,64 0,70 0,71 0,70 0,79 1,54 2,01 1,65 1,29 1,26 0,96 0,86 0,89
Tabel c: Wegverkeersgegevens prognosejaar 2020 t.b.v. luchtkwaliteit J:\124\403\07\3 Projectresultaat\milieu\xls\verkeer_BP Meerpolder_luchtkwaliteit.
Avondperiode Licht Middel [%] [%] 95,30 2,35 94,90 2,55 94,90 2,55 95,61 2,28 94,68 3,75 95,63 2,83 95,83 2,71 95,92 2,67 96,78 2,07 99,31 0,48 99,31 0,48 99,36 0,45 98,97 0,85 99,31 0,48 99,23 0,54 98,89 0,87 98,40 1,23 98,39 1,24 98,64 0,95 98,64 0,95 98,29 1,30 98,09 1,45 96,99 2,11 96,04 2,77 96,78 2,25 97,77 1,34 97,83 1,30 98,35 0,99 98,52 0,89 98,45 0,93
Zwaar [%] 2,35 2,55 2,55 2,11 1,57 1,54 1,46 1,41 1,15 0,21 0,21 0,19 0,18 0,21 0,23 0,24 0,37 0,37 0,41 0,41 0,41 0,46 0,90 1,19 0,97 0,89 0,87 0,66 0,59 0,62
Tabel d: Wegverkeersgegevens prognosejaar 2020 t.b.v. luchtkwaliteit Nachtperiode ID Wegvak Gem. uur Licht Middel [%] [%] [%] 1a N471 1,05 89,78 5,11 1b N472 1,05 88,94 5,53 1c N473 1,05 88,94 5,53 1d N474 1,05 90,60 4,78 2a Boterdorpseweg 1,04 90,06 6,48 2b Klapwijkseweg 1,04 91,06 5,56 2c Klapwijkseweg 1,04 91,45 5,32 2d Klapwijkseweg 1,04 91,70 5,19 2e Klapwijkseweg 1,03 93,25 4,18 3a Oudelandselaan 0,82 97,30 1,89 3b Oudelandselaan 0,82 97,30 1,89 3c Oudelandselaan 0,82 97,49 1,76 3d Oudelandselaan 0,82 96,95 2,33 3e Oudelandselaan 0,82 97,30 1,89 3f Oudelandselaan 0,82 97,02 2,09 3g Oudelandselaan 0,82 96,44 2,64 3h Oudelandselaan 0,83 94,74 3,85 3i Oudelandselaan 0,83 94,72 3,87 3j Oudelandselaan 0,83 94,80 3,64 3k Oudelandselaan 0,83 94,79 3,65 3l Oudelandselaan 0,83 94,28 4,16 3m Oudelandselaan 0,84 93,62 4,64 3n Oudelandselaan 0,86 88,97 7,72 3o Oudelandselaan 0,88 85,89 9,88 3p Oudelandselaan 0,87 88,30 8,19 4a Oostmeerlaan 1,03 94,98 3,01 4b Oostmeerlaan 1,03 95,12 2,93 4c Oostmeerlaan 1,02 96,27 2,24 4d Oostmeerlaan 1,02 96,63 2,02 4e Oostmeerlaan 1,02 96,50 2,10
Zwaar [%] 5,11 5,53 5,53 4,62 3,46 3,38 3,23 3,11 2,57 0,81 0,81 0,75 0,72 0,81 0,89 0,92 1,41 1,41 1,56 1,56 1,56 1,74 3,31 4,23 3,51 2,01 1,95 1,49 1,35 1,40
ID
1a 1b 1c 1d 2a 2b 2c 2d 2e 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j 3k 3l 3m 3n 3o 3p 4a 4b 4c 4d 4e
Wegvak
N471 N472 N473 N474 Boterdorpseweg Klapwijkseweg Klapwijkseweg Klapwijkseweg Klapwijkseweg Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oudelandselaan Oostmeerlaan Oostmeerlaan Oostmeerlaan Oostmeerlaan Oostmeerlaan
Gem. uur [%] 3,67 3,66 3,66 3,68 3,67 3,68 3,68 3,68 3,70 4,84 4,85 4,85 4,83 4,84 4,84 4,83 4,81 4,81 4,82 4,82 4,81 4,80 4,76 4,73 4,76 3,71 3,71 3,72 3,72 3,72
J:\124\403\07\3 Projectresultaat\milieu\xls\verkeer_BP Meerpolder_luchtkwaliteit.
Bijlage 2 Overzicht rekenmodel en berekeningsresultaten
Tabel: Overzicht berekeningsresultaten luchtkwaliteit 2011 PM10 NO2 NO2 jaargem. jaargem. 24 uurgem. jaargem. [dagen] [µg/m3] [µg/m3] [µg/m3] Norm 40 40 35 40 Provincialeweg N471 1a 31,24 19,00 10 27,77 1b_1 32,37 19,47 11 28,85 1b_2 33,32 19,10 9 29,53 1b_3 31,16 18,99 10 27,69 1c 32,49 19,74 12 28,85 1d 37,19 20,56 11 32,79 Klapwijkseweg 2a_1 31,97 19,78 11 28,54 2a_2 32,23 19,88 12 28,75 2b_1 30,60 19,30 10 27,12 2b_2 31,99 19,88 12 28,52 2c 31,48 19,55 10 27,82 2d_1 31,09 19,46 10 27,51 2d_2 30,33 19,30 10 26,89 2e_1 34,63 20,16 11 30,56 2e_2 31,44 19,52 10 27,80 Oudelandselaan 3a 28,52 19,24 10 25,65 3b 28,69 19,31 11 25,79 3c 28,90 19,31 10 25,94 3d 29,31 19,45 11 26,28 3e 28,16 18,95 9 25,03 3f 28,32 19,06 9 25,18 3g 29,56 19,20 9 26,17 3h 29,33 19,19 10 26,01 3i 28,66 19,02 9 25,45 3j 29,21 19,28 10 26,11 3k 29,64 19,30 10 26,45 3l 29,46 19,33 10 26,32 3m 29,74 19,28 10 26,55 3n 28,67 18,76 9 25,47 3o 29,53 18,76 9 26,20 3p 31,56 19,13 9 27,89 Oostmeerlaan 4b 28,29 18,93 9 25,18 4c_1 27,74 18,89 9 24,74 4c_2 26,90 18,64 9 23,99 4d_1 26,88 18,64 9 23,96 4d_2 26,80 18,64 9 23,95 4e_1 26,99 18,62 9 24,09 4e_2 26,72 18,62 9 23,89
2015
2020
PM10 jaargem. 24 uurgem. [dagen] [µg/m3] 40 35
NO2 jaargem. [µg/m3] 40
PM10 jaargem. 24 uurgem. [dagen] [µg/m3] 40 35
17,84 18,20 17,92 17,84 18,42 19,06
8 8 7 8 9 8
21,81 22,48 22,87 21,75 22,55 25,20
16,36 16,71 16,42 16,36 16,92 17,49
4 5 4 5 6 6
18,54 18,62 18,05 18,62 18,24 18,17 18,05 18,74 18,22
9 8 7 8 7 7 7 9 8
22,70 22,82 21,34 22,68 21,79 21,58 21,19 23,68 21,78
17,17 17,25 16,69 17,25 16,86 16,80 16,69 17,21 16,84
6 6 5 6 5 5 5 6 5
18,11 18,16 18,16 18,27 17,77 17,86 17,97 17,96 17,83 18,10 18,11 18,13 18,10 17,66 17,66 17,95
8 8 8 8 7 7 7 7 7 8 7 8 7 7 7 7
20,85 20,94 21,04 21,25 20,02 20,11 20,73 20,63 20,28 21,29 21,52 21,42 21,57 20,37 20,84 21,86
16,80 16,84 16,84 16,94 16,44 16,52 16,62 16,61 16,49 16,76 16,78 16,80 16,76 16,21 16,21 16,46
5 5 5 6 5 5 5 5 5 5 5 5 5 4 4 4
17,75 17,73 17,48 17,48 17,49 17,47 17,47
7 7 7 7 7 6 7
20,08 19,81 19,08 19,07 19,04 19,13 19,00
16,42 16,40 16,16 16,16 16,07 16,05 16,05
5 5 4 4 4 4 4
Bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Referentiejaar:
Berekeningsresultaten 2011 NO2
Resultatentabel 2011 2011 NO2 - Stikstofdioxide 2011
Naam 1a 1b_1 1b_2 1b_3 1c
X-coördinaat 90463,90 90667,24 90581,14 90446,61 90759,76
Y-coördinaat 444025,72 445317,72 444972,78 444371,72 445798,35
Conc. [µg/m³] 31,24 32,37 33,32 31,16 32,49
AG [µg/m³] 26,09 26,89 26,09 26,09 26,89
BRON [µg/m³] 5,14 5,48 7,22 5,06 5,60
# > limiet 0 0 0 0 0
1d 2a_1 2a_2 2b_1 2b_2
90809,56 92305,63 92506,16 91870,55 92099,32
445937,02 445114,36 445044,67 445272,78 445233,54
37,19 31,97 32,23 30,60 31,99
26,89 27,80 27,80 26,30 27,80
10,30 4,18 4,43 4,31 4,19
0 0 0 0 0
2c 2d_1 2d_2 2e_1 2e_2
91745,67 91158,92 91531,30 90846,86 91015,68
445343,57 445645,10 445394,05 445867,63 445706,48
31,48 31,09 30,33 34,63 31,44
26,30 26,30 26,30 26,89 26,30
5,19 4,80 4,03 7,74 5,14
0 0 0 0 0
3a 3b 3c 3d 3e
92542,43 92380,02 92226,83 92028,29 91963,41
445970,23 445919,80 445758,46 445670,34 445578,88
28,52 28,69 28,90 29,31 28,16
27,80 27,80 27,80 27,80 26,30
0,73 0,90 1,10 1,52 1,87
0 0 0 0 0
3f 3g 3h 3i 3j
91827,29 91739,26 91633,53 91588,27 91503,44
445519,23 445410,02 445315,40 445092,17 444968,63
28,32 29,56 29,33 28,66 29,21
26,30 26,30 26,30 26,30 27,39
2,02 3,27 3,04 2,36 1,81
0 0 0 0 0
3k 3l 3m 3n 3o
91453,49 91320,84 91108,38 90838,38 90739,45
444712,64 444539,08 444378,41 444269,82 444178,77
29,64 29,46 29,74 28,67 29,53
27,39 27,39 27,39 26,09 26,09
2,25 2,06 2,34 2,58 3,44
0 0 0 0 0
3p 4b 4c_1 4c_2 4d_1
90534,87 91250,07 91338,48 91554,14 91915,00
444117,39 445822,78 445913,59 446027,07 446268,96
31,56 28,29 27,74 26,90 26,88
26,09 26,30 26,30 25,50 25,50
5,47 2,00 1,45 1,40 1,38
0 0 0 0 0
4d_2 4e_1 4e_2
92255,98 92611,65 92797,36
446507,41 446660,08 446785,41
26,80 26,99 26,72
25,69 25,69 25,69
1,10 1,30 1,02
0 0 0
Geomilieu V1.90
19-9-2011 15:40:55
Bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Zeezout correctie: Referentiejaar:
Berekeningsresultaten 2011 PM10
Resultatentabel 2011 2011 PM10 - Fijn stof 6 2011
Naam 1a 1b_1 1b_2 1b_3 1c
X-coördinaat 90463,90 90667,24 90581,14 90446,61 90759,76
Y-coördinaat 444025,72 445317,72 444972,78 444371,72 445798,35
Conc. [µg/m³] 19,00 19,47 19,10 18,99 19,74
AG [µg/m³] 18,30 18,70 18,30 18,30 18,70
BRON [µg/m³] 0,70 0,77 0,80 0,69 1,04
# > limiet 10 11 9 10 12
1d 2a_1 2a_2 2b_1 2b_2
90809,56 92305,63 92506,16 91870,55 92099,32
445937,02 445114,36 445044,67 445272,78 445233,54
20,56 19,78 19,88 19,30 19,88
18,70 19,10 19,10 18,60 19,10
1,86 0,68 0,78 0,70 0,78
11 11 12 10 12
2c 2d_1 2d_2 2e_1 2e_2
91745,67 91158,92 91531,30 90846,86 91015,68
445343,57 445645,10 445394,05 445867,63 445706,48
19,55 19,46 19,30 20,16 19,52
18,60 18,60 18,60 18,70 18,60
0,95 0,86 0,70 1,46 0,92
10 10 10 11 10
3a 3b 3c 3d 3e
92542,43 92380,02 92226,83 92028,29 91963,41
445970,23 445919,80 445758,46 445670,34 445578,88
19,24 19,31 19,31 19,45 18,95
19,10 19,10 19,10 19,10 18,60
0,14 0,21 0,21 0,35 0,35
10 11 10 11 9
3f 3g 3h 3i 3j
91827,29 91739,26 91633,53 91588,27 91503,44
445519,23 445410,02 445315,40 445092,17 444968,63
19,06 19,20 19,19 19,02 19,28
18,60 18,60 18,60 18,60 18,90
0,46 0,60 0,59 0,42 0,38
9 9 10 9 10
3k 3l 3m 3n 3o
91453,49 91320,84 91108,38 90838,38 90739,45
444712,64 444539,08 444378,41 444269,82 444178,77
19,30 19,33 19,28 18,76 18,76
18,90 18,90 18,90 18,30 18,30
0,40 0,43 0,38 0,46 0,46
10 10 10 9 9
3p 4b 4c_1 4c_2 4d_1
90534,87 91250,07 91338,48 91554,14 91915,00
444117,39 445822,78 445913,59 446027,07 446268,96
19,13 18,93 18,89 18,64 18,64
18,30 18,60 18,60 18,40 18,40
0,83 0,33 0,29 0,24 0,24
9 9 9 9 9
4d_2 4e_1 4e_2
92255,98 92611,65 92797,36
446507,41 446660,08 446785,41
18,64 18,62 18,62
18,40 18,40 18,40
0,24 0,22 0,22
9 9 9
Geomilieu V1.90
19-9-2011 15:41:31
Bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Referentiejaar:
Berekeningsresultaten 2015 NO2
Resultatentabel 2015 2015 NO2 - Stikstofdioxide 2015
Naam 1a 1b_1 1b_2 1b_3 1c
X-coördinaat 90463,90 90667,24 90581,14 90446,61 90759,76
Y-coördinaat 444025,72 445317,72 444972,78 444371,72 445798,35
Conc. [µg/m³] 27,77 28,85 29,53 27,69 28,85
AG [µg/m³] 23,39 24,19 23,39 23,39 24,19
BRON [µg/m³] 4,37 4,65 6,14 4,30 4,65
# > limiet 0 0 0 0 0
1d 2a_1 2a_2 2b_1 2b_2
90809,56 92305,63 92506,16 91870,55 92099,32
445937,02 445114,36 445044,67 445272,78 445233,54
32,79 28,54 28,75 27,12 28,52
24,19 25,09 25,09 23,59 25,09
8,60 3,45 3,65 3,53 3,43
0 0 0 0 0
2c 2d_1 2d_2 2e_1 2e_2
91745,67 91158,92 91531,30 90846,86 91015,68
445343,57 445645,10 445394,05 445867,63 445706,48
27,82 27,51 26,89 30,56 27,80
23,59 23,59 23,59 24,19 23,59
4,22 3,92 3,29 6,37 4,20
0 0 0 0 0
3a 3b 3c 3d 3e
92542,43 92380,02 92226,83 92028,29 91963,41
445970,23 445919,80 445758,46 445670,34 445578,88
25,65 25,79 25,94 26,28 25,03
25,09 25,09 25,09 25,09 23,59
0,56 0,70 0,85 1,19 1,44
0 0 0 0 0
3f 3g 3h 3i 3j
91827,29 91739,26 91633,53 91588,27 91503,44
445519,23 445410,02 445315,40 445092,17 444968,63
25,18 26,17 26,01 25,45 26,11
23,59 23,59 23,59 23,59 24,69
1,58 2,58 2,42 1,86 1,41
0 0 0 0 0
3k 3l 3m 3n 3o
91453,49 91320,84 91108,38 90838,38 90739,45
444712,64 444539,08 444378,41 444269,82 444178,77
26,45 26,32 26,55 25,47 26,20
24,69 24,69 24,69 23,39 23,39
1,76 1,63 1,85 2,07 2,80
0 0 0 0 0
3p 4b 4c_1 4c_2 4d_1
90534,87 91250,07 91338,48 91554,14 91915,00
444117,39 445822,78 445913,59 446027,07 446268,96
27,89 25,18 24,74 23,99 23,96
23,39 23,59 23,59 22,89 22,89
4,50 1,58 1,14 1,09 1,07
0 0 0 0 0
4d_2 4e_1 4e_2
92255,98 92611,65 92797,36
446507,41 446660,08 446785,41
23,95 24,09 23,89
23,09 23,09 23,09
0,86 1,00 0,80
0 0 0
Geomilieu V1.90
19-9-2011 15:42:20
Bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Zeezout correctie: Referentiejaar:
Berekeningsresultaten 2015 PM10
Resultatentabel 2015 2015 PM10 - Fijn stof 6 2015
Naam 1a 1b_1 1b_2 1b_3 1c
X-coördinaat 90463,90 90667,24 90581,14 90446,61 90759,76
Y-coördinaat 444025,72 445317,72 444972,78 444371,72 445798,35
Conc. [µg/m³] 17,84 18,20 17,92 17,84 18,42
AG [µg/m³] 17,30 17,60 17,30 17,30 17,60
BRON [µg/m³] 0,54 0,60 0,62 0,54 0,82
# > limiet 8 8 7 8 9
1d 2a_1 2a_2 2b_1 2b_2
90809,56 92305,63 92506,16 91870,55 92099,32
445937,02 445114,36 445044,67 445272,78 445233,54
19,06 18,54 18,62 18,05 18,62
17,60 18,00 18,00 17,50 18,00
1,46 0,54 0,62 0,55 0,62
8 9 8 7 8
2c 2d_1 2d_2 2e_1 2e_2
91745,67 91158,92 91531,30 90846,86 91015,68
445343,57 445645,10 445394,05 445867,63 445706,48
18,24 18,17 18,05 18,74 18,22
17,50 17,50 17,50 17,60 17,50
0,74 0,67 0,55 1,14 0,72
7 7 7 9 8
3a 3b 3c 3d 3e
92542,43 92380,02 92226,83 92028,29 91963,41
445970,23 445919,80 445758,46 445670,34 445578,88
18,11 18,16 18,16 18,27 17,77
18,00 18,00 18,00 18,00 17,50
0,11 0,16 0,16 0,27 0,27
8 8 8 8 7
3f 3g 3h 3i 3j
91827,29 91739,26 91633,53 91588,27 91503,44
445519,23 445410,02 445315,40 445092,17 444968,63
17,86 17,97 17,96 17,83 18,10
17,50 17,50 17,50 17,50 17,80
0,36 0,47 0,46 0,33 0,30
7 7 7 7 8
3k 3l 3m 3n 3o
91453,49 91320,84 91108,38 90838,38 90739,45
444712,64 444539,08 444378,41 444269,82 444178,77
18,11 18,13 18,10 17,66 17,66
17,80 17,80 17,80 17,30 17,30
0,31 0,33 0,30 0,36 0,36
7 8 7 7 7
3p 4b 4c_1 4c_2 4d_1
90534,87 91250,07 91338,48 91554,14 91915,00
444117,39 445822,78 445913,59 446027,07 446268,96
17,95 17,75 17,73 17,48 17,48
17,30 17,50 17,50 17,30 17,30
0,65 0,25 0,23 0,18 0,18
7 7 7 7 7
4d_2 4e_1 4e_2
92255,98 92611,65 92797,36
446507,41 446660,08 446785,41
17,49 17,47 17,47
17,30 17,30 17,30
0,19 0,17 0,17
7 6 7
Geomilieu V1.90
19-9-2011 15:42:01
Bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Referentiejaar:
Berekeningsresultaten 2020 NO2
Resultatentabel 2020 2020 NO2 - Stikstofdioxide 2020
Naam 1a 1b_1 1b_2 1b_3 1c
X-coördinaat 90463,90 90667,24 90581,14 90446,61 90759,76
Y-coördinaat 444025,72 445317,72 444972,78 444371,72 445798,35
Conc. [µg/m³] 21,81 22,48 22,87 21,75 22,55
AG [µg/m³] 19,10 19,60 19,10 19,10 19,60
BRON [µg/m³] 2,71 2,88 3,77 2,65 2,96
# > limiet 0 0 0 0 0
1d 2a_1 2a_2 2b_1 2b_2
90809,56 92305,63 92506,16 91870,55 92099,32
445937,02 445114,36 445044,67 445272,78 445233,54
25,20 22,70 22,82 21,34 22,68
19,60 20,50 20,50 19,10 20,50
5,61 2,20 2,33 2,25 2,18
0 0 0 0 0
2c 2d_1 2d_2 2e_1 2e_2
91745,67 91158,92 91531,30 90846,86 91015,68
445343,57 445645,10 445394,05 445867,63 445706,48
21,79 21,58 21,19 23,68 21,78
19,10 19,10 19,10 19,60 19,10
2,69 2,48 2,09 4,08 2,68
0 0 0 0 0
3a 3b 3c 3d 3e
92542,43 92380,02 92226,83 92028,29 91963,41
445970,23 445919,80 445758,46 445670,34 445578,88
20,85 20,94 21,04 21,25 20,02
20,50 20,50 20,50 20,50 19,10
0,36 0,45 0,54 0,76 0,92
0 0 0 0 0
3f 3g 3h 3i 3j
91827,29 91739,26 91633,53 91588,27 91503,44
445519,23 445410,02 445315,40 445092,17 444968,63
20,11 20,73 20,63 20,28 21,29
19,10 19,10 19,10 19,10 20,40
1,01 1,64 1,53 1,18 0,90
0 0 0 0 0
3k 3l 3m 3n 3o
91453,49 91320,84 91108,38 90838,38 90739,45
444712,64 444539,08 444378,41 444269,82 444178,77
21,52 21,42 21,57 20,37 20,84
20,40 20,40 20,40 19,10 19,10
1,12 1,02 1,17 1,28 1,74
0 0 0 0 0
3p 4b 4c_1 4c_2 4d_1
90534,87 91250,07 91338,48 91554,14 91915,00
444117,39 445822,78 445913,59 446027,07 446268,96
21,86 20,08 19,81 19,08 19,07
19,10 19,10 19,10 18,40 18,40
2,76 0,98 0,71 0,68 0,67
0 0 0 0 0
4d_2 4e_1 4e_2
92255,98 92611,65 92797,36
446507,41 446660,08 446785,41
19,04 19,13 19,00
18,50 18,50 18,50
0,54 0,63 0,50
0 0 0
Geomilieu V1.90
19-9-2011 15:42:40
Bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Zeezout correctie: Referentiejaar:
Berekeningsresultaten 2020 PM10
Resultatentabel 2020 2020 PM10 - Fijn stof 6 2020
Naam 1a 1b_1 1b_2 1b_3 1c
X-coördinaat 90463,90 90667,24 90581,14 90446,61 90759,76
Y-coördinaat 444025,72 445317,72 444972,78 444371,72 445798,35
Conc. [µg/m³] 16,36 16,71 16,42 16,36 16,92
AG [µg/m³] 15,90 16,20 15,90 15,90 16,20
BRON [µg/m³] 0,46 0,51 0,52 0,46 0,72
# > limiet 4 5 4 5 6
1d 2a_1 2a_2 2b_1 2b_2
90809,56 92305,63 92506,16 91870,55 92099,32
445937,02 445114,36 445044,67 445272,78 445233,54
17,49 17,17 17,25 16,69 17,25
16,20 16,70 16,70 16,20 16,70
1,29 0,47 0,55 0,49 0,55
6 6 6 5 6
2c 2d_1 2d_2 2e_1 2e_2
91745,67 91158,92 91531,30 90846,86 91015,68
445343,57 445645,10 445394,05 445867,63 445706,48
16,86 16,80 16,69 17,21 16,84
16,20 16,20 16,20 16,20 16,20
0,66 0,60 0,49 1,01 0,64
5 5 5 6 5
3a 3b 3c 3d 3e
92542,43 92380,02 92226,83 92028,29 91963,41
445970,23 445919,80 445758,46 445670,34 445578,88
16,80 16,84 16,84 16,94 16,44
16,70 16,70 16,70 16,70 16,20
0,10 0,14 0,14 0,24 0,24
5 5 5 6 5
3f 3g 3h 3i 3j
91827,29 91739,26 91633,53 91588,27 91503,44
445519,23 445410,02 445315,40 445092,17 444968,63
16,52 16,62 16,61 16,49 16,76
16,20 16,20 16,20 16,20 16,50
0,32 0,42 0,41 0,29 0,26
5 5 5 5 5
3k 3l 3m 3n 3o
91453,49 91320,84 91108,38 90838,38 90739,45
444712,64 444539,08 444378,41 444269,82 444178,77
16,78 16,80 16,76 16,21 16,21
16,50 16,50 16,50 15,90 15,90
0,28 0,30 0,26 0,31 0,31
5 5 5 4 4
3p 4b 4c_1 4c_2 4d_1
90534,87 91250,07 91338,48 91554,14 91915,00
444117,39 445822,78 445913,59 446027,07 446268,96
16,46 16,42 16,40 16,16 16,16
15,90 16,20 16,20 16,00 16,00
0,56 0,22 0,20 0,16 0,16
4 5 5 4 4
4d_2 4e_1 4e_2
92255,98 92611,65 92797,36
446507,41 446660,08 446785,41
16,07 16,05 16,05
15,90 15,90 15,90
0,17 0,15 0,15
4 4 4
Geomilieu V1.90
19-9-2011 15:42:55
BIJLAGE 3: Relevante regels van het bestemmingsplan “Meerpolder 2012”
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, integraal overgenomen uit het vigerende 1 bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: plan: het bestemmingsplan "Meerpolder 2012" van de gemeente Lansingerland. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP0102-VAST met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). Verdere begrippen in alfabetische volgorde: aan- en uitbouw: een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. aaneengebouwd: bebouwing waarbij het hoofdgebouw onderdeel uitmaakt van (een rij van) minimaal drie hoofdgebouwen, die minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw zijn verbonden. achtergevel de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, aan de achterzijde van een gebouw. achtergevelrooilijn de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 2integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
ambachtelijk en/of verzorgend bedrijf: 1. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar – voor een belangrijk deel in handwerk – goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2; 2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: het productieproces, wordt grotendeels “met de hand” of althans niet in hoofdzaak geautomatiseerd, of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;' voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid. Bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie, worden hieronder niet begrepen. ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde. antennedrager: een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. antenne-installatie: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. archeologische waarde: de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. bedrijf aan huis: het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
die in de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten I zijn aangeduid als milieucategorie 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en geen horeca of detailhandel zijnde; geen sterke publieksaantrekkend werking hebben in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, integraal overgenomen uit het vigerende 3 bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
bedrijfsmatige activiteiten: een activiteit, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. bedrijfs- of dienstwoning: een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor één huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het betreffende bedrijf, noodzakelijk is. bedrijfsmatige werkruimte: een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. beroep aan huis: het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie. beroepsmatige activiteiten: het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. beroepsmatige werkruimte: een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 4integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
bestaande bebouwing: bebouwing, die ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp)bestemmingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde in de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens een (op basis van één van deze wetten verleende) vergunning. bestaand gebruik: gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. bijgebouw: een (vrijstaand) niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. bouwgrens: de grens van een bouwvlak. bouwlaag, laag: de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, integraal overgenomen uit het vigerende 5 bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
brutovloeroppervlakte: de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw. carport: een overdekte stallingsgelegenheid voor auto's met niet meer dan twee wanden. dagrecreatie: recreatief gebruik zonder overnachting. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. detailhandelsbedrijf: een bedrijf dat zich richt op detailhandelsactiviteiten eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht. dienstverlening: persoonlijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes; sociaal-culturele en/of educatieve dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, een zorgboerderij en kinderopvang, zulks met uitzondering van seksinrichtingen; zakelijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus en bankfilialen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen. DOVKR: het "Definitief Ontwerp Verkavelingsplan, Kwaliteit en richtlijnen, Deelgebied 1 t/m 9” (DOVKR) is een stedenbouwkundig plan dat is opgesteld om de gewenste ruimtelijke en functionele opzet van de wijk ten zuiden van het sportpark te bepalen in samenhang met de economische en maatschappelijke haalbaarheid daarvan. Het plan vormt, naast de bepalingen van het bestemmingsplan 'Meerpolder 2012' tevens het toetsingskader voor de op te stellen uitwerkingsplannen en de verdere realisatie van het woongebied ten zuiden van het sportpark. eengezinswoning: een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 6integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
erf: het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw. erfafscheiding: schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst. erfbebouwing: de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. gastouderopvang: commerciële kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan de ouders in de woning waar de gastouder zijn hoofdverblijf heeft. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. geluidsgevoelig object: een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder. gestapelde woning: een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat. hogere grenswaarde: een waarde die ligt tussen de voorkeurswaarde en de maximale waarde voor geluid. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken. horeca: een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze regels worden de volgende indeling in categorieën aangehouden. 1. Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder: a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, integraal overgenomen uit het vigerende 7 bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt. 2. Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven; 3. Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions. kantoor: een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie). kap: een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken. kindercentrum: een voorziening gastouderopvang;
waar
zelfstandige
kinderopvang
plaatsvindt,
anders
dan
kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen, zoals gastouderopvang, een kindercentrum, buitenschoolse opvang (BSO) en een peuterspeelzaal. kleinschalige (dag)recreatieve voorzieningen: voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie. maatschappelijke voorziening: een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening. milieucategorie: een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 8integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
nutsvoorziening: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. onderhuis: een complex van ruimten met een hoogte van ten hoogste 1.50 meter ten opzichte van het peil welke gesitueerd is onder de eerste bouwlaag van een gebouw en als zodanig niet wordt aangemerkt als bouwlaag. onderkomen: een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken. openlucht recreatie: zie recreatie. overkapping: een kapconstructie over een ruimte of ander bouwwerk. peil: 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg; 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein 4. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m: a. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelrooilijn van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft; b. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein; c. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein. Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald. perceel: zie 'bouwperceel'. perceelsgrens: zie 'bouwperceelgrens'.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, integraal overgenomen uit het vigerende 9 bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
peuterspeelzaal: een voorziening waarin uitsluitend kinderen vanaf twee jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, verblijven in een speelgroep. praktijkruimte: een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor beoefenaren van vrije (aan huis gebonden) beroepen, zoals medische, para-medische, administratieve en daarmee vergelijkbare beroepen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen. prostitutie: het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. recreatie: vormen van recreatief (mede)gebruik van een gebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie in de openlucht plaatsvindt en geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes. recreatief (mede)gebruik: gebruik van gronden (mede) voor dagrecreatieve en sportieve voorzieningen, zoals speelweiden en veldsporten. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven; 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven; 4. een seksclub of parenclub; al dan niet in combinatie met elkaar. sportterrein: een terrein ter beoefening van een veld/buitensport (in competitie/verenigingsverband), zoals voetbalvelden, tennisbanen, terreinen ten behoeve van honkbal en softbal, alsmede afzonderlijke clubgebouwen, kleedruimten, kantines en tribunes. straatmeubilair: al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals: 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid,10 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; 4. afvalinzamelsystemen. twee-aaneengebouwd: bebouwing waarbij het hoofdgebouw minimaal en maximaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw is verbonden. verbeelding: de geometrische plaatsbepaling en de kaart van het bestemmingsplan Meerpolder 2012, bestaande uit 4 kaartbladen; voorgevel(bouw)grens: de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn). voorgevel: de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is (zijn) op het openbaar gebied. voorgevelrooilijn: de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, tot aan de perceelsgrenzen. Wet geluidhinder: de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder. woning: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden. zolder: een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 11 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: de afstand tussen bouwwerken onderling: waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen. de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens: vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen. de bebouwde oppervlakte: van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 m boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld. de (bouw)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. de breedte (lengte of diepte) van een gebouw: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat. de bruto (bedrijfs)vloeroppervlakte: binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 81 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
HOOFDSTUK 3
Artikel 33
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid,82 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
Artikel 34
Algemene bouwregels
34.1
Ondergeschikte bouwdelen
34.1.1
Bouwhoogte Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwhoogten worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals borstweringen, schoorstenen, antennes, liftopbouwen, opbouwen voor technische systemen, zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter of 10%, buiten beschouwing gelaten.
34.1.2
Bouw- en bestemmingsgrenzen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw- en bestemmingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals: a. plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, balkons, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 0,5 meter; b. luifels bij winkels waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt; buiten beschouwing gelaten.
34.1.3
Bestaande ondergeschikte bouwdelen Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in lid 34.1.1 en 34.1.2, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
34.2
Aanvullende werking Bouwverordening De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van de stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voorzover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald; e. de ruimte tussen bouwwerken.
34.3
Bouw van geluidsgevoelige objecten De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder geldende normen of vastgestelde hogere waarden.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 83 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
Artikel 35
Algemene gebruiksregels
35.1
Gebruik van onbebouwde gronden
35.1.1
Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.
35.1.2
Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 35.1.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
35.1.3
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 35.1.2 is niet van toepassing op: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 35.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
35.2
Gebruik van bouwwerken
35.2.1
Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.
35.2.2
Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 35.2.1 is het in ieder geval verboden: a. de woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het bepaalde in lid 15.4.2 van artikel 15 aangaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte; b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting; c. de bouwwerken, welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend; d. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de afwijking werd verleend.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid,84 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
35.3
Afwijken van de algemene gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de algemene gebruiksregels voor: a. het gebruik van een deel van de bedrijfswoningen, vrijstaande en / of aangebouwde bijgebouwen voor / als bedrijfsmatige werkruimten, mits: 1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; 2. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals: ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in als bijlage bij deze planregels opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; 3. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per woonwagenstandplaats niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²; 4. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; 5. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; 6. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; 7. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente; b. het medegebruik van bedrijfswoningen voor detailhandel in beroepsmatige werkruimten, op voorwaarde, dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 85 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
Artikel 36
36.1
Algemene afwijkingsregels
Algemeen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen; b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aangegeven aanduidingen op de verbeelding, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken en wegprofielen (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%; e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 34 'Algemene bouwregels' leden 34.1 en 34.2 waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter; f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de hoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op: 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing; 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen; 3. een maximale "site sharing" en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is; g. de bouw van andere bouwwerken tot 15 m.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid,86 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
36.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 87 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
Artikel 37
37.1
Algemene wijzigingsregels
Algemeen Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 36 (Algemene afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd; b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd; c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
37.2
Dubbelbestemmingen en aanduidingen Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven; b. het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie; c. het verwijderen van en/of wijzigen van de situering van de dubbelbestemming 'Leiding' van welke aard dan ook en/of de daarbij behorende zone(s) met maximaal 25 m vanuit de hartlijn van de leiding naar beide zijden, indien dit in verband met de herinrichting van het gebied of in verband met (landelijke) veiligheidsrichtlijnen wenselijk of noodzakelijk is, er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en er voldaan blijft worden aan de minimale toetsingsafstanden. Alvorens toepassing te verlenen aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding;
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid,88 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
d. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding. 37.3
Wro-zone - wijzigingsgebied Ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied' zijn burgemeester en wethouders bevoegd om de situering, de bouw- en goothoogte van de woning te wijzigen onder de voorwaarden, dat: a. er ten hoogste één eengezinswoning mag worden gebouwd; b. de bebouwde oppervlakte van een perceel ten hoogste 50% mag bedragen; c. van de woning de goothoogte maximaal 9 m en de bouwhoogte maximaal 12 m mag bedragen; d. wordt aangesloten binnen de randvoorwaarden die worden gesteld voor het direct aan de woning grenzende uitwerkingsplan 'Wonen - Uit te werken - 3', waardoor een stedenbouwkundig samenhangend geheel ontstaat.
37.4
Algemene randvoorwaarden voor wijzigen Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu: b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
luchtkwaliteit; parkeerbehoefte; mobiliteitstoets; bodemkwaliteit; watertoets; archeologie; externe veiligheid (afweging van het groepsrisico); ecologie, toetsing Flora- en faunawet; economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
NB dit artikel is, voor de duidelijkheid, 89 integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan “Meerpolder 2012” als bijlage bij het uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)"
Artikel 38
38.1
Overige regels
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van: a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. het behoud van parkeervoorzieningen; e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; g. het milieu.
38.2
Procedureregels bij het stellen van nadere eisen Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eisen is de volgende procedure van toepassing: a. het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de onder a bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid voor belanghebbenden tot het indienen van zienswijzen; d. gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit; e. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed; f. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent met redenen omkleed mede en maken het besluit op de voorgeschreven wijze bekend.
Bestemmingsplan “Meerpolder 2012” Regels Vastgesteld, 31 januari 2013
BIJLAGE 4: DGMR, Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Rapport M.2012.0976.00.R001v2, 29 januari 2013
Rapport M.2012.0976.00.R001v2 Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland Lichthinderonderzoek Status: DEFINITIEF
Van Pallandtstraat 9-11 Postbus 153 6800 AD Arnhem T +31 (0)26 351 21 41
Casuariestraat 5 Postbus 370 2501 C J Den Haag T +31 (0)70 350 39 99
Lavendelheide 2 Postbus 671 9200 AR Drachten T +31 (0)512 52 23 24
Geerweg 11 Postbus 640 6130 AP Sittard T +31 (0)46 411 39 30
Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software
[email protected] www.dgmr.nl
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Inhoudsopgave
Pagina
1.
INLEIDING................................................................................................................... 4
2.
SITUATIEBESCHRIJVING .............................................................................................. 5
3.
WETTELIJK KADER ....................................................................................................... 9
4.
ONDERZOEKSMETHODE ............................................................................................. 11
5.
RESULTATEN ............................................................................................................. 12 5.1
6.
Verticale verlichtingssterkte ................................................................................. 13
CONCLUSIE ............................................................................................................... 16
Bijlage 1: Meetgegevens
3
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
1.
Inleiding In Berkel en Rodenrijs is een woningbouwplan geprojecteerd tegen de westzijde van sportpark Het Hoge Land (project 49). Op sportpark Het Hoge Land zijn onder andere een tennis-, voetbal-, hockey-
en
tennisvereniging
gesitueerd.
Het
woningbouwplan
grenst
aan
een
drietal
voetbalvelden. Daarnaast is naast sportpark Het Hoge Land een tweede ontwikkeling geprojecteerd. Dit betreft een bouwvlak ten noordwesten van het sportpark. Voor dit bouwvlak is nog geen verkavelingsplan beschikbaar. Hoogstwaarschijnlijk worden in dit bouwvlak vrije kavels uitgegeven, met een maximum van 90 woningen. Het tweede bouwvlak grenst aan vijf voetbalvelden. Het meest noordwestelijk gelegen voetbalveld grenst aan beide bouwvlakken. Gezien de korte afstand tussen het sportpark en de woningen is het in het kader van de ruimtelijke afweging noodzakelijk onderzoek naar de aspect licht uit te voeren. Uit de resultaten van het onderzoek zal blijken of sprake is van een acceptabel leefklimaat bij de geprojecteerde woningen. In deze rapportage wordt de situatie beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het wettelijk kader. In hoofstuk 4 staat de aanpak van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 5 staan de resultaten van het lichthinderonderzoek. Tot slot volgt in hoofdstuk 6 de conclusie.
4
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
2.
Situatiebeschrijving Het plangebied ligt aan de rand van Berkel en Rodenrijs. Aan de westzijde van sportpark Het Hoge Land is een concreet woningbouwplan geprojecteerd. Aan de noordzijde wordt ook woningbouw geprojecteerd, dit gebied is echter nog niet concreet ingevuld. In figuur 1 is de ligging van het sportpark aangegeven.
Figuur 1: Ligging sportpark (groen omlijnd), project 49 (nummer 1)
en plangebied ten noorden (nummer 2) (bron:
offerteverzoek gemeente Lansingerland)
Het woningbouwplan aan de westzijde van het sportpark, bekend als project 49, bestaat uit een aantal blokken woningen, grenzend aan de voetbalvelden op het sportpark. In figuur 2 is een overzichtstekening van dit bouwplan weergegeven.
5
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Figuur 2: Overzichtstekening project 49 (bron: offerteverzoek gemeente Lansingerland)
Het
sportpark
wordt
gebruikt
door
verschillende
verenigingen.
Er
zijn
voetbalvelden,
hockeyvelden, tennisbanen en een handbalveld. Een groot deel van deze velden is verlicht.
6
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
In figuur 3 is de positie van de lichtmasten weergegeven. In figuur 4 is een overzichtsfoto van het sportpark met de verlichting weergegeven.
Figuur 3: Locatie lichtmasten (rode punten)
7
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Figuur 4: Foto van het sportpark met verlichting aan
8
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
3.
Wettelijk kader In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) wordt voor een aantal milieuaspecten per bedrijfscategorie een indicatieve afstand aangegeven die aangehouden dient te worden bij ruimtelijke ontwikkelingen waarbij milieugevoelige bestemmingen zoals woningen worden gerealiseerd. Voor het aspect lichthinder is een dergelijke afstand niet aangeven, maar wordt de mate van mogelijke visuele hinder met een index tussen 1 (weinig hinder) tot 3 (veel hinder) weergegeven. Sportpark Het Hoge Land ligt op korte afstand van het plangebied. Verschillende velden zijn voorzien van veldverlichting, zodat visuele hinder een aandachtspunt is als het gaat om de inpassing van woningen in de directe nabijheid. De sportverenigingen die op sportpark Het Hoge Land zijn gesitueerd, vallen onder de werkingssfeer van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). In het Activiteitenbesluit zijn geen normen met betrekking tot lichthinder opgenomen. Wel wordt verwezen naar de richtlijnen van de NSVV (zie hieronder). Verder zijn in artikel 4.113 van het Activiteitenbesluit de tijden opgenomen waarop sportverlichting uitgeschakeld dient te zijn (tussen 23.00 en 07.00 uur). De verlichting dient daarnaast direct na beëindiging van de sport- en/of onderhoudsactiviteiten uit te worden geschakeld. Het toetsingskader voor lichthinder vanwege sportaccommodaties is de Algemene richtlijn betreffende lichthinder, deel 1, ‘Algemeen en grenswaarden voor sportverlichting’ uit 1999, opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). De Algemene richtlijn betreffende lichthinder deel 1 beschrijft grenswaarden voor sportverlichting ter
plaatse
van
woningen.
Hierbij
wordt
onderscheid
gemaakt
tussen
een
viertal
gebiedstyperingen/zones (zie tabel 2). Het plangebied is geclassificeerd in zone E3: stedelijk gebied. Aangezien in de directe omgeving woningen, maar daarnaast ook andere functies aanwezig zijn, komt deze classificering het beste overeen met de lokale situatie. In de tabel staan voor elke zone de grenswaarden voor de verticale verlichtingssterkte (Ev) en lichtsterkte per armatuur (I) weergegeven. De verticale verlichtingssterkte is een maat voor de hoeveelheid licht dat in het verticale vlak valt (lees: een raam van een woning), uitgedrukt in lux. De lichtsterkte is een maat voor de hoeveelheid licht die in een bepaalde richting door een armatuur wordt uitgestraald, oftewel de intensiteit van het licht die wordt waargenomen, uitgedrukt in candela. Er geldt voor beide parameters dat getoetst wordt aan de normstelling bij de lichtgevoelige bestemmingen zoals woningen.
9
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Tabel 1 Zone-indeling en grenswaarden van lichthinder ten gevolge van sportverlichting parameter
periode
verticale verlichtingssterkte Ev [lux]
dag en avond 07.00-23.00 uur
2 lux
nacht 23.00-07.00 uur lichtsterkte per armatuur
dag en avond
I [cd]
07.00-23.00 uur nacht
E1 natuurgebied
E2 landelijk
E3 stedelijk
E4 stadscentrum/
gebied
gebied
industriegebied
5 lux
10 lux
25 lux
1 lux
1 lux
2 lux
4 lux
2.500 cd
7.500 cd
10.000 cd
25.000 cd
0 cd
500 cd
1.000 cd
2.500 cd
23.00-07.00 uur
10
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
4.
Onderzoeksmethode Op woensdag 21 november 2012 zijn tussen 18.00 en 20.00 uur lichtmetingen verricht. De metingen zijn uitgevoerd met de meetapparatuur zoals weergegeven in tabel 2. Volgens de 6uurlijkse DagOverzichten van het weer (DOW6) van het KNMI was de luchttemperatuur circa 9°C en het zicht 20.000 meter bij het meest nabij gelegen weerstation (Rotterdam). Tabel 2 Gegevens meetapparatuur type
instrument
serie nr.
kalibratie geldig tot
luminantiemeter
LMT L 1003
08A759
6 maart 2014
luxmeter
M508G/GO23332
120.710
31 juli 2014
lichtopnemer
photometerhead Ph-St-C8-A 120710/11155
31 juli 2014
Er is uitsluitend met de verlichting aan gemeten, derhalve is geen achtergrondniveau vastgesteld. De richtingsrelevante lichtsterkte van de armaturen kan conform de NSVV-richtlijn met de volgende omrekeningsformule worden bepaald:
I ci
L 2 3 r 2 3602
waarin:
I = de lichtsterkte [cd] ci = de correctie voor het normzicht L = de gemeten luminantie [cd/m2] ß = de meethoek van de luminantiemeter [graden] (= 1°) r = de afstand tot de lichtbron [meter] Voor het project 49 is bekend waar de woningen zijn geprojecteerd. De meetlocaties zijn gekozen op de maatgevende gevels van de geprojecteerde woningen. Voor het vlak ten noorden van het sportpark is nog niet bekend waar de woningen zullen komen. Aangezien het vrijstaande woningen betreft, zal niet dicht op de weg worden gebouwd. Voor de metingen zijn we uitgegaan van een afstand van vier meter vanaf de wegrand. Indien hier wordt voldaan zal dat ook verder in het bouwvlak het geval zijn.
11
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
5.
Resultaten In figuur 5 zijn de lichtmasten van het sportpark nogmaals weergegeven. In de figuur zijn de masten genummerd. Daarnaast zijn in de figuur de verschillende meetlocaties weergegeven.
Figuur 5: Posities meetlocaties (paarse driehoeken) en lichtmasten (rode punten)
De meetlocaties ten noorden van het plangebied liggen op vier meter uit de wegrand. De meetlocaties aan de westzijde van het sportpark zijn gepositioneerd op de locaties van de toekomstige woningen. Indien het niet mogelijk was hier te meten wegens afzettingen, is op een ander punt gemeten. Hierdoor wordt in enkele gevallen uitgegaan van een worstcase scenario. Alle verlichting, met uitzondering van de verlichting bij de tennisbanen (mast 1 t/m 14) was ingeschakeld tijdens de metingen. Omdat de verlichting bij deze tennisbanen niet ingeschakeld was, zijn hieraan geen metingen verricht. Gelet op de hoogte van de masten en de afstand tot de geprojecteerde bebouwing verwachten wij geen overschrijding van de grenswaarden als gevolg van deze verlichting.
12
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
5.1
Verticale verlichtingssterkte Voor het meten van de verticale verlichtingssterkte is gebruikgemaakt van een luxmeter op een hoogte van 1,8 meter. In tabel 3 is voor de meetposities de verticale verlichtingssterkte weergegeven. Dikgedrukt is de overschrijding van de grenswaarde weergegeven. Tabel 3 Verticale verlichtingssterkte verticale verlichtingssterkte meetlocatie [lux] A
1
C
2
D
2
E
3
F
7
G
6
H
8
I
5
J
7
K
4
L
11
M
5
N
6
O
7
Voor het plangebied ten westen van het sportpark (meetlocaties A t/m E) wordt voldaan aan een verticale verlichtingssterkte van ten hoogste 10 lux, die geldt voor stedelijk gebied. Voor dit bouwplan vormt de verticale verlichtingssterkte dus geen belemmering. Voor het gebied ten noorden van het sportpark (meetlocaties F t/m O) wordt op vrijwel alle locaties (op 4 meter vanaf de wegrand) voldaan aan een verticale verlichtingssterkte van ten hoogste 10 lux. Enkel bij meetlocatie L wordt de grenswaarde met 1 lux overschreden. Hier dient echter opgemerkt te worden dat op deze positie de straatverlichting de overschrijding veroorzaakt en niet het sportpark. Dit was ter plaatse duidelijk zichtbaar, aangezien de straatverlichting oranje is, terwijl het sportpark met witte lampen wordt verlicht. De overschrijding van de grenswaarde is dus niet toe te schrijven aan het sportpark. Lichtsterkte per armatuur Voor het bepalen van de lichtsterkte per armatuur is gebruikgemaakt van een luminantiemeter, waarbij op een hoogte van 1,8 meter metingen zijn verricht. Voor de meetposities wordt wederom verwezen naar figuur 4. Gemeten is in de richting van de armaturen. In tabel 4 zijn de berekende waarden voor de lichtsterkte van de armaturen weergegeven. Voor ieder meetpunt is gekozen voor het maatgevende armatuur. Daarnaast zijn alle overschrijdingen weergegeven. De overschrijdingen van de toetswaarden zijn rood en dikgedrukt weergegeven. In bijlage 1 zijn alle meetgegevens opgenomen.
13
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Tabel 4 Gemeten luminanties en berekende lichtsterktes van de armaturen meetpositie
armatuur op lichtmast
A
64
afstand tot lichtbron [m] 178
correctie voor normzicht bij Z=20.000 m 0,98
gemeten luminantie [cd/m2] 72
berekende lichtsterkte [cd] 4781
grenswaarde gebiedstype E2 [cd] 10000
B
14
151
0,98
35
1704
10000
C
22
165
0,98
85
4885
10000
D
24
107
0,99
244
5943
10000
E
24
138
0,98
311
12555
10000
F
25
156
0,98
213
10966
10000
F
24
128
0,99
346
12031
10000
G
25
154
0,98
378
18969
10000
H
29
129
0,99
314
11088
10000
H
25
112
0,99
630
16802
10000
I
14
156
0,98
78
4026
10000
J
14
170
0,98
69
4236
10000
L
47
147
0,98
161
7377
10000
M
47
110
0,99
213
5481
10000
N
45
172
0,98
104
6510
10000
O
45
202
0,98
724
6908
10000
Voor het plangebied ten westen van het sportpark (meetlocaties A t/m E) wordt op punt E niet voldaan aan een lichtsterkte per armatuur van ten hoogste 10.000 cd, die geldt voor stedelijk gebied. Hier treedt een geringe overschrijding op. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door een armatuur op lichtmast 24. Voor het gebied ten noorden van het sportpark (meetlocaties F t/m O) wordt op de punten F, G en H niet voldaan aan een lichtsterkte per armatuur van ten hoogste 10.000 cd. Deze overschrijdingen worden veroorzaakt door armaturen op de masten 24, 25 en 29. In figuur 6 zijn bovenstaande meetposities en lichtmasten aangegeven. Ook de zichtlijnen op de lichtmasten is aangegeven.
14
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Figuur 6: Meetposities met overschrijdingen en bijbehorende lichtmasten, met zichtlijnen
Voor het punt E geldt dat op de kopse kant van de woningen een geringe overschrijding van de grenswaarde optreedt. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door het naar links stralende armatuur op mast 24. Dit armatuur geeft ook een overschrijding op punt F, ten noorden van het veld. Het lijkt erop dat dit armatuur niet goed op het veld is gericht en daardoor naar de omgeving straalt. Mogelijk kan dit armatuur beter worden afgesteld. Daarnaast geldt dat de overschrijding bij punt E gering is. De gemeente kan besluiten deze geringe overschrijding van de grenswaarde van de NSVV aanvaardbaar te achten. Voor de motivatie van dit besluit kan de gemeente motiveren dat, aangezien het de kopse kant van de hoekwoning betreft, de overschrijding niet zal zorgen voor hinder. Voor de punten ten noorden van het voetbalveld, namelijk F, G en H worden de overschrijdingen veroorzaakt door het naar links stralende armatuur op mast 24, de twee armaturen op mast 25 en het naar links stralende armatuur op mast 29. Zoals hierboven genoemd kan het naar links stralende armatuur op mast 24 mogelijk beter worden afgesteld, zodat deze meer naar het veld is gericht. Ditzelfde geldt voor de twee armaturen op mast 25 en het naar links stralende armatuur op mast 29. Daarnaast geldt dat voor het gebied waarin de meetlocaties F, G en H zijn gelegen een grotere afstand dan 4 meter vanaf de wegrand aangehouden kan worden. Wij verwachten dat indien de woningen op meer dan 20 meter vanaf de wegrand zijn gelegen, er geen overschrijdingen van de grenswaarde van de NSVV zullen optreden.
15
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
6.
Conclusie In opdracht van de gemeente Lansingerland heeft DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. een lichthinderonderzoek in de omgeving van sportpark Het Hoge Land in Berkel en Rodenrijs. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. Ten westen en ten noorden van het sportpark zijn woningbouwplannen geprojecteerd. Voor het bouwplan ten westen van het sportpark geldt dat de verticale verlichtingssterkte dat ter plaatse van de geprojecteerde woningen in het bouwplan voldoen aan de grenswaarde. Voor het meetpunt E, zoals weergegeven in de figuren 5 en 6 geldt dat een geringe overschrijding van de lichtsterkte per armatuur optreedt. In hoofdstuk 5 is een mogelijke maatregel beschreven en een methode hoe de gemeente kan omgaan met deze overschrijding. Voor het bouwplan aan de noordzijde van het sportpark geldt dat op vier meter uit de wegrand op één positie een overschrijding van de grenswaarde optreedt. Deze overschrijding wordt echter niet veroorzaakt door het sportpark, maar door de straatverlichting. Aangezien op 4 meter al voldaan wordt, geldt voor dit hele bouwvlak dat de verticale verlichtingssterkte geen belemmering vormt. De lichtsterkte per armatuur wordt bij een aantal meetlocaties rond het noordwestelijke voetbalveld overschreden. Deze overschrijdingen worden veroorzaakt door de armaturen op drie lichtmasten. Door maatregelen te nemen aan deze armaturen, of meer afstand tussen het bouwplan en het sportpark te realiseren, kan worden voldaan aan de grenswaarde. Arnhem, 29 januari 2013 Industrie, Verkeer en Milieu B.V.
16
M.2012.0976.00.R001v2 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland
Bijlage 1
Meetgegevens
Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software
M.2012.0976.00.R001 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland id 2 3 4 5 6 7 8 14 15 16 17 18 19 20 21 22 24 25 26 27 28 29 30 33 34 35 36 37 38 39 40 43 44 45 46 47 48 49 53 54 55 56 57 58 59 60 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 78 79 80 81 82 83 85 86
meetlocatie O O O O O O O N N N N N N N N N M M M M M M M L L L L L L L L J J J J J J J I I I I I I I I H H H H H H H H H H H H G G G G G G F F
armatuur 49 50 51 46 47 48 45 49 50 51 46 46 47 48 45 43 46 47 48 43 44 45 41 43 44 45 40 41 42 47 14 27 29 30 26 28 14 24 27 29 30 26 28 14 25 24 27 29 30 26 28 14 22 21 20 25 24 23 22 21 20 25 24 23 22 21
afstand 35 88 125 69 110 156 202 66 104 155 41 41 94 146 172 54 71 110 153 46 101 146 140 58 103 153 57 104 151 147 261 56 103 155 84 125 170 169 68 110 157 64 110 156 123 151 93 129 178 54 101 157 47 68 111 112 123 150 67 43 69 154 116 123 112 69
kijkhoek 3 3 1 3 3 3 1 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
luminantie 1,97E+02 6,73E+01 4,37E+02 2,94E+02 6,64E+01 1,44E+02 7,24E+02 9,89E+01 7,70E+01 8,81E+01 1,84E+02 3,62E+01 6,08E+01 7,22E+01 1,04E+02 7,39E+01 7,35E+01 2,13E+02 1,01E+02 1,53E+02 1,17E+02 9,50E+01 8,61E+01 1,68E+02 9,47E+01 9,57E+01 1,60E+02 1,05E+02 5,51E+01 1,61E+02 2,42E+01 3,86E+01 4,12E+01 2,00E+01 4,48E+01 1,73E+01 6,94E+01 2,88E+01 8,30E+01 1,49E+02 6,76E+01 7,15E+01 9,05E+01 7,82E+01 7,22E+01 5,88E+01 4,39E+01 3,14E+02 1,00E+02 5,11E+01 3,90E+01 4,21E+01 2,24E+02 5,07E+01 2,08E+01 6,30E+02 1,03E+02 1,16E+02 1,81E+02 1,65E+02 1,08E+02 3,78E+02 2,50E+02 1,83E+02 8,85E+01 7,70E+01
correctie voor 1,00 0,99 0,99 0,99 0,99 0,98 0,98 0,99 0,99 0,98 1,00 1,00 0,99 0,98 0,98 0,99 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,98 0,97 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,99 0,99 0,99 0,98 0,99 1,00 0,99 0,98 0,99 0,99 0,99 0,99
Bijlage 1 Meetgegevens per armatuur 5,18E+02 1,11E+03 zicht 1,61E+03 norm 2,99E+03 1,71E+03 7,39E+03 6,91E+03 9,21E+02 1,77E+03 4,48E+03 6,63E+02 1,30E+02 1,14E+03 3,26E+03 6,51E+03 4,61E+02 7,91E+02 5,48E+03 5,00E+03 6,93E+02 2,54E+03 4,29E+03 3,58E+03 1,21E+03 2,14E+03 4,74E+03 1,11E+03 2,42E+03 2,66E+03 7,38E+03 3,45E+03 2,59E+02 9,30E+02 1,02E+03 6,74E+02 5,74E+02 4,24E+03 1,74E+03 8,20E+02 3,84E+03 3,52E+03 6,26E+02 2,33E+03 4,03E+03 2,32E+03 2,84E+03 8,09E+02 1,11E+04 6,69E+03 3,19E+02 8,47E+02 2,20E+03 1,06E+03 5,01E+02 5,45E+02 1,68E+04 3,30E+03 5,53E+03 1,74E+03 6,53E+02 1,10E+03 1,90E+04 7,15E+03 5,88E+03 2,36E+03 7,83E+02
20000 m 10000 cd
M.2012.0976.00.R001 Lichthinderonderzoek Sportpark Het Hoge Land, Lansingerland 87 88 89 90 101 102 103 104 105 106 108 109 110 111 112 113 115 116 117 118 119 120 122 123 124 125 126 127 128
F F F F E E E E E E D D D D D D C C C C C C A A A A A A B
20 25 24 23 22 21 20 25 24 23 22 21 20 25 24 23 22 21 20 25 24 23 60 61 62 63 64 65 14
47 156 128 120 154 103 57 176 138 102 152 105 61 157 107 59 165 126 86 148 101 49 123 116 120 63 178 178 151
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2,84E+02 2,13E+02 3,46E+02 2,15E+02 1,42E+02 4,70E+01 4,45E+02 8,81E+01 3,11E+02 9,22E+01 9,32E+01 8,00E+01 3,48E+02 5,21E+01 2,44E+02 1,25E+02 8,49E+01 1,13E+02 3,04E+02 5,42E+01 1,44E+02 1,24E+02 1,07E+01 4,32E+01 1,37E+02 3,52E+01 7,15E+01 5,18E+01 3,53E+01
Bijlage 1 Meetgegevens 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,98 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,99 0,99 0,99 0,99 0,99 0,99 0,98 0,98 0,98
1,34E+03 1,10E+04 1,20E+04 6,58E+03 7,14E+03 1,06E+03 3,09E+03 5,76E+03 1,26E+04 2,04E+03 4,56E+03 1,88E+03 2,77E+03 2,72E+03 5,94E+03 9,30E+02 4,88E+03 3,79E+03 4,79E+03 2,51E+03 3,12E+03 6,39E+02 3,44E+02 1,24E+03 4,18E+03 2,99E+02 4,78E+03 3,46E+03 1,70E+03
BIJLAGE 5: Oranjewoud, Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en Rodenrijs, projectnummer 234737, december 2010
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Inhoud
Blz.
1
Inleiding
3
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.4 2.5 2.6
Vooronderzoek Algemeen Terreinbeschrijving Voormalig- en huidig gebruik Historische atlassen Calamiteiten Bodemonderzoeken onderzoeksterrein Bodemonderzoeken omgeving Bodemkwaliteitskaart (BKK) Toekomstig gebruik Bodemopbouw en geohydrologie Conclusie vooronderzoek en hypothese
4 4 4 5 5 6 6 6 7 7 7 7
3 3.1 3.2
Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek
8 8 8
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3
Onderzoeksresultaten Lokale bodemopbouw en veldwaarnemingen Analyseresultaten Toetsingskader Grond Grondwater Interpretatie analyseresultaten Besluit Bodemkwaliteit
10 10 10 10 11 12 12 13
5
Conclusies
14
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
8.
Profielbeschrijvingen en zintuiglijke waarnemingen Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden Analyseresultaten grondwatermonsters met overschrijding toetsingswaarden Achtergrond-, tussen- en interventiewaarden grond en streef-, tussen- en interventiewaarden grondwater Toelichting op achtergrond-, streef-, tussen- en interventiewaarden Analysecertificaten Kwaliteitsaspecten, toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/garanties van het onderzoek Besluit bodemkwaliteit
Tekeningen 234737-O-1 234737-S-1
Overzichtstekening met ligging locatie Situatietekening met boringen en peilbuizen
5. 6. 7.
blad 2 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
1
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Inleiding In opdracht van de gemeente Lansingerland is door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. in november 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Meerpolder locaties 59 en 60 aan de Oostmeerlaan te Berkel en Rodenrijs. Aanleiding en doel Het bodemonderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van de voorgenomen ontwikkeling van de locaties tot woningbouwlocatie. Het doel van het onderzoek is het vastleggen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het kader van de bouwverordening. Onderzoeksstrategie en kwaliteit Het bodemonderzoek is gebaseerd op de richtlijnen uit de NEN 5740 (Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek, NEN, 2009), waarbij de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie (ONV) is gehanteerd. De aanwezige voorbelasting worden indicatief onderzocht. Met betrekking tot de kwaliteitsaspecten, toegepaste methoden en betrouwbaarheid/garanties van het onderzoek wordt verwezen naar bijlage 7. In dit rapport wordt verslag gedaan van de uitgevoerde werkzaamheden en worden de resultaten van het onderzoek beschreven.
blad 3 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
2 2.1
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Vooronderzoek Algemeen Bij toepassing van de NEN 5740 moet een hypothese worden opgesteld omtrent de aan-/ afwezigheid, de aard en de ruimtelijke verdeling van eventuele verontreinigingen. Ten behoeve van het opstellen van een hypothese dient een vooronderzoek te worden uitgevoerd overeenkomstig de NEN 5725 (Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, NNI, januari 2009). Op basis van de verzamelde basisinformatie, de aanleiding van het onderzoek en de mate van verdachtheid van de onderzoekslocatie is gekozen voor een standaard vooronderzoek. Het standaard vooronderzoek richt zich op de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende percelen. Indien een direct aangrenzend perceel <10 meter breed is, worden ook de percelen hier weer aangrenzend meegenomen. Bij grotere aangrenzende percelen, wordt alleen het gedeelte van deze percelen binnen 25 meter vanaf de grens van de onderzoekslocatie in beschouwing genomen, tenzij aanleiding bestaat het gehele aangrenzende perceel te onderzoeken. De afstand van 25 meter is een arbitraire keus. De redenering hierachter is dat bij kleinschaliger gevallen van bodemverontreiniging de verspreidingsbron meestal niet verder is dan 25 meter en dat de gevallen met een grootschaliger verspreiding bij het vooronderzoek op een andere wijze worden opgespoord. Aansluitend is informatie verzameld over de volgende aspecten van de locatie: - voormalig gebruik - huidig gebruik - toekomstig gebruik - bodemopbouw en geohydrologie Per onderdeel zijn één of meerdere informatiebronnen geraadpleegd. De verzamelde informatie is vastgelegd per bron en weergegeven in de volgende paragrafen.
2.2
Terreinbeschrijving De onderzoekslocatie betreft twee terreinen (locatie 59 en 60) aan de Oostmeerlaan. Het betreft de kadastrale percelen gemeente Berkel en Rodenrijs sectie C nummers 2157, 2158 en 2224. Ten noorden van de onderzoekslocaties ligt de Meerweg. Ten oosten van de locaties ligt het Lingeplantsoen. Ten zuiden van de onderzoekslocaties liggen sportvelden. De onderzoekslocaties hebben samen een oppervlakte van circa 2,5 ha. Aan de oostzijde staat een woonhuis aan de Oostmeerlaan nr 48. Dit woonhuis is niet meegenomen in het onderzoek, omdat er geen toestemming is verkregen van de eigenaar. De onderzoekslocaties zijn gelegen in een voormalig kassengebied. Op de onderzoekslocaties ligt een voorbelasting. De voorbelasting betreft grond uit de gemeente Lansingerland, de exacte herkomst is onbekend.
blad 4 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
De situering van de onderzoekslocatie is weergegeven in de tekeningen 234737-S-1 (locatie 59) en 234737-S-2 (locatie 60).
2.3
Voormalig- en huidig gebruik Voor het vaststellen van het voormalige en huidige gebruik is informatie verkregen van de opdrachtgever, de gemeente Lansingerland (dhr. J. Kemper d.d. oktober 2010).
2.3.1
Historische atlassen Uit de grote historische Atlas van Nederland, I West Nederland 1839-1859, kaart 66-67 komt naar voren dat de onderzoekslocaties water en weide waren. In de Grote Historische Atlas van Zuid Holland uit 1905, kaart 481 komt naar voren dat de onderzoekslocaties in 1889, natte weide met wetering en sloten betreft. Op de onderzoekslocaties zijn sloten aanwezig.
Historische Atlas 1839-1859: Onderzoekslocatie, benadering rode stip.
Historische Atlas 1905: Onderzoekslocatie, benadering rode stip.
Het is bekend dat in het gebied Meerpolder gedempte sloten aanwezig zijn. In de afgelopen jaren zijn de gedempte sloten in kaart gebracht. De aanwezige sloten op locatie
blad 5 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
59 en 60 zijn in het kader van de ontwikkeling van het gebied tot vinex locatie deels gesaneerd.
2.3.2
Calamiteiten Voor zover bekend hebben er op de onderzoekslocatie geen calamiteiten of overtredingen van voorschriften in het kader van de Wet milieubeheer en/of Wet bodembescherming en/of andere milieuregelgeving plaatsgevonden.
2.3.3
Bodemonderzoeken onderzoeksterrein Uit het archief van de gemeente (BIS-systeem) is de volgende informatie naar voren gekomen: Verkennend onderzoek perceel 6, Oranjewoud, 1601-34505-94065, 2 november 1994. Perceel 6 bevind zich ten oosten en zuiden van de Oostmeerlaan 48. Tijdens het onderzoek zijn drie gedempte sloten onderzocht. Zintuiglijk zijn tijdens het veldwerk puin, plastic, bagger, sintels en slakken aangetroffen. Sloot A is licht verontreinigd met kwik, PAK, nikkel, matig verontreinigd met lood en sterk verontreinigd met koper en zink. Sloot B is licht verontreinigd met nikkel cadmium, lood en PAK. Verder is een matig verhoogd gehalte aan koper en een sterk verhoogd gehalte aan zink aangetroffen. Sloot C is licht verontreinigd met koper, nikkel en lood en heeft een sterk verhoogd gehalte aan zink. Het grondwater is niet onderzocht. De gedempte sloten zijn sterk verontreinigd met zware metalen. Verkennend onderzoek perceel 6B, Oranjewoud, 1601-34505-94064, 1 oktober 1994. Perceel 6B bevind zich rondom Oostmeerlaan 48. Tijdens het onderzoek zijn zintuiglijk puin, sintels en slakken aangetroffen. In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte aan kwik, nikkel, cadmium en PAK aangetroffen. In de slootdemping is een matig verhoogd gehalte aan lood gemeten en een sterk verhoogd gehalte aan zink en koper. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan koper, nikkel en lood aanwezig. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom, koper, zink, cadmium, nikkel, lood, trichloormethaan en tetrachlooretheen. Integraal saneringsverslag Meerpolder, Oranjewoud, projectnr. 233116, november 2010. De gedempte sloten zijn gelokaliseerd met behulp van proefsleuven. Sloot A is gesaneerd in september 2005. Sloot B is niet gevonden tijdens de sanering. Ter plaatse van de ligging zijn uitsluitend licht verhoogde gehalte gemeten. Sloot C loopt ten zuiden van de Oostmeerlaan en valt buiten de onderzoekslocatie.
2.3.4
Bodemonderzoeken omgeving Verkennend onderzoek 1, Tauw, R002-3850404FLS-D01-R, 3 augustus 2000. Locatie Oostmeerpad 17 en tegenover 19. Uit het verkennend onderzoek komt naar voren dat de bovengrond licht tot plaatselijk sterk puinhoudend is. In de bovengrond is een sterk verhoogd gehalte aan PAK en een licht verhoogd gehalte aan PAK en minerale olie aanwezig. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan zink, minerale olie en PAK aangetroffen. Het grondwater is licht verontreinigd met arseen, chroom, kwik en xylenen. Ter plaatse van boring 38 dient een nader onderzoek uitgevoerd te worden naar het aangetroffen sterk verhoogde PAK gehalte in de bovengrond.
blad 6 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
2.3.5
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Bodemkwaliteitskaart (BKK) Zowel de bovengrond als de ondergrond behoren tot zone 7: Glastuinbouw voor 1970. De bovengrond betreft G2: licht verhoogde gehalten, de ondergrond betreft G1: niet verhoogde gehalten. De kritische parameters betreffen zware metalen en PAK. Tabel 2.1: P80 waarden bodemkwaliteitskaart zone As Cd Cr Cu Hg G1 19,28 0,69 50,57 57,42 0,36 G2 20,35 0,51 44,53 14,63 0,09
2.4
Pb 159,09 21,07
Ni 31,61 24,48
Zn 200 72,93
PAK 1,21 0,17
MO 76,92 69,06
EOX 0,76 0,16
Toekomstig gebruik In de nabije toekomst zal ter plaatse van de onderzoekslocaties woningbouw worden gerealiseerd.
2.5
Bodemopbouw en geohydrologie Voor de plaatselijke bodemopbouw wordt verwezen naar paragraaf 4.1. Ten aanzien van de bodemopbouw en geohydrologie kan het volgende worden vermeld: - freatische grondwaterstand: 0,6 m-mv. - regionale grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket: oostelijk - verticale grondwaterstroming: inzijging - voorkomen van oppervlaktewater in de directe omgeving: nee - voorkomen van brak/zout grondwater: nee - ligging binnen een grondwaterbeschermingsgebied: nee De gegevens over de bodemopbouw zijn verkregen uit de Grondwaterkaart van Nederland (Rotterdam, 37 west, 37 oost DGV-TNO, 1984).
2.6
Conclusie vooronderzoek en hypothese De verzamelde informatie geeft aanwijzingen voor de aanwezigheid van (voormalige) bodembedreigende activiteiten op het onderzoeksterrein. De aangetroffen verontreinigingen zijn mogelijk gerelateerd aan slootdempingen die op de onderzoekslocaties plaats hebben gevonden. Een deel van de gedempte sloten (sloot A) is gesaneerd. De meeste overige verontreinigingen worden in de bovengrond verwacht. De hypothese is dat de onderzoekslocatie verdacht is voor verontreinigingen. Ten behoeve van het onderzoek wordt echter de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie gehanteerd. De voorgestelde onderzoeksstrategie wordt, gezien het aantal boringen en analyses van de bovengrond, voldoende geacht om eventuele verontreinigingen op te sporen. De aanwezige voorbelasting wordt, op verzoek van de opdrachtgever, indicatief onderzocht op een standaard NEN-pakket aangevuld met OCB's, omdat de locatie grenst aan de zone voormalig weiland/glastuinbouwgebied. Derhalve kan niet uitgesloten worden dat de hopen grond uit het voormalige glastuinbouwgebied komen.
blad 7 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
3 3.1
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd in november 2010, door de heer J.D. Hilgerson en E.J.N. Duijnisveld van Ingenieursbureau Mol. Verspreid over de onderzoekslocatie zijn geplaatst: - 25 boringen tot 0,5 m -mv. - 7 boringen tot grondwaterniveau (max. 2 m -mv.) - 4 peilbuizen Tijdens de terreininspectie binnen het onderzoeksgebied en bij het uitvoeren van de boringen is aandacht geschonken aan de aanwezigheid van asbestverdachte materialen op het maaiveld of in het opgeboorde materiaal. Asbestverdacht materiaal is niet aangetroffen. Tevens zijn geen verzakkingen waargenomen die kunnen duiden op de aanwezigheid van gedempte sloten. De boorlocaties zijn weergegeven op situatietekening 234737-S-1.
3.2
Laboratoriumonderzoek In de volgende tabel is een overzicht gegeven van de uitgevoerde analyses. Het oorspronkelijke maaiveld (monsters BM) en de ondergrond (monster OM) is onderzocht op een standaardpakket NEN. De aanwezige voorbelasting is indicatief onderzocht (monster DP) op een standaardpakket NEN aangevuld met OCB, omdat de grond mogelijk afkomstig is uit voormalige kassenteeltgebied. De monsters zijn op basis van de grondslag, bijmenging en geografische ligging samengesteld. Tabel 3.1: Laboratoriumonderzoek (Meng)monster Boringen (traject m -mv.) Grond BM1 (0,0-0,5) 1A-1 8-1 28-1 BM2 (0,0-0,5) 2-1 7-1 10-1 14-1 19-1 BM3 (0,0-0,5) 6-1 9-1 11-1 15-1 16-1 BM4 (0,0-0,5) 23-1 25-1 29-1 35-1
blad 8 van 14
Milieu & Veiligheid
Analyses1)
Standaardpakket incl. lutum en organische stof
Standaardpakket incl. lutum en organische stof
Standaardpakket incl. lutum en organische stof
Standaardpakket incl. lutum en organische stof
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Vervolg tabel 3.1: Laboratoriumonderzoek (Meng)monster Boringen Analyses1) (traject m -mv.) OM5 (0,5-1,0) 1A-2 Standaardpakket incl. lutum en organische stof 5-2 13-2 20-2 OM6 (1,5-2,0) 1A-4 Standaardpakket incl. lutum en organische stof 5-4 9-4 16-4 OM7 (0,5-1,0) 16-2 Standaardpakket incl. lutum en organische stof 33-2 OM8 (1,5-2,0) 22-5 Standaardpakket incl. lutum en organische stof 25-4 29-4 33-4 13-1 (0,0-0,5) Standaardpakket incl. lutum en organische stof 36-1 (0,0-0,5) Standaardpakket incl. lutum en organische stof DP1 OCB, Standaardpakket incl. lutum en organische Grondwater 5 (1,3-2,3) Standaardpakket grondwater 13 (1,3-2,3) Standaardpakket grondwater 22 (2,2-3,2) Standaardpakket grondwater 33 (1,5-2,5) Standaardpakket grondwater 1) Standaardpakketten: grond: zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polychloorbifenylen (PCB som 7), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK 10 VROM), minerale olie (GC) grondwater: zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), vluchtige aromaten, (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, styreen en naftaleen), vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen (17 stuks), minerale olie (GC) OCB: Organochloorbestrijdingsmiddelen
blad 9 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
4 4.1
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Onderzoeksresultaten Lokale bodemopbouw en veldwaarnemingen De profielbeschrijvingen van de verrichte boringen met de bijbehorende veldwaarnemingen zijn opgenomen in bijlage 1. Uit de profielbeschrijvingen blijkt dat de bodem tot 0,5 à 1,0 m –mv. uit zeer fijn zand en matig zandige klei bestaat. Van 1,0 m –mv. tot de maximaal geboorde diepte van 3,2 m – mv. is klei aangetroffen. Plaatselijk is puin aangetroffen Bij het uitvoeren van het veldonderzoek zijn waarnemingen gedaan die mogelijk duiden op bodemverontreiniging. De veldwaarnemingen zijn weergegeven in tabel 4.1A en B. Tabel 4.1A: Veldwaarnemingen Boring Einddiepte (m -mv.) Diepte (m -mv.) 1 0,4 0,0 - 0,4 1A 2,0 0,0 - 0,5 5 2,3 0,0 - 0,5 8 0,5 0,0 - 0,5 13 2,3 0,0 - 0,5 28 0,5 0,0 - 0,5 36 2,0 0,0 - 0,5
Veldwaarnemingen Waarneming Uiterst repac Zwak puin Sterk puin Zwak puin Zwak puin Zwak puin Zwak puin
Tabel 4.1B: Veldmetingen grondwater Peilbuis (filterdiepte m -mv.) Grondwaterstand m -mv. 5 (1,3-2,3) 0,36 13 (1,3-2,3) 0,30 22 (2,2-3,2) 0,56 33 (1,5-2,5) 0,20
pH 7,86 7,62 7,74 7,56
Grondsoort Zand Zand Klei Zand Veen
EC (μs/cm) 2360 2910 3160 3110
De zuurgraad (pH) is niet afwijkend van een natuurlijke situatie. Het elektrischegeleidingsvermogen (EC) is verhoogd. Mogelijk dat de waargenomen concentraties gebiedsspecifiek zijn.
4.2 4.2.1
Analyseresultaten Toetsingskader De getoetste analyseresultaten van de onderzochte grond- en grondwatermonsters zijn weergegeven in respectievelijk bijlage 2 en bijlage 3. De analysecertificaten zijn toegevoegd in bijlage 6. De resultaten zijn conform het huidige overheidsbeleid getoetst aan de achtergrondwaarden (AW2000) uit de 'Regeling bodemkwaliteit' van 21 december 2007 en de 'Wijziging Regeling bodemkwaliteit' van respectievelijk 27 juni 2008 en 7 april 2009 en de streef- en interventiewaarden uit de 'Circulaire bodemsanering 2009' van 7 april
blad 10 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
2009. De achtergrond- en interventiewaarden, die voor de grond afhankelijk zijn van het organisch stof- en lutumgehalte, en de streefwaarden zijn opgenomen in bijlage 4. Een toelichting op het toetsingskader is opgenomen in bijlage 5. In de tekst zal de term 'licht verhoogd' worden gebruikt bij gehalten hoger dan de achtergrond- of streefwaarden en lager dan de tussenwaarden. De term 'matig verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten hoger dan de tussenwaarden en lager dan de interventiewaarden. De term 'sterk verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten hoger dan de interventiewaarden. Wanneer het gehalte van een parameter beneden de voorgeschreven rapportagegrens van de AS3000 ligt mag er, conform de 'Wijziging Regeling bodemkwaliteit' en de 'Circulaire bodemsanering 2009' voor de betreffende parameter van worden uitgegaan dat wordt voldaan aan de achtergrond- of streefwaarde. Voor somparameters geldt hetzelfde indien alle individuele componenten van die somparameter lager zijn dan de voorgeschreven rapportagegrens. Indien er voor één of meerdere individuele componenten een gemeten gehalte (zonder < teken) is of sprake is van verhoogde rapportagegrenzen, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor één of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. Er kan onderbouwd worden geconcludeerd dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft.
4.2.2
Grond In de volgende tabel zijn de parameters weergegeven, die de betreffende achtergrond-, tussen- of interventiewaarde overschrijden.
(Meng)monster (traject m-mv)
BM1 (0,0-0,5)
BM2 (0,0-0,5)
BM3 (0,0-0,5)
BM4 (0,0-0,5)
blad 11 van 14
Tabel 4.2: Overschrijdingstabel grond (mg/kg d.s.) Deelmonsters Veldwaarneming / Parameters motivatie > achtergrondwaarde < tussenwaarde (licht verontreinigd) 1A-1 zwak puinhoudend 8-1 zand 28-1 2-1 klei 7-1 10-1 14-1 19-1 6-1 zand 9-1 11-1 15-1 16-1 23-1 klei 25-1 29-1 35-1
Milieu & Veiligheid
> tussenwaarde < interventiewaarde (matig verontreinigd) -
> interventiewaarde (sterk verontreinigd) -
-
-
-
-
-
-
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Vervolg Tabel 4.2: Overschrijdingstabel grond Deelmonsters Veldwaarneming / Parameters motivatie > achtergrondwaarde < tussenwaarde (licht verontreinigd) 1A-2 klei molybdeen (1,8) 5-2 PAK (3,7) 13-2 PCB (3,7) 20-2 1A-4 klei 5-4 9-4 16-4 16-2 veen 33-2 22-5 klei 25-4 29-4 33-4 zwak puinhoudend klei zwak puinhoudend Molybdeen (2,0) veen voorbelasting Som drins (0,0098) zand/klei DDD (0,0043)
(Meng)monster (traject m-mv)
OM5 (0,5-1,0)
OM6 (1,5-2,0)
OM7 (0,5-1,0) OM8 (1,5-2,0)
13-1 (0,0-0,5) 36-1 (0,0-0,5) DP1
- : PAK : PCB :
4.2.3
> tussenwaarde < interventiewaarde (matig verontreinigd) -
> interventiewaarde (sterk verontreinigd)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarde Polycyclische aromatische koolwaterstoffen Polychloorbifenylen
Grondwater In de volgende tabel zijn de parameters weergegeven, die de betreffende streef-, tussenof interventiewaarde overschrijden.
Peilbuis
5 13
22 33
4.2.4
Tabel 4.3: Overschrijdingstabel grondwater (μg/l) Filterdiepte Parameters (m-mv) > streefwaarde < > tussenwaarde < > interventiewaarde tussenwaarde (licht interventiewaarde (matig (sterk verontreinigd) verontreinigd) verontreinigd) 1,3-2,3 Barium (85) Zink (72) 1,3-2,3 Barium (100) Molybdeen (5,6) Nikkel (22) 2,2-3,2 Molybdeen (7,9) 1,5-2,5 - : Geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarde
Interpretatie analyseresultaten Uit de analyseresultaten komt naar voren dat in de bovengrond ter plaatse van boring 36 (puinhoudende veenlaag) een licht verhoogd gehalte aan molybdeen is aangetroffen. De overige bovengrondmonsters bevatten geen verhoogd gehalte van de geanalyseerde parameters. In de ondergrond (kleilaag) is een licht verhoogd gehalte aan PAK, PCB en molybdeen gemeten. In de voorbelasting is een licht verhoogd gehalte aan drins en DDD aangetroffen.
blad 12 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, zink, nikkel en molybdeen aangetroffen.
4.3
Besluit Bodemkwaliteit De resultaten van de ontvangende grond is onderzocht conform de NEN5740 en getoetst conform het Besluit bodemkwaliteit. Uit deze toetsing komt naar voren dat de grond op basis van de samenstellingswaarde als ontvangende bodem voldoet aan de klasse AW2000. De toetsingsresultaten staan in bijlage 8 weergegeven. De voorbelasting is indicatief conform het Besluit bodemkwaliteit getoetst. Uit deze toetsing komt naar voren dat de grond op basis van de samenstellingswaarde indicatief aan de klasse Industrie voldoet. De kritische parameters zijn PCB en som Drins. De toetsingsresultaten staan in bijlage 8 weergegeven. Opgemerkt wordt dat onderhavig indicatief onderzoek niet als een geldig bewijsmiddel voor de voorbelasting als toe te passen grond in het kader van het Besluit bodemkwaliteit wordt gezien.
blad 13 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
projectnr. 234737 december 2010, revisie 00
5
Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs
Conclusies In het uitgevoerde bodemonderzoek is overeenkomstig de NEN 5740 de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie vastgesteld. Aanleiding en doel Het bodemonderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van de voorgenomen ontwikkeling van de locatie tot woningbouwlocatie. Het doel van het onderzoek is het vastleggen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het kader van de bouwverordening. Grond Uit de analyseresultaten komt naar voren dat in de bovengrond ter plaatse van boring 36 een licht verhoogd gehalte aan molybdeen is aangetroffen. De overige bovengrondmonsters bevatten geen verhoogd gehalte van de geanalyseerde parameters. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan PAK, PCB en molybdeen gemeten. In de voorbelasting is een licht verhoogd gehalte aan drins en DDD aangetroffen. De ontvangende grond is onderzocht conform de NEN5740. De resultaten zijn getoetst conform het Besluit bodemkwaliteit. Uit deze toetsing komt naar voren dat de grond op basis van de samenstellingswaarde voldoet aan de AW2000. De voorbelasting is indicatief conform het Besluit bodemkwaliteit getoetst. Uit deze toetsing komt naar voren dat de grond op basis van de samenstellingswaarde indicatief aan de klasse Industrie voldoet, op basis van de kritische parameters PCB en Drins. Formeel gezien is een indicatief onderzoek geen bewijsmiddel in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit voor het toepassen van grond. Grondwater In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, zink, nikkel en molybdeen aangetroffen. Toetsing hypothese De vooraf opgestelde hypothese ‘verdachte locatie’ wordt aanvaard, vanwege de licht verhoogde gehalten aan molybdeen, PAK en PCB in de grond. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormen ons inziens geen milieuhygiënische belemmering voor de afgifte van een bouwvergunning, voor woningbouw. Voornoemde conclusies zijn gebaseerd op het vooronderzoek, de zintuiglijke waarnemingen en analyseresultaten van dit onderzoek. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Capelle aan den IJssel, december 2010
blad 14 van 14
Milieu & Veiligheid
ow3
Bijlage 1:
Profielbeschrijvingen en zintuiglijke waarnemingen
Boring:
1
Boring: 0
0 1
40
puin Uiterst repachoudend, matig zandhoudend, grijsbruin, Edelmanboor, gestaakt op repac
1A 0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor, gestaakt op repac
2 100
100
Klei, sterk zandig, grijsbruin, Edelmanboor
3 150
150
Klei, sterk zandig, zwak schelphoudend, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200
Boring:
2
Boring: 0
0 1 50
gras Klei, zwak zandig, matig humeus, zwak wortelhoudend, bruingrijs, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
3 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, sterk siltig, sterk humeus, zwak puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor, gestaakt op repac
gras Klei, zwak zandig, sterk humeus, bruingrijs, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
4
Boring: 0
0 1
gras Veen, sterk kleiïg, bruingrijs, Edelmanboor
50
50
5 0
0 1
50
50
Klei, zwak zandig, sterk humeus, matig roesthoudend, bruingrijs, Edelmanboor
2 100
100
Klei, matig zandig, grijsbruin, Edelmanboor
3 150
150
Klei, sterk zandig, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200 5
230
Boring:
6
Boring: 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
Klei, sterk zandig, grijsbruin, Edelmanboor
7 0
0 1 50
gras Sterk grindhoudend, sterk puinhoudend, zwak zandhoudend, zwak wortelhoudend, grijsbruin, Edelmanboor
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
8
Boring: 0
0 1
gras Zand, matig fijn, kleiïg, zwak puinhoudend, grijsbruin, Edelmanboor
50
50
9 0
0 1
50
50
Zand, zeer fijn, sterk siltig, sterk humeus, donker bruinzwart, Edelmanboor
2 100
100
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
3 150
150
Klei, zwak zandig, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200
Boring:
10
Boring: 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
11 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
12
Boring: 0
0 1
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
50
13 0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, sterk humeus, bruingrijs, Edelmanboor
2 100
100
Klei, zwak zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
3 150
150
Klei, matig zandig, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200 5
230
Boring:
14
Boring: 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
Klei, matig zandig, zwak schelphoudend, grijsbruin, Edelmanboor
15 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, matig humeus, zwak puinhoudend, grijsbruin, Edelmanboor
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
16
Boring: 0
0 1
50
50
Veen, sterk kleiïg, donker bruingrijs, Edelmanboor
2
17 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
50
100
100
Klei, zwak zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
3 150
150
Klei, matig zandig, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200
Boring:
18
Boring: 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
19 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
20
Boring: 0
0 1
gras Klei, matig zandig, grijsbruin, Edelmanboor
50
50
Klei, matig zandig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor
2
21 0
0 1
gras Klei, zwak siltig, sterk humeus, bruingrijs, Edelmanboor
50
50
100
100
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
3 150
150
Klei, sterk zandig, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200
Boring:
22
Boring: 0
0 1
braak Klei, sterk zandig, zwak schelphoudend, grijsbruin, Edelmanboor
50
23 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
2 100
100
Klei, matig zandig, matig humeus, matig roesthoudend, bruingrijs, Edelmanboor
3 150
150
Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
4 200
200
Klei, matig zandig, grijsbruin, Guts 5 250
250
Klei, matig zandig, grijsbruin, Guts 6 300
300 7
320
Klei, matig zandig, grijsbruin, Guts
Projectcode: 234737
Datum: 2-11-2010
Boring:
24
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, licht grijsbeige, Edelmanboor
50
50
25 0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, grijsbeige, Edelmanboor
2 100
100
Klei, zwak zandig, grijsbeige, Edelmanboor
3 150
150
Klei, sterk zandig, grijsbeige, Edelmanboor
4 200
200
Boring:
26
Boring: 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, bruingrijs, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
27 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, matig humeus, bruingrijs, Edelmanboor
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, bruingrijs, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
28
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak humeus, zwak puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor
50
50
29 0
0 1
50
50
Klei, sterk zandig, grijsbeige, Edelmanboor
2 100
100
Klei, zwak zandig, grijsbeige, Edelmanboor
3 150
150
Klei, sterk zandig, zwak humeus, grijsbeige, Edelmanboor
4 200
200
Boring:
30
Boring: 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, beigegrijs, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
31 0
0 1 50
gras Klei, matig zandig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, bruingrijs, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
32
Boring: 0
0 1
gras Klei, sterk zandig, matig humeus, zwak roesthoudend, bruingrijs, Edelmanboor
50
50
33 0
0 1
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
50
50
Veen, zwak zandig, donker bruingrijs, Edelmanboor
2 100
100
Klei, zwak zandig, zwak humeus, grijsbruin, Guts
3 150 4 200
200
Klei, matig zandig, grijsbruin, Guts 5 250
250
Boring:
34
Boring: 0
0 1 50
gras Veen, sterk zandig, donker bruingrijs, Edelmanboor
50
Projectcode: 234737
35 0
0 1 50
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor
50
Datum: 2-11-2010
Boring:
36 0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, beigegrijs, Edelmanboor
2 100
100
Klei, matig zandig, grijsbeige, Edelmanboor
3 150
150
Klei, sterk zandig, grijsbeige, Edelmanboor
4 200
gras Veen, sterk zandig, zwak puinhoudend, donker bruingrijs, Edelmanboor
200
Projectcode: 234737
Datum: 2-11-2010
Bijlage 2:
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
projectnr. 234737
Bijlage 2:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Eenheid
BM1 1A,28,8 0 - 50
ALGEMEEN Analysedatum Droge stof Lutumgehalte Org. stofgehalte
(%) (% ds) (% ds)
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
60,0 < 0,35 6,9 34,0 0,18 58,0 2,0 24,0 81,0
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,01 0,03 < 0,01 0,09 0,05 0,05 0,04 0,04 0,05 0,05 0,41
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
< 0,01 0,04 0,01 0,11 0,06 0,06 0,04 0,05 0,05 0,05 0,48
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN Hexachloorbenzeen (HCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,0010 < 0,0010 0,0022 0,0016 0,0026 0,0033 0,0032 0,0140
° ° ° ° ° ° °
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° ° /
OVERIG Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor 2,4-DDD (ortho, para-DDD) 2,4-DDE (ortho, para-DDE) 2,4-DDT (ortho, para-DDT) 4,4-DDD (para, para-DDD) 4,4-DDE (para, para-DDE) 4,4-DDT (para, para-DDT) Aldrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 fa
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 1 van 12
36-1 36 0 - 50
Milieu & Veiligheid
11/9/2010 52,3 * 37 * 28.7
* : # : @: &: $ :
11/9/2010 74,0 * 11 * 2.4
+
32,0 < 0,35 6,1 11,0 < 0,1 24,0 < 1,5 14,0 58,0
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Chloordaan (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) Dieldrin Endrin HCH (som, 0.7 factor) Heptachloor Hexachloorbutadieen Isodrin OCB (0,7 som, grond) Telodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH cis-Chloordaan cis-Heptachloorepoxide delta-HCH gamma-HCH trans-Chloordaan trans-Heptachloorepoxide
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
8,0 14,0 26,0 29,0 80,0
° ° ° °
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
OVERIG Artefacten
g
< 1,0
°
< 1,0
°
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 2 van 12
Milieu & Veiligheid
36-1 36 0 - 50
* : # : @: &: $ :
BM1 1A,28,8 0 - 50
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Eenheid
BM3 11,15,16,6,9 0 - 50
ALGEMEEN Analysedatum Droge stof Lutumgehalte Org. stofgehalte
(%) (% ds) (% ds)
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
110,0 < 0,35 6,6 15,0 < 0,1 29,0 < 1,5 16,0 77,0
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,01 0,04 0,02 0,1 0,07 0,06 0,04 0,06 0,05 0,05 0,51
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
0,01 0,06 0,02 0,09 0,08 0,06 0,05 0,08 0,06 0,06 0,59
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN Hexachloorbenzeen (HCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° °
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° °
OVERIG Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor 2,4-DDD (ortho, para-DDD) 2,4-DDE (ortho, para-DDE) 2,4-DDT (ortho, para-DDT) 4,4-DDD (para, para-DDD) 4,4-DDE (para, para-DDE) 4,4-DDT (para, para-DDT) Aldrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 fa
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 3 van 12
BM2 10,14,19,2,7 0 - 50
Milieu & Veiligheid
11/9/2010 68,7 * 25 * 5.9
* : # : @: &: $ :
11/9/2010 70,4 * 21 * 4.8
28,0 < 0,35 5,1 10,0 < 0,1 19,0 < 1,5 13,0 47,0
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Chloordaan (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) Dieldrin Endrin HCH (som, 0.7 factor) Heptachloor Hexachloorbutadieen Isodrin OCB (0,7 som, grond) Telodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH cis-Chloordaan cis-Heptachloorepoxide delta-HCH gamma-HCH trans-Chloordaan trans-Heptachloorepoxide
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIG Artefacten
g
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 4 van 12
Milieu & Veiligheid
BM2 10,14,19,2,7 0 - 50
BM3 11,15,16,6,9 0 - 50
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 1,0
°
< 1,0
°
* : # : @: &: $ :
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Eenheid
DP1-1 0-0
ALGEMEEN Analysedatum Droge stof Lutumgehalte Org. stofgehalte
(%) (% ds) (% ds)
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
35,0 < 0,35 7,5 14,0 < 0,1 21,0 < 1,5 20,0 59,0
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,01 0,02 < 0,01 0,05 0,05 0,04 0,03 0,04 0,03 0,03 0,31
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN Hexachloorbenzeen (HCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° °
OVERIG Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor 2,4-DDD (ortho, para-DDD) 2,4-DDE (ortho, para-DDE) 2,4-DDT (ortho, para-DDT) 4,4-DDD (para, para-DDD) 4,4-DDE (para, para-DDE) 4,4-DDT (para, para-DDT) Aldrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 fa
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 5 van 12
BM4 23,25,29,35 0 - 50
Milieu & Veiligheid
11/9/2010 64,9 * 22 * 9.2
* : # : @: &: $ :
11/9/2010 76,8 * 13 * 1.9
31,0 < 0,35 5,6 11,0 < 0,1 29,0 < 1,5 15,0 70,0
< 0,01 0,08 0,02 0,15 0,08 0,07 0,05 0,07 0,06 0,05 0,64
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
0,0012 < 0,0010 0,0017 0,0032 0,0013 0,0026 0,0027 0,0014 0,0140
° ° ° ° ° ° ° +
0,0014 0,0018 < 0,0010 < 0,0010 0,0025 0,0032 < 0,0030 < 0,0010 0,0098
/ ° ° ° ° ° ° D<=I +
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Chloordaan (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) Dieldrin Endrin HCH (som, 0.7 factor) Heptachloor Hexachloorbutadieen Isodrin OCB (0,7 som, grond) Telodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH cis-Chloordaan cis-Heptachloorepoxide delta-HCH gamma-HCH trans-Chloordaan trans-Heptachloorepoxide
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIG Artefacten
g
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 6 van 12
Milieu & Veiligheid
BM4 23,25,29,35 0 - 50
DP1-1 0-0 0,0014 0,0043 0,0039 0,0028 0,0110 0,0084 < 0,0010 0,0028 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0300 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010
/ +
° ° ° ° / D>AW ° ° / / / ° ° ° / ° °
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 1,0
°
< 1,0
°
* : # : @: &: $ :
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Eenheid
OM6 16,1A,5,9 150 - 200
ALGEMEEN Analysedatum Droge stof Lutumgehalte Org. stofgehalte
(%) (% ds) (% ds)
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
34,0 < 0,35 9,0 12,0 < 0,1 21,0 1,8 23,0 71,0
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,01 0,52 0,14 0,93 0,48 0,36 0,25 0,43 0,29 0,31 3,7
° ° ° ° ° ° ° ° ° ° +
< 0,01 0,01 < 0,01 0,03 0,02 0,02 0,01 0,02 0,02 0,02 0,16
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN Hexachloorbenzeen (HCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,0010 0,0028 0,0088 0,0036 0,0036 0,0045 0,0011 0,0250
° ° ° ° ° ° ° +
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° °
OVERIG Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor 2,4-DDD (ortho, para-DDD) 2,4-DDE (ortho, para-DDE) 2,4-DDT (ortho, para-DDT) 4,4-DDD (para, para-DDD) 4,4-DDE (para, para-DDE) 4,4-DDT (para, para-DDT) Aldrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 fa
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 7 van 12
OM5 13,1A,20,5 50 - 100
Milieu & Veiligheid
11/9/2010 54,9 * 31 * 5.4
* : # : @: &: $ :
11/9/2010 64,6 * 8.6 * 2.5
+
< 20,0 < 0,35 5,6 < 10,0 < 0,1 < 13,0 < 1,5 14,0 35,0
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Chloordaan (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) Dieldrin Endrin HCH (som, 0.7 factor) Heptachloor Hexachloorbutadieen Isodrin OCB (0,7 som, grond) Telodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH cis-Chloordaan cis-Heptachloorepoxide delta-HCH gamma-HCH trans-Chloordaan trans-Heptachloorepoxide
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIG Artefacten
g
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 8 van 12
Milieu & Veiligheid
OM5 13,1A,20,5 50 - 100
OM6 16,1A,5,9 150 - 200
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 1,0
°
< 1,0
°
* : # : @: &: $ :
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Eenheid
OM8 22,25,29,33 150 - 250
ALGEMEEN Analysedatum Droge stof Lutumgehalte Org. stofgehalte
(%) (% ds) (% ds)
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
38,0 < 0,35 6,6 17,0 < 0,1 30,0 < 1,5 19,0 60,0
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,01 0,02 < 0,01 0,04 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,18
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
< 0,01 0,01 < 0,01 < 0,01 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 0,08
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN Hexachloorbenzeen (HCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° °
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° °
OVERIG Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor 2,4-DDD (ortho, para-DDD) 2,4-DDE (ortho, para-DDE) 2,4-DDT (ortho, para-DDT) 4,4-DDD (para, para-DDD) 4,4-DDE (para, para-DDE) 4,4-DDT (para, para-DDT) Aldrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 fa
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 9 van 12
OM7 16,33 50 - 100
Milieu & Veiligheid
11/9/2010 56,6 * 19 * 16.2
* : # : @: &: $ :
11/9/2010 56,0 * 17 * 3.2
21,0 < 0,35 6,4 < 10,0 < 0,1 < 13,0 < 1,5 15,0 39,0
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Chloordaan (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) Dieldrin Endrin HCH (som, 0.7 factor) Heptachloor Hexachloorbutadieen Isodrin OCB (0,7 som, grond) Telodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH cis-Chloordaan cis-Heptachloorepoxide delta-HCH gamma-HCH trans-Chloordaan trans-Heptachloorepoxide
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIG Artefacten
g
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 10 van 12
Milieu & Veiligheid
OM7 16,33 50 - 100
OM8 22,25,29,33 150 - 250
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
° ° ° °
< 1,0
°
< 1,0
°
* : # : @: &: $ :
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Eenheid
ALGEMEEN Analysedatum Droge stof Lutumgehalte Org. stofgehalte
(%) (% ds) (% ds)
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
26,0 < 0,35 5,8 < 10,0 < 0,1 18,0 < 1,5 15,0 49,0
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,01 0,01 < 0,01 0,03 0,02 0,02 0,01 0,02 0,02 0,02 0,17
° ° ° ° ° ° ° ° ° °
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN Hexachloorbenzeen (HCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
< 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0049
° ° ° ° ° ° ° /
OVERIG Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor 2,4-DDD (ortho, para-DDD) 2,4-DDE (ortho, para-DDE) 2,4-DDT (ortho, para-DDT) 4,4-DDD (para, para-DDD) 4,4-DDE (para, para-DDE) 4,4-DDT (para, para-DDT) Aldrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 fa
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 11 van 12
13-1 13 0 - 50
Milieu & Veiligheid
11/9/2010 77,6 * 22 * 1.8
* : # : @: &: $ :
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
projectnr. 234737
Bijlage 2:
< + ++ +++ / ° D<=I D>AW GAG
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 Te Berkel en Rodenrijs
Analyseresultaten grondmonsters met overschrijding toetsingswaarden Monsternummer Boringnummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Chloordaan (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) Dieldrin Endrin HCH (som, 0.7 factor) Heptachloor Hexachloorbutadieen Isodrin OCB (0,7 som, grond) Telodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH cis-Chloordaan cis-Heptachloorepoxide delta-HCH gamma-HCH trans-Chloordaan trans-Heptachloorepoxide
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
OVERIG Artefacten
g
: concentratie kleiner dan de detectielimiet : concentratie groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde : concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde : concentratie groter dan de interventiewaarde : detectielimiet groter dan de toetsingswaarde : geen achtergrond- en interventiewaarde bekend voor deze stof : detectielimiet kleiner of gelijk aan de interventiewaarde, er is geen achtergrondwaarde : detectielimiet groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde : groter dan de achtergrondwaarde, er is geen interventiewaarde (trigger) Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de achtergrondwaarde
blad 12 van 12
Milieu & Veiligheid
< 5,0 < 5,0 < 5,0 < 5,0 < 20,0
* : # : @: &: $ :
° ° ° °
gemeten in het laboratorium geschatte waarde door middelen van lagen geschatte waarde uit laagbeschrijving handmatig ingevoerd standaard bodem
Bijlage 3:
Analyseresultaten grondwatermonsters met overschrijding toetsingswaarden
projectnr. 234737W
Bijlage 3:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en rodenrijs
Analyseresultaten grondwatermonsters met overschrijding toetsingswaarden Monsternummer Diepte (cm-mv)
ALGEMEEN Analysedatum GWS
<: +: ++: +++: /: °:
blad 1 van 4
Eenheid
(cm mv)
13-13-1 -
22-22-1 -
11/18/2010 30
11/18/2010 56
pH EC
(μS/cm)
7.62 2910
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
100 < 0,8 18 < 15 < 0,05 < 15 5,6 22 < 60
AROMATISCHE VERBINDINGEN Benzeen Tolueen Ethylbenzeen ortho-Xyleen meta-/para-Xyleen (som) Xylenen (som, 0.7 factor) Naftaleen (BTEXN) Styreen (Vinylbenzeen)
μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,21 < 0,05 < 0,2
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen cis-1,2-Dichlooretheen trans-1,2-Dichlooretheen 1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 facto Dichloormethaan 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Dichloorpropanen (0,7 som, 1,1+1,2+ Tetrachlooretheen (Per) Tetrachloormethaan (Tetra) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Trichloormethaan (Chloroform) Vinylchloride Tribroommethaan (bromoform)
μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
< 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,14 < 0,2 < 0,25 < 0,25 < 0,25 0,53 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,2
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30
μg/l μg/l μg/l
< 25 < 25 < 25
7.74 3160
+
+ +
° °
° °
° ° °
° ° °
concentratie kleiner dan de detectielimiet concentratie groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde concentratie groter dan de interventiewaarde detectielimiet groter dan de toetsingswaarde geen streef- en interventiewaarde bekend voor deze stof Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de streefwaarde
Milieu & Veiligheid
50 < 0,8 < 5,0 < 15 < 0,05 < 15 7,9 15 < 60
< 0,2 0,41 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,21 < 0,05 < 0,2
< 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,14 < 0,2 < 0,25 < 0,25 < 0,25 0,53 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,2
< 25 < 25 < 25
+
° °
° °
° ° °
° ° °
projectnr. 234737W
Bijlage 3:
<: +: ++: +++: /: °:
blad 2 van 4
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en rodenrijs
Analyseresultaten grondwatermonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
μg/l μg/l
13-13-1 -
< 25 < 100
22-22-1 -
°
concentratie kleiner dan de detectielimiet concentratie groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde concentratie groter dan de interventiewaarde detectielimiet groter dan de toetsingswaarde geen streef- en interventiewaarde bekend voor deze stof Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de streefwaarde
Milieu & Veiligheid
< 25 < 100
°
projectnr. 234737W
Bijlage 3:
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en rodenrijs
Analyseresultaten grondwatermonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Diepte (cm-mv)
ALGEMEEN Analysedatum GWS
<: +: ++: +++: /: °:
blad 3 van 4
Eenheid
(cm mv)
33-33-1 -
5-5-1 -
11/18/2010 20
11/18/2010 36
pH EC
(μS/cm)
7.56 3110
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
< 45 < 0,8 < 5,0 < 15 < 0,05 < 15 < 3,6 < 15 < 60
85 < 0,8 6,4 < 15 < 0,05 < 15 3,8 < 15 72
AROMATISCHE VERBINDINGEN Benzeen Tolueen Ethylbenzeen ortho-Xyleen meta-/para-Xyleen (som) Xylenen (som, 0.7 factor) Naftaleen (BTEXN) Styreen (Vinylbenzeen)
μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
< 0,2 0,22 < 0,2 0,13 < 0,2 0,27 < 0,05 < 0,2
< 0,2 0,22 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,21 < 0,05 < 0,2
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen cis-1,2-Dichlooretheen trans-1,2-Dichlooretheen 1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 facto Dichloormethaan 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Dichloorpropanen (0,7 som, 1,1+1,2+ Tetrachlooretheen (Per) Tetrachloormethaan (Tetra) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Trichloormethaan (Chloroform) Vinylchloride Tribroommethaan (bromoform)
μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
< 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,14 < 0,2 < 0,25 < 0,25 < 0,25 0,53 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,2
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30
μg/l μg/l μg/l
< 25 < 25 < 25
7.86 2360
° ° +
° °
° ° °
° ° °
concentratie kleiner dan de detectielimiet concentratie groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde concentratie groter dan de interventiewaarde detectielimiet groter dan de toetsingswaarde geen streef- en interventiewaarde bekend voor deze stof Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de streefwaarde
Milieu & Veiligheid
< 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,14 < 0,2 < 0,25 < 0,25 < 0,25 0,53 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,6 < 0,1 < 0,2
< 25 < 25 < 25
+
+
° °
° °
° ° °
° ° °
projectnr. 234737W
Bijlage 3:
<: +: ++: +++: /: °:
blad 4 van 4
Gemeente Lansingerland Meerpolder locatie 59 en 60 te Berkel en rodenrijs
Analyseresultaten grondwatermonsters met overschrijding toetsingswaarden
Monsternummer Diepte (cm-mv)
Eenheid
Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
μg/l μg/l
33-33-1 -
< 25 < 100
5-5-1 -
°
concentratie kleiner dan de detectielimiet concentratie groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde concentratie groter dan de tussenwaarde en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde concentratie groter dan de interventiewaarde detectielimiet groter dan de toetsingswaarde geen streef- en interventiewaarde bekend voor deze stof Indien geen van bovenstaande symbolen, dan is concentratie kleiner dan de streefwaarde
Milieu & Veiligheid
< 25 < 100
°
Bijlage 4:
Achtergrond-, tussen- en interventiewaarden grond en streef-, tussen- en interventiewaarden grondwater
Bijlage 5:
Toelichting op achtergrond-, streef-, tussen- en interventiewaarden
Toelichting op achtergrond-, streef-, tussen- en interventiewaarden Hieronder wordt uitgebreider op de begrippen achtergrond-, streef-, tussen- en interventiewaarden en hun betekenis ingegaan. De achtergrondwaarden (AW2000) zijn landelijk geldende waarden voor een multifunctionele bodemkwaliteit en geven de bovengrens aan voor wat in de dagelijkse praktijk 'schone grond' wordt genoemd. Deze achtergrondwaarden (bekend als AW2000) zijn vastgesteld op basis van gehalten zoals deze voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden. Dit omdat in dergelijke gronden geen belasting door lokale verontreinigingsbronnen aanwezig wordt geacht. De streefwaarde (S) geeft het concentratieniveau in grondwater aan waarboven wèl en waaronder géén sprake is van een aantoonbare verontreiniging. De interventiewaarde (I) geeft het concentratieniveau in de grond, waterbodem of grondwater aan waarboven de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant en dier heeft, in ernstige mate kunnen zijn verminderd. In het overheidsbeleid wordt gesproken van een geval van ernstige bodemverontreiniging, indien de gemiddelde concentratie aan één stof de interventiewaarde overschrijdt in tenminste 25 m3 grond/slib of voor het grondwater in tenminste 100 m3 bodemvolume. Over de hoeveelheid grond/slib of grondwater waarop een eventuele overschrijding van de interventiewaarde zich voordoet kan in een eerste onderzoek meestal nog geen betrouwbare uitspraak worden gedaan. Daarom kunnen op basis van de resultaten van dit eerste onderzoek dan ook geen conclusies worden getrokken ten aanzien van het wel of niet ernstig zijn van het verontreinigingsgeval. Een geval van ernstige bodemverontreiniging kan zich ook voordoen zonder dat de interventiewaarden worden overschreden. Als een verontreiniging zich zodanig in een ander milieucompartiment (bijv. het grondwater) of objecten (bijv. consumptiegewassen) verspreidt dat daar schadelijke effecten kunnen optreden, is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ook als het bij puntbronnen van verontreinigingen (bijv. op grond van berekeningen) waarschijnlijk is dat zonder maatregelen op korte termijn (binnen maximaal enkele maanden) een verontreiniging van genoemde 25 of 100 m3 bodemvolume kan optreden, is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De ernst en spoedeisendheid van het geval wordt vastgesteld in een nader onderzoek. Een nader onderzoek kan worden uitgevoerd als er een duidelijke indicatie bestaat dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In het overheidsbeleid wordt als criterium voor het uitvoeren van een nader onderzoek, afhankelijk van de omstandigheden, uitgegaan van een concentratie, voor respectievelijk grond en grondwater, die ligt boven het gemiddelde van respectievelijk de interventie- en achtergrondwaarde (T-waarde = (AW2000+I)/2) voor grond en de interventie- en streefwaarde (T-waarde = (S+I)/2) voor grondwater. De achtergrond- en interventiewaarden van de stoffen in de grond zijn om uiteenlopende redenen gedeeltelijk afhankelijk gesteld van de samenstelling van de grond, nl. het gehalte lutum (bodemdeeltjes < 2 μm) en/of het gehalte organisch stof (humus). In bijlage 4 zijn deze achtergrond- en interventiewaarden berekend aan de hand van geanalyseerde of geschatte gehalten organisch stof en lutum.
Bijlage 6:
Analysecertificaten
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Oranjewoud Capelle K. Renders Postbus 8590 3009 AN ROTTERDAM
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 15
: Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs : 234737 : 11614222, versie nummer: 1 : RDDDN4XZ
Rotterdam, 09-11-2010
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 234737. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 15 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
74.0 <1 geen
77.6 <1 geen
76.8 <1 geen
68.7 <1 geen
70.4 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
2.4
1.8
1.9
5.9
4.8
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
11
22
13
25
21
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
32 <0.35 6.1 11 <0.10 24 <1.5 14 58
26 <0.35 5.8 <10 <0.10 18 <1.5 15 49
31 <0.35 5.6 11 <0.10 29 <1.5 15 70
110 <0.35 6.6 15 <0.10 29 <1.5 16 77
28 <0.35 5.1 10 <0.10 19 <1.5 13 47
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.04 fenantreen mg/kgds S 0.01 antraceen mg/kgds S 0.11 fluoranteen mg/kgds S 0.06 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.06 chryseen mg/kgds S 0.04 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.05 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.05 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.05 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.48 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)
<0.01 0.01 <0.01 0.03 0.02 0.02 0.01 0.02 0.02 0.02 0.17
<0.01 0.08 0.02 0.15 0.08 0.07 0.05 0.07 0.06 0.05 0.64
<0.01 0.04 0.02 0.10 0.07 0.06 0.04 0.06 0.05 0.05 0.51
0.01 0.06 0.02 0.09 0.08 0.06 0.05 0.08 0.06 0.06 0.59
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds
S
001
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
1)
002
1)
003
1)
004
1)
005
1)
1.2
<1
<1
<1
<1
<1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
BM1 1A (0-50) 28 (0-50) 8 (0-50)
002
Grond (AS3000)
13-1 13 (0-50)
003
Grond (AS3000)
DP1-1 DP1 (-)
004
Grond (AS3000)
BM2 10 (0-50) 14 (0-50) 19 (0-50) 2 (0-50) 7 (0-50)
005
Grond (AS3000)
BM3 11 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50) 6 (0-50) 9 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S S S S
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT µg/kgds p,p-DDT µg/kgds som DDT (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDD µg/kgds p,p-DDD µg/kgds som DDD (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDE µg/kgds p,p-DDE µg/kgds som DDE (0.7 factor) µg/kgds som DDT,DDE,DDD (0.7 µg/kgds factor) aldrin µg/kgds dieldrin µg/kgds endrin µg/kgds som aldrin/dieldrin/endrin µg/kgds (0.7 factor) isodrin µg/kgds telodrin µg/kgds alpha-HCH µg/kgds beta-HCH µg/kgds gamma-HCH µg/kgds delta-HCH µg/kgds som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds heptachloor µg/kgds cis-heptachloorepoxide µg/kgds trans-heptachloorepoxide µg/kgds som heptachloorepoxide (0.7 µg/kgds factor) alpha-endosulfan µg/kgds hexachloorbutadieen µg/kgds trans-chloordaan µg/kgds cis-chloordaan µg/kgds
001 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010 002 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
S S S S S S S S S
003 1.7 3.2 1.3 2.6 2.7 1.4 14
<1 <3 2.8 1.8 2.5 4.3 <1 3.2 3.9 11
S S S S
<1 8.4 <1 9.8
S S S S S Q S S S S
<1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
S S S S
<1 <1 <1 <1
1)
004 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
005 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
1)
1)
1) 1)
1)
1)
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
BM1 1A (0-50) 28 (0-50) 8 (0-50)
002
Grond (AS3000)
13-1 13 (0-50)
003
Grond (AS3000)
DP1-1 DP1 (-)
004
Grond (AS3000)
BM2 10 (0-50) 14 (0-50) 19 (0-50) 2 (0-50) 7 (0-50)
005
Grond (AS3000)
BM3 11 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50) 6 (0-50) 9 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
som chloordaan (0.7 factor) som organochloorbestrijdingsmidd elen (0.7 factor) landbodem
µg/kgds µg/kgds
S S
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
001
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010 002
003 1.4 30
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
004
005
1)
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
BM1 1A (0-50) 28 (0-50) 8 (0-50)
002
Grond (AS3000)
13-1 13 (0-50)
003
Grond (AS3000)
DP1-1 DP1 (-)
004
Grond (AS3000)
BM2 10 (0-50) 14 (0-50) 19 (0-50) 2 (0-50) 7 (0-50)
005
Grond (AS3000)
BM3 11 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50) 6 (0-50) 9 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Blad 5 van 15
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
64.9 <1 geen
54.9 <1 geen
64.6 <1 geen
56.6 <1 geen
56.0 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
9.2
5.4
2.5
16.2
3.2
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
22
31
8.6
19
17
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
35 <0.35 7.5 14 <0.10 21 <1.5 20 59
34 <0.35 9.0 12 <0.10 21 1.8 23 71
<20 <0.35 5.6 <10 <0.10 <13 <1.5 14 35
38 <0.35 6.6 17 <0.10 30 <1.5 19 60
21 <0.35 6.4 <10 <0.10 <13 <1.5 15 39
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.02 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.05 fluoranteen mg/kgds S 0.05 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.04 chryseen mg/kgds S 0.03 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.04 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.03 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.03 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.31 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)
<0.01 0.52 0.14 0.93 0.48 0.36 0.25 0.43 0.29 0.31 3.7
<0.01 0.01 <0.01 0.03 0.02 0.02 0.01 0.02 0.02 0.02 0.16
<0.01 0.02 <0.01 0.04 0.02 0.02 0.02 0.02 0.02 0.02 0.18
<0.01 0.01 <0.01 <0.01 0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.08
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds
006
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
S S S S
1)
<1 <1 <1 <1
007
1)
<1 2.8 8.8 3.6
008
1)
009
<1 <1 <1 <1
1)
<1 <1 <1 <1
010
1)
<1 <1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Grond (AS3000)
BM4 23 (0-50) 25 (0-50) 29 (0-50) 35 (0-50)
007
Grond (AS3000)
OM5 13 (50-100) 1A (50-100) 20 (50-100) 5 (50-100)
008
Grond (AS3000)
OM6 16 (150-200) 1A (150-200) 5 (150-200) 9 (150-200)
009
Grond (AS3000)
OM7 16 (50-100) 33 (50-100)
010
Grond (AS3000)
OM8 22 (200-250) 25 (150-200) 29 (150-200) 33 (150-200)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 7 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
006
PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
<1 <1 <1 4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
1)
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010 007 3.6 4.5 1.1 25
1)
<5 <5 <5 <5 <20
008 <1 <1 <1 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
1)
009 <1 <1 <1 4.9
1)
<5 <5 <5 <5 <20
010 <1 <1 <1 4.9
1)
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Grond (AS3000)
BM4 23 (0-50) 25 (0-50) 29 (0-50) 35 (0-50)
007
Grond (AS3000)
OM5 13 (50-100) 1A (50-100) 20 (50-100) 5 (50-100)
008
Grond (AS3000)
OM6 16 (150-200) 1A (150-200) 5 (150-200) 9 (150-200)
009
Grond (AS3000)
OM7 16 (50-100) 33 (50-100)
010
Grond (AS3000)
OM8 22 (200-250) 25 (150-200) 29 (150-200) 33 (150-200)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Blad 8 van 15
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Monster beschrijvingen
006
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
007
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
008
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
009
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
010
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
52.3 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
28.7
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
37
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
60 <0.35 6.9 34 0.18 58 2.0 24 81
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
011
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.03 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.09 fluoranteen mg/kgds S 0.05 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.05 chryseen mg/kgds S 0.04 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.04 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.05 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.05 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.41 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds
Blad 9 van 15
S S S S
1)
<1 <1 2.2 1.6
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
011
Grond (AS3000)
36-1 36 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Analyse
Eenheid
Q
PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
2.6 3.3 3.2 14
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
8 14 26 29 80
Blad 10 van 15
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
011
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
011
Grond (AS3000)
36-1 36 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Blad 11 van 15
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Monster beschrijvingen
011
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 12 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40 hexachloorbenzeen o,p-DDT p,p-DDT som DDT (0.7 factor) o,p-DDD p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE p,p-DDE som DDE (0.7 factor) som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin dieldrin endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS3010-4 Conform AS3010-5, NEN 6961 (ontsluiting) en NEN 6966 (meting) Idem Idem Idem Conform AS3010-5, NEN 6961 (ontsluiting) en NEN-ISO 16772 (meting) Conform AS3010-5, NEN 6961 (ontsluiting) en NEN 6966 (meting) Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-7 Conform AS3020-2 Conform AS3020-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 13 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
isodrin telodrin alpha-HCH beta-HCH gamma-HCH delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor) alpha-endosulfan hexachloorbutadieen trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Eigen methode, aceton/pentaan-extractie, clean-up, analyse m.b.v. GCMSMS Idem Conform AS3020-1 Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3020
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 003 004 004 004 004 004 005 005 005 005 005 006 006 006 006 007 007 007 007 008 008 008
A8899105 A8899463 A8899554 A8899403 E0799664 A8899424 A8899460 A8899468 A8899473 A8899566 A8899151 A8899425 A8899456 A8899467 A8899470 A8899092 A8899099 A8899100 A8899161 A8899163 A8899455 A8899551 A8899563 A8899157 A8899466 A8899548
03-11-2010 03-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 03-11-2010 03-11-2010 03-11-2010 02-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010
02-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 02-11-2010 02-11-2010 02-11-2010 02-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010 01-11-2010
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC291 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Theoretische monsternamedatum
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 14 van 15
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
008 009 009 010 010 010 010 011
A8899553 A8899160 A8899166 A8899098 A8899104 A8899156 A8899165 A8899108
01-11-2010 03-11-2010 01-11-2010 03-11-2010 03-11-2010 03-11-2010 03-11-2010 03-11-2010
01-11-2010 02-11-2010 01-11-2010 02-11-2010 02-11-2010 02-11-2010 02-11-2010 02-11-2010
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Meerpolder locatie 59 en 60 berkel en rodenrijs 234737 11614222 - 1
Monsternummer:
011
Monster beschrijvingen
36-136 (0-50)
Blad 15 van 15
Orderdatum 02-11-2010 Startdatum 02-11-2010 Rapportagedatum 09-11-2010
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie
C10-C16 C10-C28 C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Oranjewoud Capelle K. Renders Postbus 8590 3009 AN ROTTERDAM
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 6
: Meerpolder locatie 59 en 60 : 234737W : 11617304, versie nummer: 1 : 53TFL5FZ
Rotterdam, 18-11-2010
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 234737W. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 234737W 11617304 - 1
Orderdatum 11-11-2010 Startdatum 11-11-2010 Rapportagedatum 18-11-2010
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
85 <0.8 6.4 <15 <0.05 <15 3.8 <15 72
100 <0.8 18 <15 <0.05 <15 5.6 22 <60
50 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 7.9 15 <60
<45 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S
<0.2 0.22 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.2 0.41 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.2 0.22 <0.2 0.13 <0.2 0.27 <0.2 <0.05
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l S dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S
001
002
003
004
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
5-5-1 5 (-)
002 003 004
13-13-1 13 (-) 22-22-1 22 (-) 33-33-1 33 (-)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 234737W 11617304 - 1
Orderdatum 11-11-2010 Startdatum 11-11-2010 Rapportagedatum 18-11-2010
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
004
chloroform vinylchloride tribroommethaan
µg/l µg/l µg/l
S S S
<0.6 <0.1 <0.2
<0.6 <0.1 <0.2
<0.6 <0.1 <0.2
<0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
5-5-1 5 (-)
002 003 004
13-13-1 13 (-) 22-22-1 22 (-) 33-33-1 33 (-)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 234737W 11617304 - 1
Blad 4 van 6
Orderdatum 11-11-2010 Startdatum 11-11-2010 Rapportagedatum 18-11-2010
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 234737W 11617304 - 1
Orderdatum 11-11-2010 Startdatum 11-11-2010 Rapportagedatum 18-11-2010
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en conform NEN-EN-ISO 17852 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 003 003
B1018341 G8145085 G8145091 B1018348 G8145086 G8145092 B1018336 G8145097
10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010
10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010
ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Oranjewoud Capelle K. Renders Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport Meerpolder locatie 59 en 60 234737W 11617304 - 1
Orderdatum 11-11-2010 Startdatum 11-11-2010 Rapportagedatum 18-11-2010
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
003 004 004 004
G8145098 B1018335 G8145103 G8145104
10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010
10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010 10-11-2010
ALC236 ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Bijlage 7:
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/garanties
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/garanties Betrouwbaarheid/garanties Bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van al dan niet verdachte bodemlagen. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving handelt, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de verontreinigingssituatie af te geven op basis van de resultaten van een bodemonderzoek. Het vorenstaande betekent dat Oranjewoud op voorhand geen aansprakelijkheid accepteert ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Oranjewoud uitgevoerde bodemonderzoek neemt. In een voorkomend geval adviseren wij u altijd contact op te nemen met uw aanspreekpunt binnen Oranjewoud. In dit kader kan ook worden opgemerkt dat de voor het historisch onderzoek geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is Oranjewoud wel afhankelijk van deze bronnen, waardoor Oranjewoud niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie.
Certificatie/accreditatie Ingenieursbureau Oranjewoud is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001. Ons bureau is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodemonderzoek (VKB). Het veldwerk is uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000 (Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB-procescertificaat voor veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek). Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. is volgens dit SIKB-procescertificaat gecertificeerd en erkend. Eventuele afwijkingen van de beoordelingsrichtlijn zijn in onderhavig rapport vermeld. In het colofon staan de namen en parafen van de veldmedewerkers die de kritische functies binnen het veldwerk hebben uitgevoerd. De naleving van de kwaliteitseisen en -procedures wordt periodiek getoetst door interne auditors en externe auditors, onder toezicht van de Raad voor Accreditatie. De onderzochte locatie is niet in eigendom van Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. of gerelateerde zusterbedrijven. De in het bodemonderzoek benodigde analyses van grond en grondwater laat Oranjewoud verrichten door een door de RvA geaccrediteerd laboratorium. Deze accreditatie garandeert dat bij de analyses consequent de juiste en vastgelegde procedures worden gehanteerd zodat de analyseresultaten een hoge betrouwbaarheid hebben. Voor de analyses geldt dat deze conform het Accreditatieschema(AS)3000 zijn uitgevoerd.
Toepassing grond en asbest Het bodemonderzoek geeft inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het kader van het gebruik en/of de bestemming van de onderzochte locatie. Indien echter grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het verrichte bodemonderzoek mogelijk niet. Afhankelijk van de omvang van de af te voeren partij(en) grond en de eisen die door de acceptant of het bevoegd gezag ter plaatse van de nieuwe toepassingslocatie worden gesteld (bijvoorbeeld aanwezigheid van een bodemkwaliteitskaart met bijbehorend bodembeheerplan), dient de grond eventueel nog conform de richtlijnen van het Besluit bodemkwaliteit te worden onderzocht. Met nadruk wordt vermeld dat onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem geen onderdeel uitmaakt van onderzoek dat door Oranjewoud volgens de NEN 5740 is uitgevoerd. Het voorliggende onderzoek doet derhalve geen bindende uitspraak over de aan- of afwezigheid van asbest in de bodem op de onderzochte locatie. Als tijdens het veldwerk in de bodem asbestverdachte materialen zijn opgemerkt, dan komt dit in de profielbeschrijvingen en de conclusies naar voren. Overigens wordt opgemerkt dat in de bodem aanwezig puin enig asbest kan bevatten. Specifiek onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem dient volgens de NEN 5707 ‘Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem’ (NNI, april 2003) te worden uitgevoerd.
Bijlage 8:
Besluit Bodemkwaliteit
projectnr.: 234737 18 november 2010, revisie 00 bijlage 4
Gemeente Lansingerland Verkennend onderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs BBK-v02-05
Bijlage 4: Toetsing samenstelling Besluit bodemkwaliteit voor grond Soort materiaal: grond Partijomvang: ton
SamenParameter
Eenheid
Analyseresultaten
DP1-1
Droge-stofgehalte Organische stof Korrelgroottefractie < 2 μm (Lutum)
stelling
Spreiding
Xh/Xl
Y
% % (m/m) % (m/m)
76,8 1,9 13
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
31 <0,35 5,6 11 <0,1 29 <1,5 15 70
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
Polycyclische aromaten (PAK) Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK's Totaal VROM (10)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,01 0,08 0,02 0,15 0,08 0,07 0,05 0,07 0,06 0,05 ---
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Gechloreerde koolwaterstoffen Chloorbenzenen hexachloorbenzeen
mg/kg ds
0,0012
PCB's PCB- 28 PCB- 52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153 PCB-180 Som PCB-7
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Toets
rapportagegrens AS3000 (1) grond, versie 4, 01-10-2008
Normen (2)
AW2000
Xgem
Toetsing (3)
Wonen
Emissie toetswaarde Kwaliteitstklasse
Industrie
76,8 1,9 13,0
0,3 0,6 0,6
-
31,0 0,25 5,60 11,0 0,07 29,0 1,05 15,00 70,0
49 0,35 4,3 19,3 0,1 32 1,5 12 59
563,9 0,4 9,4 26,7 0,12 38,2 1,5 23,0 92,0
563,9 0,8 21,9 36,0 0,68 160,6 88,0 25,6 131,4
563,9 2,9 119,1 126,7 3,94 405,3 190,0 65,7 473,1
2,9 81,5 75,3 3,94 235,5 105,0 65,7 282,6
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
0,007 0,080 0,020 0,150 0,080 0,070 0,050 0,070 0,060 0,050 0,637
0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 1,5
1,500
6,800
40,000
-
AW
1,0
2,5
-
0,0012
0,0017
0,0017
0,0054
0,2800
-
AW
<0,001 0,0017 0,0032 0,0013 0,0026 0,0027 0,0014 ---
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
0,0007 0,0017 0,0032 0,0013 0,0026 0,0027 0,0014 0,014
0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,014
0,0040
0,0040
0,1000
-
I
Chloordaan
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 ---
1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5
-
0,0007 0,0007 0,0014
0,001 0,001 0,002
0,0004
0,0004
0,0200
-
AW**
DDT-o,p-isomeer DDT-p,p-isomeer som DDT DDE-o,p-isomeer DDE-p,p-isomeer som DDE
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,003 --<0,001 0,0032 ---
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
0,0007 0,0021 0,0028 0,0007 0,0032 0,0039
0,02 0,02 0,04 0,01 0,01 0,02
0,0400 0,0200
0,0400 0,0260
0,2000 0,2600
-
AW** AW
DDD-o,p-isomeer
mg/kg ds
0,0018
1,0
2,5
-
0,0018
0,002
-
-
-
-
-
DDD-p,p-isomeer som DDD Som DDT/DDD/DDE Aldrin
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
0,0025 ----<0,001
1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5
-
0,0025 0,0043 0,0110 0,0007
0,002 0,004 0,064 0,001
0,0040 -
0,1680 -
6,8000 -
-
W -
Dieldrin Endrin Isodrin Telodrin Som Drins (3 stuks) a-Endosulfan a-HCH ß-HCH y-HCH d-HCH Som HCH (a,b,c) Heptachloor
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
0,0084 <0,001 <0,001 <0,001 --<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 --<0,001 <0,001
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
0,0084 0,0007 0,0007 0,0007 0,0098 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0021 0,0007 0,0007
0,0016 0,001 0,001 0,001 0,0036 0,001 0,001 0,001 0,001 0,003 0,001 0,001
0,0900 0,0900 0,0030 0,0002 0,0002 0,0004 0,0006 0,0900 0,0001 -
0,0900 0,0900 0,0080 0,0002 0,0002 0,0004 0,0080 0,0900 0,0001 -
0,0900 0,0900 0,0280 0,0200 0,1000 0,1000 0,1000 0,0900 0,0200 -
-
AW** AW** I AW** AW** AW** AW** AW AW** -
Heptachloorepoxide Som OCB's (landbodem)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 -----
1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5
-
0,0007 0,0014 0,0297
0,001 0,002 0,0803
0,0004 0,0800
0,0004 -
0,0200 -
-
AW** AW
Overig stoffen Minerale olie (GC) C10-C12 Minerale olie (GC) C12-C22 Minerale olie (GC) C22-C30 Minerale olie (GC) C30-C40 Minerale olie (GC) totaal
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<5 <5 <5 <5 <20
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
3,5 3,5 3,5 3,5 14,0
38
38,0
38,0
100,0
-
AW**
(4)
AW AW** AW AW AW** AW AW** AW AW
(3,4 x W)
Bestrijdingmiddelen Organochloorbestrijdingsmiddelen cis-chloordaan trans-chloordaan
cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide
blad 1 van 2
Milieu & Veiligheid
(1,08 x AW)
(1,23 x W)
projectnr.: 234737 18 november 2010, revisie 00 bijlage 4
Gemeente Lansingerland Verkennend onderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs BBK-v02-05
Bijlage 4: Toetsing samenstelling Besluit bodemkwaliteit voor grond
Aantal onderzochte getoetste stoffen:
28
Conclusie: De partij grond is indicatief onderzocht en getoetst volgens het generieke kader en voldoet op basis van de samenstellingswaarden aan de kwaliteitsklasse Industrie.
Verklaring Xh Xl Y Xgem
Aannames Onderzocht materiaal: Protocol: Toetsingskader: Aantal monsters:
grond indicatieve toetsing generieke toetsing 1
indien het analyseresultaat kleiner is dan de rapportagegrens, wordt voor Xgem een gehalte aangehouden van 0,7 x rapportagegrens normen gecorrigeerd op basis van gehalten aan organische stof en lutum indeling in kwaliteitsklasse en mate van overschrijding van de norm het tijdelijk intrekken van de normen voor barium (zie verklaring AW***) geldt formeel ook wanneer is vastgesteld dat het gehalte aan barium het gevolg is van een antropogene bron; in dat geval zal het bevoegd gezag het gemiddeld gemeten gehalte echter beoordelen op basis van de voormalige interventiewaarde voor landbodem (is gelijk aan de maximale waarde voor de klasse 'industrie')
Speciale toepassing: - in contact met zout/brak water? - in grote wateren? - betreft het zeezand?
nvt nvt nvt
Rapportagegrenzen conform:
rapportage-grens AS3000 grond, versie 4, 01-10-2008
achtergrondwaarde (AW2000) achtergrondwaarde (AW2000), vanwege het niet overschrijden van de voorgeschreven rapportagegrenzen (AS3000 grond), e.e.a. conform artikel 1, onderdeel S, lid 5 van de Wijziging Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 122) met het wijzigen van de Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 67, 7 april 2009) zijn de normen voor barium tijdelijk buiten werking gesteld voor die situaties waarbij sprake is van een van nature verhoogd achtergrondgehalte wonen industrie niet toepasbaar verhoogde rapportagegrens voor waterbodemmonster ten opzichte van de AS3000, analyse uitgevoerd voor 1 juli 2009
Datum laboratoriumonderzoek:
18-11-2010
hoogste meetwaarde voor stof x laagste meetwaarde voor stof x maximaal toegestane verhouding tussen Xh en Xl gemiddeld gemeten gehalte voor stof x
(1) (2) (3) (4)
Kwaliteitsklasse AW AW**
AW***
W I NT (i)
blad 2 van 2
Milieu & Veiligheid
projectnr.: 234737 18 november 2010, revisie 00 bijlage 4
Gemeente Lansingerland Verkennend onderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs BBK-v02-05
Bijlage 4: Toetsing samenstelling Besluit bodemkwaliteit voor grond Soort materiaal: grond Partijomvang: ton rapportagegrens AS3000 grond, versie (1) stelling 4, 01-10-2008
SamenParameter
Eenheid
Droge-stofgehalte Organische stof Korrelgroottefractie < 2 μm (Lutum)
% % (m/m) % (m/m)
Analyseresultaten
BM1
BM2
Spreiding
BM3
BM4
74 2,4 11
68,7 5,9 25
70,4 4,8 21
64,9 9,2 22
Xh/Xl
Y
Toets
Normen (2)
AW2000
Xgem
69,5 5,6 19,8
0,3 0,6 0,6
Toetsing (3)
Wonen
Industrie
Emissie toetswaarde Kwaliteitstklasse
(4)
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
32 <0,35 6,1 11 <0,1 24 <1,5 14 58
110 <0,35 6,6 15 <0,1 29 <1,5 16 77
28 <0,35 5,1 10 <0,1 19 <1,5 13 47
35 <0,35 7,5 14 <0,1 21 <1,5 20 59
3,9 1,0 1,5 1,5 1,0 1,5 1,0 1,5 1,6
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ -
51,3 0,25 6,33 12,5 0,07 23,3 1,05 15,75 60,3
49 0,35 4,3 19,3 0,1 32 1,5 12 59
764,2 0,5 12,6 33,6 0,14 44,3 1,5 29,8 117,6
764,2 1,0 29,3 45,3 0,76 186,1 88,0 33,2 168,0
764,2 3,6 159,0 159,4 4,40 469,7 190,0 85,0 604,9
3,6 108,8 94,8 4,40 272,9 105,0 85,0 361,2
Polycyclische aromaten (PAK) Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK's Totaal VROM (10)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,01 0,04 0,01 0,11 0,06 0,06 0,04 0,05 0,05 0,05 ---
<0,01 0,04 0,02 0,1 0,07 0,06 0,04 0,06 0,05 0,05 ---
0,01 0,06 0,02 0,09 0,08 0,06 0,05 0,08 0,06 0,06 ---
<0,01 0,02 <0,01 0,05 0,05 0,04 0,03 0,04 0,03 0,03 ---
1,4 3,0 2,9 2,2 1,6 1,5 1,7 2,0 2,0 2,0 1,9
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ + -
0,008 0,040 0,014 0,088 0,065 0,055 0,040 0,058 0,048 0,048 0,462
0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 1,5
1,500
6,800
40,000
-
AW
Gechloreerde koolwaterstoffen PCB's PCB- 28 PCB- 52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153 PCB-180 Som PCB-7
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,005
0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,014
0,0112
0,0112
0,2788
-
AW**
Overig stoffen Minerale olie (GC) C10-C12 Minerale olie (GC) C12-C22 Minerale olie (GC) C22-C30 Minerale olie (GC) C30-C40 Minerale olie (GC) totaal
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
3,5 3,5 3,5 3,5 14,0
38
105,9
105,9
278,8
-
AW**
Aantal onderzochte getoetste stoffen:
AW AW** AW AW AW** AW AW** AW AW
12
Conclusie: De partij grond is indicatief onderzocht en getoetst volgens het generieke kader en voldoet op basis van de samenstellingswaarden aan de AW2000.
Verklaring Xh Xl Y Xgem
Aannames Onderzocht materiaal: Protocol: Toetsingskader: Aantal monsters:
grond indicatieve toetsing generieke toetsing 4
indien het analyseresultaat kleiner is dan de rapportagegrens, wordt voor Xgem een gehalte aangehouden van 0,7 x rapportagegrens normen gecorrigeerd op basis van gehalten aan organische stof en lutum indeling in kwaliteitsklasse en mate van overschrijding van de norm het tijdelijk intrekken van de normen voor barium (zie verklaring AW***) geldt formeel ook wanneer is vastgesteld dat het gehalte aan barium het gevolg is van een antropogene bron; in dat geval zal het bevoegd gezag het gemiddeld gemeten gehalte echter beoordelen op basis van de voormalige interventiewaarde voor landbodem (is gelijk aan de maximale waarde voor de klasse 'industrie')
Speciale toepassing: - in contact met zout/brak water? - in grote wateren? - betreft het zeezand?
nvt nvt nvt
Rapportagegrenzen conform:
rapportage-grens AS3000 grond, versie 4, 01-10-2008
achtergrondwaarde (AW2000) achtergrondwaarde (AW2000), vanwege het niet overschrijden van de voorgeschreven rapportagegrenzen (AS3000 grond), e.e.a. conform artikel 1, onderdeel S, lid 5 van de Wijziging Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 122) met het wijzigen van de Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 67, 7 april 2009) zijn de normen voor barium tijdelijk buiten werking gesteld voor die situaties waarbij sprake is van een van nature verhoogd achtergrondgehalte wonen industrie niet toepasbaar verhoogde rapportagegrens voor waterbodemmonster ten opzichte van de AS3000, analyse uitgevoerd voor 1 juli 2009
Datum laboratoriumonderzoek:
18-11-2010
hoogste meetwaarde voor stof x laagste meetwaarde voor stof x maximaal toegestane verhouding tussen Xh en Xl gemiddeld gemeten gehalte voor stof x
(1) (2) (3) (4)
Kwaliteitsklasse AW AW**
AW***
W I NT (i)
blad 1 van 1
Milieu & Veiligheid
projectnr.: 234737 18 november 2010, revisie 00 bijlage 4
Gemeente Lansingerland Verkennend onderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs BBK-v02-05
Bijlage 4: Toetsing samenstelling Besluit bodemkwaliteit voor grond Soort materiaal: grond Partijomvang: ton rapportagegrens AS3000 grond, versie (1) stelling 4, 01-10-2008
SamenParameter
Eenheid
Analyseresultaten
Droge-stofgehalte Organische stof Korrelgroottefractie < 2 μm (Lutum)
% % (m/m) % (m/m)
54,9 5,4 31
64,6 2,5 8,6
56,6 16,2 19
56 3,2 17
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
34 <0,35 9 12 <0,1 21 1,8 23 71
<20 <0,35 5,6 <10 <0,1 <13 <1,5 14 35
38 <0,35 6,6 17 <0,1 30 <1,5 19 60
21 <0,35 6,4 <10 <0,1 <13 <1,5 15 39
2,7 1,0 1,6 2,4 1,0 3,3 1,7 1,6 2,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
Polycyclische aromaten (PAK) Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK's Totaal VROM (10)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,01 0,52 0,14 0,93 0,48 0,36 0,25 0,43 0,29 0,31 ---
<0,01 0,01 <0,01 0,03 0,02 0,02 0,01 0,02 0,02 0,02 ---
<0,01 0,02 <0,01 0,04 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 ---
<0,01 0,01 <0,01 <0,01 0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 ---
1,0 52,0 20,0 132,9 48,0 51,4 35,7 61,4 41,4 44,3 48,9
Gechloreerde koolwaterstoffen PCB's PCB- 28 PCB- 52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153 PCB-180 Som PCB-7
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 0,0028 0,0088 0,0036 0,0036 0,0045 0,0011 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
Overig stoffen Minerale olie (GC) C10-C12 Minerale olie (GC) C12-C22 Minerale olie (GC) C22-C30 Minerale olie (GC) C30-C40 Minerale olie (GC) totaal
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
OM5
OM6
Spreiding
OM7
OM8
Xh/Xl
Y
Toets
Normen (2)
AW2000
Xgem
Toetsing (3)
Wonen
Industrie
Emissie toetswaarde Kwaliteitstklasse
58,025 6,8 18,9
0,3 0,6 0,6
+ + -
26,8 0,25 6,90 10,8 0,07 17,3 1,24 17,75 51,3
49 0,35 4,3 19,3 0,1 32 1,5 12 59
739,0 0,5 12,2 33,8 0,14 44,5 1,5 28,9 116,9
739,0 1,0 28,4 45,7 0,76 187,1 88,0 32,2 167,1
739,0 3,7 153,9 160,6 4,38 472,2 190,0 82,6 601,4
3,7 105,3 95,5 4,38 274,4 105,0 82,6 359,2
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ + + + + + + + + +
0,007 0,140 0,040 0,252 0,133 0,102 0,072 0,119 0,084 0,089 1,038
0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 1,5
1,500
6,800
40,000
-
AW
1,0 4,0 12,6 5,1 5,1 6,4 1,6 5,1
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ + + + + +
0,0007 0,0012 0,0027 0,0014 0,0014 0,0017 0,0008 0,010
0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,014
0,0137
0,0137
0,3413
-
AW
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
-
3,5 3,5 3,5 3,5 14,0
38
129,7
129,7
341,3
-
AW**
(4)
Aantal onderzochte getoetste stoffen:
AW AW** AW AW AW** AW AW AW AW
12
Conclusie: De partij grond is indicatief onderzocht en getoetst volgens het generieke kader en voldoet op basis van de samenstellingswaarden aan de AW2000.
Verklaring Xh Xl Y Xgem
Aannames Onderzocht materiaal: Protocol: Toetsingskader: Aantal monsters:
grond indicatieve toetsing generieke toetsing 4
indien het analyseresultaat kleiner is dan de rapportagegrens, wordt voor Xgem een gehalte aangehouden van 0,7 x rapportagegrens normen gecorrigeerd op basis van gehalten aan organische stof en lutum indeling in kwaliteitsklasse en mate van overschrijding van de norm het tijdelijk intrekken van de normen voor barium (zie verklaring AW***) geldt formeel ook wanneer is vastgesteld dat het gehalte aan barium het gevolg is van een antropogene bron; in dat geval zal het bevoegd gezag het gemiddeld gemeten gehalte echter beoordelen op basis van de voormalige interventiewaarde voor landbodem (is gelijk aan de maximale waarde voor de klasse 'industrie')
Speciale toepassing: - in contact met zout/brak water? - in grote wateren? - betreft het zeezand?
nvt nvt nvt
Rapportagegrenzen conform:
rapportage-grens AS3000 grond, versie 4, 01-10-2008
achtergrondwaarde (AW2000) achtergrondwaarde (AW2000), vanwege het niet overschrijden van de voorgeschreven rapportagegrenzen (AS3000 grond), e.e.a. conform artikel 1, onderdeel S, lid 5 van de Wijziging Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 122) met het wijzigen van de Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 67, 7 april 2009) zijn de normen voor barium tijdelijk buiten werking gesteld voor die situaties waarbij sprake is van een van nature verhoogd achtergrondgehalte wonen industrie niet toepasbaar verhoogde rapportagegrens voor waterbodemmonster ten opzichte van de AS3000, analyse uitgevoerd voor 1 juli 2009
Datum laboratoriumonderzoek:
18-11-2010
hoogste meetwaarde voor stof x laagste meetwaarde voor stof x maximaal toegestane verhouding tussen Xh en Xl gemiddeld gemeten gehalte voor stof x
(1) (2) (3) (4)
Kwaliteitsklasse AW AW**
AW***
W I NT (i)
blad 1 van 1
Milieu & Veiligheid
projectnr.: 234737 18 november 2010, revisie 00 bijlage 4
Gemeente Lansingerland Verkennend onderzoek Meerpolder locatie 59 en 60 Berkel en Rodenrijs BBK-v02-05
Bijlage 4: Toetsing samenstelling Besluit bodemkwaliteit voor grond Soort materiaal: grond Partijomvang: ton rapportagegrens AS3000 grond, versie (1) stelling 4, 01-10-2008
SamenParameter
Eenheid
Analyseresultaten
Droge-stofgehalte Organische stof Korrelgroottefractie < 2 μm (Lutum)
% % (m/m) % (m/m)
56,6 16,2 19
56 3,2 17
52,3 28,7 37
77,6 1,8 22
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
38 <0,35 6,6 17 <0,1 30 <1,5 19 60
21 <0,35 6,4 <10 <0,1 <13 <1,5 15 39
60 <0,35 6,9 34 0,18 58 2 24 81
26 <0,35 5,8 <10 <0,1 18 <1,5 15 49
2,9 1,0 1,2 4,9 2,6 6,4 1,9 1,6 2,1
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
Polycyclische aromaten (PAK) Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK's Totaal VROM (10)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,01 0,02 <0,01 0,04 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 ---
<0,01 0,01 <0,01 <0,01 0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 ---
<0,01 0,03 <0,01 0,09 0,05 0,05 0,04 0,04 0,05 0,05 ---
<0,01 0,01 <0,01 0,03 0,02 0,02 0,01 0,02 0,02 0,02 ---
1,0 3,0 1,0 12,9 5,0 7,1 5,7 5,7 7,1 7,1 5,4
Gechloreerde koolwaterstoffen PCB's PCB- 28 PCB- 52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153 PCB-180 Som PCB-7
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
<0,001 <0,001 0,0022 0,0016 0,0026 0,0033 0,0032 ---
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 ---
Overig stoffen Minerale olie (GC) C10-C12 Minerale olie (GC) C12-C22 Minerale olie (GC) C22-C30 Minerale olie (GC) C30-C40 Minerale olie (GC) totaal
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
8 14 26 29 80
<5 <5 <5 <5 <20
OM7
OM8
Spreiding
36-1
13-1
Xh/Xl
Y
Toets
Normen (2)
AW2000
Xgem
Toetsing (3)
Wonen
Industrie
Emissie toetswaarde Kwaliteitstklasse
60,625 12,5 23,8
0,3 0,6 0,6
+ + + + -
36,3 0,25 6,43 16,3 0,10 28,8 1,29 18,25 57,3
49 0,35 4,3 19,3 0,1 32 1,5 12 59
882,9 0,6 14,4 40,8 0,15 50,7 1,5 33,8 140,0
882,9 1,3 33,6 55,1 0,83 213,0 88,0 37,6 199,9
882,9 4,5 182,6 193,9 4,80 537,6 190,0 96,4 719,8
4,5 124,9 115,3 4,80 312,4 105,0 96,4 429,9
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ + + + + + + + +
0,007 0,018 0,007 0,042 0,025 0,024 0,019 0,022 0,024 0,024 0,212
0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 0,15 1,5
1,871
8,483
49,900
-
AW
1,0 1,0 3,1 2,3 3,7 4,7 4,6 2,9
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ + + + +
0,0007 0,0007 0,0011 0,0009 0,0012 0,0014 0,0013 0,007
0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,014
0,0250
0,0250
0,6238
-
AW
2,3 4,0 7,4 8,3 5,7
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
+ + + +
4,6 6,1 9,1 9,9 30,5
38
237,0
237,0
623,8
-
AW
(4)
Aantal onderzochte getoetste stoffen:
AW AW** AW AW AW AW AW AW AW
12
Conclusie: De partij grond is indicatief onderzocht en getoetst volgens het generieke kader en voldoet op basis van de samenstellingswaarden aan de AW2000.
Verklaring Xh Xl Y Xgem
Aannames Onderzocht materiaal: Protocol: Toetsingskader: Aantal monsters:
grond indicatieve toetsing generieke toetsing 4
indien het analyseresultaat kleiner is dan de rapportagegrens, wordt voor Xgem een gehalte aangehouden van 0,7 x rapportagegrens normen gecorrigeerd op basis van gehalten aan organische stof en lutum indeling in kwaliteitsklasse en mate van overschrijding van de norm het tijdelijk intrekken van de normen voor barium (zie verklaring AW***) geldt formeel ook wanneer is vastgesteld dat het gehalte aan barium het gevolg is van een antropogene bron; in dat geval zal het bevoegd gezag het gemiddeld gemeten gehalte echter beoordelen op basis van de voormalige interventiewaarde voor landbodem (is gelijk aan de maximale waarde voor de klasse 'industrie')
Speciale toepassing: - in contact met zout/brak water? - in grote wateren? - betreft het zeezand?
nvt nvt nvt
Rapportagegrenzen conform:
rapportage-grens AS3000 grond, versie 4, 01-10-2008
achtergrondwaarde (AW2000) achtergrondwaarde (AW2000), vanwege het niet overschrijden van de voorgeschreven rapportagegrenzen (AS3000 grond), e.e.a. conform artikel 1, onderdeel S, lid 5 van de Wijziging Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 122) met het wijzigen van de Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 67, 7 april 2009) zijn de normen voor barium tijdelijk buiten werking gesteld voor die situaties waarbij sprake is van een van nature verhoogd achtergrondgehalte wonen industrie niet toepasbaar verhoogde rapportagegrens voor waterbodemmonster ten opzichte van de AS3000, analyse uitgevoerd voor 1 juli 2009
Datum laboratoriumonderzoek:
18-11-2010
hoogste meetwaarde voor stof x laagste meetwaarde voor stof x maximaal toegestane verhouding tussen Xh en Xl gemiddeld gemeten gehalte voor stof x
(1) (2) (3) (4)
Kwaliteitsklasse AW AW**
AW***
W I NT (i)
blad 1 van 1
Milieu & Veiligheid
TEKENINGEN
BIJLAGE 6: NWC, Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, W1-12/P15-051, d.d. juli 2015
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4A, 3329 KH Dordrecht
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4A, 3329 KH Dordrecht
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Opdrachtgever:
KuiperCompagnons
Uitvoering:
Natuur-Wetenschappelijk Centrum
Veldwerk:
Jeroen Dekker, Rob Haan, Mariëlle Oomen
Samenstelling:
Sanne Westbroek
Foto’s:
Mariëlle Oomen
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs [Samenst.: Westbroek, S.] [Foto’s: Oomen, M.]. Met lit. opg., Dordrecht: Strix/NWC. Trefw.: Flora- en faunawet, Oostmeerlaan, Berkel en Rodenrijs
W1012/ P15-051
Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt of verveelvoudigd, door middel van; druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder toestemming van de uitgever of de opdrachtgever.
Dordrecht, juli 2015
Inhoud
1
Inleiding
5
2
Gebiedsbeschrijving en plannen
7
3
Wettelijk kader Flora- en faunawet
9
4
Methode
13
5
Resultaten
15
6
Effecten, verplichtingen en aanbevelingen
19
Referenties
Bijlagen: Bijlage 1: Tabellen soorten Flora- en faunawet Bijlage 2: Vleermuizen, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet Bijlage 3: Vogels, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
1.
Inleiding Er bestaan plannen om op een locatie aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs nieuwbouw te realiseren. Ten behoeve van de realisatie hoeven geen sloten te worden gedempt of bomen te worden gekapt. Bij dergelijke ruimtelijke ingrepen dient, in het kader van de natuurwetgeving (Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur), onderzoek gedaan te worden naar de aanwezige natuurwaarden en dient een beoordeling gemaakt te worden van eventuele negatieve effecten van de plannen op deze waarden. KuiperCompagnons, die het uitwerkingsplan opstelt, heeft het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) opdracht gegeven om in het plangebied aan de Oostmeerlaan een flora- en faunaonderzoek uit te voeren en om te adviseren in het kader van de relevante natuurwetgeving.
5
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Figuur 1: Ligging plangebied (rood omcirkeld) in de omgeving
Figuur 2: Begrenzing plangebied (rood omlijnd)
6
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
2.
Gebiedsbeschrijving en plannen Gebiedsbeschrijving Het plangebied ligt in de gemeente Lansingerland, aan de noordwestkant van Berkel en Rodenrijs (provincie Zuid-Holland) (figuur 1) en bestaat uit een perceel met een voorheen agrarische functie. Momenteel ligt het terrein braak en is er voornamelijk gras en een kruidachtige vegetatie aanwezig (foto 1). Tevens zijn binnen het plangebied ondiepe plassen aanwezig (foto 2). Deze plassen zijn het gevolg van een bodemsanering die circa drie maanden voor het veldbezoek is uitgevoerd. Er zijn geen bomen of bebouwing aanwezig. In het noordwesten wordt het plangebied begrensd door een brede watergang (foto 3) en de Meerweg, in het noordoosten door een terrein dat eveneens braak ligt voor woningbouw, in het zuidwesten door het Lingeplantsoen (foto 4) en bebouwing en in het zuidoosten wordt de grens gevormd door de Oostmeerlaan (figuur 2).
Foto 1: Braakliggend terrein met gras en kruidachtige vegetatie
Foto 2: Ondiepe plassen binnen het plangebied
Foto 3: Watergang aan noordwestzijde van het plangebied
Foto 4: Foto vanuit de zuidwestzijde van het plangebied
7
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Beschermde gebieden Het plangebied ligt op meer dan 3 kilometer afstand van een Natura 2000-gebied of een ander natuurgebied dat onder de bescherming van de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is De Wilck dat op ongeveer 13,7 kilometer afstand van het plangebied ligt. Om deze reden worden geen nadelige effecten op de aangewezen habitattypen en doelsoorten van beschermde natuurgebieden verwacht als gevolg van storingsfactoren zoals verstoring door geluid, verstoring door licht, optische verstoring, versnippering en dergelijke. Voor deze storingsfactoren is daarom geen toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Bij een verwachtte toename in het aantal verkeersbewegingen, dient echter wel beoordeeld te worden in hoeverre er sprake is van een toename in de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Het plangebied maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (figuur 3). Omdat er, als gevolg van de voorgenomen plannen, geen oppervlakte aan EHS-gebied verloren gaat, is er geen toetsing aan de wet- en regelgeving omtrent de EHS nodig.
Figuur 3: Ligging plangebied (rood omcirkeld) t.o.v. EHS-gebieden (groen gearceerd) Bron: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx
8
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
3.
Wettelijk kader Flora- en faunawet Een groot deel van de inheemse dier- en plantensoorten wordt in ons land beschermd door de Flora- en faunawet (2002). Deze wet bevat een aantal verbodsbepalingen, waarvan vooral artikel 8 t/m 13 van belang zijn in het kader van flora- en faunaonderzoek (tekstvak 1 op de volgende pagina). Deze verbodsbepalingen gelden overal in Nederland, ongeacht het type of de omvang van de werkzaamheden of activiteiten die uitgevoerd worden. De bepalingen van deze wet kunnen daarom van invloed zijn op ruimtelijke ingrepen, zoals het aanleggen van infrastructuur, het slopen en realiseren van bebouwing, het uitbreiden van industriegebieden, en het kappen van bomen. Bij dergelijke (ruimtelijke) activiteiten moet op basis van de Flora- en faunawet en in het kader van het zorgvuldigheidsbeginsel en het voorzorgsbeginsel (Algemene wet bestuursrecht) een toetsing plaatsvinden. Deze toetsing moet de volgende onderdelen bevatten:
Inventarisatie van wettelijk strikt beschermde flora- en faunasoorten in het plangebied en binnen de invloedssfeer van de activiteit of het plangebied:
Inventarisatie/beoordeling van (significant) nadelige effecten op deze beschermde soorten en hun habitat (zowel binnen het plangebied als binnen de invloedssfeer van het plangebied), als gevolg van de activiteit:
Indien nodig een opname van maatregelen die de negatieve effecten op de beschermde soorten en hun leefgebieden mitigeren en/of compenseren.
Sinds 2005 zijn de beschermde soorten uit de Flora- en faunawet verdeeld in drie groepen, die middels de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), artikel 75, ondergebracht zijn in drie tabellen (bijlage 1): Tabel 1: Algemene soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Indien deze soorten in of binnen de invloedssfeer van het plangebied voorkomen, hoeft geen ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Wel dient de zorgplicht in acht genomen te worden. Tabel 2: Overige soorten Wanneer een door het ministerie goedgekeurde gedragscode van toepassing is op de activiteit, geldt een vrijstelling voor deze soorten. Indien deze soorten in of binnen de invloedssfeer van het plangebied voorkomen, hoeft geen ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Wel moeten de activiteiten aantoonbaar uitgevoerd worden zoals in de gedragscode beschreven staat. Tevens geldt de zorgplicht.
9
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Indien er geen goedgekeurde gedragscode van toepassing is op de activiteit of het niet mogelijk is om volgens een dergelijke gedragscode te werken, dient bij overtreding van verbodsbepalingen een ontheffing aangevraagd te worden. Tekstvak 1: Verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet
Artikel 8 t/m 13 van de Flora- en faunawet: Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse soort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantingsplaatsen of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: Het is verboden planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of uitheemse diersoort, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben.
De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: ‐ In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteit? ‐ Is er sprake van verstoring van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats? ‐ Komt de gunstige staat van instandhouding van de soorten in gevaar? Soorten van Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV Habitatrichtlijn (HRL) Bij overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet, dient een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een wettelijk belang uit artikel 2 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (soorten bijlage 1 AMvB) of uit de Habitatrichtlijn (soorten bijlage IV HRL).
10
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
Deze belangen zijn: ‐ Bescherming van flora en fauna (b) ‐ Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) ‐ Dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten (e) ‐ Werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting/ontwikkeling (j) De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: ‐ In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteit? ‐ Is er sprake van verstoring van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats? ‐ Is er een wettelijk belang (belang b, d, e of j)? ‐ Is er een andere bevredigende oplossing? ‐ Komt de gunstige staat van instandhouding van de soorten in gevaar? Bij de aanvraag van een ontheffing Flora- en faunawet zijn een activiteitenplan en, in sommige gevallen, een compensatieplan noodzakelijk. Hierin staan de bevindingen uit de flora- en faunatoets kort vermeld en worden maatregelen beschreven die uitgevoerd zullen worden om ervoor te zorgen dat de beschermde soorten in en binnen de invloedssfeer van het plangebied duurzaam in stand gehouden zullen worden.
11
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
12
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
4.
Methode De quickscan die uitgevoerd is, bestond uit een veldbezoek en een literatuuronderzoek. Voor het literatuuronderzoek is gebruikgemaakt van verspreidingsgegevens van soorten verzameld door instanties zoals RAVON, de Vlinderstichting en EIS-Nederland. Op basis van het literatuuronderzoek is bepaald voor welke soortgroepen de aanwezigheid en/of geschiktheid van het plangebied onderzocht diende te worden; tijdens het veldbezoek is aandacht besteed aan de functie van het plangebied voor vleermuizen, vogels met een vaste verblijfplaats, beschermde vissen, amfibieën, watergebonden ongewervelden en vaatplanten. Overige soortgroepen zijn buiten beschouwing gelaten omdat aanwezigheid daarvan, op basis van habitateisen, verspreidingsgegevens en kenmerken van het plangebied, op voorhand uitgesloten kon worden. Het veldbezoek is op 26 mei 2015 uitgevoerd door twee ecologen van het NWC. De temperatuur tijdens het veldbezoek bedroeg ongeveer 15 °C. Het was licht bewolkt en de windkracht bedroeg 3 Bft. Vleermuizen Het plangebied is beoordeeld op de mogelijke waarde voor vleermuizen (bijlage 2). Omdat binnen het plangebied geen bebouwing of bomen aanwezig zijn, kon de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied op voorhand worden uitgesloten. Om deze reden is alleen beoordeeld of er binnen en in de directe omgeving van het plangebied potentieel belangrijke vliegroutes en foerageergebied voor vleermuizen aanwezig zijn, zoals bomenrijen, andere groene, lijnvormige landschapselementen en (kleinschalige) weilanden en andere (half) open gebieden. Hierbij is tevens gelet op het aanbod van geschikt foerageergebied in de omgeving van het plangebied. Vogels met een vaste verblijfplaats Vogels met een vaste verblijfplaats worden jaarrond beschermd door de Flora- en faunawet. Dit geldt ook voor hun functionele leefomgeving (bijlage 3). Voorbeelden van vogels die vaste verblijfplaatsen hebben, zijn de Buizerd (Buteo buteo) en de Sperwer (Accipiter nisus). Tijdens de quickscan is het plangebied daarom onderzocht op de aanwezigheid van broedplaatsen van vogels met een vaste verblijfplaats en is bepaald welke gevolgen de voorgenomen plannen voor deze vogels met zich mee kunnen brengen. Hierbij is gelet op sporen (braakballen, veren, uitwerpselen, etc), nesten (o.a. oude kraaiennesten) en waarnemingen van de betreffende vogelsoorten (geluid/zicht/territorium-indicerend gedrag). Tevens is bekeken of het gebied een significant onderdeel zou kunnen zijn van de functionele leefomgeving van een vogelsoort met een vaste verblijfplaats. Hierbij is ook gebruik gemaakt van eerder onder-
13
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
zoek van het NWC (W880 V. Maas, 2014. Onderzoek naar de Steenuil in verband met een nieuwbouwproject in de Meerpolder bij Berkel en Rodenrijs). Amfibieën De Rugstreeppad (Epidalea calamita) komt in de omgeving van het plangebied voor. Dit blijkt uit verspreidingsgegevens van de Stichting RAVON. Om deze reden is het plangebied beoordeeld op geschiktheid als leefgebied voor deze soort. Hierbij is onder andere gelet op de aanwezigheid van zandige, open plekken, aanwezigheid van pioniersvegetaties en de aanwezigheid van geschikt voortplantingswater. Daarnaast is gezocht naar exemplaren van de Rugstreeppad door onder op de grond liggend materiaal (zoals houtblokken, planken, stenen) te kijken. Vissen Vissoorten die in de omgeving van het plangebied voorkomen, zijn de Bittervoorn (Rhodeus amarus) en de Kleine modderkruiper (Cobitis taenia). Dit blijkt uit verspreidingsgegevens van de Stichting RAVON. Deze soorten zouden in de watergangen op de grens van het plangebied voor kunnen komen en nadelige effecten kunnen ondervinden bij het dempen of anderszins aantasten van de watergangen. Om deze reden is de watergang op de grens van het plangebied tijdens het veldbezoek met behulp van steeknetten bemonsterd. Alle gevangen vissen zijn in het veld gedetermineerd en zo snel mogelijk weer teruggezet in de watergang waaruit ze kwamen. Watergebonden ongewervelden Uit verspreidingsgegevens van Stichting ANEMOON blijkt dat de zwaarder beschermde waterslak Platte schijfhoren (Anisus vorticulus) in de omgeving van het plangebied voorkomt. Om de aanwezigheid van de Platte schijfhoren aan te kunnen tonen, dan wel uit te kunnen sluiten, is de watergang met behulp van een schepnet bemonsterd. Hierbij is het schepnet door de watervegetatie gehaald en werd wat bodemmateriaal meegeschept. Vervolgens is het monster in een emmer gedaan en zijn alle aanwezige waterslakken (alle soorten) verzameld. Deze zijn meegenomen en gedetermineerd in het laboratorium. Vaatplanten Tijdens de quickscan is gelet op de aanwezigheid van en geschiktheid van het gebied voor beschermde plantensoorten. Aan de hand hiervan zijn de gevolgen van de plannen voor deze soortgroep bepaald.
14
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
5.
Resultaten Vleermuizen De aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen kan uitgesloten worden vanwege het ontbreken van bebouwing en bomen. Het plangebied is daarnaast geen essentieel onderdeel van het foerageergebied van vleermuizen. Dit omdat in de omgeving voldoende alternatieve en geschikte foerageergebieden aanwezig zijn. Ook na de herinrichting zullen er voldoende mogelijkheden om te jagen overblijven in de vorm van de tuinen die bij de te realiseren huizen horen. Voor de kleinere vleermuissoorten, zoals de Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) zal het gebied na herinrichting zelfs een kwalitatief beter jachtgebied opleveren. Dit omdat deze vleermuizen dan in de beschutting van de bebouwing/het aanwezige groen kunnen foerageren. Momenteel is het plangebied te grootschalig en open voor deze kleinere soorten vleermuizen. Vanwege het ontbreken van aaneengesloten, lijnvormige landschapselementen, zoals bomenrijen, is binnen en op de randen van het plangebied ook geen (onderdeel van) een vliegroute van vleermuizen aanwezig. Vogels met een vaste verblijfplaats Het onderzoek dat in 2014 door het NWC is uitgevoerd, richtte zich onder andere op de voormalige boerderij en zijn directe omgeving ten oosten van het plangebied (figuur 4).
Figuur 4: Deel onderzoeksgebied in 2014 (rood omlijnd). Huidig plangebied (geel omlijnd)
15
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Hier was in 2012 en 2013 een vaste verblijfplaats van een paartje steenuilen (Athene noctua) aanwezig. De aanwezigheid van deze vaste verblijfplaats bleek uit onderzoek van Bureau Waardenburg en van het Natuur-Wetenschappelijk Centrum. In 2014 is onderzocht of het braakliggende terrein ten westen van het agrarische bedrijf door deze steenuilen gebruikt werd als foerageergebied. Dit bleek niet het geval te zijn; er werden geen steenuilen of andere uilen waargenomen tijdens het onderzoek en ook zijn geen sporen van bewoning meer gevonden. Dit betekende dat de verblijfplaats niet meer in gebruik was. Om deze reden kan gesteld worden dat ook het huidige plangebied (geel omlijnd in figuur 4) geen deel uitmaakt van de functionele leefomgeving van de Steenuil of andere uilensoort. Tijdens het veldbezoek op 26 mei zijn ook geen sporen gevonden of waarnemingen gedaan van andere vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Ook zijn geen nesten aangetroffen. Omdat er binnen het plangebied geen bomen aanwezig zijn, kan de aanwezigheid van een jaarrond beschermde nestplaats van Buizerd, Sperwer en andere vogelsoorten die in bomen broeden uitgesloten worden. Het plangebied zou wel onderdeel kunnen zijn van de functionele leefomgeving (jachtgebied) van vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Echter, omdat in de omgeving van het plangebied voldoende alternatieve jachtbiotopen aanwezig zijn, is het geen essentieel onderdeel van de leefomgeving van deze soorten. Vogelsoorten die tijdens het veldbezoek onder andere zijn waargenomen zijn: Scholekster (Haematopus ostralegus), Wilde eend (Anas platyrhynchos), Spreeuw (Sturnus vulgaris), Groenling (Chloris chloris), Boerenzwaluw (Hirundo rustica), Fazant (Phasianus colchicus) en Meerkoet (Fulica atra). Amfibieën Het plangebied is geschikt als leefgebied voor de Rugstreeppad. Dit omdat er geschikt voortplantingswater aanwezig is in de vorm van de watergang ten noordwesten van het plangebied en de ondiepe waterplassen die ten tijde van het veldbezoek aanwezig waren. Daarnaast zijn er binnen het plangebied verschillende open, zandige plekken aanwezig die geschikt zijn als verblijfplaats en overwinteringslocatie; de rugstreeppadden kunnen zich hier ingraven. Er zijn geen exemplaren van de soort gevonden tijdens het veldbezoek. Vissen Bij het steekproefsgewijs bevissen van de watergang is de beschermde Kleine modderkruiper aangetroffen. Vanwege de geleverde onderzoeksinspanning, kan met voldoende zekerheid gesteld worden dat de strikt beschermde Bittervoorn niet aanwezig is in de watergangen binnen en rondom het plangebied. De gevangen soorten en aantallen worden weergegeven in tabel 1 op de volgende pagina.
16
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
Tabel 1: Gevangen vissoorten en aantallen
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Aantal
Ruisvoorn
Scardinius erythrophthalmus
9
Tiendoornige stekelbaars
Pungitius pungitius
3
Kleine modderkruiper
Cobitis taenia
28
Zeelt
Tinca tinca
8
Watergebonden ongewervelden In geen van de slakkenmonsters die bij het veldbezoek meegenomen zijn, is de Platte schijfhoren aangetroffen. Vanwege de geleverde onderzoeksinspanning, kan met voldoende zekerheid gesteld worden dat deze soort ook niet aanwezig is in de watergangen binnen en rondom het plangebied. Tabel 2 geeft een overzicht van de soorten waterslakken die wel in de monsters aanwezig waren. Tabel 2: Gevonden soorten waterslakken en aantallen
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Aantal
Posthorenslak
Planorbarius corneus
3
Grote diepslak
Bithynia tentaculata
20
Draaikolkschijfhoren
Anisus vortex
1
Gekielde schijfhoren
Planorbis carinatus
15
Gewone poelslak
Lymnaea stagnalis
9
Bron-blaashoren
Physa fontinalis
3
Ovale poelslak
Radix balthica
6
Gewone schijfhoren
Planorbis planorbis
13
Kleine diepslak
Bithynia leachii
1
Oorvormige poelslak
Radix auricularia
1
Gewone hoornschaal
Sphaerium corneum
2
Vijverpluimdrager
Valvata piscinalis
2
Moerashoornschaal
Musculium lacustre
3
Vaatplanten Er zijn tijdens het veldbezoek op 26 mei geen beschermde vaatplanten aangetroffen. Omdat het veldbezoek in mei plaatsvond, zou een groot deel van de strikt beschermde vaatplanten al zichtbaar moeten zijn. Strikt beschermde vaatplanten die ten tijde van het veldbezoek nog niet zichtbaar waren, worden op basis van de eigenschappen van het plangebied niet verwacht.
17
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
18
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
6.
Effecten, verplichtingen en aanbevelingen Vleermuizen Door de afwezigheid van bebouwing en bomen kan de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen uitgesloten worden. Het plangebied zal wel door vleermuizen gebruikt worden als foerageergebied. In de directe omgeving zijn echter voldoende alterantieve foerageergebieden aanwezig en ook in de toekomstige situatie zal er foerageergebied blijven bestaan in de vorm van de tuinen die bij de te realiseren woningen horen. Vliegroutes van vleermuizen zijn niet aanwezig. Dit omdat er geen bomenrijen of andere lijnvormige landschapselementen binnen het plangebied aanwezig zijn. Om deze redenen bestaan er vanuit de Flora- en faunawet geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen en zijn aanvullend onderzoek en een ontheffing niet nodig. Vogels met een vaste verblijfplaats Tijdens het veldbezoek op 26 mei zijn geen sporen gevonden of waarnemingen gedaan van vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Ook zijn geen nesten aangetroffen. Uit een in 2014 door het NWC uitgevoerd onderzoek bleek bovendien dat het plangebied geen deel uitmaakt van de functionele leefomgeving van de Steenuil of andere uilensoort. Vanwege geschikte alternatieve foerageergebieden in de directe omgeving van het plangebied, is het plangebied ook geen essentieel onderdeel van de leefomgeving van andere vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Om deze redenen bestaan er, ten aanzien van vogels met een vaste verblijfplaats, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. Amfibieën Omdat het plangebied een geschikt leefgebied vormt voor de Rugstreeppad, moet vervolgonderzoek plaatsvinden om aanwezigheid van deze soort aan te kunnen tonen, dan wel uit te kunnen sluiten. Vervolgonderzoek naar de Rugstreeppad bestaat uit het plaatsen en controleren van herpetoplaatjes en het uitvoeren van landinventarisaties waarbij gezocht wordt naar exemplaren van deze soort. Wanneer de Rugstreeppad in het plangebied wordt aangetroffen, dient mogelijk een ontheffing aangevraagd te worden. Vissen De strikt beschermde Kleine modderkruiper is aangetroffen in de watergang aan de noordwestzijde van het plangebied. Deze vissoort wordt vermeld in tabel 2 van de Flora- en faunawet en is daarmee streng beschermd. Als de watergang wordt aangetast, dient volgens een goedgekeurde gedragscode en een ecologisch werkprotocol te worden gewerkt om nadelige effecten op deze soort zoveel mogelijk te voorkomen.
19
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs
Watergebonden ongewervelden De Platte schijfhoren is niet aangetroffen binnen het plangebied. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. Vaatplanten Er zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen binnen het plangebied. Het plangebied beschikt ook niet over een geschikt biotoop voor beschermde vaatplanten die ten tijde van het veldbezoek nog niet zichtbaar waren. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet ten aanzien van vaatplanten.
Zorgplicht Tenslotte geldt voor alle plant- en diersoorten (ook de onbeschermde) de zorgplicht die in artikel 2 van de Flora- en faunawet voorgeschreven wordt. Deze houdt in dat mogelijke nadelige gevolgen voor planten en dieren, voor zover redelijk, zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Manieren om aan de zorgplicht te voldoen zijn bijvoorbeeld:
Er wordt gelegenheid gegeven aan amfibieën en grondgebonden zoogdieren, die tijdens de werkzaamheden worden gevonden, te vluchten of zich te verplaatsen naar een schuilplaats buiten het bereik van de werkzaamheden. Dit gebeurt door onder andere vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken, steenhopen) gefaseerd te verwijderen;
In verband met verstoring van aanwezige dieren worden de werkzaamheden zoveel mogelijk overdag uitgevoerd.
Tijdens de bouwfase moet rekening gehouden worden met de kans op vestiging door (beschermde) pionierssoorten, zoals Rugstreeppad (Epidalea calamita), Kleine plevier (Charadrius dubius) en Oeverzwaluw (Riparia riparia). De volgende maatregelen worden getroffen:
Er wordt voorkomen dat in de broedtijd van de Oeverzwaluw steilwanden in zandlichamen op het bouwterrein aanwezig zijn. Mocht er toch sprake zijn van broedgevallen, dan wordt met de werkzaamheden gewacht totdat nestholtes niet meer in gebruik zijn;
voorbelast terrein kan aantrekkelijk zijn voor een soort als de Kleine plevier. Plaatsing van vlaggetjes kan het terrein minder aantrekkelijk maken. Als er sprake is van een broedgeval, dan wordt met de werkzaamheden gewacht totdat eieren uitgekomen zijn;
het ontstaan van poeltjes of plassen op het bouwterrein in het zomerhalfjaar (vanaf april) wordt voorkomen, zodat er geen geschikt voortplantingswater voor de Rugstreeppad aanwezig is.
20
Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodendijs
Referenties Maas, V. 2014. Onderzoek naar de Steenuil in verband met een nieuwbouw-project in de Meerpolder bij Berkel en Rodenrijs. (W880) Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Dordrecht Ravon.nl Soons, P.J.A., Huber, M & D. van der Meijden, 1999-nu, Flora- en Faunawet bewerking en toelichting. Band 1-5 Koninklijke Vermande, Den Haag Vlinderstichting, 2014. Overzicht Nederlandse dagvlinders. Beschikbaar op het World Wide Web: http://vlinderstichting.nl/vlinders.php?id=165 Zoogdieratlas.nl
21
Bijlage 1: Tabellen soorten Flora- en faunawet
Tabel 1: Algemene soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Er hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden, maar wel moet de zorgplicht worden nagekomen.
Zoogdieren Aardmuis
Microtus agrestis
Bosmuis Bunzing
Apodemus sylvaticus Mustela putorius
Dwergmuis
Micromys minutus
Dwergspitsmuis Egel
Sorex minutus Erinaceus europaeus
Gewone bosspitsmuis Haas
Sorex araneus Lepus europaeus
Hermelijn Huisspitsmuis
Mustela erminea Crocidura russula
Konijn
Oryctolagus cuniculus
Ondergrondse woelmuis Ree
Microtus subterraneus Capreolus capreolus
Rosse woelmuis Tweekleurige bosspitsmuis
Clethrionomys glareolus Sorex coronatus
Veldmuis Vos
Microtus arvalis Vulpes vulpes
Wezel
Mustela nivalis
Woelrat
Arvicola terrestris
Reptielen en amfibieën Bruine kikker
Rana temporaria
Gewone pad Kleine watersalamander
Bufo bufo Lissotriton vulgaris
Meerkikker
Pelophylax ridibundus
Middelste groene kikker
Pelophylax klepton esculentus
Mieren Behaarde bosmier
Formica rufa
Kale bosmier Stronkmier
Formica polyctena Formica truncorum
Zwartrugbosmier
Formica pratensis
Vervolg tabel 1: Algemene soorten
Slakken Wijngaardslak
Helix pomatia
Vaatplanten Aardaker Akkerklokje
Lathyrus tuberosus Campanula rapunculoides
Brede wespenorchis Breed klokje
Epipactis helleborine Campanula latifolia
Gewone dotterbloem
Caltha palustris ssp. palustris
Gewone vogelmelk Grasklokje
Ornithogalum umbellatum Campanula rotundifolia
Grote kaardenbol Kleine maagdenpalm
Dipsacus fullonum Vinca minor
Knikkende vogelmelk Koningsvaren
Ornithogalum nutans Osmunda regalis
Slanke sleutelbloem
Primula elatior
Zwanenbloem
Butomus umbellatus
Tabel 2: Overige soorten Als een goedgekeurde gedragscode van toepassing is op de activiteiten geldt een vrijstelling. Er hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden, maar de activiteiten moeten aantoonbaar worden uitgevoerd zoals in de gedragscode staat. Tevens geldt de zorgplicht. Als niet gewerkt kan worden volgens een goedgekeurde gedragscode, maar wel maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Om zeker te weten of de mitigerende maatregelen voldoende zijn en er inderdaad geen ontheffing nodig is, kan een ontheffing aangevraagd worden om de maatregelen (goed) te laten keuren. Als niet gewerkt kan worden volgens een goedgekeurde gedragscode en geen maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of rust- en verblijfplaats te garanderen, dient een ontheffing aangevraagd te worden. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteiten? Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar?
Zoogdieren Damhert Edelhert
Cervus dama Cervus elaphus
Eekhoorn Grijze zeehond
Sciurus vulgaris Halichoerus grypus
Grote bosmuis
Apodemus flavicollis
Steenmarter Wild zwijn
Martes foina Sus scrofa
Reptielen en amfibieën Alpenwatersalamander Levendbarende hagedis
Mesotriton alpestris Zootoca vivipara
Dagvlinders Moerasparelmoervlinder
Euphydryas aurinia
Vals heideblauwtje
Lycaeides idas
Vissen Kleine modderkruiper
Cobitis taenia
Meerval
Silurus glanis
Rivierdonderpad
Cottus perifretum
Vervolg tabel 2: Overige soorten
Vaatplanten Aangebrande orchis
Neotinea ustulata
Aapjesorchis Beenbreek
Orchis simia Narthecium ossifragum
Bergklokje Bergnachtorchis
Campanula rhomboidalis Platanthera chlorantha
Bijenorchis Blaasvaren
Ophrys apifera Cystopteris fragilis
Blauwe zeedistel
Eryngium maritimum
Bleek bosvogeltje Bokkenorchis
Cephalantera damasonium Himantoglossum hircinum
Brede orchis Bruinrode wespenorchis
Dactylorhiza majalis majalis Epipactis atrorubens
Daslook Dennenorchis
Allium ursinum Goodyera repens
Duitse gentiaan
Gentianella germanica
Franjegentiaan Geelgroene wespenorchis
Gentianopsis ciliata Epipactis muelleri
Gele helmbloem Gevlekte orchis
Pseudofumaria lutea Dactylorhiza maculata
Groene nachtorchis Groensteel
Dactylorhiza viridis Asplenium viride
Grote keverorchis
Neottia ovata
Grote muggenorchis Gulden sleutelbloem
Gymnadenia conopsea Primula veris
Harlekijn Herfstschroeforchis
Anacamptis morio Spiranthes spiralis
Herfsttijloos Hondskruid
Colchicum autumnale Anacamptis pyramidalis
Honingorchis
Herminium monorchis
Jeneverbes Klein glaskruid
Juniperus communis Parietaria judaica
Kleine keverorchis Kleine zonnedauw
Neottia cordata Drosera intermedia
Klokjesgentiaan Kluwenklokje
Gentiana pneumonanthe Campanula glomerata
Koraalwortel
Corallorrhiza trifida
Kruisbladgentiaan Lange ereprijs
Gentiana cruciata Veronica longifola
Lange zonnedauw Mannetjesorchis
Drosera anglica Orchis mascula
Vervolg tabel 2: Overige soorten
Maretak
Viscum album
Moeraswespenorchis
Epipactis palustris
Muurbloem Parnassia
Erysimum cheiri Parnassia palustris
Pijlscheefkelk Poppenorchis
Arabis hirsuta sagittata Orchis anthropophora
Prachtklokje Purperorchis
Campanula persicifolia Orchis purpurea
Rapunzelklokje
Campanula rapunculus
Rechte driehoeksvaren Rietorchis
Gymnocarpium robertianum Dactylorhiza majalis praetermissa
Ronde zonnedauw Rood bosvogeltje
Drosera rotundifolia Cephalanthera rubra
Ruig klokje Schubvaren
Campanula trachelium Asplenium ceterach
Slanke gentiaan
Gentianella amarella
Soldaatje Spaanse ruiter
Orchis militaris Cirsium dissectum
Spindotterbloem Steenanjer
Caltha palustris araneosa Dianthus deltoides
Steenbreekvaren Stengelloze sleutelbloem
Asplenium trichomanes Primula vulgaris
Stengelomvattend havikskruid
Hieracium amplexicaule
Stijf hardgras Tongvaren
Catapodium rigidum Asplenium scolopendrium
Valkruid Veenmosorchis
Arnica montana Hammarbya paludosa
Veldgentiaan Veldsalie
Gentianella campestris Salvia pratensis
Vleeskleurige orchis
Dactylorhiza incarnata
Vliegenorchis Vogelnestje
Ophrys insectifera Neottia nidus-avis
Voorjaarsadonis Wantsenorchis
Adonis vernalis Anacamptis coriophora
Waterdrieblad Weideklokje
Menyanthes trifoliata Campanula patula
Welriekende nachtorchis
Platanthera bifolia
Wilde gagel Wilde kievitsbloem
Myrica gale Fritillaria meleagris
Wilde marjolein Wit bosvogeltje
Origanum vulgare Cephalanthera longifolia
Witte muggenorchis
Pseudorchis albida
Vervolg tabel 2: Overige soorten
Zinkviooltje
Viola lutea calaminaria
Zomerklokje
Leucojum aestivum
Zwartsteel
Asplenium adiantum-nigrum
Kevers Vliegend hert
Lucanus cervus
Kreeftachtigen Rivierkreeft
Astacus astacus
Soorten van Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL Als maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Om zeker te weten of de mitigerende maatregelen voldoende zijn en er inderdaad geen ontheffing nodig is, kan een ontheffing aangevraagd worden om de maatregelen (goed) te laten keuren. Als geen maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantingsen/of rust- en verblijfplaats te garanderen, dient een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een wettelijk belang uit artikel 2 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (soorten bijlage 1 AMvB) of uit de Habitatrichtlijn (soorten bijlage IV HRL). Deze belangen zijn: Bescherming van flora en fauna (b) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) Dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten (e) En alléén voor soorten van bijlage 1 AMvB: Uitvoering werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling (j) De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteiten? Is er een wettelijk belang (belang b, d, e of j)? Is er een bevredigende oplossing? Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar?
Soorten bijlage 1 AMvB: Zoogdieren Boommarter
Martes martes
Das Eikelmuis
Meles meles Eliomys quercinus
Gewone zeehond Veldspitsmuis
Phoca vitulina Crocidura leucodon
Waterspitsmuis
Neomys fodiens
Reptielen en amfibieën Adder Hazelworm
Vipera berus Anguis fragilis
Ringslang Vinpootsalamander
Natrix natrix Lissotriton helveticus
Vuursalamander
Salamandra salamandra
Vervolg tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL
Vervolg soorten bijlage 1 AMvB: Vissen Beekprik
Lampetra planeri
Bittervoorn Elrits
Rhodeus amarus Phoxinus phoxinus
Gestippelde alver Grote modderkruiper
Alburnoides bipunctatus Misgurnus fossilis
Rivierprik
Lampetra fluviatilis
Dagvlinders Bruin dikkopje Dwergblauwtje
Erynnis tages Cupido minimus
Dwergdikkopje Groot geaderd witje
Thymelicus acteon Aporia crataegi
Grote ijsvogelvlinder
Limenitis populi
Heideblauwtje Iepenpage
Plebeius argus Satyrium w-album
Kalkgraslanddikkopje Keizersmantel
Spialia sertorius Argynnis paphia
Klaverblauwtje Purperstreepparelmoervlinder
Polyommatus semiargus Brenthis ino
Rode vuurvlinder
Lycaena hippothoe
Rouwmantel Tweekleurig hooibeestje
Nymphalis antiopa Coenonympha arcania
Veenbesparelmoervlinder Veenhooibeestje
Euphydryas aurinia Coenonympha tullia
Veldparelmoervlinder Woudparelmoervlinder
Melitaea cinxia Melitaea diamina
Zilvervlek
Bolaria euphrosyne
Vaatplanten Groot zeegras
Zostera marina
Soorten bijlage IV HRL: Zoogdieren Bechsteins vleermuis Bever
Myotis bechsteinii Castor fiber
Bosvleermuis Brandts vleermuis
Nyctalus leisleri Myotis brandtii
Bruinvis
Phocoena phocoena
Vervolg tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL
Vervolg soorten bijlage IV HRL: Franjestaart Gewone baardvleermuis
Myotis nattereri Myotis mystacinus
Gewone dolfijn Gewone dwergvleermuis
Delphinus delphis Pipistrellus pipistrellus
Gewone grootoorvleermuis Grijze grootoorvleermuis
Plecotus auritus Plecotus austriacus
Grote hoefijzerneus
Rhinolophus ferrumequinum
Hamster Hazelmuis
Cricetus cricetus Muscardinus avellanarius
Ingekorven vleermuis Kleine dwergvleermuis
Myotis emarginatus Pipistrellus pygmaeus
Kleine hoefijzerneus Laatvlieger
Rhinolophus hipposideros Eptesicus serotinus
Lynx
Lynx lynx spp. lynx
Meervleermuis Mopsvleermuis
Myotis dasycneme Barbastella barbastellus
Noordse woelmuis Otter
Microtus oeconomus Lutra lutra
Rosse vleermuis Ruige (Nathusius’) dwergvleermuis
Nyctalus noctula Pipistrellus nathusii
Tuimelaar
Tursiops truncatus
Tweekleurige vleermuis Vale vleermuis
Vespertilio murinus Myotis myotis
Watervleermuis Wilde kat
Myotis daubentonii Felis silvestris
Witflankdolfijn Witsnuitdolfijn
Lagenorhynchus acutus Lagenorhynchus albirostris
Reptielen en amfibieën Boomkikker
Hyla arborea
Geelbuikvuurpad Gladde slang
Bombina variegate Coronella austriaca
Heikikker Kamsalamander
Rana arvalis Triturus cristatus
Knoflookpad
Pelobates fuscus
Muurhagedis Poelkikker
Podarcis muralis Pelophylax lessonae
Rugstreeppad Vroedmeesterpad
Epidalea calamita Alytes obstetricans
Zandhagedis
Lacerta agilis
Vervolg tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL
Vervolg soorten bijlage IV HRL: Dagvlinders Donker pimpernelblauwtje
Maculinea nausithous
Grote vuurvlinder Pimpernelblauwtje
Lycaena dispar Maculinea teleius
Tijmblauwtje Zilverstreephooibeestje
Maculinea arion Coenonympha hero
Libellen Bronslibel
Oxygastra curtusii
Gaffellibel Gevlekte witsnuitlibel
Ophiogomphus cecilia Leucorrhinia pectoralis
Groene glazenmaker Noordse winterjuffer
Aeshna viridis Sympecma paedisca
Oostelijke witsnuitlibel
Leucorrhinia albifrons
Rivierrombout Sierlijke witsnuitlibel
Gomphus flavipes Leucorrhinia caudalis
Vissen Houting Steur
Coregonus maraena Acipenser sturio
Vaatplanten Drijvende waterweegbree
Luronium natans
Groenknolorchis Kruipend moerasscherm
Liparis loeselii Apium repens
Zomerschroeforchis
Spiranthes aestivalis
Kevers Brede geelrandwaterroofkever Gestreepte waterroofkever
Dytiscus latissimus Graphoderus bilineatus
Heldenbok Juchtleerkever
Cerambyx cerdo Osmoderma eremita
Tweekleppigen Bataafse stroommossel
Unio crassus
Slakken Platte schijfhoren
Anisus vorticulus
Bijlage 2: Vleermuizen, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet
Vleermuizen en hun leefgebied zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In geval van een ruimtelijke ingreep moet ruim van tevoren bekeken worden of deze ingreep nadelige invloed kan hebben op vleermuizen en hoe hiermee omgegaan moet worden. Verblijfplaatsen Vleermuizen maken het hele jaar door gebruik van verschillende verblijfplaatsen (o.a. in bomen en gebouwen). Grofweg zijn vleermuisverblijfplaatsen op te delen in winterverblijfplaats (waar overwinterd wordt), dagkwartieren (waar de mannetjes in de kraamkolonieperiode overdag zitten, alleen of in kleine groepjes), kraamkolonies (vrouwtjes en hun jongen, vaak in grote groepen), paarverblijven (waar gepaard wordt, vaak in het najaar, soms gelijk aan de winterverblijfplaats) en tussenkwartieren (gebruikt in de periode tussen overwinteren en de zomerperiode in). Per type verblijfplaats gebruiken vleermuizen vaak meerdere verblijven waar tussen gewisseld wordt, bijvoorbeeld wanneer elders het klimaat geschikter is of om aan parasieten te ontkomen. Vleermuizen zijn wel zeer honkvast wat betreft de diverse verblijven die ze gebruiken. Dit betekent dat hun verblijven belangrijk zijn voor instandhouding van de populatie en dat deze daarom beschermd worden door de Flora- en faunawet. Sinds mei 2009 is het Vleermuisprotocol vastgesteld. Dit is opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus en de Zoogdiervereniging VZZ in overleg met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Gegevensautoriteit Natuur (GaN). Het protocol dient als leidraad voor het bepalen hoe en hoe vaak geïnventariseerd moet worden om te voldoen aan de Flora- en faunawet. Let op: voor het bepalen of een gebouw of een potentieel geschikte boom van belang is als vleermuisverblijfplaats, is over het algemeen een relatief langlopend onderzoek nodig (van april t/m september/oktober) en zijn gemiddeld 4 tot 7 bezoeken nodig. Maatregelen zijn nodig: indien sprake is van een verblijfplaats die van significant belang is of zou kunnen zijn en/of; indien vleermuizen aangetroffen zijn. Er is over het algemeen sprake van een significant belangrijke verblijfplaats (ook wel vaste verblijfplaats genoemd, een verblijfplaats die van belang is voor een populatie) als: er sprake is van een kraamkolonie; er sprake is van een belangrijke overwinteringsplaats of paarplaats; er geen alternatieve verblijfplaatsen in de directe omgeving beschikbaar zijn; de gunstige staat van instandhouding van de (populatie van) de soort in het geding is bij het verdwijnen van de verblijfplaats. De te nemen maatregelen moeten er voor zorgen dat verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet niet overtreden worden. Dit betekent dat er geen dieren gedood, verwond of actief verstoord mogen worden en dat in geval van significant belangrijke verblijfplaatsen deze behouden blijven of anders tijdig op een goede manier vervangen worden. De functie die het leefgebied voor de betreffende populatie vervult moet onverminderd blijven bestaan.
Om te voorkomen dat dieren gedood, verwond of actief verstoord worden, kunnen de volgende maatregelen nodig zijn: niet slopen in de winterslaapperiode (in deze periode kan zelden met zekerheid worden vastgesteld dat vleermuizen afwezig zijn in een potentieel geschikt en onoverzichtelijk object, omdat ze dan ook ’s nachts passief zijn. Dat maakt ze in deze periode overigens extra kwetsbaar); vlak voor de sloop onderzoeken of er individuen aanwezig zijn in het te slopen object. Zijn deze wel aanwezig dan geldt dat in geval van een significant belangrijke verblijfplaats gewacht moet worden tot het dier of de dieren weg zijn, anders kan het dier/kunnen de dieren ook passief verjaagd worden (door verstoring van het microklimaat of ’s nachts dichten van de invliegopening) mits zij niet verwond, gedood of actief verstoord worden. Bij het verdwijnen van een verblijfplaats kunnen maatregelen bestaan uit het aanbieden van inpandige voorzieningen in nieuwbouw, zodat deze geschikt is voor vleermuizen om in te verblijven. Om zeker te weten of de geplande maatregelen voldoende zijn kan een ontheffing aangevraagd worden bij de Dienst Regelingen. Een afwijzingsbrief, die stelt dat geen ontheffing nodig is, ‘omdat als de voorgestelde maatregelen genomen worden er immers geen verboden overtreden worden’ geldt als goedkeuring van de voorgestelde maatregelen. Zijn de maatregelen niet voldoende, dan moeten deze aangepast worden. Als dat niet mogelijk is, is een ontheffing nodig. Deze wordt alleen verstrekt in geval van projecten waarbij sprake is van groot openbaar belang. Jachtgebied en vliegroutes Naast verblijfplaatsen bestaat het leefgebied van vleermuizen uit foerageergebied en vliegroutes (vaak bomenrijen of waterlopen). Deze zijn ook beschermd als zij van significant belang zijn. Zij gelden als significant belangrijk indien bij aantasting de functionaliteit van de verblijfplaats(en) in het geding komt. Is dat het geval, dan zijn maatregelen nodig die dit voorkomen, anders is een ontheffing nodig. Ook hier geldt dat deze alleen verstrekt wordt in geval van projecten waarbij sprake is van groot openbaar belang.
Bijlage 3: Vogels, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet
Als maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Om zeker te weten of de mitigerende maatregelen voldoende zijn en er inderdaad geen ontheffing nodig is, kan een ontheffing aangevraagd worden om de maatregelen (goed) te laten keuren. Als geen maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantingsen/of rust- en verblijfplaats te garanderen, dient een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Deze belangen zijn: Bescherming van flora en fauna (b) Veiligheid van het luchtverkeer (c) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteiten? Is er een wettelijk belang (belang b, c en d)? Is er een bevredigende oplossing? Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Bescherming van vogelnesten Artikel 11 van de Flora- en faunawet luidt: “Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren”. Tijdens de werkzaamheden moet rekening gehouden worden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat er om of er sprake is van een broedgeval. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen (grofweg half maart-half juli) onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig voor werkzaamheden buiten het broedseizoen en ook niet als maatregelen worden getroffen die voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats vestigen tijdens het broedseizoen. Een (beperkt) aantal soorten bewoont het nest echter permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Verblijfplaatsen van deze vogelsoorten zijn jaarrond beschermd: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Voor de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: Steenuil).
2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk zijn van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw en Huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil en Slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd en Ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Categorie 5soorten vragen extra onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd; deze soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten die momenteel door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) wordt gehanteerd:
Nesten van de volgende soorten zijn jaarrond beschermd indien ze nog in functie zijn: Boomvalk Buizerd
Falco subbuteo Buteo buteo
Gierzwaluw Grote gele kwikstaart
Apus apus Motacilla cinerea
Havik Huismus
Accipiter gentilis Passer domesticus
Kerkuil
Tyto alba
Oehoe Ooievaar
Bubo bubo Ciconia ciconia
Ransuil Roek
Asio otus Corvus frugilegus
Slechtvalk Sperwer
Falco peregrinus Accipiter nisus
Steenuil
Athene noctua
Wespendief Zwarte wouw
Pernis apivorus Milvus migrans
Nesten van de volgende soorten zijn niet jaarrond beschermd (categorie 5), maar hiervan is inventarisatie wel gewenst: Blauwe reiger
Ardea cinerea
Boerenzwaluw Bonte vliegenvanger
Hirundo rustica Ficedula hypoleuca
Boomklever Boomkruiper
Sitta europaea Certhia brachydactyla
Bosuil Brilduiker
Strix aluco Bucephala clangula
Draaihals
Jynx torquilla
Eider Ekster
Somateria mollissima Pica pica
Gekraagde roodstaart Glanskop
Phoenicurus phoenicurus Parus palustris
Grauwe vliegenvanger Groene specht
Muscicapa striata Picus viridis
Grote bonte specht
Dendrocopos major
Hop Huiszwaluw
Upupa epops Delichon urbica
IJsvogel Kleine bonte specht
Alcedo atthis Dendrocopos minor
Kleine vliegenvanger Koolmees
Ficedula parva Parus major
Kortsnavelboomkruiper
Certhia familiaris macrodactyla
Oeverzwaluw Pimpelmees
Riparia riparia Parus caeruleus
Raaf Ruigpootuil
Corvus corax Aegolius funereus
Spreeuw Tapuit
Sturnus vulgaris Oenanthe oenanthe
Torenvalk
Falco tinnunculus
Zeearend Zwarte kraai
Haliaeëtus albicilla Corvus corone
Zwarte mees Zwarte roodstaart
Parus ater Phoenicurus ochruros
Zwarte specht
Dryocopus martius
BIJLAGE 7: NWC, Aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, P15-068/W1030, d.d. augustus 2015
Aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad (Epidalea calamita) in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs - notitie -
Augustus 2015 P15-068/W1030 Auteur: S. Westbroek
Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921
[email protected] www.nwcadvies.nl
Aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad (Epidalea calamita) in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs - notitie -
Opdrachtgever:
KuiperCompagnons
Contactpersoon:
Dhr. R. Begheyn
Uitvoering:
Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC)
Data:
17, 23, 26, 30 juni en 2 juli 2015
Aanleiding:
Er bestaan plannen om op een locatie aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs nieuwbouw te realiseren. Ten behoeve van de realisatie hoeven geen sloten te worden gedempt of bomen te worden gekapt. Uit onderzoek dat in mei 2015 is uitgevoerd door het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) kwam naar voren dat het plangebied geschikt leefgebied vormt voor de strikt beschermde Rugstreeppad (Epidalea calamita). Deze soort wordt vermeld in tabel 3 van de Flora- en faunawet, waardoor exemplaren van deze soort streng beschermd zijn. Om overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet te voorkomen, diende duidelijk te worden of de Rugstreeppad daadwerkelijk aanwezig is binnen het plangebied. Hiervoor diende een aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden. KuiperCompagnons, die het uitwerkingsplan opstelt, heeft het NWC opdracht gegeven voor het uitvoeren van een dergelijk aanvullend onderzoek.
Locatiebeschrijving Het plangebied ligt in de gemeente Lansingerland, aan de noordwestkant van Berkel en Rodenrijs (provincie Zuid-Holland) en bestaat uit een perceel met een voorheen agrarische functie. Momenteel ligt het terrein braak en is er voornamelijk gras en een kruidachtige vegetatie aanwezig. Tevens zijn binnen het plangebied ondiepe plassen aanwezig. Deze plassen zijn het gevolg van een bodemsanering die circa drie maanden voor het veldbezoek is uitgevoerd. Er zijn geen bomen of bebouwing aanwezig. In het noordwesten wordt het plangebied begrensd door een brede watergang en de Meerweg, in het noordoosten door een terrein dat eveneens braak ligt voor woningbouw, in het zuidwesten door het Lingeplantsoen en bebouwing en in het zuidoosten wordt de grens gevormd door de Oostmeerlaan (figuur 1).
Figuur 1: Begrenzing plangebied (rood omlijnd)
Methode Om de aanwezigheid van de Rugstreeppad aan te kunnen tonen, dan wel uit te kunnen sluiten, is gebruikgemaakt van twee onderzoeksmethoden; het plaatsen en controleren van zogenaamde herpetoplaatjes en het uitvoeren van landinventarisaties waarbij onder andere gezocht is naar exemplaren van de Rugstreeppad. Op 17 juni 2015 zijn 50 herpetoplaatjes in het plangebied uitgelegd. De plaatjes zijn genummerd en van ieder plaatje zijn de coördinaten genoteerd. De ligging van de plaatjes wordt weergegeven in figuur 2.
Figuur 2: Ligging van de herpetoplaatjes (watergang die haaks loopt op de brede watergang aan noordwestzijde van het plangebied is inmiddels niet meer aanwezig)
Vervolgens zijn de plaatjes viermaal gecontroleerd door ze op te tillen en eronder te kijken. Na de controle van de plaatjes is gezocht naar exemplaren van de soort. De vier controles hebben plaatsgevonden op 23, 26 en 30 juni en op 2 juli 2015. Tabel 1 geeft per bezoek de weersomstandigheden weer. Deze gegevens zijn verkregen via de website van het KNMI. Tabel 1: Weersomstandigheden op de controledata
Datum
Temperatuur (gem.)
Neerslag (mm)
Windsnelheid (Bft)
23/06/2015
12,8 ˚C
2,8
3
26/06/2015
20,3 ˚C
< 0,05
2
30/06/2015
16,2 ˚C
0,0
2
02/07/2015
24,0 ˚C
<0,05
2
Resultaten Tabel 2 geeft weer welke soorten zijn waargenomen onder de plaatjes. Tijdens het afzoeken van het plangebied naar exemplaren van de soort is niks gevonden. Tabel 2: Soorten die zijn waargenomen onder de herpetoplaatjes
Datum
Soort
Aantal
23/06/2015
Gewone pad
11
26/06/2015
Geen
30/06/2015
Gewone pad
02/07/2015
Geen
7
Te zien is dat op 26 juni en 2 juli geen amfibieën zijn waargenomen onder de plaatjes. Op 23 en 30 juni zijn alleen exemplaren van de Gewone pad (Bufo bufo) waargenomen onder de herpetoplaatjes. Conclusie Door het aantal gewone padden dat onder de herpetoplaatjes gevonden werd, kan gesteld worden dat de methode effectief is geweest. Wanneer de Rugstreeppad in het plangebied aanwezig was, zouden ze ook onder de plaatjes zijn waargenomen of zouden er exemplaren van de soort gevonden zijn. Om deze reden kan de aanwezigheid van de Rugstreeppad binnen het plangebied met voldoende zekerheid uitgesloten worden en zijn verdere maatregelen en/of een ontheffing niet nodig. Er bestaan daarom geen verdere verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet.
BIJLAGE 8: DCMR, Beschikking in het kader van de Wet bodembescherming, kenmerk: 21945445, d.d. 21 mei 2015
Gemeente Lansingerland 01 I n k o m e n d e Post d.d. 2 1 / 0 5 / 2 0 1 5
115.18314
m DCMR milieudienst
Rijnmond D C M R Milieudienst Rijnmond Expertise centrum Bureau Bodem Toetsing Contact
Gemeente Lansingerland
M. Alakhramsing
T.a.v. d eheer M. van Holten
T 010 -246 8662
Postbus 1
[email protected]
2650 AA BERKEL EN RODENRIJS
Adres D C M R Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843
Onderwerp
Beschikking in het kader van de W e t
Locatie
Meerpolder
bodembescherming
SCHIEDAM
T 010 - 2 4 6 80 00 F 010 - 2 4 6 82 83 w w w dcmr.nl
Gemeente
Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland
Wbb-code
AA049300074/B5003
TC-nummer
15-19-018
Ons kenmerk
21945445
Bijlagen Kadastrale kaart
Datum
Uw kenmerk
î
3100 A V
2 t MEI 2015 Beschikking
1
Aanvraag O p 16 april 2 0 1 5 heeft het college v a n G e d e p u t e e r d e S t a t e n v a n d e provincie Z u i d - H o l l a n d (hierna t e n o e m e n : het college) e e n melding o n t v a n g e n v a n G e m e e n t e Lansingerland, o p grond v a n artikel 1 3 v a n het Besluit u n i f o r m e saneringen ( B U S ) en artikel 4.2 v a n d eRegeling uniforme saneringen ( R U S ) , voor het beoordelen v a n het volgende d o c u m e n t m e t bijlagen: "Evaluatieverslag sanering categorie immobiel" voor de locatie Meerpolder te Berkel e n Rodenrijs, g e m e e n t e L a n s i n g e r l a n d v a n 13 april 2 0 1 5 . D e melder heeft het college verzocht o m het volgende besluit te n e m e n : verlening van instemming met een evaluatieverslag.
Besluit H e t c o l l e g e s t e m t in m e t h e t e v a l u a t i e v e r s l a g . H e t r e s u l t a a t v a n d e s a n e r i n g o p g e n o e m d e l o c a t i e i s i n o v e r e e n s t e m m i n g m e t d e a r t i k e l e n 3 8 lid 1 e n 39c van de W b b , het B U S en de R U S . D e b o d e m is t e r p l a a t s e v a n h e t g e s a n e e r d e d e e l v a n d e l o c a t i e g e s c h i k t g e m a a k t v o o r h e t g e b r u i k w o n e n m e t tuin.
Procedure O p de t o t s t a n d k o m i n g v a n d e beschikking zijn de A l g e m e n e w e t bestuursrecht, W e t b o d e m b e s c h e r ming en d eProvinciale Milieuverordening mei 2013 van toepassing.
O m d a t ter v o o r b e r e i d i n g v a n d e b e s c h i k k i n g titel 4 . 1 v a n d eA l g e m e n e w e t b e s t u u r s r e c h t is g e v o l g d , kunnen belanghebbenden eventuele bezwaren voor het eerst door middel van een bezwaarschrift kenbaar maken.
Toetsingskader D e beslissing vindt plaats o pgrond van: de W e t bodembescherming
(Wbb);
de Provinciale Milieuverordening mei 2 0 1 3 (hoofdstuk 6); het Besluit uniforme saneringen ( B U S ) en d edaarbij h o r e n d e Regeling ( R U S ) e n Handreiking; d e C i r c u l a i r e b o d e m s a n e r i n g 2 0 1 3 ( S t a a t s c o u r a n t 2 0 1 3 , nr. 1 6 6 7 5 ) ; -
het Besluit Bodemkwaliteit (Staatsblad 2007, 469); de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2014-2017 van d eprovincie Zuid-Holland, vastgesteld o p 17 d e c e m b e r 2013; de volgende onderliggende stukken: d e brief v a n 1 2m e i 2 0 1 4 ( m e t T C - n u m m e r 1 4 - 1 8 - 9 0 3 ) betreffende d eg o e d k e u r i n g
melding
s a n e r i n g s w e r k z a a m h e d e n onder het Besluit uniforme saneringen voor deellocatie H in d e M e e r p o l d e r te Berkel e n Rodenrijs, g e m e e n t e L a n s i n g e r l a n d v a n 2 9 april 2 0 1 4 , b e k e n d o n d e r code AA049300074/B95.
Overwegingen D e bij d e m e l d i n g v e r s t r e k t e g e g e v e n s b e v a t t e n v o l d o e n d e i n f o r m a t i e o v e r d e w i j z e w a a r o p d e sanering is uitgevoerd o m een beschikking t e n e m e n . Uit d e o n d e r l i g g e n d e s t u k k e n blijkt o n d e r a n d e r e dat: -
d e B U S - m e l d i n g v a n 2 9april 2 0 1 4 in o v e r e e n s t e m m i n g is m e t artikel 3 9 b v a n d eW b b , het B U S e n de R U S ; de sanering wordt uitgevoerd ind ecategorie immobiel.
D e sanering isv a n 9 tot e n m e t 13 februari 2 0 1 5 uitgevoerd. D e grondverontreiniging m e t k o p e r e n / o f polycyclische k o o l w a t e r s t o f f e n ( P A K ) isvolledig o n t g r a v e n tot m a x i m a a l 1,50 m e t e r m i n u s m a a i v e l d ( m - m v ) . Ind ec o n t r o l e m o n s t e r s v a n d ep u t w a n d e n e n - b o d e m zijn g e e n verontreinigingen m e t koper en/of P A K b o v e n d eg e n e r i e k e a c h t e r g r o n d w a a r d e n v a n d e bodemfunctieklasse wonen (terugsaneerwaarde) aangetroffen. In t o t a a l i s c i r c a 2 5 0 m
3
verontreinigde grond ontgraven en afgevoerd naar een erkende verwerker.
D e ontgraving isaangevuld m e t 4 0 0 m vrijgekomen herbruikbare bovengrond v a n kwaliteit w o n e n . 3
In a f w i j k i n g v a n d e m e l d i n g is: meer grond ontgraven e n afgevoerd. D e sanering isvoor het overige uitgevoerd c o n f o r m d e melding. E r is s p r a k e v a n e e n s a n e r i n g v a n e e n g e v a l v a n e r n s t i g e b o d e m v e r o n t r e i n i g i n g m e t k o p e r e n / o f P A K . Nazorg D e t e r u g s a n e e r w a a r d e n zijn bereikt zodat v o o r d e locatie g e e n nazorgverplichting geldt.
Blad 2 van 5
Bodemkwaliteitsverklaring D o o r de uitgevoerde sanering zijn d erisico's als gevolg v a n d e a a n w e z i g h e i d v a n d e b o d e m v e r o n t r e i niging w e g g e n o m e n . Dit b e t e k e n t dat de b o d e m ter plaatse v a n het g e s a n e e r d e deel v a n d e locatie geschikt isg e m a a k t v o o r het gebruik w o n e n m e t tuin.
Kadastrale plaatsaanduiding D e z e beschikking heeft betrekking o phet volgende perceel: kadastrale gemeente
: Berkel en Rodenrijs
sectie
:C
nummers
: 6 0 6 2 en 6 1 0 5 (beide gedeeltelijk)
O p d e bij d e z e b e s c h i k k i n g g e v o e g d e l a a t s t e v e r s i e v a n d e d o o r h e t K a d a s t e r u i t g e g e v e n k a d a s t r a l e kaart isaangegeven w a a r de sanering is uitgevoerd.
Aansprakelijkheid H e t c o l l e g e n e e m t d e b e s c h i k k i n g o p g r o n d v a n d e d o o r i n d i e n e r a a n g e b o d e n g e g e v e n s . I n d i e n blijkt dat de o v e r g e l e g d e g e g e v e n s onjuist en/of onvolledig zijn, isde Provincie Zuid-Holland niet aansprakelijk voor s c h a d e die als gevolg d a a r v a n ontstaat, noch voor de kosten v a n e e n e v e n t u e e l o p n i e u w uit te v o e r e n s a n e r i n g . D e Provincie Zuid-Holland ise v e n e e n s niet aansprakelijk voor schade ontstaan a a n o n r o e r e n d e o f roerende z a k e n als gevolg van d e saneringsmaatregelen.
Begrippen Lichte verontreinigingen z i j n v e r o n t r e i n i g i n g e n w a a r b i j d e g e m i d d e l d e c o n c e n t r a t i e s v a n één o f m e e r stoffen d e achtergrondwaarde voor grond o fstreefwaarde voor grondwater overschrijden. Matige verontreinigingen z i j n v e r o n t r e i n i g i n g e n w a a r b i j d e g e m i d d e l d e c o n c e n t r a t i e s v a n één o f m e e r stoffen de tussenwaarde overschrijden. De tussenwaarde i s d e h e l f t v a n d e s o m v a n d e a c h t e r g r o n d w a a r d e e n d e i n t e r v e n t i e w a a r d e v o o r grond o fde helft v a n d e s t r e e f w a a r d e e n d einterventiewaarde voor grondwater. Overschrijding v a n d e t u s s e n w a a r d e ishet criterium voor het uitvoeren van nader onderzoek. Sterke verontreinigingen z i j n v e r o n t r e i n i g i n g e n w a a r b i j d e g e m i d d e l d e c o n c e n t r a t i e s v a n e e n o f m e e r stoffen d einterventiewaarde overschrijden. De achtergrond-, streef- en interventiewaarden z i j n o p g e n o m e n i n B i j l a g e B v a n d e R e g e l i n g bodemkwaliteit en d eCirculaire bodemsanering 2013. E r i s s p r a k e v a n een geval van ernstige bodemverontreiniging i n d i e n m e e r d a n 2 5 k u b i e k e m e t e r ( m 3 ) g r o n d e n / o f h e t g r o n d w a t e r in e e n b o d e m v o l u m e v a n m e e r d a n 1 0 0 m 3 g e m i d d e l d b o v e n d e i n t e r v e n t i e w a a r d e i s v e r o n t r e i n i g d . I n e n k e l e s p e c i f i e k e s i t u a t i e s , bij g e v o e l i g e f u n c t i e s , k a n b i j concentraties o n d e r d e i n t e r v e n t i e w a a r d e o o k s p r a k e zijn v a n e e n geval v a n ernstige verontreiniging.
Blad 3 van 5
V o o r nadere informatie over deze beschikking kunt u contact o p n e m e n met m e v r o u w M. Alakhramsing van d eD C M R Milieudienst Rijnmond, Expertisecentrum, Bureau B o d e m Toetsing, telefoon: 0 1 0 - 2 44 66 8 6 6 2 , e - m a i l a d r e s : m a s c h a . a l a k h r a m s i n g @ d c m r . n l . N
7
Gedeputeerde Staten van d eprovincie Zuid-Holland, v o o r dezejdċS
mr. drs. W . J . d e \ e e u w van W e e n e n Hoofd Bureau Bodem T oetsing
Instellen van bezwaar B e l a n g h e b b e n d e n k u n n e n op grond v a n artikel 7:1 v a n de A l g e m e n e w e t bestuursrecht b e z w a a r m a k e n tegen deze beschikking. Het m a k e n v a n b e z w a a r dient te geschieden door het indienen v a n e e n b e z w a a r s c h r i f t bij h e t c o l l e g e . E e n b e z w a a r s c h r i f t k a n w o r d e n i n g e d i e n d g e d u r e n d e e e n t e r m i j n van zes w e k e n t erekenen na d e dag waarop deze beschikking op d e voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift m o e t w o r d e n ondertekend en dient inieder geval het volgende t e bevatten: n a a m en adres v a n d e indiener; dagtekening; een omschrijving van d ebeschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; de gronden van het bezwaar. Het bezwaarschrift dient te w o r d e n gericht a a n Gedeputeerde Staten v a n d eprovincie Zuid-Holland, t.a.v. het A w b - s e c r e t a r i a a t , P o s t b u s 9 0 6 0 2 , 2 5 0 9 L P D e n H a a g . K r a c h t e n s a r t i k e l 6 : 1 6 v a n d e A l g e m e n e w e t b e s t u u r s r e c h t s c h o r s t h e t b e z w a a r d e w e r k i n g v a n dit b e s l u i t niet. G e l e t h i e r o p k a n - a l s t e g e n dit besluit b e z w a a r w o r d t g e m a a k t - i n g e v o l g e a r t i k e l 8 : 8 1 van de A l g e m e n e w e t bestuursrecht, juncto hoofdstuk 2 0 v a n de W e t milieubeheer, juncto artikel 3 6 v a n de W e t op de R a a d v a n S t a t e e e n v e r z o e k tot het treffen v a n e e n voorlopige voorziening w o r d e n i n g e d i e n d . H e t v e r z o e k m o e t w o r d e n i n g e d i e n d bij d e V o o r z i t t e r v a n d e A f d e l i n g
bestuursrechtspraak
van d eRaad van State, Postbus 20019, 2500 E A Den Haag. Wij verzoeken u een kopie van het verzoek o m voorlopige voorziening toe te z e n d e n aan G e d e p u t e e r d e S t a t e n v a n d eprovincie Z u i d - H o l l a n d t.a.v. het A w b - s e c r e t a r i a a t , P o s t b u s 9 0 6 0 2 , 2 5 0 9 L P D e n H a a g . T e v e n s v e r z o e k e n wij u e e n kopie v a n het bezwaarschrift en/of het v e r z o e k o m voorlopige voorziening t esturen aan d eD C M R Milieudienst Rijnmond, Bureau B o d e m T oetsing, Postbus 843, 3100 A V
Schiedam.
Blad 4 van 5
E e n e x e m p l a a r v a n d e z e b e s c h i k k i n g is g e z o n d e n a a n : B M A Milieu B V. t a v. J . J . C . L u i t e n Postbus 16 2670 AA
NAALDWIJK
Burgemeester en Wethouders van de gemeente
Lansingerland.
Tobias Asserlaan 1 2662 SB
BERGSCHENHOEK
Hoogheemraadschap van Delfland Postbus 3061 2601 DB
DELFT
De Staat (Defensie) Postbus 16700 2500 BS 'S-GRAVENHAGE Dunea N V. Postbus 756 2700 A T
ZOETERMEER
Blad 5 van 5
U w referentie: 2014.0061
Uittreksel Kadastrale Kaart
4Ţ49
Í505
Mi
3571
3574 1506 3575
1507 4458
4381,
4264
4265
x
4jf
4 0
6062
#9
601SĄ
JŬ02
Deze kaar t is noordgericht 12345 25 •'
Huisnumme r Vastgestelde kadastrale grens
1
Schaal 1:2000
r Pe ceelnumme r
r Voo lopige kadastr ale grens Administratieve kadastrale grens
Kadastrale gemeente Sectie Perceel
BERKEL EN RODENRIJS 6062
Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uitreksel, Apeldoorn, 9 apr il 2015 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
Aan dtt uittr eksel kunnen geen betr ouwbar e maten worden ontleend De Dienst voor het kadasier en de openbare r egister s behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor. waaronder net auteur sr echt en het databankenr echt
I
provincie ncie
ZUID
HOLLAND
Kennisgeving beschikking Wet bodembescherming Onderwerp Op grond van artikel 4.2 van d eRegeling u n i f o r m e saneringen hebben Gedeputeerde Staten ( G S ) v a n d e p r o v i n c i e Z u i d - H o l l a n d e e n e v a l u a t i e v e r s l a g o n t v a n g e n v o o r Deellocatie H van de Meerpolder te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, k a d a s t r a a l b e k e n d g e m e e n t e Berkel e n Rodenrijs, sectie C n u m m e r s 6 0 6 2 en 6 1 0 5 (beide gedeeltelijk). GS hebben ingestemd m e t het evaluatieverslag. V o o r d e b e s l u i t v o r m i n g is t i t e l 4 . 1 . v a n d e A l g e m e n e w e t b e s t u u r s r e c h t g e v o l g d . D i t b e t e k e n t d a t b e l a n g h e b b e n d e n g e e n g e l e g e n h e i d is g e b o d e n h u n e v e n t u e l e z i e n s w i j z e n k e n b a a r t e m a k e n . Het bezwaarschrift v o r m t derhalve d eeerste mogelijkheid o m een bedenking formeel onder onze aandacht te brengen.
Inzage U k u n t d e b e s c h i k k i n g e n d e o v e r i g e s t u k k e n v a n a f 21 mei 2015 gedurende zes w e k e n o p d e volgende plaatsen inzien: » d e g e m e e n t e L a n s i n g e r l a n d , T o b i a s A s s e r l a a n 1 , 2 6 6 2 SB B e r g s c h e n h o e k (telefoon: 0 1 0 - 8 0 0 4 0 00); » het kantoor van d eD C M R Milieudienst Rijnmond, Parallelweg 1, 3 1 1 2 A N Schiedam (telefoon: 0 1 0 - 2 4 6 86 21).
Bezwaar B i n n e n zes w e k e n na d edag van b e k e n d m a k i n g v a n het besluit k u n n e n b e l a n g h e b b e n d e n ingevolge artikel 7:1 van de A l g e m e n e w e t bestuursrecht een g e m o t i v e e r d bezwaarschrift i n d i e n e n bij G S v a n d e p r o v i n c i e Z u i d - H o l l a n d , t.a.v. h e t A w b - s e c r e t a r i a a t , P o s t b u s 9 0 6 0 2 , 2 5 0 9 LP D e n H a a g , o . v . v . " A w b - b e z w a a r " . I n l i c h t i n g e n : mevrouw M. Alakhramsing v a n d e D C M R , t e l e f o o n : 010 246 86 62 Wbb-code: AA049300074/B5003, DMS: 21952724
BIJLAGE 9: Gemeente Lansingerland, Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C”, T15.12681, d.d. 15 september 2015
Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C”
Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0102U05-VONT 15 september 2015 T15.12681
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 1.1
Blz.
Overleg
1.2 1.3
reacties en gemeentelijke reactie en conclusie per overlegreactie Eindconclusie overleg
Hoofdstuk 2 2.1 2.2
Staat van wijzigingen
2 Inleiding 2 Overleg2 4 6 Inleiding 6 6
Ambtshalve wijzigingen en motivering
1 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
1.
OVERLEG
1.1
Inleiding Overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is gelegenheid tot overleg geboden met betrekking tot het voorontwerpuitwerkingsplan. Hiervoor zijn de volgende instanties per mail en de provincie Zuid-Holland per E-formulier en het Hoogheemraadschap van Delfland via hun website/watertoetsportaal, op 10 juni 2015 benaderd met het verzoek uiterlijk 17 juli 2015 te reageren: Luchtverkeersleiding Nederland Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond Politie Rotterdam-Rijnmond DCMR Milieudienst Rijnmond N.V. Nederlandse Gasunie Dunea Duin en Water KPN Stedin B.V. Tennet TSO B.V. VWS Pipeline Control Hieronder vindt u een weergave van de overlegreacties en een gemeentelijke reactie op deze overlegreacties, waarbij gemotiveerd wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het uitwerkingsplan wordt overgegaan (§ 2.2) en een eindconclusie (§ 2.3).
1.2
Overlegreacties en gemeentelijke reactie en conclusie per overlegreactie De volgende overlegreacties zijn ontvangen: 1.
Provincie Zuid Holland Directie Ruimte en Mobiliteit Bureau Beoordeling Postbus 90602 2509 LP Den Haag Brief d.d. 13 juli 2015, I15.24351
Samenvatting Het voorontwerpuitwerkingsplan is beoordeeld naar aanleiding van toetsing op het provinciale beleid dat is vastgelegd in de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit en de Verordening ruimte 2014. Het plan is conform dit beleid. Reactie De overlegreactie wordt voor kennis aangenomen. Conclusie De overlegreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het voorontwerpuitwerkingsplan. 2.
Hoogheemraadschap van Delfland Postbus 3061 2601 DB Delft Brief d.d. 9 juli 2015, I15.25542 2 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
Samenvatting Het voorontwerpuitwerkingsplan geeft aanleiding tot het maken van twee opmerkingen: In § 2.7.2, plangebied en ontwikkeling, wordt beschreven dat het plangebied in de polder Meerpolder gelegen is. Verzocht wordt toe te voegen dat dit onderdeel uitmaakt van de polder Berkel. In § 2.7.2, riolering, is sprake van een apart HWA-stelsel. Het is niet duidelijk of het hemelwater van daken daar ook op aangesloten is. Zo ja, dan graag opnemen in de tekst. Het afkoppelen van daken kan van grote meerwaarde zijn. Reactie In § 2.7.2, plangebied en ontwikkeling, wordt toegevoegd dat de polder Meerpolder onderdeel uitmaakt van de polder Berkel. In § 2.7.2, riolering, wordt toegevoegd dat hemelwater dat op daken valt ook wordt afgevoerd via het HWA-stelsel, aangezien dit inderdaad zo is. Conclusie De overlegreactie geeft aanleiding tot aanpassing van de toelichting van het voorontwerpuitwerkingsplan. 3.
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 9154 3007 AD Rotterdam Mail d.d. 22 juli 2015, I15.27079
Samenvatting De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) geeft aan dat met betrekking tot dit plan geen relevante externe veiligheidsaspecten zijn geconstateerd. Langs het plangebied is een transportleiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2-, K3-categorie gelegen. Het Ministerie van Defensie heeft in overleg met de NAVO besloten om afstand te doen van de mogelijkheid om brandstoffen van de brandgevarenklasse "K1" te vervoeren. Brandbare vloeistoffen in de K2- en K3-categorie zijn minder brandbaar en hierdoor wordt deze leiding door de VRR niet meer als relevant beschouwd. Reactie De overlegreactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Conclusie De overlegreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het voorontwerpuitwerkingsplan. 4.
DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843 3100 AV Schiedam Mail d.d. 29 juni 2015, I15.26439
Samenvatting In § 2.6.4, onderzoek, lichtonderzoek ten aanzien van het veldsportcomplex, 4e alinea, wordt aangegeven dat voor het plangebied voor enkele meetlocaties (op 4 meter vanaf de wegrand van de Oostmeerlaan) niet wordt voldaan aan de norm voor de lichtsterkte per armatuur. Verzocht wordt om aan te geven welke maatregel genomen is, om aan de grenswaarde te voldoen.
3 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
Reactie In § 2.6.4, onderzoek, lichtonderzoek ten aanzien van het veldsportcomplex, 4e alinea, wordt de zin toegevoegd: “De woonbestemming in dit plangebied ligt op circa 20 meter vanaf de wegrand van de Oostmeerlaan, waardoor voldaan kan worden aan de grenswaarde.” Conclusie De overlegreactie geeft aanleiding tot aanpassing van de toelichting van het voorontwerpuitwerkingsplan. 5.
KPN N.V. Stationsstraat 115 3811 MH Amersfoort Mail d.d. 16 juni 2015, I15.21741
Samenvatting Bestaande kabels en leidingen vormen mogelijk een belemmering bij de civieltechnische inrichting van het gebied. Reactie De overlegreactie heeft geen invloed op het voorontwerpuitwerkingsplan. Wel is hier civieltechnisch aandacht voor binnen de gemeente. Conclusie De overlegreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het voorontwerpuitwerkingsplan. 6.
Dunea Postbus 756 2700 AT Zoetermeer Mail d.d. 10 juni 2015, I15.21123
Samenvatting Het voorontwerpuitwerkingsplan heeft geen consequenties voor Dunea. Reactie De overlegreactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Conclusie De overlegreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het voorontwerpuitwerkingsplan. 1.3
Eindconclusie overleg De overlegreacties geven aanleiding tot aanpassingen van de toelichting van het voorontwerpuitwerkingsplan op de volgende punten: In § 2.6.4, onderzoek, lichtonderzoek ten aanzien van het veldsportcomplex, 4e alinea, wordt de zin toegevoegd: “De woonbestemming in dit plangebied ligt op circa 20 meter vanaf de wegrand van de Oostmeerlaan, waardoor voldaan kan worden aan de grenswaarde.” In § 2.7.2, plangebied en ontwikkeling, wordt toegevoegd dat de polder Meerpolder onderdeel uitmaakt van de polder Berkel. In § 2.7.2, riolering, wordt toegevoegd dat hemelwater dat op daken valt ook wordt afgevoerd via het HWA-stelsel.
4 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
5 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
2.
STAAT VAN WIJZIGINGEN
2.1
Inleiding Op basis van een ambtshalve beoordeling van het voorontwerpuitwerkingsplan zijn een aantal onjuistheden/onduidelijkheden/onvolledigheden geconstateerd.
2.2
Ambtshalve wijzigingen en motivering
Algemeen 1. Wijziging In de naamgeving van het uitwerkingsplan wordt ‘Project 59.1:’ verwijderd en wordt als ondertitel toegevoegd (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design). Motivering Project 59.1 is een werknaam binnen de gemeente die geen toegevoegde waarde heeft in de naamgeving van het uitwerkingsplan. Verbeelding 2. Wijziging Op de verbeelding wordt het bestemmingsvlak ‘Tuin’ beperkt tot het bestaande gedeelte met de bestemming ‘Tuin’ ten oosten van het bestemmingsvlak ‘Wonen’ met de aanduiding ‘parkeerterrein’ dat evenwijdig loopt met de Oostmeerlaan. De overige bestemming ‘Tuin’ wordt omgezet in de bestemming ‘Wonen’ (zonder bouwvlak). Motivering De bestemming ‘Tuin’ blijft alleen bestaan daar waar ook daadwerkelijk voortuinen zullen komen te liggen, aangezien deze stedenbouwkundig gewenst zijn. Voor het overige deel waar de bestemming ‘Tuin’ was gelegen, is het onduidelijk of er ook voortuinen komen. Dit is stedenbouwkundig ook minder noodzakelijk, omdat in het aangrenzende openbaar gebied voldoende groen aanwezig is om achter- en/of zijtuinen “af te schermen”. 3.
Wijziging Op de verbeelding wordt de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ verwijderd (ook in de legenda). Motivering Aangezien artikel 5.2.2 veranderd is en niet meer naar deze aanduiding wordt verwezen, heeft deze aanduiding geen meerwaarde meer.
Regels 4. Wijziging Aan artikel 4, Tuin, wordt een nieuw lid 2 toegevoegd, dat luidt: 4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemeen Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluiten bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 4.2.2 Andere bouwwerken
6 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel. Het huidige lid 2 wordt vernummerd naar 3. Motivering Zonder de toevoeging van de bouwregels was niet duidelijk wat wel en niet mogelijk was. 5.
Wijziging In artikel 5, Wonen, lid 2.2, wordt onderdeel b gewijzigd in: b. binnen de bestemming mogen uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen of vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer dan 26 mag bedragen én het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer dan 35% bedraagt; Motivering De vermeerdering van het aantal woningen was geregeld via een afwijking van de bouwregels. Dit is nu per recht geregeld, waarbij de voorwaarden gelijk blijven.
6.
Wijziging Aan artikel 5, Wonen, lid 2.2, wordt een nieuw onderdeel f toegevoegd. Deze luidt: f. hoofdgebouwen die grenzen aan de bestemming ‘Tuin’ dienen met de voorgevel op het figuur ‘gevellijn’ te worden georiënteerd; De oude onderdelen worden “vernummerd”. Motivering Het is stedenbouwkundig wenselijk dat de gevel(s) die grenst c.q. grenzen aan de bestemming ‘Tuin’ ook daadwerkelijk de voorgevel(s) is c.q. zijn.
7.
Wijziging In artikel 5, Wonen, lid 2.2, onderdeel g (oud), wordt de bepaling ‘dient minimaal 6 m te bedragen’ veranderd in 4,5 m. Motivering Aangezien in de indicatieve verkaveling deze maat al niet haalbaar bleek te zijn, is deze aangepast naar een haalbare maat, waarbij ook de ruimtelijke kwaliteit gehandhaafd blijft.
8.
Wijziging Artikel 5, Wonen, lid 3.1, wordt verwijderd. De leden 3.2 en 3.3 worden vernummerd naar 3.1 en 3.2. Motivering Lid 3.1 was opgenomen om het aantal woningen te vermeerderen. Nu dit per recht al mogelijk is, is deze afwijking van de bouwregels niet meer nodig.
9.
Wijziging Bij bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten I, wordt de derde bladzijde met daarop de tabel met SBI-1993: 40 en SBI-2008: 35 verwijderd. Motivering Deze bladzijde met irrelevante informatie is abusievelijk aan de bijlage toegevoegd.
7 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
Toelichting 10. Wijziging Aan § 1.4, Bestemmingsplan “Meerpolder 2012”, Toetsing aan de uitwerkingsregels, 8e regel: na ‘opgesteld,’ invoegen ‘zoals vermeldt in § 4.1,’. Motivering Met toevoeging van § 4.1 wordt de toets aan de uitwerkingsregels compleet en inzichtelijk gemaakt. 11.
4.1
Wijziging In de toelichting wordt hoofdstuk 4, Planbeschrijving, aangevuld met een aantal paragrafen. De eerste paragraaf komt als volgt te luiden: Stedenbouwkundige leidraad Voor de strook met de bestemming ‘Wonen – Uit te werken 3’, waar ook dit uitwerkingsplan deel van uit maakt, is als uitgangspunt voor de inrichting in juli 2013 een stedenbouwkundige leidraad opgesteld. Het uitgangspunt voor het plangebied is de ligging tussen de open groene ruimte van de Groenzoom en het sportpark. Het groene karakter wordt mede bepaald door een groene zoom met een variabele breedte zonder bebouwing langs de Oostmeerlaan met plantsoenen en bomen, een groengebied langs de hoofdwatergang van de Meertocht en open doorsteken tussen de te bebouwen blokken.
In onderstaande afbeelding zijn de richtlijnen weergegeven: 1. oplopende bouwhoogten en dakhellingen vanaf de Oostmeerlaan, gescheiden door: 2. groene zoom met een variabele breedte zonder bebouwing 3. open doorsteken naar de Meertocht
8 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
Op basis van deze stedenbouwkundige leidraad c.q. uitgangspunten wordt de strook met de bestemming ‘Wonen – uit te werken 3’ uitgewerkt c.q. ontwikkeld, waarbij de grootte en invulling van de te bebouwen blokken varieert naar gelang de wensen en behoeften aan woningen.
4.2
De tweede paragraaf komt als volgt te luiden: Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design Een energieneutraal huis en gebouwd met materialen die het milieu zo min mogelijk belasten. Tegelijkertijd moet de woning comfortabel zijn en een bepaalde uitstraling hebben. De zogenaamde 4C-woning combineert deze wensen. De 4C-woning wordt gebouwd volgens het zogenaamde Cradle-to-Cradle-principe. De andere 2 C’s staan voor Comfort en Co-Design. Deze denkwijze op het gebied van duurzaamheid gaat verder dan het beperken van de schade aan het milieu, maar probeert dit juist te verbeteren door onder meer gebruik te maken van gifvrije en herbruikbare materialen. Vervolgens volgt de huidige tekst uit het voorontwerp als 4.3.
12.
Wijziging Bijlage 1: KuiperCompagnons, Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai – Uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C”, d.d. 10 juni 2015 wordt vervangen door een nieuwere versie van 16 juli 2015. Motivering Bij het opstellen van het ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder inzake onderhavig uitwerkingsplan kwamen wat onjuistheden en onvolledigheden naar voren. Op basis hiervan is het onderzoek aangepast.
13.
Wijziging 9 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
Bijlagen aanvullen: Bijlage 6: Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Flora- en faunaonderzoek in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, d.d. juli 2015; Bijlage 7: Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad (Epidalea calamita) in het kader van een nieuwbouwproject aan de Oostmeerlaan in Berkel en Rodenrijs, d.d. augustus 2015 Bijlage 7 vernummeren naar 8’; Bijlage 9: Gemeente Lansingerland, Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C”, d.d. 15 september 2015; Bijlage 10: Gemeente Lansingerland, Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder inzake uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)”, d.d. 15 september 2015; Motivering Op basis van nader onderzoek, het vooroverleg en de akoestische situatie worden de bijlagen aangevuld met een aantal relevante documenten.
10 Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, project 59.1: 4C” T15.12681
BIJLAGE 10: Gemeente Lansingerland, Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder inzake uitwerkingsplan “Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)”, d.d. 15 september 2015;
Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Inzake het uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)’ te Berkel en Rodenrijs
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland.
Bouwplan Het uitwerkingsplan voorziet in de bouw van 16 grondgebonden woningen in de woonwijk Meerpolder.
Procedure Op de voorbereiding van het hogere waardenbesluit is de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Algemeen toetsingskader De Wet geluidhinder beoogt de burger te beschermen tegen een te hoge geluidbelasting. In de Wet geluidhinder, en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen, zijn normen opgenomen voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van onder meer wegverkeer, spoorwegverkeer en industrieterreinen. De regelgeving gaat daarbij uit van ten hoogste toelaatbare geluidbelasting en hogere waarden dan de ten hoogste toelaatbare waarden. Een geluidbelasting onder de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting wordt zonder meer als aanvaardbaar geacht, terwijl een geluidbelasting boven de maximale hogere waarden niet is toegestaan. Indien de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting wordt overschreden, moeten er maatregelen worden getroffen om de geluidbelasting te verlagen tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. In bepaalde situaties kunnen er echter geen of onvoldoende maatregelen worden getroffen, omdat deze maatregelen stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. In die situaties kunnen er hogere waarden worden toegestaan tot aan de maximale hogere waarde. Daarbij moet in ieder geval worden voldaan aan de eisen die gelden ten aanzien van de binnenniveaus in verblijfsruimten van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen. Wegverkeerslawaai Het plangebied bevindt zich binnen de bebouwde kom van Berkel en Rodenrijs. Het bouwplan bevindt zich binnen de zone van de Oostmeerlaan. Binnen zones langs wegen is de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor woningen 48 dB. Voor nieuwe woningen langs een bestaande weg
bedraagt de maximale hogere waarde 63 dB. De maximaal toelaatbare binnenwaarde in een verblijfsruimte van een woning bedraagt 33 dB. Railverkeerslawaai Het plangebied ligt buiten de zone van enige spoorweg. Industrielawaai Het plangebied bevindt zich buiten de zone van enig industrieterrein. Luchtvaartlawaai Voor luchtvaart geldt het Besluit Geluidbelasting Grote Luchtvaartterreinen (BGGL) en het Besluit Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart (BKL) als wettelijk kader. De grenswaarden die hierbij van belang zijn, zijn de 35 Ke-contour voor grote luchtvaart en de 47 Bkl-contour voor kleine luchtvaart. Het plangebied bevindt zich buiten deze contouren. Cumulatie Indien de woningen zich binnen de zones van meerdere geluidbronnen bevinden, moet onderzoek worden verricht naar de totale (gecumuleerde) geluidbelasting. De Wet geluidhinder stelt ten aanzien van de gecumuleerde geluidbelasting echter geen grenswaarden. Ons college stelt in de Beleidsnota Hogere Waarden (zie hierna) wel eisen aan de gecumuleerde geluidbelasting.
Gemeentelijk toetsingskader Ons college heeft de Beleidsnota Hogere Waarden op 2 september 2009 vastgesteld. Dit hogere waardenbeleid geldt voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Het beleid is ontwikkeld om enerzijds de mogelijkheid te vergroten om de leefomgevingskwaliteit te verbeteren en anderzijds als onderbouwing voor de hogere waardenbesluiten.
Akoestisch onderzoek De resultaten van het onderzoek naar de geluidbelasting op de geplande woningen zijn weergegeven in het rapport ‘Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’, Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland’ (werknummer 124.403.49) van 16 juli 2015 van KuiperCompagnons. Het akoestisch onderzoek voldoet aan de bepalingen van de Wet geluidhinder en aan de Beleidsnota Hogere Waarden.
Motivering besluit Wegverkeerslawaai ten gevolge van de Oostmeerlaan Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat ten gevolge van de Oostmeerlaan de geluidbelasting op de grens van de woonbestemming maximaal 52 dB bedraagt. De geluidbelasting is ook berekend op de woningen zoals die volgens een indicatieve verkaveling van het plangebied zouden komen te liggen. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting wordt dus met maximaal 4 dB overschreden. Bronmaatregelen, zoals het verlagen van de rijsnelheid en het weren van vrachtwagens, zijn vanwege de aard van de weg (stroomfunctie) niet mogelijk. Het toepassen van een stiller wegdek is, gelet op het geringe aantal woningen en de kosten, die met de aanleg van een stiller wegdek zijn gemoeid, niet doelmatig. Overdrachtsreducerende maatregelen, zoals het plaatsen van een geluidscherm, zijn vanuit verkeerskundig en stedenbouwkundig oogpunt (barrièrewerking) niet
Blad 2 van 5
wenselijk. De maximale hogere waarde van 63 dB wordt evenwel niet overschreden, zodat een hogere waarde kan worden vastgesteld. Geluidluwe gevels en buitenverblijfsruimten Met betrekking tot geluidluwe gevels wordt in paragraaf 3.4.2 van de Beleidsnota Hogere Waarden het volgende gesteld: Indien het noodzakelijk is een hogere waarde vast te stellen, worden er – vanaf een bepaald geluidniveau – eisen gesteld aan de aanwezigheid van geluidluwe gevels en buitenverblijfsruimten. Afhankelijk van de geluidbron moet daar aan de desbetreffende voorkeursgrenswaarde worden voldaan. Eén van de toetsingscriteria van het gemeentelijke hogere waardenbeleid is derhalve het creëren van minimaal één geluidluwe gevel. De ondergrens is bij de laatste wijziging van het hogere waardenbeleid vervallen. Dit betekent dat elke woning waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld - ongeacht de vast te stellen hogere waarde - over een geluidluwe geveI moet beschikken. Indien de woning beschikt over een buitenruimte, dan moet deze bij voorkeur zijn gelegen aan de geluidluwe zijde. Het geluidniveau op een als geluidluw te beschouwen gevel mag door wegverkeer (van alle wegen tezamen) niet hoger zijn dan 53 dB (zonder aftrek). Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat alle geluidbelaste woningen over een geluidluwe noordgevel en buitenruimte beschikken. Cumulatie van geluid Met betrekking tot de cumulatie van geluid wordt in paragraaf 3.3.4 van de Beleidsnota Hogere Waarden het volgende gesteld: Bij het vaststellen van een hogere waarde moet rekening worden gehouden met eventuele cumulatie van geluidbelastingen (artikel 110a, zesde lid, Wgh). Dit kan het geval zijn, indien een geluidgevoelige bestemming is gesitueerd binnen meerdere geluidzones, zoals genoemd in artikel 110f van de Wgh. Vanwege het wegverkeer bedraagt de hoogste gecumuleerde geluidbelasting op de woningen direct langs de Oostmeerlaan 57 dB (zonder toepassing van de aftrek uit artikel 110g van de Wet geluidhinder van 5 dB). Deze waarde is lager dan de maximaal toelaatbare geluidbelasting van 68 dB (zonder de aftrek uit artikel 110g van de Wet geluidhinder van 5 dB) voor een woning vanwege uitsluitend één weg. Hieruit kan worden geconcludeerd dat cumulatie van geluid niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting. Derhalve wordt voldaan aan het gestelde in paragraaf 3.3.4 van de Beleidsnota Hogere Waarden. Compenserende factoren Met betrekking tot compenserende factoren wordt in paragraaf 3.3.3 van de Beleidsnota Hogere Waarden het volgende gesteld: De gemeente wil bij de beoordeling van een hogere waardeverzoek compenserende factoren – zowel akoestisch als niet-akoestisch – meewegen. De ligging van de woningen nabij groen en bij het sportpark op loopafstand kunnen worden gezien als een positieve niet-akoestische factor.
Blad 3 van 5
Ontheffingsgronden In paragraaf 3.4.1 van de Beleidsnota Hogere Waarden zijn meerdere ontheffingsgronden geformuleerd, waarvan er één of meer van toepassing moeten zijn op de situatie waarvoor een hogere waardenbesluit wordt vastgesteld. In onderhavig geval is sprake van het opvullen van een open plaats tussen de bestaande woningen aan de Meerweg en de Oostmeerlaan. Derhalve wordt voldaan aan het gestelde in paragraaf 3.4.1 van de Beleidsnota Hogere Waarden.
Blad 4 van 5
Besluit Gelet op het rapport ‘Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, Uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, Project 59.1: 4C’, Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland’ (werknummer 124.403.49) van 16 juli 2015 van KuiperCompagnons en de artikelen 83, lid 2 en 110a van de Wet geluidhinder, besluiten burgemeester en wethouders van Lansingerland voor het uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-design)” te Berkel en Rodenrijs de hogere waarden voor wegverkeerslawaai als volgt vast te stellen: Bestemming Omschrijving Woningen
Geluidbron Aantal 10
Hogere waarde in dB
Oostmeerlaan
52
Overige regels en wetten Het onderhavige besluit betreft een ontheffing op grond van de Wet geluidhinder. Dit besluit laat onverlet dat er voor realisering van het bouwplan mogelijk rekening gehouden dient te worden met andere wettelijke bepalingen. Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland, 15 september 2015
drs. ing. Ad Eijkenaar Secretaris
Coos Rijsdijk Burgemeester
Blad 5 van 5
REGELS
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
INLEIDENDE REGELS Van toepassing verklaring Begrippen
1 1 2
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6
BESTEMMINGSREGELS Groen Tuin Wonen Leiding - Brandstof
3 3 4 5 9
Hoofdstuk 3 Artikel 7
OVERGANGS- EN SLOTREGELS Slotregel
Bijlagen bij regels Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten I
11 11
1
HOOFDSTUK 1 Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Van toepassing verklaring
Op dit uitwerkingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012", vastgesteld op 31 januari 2012 door de gemeenteraad van Lansingerland, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012" en het uitwerkingsplan, de regels van het uitwerkingsplan van toepassing zijn.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
2
Artikel 2
Begrippen
Ter aanvulling op de begripsbepalingen van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012" wordt in deze regels verstaan onder: 2.1
plan:
het uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)" met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0102U05-ONTW van de gemeente Lansingerland. 2.2
uitwerkingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
3
HOOFDSTUK 2 Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS
Groen
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemeen
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
groenvoorzieningen; voet- en fietspaden; ruiterpaden; water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten; voorzieningen van algemeen nut; ontsluiting voor calamiteitenverkeer;
met de daarbij behorende: j.
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.
3.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', of ten hoogste 5 meter in oostelijke of westelijke richting verschoven, de gronden onbebouwd en onoverdekt dienen te blijven en uitsluitend bedoeld zijn voor een ontsluitingsweg. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 3.2.2
Gebouwen
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m. 3.2.3
Andere bouwwerken
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 3 m, waaronder straatmeubilair en overige kunstwerken.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
4
Artikel 4
Tuin
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende andere bouwwerken, werken en werkzaamheden. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluiten bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 4.2.2
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel. 4.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 35 lid 1 van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012", wordt in ieder geval gerekend het gebruik van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
5
Artikel 5 5.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 5.1.1 a. b. c. d. e.
Algemeen
wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; water; met de bij deze bestemming behorende bouwwerken.
5.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', of ten hoogste 5 meter in oostelijke of westelijke richting verschoven, de gronden onbebouwd en onoverdekt dienen te blijven en uitsluitend bedoeld zijn voor een ontsluitingsweg en parkeervoorzieningen. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 5.2.2
Hoofdgebouwen
a. een hoofdgebouw (de woning) mag uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. binnen de bestemming mogen uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen of vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer dan 26 mag bedragen én het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer dan 35% bedraagt; c. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 7 m bedragen; d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 11 m bedragen; e. hoofdgebouwen dienen met een representatieve (voor)gevel op het figuur 'gevellijn' te worden georiënteerd; f. hoofdgebouwen die grenzen aan de bestemming ‘Tuin’ dienen met de voorgevel op het figuur ‘gevellijn’ te worden georiënteerd; g. hoofdgebouwen dienen op of evenwijdig aan het figuur 'gevellijn' te worden gebouwd, met dien verstande dat de (voor)gevelrooilijn van twee-aaneengebouwde woningen of een vrijstaande woning minimaal 1 m dient te verspringen ten opzichte van één van beide aangrenzende hoofdgebouwen; h. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen dient minimaal 4,5 m te bedragen, voor zover de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn; 5.2.3
Voorwaardelijke verplichting
Parkeren dient in zijn geheel opgelost te worden binnen het bestemmingsvlak, waarbij voldaan dient te worden aan de geldende gemeentelijke parkeernota. 5.3
Afwijken van de bouwregels
5.3.1
Aaneengebouwde woningen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder b ten einde aaneengebouwde woningen mogelijk te maken, mits: Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
6
a. het aantal aaneengesloten woningen niet meer dan 4 bedraagt; b. er per rij aaneengebouwde woningen minimaal één verspringing in de voor- én achtergevel(rooi)lijnen is aangebracht, met een minimale verspringing van 1 m; a. in de (extra) parkeerplaatsen wordt voorzien binnen het bestemmingsvlak, waarbij voldaan dient te worden aan de geldende gemeentelijke parkeernota. 5.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu. c. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; d. op een goede wijze in de (extra) parkeerbehoefte wordt voorzien, waarbij dient te worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernota. 5.4
Specifieke gebruiksregels
5.4.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van: a. een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox voor bewoning; b. een gebouwde parkeervoorziening en/of garageboxen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf; c. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf; d. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; e. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; f. gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; g. gronden en/of bouwwerken voor/als bedrijfsmatige werkruimte; h. gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk. 5.4.2
Beroep aan huis
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt gerekend het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan: a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd) b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
7
c. d. e. f. g. h. i.
de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²; er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden; er mogen geen vergunningplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht plaatsvinden; er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden; op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten I', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
5.4.3
Ontsluiting
De (auto)ontsluiting van de hoofdgebouwen vindt plaats via een interne ontsluitingsweg (binnen het bestemmingsvlak en in aansluiting op de aanduiding 'parkeerterrein' en dus niet direct vanaf de Meerweg, Oostmeerlaan en/of het Lingeplantsoen). 5.4.4
Parkeren
Parkeren dient in zijn geheel opgelost te worden binnen het bestemmingsvlak, waarbij voldaan dient te worden aan de geldende gemeentelijke parkeernota. 5.5
Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1
Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woonen leefmilieu in de directe omgeving, zoals: 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in bijlage bij deze planregels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten I', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; 2. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per hoofdgebouw niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²; d. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; e. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; f. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; g. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
8
5.5.2
Detailhandel bij een beroep aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het medegebruik van een beroepsmatige werkruimte bij woningen voor detailhandelsactiviteiten, op voorwaarde, dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente. 5.5.3
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte, waarbij dient te worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernota.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
9
Artikel 6 6.1
Leiding - Brandstof
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een leiding brandstof met een belemmeringsstrook ter breedte van 5 meter aan weerszijde van de hartlijn van de leiding. 6.2
Bouwregels
Op voor 'Leiding - Brandstof' bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m. 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 6.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s); c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1
Verbod
Het is verboden op of boven de in 6.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 20 m2; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 6.4.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de leiding of de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
10
d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in lid 6.2 of 6.3. 6.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien: a. door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder. 6.5
Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1
Wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen. 6.5.2
Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid
De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast: a. voor het aanpassen als de leiding niet is verwijderd, mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding; 2. er voldaan blijft worden aan de minimale toetsingsafstanden; 3. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s); b. voor het toevoegen van nieuwe leidingen, mits: 1. er voldaan wordt aan de minimale toetsingsafstanden; 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s); c. voor het verwijderen als de leiding definitief is verwijderd en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s).
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
11
HOOFDSTUK 3 Artikel 7
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan ‘Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-cradle, Comfort en Co-design)’.
Uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, 4C (Cradle-to-Cradle, Comfort en Co-Design)" Regels Ontwerp, 15 september 2015
Bijlagen bij regels
Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten I
Bijlage 1
2 D0 D3 A
-
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 1 Café's, bars Kantines - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) - POST EN TELECOMMUNICATIE A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties B2 - FM en TV B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
10 10 10
0 0 0
10 10 10
1 1 1
1 P 1 G 1 G
1 1 1
0
10
10
0
10
1
1 P
1
0
0
10 C
10
10
1
1 P
1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
0 0 10 10 0 0 0
0 0 0 10 0 0 0
10
VISUEEL
10 10 10 10 C 0 10 10
0 10 10 10 10 10 V 10
10 10 10 10 10 10 10
1 1 1 1 1 1 1
1 2 1 1 1 1 1
P P P P P P P
1 1 1 1 1 1 1
0
10
10
10
1
2 P
1
10 0 10
0 0 0
10 C 10 C 10 C
10 10 10
10 10 10 D
1 1 1
2 P 2 P 1 P
1 1 1
0
0
10
0
10
1
2 P
1
0 0 0
0 0 0
10 10 10
0 0 0
10 10 10 D
1 1 1
2 P 1 P 1 P
1 1 1
0
0
10 C
0
10
1
1 P
1
0 0
0 0
0 C 0 C
10 10
10 10
1 1
1 P 1 P
2 2
LUCHT
0 0 0
BODEM
0 0 0
VERKEER
CATEGORIE
561 563 5629 50, 51 50, 51 52 5222 791 5229 53 61 61 61 61 64, 65, 66
A
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Grafische afwerking Reproduktiebedrijven opgenomen media VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Gasdistributiebedrijven: - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Apotheken en drogisterijen Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra
GROOTSTE AFSTAND
553 554 5551 61, 62 61, 62 63 6322, 6323 633 634 64 642 642 642 642 65, 66, 67
-
GEVAAR
58 581 1814 182 31 9524 35 35 46 461 47 47 471 4722, 4723 4724 4773, 4774 4778 952 55 5510
GELUID
22 221 2223 223 36 361 40 40 51 511 52 52 5211/2,5246/9 5222, 5223 5224 5231, 5232 5249 527 55 5511, 5512
INDICES
STOF
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
Bijlage 1
722 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82
74
74 7484.4 75 75 85 8512, 8513 8514, 8515 91 9111 92 9251, 9252 926 926 926 93 9301.3 9302 9303 9303 9303 9305
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 82992 84 84 86 8621, 8622, 8623 8691, 8692 94 941, 942 59 9101, 9102 931 931 931 96 96013 9602 9603 9603 96031 9609
A A A -
0
10
1
1 P
1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10
0
10
1
1 P
1
-
0 0
0 0
10 10
0 0
10 D 10
1 1
2 P 2 P
1 1
0
0
10
0
10
1
2 P
1
0 0
0 0
10 10
0 0
10 10
1 1
2 P 1 P
1 1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
0 0
0 0
10 10
0 0
10 10
1 1
2 P 2 P
1 1
0
0
10 C
10
10
1
1 P
1
0 0
0 0
10 10
0 0
10 10
1 1
1 P 1 P
1 1
0 0 0
0 0 0
10 10 10 C
0 0 0
10 10 10 D
1 1 1
2 P 2 P 1 P
1 1 1
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Veilingen voor huisraad, kunst e.d. - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
H 0 2 B 0 1 2 B
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Golfbanen Schietinrichingen: - binnenbanen: boogbanen OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Begrafenisondernemingen: - uitvaartcentra - begraafplaatsen Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
LUCHT
10 C
BODEM
0
VISUEEL
0
VERKEER
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
GELUID
CATEGORIE
732
GROOTSTE AFSTAND
64, 65, 66 41, 68 41, 68 62 62 72
GEVAAR
65, 66, 67 70 70 72 72 73
INDICES
STOF
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
VERBEELDING