Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling Tien waardevolle aanbevelingen van een community of practice Terugblik
Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling Tien waardevolle aanbevelingen van een community of practice
Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling Tien waardevolle aanbevelingen
Colofon Tekst:
Lidwien Reyn, SenterNovem/Leren voor
Duurzame Ontwikkeling Cees Anton de Vries, RnR group Eindredactie: Nicole Bronzwaer, Local Color Communications Vormgeving: Van Zandbeek Communicatie & Creatie Drukwerk:
Ministerie van Economische Zaken/IZ
Cradle to Cradle in gebiedsontwikkeling is gedrukt op: Binnenwerk – Lessebo natural. Lessebo is PEFC gecertificeerd. PEFC (Program for Endorsement of Forest Certification Schemes) is het international keurmerk voor duurzaam bosbeheer. Omslag – Trucard, vervaardigd uit 100% elementair chloorvrije cellulose (ECF – Elementary Chlorine Free), afkomstig uit zorgvuldig beheerde productiebossen over de hele wereld.
van een community of practice Terugblik
Voorwoord Sinds enige tijd waait er een verfrissende wind door planologisch Nederland. Bestuurders, ontwerpers, managers, burgers en ondernemers stellen zich de vraag hoe weerbarstige ruimtelijke processen niet tot ‘minder slechte’, maar tot ‘betere’ gebieden kunnen leiden. Dit perspectief krijgt volle vaart door de cradle-tocradlebenadering. Het gaat om het creëren van echte meerwaarde voor mensen, natuur en economie in de ruimtelijke inrichting. Producten en gebouwen kunnen op cradle-to-cradle manier worden ontworpen en geproduceerd, maar op het schaalniveau van een stadsdeel, of een regio is deze benadering nog niet uitgewerkt. Werken aan methoden die ‘upcyclen’ van gebieden mogelijk maken, is een kwestie van persoonlijk initiatief. Wil de wind van vernieuwing kans van slagen hebben, dan is het van belang om persoonlijke bijdragen zichtbaar te maken, te ondersteunen, uit te werken en te combineren. En dat is het doel van de community of practice Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling die in 2008 van start is gegaan. Inmiddels ondersteunen het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, Kenniscentrum Habiforum en het
Inhoudsopgave
ministerie van VROM het vervolg van dit initiatief.
Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling
pag. 7
Tien waardevolle aanbevelingen
pag. 8
Start gebiedsontwikkeling met principes
pag. 10
Verbind eigenaren aan doelstellingen
pag. 13
Gebruik bestaande kennis en ervaring
pag. 15
Stuur als overheid op condities en kwaliteit
pag. 15
Sluit de kringlopen in de lagenbenadering
pag. 17
Neem tijd voor inspiratie
pag. 18
Wat innovatief is, wordt in de relatie bepaald
pag. 21
Laat de innovatiemachine draaien
pag. 22
Streef naar inherente duurzaamheid
pag. 26
Ontwerp met overmaat
pag. 27
Deelnemers aan de community of practice 2008
pag. 28
Deze publicatie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de neerslag van gesprekken en werksessies met betrokkenen van ondermeer de Schaalsprong in Almere, Klavertje 4 in de regio Venlo, de ondertunneling van de A2 in Maastricht en Park 20/20 in Haarlemmermeer. Het tweede deel gaat over het ontwerp van het programma Oneindig laagland, zoals we dat in 2009 gaan uitbouwen. Daarmee is deze publicatie interessant voor iedereen die betrokken is bij duurzame gebiedsontwikkeling in Nederland en die behoefte heeft kennis en ervaring uit te wisselen buiten de eigen uitvoeringsprojecten. Lidwien Reyn, Rosa Lucassen, Cees Anton de Vries.
In welke gebiedsontwikkelingsprojecten overwegen overheden cradle-to-cradle? • Floriade 2012, Klavertje 4 en Greenport Venlo in regio Venlo • Ondertunneling van de A2 in Maastricht • Werkstad A4 en Park 20/20 in Haarlemmermeer • Schaalsprong 2030 in Almere
Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling Het enthousiasme en de gedrevenheid voor de ontwikkeling van
Deze publicatie geeft tien adviezen voor cradle-to-cradle in
gebieden op een cradle-to-cradlewijze is heel groot. Projectleiders
gebiedsontwikkeling. Afgewisseld met persoonlijke leerervaringen
en beleidsmedewerkers van overheden met ruimtelijke ambities
van deelnemers, en opgetekend na vijf bijeenkomsten. De
zoals de regio Venlo, Maastricht , gemeente Haarlemmermeer
community of practice kent ook een vervolg. Over de nieuwe opzet
en gemeente Almere zijn echter vaak nog zoekende naar de
én de voorwaarden voor deelname leest u in het andere gedeelte
geschikte cradle-to-cradle-oplossingen. Zij hebben behoefte
van dit boek.
aan bijeenkomsten, als plek om mensen te ontmoeten die zich ook met duurzame ruimtelijke ontwikkeling bezighouden. Voor het programmabureau Leren voor Duurzame Ontwikkeling was dit aanleiding om begin 2008 een community of practice Cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling te organiseren. Behalve bovengenoemde gemeenten deden vanuit de provincies Flevoland, Noord-Holland en Limburg mee. Dienst Landelijk Gebied (DLG), Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB), SenterNovem en 1
Gemeente Maastricht heeft zich halverwege het traject teruggetrokken vanwege een andere inhoudelijke focus
TNO waren bij de community of practice betrokken. Het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling en de RnR Group boden ondersteuning.
6
7
Madlen Azaroglu, provincie Limburg:
‘We lopen vaak tegen hetzelfde aan’ ‘Als projectleider van ‘De Duurzame Buitenring Parkstad Limburg’ doe ik ondermeer onderzoek naar de mogelijkheden om de buitenring zo duurzaam mogelijk aan te leggen. In de community of practice werd het mij duidelijk dat we vaak tegen hetzelfde aanlopen. Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk is het omgaan met weerstand. Bij duurzame ontwikkeling is de vraag al snel: wat zijn de kosten? Terwijl je duurzame ontwikkeling ook kunt zien als een diepte-investering voor de toekomst. Resultaten zijn veelal op de lange termijn zichtbaar. Duurzame ontwikkeling is een breed begrip waar niet iedereen zich iets bij voor kan stellen. Een goede communicatie waarbij je zoveel mogelijk belanghebbenden betrekt, is daarom belangrijk. Laat hen echt kennismaken met het thema duurzame ontwikkeling. In dat opzicht was de presentatie van Cees Anton de Vries over tactics interessant. Door medestanders te verzamelen kun je ook dichter bij je doel te komen.’
Marion Bakker, SenterNovem:
‘Met principes weer terug naar de basis’ Vanuit Kompas houdt Marion Bakker zich bezig met procesbegeleiding van locaties die hogere energieambities als doel hebben. Daarbij maakt ze gebruik van opgedane kennis bij koplopers. ‘Bij SenterNovem maken we nu de stap naar het ondersteunen van bredere duurzaamheid en die ambities vertalen we naar concrete acties op de locaties zelf. SenterNovem heeft veel ervaring en kennis bij het concreet maken van afzonderlijke duurzaamheidsambities. Zaak is nu om deze kennis te bundelen en in te zetten voor cradle-to-cradle op gebiedsniveau. Cradleto-cradle haalt je uit de waan van de dag. Wanneer je het gebiedsontwikkelingsproces start met principes, ga je weer terug naar de basis: wat vinden we echt belangrijk?’ 8
Cradle-to-cradl e in gebiedsontwikkeling: tien waardevol le aanbevelingen
9
Start gebiedsontwikkeling met principes Wat zijn de ambities bij het ontwikkelen van een gebied?
uit tot een regionaal centrum dat waarde toevoegt aan de
Verbeteren of vernieuwen? Bij cradle-to-cradle is er altijd de
stromen water, energie, kleding, voedingsstoffen, bouw- en
ambitie om te vernieuwen! De omschakeling van verbeteren
verpakkingsmaterialen, en wordt bestuurd als een bedrijf.
naar vernieuwen is een gezamenlijk leerproces. Het is dan niet
Huiseigenaren zijn producenten van de toegevoegde waarde
ondenkbaar om vast te lopen, langs elkaar heen te praten en
van (bouw)materiaalstromen en gebiedskwaliteit. Elke nieuwe
te twijfelen of geleverde inspanningen effectief zijn. Er zijn
buurt, elk nieuw bouwblok zorgt voor werkgelegenheid met
dan andere ankerpunten nodig, zoals een helder, gedeeld beeld
een kleinschalige energieproductie, behandeling van afvalwater
van de toekomst. Bij cradle-to-cradle gaat het om het effectief
en re-assemblage. Een business & sciencecenter Duurzame
herontwerpen vanuit een visie wat een gebied moet zijn.
gebiedsontwikkeling is hiervoor een vliegwiel. Elke bouwplaats is
Startpunt is het gezamenlijk vaststellen van de identiteit en
een praktijklaboratorium.’
ontwerpbeginselen van het gebied: de principes. Via de principes, doelen, strategie en tactiek stel je uiteindelijk Voor de wereldtentoonstelling in 2000 in Hannover is voor het
de kavels vast. Waar komen bepaalde functies? Hoeveel vierkante
eerst met een set principes voor duurzaam design en bouwen
meters kunnen we bebouwen? In het traditionele ontwerpproces is
gewerkt. De provincie Limburg, de regio Venlo en de gemeente
dit vaak het vertrekpunt.
Almere hebben voor de ontwikkeling van hun regio heldere principes opgesteld. Ook Haarlemmermeer ontwikkelt het bedrijvenpark 20/20 vanuit principes. Persoonlijke betekenis Om van principes naar doelen te komen is het nodig om een principe persoonlijke betekenis te geven. Almere vertaalt het principe ‘blijf innoveren’ als ‘om de stad vooruit te brengen, moedigen wij nieuwe en verbeterde processen, technologieën en infrastructuren aan en ondersteunen wij experimenten en kennisuitwisseling’. Het beeld van Almere-Oost is dan een ‘upcycle city’. Nog concreter vertaald: ‘Almere-Oost groeit
10
Almere 2030 es e toekomst van e Principl sch duurzam De Almer l en economi logisch, sociaa Voor een eco
zal in 2030 onnen land, eiten op uit zee gew rmee de kwalit rd ontworpen r geleden we vormen en daa jaa om tig en schap zijn der en een uw die le gem e stad d vernie uw vita den nie een hou de , zal aan ere Almere ruimte, zichzelf sterken. Alm e overvloed van ond zijn. Ze zal r omgeving ver een weldadig leefbaar en gez opbouw en haa lijkheden, in eren. ige oge and ern ver rkm erk en we n me en groeie van haar eid aan woonheen kunnen verscheidenh die door de tijd ennia met een rijke ndschappen komende dec r en cultuurla ereen die in de ied e visie r water, natuu voo r lijking van dez rke nd richtsnoe we ere ver pir De ins d. oeld als duurzame sta toekomst. nciples zijn bed Almere tot een De Almere Pri adering van de twerpen van imistische ben bij het dooron ng van een opt betrokken is kki dru uit de rdaad, en is een cultuu
1
ste rk van robuu n en alend kenme iteit it te waardere iteit als een bep rein diversite Koester divers en wij divers or op ieder ter rijken, erkenn Do ver en. te d tem sta Om de ische sys variatie. aan nom is eco rijk en sociale een stad die ecologische, ere gedijen als gen, zal Alm aan te moedi d zal vanuit sterken. De sta t ringende ankeren en ver ats en contex t de haar om r identiteit ver me haa en wij oud len 2 Verbind pla relaties onderh verbinden, zul rdeel actieve Om de stad te voo s zijd der en tot we eigen kracht zin. en in breedste gemeenschapp e combinaties e en bestendig n naar uniek lijke tuur bewust streve van de mense er stad en na ef wij ine bes mb len gd Co zul hoo 3 en, ver ekenis te gev en naar een Om de stad bet rlijke weefsel, uu nat het ijke en van het stedel uur. d met de nat verbondenhei flexibiliteit en me mate van sen g rin de len wij een rui an spelbare kan op ver te bouwen, zul rmee onvoor 4 Anticipeer de stad voort emen, en daa van opn ie a’s lut mm evo en progra Om op de en nn pla e . id in onz helpen maken aanpasbaarhe ties mogelijk stige genera voor toekom ologieën en cessen, techn verbeterde pro . ren wij nieuwe en ondersteunen 5 Blijf innove ngen, zullen uitwisseling nis bre te ken t en rui n voo erimente exp Om de stad en gen aanmoedi infrastructuren plossingen e to cradle’-o temen ‘cradl ische de systemen e stedelijke sys iale en econom zon ge logische, soc zullen wij in onz eco 6 Ontwerp en, van am id urz verdu ankelijkhe afh e ing erl Om de stad te de ond het besef van benutten, in eau. ieder schaalniv gezondheid op verduurzamen , behouden en met in het maken d wezenlijken, e kracht zijn maken de sta ijkheden te ver rs de drijvend gel 7 Mensen rge mo bu e iek dat hun un enning om erk n de eve uit str n Van wij hu ondersteunen van de stad, r menselijk waardigheid. nis krijgen doo bezieling en en en beteke als geheel. tot leven kom voor de stad len rp zul we s ont ple er Princi en van ied van de Almere beginsel te nem De woorden elk niveau als door hen op handelen, en
11
Paul de Gouw, Venlo:
‘Op welke punten en bij wie is er enthousiasme?’ Bij de start van de community of practice was Paul de Gouw, verantwoordelijk voor het ruimtelijk ontwerp voor het project Klavertje 4 in de regio Venlo, net begonnen met het verkrijgen van commitment van de bestuurlijk verantwoordelijken. ‘Het helpt om te zoeken bij wie en op welke punten er enthousiasme is. De eerste reacties van de bestuurders op het ontwerp van Klavertje 4 waren niet direct positief. Ze zagen vooral veel problemen. Het ontwerpteam is met de kritiekpunten aan het werk gegaan en heeft hiervoor oplossingen bedacht. Het gaat erom dat je laat zien wat je wél met een ontwerp kunt. Bijvoorbeeld wat je aan CO2-reductie kunt scoren door samen te werken.’ De Gouw is ervan overtuigd dat het bij elkaar brengen van mensen echt helpt. ‘Ik gebruik in de praktijk vaak de 2x2-vragenmethode van Kessels en Smit. Wat maakt wat wij doen belangrijk? Welk resultaat zien we als het lukt? Wat heb ik nodig? Wat ga ik doen? Ik ben ervan overtuigd dat in het beter samenwerken, naar elkaar luisteren, zoeken naar goede dingen, en aan de slag gaan nog veel mogelijkheden zitten!’
Verbind eigenaren aan doelstellingen Vanuit principes kun je de prestatiedoelen en –indicatoren per schaalniveau vaststellen. Het is essentieel dat bij doelen ook eigenaren horen die de verantwoordelijkheid voelen en nemen om
Adrie de Groot-van Dam, TNO
‘Samenwerking vraagt om uithoudingsvermogen en regie’ Adrie de Groot ontwikkelt concepten zoals cradle-tocradlerenovatie en de ‘eetbare wijk’. Zij vindt het belangrijk om cradle-to-cradle meetbaar te maken en een taal te ontwikkelen waarmee je kunt communiceren wat de visie voor alle betrokken actoren inhoudt. ‘Het valt mij op dat we veel kennis niet benutten en we nog veel wielen uitvinden. Veel ‘oude’ Dubo-kennis en eerdere ervaringen kunnen de concrete realisatie van cradle-tocradleprojecten verrijken, zonder dat we in oude fouten vervallen. Het is bovendien leuk én goed voor de economie. Maar wíllen samenwerken en delen van kennis is één. De praktijk toont aan dat dit een weerbarstig proces is, dat uithoudingsvermogen en regie vraagt.’ 12
die prestatie te leveren. Het is eenvoudig zulke vitale doelen op tafel te krijgen. Je vraagt gewoon: ‘Wat vind jij nu echt belangrijk?’ en ‘Hoe ziet het resultaat er dan uit?’. Die vragen moeten projectteamleden echt krachtig beantwoorden. Door de complexiteit en lange doorlooptijd bij gebiedsontwikkeling ligt vrijblijvendheid constant op de loer. Bijvoorbeeld wanneer de tijdsdruk of het tekort in de exploitatie oploopt, dan valt het projectteam terug in de productie van inhoud. Een project dat in middelmaat is teruggevallen, kun je herkennen aan de deelname van allerlei spelers die welwillend en zelfs deskundig zijn, maar geheel vrijblijvend meedenken en meepraten. Maak daarom rond een prestatie-eigenaar een ondernemende groep die bestaat uit publieke, private en particuliere partijen en zorg dat het proces ondersteund wordt om de doelen duurzaam te realiseren.
13
Joost van Faassen, gemeente Haarlemmermeer:
‘Heb vertrouwen in elkaars kennis en kunde’
Gebruik bestaande kennis en ervaring
‘Blijf continue schakelen tussen de niveaus’
gebied van duurzaam bouwen. In de vertaalslag van doelen naar strategie maken projectteams vaak gebruik van beschikbare duurzaamheidsinstrumenten zoals Duurzaamheidsprofiel op locatie (DPL), GPR Gebouw, Leadership in Energy and Environmental
Bij de start van de community of practice was Joost van Faassen, stedenbouwkundig beleidsadviseur, bezig met de ontwikkeling van Amsterdam Connecting Trade. ‘Hoe kan de efficiency van integrale gebiedsontwikkeling op energie en afval zo goed mogelijk gedaan worden? Ook voor de ontwikkeling van PrimAviera, het glastuingebied bij Rijsenhout kijken we naar een samenhangende energie-ontwikkeling met een goede groene en blauwe structuur. De benadering van Almere over het eigen maken van principes en het werken vanuit eigenaren en verantwoordelijkheden was voor mij een echte eye-opener. Het is niet alleen top-down, maar ook bottom-up. Een organisatie is kennis en kennis is organisatie! In de volgende stap gaat het mij echt helpen om meer samen te werken, kennis te delen en vertrouwen te hebben in elkaars kennis en kunde.’
Rik Rolleman, gemeente Haarlemmermeer
Inmiddels is er in Nederland veel kennis en ervaring op het
Design (LEED), Energieprestatie Op Locatie (EPL), GreenCalc+ en BREEAM. Deze instrumenten zijn echter gerelateerd aan één schaalniveau, terwijl cradle-to-cradle juist uitgaat van een integrale benadering door alle schaalniveaus heen. Stel daarom, voorafgaand aan het inzetten van dit soort instrumenten, de goede vragen. Zijn we op de juiste weg? Creëren we waarde? Dragen we bij aan het grote doel? Maak pas daarna zaken meetbaar en breng ze vervolgens weer naar het geheel.
Stuur als overheid op condities en kwaliteit
Er is discussie over de rol van de overheid bij het ontwikkelen van cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling. In deze fase van incidentele duurzaamheid naar inherente duurzaamheid ontbreekt veelal de samenhang tussen de vele initiatieven. Er is ook nog geen helder eindbeeld. De rol van de overheid is daardoor enigszins diffuus. Zij kan niet op een klassieke, resultaatgerichte manier op inzet van tijd en geld sturen. Hooguit stuurt zij slim, waarbij zij kansen weegt, empathisch is en systeemgerichte interventies herkent. We spreken dan van ontwikkelingsgericht sturen op kwaliteit.
‘Wil je cradle-to-cradle in gebiedsontwikkeling toepassen, dan moet je voortdurend schakelen tussen het gebiedsniveau, het planniveau, het projectniveau en het gebouwniveau,’ vindt Rik Rolleman, programmamanager voor de integrale gebiedsontwikkeling van de Oostflank van de Haarlemmermeer. ‘Dat is anders dan vroeger waarbij je top-down werkte. Je moet nu continue kijken naar de beste oplossing en voortdurend afwegen wat je gaat doen. Voor mij is dat het belangrijkste leerpunt uit de community of practice. Helaas beperkt de huidige sectorale wetgeving zoals de MilieuEffectRapportage dit schakelen nog. Want die wetgeving is niet gericht op innovatie tijdens een project.’ 14
Conditiesturing In de samenwerking met de markt ligt de rol van de overheid dan op conditiesturing. De overheid formuleert heldere uitgangspunten, gaat uit van de kracht van de ander en biedt ruimte voor nieuwe, slimme, oplossingen. De ontwerpprincipes en het functioneel specificeren in termen van kwaliteit zijn hulpmiddelen waarmee je de innovatieve kracht van de markt en de samenleving kunt benutten. Zo werken in Limburg de principes als toetsingskader voor de provinciale overheid. De overheid stelt dat de zon de energieleverancier is. Hoe je de zon als energieleverancier gebruikt, is aan de markt. 15
Sluit de kringlopen in de lagenbenadering Uitgangspunt bij gebiedsontwikkeling is de opbouw in drie lagen: ondergrond, infrastructuur en activiteiten. Dit heet de lagenbenadering. Deze lagenbenadering is te verrijken met het sluiten van de kringlopen. Het gaat dan om het sluiten van ecologische kringlopen op het niveau van het blauwe en groene casco, de economische kringlopen op de laag van de infrastructuur, en de sociale kringlopen op de occupatielaag. De tijd die elk van die kringlopen nodig heeft om tot een gesloten systeem te komen, verschilt. Bij cradle-to-cradle gebiedsontwikkeling moet de ene laag en kringloop van meerwaarde zijn voor de andere laag en kringloop. Deze interessante gedachte behoeft verdere uitwerking en brengt ons op vervolgvragen als : ‘Hoe richt je de halffabrikaten ten opzichte van elkaar in? Wat zijn de vragen bij het opstellen van de principes waardoor de kringlopen sluiten?’.
16
17
Ursula Lukassen, gemeente Venlo
Vincent Tiel Groenestege, Dienst Landelijk Gebied:
‘Het is daadwerkelijk pionieren’
‘Je hoeft het inhoudelijk niet helemaal te snappen’
‘We zoeken nog echt. Het is daadwerkelijk pionieren, want antwoorden zijn er nog niet.’ Ursula Lukassen is bestuursadviseur van Gemeente Venlo en houdt zich bezig met het versnellen en aanjagen van regionale projecten en initiatieven zoals Floriade 2012, Klavertje 4, Greenpark. ‘In Noord-limburg hebben we een brede benadering gekozen, en zijn er behoorlijk wat stappen gezet. Maar iedere regio moet vooral zijn eigen profiel kiezen. Het gaat niet om cradle-to-cradle an sich, maar om wat je ermee doet. Inspiratie van anderen helpt daarbij . Ook is het belangrijk om snel naar de uitvoering te gaan. Zodat je laat zien wat je met de ontwerpfilosofie kunt doen.’
Neem tijd voor inspiratie In een gebiedsontwikkelingtraject beleef je als individu en als
Oorspronkelijkheid
ontwikkelgroep voortdurend de achtbaan van het creatieproces van
Hoe houd je de oorspronkelijke inspiratie vast en hoe motiveer je
Robert Coppenhagen.
anderen? Blijf zelf geïnspireerd door je af te vragen waarom je het ook alweer deed. Neem tijd voor je eigen inspiratie. Van daaruit
In dit proces is de voeding, rechtsonder, het startpunt van de
inspireer je ook weer anderen. Inspiratie is echter een raar ding.
creatie, waarna de fasen van beeld, samenwerking en vorm elkaar
Je pakt het niet vast, maar je hebt er wel plezier van.
Vanuit Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf kreeg Vincent Tiel Groenestege de vraag te onderzoeken of het concept cradleto-cradle is toe te passen op gebiedsontwikkeling. 'Of het kan weet niemand, ook de grondleggers van cradle-to-cradle niet. Tijdens het onderzoek hebben we de vraag daarom omgedraaid. Dus als je zegt gebiedsontwikkeling te willen op een cradle-tocradlemanier, wat moet je dan doen om de ruimte voor cradleto-cradle zo groot mogelijk te maken. Wat moet je dan anders doen dan je nu doet? Dat heeft geleid tot een aantal noties, zoals: denk in investeringen in plaats van kosten, gebruik het gebied als kapitaal en kijk naar gebieden in kringlopen op verschillende schaalniveaus. Wel heb ik tijdens het onderzoek af ten toe getwijfeld aan mijn eigen inbreng. Een groep enthousiaste experts zat bij elkaar en ik kon de inhoud niet altijd volgen. Ik dacht: wat is mijn rol nu nog? Hoe houd ik zelf mijn inspiratie vast? Terugkijkend is het bij elkaar brengen van die experts met heel verschillende achtergronden en het omkeren van de vraag, mijn grootste bijdrage geweest. Voor het vervolg wil ik vanuit de rol van facilitator die enthousiasmeert en openingen maakt, bijdragen om cradle-to-cradle een stap verder te brengen, in plaats van het inhoudelijk allemaal te willen snappen.'
opvolgen. Het creatieproces komt vervolgens in de volgende lus terecht. Gevoed en geïnspireerd door Michael Braungart, William
‘Jat uit alles wat geïnspireerd overkomt of je verbeelding prikkelt.
McDonough, Dick Thesing, Adri Duyvenstein en Rob van Hattum
Vreet films, muziek, boeken, schilderijen, gedichten, foto’s,
raakten mensen enthousiast en gedreven. Die inspiratie kreeg een
gesprekken, dromen, bomen, architectuur, straatnaambordjes,
beeld en woorden in de uitwerking van de principes per gebied. Bij
wolken, licht en schaduw. Jat alleen dingen die rechtstreeks tot
de vertaling van die principes naar doelen en strategie gaat het
je ziel spreken. Dan zal je werk (en je jatwerk) oorspronkelijk zijn.
om het definiëren van duurzame prestatiedoelen per schaalniveau
Oorspronkelijkheid is van onschatbare waarde. Originaliteit bestaat
en eigenaar. De volgende stap is die naar de vorm, en gaat het om
niet. Doe geen moeite om je jatwerk te verbergen, hemel het op
plannen, organiseren en uitvoeren.
als daar zin in hebt. Onthoud wat Jean-Luc Godard zei: ‘Het gaat niet om waar je de dingen vandaan haalt, maar om waar je ze naartoe brengt’,’ uit Paul Arden, ‘Wat je ook denkt, keer het om’.
18
19
René Blom, gemeente Haarlemmermeer:
‘Door open mind-innovatie kan het razendsnel gaan’ De gebiedsontwikkelingen Westflank Haarlemmermeer, Amsterdam Connecting Trade en kantorenpark Park 20/20 zijn projecten waar René Blom zorgdraagt voor de implementatie van cradle-to-cradleprincipes. Blom probeert verschillende partijen te verbinden en te inspireren en stemt daarbij internationale, nationale en regionale kennisontwikkeling voor duurzame ontwikkeling op elkaar af. ‘Essentieel is dat we de state-of-theartkennis en -krachten in Nederland bundelen, zodat cradle-tocradle zich snel kan ontwikkelen. Denk aan generieke tools zoals keuzelijsten met cradle-to-cradlematerialen, maar ook aan het bij elkaar brengen van kennis en expertise die nu nog los van elkaar worden ontwikkeld. Het gaat niet alleen om de kennis van onderzoeksinstituten, maar ook om de specifieke kennis en expertise van marktpartijen. Openmindinnovatie is daarbij een belangrijke nieuwe trend. Bedrijven maken dan meer gebruik van de expertise en denkkracht van andere bedrijven en instituten in plaats van onderzoek en ontwikkel ing in eigen huis te houden. Voor mij is nu de vraag: hoe organiseer ik dit allemaal in mijn gebied? Ik hoop daar in het volgende deel van de community of practice een antwoord op te krijgen.’
André van Eijk, provincie Noord-Holland:
‘Vooral aanhaken op wat we góed doen’ Als beleidsadviseur Milieu levert André van Eijk vanuit het perspectief milieu en klimaat bijdragen aan ruimtelijke producten zoals de provinciale structuurvisie, Ontwikkelingsbeeld Metropool regio Amsterdam en verschillende gebiedsontwikkelingsprojecten. ‘Cradle-to-cradle zie ik vooral als een concept om duurzame gebiedsontwikkeling handen en voeten te geven, in plaats van een doel op zich. Binnen mijn eigen organisatie haak ik aan op wat we goed doen. Dat betekent dat ik verbinding zoek met onderwerpen, projecten, projectleiders en vanuit hun denkkader en behoeften samen met hen duurzaamheid concreet maak. Vanuit mijn positie zou het dan ook het mooist zijn als we cradle-to-cradle snel weten te concretiseren naar maatregelen voor duurzame gebiedsontwikkeling, ook al snap ik inmiddels dat vooral het proces bij cradle-to-cradle een voorwaarde is om tot die inhoud te komen.’ 20
Wat innovatief is, wordt in de relatie bepaald Het woord ‘innovatie’ roept hooggespannen verwachtingen op.
Ontwikkelingsgericht werken
Wat nieuw en innovatief is, is echter voor iedereen verschillend en
Hoe kun je in een werkveld waar zoveel specialisten een rol
wordt in de relatie bepaald. Innoveren in gebiedsontwikkeling kan
opeisen, ondernemerschap en creativiteit introduceren met
op twee manieren. Nieuwe partijen maken gebruik van beproefde
innovatie als resultaat? Ontwikkelingsgericht werken biedt
technologie of bestaande partijen passen nieuwe technologie toe.
daarvoor een antwoord. Daarbij steun en waardeer je uitvoerenden vooral in hun werk en maak je daaromheen zogenaamde
Vele decennia domineerde de inhoud het debat over duurzaamheid.
driedelingen. Naast de uitvoerenden of actoren zorg je voor
Zoveel ton CO2, zoveel vierkante meter zonnecollectoren, zoveel
initiators, opdrachtgevers die echt duurzame kwaliteit willen en
centimeter zeespiegelstijging, zoveel ijsberen minder. De inhoudelijke
ondersteuners die sturen op de relatie tussen de andere twee.
analyses en voorstellen verscherpten welles-nietesdiscussies en
Op die manier zullen duurzame oplossingen minder technisch
verdiepte de waterscheiding tussen believers en cynici. Inhoudelijke
gedreven zijn, maar meer gewaardeerd en gevraagd door
focus leidt tot tweedeling, polarisatie en hiërarchisch afdwingen van
bestuurders en eindgebruikers. Wanneer projectteams in een
verandering. Wil je echt verandering brengen in gebiedsontwikkeling,
gebied zo werken, dan komen in versneld tempo specifieke
dan vereist dit een andere benadering. Een benadering waardoor alle
oplossingen voor die locatie beschikbaar. De echte versnelling
partijen zelf willen vernieuwen én duurzaamheid een strategische
in de sector gebeurt pas wanneer andere actoren elders
positie krijgt. Die benadering vraagt ook andere competenties dan
die oplossingen herkennen en toepassen.
de vertrouwde vaardigheden van de ingenieur, de ambtenaar en de controleur. Het gaat om ondernemen, communiceren, verleiden, ondersteunen en creëren.
21
Laat de innovatie machine draaien Innovatie in de ruimtelijke ordening komt op gang als je in het ene project de generieke kwaliteit van een oplossing snel herkent en dit toepast in een ander project. Je werkt dan met patronen: herhaalbare elementen die betekenis hebben in de ene context, en krachtig genoeg zijn in een andere context. Al in 1977 beschrijft Christopher Alexander in zijn boek ‘A pattern language’ hoe je de kwaliteit van gebouwen en steden herkenbaar maakt met patronen. Het boek biedt honderden patronen met generieke aanbevelingen zoals over de vormgeving van entrees, looproutes, en de lay-out van ruimtes. De toepassing van patronen op hogere schaalniveaus van regio’s is nieuw. Dat geldt ook voor het ontwikkelen van patronen als werkmethode van een lerende organisatie.
Cyclisch werken Een patroon beschrijft een terugkerend probleem en de kern van de oplossing op zo’n manier dat je de oplossing talloze keren kunt toepassen zonder hetzelfde te doen. Elk patroon is opgebouwd in een vast formaat. Een reeks patronen in een vakgebied vormt een patroontaal, die werkmethoden en projectresultaten zichtbaar
Paul Levels, provincie Limburg:
‘Iets wat nog niet honderd procent cradle-to-cradle is, is nog niet slecht.’ ‘Vanuit de Limburgse cradle-to-cradleprincipes gaan wij via ontwerpateliers en studies aan de slag om vorm en inhoud te geven aan die principes. Daarbij certificeren we bewust niet, maar maken wel gebruik van duurzaamheidsmethodieken zoals DPL en de lagenbenadering,’ aldus Paul Levels, programmamanager bij de provincie Limburg. ‘Door deelname aan de community of practice wilde ik vaststellen of we op de goede weg zitten. Mijn eye-openers: koppel doelen aan personen. Je ziet dat bij goede voorbeelden van duurzame ontwikkeling. Echte innovatieve duurzame producten lukken alleen als de initiatiefnemer duurzame ambities in zijn hart heeft gesloten en de eventuele meerkosten en procedures voor lief neemt. Betrek stakeholders vroeg en voortdurend bij het ontwerpproces. Zeker bij gebiedsontwikkeling zijn er vele belangen en partijen. Zorg voor transparantie en voortdurende communicatie, vooral om de omzetting van ambities en visie via strategie naar metrics vast te houden. Maak transparant wat je wel of niet doet en waarom. Geef ook aan of je dit cradle-to-cradle vindt of niet. Veel zaken kunnen nog niet voor honderd procent cradle-to-cradle, maar zijn daardoor nog niet slecht.’
en overdraagbaar maakt. Daarnaast geeft een patroontaal aan hoe een organisatie of groep mensen vindt dat zij moet werken. Patronen zijn erg geschikt om de opbrengst van een community of practice zichtbaar te maken. In de werksessies starten deelnemers vanuit een specifieke probleem in een project en werken vervolgens aan de specifieke oplossing. Daarna kijken ze naar de essentie van die specifieke oplossing en proberen deze om te vormen tot een generieke oplossing. Die oplossing houden ze vervolgens tegen het licht van generieke problemen waar de deelnemers in veel projecten tegenaan lopen. Als dat een overtuigende analyse oplevert, wordt de oplossing kort uiteengezet op papier en bruikbaar voor toepassing bij een ander project. Zo ontstaat een cyclische manier van werken die mensen, projecten en organisaties helpt te ‘leren’.
22
23
Alex van Oost, gemeente Almere
‘Durf stappen te maken naar de praktijk.’ De ontwikkelingsstrategieën voor Almere-Oost moeten laten zien hoe er tussen 2010 en 2030 15.000 tot 40.000 woningen en 40.000 tot 60.000 arbeidsplaatsen kunnen komen. Alex van Oost, strategisch adviseur Duurzaamheid bij de gemeente: ‘Kennisontwikkeling en –exploitatie is daarin een leidend principe. Het nieuwe DuurzaamheidsLab Almere is daarvoor de beoogde regisseur, het ‘brein’ van Almeres duurzaamheidstreven. Het verzamelt kennis en inzichten, bouwt een geheugen op, vormt een netwerk van overheid, deskundigen, bedrijven en burgers. Ook stimuleert het nieuwe ideeën, brengt uiteenlopende disciplines en opvattingen bij elkaar, en verbindt theorie en praktijk. Vanuit dat denken hebben wij samenwerking gezocht met SenterNovem.’ Kunst Wat zijn Van Oosts leerpunten uit de community of practice? ‘Innovatie wordt in de relatie bepaald en hangt af van je persoonlijke referentie. Het is van belang verbinding te maken, persoonlijk en in je partnerships. Als je afspraken maakt op inhoud, verandert het proces nog niet. Onzekerheid op het middenniveau in een organisatie vormt een belangrijke blokkade in het veranderingsproces. Tenslotte kan het sturen op zekerheden en het vermijden van risico’s leiden tot een eindeloos proces van denken en afwegen. De kunst zit hem in het durven maken van stappen naar de praktijk, in het besef van alle onzekerheden.’
24
Icoon Almere is een unieke mogelijkheid om een icoon voor duurzaamheid te realiseren vindt Van Oost. ‘Zowel qua fysieke uitwerking, maar ook qua inrichting van het proces en organisatie. Cradle-to-cradle is immers niet alleen ‘re-making the way we make things’, maar ook ‘re-designing the things we design’ en ‘re-organizing’ of ‘re-planning’. In het begin stuit je op weerstand, alles is nieuw. De vraag is dan: hoe neem ik mensen daarin mee? In Almere is het DuurzaamheidsLab daarop het antwoord.’ Transitie ‘Om dit lokale koplopersproces verder te versnellen, is erkenning en ondersteuning nodig vanuit gerelateerde organisaties en programma’s zoals het Innovatieplatform van Balkenende, het Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving, de Urgenda en de Kennisontwikkeling in de Bouw. Je zorgt zo voor meer innovatiekracht rond bepaalde thema’s en dat werkt door naar de BV Nederland. Als je dan ook nog samenwerkt met de koplopers in grootschalige gebiedsontwikkelingen, zoals Greenport Venlo, Haarlemmermeer en Stadshavens Rotterdam is zelfs een economische innovatie mogelijk en draag je bij aan een echte transitie.’
25
Ontwerp met overmaat Als de functie van een gebied voor generaties is vastgelegd, leidt dat onherroepelijk tot een cyclus van bouwen en slopen. Het is immers zeer waarschijnlijk dat de behoeften die tot de initiële ontwikkeling hebben geleid, in de loop der jaren zijn verdwenen of veranderd. Cycli van bouw en sloop zijn voor iedereen zichtbaar, maar tot nu toe neemt niemand ze mee in het ontwerp. De gebouwde woon- en werkomgeving moet in staat zijn met de maatschappelijke dynamiek mee te kunnen bewegen, zonder al te grote bouwkundige werkzaamheden. Gebouwen, wijken en gebieden krijgen daarom een groter vermogen om te veranderen en houden daardoor rekening met toekomstige functies. Door bewuste overmaat in ruimte en constructie, heeft een gebied speelruimte voor toekomstige ontwikkelingen.
Streef naar inherente duurzaamheid Bij de ontwikkeling van gebieden zijn veel partijen betrokken.
Excellentie
Dat geldt voor vernieuwing van wijken in de bestaande stad, bij
Duurzaamheid kan ook motor zijn voor nieuwe excellente gebieds-
herstructurering van bedrijventerreinen, bij grote stedelijke
kwaliteit. Wanneer duurzaamheid centraal komt te staan in
uitbreidingsplannen en bij revitalisering in het landelijk gebied.
gebiedsontwikkeling, dan functioneert het als een fris referentie-
Steeds gaat het om verschillende belangen en sectorale afwegingen.
kader en als nieuwe gemeenschappelijke taal voor alle betrokkenen.
Al die betrokkenen hebben te maken met eigen spelregels,
Marktpartijen, eindgebruikers, gemeentelijke diensten kunnen
werktempo’s en achterbannen. Omdat de afgelopen decennia de
immers elk vanuit hun eigen positie inherente duurzame doelen
zorg voor het milieu vooral bestond uit incidentele toetsen, was
hanteren. Milieu-aspecten zetten zij niet in om een gebiedsplan
duurzaamheid vaak een remmende, vertragende, complicerende,
minder slecht te maken, maar om nieuwe gebiedskwaliteit te
beperkende factor. Vanuit veiligheid, gezondheid en milieu
creëren die meetbaar is: meer schone lucht, meer energie, meer
schreven overheden immers vooral voor wat niet mocht, of vroegen
biodiversiteit, meer betrokken bewoners, meer waarde in de grond.
om veel onderzoek. Gebiedsontwikkeling in Nederland is daardoor
Op die manier draagt duurzaamheid bij aan een systeem met
een versnipperd werkveld geworden, waar veel partijen hun eigen
samenhang, focus en betrokkenheid, én ontwikkelt dus excellentie.
rol optimaliseren maar geen verantwoordelijkheid kunnen of willen
Er ontstaat pas echte innovatie wanneer de wereld van gebieds-
nemen voor het geheel, met grote vrijblijvendheid als gevolg. Een
ontwikkeling de slag maakt van incidentele duurzaamheid naar
systeem gekenmerkt door versnippering en vrijblijvendheid,
inherente duurzaamheid. Met nieuwe perspectieven, nieuwe
functioneert middelmatig. Middelmatige gebiedsontwikkeling
producten én processen.
vordert langzaam, tegen hoge plankosten, draagt niet bij tot economische voorspoed, geeft geen ecologische impuls en scoort weinig waardering en betrokkenheid bij haar bewoners. 26
27
Deelnemers aan de community of practice 2008 Ursula Lukassen
regio Venlo/gemeente Venlo
Ton Vergeldt
regio Venlo/Floriade BV/Arcadis
Jan Linssen
regio Venlo/Greenpark Venlo
Paul de Gouw
regio Venlo/ Klavertje 4
Erik Kaptein
gemeente Maastricht
Joey Clark
provincie Limburg
Paul Levels
provincie Limburg
Madlen Azaroglu
provincie Limburg
Rik Rolleman
gemeente Haarlemmermeer/SADC
Joost van Faassen
gemeente Haarlemmermeer
René Blom
gemeente Haarlemmermeer
Kees Waverijn
gemeente Haarlemmermeer/SADC
Christien Jordaan
gemeente Haarlemmermeer/SADC
André van Eijck
provincie Noord-Holland
Alex van Oost
gemeente Almere
Emil van derWeijden
provincie Flevoland
Vincent Tiel Groenestege Dienst Landelijk Gebied Carla Roghair Dienst Landelijk Gebied Martine de Vaan Gemeenschappelijk Ontwikkelings Bedrijf van het Rijk Gerard van Zomeren Gemeenschappelijk Ontwikkelings Bedrijf van het Rijk Marion Bakker SenterNovem/KOMPAS Arjen Verheul SenterNovem/KOMPAS Adrie de Groot-van Dam TNO Bouw en Innovatie Opzet en begeleiding CoP Lidwien Reyn SenterNovem/ Lere n voor Duurzame Ontwikkeling Rosa Lucassen SenterNovem/ Leren voor Duurzame Ontwikkeling Cees Anton de Vries
28
RNR Group