Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
1
Inhoudsopgave Inleiding
04
Hoofdstuk 1: Reclamebeleid
05
1.1 Doelstellingen 1.2 Algemene uitgangspunten 1.3 Juridische grondslag 1.4 Begripsomschrijving 1.5 Reclamecriteria 1.5.1 Algemeen 1.5.2 Gebiedsgericht 1.5.3 Objectgericht 1.6 Procedures en voorwaarden 1.7 Uitgangspunten voor handhaving 1.8 Buitensporige reclames 1.9 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen 1.10 Gebiedskaarten en voorbeelden Hoofdstuk 2: Terrassenbeleid 2.1 Doelstellingen 2.2 Algemene uitgangspunten 2.3 Definitie 2.4 Juridisch kader 2.5 Begripsomschrijving 2.6 Horecaconcentratiegebieden 2.7 Terrasvergunning 2.8 Algemene criteria 2.9 Specifieke criteria Markt Sittard 2.10 Reconstructie en herinrichting 2.11 Precario 2.12 Inwerkingtreding en overgangsbepaling 2.13 Hardheidsclausule 2.14 Toezicht en handhaving Hoofdstuk 3: Uitstal- en handhavingsbeleid 3.1 Doelstelling 3.2 Uitgangspunten volgens basisnota 3.3 Definitie 3.4 Juridisch kader 3.5 Beleidsmatige invulling art. 2.1.5.1 lid 1a en 1b APV 3.6 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen 3.7 Toezicht en handhaving
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
06 06 06 07 08
16 19 20 21 21 22 23 23 23 23 24 25 25 26 29 29 29 30 30 30 32 33 33 33 34 35 36 37
2
Hoofdstuk 4: Beleid tijdelijke reclames 4.1 Doelstelling 4.2 Algemene uitgangspunten 4.3 Definitie 4.4 Nieuw beleid 4.5 Conclusie Bijlagen
39 40 40 40 41 41 42
1.1 Handhavingprotocol Reclames 1.2 Gevelzones, toegestane reclames en voorbeelden 1.3 Gebiedskaarten
43 45 53
2.1 Overzicht horecaconcentratiegebieden 2.2 Aanvraag terrasvergunning 2.3 Handhavingprotocol Terrassen
55 57 60
3.1 Overzicht rechtsgeldige uitstalvergunningen 3.2 Handhavingprotocol Uitstallingen
61 62
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
3
Inleiding Het gemeentebestuur van Sittard-Geleen wil de kwaliteit van de bebouwde omgeving en de openbare ruimte verbeteren. In het streven naar ruimtelijke kwaliteit en een goed stedelijk klimaat spelen reclames, uitstallingen en terrassen een belangrijke rol. Hiervan uitgaande heeft de gemeenteraad in haar raadsvergadering van 11 oktober 2007 een helder beleidskader vastgesteld voor reclames, uitstallingen en terrassen in de zgn. ‘Basisnota reclame-, uitstal- en terrassenbeleid’. Het vertalen van dit kader naar uitvoeringsbeleid vergt nadere planvorming, verdere uitwerking van maatregelen en implementatie van regelgeving. In de dagelijkse praktijk zijn veel voorbeelden te noemen van reclames, uitstallingen en terrassen die de kwaliteit van de openbare ruimte negatief beïnvloeden of zelfs overlast veroorzaken. Het bestuur wil daarom zo snel mogelijk uitvoering geven aan het beleid. Vooral ook omdat burgers en ondernemers hierom vragen. In de afgelopen is tijd een ambtelijke werkgroep aan de slag gegaan met het vertalen van het beleidskader naar uitgewerkte beleidsregels. Deze werkgroep heeft in korte tijd veel werk verzet en daarbij veelvuldig overleg gevoerd. Zo is voor het overleg met de ondernemers een speciale ‘Klankbordgroep Ondernemers’ in het leven geroepen, bestaande uit afgevaardigden van SOBS, Geleen Promotion, Koninklijke Horeca Nederland afd. Sittard-Geleen-Born, retailadviescommissie/MKB Limburg WM, en de wijkwinkelcentra. Met de ondernemers op de bedrijventerreinen (SGB) heeft apart overleg plaatsgevonden. Zoals gezegd diende de vastgestelde ‘Basisnota reclame-,uitstal- en terrassenbeleid’ als beleidskader. Daar waar in de uitvoering is afgeweken van de basisnota, gebeurde dat in overleg met de klankbordgroep en uitsluitend omwille van praktische uitvoerbaarheid, helderheid en eenvoud van regels en uitvoering. Mocht onverhoopt strijdigheid blijken tussen het gestelde in de basisnota “Reclame- uitstal en terrassenbeleid” en het gestelde in deze nota, dan prevaleert het uitvoeringsbeleid. Opdat iedereen straks weet waar men aan toe is en er een strikte handhaving kan worden nageleefd. Het resultaat van alle inspanningen ligt nu voor u: de nota ‘Uitvoeringsbeleid reclame,uitstallingen en terrassen voor de gemeente Sittard-Geleen’. De nota is opgedeeld in vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 vindt u het reclamebeleid, hoofdstuk 2 beschrijft het terrassenbeleid en hoofdstuk 3 gaat over het uitstal- en handhavingsbeleid. Hoofdstuk 4 tenslotte behandelt het fenomeen tijdelijke reclame. Bij de vaststelling de Basisnota is een amendement aangenomen, waarbij specifiek ten aanzien van tijdelijke reclame gevraagd is om beleid te ontwikkelen. Voor culturele-, sport- en maatschappelijke organisaties moet het mogelijk blijven om onder gunstige condities reclame te maken voor de activiteiten van deze instellingen, waarbij de kwaliteit van de openbare ruimte niet aangetast wordt.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
4
Hoofdstuk 1: Reclamebeleid
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
5
1. Reclamebeleid 1.1 Doelstellingen Reclamebeleid Gestreefd wordt naar: bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde omgeving beïnvloeden van het omgevingsbeeld. duidelijke en concrete criteria voor het aanvragen van reclames Per gebied volgens het motto: bij stadscentra en kleine kernen ‘kwaliteit’ bedrijvenlocaties ‘herkenning’ woongebieden ‘ingetogenheíd en kleinschaligheid’ buitengebied ‘restrictief’
1.2 Algemene uitgangspunten Een goed verblijfs- en ondernemersklimaat maakt de stad aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en voor bedrijven. Reclames beïnvloeden het stadsbeeld. Het stadsbestuur hecht aan regels die sturing geven aan het toepassen van reclames. Draagvlak is gevonden in het overleg met ondernemers dat ook past bij de gedachte van gedeelde verantwoordelijkheid. Deze nota beperkt zich tot reclames aan- en/of bij gebouwen. Overige reclames, Mupi’s, Abri’s etc. komen in een latere fase aan de orde. Definitie reclame: ‘Elke aanduiding van commerciële aard, in de vorm van een opschrift, aankondiging en mededeling, al dan niet in combinatie met een bouwkundige uitbreiding of attentie-element voor zover deze van de openbare weg in, op, aan of rondom gebouwen zichtbaar is.’ Definitie bouwwerk: ‘Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Mobiele reclame van enige omvang met een permanent karakter moet ook worden gezien als een bouwwerk ingevolge de Woningwet.’
1.3 Juridische grondslag Deze beleidsregels zijn vastgesteld ter uitwerking van artikel 12 en 40 van de Woningwet. De woningwet is op het overgrote deel van reclames in deze beleidsnota van toepassing. In incidentele gevallen zijn nog ander wetgevingen van toepassing.
Woningwet (WW) Regelt de toetsingsgronden voor een bouwvergunning. Toetsingsgronden zijn het Bouwbesluit (BB), de bouwverordening (BV), het Bestemmingsplan (BPL) en de welstandsnota. Is een aanvraag in strijd met de voorschriften en regels, dan wordt de bouwvergunning geweigerd. Hierop geldt slechts één uitzondering en dat is wanneer op grond van de Monumentenwet 1988 een monumentenvergunning is vereist. Wordt de monumentenvergunning geweigerd, dan wordt de bouwvergunning ook geweigerd.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
6
Monumentenwet en – verordening Regelen dat voor elke ingreep aan een monument een monumentenvergunning nodig is. Een monument kan een gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument zijn. Voor beschermde stads- en dorpsgezichten zijn in het bestemmingsplan voorschriften opgenomen. Bij het beoordelen van reclame-uitingen aan of bij monumenten en in de beschermde stads- en/of dorpsgezichten wordt tevens het advies van de monumentencommissie gevraagd.
Algemene plaatselijke verordening (APV) Omvat meerdere regelingen die relevant zijn voor het plaatsen van objecten, waaronder reclames in de openbare ruimte.
Wet Milieubeheer Omvat voorschriften die hinder van terrein- en reclameverlichting regelt
Provinciale verordening Regelt dat voor reclame-uitingen buiten de bebouwde kom een provinciale ontheffing nodig is. De criteria in deze nota gelden alleen als een aanvraag voor reclame in het buitengebied bouwvergunningplichtig is. De gemeente moet bij het nemen van het besluit over een bouwvergunning dit coördineren met de regelingen van de provincie.
Privaatrecht (Burgerlijk wetboek) Regelt privaatrechtelijke overeenkomsten op het gebied van reclames.
1.4
Begripsomschrijving •
Gevelreclame: Reclame-uiting aangebracht op of aan een bouwwerk, bestaande uit borden, losse belettering, lichtbakken, doeken en andere uitingen zowel loodrecht, evenwijdig of schuin aan de gevel.
•
Reclamebord: Evenwijdig aan of dwars op de gevel geplaatste bord met opschriften.
•
Losse letters: Onderdelen van een tekst bestaande uit van elkaar gescheiden letterelementen die zonder hulpconstructie direct tegen een gevel of een element dat onderdeel is van de gevelarchitectuur zijn bevestigd.
•
Lichtreclames: Verlichte reclamebakken, verlichte losse letters, beeldschermen en lichtkranten.
•
Vlaggen en banieren: Stof-achtige materialen die loodrecht op of evenwijdig met of zonder hulpconstructie aan de gevel zijn opgehangen. Banieren zijn vlaggen waarvan de hoogte groter is dan de breedte.
•
Reclamedoeken: Doeken met opschrift die tijdelijk of blijvend aan de gevel of op een steigerwerk zijn bevestigd.
•
Raamfolies: Kleeffolies met opschrift die aan de buiten – of binnenzijde van winkelruiten zijn aangebracht.
•
Reclamemasten: Hoge vrijstaande masten met rondom (vaak meerzijdige) reclamevlakken.
•
Billboards: Grote reclamevlakken die los zijn opgesteld langs de openbare weg.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
7
1.5
•
Lichtmastreclame: Verlichte of onverlichte reclamebakken bevestigd aan een lichtmast.
•
Vlaggenmasten: Masten voorzien van stof-achtige materialen veelal met meerdere gegroepeerd bij een bedrijf.
•
Reclame op terrasschermen en parasols: Bij horecagelegenheden op terrasschermen en – afscheidingen , geplaatste reclames.
•
Mobiele reclameobjecten: Tijdelijk of permanent langs de openbare weg geplaatste voertuigen c.q objecten, voorzien van reclameborden
•
Reclamezuil: Vrijstaand reclameobject met rondom vaak meerzijdige reclamevlakken
•
Enkelzijdige lichtbakken: Metalen bak met aan de voorzijde een kunststof paneel met reclameopschriften die vanuit de bak wordt aangelicht
•
Gevelbreedte: Breedte van een gevel van één perceel gemeten van erf grens tot erfgrens
•
Erfgrens / perceelsgrens: De kadastrale grens tussen twee percelen
•
Volant: In de regel een smalle strook van het luifeldoek aan de voor- en/of zijkant van een uitvalscherm en/of parasol.
•
Reclamebak: doosvormig element bestaande uit een metalen omranding waarin enkelof dubbelzijdig panelen zijn opgenomen met reclameteksten.
Reclamecriteria
1.5.1 Algemene criteria De algemene reclamecriteria vormen de randvoorwaarden bij de beoordeling van reclames aan de redelijke eisen van welstand. Zij zijn gebaseerd op de kwaliteitsprincipes in de welstandsnota. Naast de gebiedsgerichte reclamecriteria vormen zij de basis voor de beoordeling. Algemene eisen Reclame moet geïntegreerd zijn in de architectuur en aansluiten bij de vormgeving van een gebouw en zijn omgeving. Zij mag geen afbreuk doen aan architectonische uitstraling van een pand. Voorstellen voor gevelreclame moeten al bij de vergunningaanvraag voor de nieuw- en/of verbouw van een bedrijfspand worden bijgevoegd, zodat de ontwerper, rekening houdend met de reclamecriteria, kan aangeven wat in de gegeven situatie mogelijk is Tussen reclame en de activiteiten in een pand moet een directe functionele relatie zijn. Reclame mag niet verwijzen naar een elders gelegen bedrijf In beginsel is per pand slechts één (1) reclame-uiting mogelijk. Hoekpercelen en bedrijven die met de achterkant aan de openbare weg grenzen kunnen aan twee zijden reclame voeren Reclames beperken tot het geveldeel dat is gelegen tussen de overgang van de begane grond en de verdieping tenzij bij het bebouwingstype een uitzonderingsregel is opgenomen.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
8
Niet toegestaan zijn Reclames boven ‘op’ daken of op dienovereenkomstige bouwdelen zoals luifels, goten, zonweringen of dergelijke zijn niet toegestaan. Slechts bij hoge uitzondering kan een reclame op het dak worden toegestaan als dit een bekroning van de architectuur vormt en naar mening van de welstands- en/of monumentencommissie in de architectuur geïntegreerde reclame Reclames op spandoeken Doeken die zijn opgespannen tussen metalen frames , met uitzondering van Industrieterreinen Panelen met plakletters Reclames van een huisstijl die niet voldoen aan de eisen in deze nota Verticaal gerichte, bewegende of knipperende reclames Reclames op zonweringen anders dan op de volant Reclames die hinder veroorzaken. Onder hinder wordt bijv. verstaan hinder van de verkeersdoorgang, of verstoring van de woonkwaliteit door een te sterke verlichting in reclameobjecten. Aanstraling van reclames (bijvoorbeeld door middel van spots), tenzij deze naar oordeel van de welstandscommissie meerwaarde heeft voor de uitstraling van een pand Doorgaande licht en/of neonlijnen (tenzij naar oordeel van de welstandscommissie en/of monumentencommissie deze onderdeel uitmaakt van een architectonisch concept) Grootschalige niet in verhouding tot een gevel staande reclames Alle hierna niet te benoemen vormen van commerciële reclame Aanbevolen wordt Kokers die bestemd zijn voor het wegwerken van leidingwerken en/of voor het bevestigen van reclames in de kleur van de gevel uit te voeren Bekabeling op gevels onzichtbaar of op zijn minst zo onzichtbaar mogelijk weg te werken
1.5.2 Gebiedsgerichte criteria Omdat niet iedere omgeving van dezelfde beeldkwaliteit is en ook niet even gevoelig is voor reclame is een onderscheid gemaakt in gebieden. Gebiedsgericht werken komt voort uit de welstandsnota waar per wijk of stadsdeel beschreven is wat het karakter en de kenmerken zijn en wat dit betekent voor de beeldkwaliteit, ook die van reclames. Gebieden zijn: • Sittard centrum, Geleens centrumgebied, historisch gegroeide woongebieden (H1, H2 en H3) en Winkelgebieden buiten de centra (T2) • Bedrijvengebieden (B1, B2 en B3) • Planmatig ontworpen woongebieden buiten de centra (W1 t/m W5) en Woonwagencentra (T4) • Groene gebieden (G1 t/m G4) • Gebieden met bijzondere bebouwingstypen (T1 en T3)
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
9
1.5.2.1 Sittard centrum, Geleens centrumgebied, beschermde dorpsgezichten, historisch gegroeide woongebieden (H1, H2 en H3) en Winkelgebieden buiten de centra (T2). Zie ook bijlage 1.2. Criteria Toegestaan zijn In het gevelvlak ( zone 1, 2 en 3 - zie bijlage 1.2) Reclame bestaande uit losse letters eventueel gecombineerd met een los logo element op de overgang tussen de begane grond en de eerste verdieping (zone 1) Bestaande uit losse doosletters, losse freesletters of neonletters, gecombineerd met een beperkt los logo- element. Hoogte van de letters en van het logo maximaal 40 cm, reclametekst niet langer dan 60% van de gevelbreedte met een maximum van 300 cm. Gevelreclame boven of nabij de entree Reclame bestaande uit losse letters eventueel gecombineerd met een los logo element op de overgang tussen de eerste verdieping en tweede verdieping, of ter plaatse van het muurdeel onder de goot (zone 2 en 3) In de stadscentra daar waar de afstand tussen voorgevels van panden meer dan 30 m bedraagt en daar waar de gevel vlak is uitgevoerd, mag gevelreclame overeenkomstig de afmetingen van zone 1 in losse letters worden geplaatst Reclame in de vorm van enkelzijdige lichtbakken Als deze ‘in’ een winkelpui als vakvulling zijn opgenomen Als deze achter de beglazing in de etalage zijn opgehangen, ter vervanging van gevelreclame Buiten de stadscentra als naar oordeel van de welstandscommissie inpassing in de gevelarchitectuur mogelijk is, rekening houdend met een maximale lengte van 40% van de gevelbreedte met een maximum van 250 cm en een hoogte van maximaal 40 cm. Plaats van de lichtbak boven of nabij de entree Bij winkelcentra type T2, daar waar voor het betreffende winkelcentrum op basis van een standaard (uniform model) een op de stedenbouwkundige samenhang gericht ontwerp door de welstandscommissie is goedgekeurd Foliereclame Folies op de beglazing ter vervanging van gevelreclame, letters met eventueel een logo met een maximale oppervlakte van 20% van het glasoppervlak, wanneer deze achter op het glas wordt aangebracht Teksten bestaande uit meer regels Wanneer de totale tekst binnen de bovenstaande vermelde maatvoering blijft
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
10
Loodrecht op de gevel ( zone 1 - zie bijlage 1.2)
Reclamebakken Met een afmeting niet groter dan 80 x 80 x 10 cm, met een uitsteekmaat van maximaal 90 cm. Reclamebak minimaal 50 cm uit de perceelgrens/erfgrens Per 800 cm lengte winkelpui één bak In de plaats van een reclamebak een banier van vergelijkbare afmeting Vlaggen met commerciële reclame Buiten de centra, één per pand met een maximale omvang van het doek uitgelegd van 150 x 75 cm. Vrijstaande reclamezuilen (alleen bij winkelcentra T2) Één zuil per winkelcentrum, afmeting maximaal 20 (dik) x 100 (breed) x 250 cm (hoog). Onder voorwaarde dat deze qua situering, afmeting, vormgeving, detaillering, materialisering en kleurstelling van esthetische en duurzame kwaliteit is. Niet toegestaan zijn Reclamebakken loodrecht op de gevel Tegen een niet vlakke achtergrond, bijvoorbeeld bij gevellijsten daar waar in de gevel verschillende materialen elkaar ontmoeten Daar waar de verkeerssituatie dit niet toelaat Reclames op uitvalschermen of zonweringen met uitzondering van op de volant
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
11
1.5.2.2 Bedrijvengebieden (B1, B2 en B3) Bij bedrijvengebieden wordt onderscheid gemaakt tussen industrie- en bedrijventerreinen (B1), kantorenlocatie (B2) en perifere detailhandel (B3). Toegestaan zijn In het gevelvlak Reclame bestaande losse letters met los logo element Reclame bestaande uit losse doosletters, losse freesletters of neonletters, gecombineerd met een beperkt los logo- element, beperkt tot één enkele aanduiding in de voorgevel direct boven de entree. Hoogte van de letters maximaal 40 % van het gesloten gevelvlak waartegen deze wordt geplaatst met een maximum van 75 cm. Bedrijfsnaam niet langer dan 30% van de totale lengte van de gevel Reclame in de vorm van enkelzijdige lichtbakken Reclame verwerkt in een enkelzijdige lichtbak beperkt tot één enkele aanduiding in de voorgevel direct boven de entree, met een maximale lengte van 20% van de gevelbreedte met een maximum van 300 cm en een maximale hoogte van 60 cm. De plaats van de lichtbak moet qua situering en afmeting naar oordeel van de welstandscommissie in verhouding staan tot de gevelcompositie. Doeken gespannen tussen metalen frames Als deze voldoen aan voornoemde criteria. Uitzonderingen Hoger aan te brengen reclames zijn slechts mogelijk als de bouwmassa, de situering van het gebouw en de architectuur naar oordeel van de welstandscommissie dit mogelijk is Vrijstaande reclames Vlaggen met commerciële reclame Maximaal 3 stuks per bedrijfspand met een maximale omvang van uitgelegd 150 x 75 cm. Daar waar meerdere vlaggenmasten komen te staan moeten deze worden gegroepeerd, maximaal 300 cm hart op hart. Reclamezuil Één reclamezuil vrijstaand van het gebouw op het voorterrein bij de toegang van het perceel. Massa, vormgeving en situering gerelateerd aan de massa, vormgeving en situering van het hoofdgebouw, een en ander ter beoordeling van de welstandscommissie. Niet toegestaan zijn Overige reclame - uitingen
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
12
1.5.2.3 Planmatig ontworpen woongebieden buiten de centra (W1 t/m W5) en Woonwagencentra (T4) In deze gebieden met een woonfunctie zijn reclames slechts bij uitzondering toegestaan. Uitzondering vormen de woningen met een praktijkruimte waarbij slechts een beperkte naams- of beroepsaanduiding, bij voorkeur nabij de toegangsdeur, wordt toegestaan. criteria Toegestaan zijn Reclamezuil en reclamebord Bij een in of bij een woning gevestigde bedrijfs- of praktijkruimte het zogenaamde beroep aan huis, welke op grond van het bestemmingsplan (of via een binnenplanse vrijstelling) is toegestaan; een beperkte naams- of beroepsaanduiding op een bord nabij de toegangsdeur van de bedrijfs – en/of praktijkruimte, maximale afmeting 60 x 100 cm een reclamezuil op het voorerf waarvan de maximale afmeting van het deel met reclameteksten niet groter mag zijn dan 60 x 60 cm. Afhankelijk van de situatie mag de bovenkant van de zuil niet meer dan 80 cm, bijvoorbeeld boven een voetmuur of een haag uitsteken. Zuilhoogte maximaal 180 cm ten opzichte van het aanliggende terrein. Uitzonderingen Bij bedrijven aangeduid met klasse W, die voorkomen in woonwijken, zoals buurtwinkels, cafés en woongebouwen, waarbij op de begane grond een winkelfunctie en/of kantoorfunctie is ondergebracht, zijn de criteria van toepassing van § 1.5.2.1 Niet toegestaan zijn Vlaggen met commerciële reclame Overige reclame – uitingen
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
13
1.5.2.4 Groene gebieden (G1 t/m G4) Hieronder vallen Parken, groengebieden en sportcomplexen (G1), Buitenplaatsen, landgoederen (G2), Boerenhoeven – agrarisch buitengebied (G3) en Natuurgebieden (G4). Het is van belang dat de recreatieve belevingswaarde van het groene en landschappelijke karakter van genoemde gebieden zoveel mogelijk wordt gehandhaafd en zo weinig mogelijk door reclame geschaad wordt. Kleinschalige reclame dient beperkt te blijven tot functioneel gebonden aanduidingen bij boerderijverkopen. Criteria Toegestaan zijn Gevelreclame Één enkele reclame/naamsaanduiding van het sportcomplex op het clubgebouw of tribune bestaande uit losse letters of een enkelzijdige lichtreclamebak maximaal 40 cm hoog en 300 cm lang. Commerciële reclamepanelen Reclamepanelen op sportcomplexen slechts gericht op het complex, met de reclame niet zichtbaar opgesteld naar de openbare weg (zogeheten veldreclame). Bij agrarische bedrijven bij of nabij de toegang van het erf een bord met maximale afmetingen van 100 x 100 cm. Bovenkant bord niet hoger dan 180 cm gemeten ten opzichte van de voet van het aanliggend terrein. Op het bord mogen, buiten het aanbieden van op het bedrijf geteelde producten, geen andere commerciële aanduidingen staan. Naambord Een vrijstaand bord met de naam van het complex zonder commerciële reclame, nabij of bij de toegang van het complex. Een andere locatie is dan slechts bespreekbaar wanneer de toegang naar het complex niet zichtbaar is vanaf de openbare weg. Het naambord moet van esthetische en duurzame kwaliteit zijn. Afmeting bord maximaal 40 cm hoog en 300 cm lang Vlaggen met niet commerciële reclame Bij een sportcomplex maximaal 3 stuks met een maximale omvang van uitgelegd 150 x 75 cm. Daar waar meerdere vlaggenmasten komen te staan moeten deze worden gegroepeerd, maximaal 300 cm hart op hart uit elkaar geplaatst. Niet toegestaan zijn Vlaggenmasten met commerciële reclames Overige reclame - uitingen
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
14
1.5.2.5 Gebieden met bijzondere bebouwingstypen (T1 en T3) In Sittard-Geleen onderscheiden we als bijzondere bebouwingstypen Hoogbouw (T1), Winkelcentrum (T2), Op zichzelf staande bebouwing (T3) en Woonwagencentra (T4). De criteria voor Winkelcentra (T2) staan vermeld bij § 1.5.2.1 De criteria voor Woonwagencentra (T4) staan vermeld bij § 1.5.2.3 Hoogbouw (T1) is op zich zelfstaande bebouwing die zich qua hoogte duidelijk onderscheidt van de omgeving. De bebouwing fungeert vaak als oriëntatiepunt. In enkele woongebouwen zijn op de begane grond winkelfuncties en/of kantoorfuncties ondergebracht. Wanneer dit het geval is, dan gelden daarvoor de reclamecriteria die vermeld staan bij § 1.5.2.1. Opzichzelfstaande bebouwing (T3) zijn voornamelijk solitaire gebouwen zoals kloosters, instituten, kerken, scholen, buurtcentra, gevangenissen, tankstations, etc. Met uitzondering van tankstations maakt iedere toepassing van reclame inbreuk op het karakter van deze gebouwen en op de omgeving. Elementen die bedoeld zijn om de naam en de functie van een gebouw of complex aan te duiden, dienen bescheiden en ondergeschikt aan het gebouw te zijn vormgeven. Het bijzondere karakter van deze gebouwen rechtvaardigt het hanteren van kritische criteria bij het beoordelen van incidentele reclametoepassingen. Toegestaan zijn De complexnaam Bij hoogbouw en opzichzelfstaande bebouwing de naam en de functie van het gebouw met beperkt logo bestaande uit losse letters geplaatst nabij de entree. Afmeting naamsaanduiding maximaal 40 cm hoog en 300 cm lang. Vrijstaande zuil Bij de entree van een complex of bij de toegang van het gebouw is een vrijstaande zuil mogelijk met de maximale afmetingen van 100 cm breed en 200 cm hoog. Zij mogen geen commerciële reclame voeren. . Een andere locatie is dan slechts bespreekbaar wanneer de toegang naar een complex niet zichtbaar is vanaf de openbare weg. Qua situering, afmeting, vormgeving, detaillering, materialisering en kleurstelling moet het naambord van esthetische en duurzame kwaliteit te zijn. Uitzonderingen Uitgezonderd zijn tankstations waarvoor de criteria gelden voor industrie- en bedrijventerreinen (B1) § 1.5.2.2 Vlaggen Maximaal 3 stuks met ‘niet’ commerciële reclame per pand met een maximale omvang van uitgelegd 150 x 75 cm. Daar waar meerdere vlaggenmasten komen te staan moeten deze worden gegroepeerd, maximaal 300 cm hart op hart. Niet toegestaan zijn Vlaggenmasten met commerciële reclames
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
15
1.5.3
Objectgerichte criteria: reclames aan lichtmasten
Het beeld van de stad wordt verder voor een belangrijk deel bepaald door de toegangswegen en de hoofdwegenstructuur van de stad. Straatmeubilair waaronder lichtmasten bepalen mede dat beeld. Op doorgangswegen en invalswegen zijn de meeste lichtmastreclames te vinden. Vooruitlopend op het opstellen van beleid voor de inrichting van de openbare ruimte zijn de volgende criteria opgesteld voor het beoordelen van lichtmastreclame: •
Alleen lichtmastreclames langs doorgangswegen en invalswegen die dit qua karakter kunnen verdragen en in de industriegebieden. Wegen met hoge landschappelijke waarde zijn hiervan uitgesloten;
•
Géén lichtmastreclames: - binnen de beschermde stads- en dorpsgezichten; - in woonwijken; - op rotondes; - binnen 20 m van kruisingen, stoplichten of splitsingen; - op de Singel rondom de binnenstad van Sittard; - in de binnenstad van Sittard; - op de Rijksweg vanaf de Jos Klijnenlaan in Geleen tot aan de Dr. Philipstraat te Sittard; - op lichtmasten met een bijzondere vormgeving zoals die aanwezig zijn in het centrum van Geleen; - daar waar de afstand tussen de lichtmast en de gevel kleiner is dan 5m.
•
Tussen lichtmastreclames moet altijd één mast vrij blijven van reclame.
•
Lichtmastreclame dient zoveel mogelijk naar de straatkant te hangen.
•
Bij een serie van dezelfde reclames dient tussen elke lichtbak ten minste een tussenruimte te zijn van 3 lichtmasten.
1.6
Procedures en voorwaarden
Twee categorieën vergunningen zijn mogelijk voor het plaatsen van een reclame-uiting. • Bouwvergunning op grond van de Woningwet • Monumentenvergunning
1.6.1 Procedure bouwvergunning Voor reclames aan – of bij een bouwwerk of vrijstaande reclames is een bouwvergunning vereist. Op de plaats van bestemming moet zij direct hetzij indirect met de grond zijn verbonden, hetzij direct of indirect steun vinden in of op de grond. Mobiele reclames met enige omvang met een permanent karakter worden ook gezien als een bouwwerk ingevolge de Woningwet. Licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken Voor op de grond staande reclamezuilen geldt overeenkomstig het besluit bouwvergunningvrije en licht-vergunningplichtige bouwwerken een lichte bouwvergunningplicht. Aanvragen om een lichte bouwvergunning worden vooraf getoetst aan het bestemmingsplan of de krachtens zodanig plan gestelde eisen, de stedenbouwkundige voorschriften van de bouwverordening en aan redelijke eisen van welstand. Burgemeester en wethouders hoeven het
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
16
bouwplan niet voor te leggen aan de welstandscommissie , maar mogen de beoordeling overlaten aan een daartoe gemandateerde ambtenaar. Bij twijfel kan deze de welstands- en of monumentencommissie om advies vragen. Beslistermijn aanvraag lichte bouwvergunning Burgemeester en wethouders moeten op een aanvraag om een lichte bouwvergunning beslissen binnen 6 weken na ontvangst van de (ontvankelijke) aanvraag. Een mogelijkheid tot verdaging van de beslissing is er niet. De beslistermijn betreft een fatale termijn: overschrijding ervan leidt tot een bouwvergunning van rechtswege. Dient echter een planologische vrijstellingsprocedure (zie hierna: Afwijking termijn) te worden gevolgd, voordat tot vergunningverlening kan worden overgegaan, dan leidt de overschrijding niet tot een vergunning van rechtswege. Afwijking termijn Indien een vrijstelling op grond van artikel 15 (binnenplanse vrijstelling) van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) noodzakelijk is, bedraagt de termijn voor verlening van de bouwvergunning 4 weken na het moment waarop het besluit tot het verlenen van de vrijstelling is genomen. Als een vrijstelling ingevolge artikel 19 WRO is vereist in combinatie met een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten, dan moeten burgemeester en wethouders binnen 6 weken na ontvangst van die verklaring op de bouwaanvraag beslissen. Is wel een vrijstelling van burgemeester en wethouders vereist, doch geen verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten, dan bedraagt de beslistermijn 6 weken na afloop van de termijn van ter inzage legging als bedoeld in artikel 19a lid 4 WRO. Deze ter inzage legging betreft het voornemen tot vrijstellingsverlening. Regulier–bouwvergunningplichtige bouwwerken Voor reclames op of aan gebouwen geldt een reguliere bouwvergunningplicht. Aanvragen om een reguliere bouwvergunning worden vooraf getoetst aan het bestemmingsplan of de krachtens zodanig plan gestelde eisen, de stedenbouwkundige voorschriften van de bouwverordening, het bouwbesluit en aan redelijke eisen van welstand. Burgemeester en wethouders moeten het bouwplan voor leggen aan de welstandscommissie. Beslistermijn aanvraag reguliere bouwvergunning Burgemeester en wethouders moeten op een aanvraag om een reguliere bouwvergunning beslissen binnen 12 weken na ontvangst van de (ontvankelijke) aanvraag. Zij kunnen hun beslissing eenmaal met ten hoogste 6 weken verdagen. De (verdaagde) beslistermijn betreft een fatale termijn: overschrijding ervan leidt tot een bouwvergunning van rechtswege. Dient echter een planologische vrijstellingsprocedure (zie hierna: Afwijking termijn) te worden gevolgd, voordat tot vergunningverlening kan worden overgegaan, dan leidt de overschrijding niet tot een vergunning van rechtswege. Afwijking termijn Indien een vrijstelling op grond van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) noodzakelijk is, bedraagt de termijn voor verlening van de bouwvergunning 4 weken na het moment waarop het besluit tot het verlenen van de vrijstelling is genomen. Als een vrijstelling ingevolge artikel 19 WRO is vereist in combinatie met een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten, dan moeten burgemeester en wethouders binnen 12 weken na ontvangst van die verklaring op de bouwaanvraag beslissen. Is wel een vrijstelling van burgemeester en wethouders vereist, doch geen verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten, dan bedraagt de beslistermijn 6 weken na afloop van de termijn van ter inzage legging als bedoeld in artikel 19a lid 4 WRO. Deze ter inzage legging betreft het voornemen tot vrijstellingsverlening.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
17
De formele afhandeling van de aanvraag voor een reguliere bouwvergunning duurt maximaal 12 weken met de mogelijkheid tot verdaging van ten hoogste nog eens 6 weken.
1.6.2 Procedure Monumentenvergunning Voor reclameobjecten aan monumenten is naast de reclame- of bouwvergunning ook een monumentenvergunning vereist. Concreet betekent dit dat beoordeeld wordt in hoeverre de monumentale waarde van het pand negatief beïnvloed wordt door de reclame. Beoordeling vindt plaats op basis van de zogenaamde redengevende omschrijving van het monument. Bij rijks- en gemeentelijke monumenten adviseert de monumentencommissie over de aanvraag. Het is van belang dat reclames aan monumenten op een harmonieuze manier rekening houdend met het historisch karakter worden ingepast. De criteria in deze nota bieden bedrijven voldoende ruimte om ook bij monumenten en daar waar monumentale waarden in het geding zijn een bedrijf zich goed te laten presenteren.
1.6.3 Indieningbescheiden Een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning voor het aanbrengen of plaatsen van reclame gebeurt met het landelijk (VROM) formulier aanvraag bouwvergunning. De aanvraag moet voldoen aan de volgende indieningvereisten: • plaats- en kadastrale aanduiding van het perceel schaal 1 : 1000 met daarop aangegeven de plaats van de reclames ; • tekeningen van het gevelaanzicht, de plaatsing daarop van de reclame en de maten; • tekeningen en/of foto’s van de straatwand en/of de omgeving, inclusief de in de nabijheid gelegen bouwwerken, • eventueel een montagefoto’s van de reclame(s). • een zogenaamde werktekening van de reclame met aanduiding van de vorm, vermelding de, tekst, kleur, materiaal, constructie en maatvoering.
1.6.4 Leges en precario Voor het verkrijgen van een bouwvergunning is de aanvrager leges verschuldigd. Daarnaast kan sprake zijn van reclame- of precariorechten waarvoor belasting wordt geheven. Precariorechten zijn belastingen op het gebruik van gemeentegrond.
1.6.5 Scheiding tussen de ambtelijke toets en de welstandsbeoordeling In eerste instantie zal bepaald worden welke vergunning nodig is. Vervolgens wordt de vergunningaanvraag in behandeling genomen. De toets vindt plaats: 1.
Ambtelijk als het een lichte bouwaanvraag betreft en als de aanvraag (meetbaar) voldoet aan de criteria die betrekking hebben op het aantal, de plaatsing en maatvoering van de reclame. Dit wordt door een daartoe gemandateerd ambtenaar beoordeeld. Bij twijfel kan deze de welstands- en of monumentencommissie om advies vragen.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
18
2.
Door de welstandscommissie in alle overige gevallen.
1.6.6 Afwijken van de richtlijnen Afwijken van de richtlijnen door burgemeester en wethouders Uitgangspunt is dat burgemeester en wethouders handelen volgens het beleid, tenzij dat voor belanghebbenden gevolgen heeft, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de criteria te dienen doelen. De welstandscommissie wordt in deze gevallen gevraagd om te adviseren over een voornemen tot afwijking van de richtlijnen. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op art. 4:84 AwB. In dit artikel staat dat burgemeester en wethouders moeten handelen volgens de opgestelde beleidsregels tenzij dat voor belanghebbenden gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de beleidsregels. Afwijken van de richtlijnen door de welstandscommissie Ook de welstandscommissie kan bij haar advisering afwijken van het welstandsbeleid. Dit kan gebeuren op basis van een gemotiveerd positief welstandsadvies bij plannen die weliswaar strijdig zijn met de genoemde criteria, maar niet strijdig zijn met redelijke eisen van welstand. Dit te beoordelen aan de hand van de algemene welstandscriteria, zoals deze zijn opgenomen in de Welstandsnota. Afwijkingen van het beleid vraagt om bestuurlijk draagvlak. Wanneer de welstandscommissie voor een bepaald plan aanleiding ziet om af te wijken van het beleid, zal zij het college van burgemeester en wethouders in haar advies daarover informeren.
1.7 Toezicht en handhaving In geval van overtredingen is het bestuur in de regel gehouden om tot handhaving over te gaan (beginselplicht tot handhaving).De handhaafbaarheid van regels is een kritische succesfactor voor een succesvolle handhaving. Regels dienen daarom uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Handhaving heeft een nalevingsdoel. Het doel van handhaving is erop gericht dat de regels m.b.t. reclame-uitingen daadwerkelijk worden nageleefd. Consequent toezicht en controles maakt dit inzichtelijk. Concreet is handhaving van reclames aan de orde indien sprake is van de volgende overtredingen: 1) 2)
Het hebben van een reclame zonder bouwvergunning (illegaal); Het hebben van een reclame in strijd met de bouwvergunning.
Het reclamebeleid kan alleen met adequate handhaving tot het gewenste resultaat leiden. Diverse controles zullen worden uitgevoerd. Met het vastleggen van het reclamebeleid biedt de gemeente de spelregels voor het plaatsen en aanbrengen van reclame-uitingen. In die gevallen waar een situatie in strijd is met de beleidsuitgangspunten krijgt de eigenaar de gelegenheid om in samenspraak met de gemeente te bezien of legalisatie mogelijk is. Lijkt dat legalisatie niet mogelijk is dan wordt tot handhaving overgegaan met toepassing van het opleggen van een last onder dwangsom.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
19
Uitgangspunten voor handhaving reclames 1. Toepasselijkheid op het gehele grondgebied van de gemeente. 2. De beginselplicht om handhavend op te treden bij overtreding van wet- en regelgeving, tenzij zeer bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten (hardheidsclausule). 3. Toepassing van de Kadernota Handhaving (2004) en de nota Handhaving Fysieke Omgeving (december 2007). 4. Het toepassen van een bestuursrechtelijk maatregel in de vorm van last onder dwangsom. 5. Het stappenplan en het handhavingprotocol dienen als (interne) werkinstructie voor de betrokken partners, waarbij aangegeven wordt welke partner stappen neemt en welke stappen er genomen worden, als een samenstel van voor de overheid bindende regels die naar buiten toe rechtstreekse werking hebben (beleidsregels) en door belanghebbenden en de rechter getoetst kunnen worden. Stappenplan en handhavingprotocol reclames Bij niet naleving van de regelgeving zullen de volgende handhavingstappen worden ondernomen: 1 2 3 4 5
Controle of legalisatie mogelijk waarbij de welstands- en monumentencommissie om advies wordt gevraagd Is geen legalisatie mogelijk dan gaat een waarschuwing uit (overtreder wordt in de gelegenheid gesteld de overtreding binnen een gestelde termijn ongedaan te maken) Onvoldoende naleving: vooraankondiging dwangsom Onvoldoende naleving: toepassen dwangsom Onvoldoende naleving: opnieuw dwangsom of toepassing bestuursdwang)
Deze stappen zijn uitgewerkt in het handhavingprotocol: • bouwen zonder vergunning, • bouwen in strijd met de vergunning. Deze stappen zijn uitgewerkt in het Handhavingprotocol (zie bijlage 1.1). Hierin worden de operationele taken beschreven voor de uitvoering van de handhavingstaak.
1.8
Buitensporige reclames (Excessen)
Ook reclames die niet bouwvergunningplichtig zijn geldt dat deze moeten voldoen aan minimale welstandseisen. In de welstandsnota is daarvoor een excessenregeling opgenomen. De excessenregeling is in de Woningwet opgenomen om het mogelijk te maken om bouwwerken (ook vergunningsvrije) die in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand te kunnen aanpakken. De reikwijdte is beperkt: het moeten evidente buitensporigheden zijn. Als excessen worden in ieder geval beschouwd reclame-uitingen waarbij sprake is van grove verstoring van de gevelcompositie, of aantallen en formaat, of extreem, contrasterend of bont kleurgebruik. Vaak heeft dit betrekking op: • het afsluiten van een bouwwerk met zijn reclames voor zijn omgeving; • het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden; • armoedig materiaalgebruik; • toepassing van felle of contrasterende kleuren; • te opdringerige reclames, of wanneer sprake is van een grove verstoring van het ruimtelijk beeld van het pand zelf of dat van zijn directe omgeving Het reclamebeleid is vastgesteld om het gebruik van reclames te geleiden en om ondernemers aan te sporen tot gebruik van reclameobject die voldoen aan de reclamevoorschriften en vereiste beeldkwaliteit. Burgemeester en wethouders kunnen de eigenaar van een reclame die ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Bestuursrechtelijke handhaving vormt daarbij een stok achter de deur.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
20
Of er sprake is van een exces, zal door de welstands- en/of monumentencommissie worden beoordeeld.
1.9 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen Nieuwe aanvragen of veranderingen aan bestaande reclames worden na de vaststelling van het beleid getoetst aan de nieuwe richtlijnen. Wat de situatie ter verbetering van het reclamebeeld in de gemeente betreft geldt een overgangstermijn van 3 jaar na vaststelling van het beleid. De termijn van 3 jaar is een redelijke termijn, omdat veel ondernemingen normaal gesproken binnen deze termijn hun huisstijl aanpassen. Na 3 jaar dienen alle zaken te voldoen aan het nieuwe beleid. Na het vaststellen van het reclamebeleid geldt dat: 1. alle nieuwe reclames moeten voldoen aan de nieuwe criteria; 2. alle bestaande reclame-uitingen in de gemeente worden vastgelegd op foto; bekeken wordt wat de vergunde en niet vergunde situaties zijn; Bij vergunde situaties wordt gekeken of deze passen in het nieuwe beleid. Passen deze dan wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om voor de reclame een nieuwe vergunning aan te vragen (legesvrij). Voldoen de reclames niet aan het nieuwe beleid dan krijgt de ondernemer een aanschrijving waarin vermeldt staat dat binnen een termijn van 3 jaar de reclame in overeenstemming moet worden gebracht met het nieuwe beleid. 3. Bij mutaties van winkelpanden zal dat moment worden aangegrepen om een situatie in overeenstemming te brengen met het nieuwe beleid,. Het reclamebeleid treedt in werking de dag na publicatie
1.10 Gebiedskaarten en voorbeelden De in dit hoofdstuk vermelde gebieden waarvoor gebiedsgerichte criteria gelden, zijn op plattegronden overzichtelijk in kaart gebracht. Deze plattegronden treft u aan op bijgevoegde CDROM. In bijlage 1.2 bij deze nota vindt u een aantal voorbeeldfoto’s.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
21
Hoofdstuk 2: Terrassenbeleid
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
22
2. Terrassenbeleid 2.1 Doelstellingen Terrassenbeleid De doelstellingen voor het terrassenplan zijn: • Een goede kwalitatieve uitstraling van terrassen. • Een goede ruimtelijke afstemming tussen de situering van terrassen en de ruimte die nodig is voor winkelend publiek en andere (centrum)activiteiten zoals evenementen, maar ook wegwerkzaamheden en bereikbaarheid van hulpdiensten. • Eenduidige en effectieve handhaving. • Deregulering.
2.2 Algemene uitgangspunten De gemeente is erbij gebaat als de openbare ruimte een ordelijke doch gezellige indruk uitstraalt. Horecaterrassen zijn hierbij beeldbepalende elementen. Goed ingerichte terrassen vormen een verlevendiging van het straat-/marktbeeld en dragen bij aan de attractiviteit en kwaliteit van de openbare ruimte. Om de attractiviteit en de kwaliteit van de terrassen gelegen in de kernen van de gemeente Sittard-Geleen te waarborgen is in de basisnota de eerste aanzet gegeven om o.a. het beleid omtrent terrassen vast te leggen. Zo dient de verkeersveiligheid te allen tijde gewaarborgd te worden en moeten hulpdiensten direct en adequaat hulp kunnen bieden. De doelstellingen en de uitgangspunten zijn van toepassing op alle op of aan de openbare weg gesitueerde terrassen. Voor de markt in Sittard zijn nadere voorwaarden opgenomen in overleg met de ondernemers over de inrichting van de hier gelegen terrassen. Deze voorwaarden zijn opgenomen in deze nota. De gemeente is gestart met het project deregulering van gemeentelijke regels. Deregulering betekent voor burgers en bedrijven minder administratieve regels en lasten. In dit kader is onderzocht of het terrassenbeleid past binnen het project deregulering. Om met name de belangen van derden effectief te kunnen beschermen en het verbinden van vergunningvoorschriften per individuele horecaondernemer sterk kunnen verschillen, is niettemin gekozen voor een vergunningplicht in plaats van een systeem van Algemene verbindende regels.
2.3 Definitie Een terras is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt.
2.4 Juridisch kader Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van artikel 2.3.1.2 lid 5 en lid 6, respectievelijk artikel 2.3.1.7. van de Algemene plaatselijke Verordening Sittard-Geleen (hierna te noemen: Apv). In artikel 2.3.1.2 is de bevoegdheid tot het verlenen van terrasvergunningen neergelegd bij de burgemeester.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
23
Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 Apv geen inrichting is in de zin van artikel 174 Gemeentewet, treedt niet de burgemeester, maar het College van burgemeester en wethouders op als bevoegd bestuursorgaan ten aanzien van de toepassing van dit beleid. In artikel 2.3.1.1 vierde lid van de APV is de definitie van het begrip terras opgenomen. Voor het plaatsen van luifels al dan niet bevestigd aan de gevel of aan de grond is een bouwwerk, waarvoor op grond van de woningwet een bouwvergunning dient te worden aangevraagd. Door het vereiste dat voor het plaatsen van een luifel een (reguliere) bouwvergunning dient te worden aangevraagd, behoort de welstands- of de monumentencommissie een advies uit te brengen. Op grond van artikel 40 van de Woningwet is het verboden om te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning.
2.5 Begripsomschrijving •
Terras: zie 2.3 “Definitie”.
•
Gevelterras: een terras tegen de buitengevel van een horecabedrijf.
•
Aanleunterras: een terras gelegen in het verlengde van het gevelterras wel of niet gescheiden door een voetpad.
•
Eilandterras: een terras welke door een weg kan worden gescheiden van het gevelterras of aanleunterras dat is gelegen op een plein of een pleinvormige verruiming;
•
Ongehinderde doorgang: het gedeelte van de straat of het trottoir waarvan de voetgangers, rolstoel- en rollatorgebruikers en/of hulpverleningsdiensten gebruik kunnen maken zonder gehinderd te worden door terrassen;
•
Gevelterrasschotten: terrasschotten die haaks vanaf de gevel worden geplaatst;
•
Eilandterrassschotten: terrasschotten die worden gebruik voor een afbakening van het terras dan wel als windscherm;
•
Horecaconcentratiegebied: gebied(en) waar horecabedrijven geconcentreerd zijn en die een grote aantrekkingskracht hebben op (uitgaans)publiek. De horecaconcentratiegebieden zijn weergegeven op een kaart welke als bijlage 2.I bij deze nota is opgenomen.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
24
2.6 Horecaconcentratiegebied Op de plattegrond opgenomen als bijlage 2.I zijn de horecaconcentratiegebieden weergegeven. Op deze kaarten worden de horecaconcentratiegebieden binnen de gemeente Sittard-Geleen in licht en donkerspaars gearceerd weergegeven. Horecaconcentratiegebied Geleen Centrum Geleen, begrensd door Rijksweg Centrum, Mauritslaan, Henri Hermanslaan en Groenstraat. De straten die als begrenzing staan aangegeven behoren op zichzelf niet tot het horecaconcentratiegebied. In uitzondering op het voorgaande geldt dat op de straatgedeelten direct grenzend aan het winkelcentrum begrensd door de Groenstraat, Salmstraat, Ansemburgstraat en nieuwe Markt in het geheel geen terrassen zijn toegestaan, tenzij het terrassen bij bestaande horecabedrijven betreft 1 . Horecaconcentratiegebied Sittard Centrum Sittard, Stationsstraat, Steenweg, Voorstad, Brandstraat, Limbrichterstraat, Markt, Paardestraat, Putstraat, Walstraat, Helstraat, Paradijsstraat, Tempelplein, Nieuwstraat en Molenbeekstraat.
2.7 Terrasvergunning 1. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester de weg of een weggedeelte te gebruiken voor de plaatsing van een terras. 2. Een vergunningaanvraag wordt ingediend op een aanvraagformulier (bijlage 2.2). Bij de aanvraag worden de volgende stukken gevoegd: a. een kopie van de detailtekening van het terras; b. kleurenfoto’s of kleuren kopieën van een voorbeeldfolder van het toe te passen: • terrasmeubilair; • terrasschotten/windschermen (incl. afmeting) • luifels/parasols (inclusief afmeting); c. Informatie over de wijze van opslag van het terrasmeubilair tijdens de (jaar)markt en/of evenement. Duur vergunning 1. Een terrasvergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend. 2. Een terrasvergunning is zowel persoon- als locatiegebonden. 3. De terrasvergunning is het gehele jaar geldig, met inachtneming van de bepalingen van deze nota.
1
Onder het begrip bestaande horecabedrijven dient verstaan te worden, die horecabedrijven die voor de nieuwbouw van het hier bedoelde winkelcomplex in dit gebied hun horecaonderneming in exploitatie hadden.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
25
2.8 Algemene criteria 2.8.1 Situeringvereisten 1. Het terras dient te worden opgesteld voor de gevel van het horecapand. 2. Het terrasmeubilair moet zo opgesteld worden dat ten minste 50 cm afstand wordt gehouden van bomen en beplantingen. 3. Terrassen aan pleinen en/of pleinvormige verruiming in een straat worden slechts toegestaan aan inrichtingen die aan de navolgende voorwaarden voldoen: - de terraslocatie ligt recht tegenover of ter hoogte van de gevel van de inrichting dan wel in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting; - er is vanuit de inrichting ongehinderd zicht op de gang van zaken op het betreffende terras. 4. Er dient een ongehinderde doorgang voor voetgangers te worden gewaarborgd. De breedte van de doorgang is afhankelijk van de situatie ter plaatse, maar minimaal 1.5 meter (Voor trottoirvrije gebieden zal maatwerk geleverd moeten worden). 5. Er dient ongehinderde doorgang gegarandeerd te zijn voor nood- en hulpdiensten, te weten minimaal 3,5 meter en waar mogelijk 5 meter. 6. Brandkranen moeten vrij toegankelijk zijn. 7. De opstelling van het terras dient zodanig te zijn dat de nooduitgangen niet worden geblokkeerd. 8. In bijzondere situaties kan de burgemeester van het gestelde in het eerste, derde en vierde lid afwijken.
2.8.2 Openingstijden terras 1. Het terras mag niet geopend zijn vóór 08.00 uur. 2. Het terras binnen het horecaconcentratiegebied dient gesloten te zijn om 2.00 uur. 3. Het terras buiten het horecaconcentratiegebied dient gesloten te zijn om 00.00 uur
2.8.3 Evenementen, (jaar)markten en kermissen 1. Tijdens evenementen, weekmarkten, jaarmarkten en kermissen mag het terras niet worden opgesteld. Luifels en uitvalsschermen dienen dan ingeklapt, opgerold of ingeschoven te zijn. 2. Indien de ondergrond van het terras niet wordt gebruikt voor het evenement, de (jaar)markt of de kermis en de doorstroming van het publiek niet in het gedrang komt, kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.
2.8.4 Locatie, oppervlakte en precario 1. Bij afgifte van de vergunning wordt een terraskaart meegezonden. Op deze terraskaart worden de grenzen van het terras weergegeven. Op deze terraskaart worden tevens de openingstijden van het terras weergegeven.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
26
2. Op de terraskaart als bedoeld in lid 1 wordt tevens aangegeven of het terras is gesitueerd binnen of buiten het horecaconcentratiegebied. 3. Op basis van het vergunde aantal vierkante meters terrasruimte zal precario worden geheven 4. In de precarioverordening kan onderscheid worden gemaakt in het precariotarief voor terrassen binnen, respectievelijk buiten het horeca concentratiegebied. 5. De vergunde terrasoppervlakte wordt in de bestrating gemarkeerd (grondpunaises of andere permanente markering).
2.8.5 Relatie Drank- en horecawet Op basis van de Drank- en Horecawet moet de ondernemer die een terras opstelt, dit ook laten vermelden op de drank- en horecawetvergunning. Bij de aanvraag voor een terrasvergunning hoeven de ondernemers niet tegelijk een aanvraag in te dienen voor een gewijzigde drank- en horecawetvergunning (indien van toepassing). In die gevallen draagt de gemeente zorg voor een gewijzigde drank- en horecawetvergunning. Deze wordt kosteloos verstrekt en zal tezamen met de terrasvergunning aan de ondernemer toegezonden.
2.8.6 Beeldkwaliteitseisen Met het oog op de gewenste beeldkwaliteit gelden ten aanzien van het gebruik van materialen en kleuren bij de inrichting van een terras de navolgende eisen: Meubilair Terrasmeubilair gemaakt van duurzame materialen en uitgevoerd in rustige, gedempte op elkaar afgestemde kleuren wordt als passend beschouwd. Rotan en rieten meubilair op terrassen wordt zonder meer passend gevonden in het straatbeeld. Bij twijfel over toepassing van deze criteria wordt de aanvraag ter advies voorgelegd aan de Welstandscommissie. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid op de aanvraag ligt bij de burgemeester. Parasols • Parasols moeten binnen de grenzen van het terras blijven en de doorloophoogte bedraagt op het laagste punt ten minste 220 centimeter. • Parasols moeten worden uitgevoerd in rustige kleuren. • Op de aanleunterrassen moeten parasols in dezelfde kleur zijn uitgevoerd als op het uitvalsscherm/luifel. Terrasschotten • Gevelterrasschotten worden geplaatst haaks op de gevel; • De maximale lengte van de gevelterrasschotten is gelijk aan de lengte van het gevelterras; • De terrasschotten mogen het terras niet aan de voorzijde geheel of gedeeltelijk afsluiten; • De terrasschotten dienen zoveel mogelijk transparant te zijn: Gevelterrasschotten: maximaal 180 cm hoog, waarvan minimaal 60 cm volledig transparant (aan de bovenzijde) Eilandterrasschotten: maximaal 120 cm hoog. • Terrasschotten dienen te allen tijde volledig wegneembaar en verplaatsbaar te zijn.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
27
Luifels en zonneschermen Luifels en zonneschermen worden door de Welstands- en Monumentencommissie beoordeeld aan de hand van de criteria voor vormgeving en stijl van de terrassen en of de kleur in overeenstemming is met de kleur van de gevel. Aan monumentale panden is het niet toegestaan om luifels aan te brengen. (Luifels zijn bouw vergunningplichtig.) Vlonders Vlonders worden beschouwd als aard- en nagelvaste terrassen. Indien de vlonder aan de ondergrond of de gevel is bevestigd, is een reguliere bouwvergunning nodig. Indien de vlonder direct opneembaar is, is een lichte bouwvergunning nodig. Bij de beoordeling zullen aanvragen in ieder geval getoetst worden op aspecten van verkeers- en brandveiligheid. Losse elementen Naast de standaard terrasinrichting bestaande uit tafels, stoelen, parasols en menuborden worden op de oppervlakte van het terras uitsluitend tijdens een evenement aanvullende zaken toegestaan, waaronder bar (incl. tap). Voor het plaatsen van andere elementen als een videoscherm, barbecue etc. kan dit alleen op grond van een evenementenvergunning. Opslag van meubilair Het terras dient, indien het niet in gebruik is, op reguliere wijze opgesteld te worden. Uitsluitend tijdens markten mag het terrasmeubilair op het gevelterras worden opgeslagen. Het is niet toegestaan terrasmeubilair permanent aan of op de openbare weg op te slaan.
2.8.7 Reclame op terrasinrichting De terrasreclame moet verband houden met de aard van het bedrijf. Voor reclame uitingen op het terras gelden de volgende regels: • op parasols alleen op de volant; • op luifels alleen op de volant; • op de terrasschotten is reclame, mits terughoudend, toegestaan. Er mag uitsluitend reclame gemaakt worden voor producten die verband houden met de horecafunctie.
2.8.8 Muziek Het is niet toegestaan tussen 23.00 uur en 08.00 uur muziek ten gehore te brengen op het terras. Het ten gehore brengen van levende muziek is in het geel niet toegestaan.
2.8.9 Reiniging De ondernemer draagt zelf zorg voor de reiniging én het afvoeren van het vuil van de openbare ruimte waarop zijn terras is geplaatst.
2.8.10 Aanwijzingen en bevelen Alle aanwijzingen en bevelen gegeven door of namens het bestuursorgaan, dan wel de politie, dan wel een met het toezicht belaste ambtenaar van de gemeente, dan wel de commandant van de brandweer en andere medische hulpdiensten zoals de ambulance en huisartsenpost dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
28
2.9 Specifieke criteria voor Markt Sittard 2.9.1. Situeringvereisten 1. Tijdens evenementen op de Markt mag alleen het gevelterras worden opgesteld. 2. Indien de ruimte dit toelaat, mag eventueel ook het aanleunterras worden opgesteld tijdens de markt. Indien dit aan de orde is zal dit in de vergunningvoorschriften worden aangegeven. 3. De veiligheidszone dient altijd vrij van obstakels te blijven. 4. De organisator van een evenement dient bij de aanvraag voor een evenementenvergunning tevens een terrassenplan in, indien het wenselijk wordt geacht terrassen in te richten op het aanleun- of pleinterras. 5. In uitzondering op het bepaalde in het eerste lid geldt dat tijdens de jaarlijkse Sint Joepmarkt in het geheel geen terrassen mogen worden opgesteld. Luifels en uitvalsschermen dienen dan ingeklapt, opgerold of ingeschoven te zijn.
2.9.2 Beeldkwaliteitseisen 1. Meubilair uitgevoerd in een witte kleurstelling of een kunststof uitstraling wordt niet als passend beschouwd. 2. Toepassing van afwijkende materialen kunnen ter beoordeling worden voorgelegd aan de Welstandscommissie. 3. De maximale diepte van een luifel of uitklapscherm in uitgeklapte toestand reikt niet verder dan de hardsteenstrook. 4. De kleur van de luifel moet in harmonie zijn met de gevel. Een gestreept doek wordt als niet passend beschouwd. 5. Losstaande luifelconstructies zijn niet toegestaan, tenzij er geen luifel aan de gevel mogelijk is. 6. Op het middenterrein (pleinterras) zijn alleen parasols in een uniforme kleur gebroken wit toegestaan.
2.10 Reconstructie en herinrichting Herinrichting/reconstructie van een gebied met terrassen kan aanleiding zijn om de vergunning in te trekken op basis van artikel 2.3.1.5 lid 6 van de Algemene Plaatselijke Verordening.
2.11 Precario Indien het noodzakelijk blijkt tijdelijke wegwerkzaamheden op reguliere terraslocaties uit te voeren binnen het terrasseizoen, dan kan de gemeente voor het aantal dagen dat deze uitgevoerd worden een evenredige vergoeding geven ter hoogte van de door de terrasexploitant betaalde precarioheffing voor die dagen. Teruggave van precario vindt plaats als het terras méér dan drie weken niet geplaatst kan worden vanwege werkzaamheden. Tijdens wegwerkzaamheden op deze terraslocaties kan de gemeente ook in overleg treden met de terrashouder of een tijdelijke (gedeeltelijke) verplaatsing van het terras mogelijk is. In dat geval is geen vergoeding zoals hierboven genoemd mogelijk.
2.12 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
29
Na kenbaar maken van het beleid aan de ondernemers door middel van publicatie in het huis-aanhuisblad en de datum van aanschrijving van de ondernemers, geldt een overgangstermijn van 6 maanden. Na afloop van deze termijn dient het terras vergund en opgesteld te zijn in overeenstemming met de bepalingen van deze beleidsregels. Binnen deze termijn dienen de ondernemers een aanvraag voor een terrasvergunning in procedure gebracht te hebben indien zij een terras wensen te exploiteren. Indien niet aan deze voorschriften wordt voldaan, zal handhavend worden opgetreden.
2.13 Hardheidsclausule Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (art. 4:84 Awb).
2.14 Toezicht en handhaving In geval van overtredingen is het bestuur in de regel gehouden om tot handhaving over te gaan (beginselplicht tot handhaving). De handhaafbaarheid van regels is een kritische succesfactor voor een succesvolle handhaving. Regels dienen daarom uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Handhaving heeft een nalevingsdoel. Het doel van handhaving is erop gericht dat de regels m.b.t. terrassen daadwerkelijk worden nageleefd. Concreet is handhaving van terrassen aan de orde indien sprake is van de volgende overtredingen: 1. het gebruik van een terras zonder vergunning (illegaal); 2. het gebruik van een terras in strijd met de vergunning(voorschriften). Indien de gestelde regel wordt nageleefd is het doel van handhaving bereikt. Consequent toezicht en controles maakt dit inzichtelijk. Het terrassenbeleid kan alleen met adequate handhaving tot het gewenste resultaat leiden. Diverse controles zullen worden uitgevoerd.
2.14.1 Uitgangspunten voor handhaving terrassen 1. 2. 3. 4.
5.
Toepasselijkheid op het gehele grondgebied van de gemeente Sittard-Geleen. De beginselplicht om handhavend op te treden bij overtreding van wet- en regelgeving, tenzij zeer bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten (hardheidsclausule). Het toepassen van een strafrechtelijke maatregel in de vorm van een proces-verbaal door Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek en/of politie. Bij onvoldoende naleving follow-up door het toepassen van een bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van het opleggen van een dwangsom met als richtbedrag € 250,= per overtreding met een maximum van € 1.000,= door de afd. Handhaving. Dit is afgestemd op de ernst van de overtreding en heeft tot doel de overtreding ongedaan te maken. Indien een dwangsomtraject opnieuw wordt gestart kan een hoger bedrag worden opgelegd, dan wel bestuursdwang worden toegepast. Het hanteren van korte termijnen, teneinde snelle resultaten te bewerkstelligen. In deze beleidsregel zullen de bestaande instrumenten en de te volgen procedures uiteen gezet worden, teneinde de handhaving op een effectieve wijze te kunnen aanpakken. Het stappenplan en het handhavingprotocol dienen als (interne) werkinstructie voor de
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
30
betrokken partners, waarbij aangegeven wordt welke partner stappen neemt en welke stappen er genomen worden, als een samenstel van voor de overheid bindende regels die naar buiten toe rechtstreekse werking hebben (beleidsregels) en door belanghebbenden en de rechter getoetst kunnen worden.
2.14.2 Stappenplan en handhavingprotocol terrassen Het strafrecht bevat een waardevolle aanvulling op het bestuursrechtelijk instrumentarium. De ervaring leert dat een gecombineerde aanpak een meerwaarde heeft. Toepassing van een primair strafrechtelijke aanpak biedt uitkomst bij de handhaving van overtredingen van geringere omvang (APV). Om een zo groot mogelijk effect te bewerkstelligen wordt gekozen voor primair een strafrechtelijke maatregel (lik-op-stuk), opgevolgd door een bestuursrechtelijke maatregel. Bij niet-naleving van de regelgeving zullen de volgende handhavingstappen worden ondernomen: 1.
waarschuwing (overtreder wordt in de gelegenheid gesteld de overtreding binnen een gestelde termijn ongedaan te maken);
2.
onvoldoende naleving: strafrechtelijke maatregel in de vorm van een procesverbaal;
3.
onvoldoende naleving: bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van een dwangsom;
4.
onvoldoende naleving: opnieuw dwangsom of toepassing bestuursdwang.
Deze stappen zijn uitgewerkt in het Handhavingprotocol (zie bijlage 2.3). Hierin worden de operationele taken beschreven voor de uitvoering van de handhavingstaak.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
31
Hoofdstuk 3: Uitstal- en handhavingsbeleid
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
32
3. Uitstallingen (voorwerpen op de weg artikel 2.1.5.1 APV) en handhaving 3.1 Doelstellingen nader uitvoeringsbeleid uitstallingenverbod -
Het opnemen van een nulbeleid in de APV (artikel 2.1.5.1): uitstallingenverbod. Het creëren van een beheersbare situatie die helder en ondubbelzinnig is. Uitvoerbare en handhaafbare beleidsregels. Uitzonderingssituaties tot een minimum beperken en afbouwen tot nul binnen maximaal 3 jaar na inwerkingtreding nieuw beleid (totale overgangstermijn zoals gesteld in de Basisnota). Precarioplicht invoeren voor de vergunningssituaties gedurende de overgangsperiode. De centra aantrekkelijk maken voor het winkelend publiek en daarmee de verblijfsduur en bestedingen van de consument verhogen.
3.2 Uitgangspunten volgens de basisnota In de Basisnota reclamebeleid is door de raad op 11 oktober 2007 vastgesteld dat uitstallingen niet meer worden toegestaan (nulbeleid). Doel hiervan is de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte, het voorkomen van overlast, verbetering van de verkeersveiligheid en het zorgen voor een ongehinderde doorgang. Op dit moment zijn een aantal uitstallingen in Sittard-Geleen vergund op basis van artikel 2.1.5.1 van de APV (zie bijlage 3.1). Het merendeel is niet vergund. In het kader van de inwerkingtreding van de gewijzigde APV en onderhavige beleidsregel zal een overgangsrecht gedefinieerd worden voor vergunde ( 6 manden) en niet vergunde situatie ( 2 jaar). De gemeente is in beginsel gerechtigd op basis van voortschrijdend inzicht en nieuwe ontwikkelingen haar beleid, met ondersteunende regelgeving, aan te passen maar dient hiertoe een acceptabele overgangstermijn in acht te nemen. Binnen deze overgangsregeling zal ruimte zijn voor maatwerk m.b.t. uitzonderingsgevallen. Communicatie naar de betreffende winkeliers/ondernemers hierover is van groot belang.
3.3 Definitie uitstalling Een uitstalling is een los element dat voor of in de directe omgeving van een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst dan wel aanwezig is om al dan niet de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is. Hieronder wordt o.a. verstaan: kledingrekken, (elektrische) speeltoestellen, viskarren, broodkarren, rekken voor het uitstallen van fruit, bloemen, snoepgoed, uitzoekbakken, reclameborden, hobbelbeesten (bijv. bij een speelgoedwinkel), decoratiemateriaal zoals bloembakken, sandwichborden, lopers. Er kan in sommige gevallen onduidelijkheid bestaan over het verschil tussen een uitstalling en een standplaats, bijvoorbeeld bij een viskraam of groentenrek. Bij een standplaats vindt de verkoopactiviteit terplekke, dus buiten in de openbare ruimte, plaats. Bij een uitstalling zijn de te verkopen waren weliswaar uitgestald, maar vindt de feitelijke verkoopactiviteit in het pand plaats. Een uitstalling is vooral bedoeld om de aandacht op het pand/de winkel te vestigen en de consument te bewegen tot het doen van aankopen (het innemen van een standplaats is gereguleerd in artikel 5.2.3 van de APV).
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
33
3.4 Juridisch kader De grondslag om uitstallingen te reguleren is gelegen in artikel 2.1.5.1 van de APV. Om een nulbeleid in te voeren dient dit artikel gewijzigd te worden. Toevoegen lid 1a en b: Lid 1a: “Het is verboden voorwerpen uit te stallen op of boven de weg”. Lid 1b: “Onder uitstalling wordt verstaan: een los element dat voor of in de directe omgeving van een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst dan wel aanwezig is om al dan niet de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is. Hieronder wordt o.a. verstaan: kledingrekken, (elektrische) speeltoestellen, viskarren, broodkarren, rekken voor het uitstallen van fruit, bloemen, snoepgoed, uitzoekbakken, reclameborden, hobbelbeesten (bijv. bij een speelgoedwinkel), decoratiemateriaal zoals bloembakken, sandwichborden, lopers”. Voor het begrip “weg” wordt verwezen naar artikel 1.1 van de APV. Hieronder wordt o.a. begrepen: de weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet, voor publiek toegankelijke pleinen en plantsoenen, voor publiek toegankelijke stoepen, gangen, passages, portieken, trappen etc. Het nieuwe artikel 2.1.5.1. APV luidt dan als volgt: Artikel 2.1.5.1 APV Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg (Nieuwe toevoeging cursief gedrukt) 1. Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. a. Het is verboden voorwerpen uit te stallen op of boven de weg. b. Onder uitstalling wordt verstaan: een los element dat voor of in de directe omgeving van een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst dan wel aanwezig is om al dan niet de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is. 2. Het verbod geldt niet voor: a. vlaggen, wimpels of vlaggenstokken, indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen en niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt; b. zonneschermen, mits deze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en mits: – geen onderdeel zich minder dan (2,5) meter boven dat gedeelte bevindt; en – geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op minder dan (0,5) meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt; – geen onderdeel verder dan (1,5) meter buiten de opgaande gevel reikt mits de inrichting van de weg dat toelaat; c. de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is; d. voertuigen; e. voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard; f. evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1; g. terrassen als bedoeld in artikel 2.3.1.2, vijfde lid; h. standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3. 3. Het is verboden op, aan, over of boven de weg een voorwerp of stof waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien: a. deze door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
34
toebrengt aan de weg; b. gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik van de weg, of; c. een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. 4. Voor de toepassing van het tweede lid, onder c, wordt onder weg verstaan hetgeen artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 5. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zich zelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 6. a. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement; b. De weigeringgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet; c. De weigeringgrond van het vijfde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken; d. De weigeringgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
3.5 Beleidsmatige invulling art. 2.1.5.1 lid 1a en 1b APV Hieronder wordt een beschrijving gegeven van het te voeren beleid (zie ook Basisnota Reclame-, uitstal- en terrassenbeleid). Deze beleidsregel is geformuleerd op grond van artikel 2.1.5.1 lid 1a en 1b van de APV Sittard-Geleen. In de gemeente geldt een algemeen verbod voor het plaatsen van uitstallingen (nulbeleid). Voor de definitie en toelichting op het begrip uitstalling wordt verwezen naar § 3.3. De gevels begrenzen de straatruimte (tenzij erfrecht anderszins begrenzing aangeeft). Gevels, straatruimte en straatinrichting vormen ruimtelijk een geheel. Voor winkelstraten is een vrije doorgang voor het winkelend publiek een vanzelfsprekende voorwaarde. Ook voor hulpdiensten en toeleveringsbedrijven is een obstakelvrije ruimte nodig. De vrije zone in de straat laat marges aan de kanten, hetgeen ruimte geeft voor het plaatsen van straatmeubilair en bijvoorbeeld het stallen van fietsen. Momenteel wordt deze ruimte ook gebruikt voor decoratiedoeleinden, voor uitstalborden en voor het tentoonstellen van koopwaar. Met name in de binnensteden geeft een grote diversiteit aan uitstallingen al snel een zeer rommelig beeld en overlast voor voetgangers, minder validen etc. Het uitstallen en/of het aanbrengen van voorwerpen op of boven de weg is storend in het straatbeeld. Als uitstallingen ook nog eens zodanig staan opgesteld, dat voetgangers ze moeten ontwijken zal irritatie ontstaan. Ook leiden uitstallingen ertoe dat mensen niet meer langs de etalages van de winkels lopen, maar steeds meer het midden van het voetgangersgebied opzoeken omdat hier de minste belemmeringen worden opgeworpen.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
35
In gebieden buiten de centra leidt het plaatsen van uitstallingen op trottoirs eveneens tot verkeersonveilige situaties. Voetgangers en mensen met kinderwagens of in rolstoelen moeten vaak de rijbaan op om de uitstalling te ontwijken. Bovendien is in het kader van de binnenstedelijke vernieuwing ten doel gesteld het centrum aantrekkelijker te maken voor het winkelend publiek en de verblijfsduur en bestedingen van de consumenten te verhogen. Derhalve dienen uitstallingen niet meer te worden toegestaan. Om een snellere kwaliteitsslag te kunnen bereiken in de openbare ruimte worden voor uitstallingen de overgangstermijnen meer beperkt dan de maximale 3 jaar zoals vastgelegd in de Basisnota (zie § 3.6). Dit beleid is opgesteld in overleg met de ondernemers en heeft (extern) draagvlak.
3.6 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen 1. Onderhavige beleidsregel wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd in De Trompetter. De APV zal dienovereenkomstig worden gewijzigd en gepubliceerd in De Trompetter. Datum inwerkingtreding: 01-04-08. Betreffende ondernemers ontvangen tevens een brief over het nieuwe beleid. 2. Illegale uitstallingen (niet vergund): na kenbaar maken van het beleid aan de ondernemer (publicatie en datum informatieve aanschrijving brief 0) geldt een overgangstermijn van 6 maanden. Na afloop van deze termijn dient de uitstalling verwijderd te zijn. Zo niet zal handhavend worden opgetreden (zie handhavingprotocol). 3. Rechtsgeldige vergunningen op basis van oud beleid: na kenbaar maken van het beleid aan de ondernemer (publicatie en datum aanschrijving zijnde vooraankondiging waarin gelegenheid wordt geboden om zienswijze tav intrekking kenbaar kan worden gemaakt) geldt een overgangstermijn van 2 jaar. Na 2 jaar wordt de vergunning definitief ingetrokken (zie ook artikel 6.5 lid 1 APV). Vanaf dat moment dient de uitstalling verwijderd te zijn. Zo niet zal handhavend worden opgetreden (zie protocol). Indien in strijd met de rechtsgeldige vergunning wordt uitgestald, zal handhavend worden opgetreden (zie protocol). 4. Ondernemers met illegale uitstallingen en bestaande vergunninghouders worden stapsgewijs, straat voor straat aangeschreven. 5. In de brieven aan de ondernemers wordt aangegeven dat het verboden is een uitstalling te plaatsen dan wel aanwezig te hebben. De nieuwe beleidsregels worden meegezonden. In de brief wordt tevens aangegeven dat de desbetreffende uitstalling verwijderd moet worden (en blijven) binnen de gestelde (overgangs)termijn. 6. Alle nieuwe aanvragen worden niet in behandeling genomen. Aanvragers om een vergunning wordt medegedeeld (geen besluit in de zin van de Awb) dat er geen vergunningenstelsel is voor uitstallingen en dat een absoluut verbod geldt ingevolge artikel 2.1.5.1. lid 1a APV.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
36
3.7 Toezicht en Handhaving In geval van overtredingen is het bestuur in de regel gehouden om tot handhaving over te gaan (beginselplicht tot handhaving). De handhaafbaarheid van regels is een kritische succesfactor voor een succesvolle handhaving. Regels dienen daarom uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Handhaving heeft een nalevingsdoel. Het doel van handhaving is erop gericht dat de regels met betrekking tot uitstallingen daadwerkelijk worden nageleefd. Consequent toezicht en controles maakt dit inzichtelijk. Het uitstallingenbeleid kan alleen met adequate handhaving tot het gewenste resultaat leiden. Diverse controles zullen worden uitgevoerd.
3.7.1. Uitgangspunten voor handhaving uitstallingen 1. Toepasselijkheid op het gehele grondgebied van de gemeente. 2. De beginselplicht om handhavend op te treden bij overtreding van wet- en regelgeving, tenzij zeer bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten (hardheidsclausule). 3. Het toepassen van een strafrechtelijke maatregel in de vorm van een proces-verbaal door Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek en/of politie. 4. Bij onvoldoende naleving follow-up door het toepassen van een bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van het opleggen van een dwangsom met als richtbedrag € 200 per overtreding met een maximum van € 600 door de afd. Handhaving. Dit is afgestemd op de ernst van de overtreding en heeft tot doel de overtreding ongedaan te maken. Indien een dwangsomtraject opnieuw wordt gestart kan een hoger bedrag worden opgelegd, dan wel bestuursdwang worden toegepast. 5. Het hanteren van korte termijnen, teneinde snelle resultaten te bewerkstelligen. In deze beleidsregel zijn de bestaande instrumenten en de te volgen procedures uiteen gezet, teneinde de handhaving op een effectieve wijze te kunnen aanpakken. Het stappenplan en het handhavingprotocol dienen als (interne) werkinstructie voor de betrokken partners, waarbij aangegeven wordt welke partner stappen neemt en welke stappen er genomen worden, als een samenstel van voor de overheid bindende regels die naar buiten toe rechtstreekse werking hebben (beleidsregels) en door belanghebbenden en de rechter getoetst kunnen worden.
3.7.2 Stappenplan en handhavingprotocol uitstallingen Het strafrecht bevat een waardevolle aanvulling op het bestuursrechtelijk instrumentarium. De ervaring leert dat een gecombineerde aanpak een meerwaarde heeft. Toepassing van een primair strafrechtelijke aanpak biedt uitkomst bij de handhaving van overtredingen van geringere omvang (APV). Om een zo groot mogelijk effect te bewerkstelligen wordt gekozen voor primair een strafrechtelijke maatregel (lik-op-stuk), opgevolgd door een bestuursrechtelijke maatregel. Bij niet naleving van de regelgeving zullen de volgende handhavingstappen worden ondernomen: 1. waarschuwing (overtreder wordt in de gelegenheid gesteld de overtreding binnen een gestelde termijn ongedaan te maken); 2. onvoldoende naleving: strafrechtelijke maatregel: procesverbaal; 3. onvoldoende naleving: bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van een dwangsom; 4. onvoldoende naleving: opnieuw dwangsom of toepassing bestuursdwang.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
37
Deze stappen zijn uitgewerkt in het Handhavingprotocol (zie bijlage 3.2). Hierin worden de operationele taken beschreven voor de uitvoering van de handhavingstaak.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
38
Hoofdstuk 4: Beleid tijdelijke reclame
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
39
4. Beleid tijdelijke reclame Bij de vaststelling de Basisnota Reclame-, uitstal- en terrassenbeleid is een amendement aangenomen, waarbij specifiek ten aanzien van tijdelijke reclame gevraagd is om beleid te ontwikkelen, waarbij het voor culturele-, sport- en maatschappelijke organisaties mogelijk moet blijven om onder gunstige condities reclame te maken voor de activiteiten van deze instellingen, waarbij de kwaliteit van de openbare ruimte niet aangetast wordt. Daarnaast moeten politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen de gelegenheid krijgen zich optimaal te profileren door middel van het plaatsen van verkiezingsborden.
4.1 Doelstelling beleid tijdelijke reclame De tijdelijke reclameborden geven een rommelige indruk in wijken en straten van de gemeente. Om de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen, is het wenselijk het beleid ten aanzien van tijdelijke reclame te herijken. Het doel van het wijzigen van de regels voor tijdelijke reclame is primair om ‘verrommeling’ van de openbare ruimte tegen te gaan. Voorts dient het beleid rondom tijdelijke reclame garanties te bevatten, waarmee het voor verenigingen en ideële instellingen binnen de gemeente Sittard-Geleen mogelijk blijft om onder gunstige voorwaarden voor publieksevenementen tijdelijke reclame te maken langs de openbare wegen van de gemeente Sittard-Geleen.
4.2 Algemene uitgangspunten Uitgangspunten zijn dat door de reclame-uitingen de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht en dat de reclame-uitingen er verzorgd uitzien. Het aantal vergunningsaanvragen is in het afgelopen jaar fors gestegen ten aanzien van de voorafgaande jaren 2 . Om te voorkomen dat deze toename zich voortzet en dat de hele gemeente ‘overspoeld’ wordt met deze reclameuitingen, dient het plaatsen van driehoeksborden aan een maximum te worden verbonden. Het afgelopen jaar zijn gemiddeld 10 vergunningen in één maand afgeven. Elke vergunning geeft het recht een aantal borden te plaatsen. Momenteel geldt de regel dat voor het aankondigen van een publieksevenement per stadsdeel een maximum aantal borden vergund wordt. Zo is het gangbaar dat in het stadsdeel Born 15 borden, in het stadsdeel Geleen 20 borden en in het stadsdeel Sittard 25 borden geplaatst mogen worden. Per vergunning zijn dit dus maximaal 60 borden. Als impuls voor de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte wordt voorgesteld de tijdelijke reclame-uitingen aan een maximum te verbinden, waarbij de exacte locaties op een kaart worden weergegeven. Door het aanbrengen van vaste displays op lichtmasten, waarop tijdelijke reclame-uitingen aangebracht kunnen worden, wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan het tegengaan van de verrommeling van de openbare ruimte.
4.3 Definitie van tijdelijke reclame Tijdelijke reclame is het onder de aandacht brengen van een aankondiging van een publieksevenement van sociaal en/of culturele aard en andere tijdelijke evenementen. Tijdelijke reclame kan tevens een commercieel doel dienen. Voorbeelden hiervan kunnen zijn o.a. bruidsbeurs, PC beurs of tijdelijke verkoopacties etc.
2
In 2005 zijn 78 vergunning verleend, in 2006 zijn 66 vergunningen verleend en in 2007 tot en met november 96 vergunningen verleend.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
40
Tijdelijke reclamevergunningen worden verleend op grond van artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening Sittard-Geleen.
4.4 Koers voor nieuw beleid In een eerste oriëntatie op de mogelijke beleidskeuzes is naar voren gekomen dat vastgehouden kan worden aan de bestaande systematiek van vergunningverlening, met een uitbreiding waarbij burgemeester en wethouders locaties kunnen vastleggen waar tijdelijke reclameborden geplaatst mogen worden. Anderzijds verdient het wellicht aanbeveling via een concessie aan een private partij de exploitatie van tijdelijke reclameborden uit te besteden. Hierbinnen kunnen vergunningverlening en mogelijk ook handhavingstaken uitbesteed worden. De voorwaarden voor de exploitatie zullen uitgewerkt moeten worden in een bestek. Door de exploitatie van de driehoeksborden uit te besteden aan een marktpartij kunnen inkomsten worden gegenereerd ten behoeve van de gemeentelijke financiën en nemen de kosten voor de ambtelijke organisatie af. De bestaande systematiek om per individueel publieksevenement een vergunning te verlenen voor het plaatsen van driehoeksborden komt met het aangaan van een privaatrechtelijke overeenkomst te vervallen.
4.5 Conclusie Op grond van een eerste oriëntatie op de nieuwe beleidskeuzes, wordt voorgesteld het college nader onderzoek te laten doen naar de wenselijkheid om de exploitatie via een concessiecontract uit te besteden aan een marktpartij. Na afronding van dit onderzoek zal de Raad vervolgens in een separate nota een definitief besluit met betrekking tot het thema tijdelijke reclame worden voorgelegd.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
41
Bijlagen behorend bij hoofdstuk 1: Reclamebeleid
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
42
Bijlage 1.1 - Handhavingprotocol Reclames Stroomschema handhaving illegale bouw en bouwen in afwijking van de verleende vergunning.
Melding constatering illegale bouw en/ of bouwen in afwijking vergunning
Bouwinspecteur: - Check aanwezigheid vergunning
Bouwinspecteur: - Controle ter plaatse
Overtreding aanwezig
Ja
Nee
Melding afhandelen
Bouwinspecteur: - verstuurd brief onderzoek legalisatie - maakt rapportage - neemt foto,s - maakt schets m.b.v. open kaart - neemt afmetingen LxBxH
Bouwwerk t.p.v. overtreding nog in uitvoering
Nee
Ja
Uitvoering geheel of gedeeltelijk stilleggen
Start onderzoek legalistie: Handhaving vraagt met het rapport, foto's en schets advies aan vergunningverlening middels legalisatie -aanvraag. Aanvraag naar postbak in vergunningverlening. Inboeken in corsa. Vergunningverlening handelt advies af inklusief advies Stedebouwkundige/welstand. Advies in postvak h dh i deponeren. Max. afhandelingstermijn 4 weken. Legalisatie mogelijk
Ja Bouwinspecteur handhaving verstuurt brief: - vergunning aanvragen - termijn vermelden
Nee Start aanschrijving Overtreding ongedaan maken. Brief 1 door bouwinspecteur HH Brief 2 e.v. door juridisch medewerker
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
Tussentijdse controles op verzoek jurist uitvoeren door bouwinspecteur
43
Handhaving bij bouwen in afwijking van vergunning Als er wordt gebouwd in afwijking van de vergunning heeft de toezichthouder een aantal mogelijkheden tot zijn beschikking. Deze toepassing van deze mogelijkheden is in de onderstaande tabel uitgewerkt. Overtredingen 1.
Strategie
Acuut gevaar / niet nakomen afspraken vooroverleg (bijvoorbeeld indienen tekeningen) / start bouw voor vergunningverlening Er is sprake van een dusdanige afwijking dat verder bouwen zal leiden tot onomkeerbare schade, grote onveiligheid of zeer hoge herstelkosten achteraf aan bouwwerk of omgeving.
2.
Ander bouwwerk Er is sprake van een ander bouwwerk dan waarvoor de oorspronkelijke vergunning is bedoeld. Onder het begrip ‘ander’ moet worden verstaan: een andere vorm, een andere locatie, een andere constructie, een ander gebruik.
3.
Niet aangebracht of onjuist aangebracht i.r.t. algemeen belang / kernbepalingen
1)
Er is sprake van hetzelfde bouwwerk als waarvoor de oorspronkelijke vergunning is bedoeld. Onderdelen zijn niet aangebracht of onderdelen zijn wel aangebracht, maar niet op de juiste wijze. Het betreft onderdelen die gerelateerd zijn aan het ‘algemeen belang’ of aan de speerpunten*. 4.
Aangebracht, maar onjuist i.r.t. niet algemeen belang / geen kernbepalingen Er is sprake van hetzelfde bouwwerk als waarvoor de oorspronkelijke vergunning is bedoeld. Onderdelen zijn aangebracht, maar niet op de juiste wijze. Het betreft onderdelen die niet gerelateerd zijn aan het ‘algemeen belang’ of aan de speerpunten.
5.
6.
Kleine niet bouwvergunningsvrije afwijkingen in indeling en uiterlijk
Kleine bouwvergunningsvrije afwijkingen in indeling en uiterlijk
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
In te zetten bij
Voorbeelden •
Scheurvorming / instortingsgevaar omliggende panden
•
Situering op kavel is niet juist
•
Fundering komt qua maatvoering niet overeen met vergunning
•
Grove constructieve fouten
Eindcontrole of in combinatie met strategie stilleggen bouw tot eindcontrole
•
Garage blijkt te gaan worden gebruikt als kantoorruimte
•
Er is bij een woning een meter meer aangebouwd dan vergund
•
Er is sprake van een geheel andere gevelindeling
Brief herstel + controle of aantonen gelijkwaardige situatie onder dreiging van formele handhaving.
T/m eindcontrole
•
Brandveiligheidsvoorzieningen in een woning zijn niet aanwezig of niet in orde.
•
Hemelwaterafvoer bij een supermarkt is aangebracht, maar niet op de juiste wijze.
Vrijwaringsbrief waarin wordt aangegeven dat de tekortkoming is geconstateerd, maar voor eigen risico van overtreder is.
Alleen op basis van eindcontrole
•
Ventilatie is in een woning aangebracht, maar rooster of raamboompje is niet helemaal juist
•
Traphek is in een woning aangebracht, maar de spijlen staan te ver uit elkaar
Indienen nieuwe tekeningen, overleg adviesinstanties en ambtelijke afdoening.
T/m eindcontrole
•
Indeling in principe gelijk aan vergunning, maar binnenwanden zijn net iets anders geplaatst
•
Gevelindeling is op onderdelen anders
•
Kozijn iets meer naar links of rechts
•
Een zeer beperkte afwijking in kleurgebruik
Stilleggen bouw onder dreiging van formele handhaving, eventueel nemen van maatregelen. Pas verder bouwen na vergunningverlening.
Tot eindcontrole
Stilleggen bouw onder dreiging van formele handhaving, eventueel gedeeltelijk intrekken bouwvergunning. Daarna, in onderling overleg, een nieuwe 2) aanvraag indienen
T/m eindcontrole
Aantekening maken op tekeningen / in dossier door ambtenaar.
44
Bijlage 1.2 – Gevelzones, toegestane reclames en voorbeelden Gevelzones
Zone 3
Zone 2
Zone 1
Sittards centrum, Geleens centrumgebied en dorpsgezichten.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
45
Voorbeelden van reclame-uitingen
Voorbeelden van gevelreclames in losse letters Met een reclametekst op de borstwering ter hoogte van de 1e verdieping gecombineerd met een reclametekst ter hoogte van de borstwering van de 2e verdieping en ter hoogte van de dakgoot (zone 2 en 3 in het stadscentrum)
Voorbeeld van gevelreclames in losse letters met een reclametekst op de borstwering ter hoogte van de van de dakgoot (zone 3 in het stadscentrum). De bovenste reclametekst is gecombineerd met een beperkt logo element. Qua afmeting is deze goed afgestemd op het geornamenteerd geveldeel onder de gootlijst.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
47
Voorbeeld van gevelreclame in losse letters Op de overgang begane grond - verdieping (zone 1 stadscentrum)
Voorbeeld van terughoudende reclamevoering bij een winkelcentrum uitgevoerd in losse letters en afgestemd op de situatie
Voorbeelden van gevelreclame in losse letters gecombineerd met een reclamebak haaks op de gevel
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
48
Voorbeelden van gevelreclame uitgevoerd in folie letters achter de beglazing van de winkelpui
Voorbeeld van reclame geïntegreerd (opgenomen) in het ontwerp van de winkelpui
Voorbeelden van reclamezuiltjes ter presentatie van een bedrijfsvestiging aan huis in een woonwijk
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
49
Ingetogen toepassing van gevelreclame bij een monument
Voorbeeld van een zuil bij een zorgcomplex
Voorbeeld van beperkte gevelreclame in losse letters in een dorpse kern
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
50
Voorbeeld van gevelreclame op een bedrijfslocatie. Gevelreclame is onderdeel van de architectuur
Voorbeeld van een reclamezuil bij een (kantoor)pand met een voormalig woonfunctie
Voorbeeld van gevelreclame aan een pand op bedrijvenlocatie
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
51
Voorbeeld van gevelreclame aan een kantoorpand
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
52
Bijlage 1.3 – Gebiedskaarten Zie bijgevoegde CD-Rom.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
53
Bijlagen behorend bij hoofdstuk 2: Terrassenbeleid
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
54
Bijlage 2.1 – Overzicht horecaconcentratiegebieden deel 1 Centrum Sittard
*Alle in licht en donker paars gearceerde gebieden behoren tot het horecaconcentratie gebied
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
55
Bijlage 2.1 – Overzicht horecaconcentratiegebieden deel 2 Centrum Geleen
Alle in licht en donker paars gearceerde gebieden behoren tot het horecaconcentratie gebied
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
56
Bijlage 2.2 - Aanvraag ter verkrijging van een terrasvergunning behorende bij een horecalokaliteit in de gemeente Sittard-Geleen 1. Aanvrager
a. naam en voornamen b. adres c. postcode d. woonplaats d. telefoonnummer e. geboortedatum f. geboorteplaats 2. ADRES VAN DE HORECA-INRICHTING: a. straatnaam en huisnummer b. postcode en woonplaats c. telefoonnummer 3. HIERONDER DIENT U EEN NAUWKEURIGE SITUATIETEKENING VAN DE (GEWENSTE) TERRASOPPERVLAKTE in meters WEER TE GEVEN (u dient hierbij tevens aan te geven of c.q. waar gebruik wordt gemaakt van eventuele terrasafzettingen, windschermen en/of overdekkingen);
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
57
4. Windschermen Windschermen Aantal windschermen Afmetingen windschermen Transparant gedeelte windscherm
wel/niet gewenst*
Kleurstelling windschermen (evt. folders/foto’s meezenden). 5. parasols Parasols Aantal parasols Afmetingen parasols (hoogte x doorsnede) Wijze van bevestiging (in/op de grond) Kleurstelling parasols meezenden).
(evt.
wel/niet gewenst*
folders/foto’s
6. zonneschermen Zonneschermen wel/niet gewenst* Afmetingen (breedte x lengte) Minimale hoogte gemeten vanaf het wegdek (lengte) Kleurstelling zonneschermen (evt. folders/foto’s meezenden). 7. Opmerkingen
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
Aldus naar waarheid ingevuld:
.......................................... (plaatsnaam)
........................................ (datum)
...................................................... (handtekening aanvrager)
════════════════════════════════════════════════════════════ HET VERSTREKKEN VAN ONJUISTE OF ONVOLLEDIGE GEGEVENS IS STRAFBAAR EN KAN LEIDEN TOT WEIGERING OF INTREKKING VAN DE VERGUNNING!!
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
58
Bijlage 2.3 - Handhavingprotocol Terrassen 1
Constatering overtreding (illegaal terras of in strijd met vergunning) door de toezichthouder en/of BOA Stadstoezicht en/of politie (na verstrijken overgangstermijn, klacht, reguliere controle, verzoek om handhaving) - Toezichthouder/BOA Stadstoezicht legt overtreding vast in rapportage + foto (zie checklist) en geeft waarschuwing - Brief met sommatie tot beëindiging overtreding binnen 24 uur (waarschuwing) direct uitreiken (brief 1) 2
Na verstrijken termijn (binnen 24 uur) hercontrole uitvoeren
3
Indien strijdigheid niet verholpen - procesverbaal uitschrijven door BOA Stadstoezicht/politie
4
Hercontrole uitvoeren (binnen 24 uur)
5
Indien strijdigheid niet verholpen - rapportage + foto maken door BOA Stadstoezicht/politie - terugrapporteren aan juridisch medewerker afdeling Handhaving ter voorbereiding dwangsombeschikking
6
Vooraankondiging dwangsombeschikking college van B&W verzenden door jurist afdeling Handhaving (vooraankondiging brief 2) Overtreder kan binnen 1 week zijn zienswijze kenbaar maken bij het college
7
Juridisch medewerker wacht zienswijzentermijn af en neemt deze in afweging aanschrijving mee
8
Na afloop van de begunstigingstermijn vindt hercontrole op verwijdering plaats door toezichthouder/BOA/politie. Indien geen verwijdering heeft plaatsgevonden, dan wel de situatie niet is aangepast conform de vergunningvoorschriften stelt de toezichthouder/BOA/politie de juridisch medewerker van de afdeling Handhaving in kennis en geeft de juridisch medewerker uitvoering aan het dwangsombesluit en adviseert gelijktijdig over nieuw te nemen bestuursrechtelijke maatregel (brief 3). De begunstigingstermijn ter voorkoming van het opleggen van de dwangsom wordt vastgesteld op 24 uur na verzenddatum van het definitieve besluit. In het besluit wordt tevens de standaard bezwarenclausule opgenomen.
9
De juridisch medewerker stuurt brief (brief 4) aan overtreder met melding dat niet is voldaan aan de sommatie en dat dwangsom is verbeurd
10 Betalingsverzoek verzenden door de juridisch medewerker 11 Schriftelijke aanmaning indien geen betaling heeft plaatsgevonden binnen de gestelde termijn door de Financiële administratie 12 Indien nog niet is betaald, inschakelen deurwaarder via een dwangbevel betaling af te dwingen door de Financiële administratie Het hoofd van de afdeling Handhaving is gemandateerd om te besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom namens Burgemeester en Wethouders (mandaatregeling). Indien een dwangsomtraject opnieuw wordt gestart kan een hoger bedrag worden opgelegd, dan wel bestuursdwang worden toegepast.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
59
Bijlagen behorend bij hoofdstuk 3: Uitstallingen- en handhavingsbeleid
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
60
Bijlage 3.1 - Overzichtslijst rechtsgeldige uitstalvergunningen Stadsdeel Sittard Adres
Ondernemer
datum besluit
Evt. einddatum
Bestaande onderneming (KvK)
1. Rosmolenstraat 20
Content Uitzendbureau
13-08-1998
n.v.t.
ja
2. Misboekstraat 10
Van Leest B.V.
23-03-1990
n.v.t.
ja
3. Markt 32
V.O.F. Jaspers-America
15-02-1991
n.v.t.
nee
4. Markt 1
Vroom Dreesman
28-06-1988
n.v.t.
nee
5. Limbrichterstraat 11
Hoyng Nederland B.V.
17-08-1990
n.v.t.
ja
6. Brandstraat 8
Schoenenreus 8
13-07-1990
n.v.t.
ja
7. Rijksweg-Zuid 1
Fair Play Centers BV
01-02-1996
n.v.t.
ja
8. Tempelplein 11
Bloemsierkunst Den tempel
05-02-1997
n.v.t.
ja
9. Walstraat 12
Cartoef Mode
23-03-1990
n.v.t.
ja
10.Limbrichterstraat 31
Lampenier
22-08-1990
n.v.t.
ja
11. Voorstad 4-6
Intertoys
08-04-1992
n.v.t.
ja
Aantal geldige vergunningen stadsdeel Sittard:
9
Stadsdeel Geleen Adres
Ondernemer
datum besluit
Evt. einddatum
Bestaande onderneming (KvK)
1. Anjelierstraat 13
J. Schreurs
16-09-1980
n.v.t.
ja
2. Zuidhof 32
A.M. Last-Kleintjens
28-08-1984
n.v.t.
nee
3. Salmstraat 72
M. S. Mode
26-03-1985
n.v.t.
ja
4. Salmstraat 94
W. Capel
08-06-1982
n.v.t.
nee
5. Salmstraat 50
Durlinger B.V.
22-07-1980
n.v.t.
ja
6. Salmstraat 15
Joop Roukens
22-07-1980
n.v.t.
ja
7. Salmstraat 2a
Th. Vandalon
22-07-1980
n.v.t.
ja
8. Rijksweg zuid 2
Albert Heijn
22-07-1980
n.v.t.
ja
9. Markt 113
Chaussures Mondiales
15-05-1985
n.v.t.
ja
10. Raadhuisstraat 12b
A. Lucassen-Snijders
22-07-1980
n.v.t.
nee
11. Raadhuisstraat 4
Haagh
07-11-1978
n.v.t.
ja
Aantal geldige vergunningen stadsdeel Geleen:
8
Totaal aantal rechtsgeldige vergunningen
17
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
61
Bijlage 3.2 - Handhavingprotocol Uitstallingen 1
Constatering overtreding (illegale uitstalling en/of in strijd met vergunningvoorschriften) door de toezichthouder en/of BOA Stadstoezicht en/of politie (n.a.v. verstrijken overgangstermijn, klacht, reguliere controle, verzoek om handhaving) - Toezichthouder/BOA Stadstoezicht legt overtreding vast in rapportage + foto (zie checklist) en geeft waarschuwing Brief met sommatie tot beëindiging overtreding binnen 24 uur (waarschuwing) direct uitreiken (brief 1)
2
Na verstrijken termijn (binnen 24 uur) hercontrole uitvoeren
3
Indien strijdigheid niet verholpen - procesverbaal uitschrijven door BOA Stadstoezicht/politie
4
Hercontrole uitvoeren (binnen 24 uur)
5
Indien strijdigheid niet verholpen - rapportage + foto maken door BOA Stadstoezicht/politie - terugrapporteren aan juridisch medewerker afdeling Handhaving ter voorbereiding dwangsombeschikking 8
Vooraankondiging dwangsombeschikking college van B&W verzenden door jurist afdeling Handhaving (vooraankondiging brief 2) Overtreder kan binnen 1 week zijn zienswijze kenbaar maken bij het college 9
Juridisch medewerker wacht zienswijzentermijn af en neemt deze in afweging aanschrijving mee
8
Na afloop van de begunstigingstermijn vindt hercontrole op verwijdering/voorschriften plaats door toezichthouder/BOA/politie. Indien geen verwijdering heeft plaatsgevonden, dan wel de situatie niet is aangepast conform de vergunningvoorschriften stelt de toezichthouder/BOA/politie de juridisch medewerker van de afdeling Handhaving in kennis en geeft de juridisch medewerker uitvoering aan het dwangsombesluit en adviseert gelijktijdig over nieuw te nemen bestuursrechtelijke maatregel (brief 3). De begunstigingstermijn ter voorkoming van het opleggen van de dwangsom wordt vastgesteld op 24 uur na verzenddatum van het definitieve besluit. In het besluit wordt tevens de standaard bezwarenclausule opgenomen.
9
De juridisch medewerker stuurt brief (brief 4) aan overtreder met melding dat niet is voldaan aan de sommatie en dat dwangsom is verbeurd
10 Betalingsverzoek verzenden door de juridisch medewerker 11 Schriftelijke aanmaning indien geen betaling heeft plaatsgevonden binnen de gestelde termijn door de Financiële administratie 12 Indien nog niet is betaald, inschakelen deurwaarder via een dwangbevel betaling af te dwingen door de Financiële administratie Het hoofd van de afdeling Handhaving is gemandateerd om te besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom namens Burgemeester en Wethouders (mandaatregeling). Indien een dwangsomtraject opnieuw wordt gestart kan een hoger bedrag worden opgelegd, dan wel bestuursdwang worden toegepast.
Uitvoeringsbeleid reclame, uitstallingen en terrassen, februari 2008
62