Vrije Universiteit Brussel
ZAP-OPDRACHTSMATRIX
Pleinlaan 2 1050 Brussel
Eerste versie goedgekeurd RvB 01.07.2008. Gewijzigd RvB 03.07.2012.
Rectoraat R&D DEPARTEMENT Cel Onderzoekscoördinatie Tel. : +32 (0)2 629 21 08 Fax : +32 (0)2 629 36 40 DEPARTEMENT ONDERWIJS Adviseur Onderwijsbeleid Tel. : +32 (0)2 629 38 33 Fax : +32 (0)2 629 22 20 Geïntegreerd document ZAP-OPDRACHTSMATRIX Onderzoek, Onderwijs, en Dienstverlening aan derden (DAD) / Uitstraling Inhoudsopgave Preambule
2
1. Doel
3
2. Beleidscontext
3
3. Bestaande reglementering
4
4. Beleidsmatige geïntegreerde profielmatrix inzake onderzoek, onderwijs en DAD op basis van het ZAP-reglement
6
5. Luik Onderwijs
9
5.1. Kwalitatieve profielmatrix van onderwijsgerelateerde elementen op basis van het ZAPreglement
9
5.2. Kwantitatieve profielmatrix van onderwijsgerelateerde elementen op basis van het ZAPreglement
11
6. Luik onderzoek
14
6.1. Prestatie-indicatoren per opdrachtsaspect, gedifferentieerd naar discipline
14
7. Appendices
19
7.1. Appendix 1. Domeinonafhankelijke prestatie-indicatoren voor onderzoek
19
7.2. Appendix 2. Domeinspecifieke prestatie-indicatoren voor Onderzoek
20
7.3. Appendix 3. Naar een cijfermatige profielmatrix van de onderzoeksprestaties per graad
22
7.4. Appendix 4. Publicatiecategorieën
26
7.5. Appendix 5. Peer review indicatoren
28
7.6. Appendix 6: Mapping domeinen PhD & personeel
29
7.7. Appendix 7: Algemeen overzicht profilering loopbaan ZAP-LID
30
7.8. Appendix 8: Valorisatie van het onderzoek
31
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 1 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Preambule De ZAP-Opdrachtsmatrix reikt criteria en richtwaarden aan gedifferentieerd volgens graad en discipline, met het oog op een uniforme behandeling van ZAP-dossiers op verschillende niveaus. Daartoe wordt in een matrix-structuur per graad (docent, hoofddocent, hoogleraar, gewoon hoogleraar) weergegeven welke de verwachtingen zijn binnen het drieluik onderwijs, onderzoek en dienstverlening aan derden / uitstraling zoals beschreven in het ZAP-reglement. Deze worden in de ZAP-Opdrachtsmatrix vertaald naar een brede waaier van concrete prestatie-indicatoren, uitgaande van gewenste prioriteiten en incentives, correlaties met kwaliteit, en aandeel in de totale prestatieomvang. Terwijl de ZAP-Opdrachtsmatrix een uniform kader van concrete aandachtspunten aanreikt die bij de beoordeling van een ZAP-dossier dienen te worden belicht, blijft interpretatie door een evaluatiecommissie noodzakelijk voor een correcte inschatting van het geheel. Binnen één van de drie luiken werd naast het brede kader van de ZAP-Opdrachtsmatrix een standaard "Toetsing aan de ZAP-Opdrachtsmatrix - Luik Onderzoek" ontworpen die focust op die prestatiewaarden waarvoor een referentiewaarde beschikbaar is (bij voorkeur internationaal), of waarvoor een significante positieve correlatie werd vastgesteld met kwaliteit zoals ingeschat door peers (bepaald per discipline, en indien niet op dat niveau beschikbaar per domein van een OZRadviessubcommissie), of die intern verworven speerpuntfinanciering betreffen. De hierin opgenomen waarden vertolken een signaalfunctie die, terwijl ze elk op zich met voorzichtigheid dienen te worden benaderd1, wanneer zij allen in dezelfde richting wijzen een duidelijk indicatie kunnen geven die de evaluatiecommissie tot nader onderzoek aanzet. Vele opdrachtsaspecten lenen zich er echter niet of slechts moeilijk toe om via welbepaalde prestatiecategorieën afgewogen te worden ten opzichte van referentiewaarden of zich in kwaliteit te onderscheiden. Dit mag niet beletten dat in de beoordeling van een dossier als geheel alle elementen van het drieluik onderwijs, onderzoek en dienstverlening aan derden / uitstraling op evenwichtige wijze aan bod komen, desgevallend gemoduleerd volgens de aard van het voorliggende ZAP-mandaat2.
1 Binnen de domeinen vertegenwoordigd door de referentiewaarden kunnen nog belangrijke verschillen bestaan naargelang het subdomein. Daarom mag geen conclusie worden getrokken op basis van prestaties ten opzichte van één enkele referentiewaarde. Daarnaast kunnen onderzoeksprofielen gedifferentieerd zijn binnen een bepaald team, bijvoorbeeld naar aanleiding van een lokale strategie inzake onderzoeksbeleid waarbij individuele vorsers focussen op onderzoeksprestaties van verschillende aard. Dit neemt niet weg dat, ongeacht het individuele onderzoeksprofiel, voor bepaalde onderzoeksprestaties minima kunnen worden verwacht. 2 Bijvoorbeeld met sterke nadruk op onderzoek indien het gaat om een onderzoeksprofessor.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 2 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
1. Doel - het aanleveren van informatie en service3 t.a.v. een docentenportfolio, waarbij het ZAP-dossier inzake onderzoek, onderwijs en dienstbetoon aan derden (DAD) volledig in kaart wordt gebracht, - het aanreiken van uniforme criteria en richtwaarden voor evaluaties op verschillende niveaus (faculteiten, onderzoeksraad, ...), zowel aan de leden van het Zelfstandig Academisch Personeel als aan de beoordelende en evaluerende instanties (e.g. gelegenheidscommissies, Senaat, …): - gedifferentieerd volgens graad (evolutief traject), - waarbij kwaliteit, prestaties en inzet cumulatief worden voorgesteld in functie van de evolutie van de academische carrière (evolutie in de verschillende ZAP-graden) - gedifferentieerd volgens (groep van) discipline(s), - voldoende soepel zodat een meerjarenplanning op het niveau van de vakgroepen mogelijk is (het individueel traject van een vakgroepslid moet ook worden gesitueerd binnen en afgetoetst aan de vakgroepstrategie waarbij tevens dient gewaakt over de intercollegiale balans in functie van de doelstellingen, opdracht, taakverdeling, missie en termijnplanning van de vakgroep als geheel), - de juiste incentives inhoudend.
2. Beleidscontext Beleidsplan 2006-2011 - Sector Onderzoek & Ontwikkeling (OZR 22.02.2006, RvB 14.03.2006) III.1.1. De Onderzoeksraad: motor van het fundamenteel onderzoek III.1.1.a. De ‘kwaliteit’ van de Raadsleden: Bij de doorlichting van het onderzoeksmanagement van de Vlaamse universiteiten werd de samenstelling van de Onderzoeksraden van een aantal andere universiteiten niet optimaal bevonden. Hoewel wat dit betreft bij de doorlichting geen probleem bestond aan de Vrije Universiteit Brussel zullen wel minimale vereisten worden uitgewerkt waaraan de onderzoekscurricula van de raadsleden moeten voldoen. Bij opname en hernieuwing van raadsleden zal dit getoetst worden. Tot nog toe gebeurde dit niet systematisch maar werd bij de selectie van raadsleden een impliciete, weinig objectiveerbare kwaliteitsinschatting gehanteerd.
III.1.2. kwaliteitszorg en onderzoeksevaluatie van fundamenteel onderzoek ... Bovendien bestaan geen uniform gehanteerde criteria voor de onderzoeksbeoordelingen van de hierboven aangehaalde evaluatiesystemen. Dit heeft als gevolg dat éénzelfde vorser of groep – afhankelijk van het evaluatiekanaal en de gehanteerde criteria – positief of negatief geëvalueerd kan worden. De OZR van de VUB wil – voor wat de intra muros beoordelingen betreft – streven naar evaluatiecriteria per discipline en richtlijnen uitwerken die door de universiteit (faculteiten, vakgroepen, …) kunnen gebruikt worden voor evaluaties met onderzoeksaspect. Om hierover te kunnen beschikken, moet onder andere duidelijk gedefinieerd worden welke vormen van onderzoek en onderzoeksoutput belangrijk geacht worden en – in de mate van het mogelijke – welke objectieve maten hiervoor kunnen gebruikt worden. De OZR wenst, in samenwerking met de structuren belast met evaluatie, een (discipline-afhankelijk) ‘onderzoeksbeoordelingskader’ uit te
werken
voor
de
instelling,
om
een
vergelijkbaarheid
van
de
onderzoeksevaluatie
op
elk
aggregatieniveau mogelijk te maken.
3 Het is de bedoeling om in eerste instantie een document aan te reiken dat informatief is inzake richtlijnen, criteria en ZAPopdrachtsmatrix. Vervolgens wordt de ontwikkeling van een digitaal portfoliosysteem (“ZAP-portfolio”) in het vooruitzicht gesteld dat kan worden geïntegreerd in het campus management systeem, waarbij vervolgens mogelijkheden ontstaan om gegevens te exporteren voor persoonlijke doeleinden en met het oog op het aanbieden van ZAP-dossiers voor periodieke evaluaties en bevorderingen.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 3 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Voorstel van de Commissie Kwaliteitszorg (subcommissie van de Onderwijsraad) d.d. 21.04.2006: uittreksels
(in het kader van de bespreking van de concrete invulling van het luik Onderwijs van het Academisch dossier) … “De algemene ratio achter het voorstel is dat de Commissie kwaliteitszorg (…) het doelmatig en consequent gebruik van het onderwijsdossier beoogt, als krachtdadig(er) instrument met het oog op de
realisatie
van
de
algemene
doelstellingen
van
interne
kwaliteitszorg
inzake
onderwijs,
onderwijsverstrekking en onderwijsprofessionalisering indien het: primo, wordt aangewend conform de doelstellingen; secundo, wanneer er een verhoudingsgewijs gelijkwaardig gewicht aan wordt toebedeeld in vergelijking met het onderzoeksdossier; en tertio, indien het een transparant, geformaliseerd dossier wordt dat een efficiëntere en vergelijkbare (transfacultaire) toepassing mogelijk maakt bij benoemingen, bevorderingen en tussentijdse evaluaties. (…) De artikels 41 en 52§4 van het AP-reglement verwijzen respectievelijk naar de criteria en toetsingselementen aan de hand waarvan het academisch dossier getoetst kan worden (bij een periodieke evaluatie als lid van het zelfstandig academisch personeel en bij een benoeming of bevordering
in
één
van
de
graden
van
het
zelfstandig
academisch
personeel)
aan
de
verwachtingspatronen die artikel 40 van het AP-reglement per graad opsomt. Voor het luik onderwijs van het academisch dossier vermelden beide genoemde artikels 41 en 52 (nagenoeg) dezelfde criteria (…). Belangrijk is dat de lijst opgesomde criteria niet-limitatief is: het behoort tot de taak en de bevoegdheid
van
de
evaluerende
en
beoordelende
instanties
(gelegenheidscommissie,
evaluatiecommissie, betrokken bestuur, senaat, bestuurscollege, cfr. infra) om, primo, de relevantie van elk criterium per individuele casus te bepalen in functie van de context (e.g. bij eerste aanstelling dienen de criteria in functie daarvan te worden aangewend) en secundo, om ook andere criteria in beschouwing te nemen die door de samensteller van het dossier worden aangereikt.”
3. Bestaande reglementering REGLEMENT VOOR HET ZELFSTANDIG ACADEMISCH PERSONEEL Artikel 35. - Competentieprofielen De minimale profielen waaraan een docent, hoofddocent, hoogleraar en gewoon hoogleraar moet beantwoorden, zijn als volgt vastgesteld: Docent (ook tenure track docent): verricht degelijk wetenschappelijk onderzoek, beschikt over didactische kwaliteiten en verstrekt degelijk op onderzoek gebaseerd onderwijs. Hoofddocent: verricht degelijk wetenschappelijk onderzoek, beschikt over didactische kwaliteiten en verstrekt degelijk op onderzoek gebaseerd onderwijs. Op het vlak van onderzoek ontwikkelt de hoofddocent zich autonoom, alleen of in wetenschappelijk samenwerkingsverband met andere leden van het ZAP. Als elementen van wetenschappelijke autonomie gelden de onafhankelijke wetenschappelijke producties, onafhankelijkheid over het verwerven en het beheer van onderzoeksprojecten en autonoom promotorschap over doctoraten. De hoofddocent is betrokken bij de wetenschappelijke leiding van een vakgroep. Hoogleraar: is een meer dan gemiddeld creatief en productief onderzoeker in vergelijking met andere leden van het ZAP binnen de universteit en in andere universiteiten, beschikt over didactische kwaliteiten en heeft een brede onderwijservaring. De hoogleraar neemt actief deel aan de wetenschappelijke leiding van een vakgroep of onderzoeksgroep en is bereid leidinggevende taken binnen de faculteit of de universiteit op te nemen. Gewoon hoogleraar: heeft zich tot een uitstekend onderzoeker ontwikkeld die ruime erkenning geniet in zijn vakgebied, zowel nationaal als internationaal, beschikt over didactische kwaliteiten en heeft een brede onderwijservaring. De gewoon hoogleraar beschikt over leidinggevende capaciteiten en neemt academische verantwoordelijkheden op, hetzij alleen, hetzij samen met anderen, voor de wetenschappelijke en bestuurlijke leiding van een departement, afdeling of andere academische eenheid. De verwachtingen gesteld ten aanzien van de docent gelden cumulatief voor de hoofddocent, de hoogleraar en de gewoon hoogleraar. De verwactingen gesteld ten aanzien van de hoofddocent gelden cumulatief voor de hoogleraar en de gewoon hoogleraar. De verwachtingen gesteld ten aanzien van de hoogleraar gelden cumulatief voor de gewoon hoogleraar. De profielen van de verschillende ZAP graden en de criteria ter beoordeling van de didactische kwaliteiten worden in de ZAP-matrix nader gespecificeerd (bijlage I).
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 4 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Artikel 36. - Bijkomende verwachtingen ten aanzien van tenure track docenten Bij aanstelling van een tenure track docent gelden de volgende criteria die bij de beoordeling op het einde van de proefperiode in acht genomen zullen worden: Inzake onderwijs: gunstige onderwijsevaluatie, en in ieder geval geen negatief probleemsignaal dat niet geremedieerd werd; klachtenvrij vervullen van de onderwijsopdracht. Inzake onderzoek: een publicatieproductiviteit in de periode in tenure track die de bevordering tot hoofddocent verantwoordt, zoals bij aanstelling met de tenure track docent overeengekomen is. Over dezelfde periode als promotor de leiding hebben genomen over minstens één ingeschreven doctorandus; als promotor of co-promotor over de periode in tenure track competitieve externe financiering verworven hebben voor de discipline of voor het betreffende globale domein van humane wetenschappen (HW), basis-, natuur- en toegepaste wetenschappen (BNTW) of biomedische wetenschappen (BMW). Inzake dienstverlening: deelname aan facultaire, universitaire of interuniversitaire overlegorganen; interne dienstverlening. Inzake internationalisering: beschikken over een internationaal netwerk; relevante buitenlandervaring van ten minste zes maanden, hetzij voor de aanvang van het tenure track mandaat, hetzij tijdens dat mandaat. Leidinggevend potentieel: een goede combinatie vertonen van zelfstandigheid en samenwerking, van teamgeest en initiatief. Artikel 37. - Anciënniteitsvoorwaarden Om te kunnen benoemd of aangesteld worden moet een lid van het ZAP aan de volgende anciënniteitsvoorwaarden voldoen : Hoofddocent: ten minste vier jaar als docent in een universiteit aangesteld of benoemd zijn. Hoogleraar: ten minste vier jaar als hoofddocent in een universiteit aangesteld of benoemd zijn. Gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar: ten minste vier jaar als hoogleraar in een universiteit aangesteld of benoemd zijn. De anciënniteitsvoorwaarde moet zijn vervuld op 1 januari van het begrotingsjaar waarin het lid van het ZAP in die graad wordt benoemd of aangesteld. In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het bestuurscollege met een tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen afwijken van de anciënniteitsvoorwaarde.
Vaststellingen: - primo, bovenstaand artikel uit het ZAP-reglement bevat de noodzakelijke minimale bepalingen betreffende de verwachtingspatronen die gesteld worden aan een lid van het Zelfstandig Academisch Personeel. De bepalingen zelf zijn door hun brede en vlakke formulering niet eenduidig operationaliseerbaar; een explicitering en concretisering dringt zich derhalve op met het oog op een uniforme, transparante, consequente en consciëntieuze toepassing ervan; - secundo, bovenstaand artikel uit het ZAP-reglement formuleert de inzet en prestaties op het vlak van onderzoek veel duidelijker in een evolutief-cumulatief perspectief, terwijl op het vlak van onderwijs de gestelde verwachtingspatronen voor de sequentiële ZAP-graden eerder vlak worden voorgesteld. Aansluitend kan ook worden gesteld dat de vooropgestelde criteria m.b.t. het onderwijsdossier eerder aanleiding geven tot een kwalitatieve inschatting van het onderwijs en in mindere mate tot kwantitatieve scores t.a.v. kwaliteitsindicatoren. Dit mag echter niet de idee oproepen dat het portfoliogedeelte onderwijs louter invulling of beoordeling verwerft aan de hand van kwalitatieve criteria en het portfoliogedeelte onderzoek louter invulling of beoordeling verwerft aan de hand van kwantitatieve criteria.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 5 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
4. Beleidsmatige geïntegreerde profielmatrix inzake onderzoek, onderwijs en DAD op basis van het ZAP-reglement Opzet Gebaseerd op de beschrijving, in het ZAP-reglement, van de respectieve verwachtingspatronen voor de opeenvolgende graden binnen de groep van het Zelfstandig Academisch Personeel wordt hieronder getracht in een geïntegreerde matrix het minimale cumulatieve verwachtingspatroon voor te stellen volgens: - enerzijds: de gradensequentie m.n. docent – hoofddocent – hoogleraar – gewoon hoogleraar - anderzijds: vier onderscheiden facetten m.n. activiteit – autonomie – leiderschap – erkenning en uitstraling m.i.v. DAD Doelstelling Deze voorstelling in een matrix moet toelaten om het geheel van activiteiten en prestaties van de academische opdracht te kunnen situeren in de loopbaan van een individueel ZAP-lid. Essentieel daarbij is dat deze matrix een voorstelling geeft van het minimale verwachtingspatroon op een gegeven tijdstip in de academische carrière, m.a.w. het geheel van de inzet, prestaties en activiteiten op het vlak van onderzoek, onderwijs en DAD, gekoppeld aan een welbepaalde graad binnen het ZAP, waaraan minimaal dient voldaan. Dit impliceert met andere woorden dat zgn. graadsoverschrijdende activiteiten en prestaties (uiteraard) de facto kunnen worden verricht door een ZAP-lid van een lagere graad*. [*parenthesis: in de mate dat bepaalde activiteiten en/of prestaties, die het ZAP-reglement koppelt aan een hogere graad, voorkomen bij een ZAP-lid van een lagere graad, kunnen deze theoretisch een element vormen voor een bevordering naar een hogere graad (incentive). Tegelijkertijd dient er echter over gewaakt dat de opdracht realistisch en uitvoerbaar blijft, gegeven de graad waarin een ZAP-lid zich bevindt.] Aanwending De geïntegreerde matrix wil een transparant en makkelijk hanteerbaar referentiekader bieden met een dubbele functionaliteit, met name, (i) primo, een makkelijk visualiseerbaar en uniform beoordelingskader voor de evaluerende en beoordelende instanties (e.g. gelegenheidscommissies, Senaat) die op regelmatige tijdstippen de kwaliteit, deskundigheid, prestaties en inzet van het academisch personeel dienen te beoordelen (m.a.w. een framework voor een kwalitatief personeelsbeleid) en (ii) secundo, een referentiekader voor de leden van het Zelfstandig Academisch Personeel, als een leidraad om zich in de academische loopbaan te situeren, als een (continu) instrument voor zelfreflectie, m.a.w. als middel voor het individuele ZAP-lid om de eigen activiteiten te ordenen, te analyseren en desgevallend bij te sturen, kortom als instrument voor een efficiënt carrièrebeheer en tijdsmanagement, voor een goede voorstelling van de onderzoeks- en onderwijsportfolio.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 6 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Gebruik van de geïntegreerde profielmatrix bij de beoordeling van individuele dossiers Binnen eenzelfde discipline en graad is een zekere variatie in aard mogelijk van prestaties in individuele dossiers. Deze liggen over de graden heen ook niet steeds in de lijn van het verwachte evolutief traject. Zo kunnen bijvoorbeeld persoonlijke onderzoeksprofielen gedifferentieerd zijn in het kader van een geïntegreerd onderzoeksbeleid binnen een team. Dit neemt niet weg dat, ongeacht het individueel profiel, minima kunnen worden verwacht voor bepaalde prestaties. Verder gaat de opdrachtsmatrix uit van een voltijds ZAP-lid met reguliere opdracht. Bij deeltijdse aanstelling of afwijkende4 opdracht dienen de verwachtingen uiteraard in overeenkomst hiermee te worden bijgesteld. Er bestaat met andere woorden een spanningsveld tussen enerzijds de noodzaak voor een uniforme aanpak, en anderzijds de feitelijke noodzaak om elk individueel dossier in zijn gedetailleerde context te kunnen bekijken c.q. te beoordelen: op het niveau van persoonlijke dossiers blijft een interpretatie door een evaluatiecommissie dus zeker noodzakelijk. Als algemeen principe geldt dan ook dat het tot de taak en de autonomie van de bevoegde evaluatie- en beoordelingsorganen behoort om per individueel academisch dossier de verschillende aangereikte elementen naar waarde te schatten en de relevantie ervan te bepalen binnen de specifieke context.
4 Een afwijkende ergo atypische opdracht kan aanleiding geven tot een asymmetrie binnen de opdracht, bijvoorbeeld in de verhouding tussen onderwijs en onderzoek. Voorbeelden van een atypische opdracht zijn o.m. bepaalde managementopdrachten (Rector, Vicerector, Decaan, Directeur van een Doctoral School); detachering (e.g. politiek, NVAO, CSK,…); belangrijke klinische opdrachten UZ. Formele beslissingen (bijv. aanstelling als decaan, et alia) die maken dat wordt afgeweken van de norm dienen deze afwijkingen te duiden, te bevestigen als eenmalig, uitzonderlijk of situationeel, en te homologeren. De formele beslissing staaft de inhoud van het individuele academische dossier. Het is evident dat bij dergelijke gevallen expliciet aandacht wordt besteed aan de compenserende effecten van deze afwijkingen ten aanzien van het formele verwachtingspatroon. In het kader van de hogervermelde managementopdrachten dient de nadruk bij evaluatie en beoordeling te liggen op de beoordeling van de bestuurstaak/managementopdracht en op de output hiervan.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 7 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Beleidsmatige profielmatrix voor onderzoek, onderwijs, en Dienstverlening aan derden (DAD) / Uitstraling (basis: ZAP-reglement): ERKENNING EN ACTIVITEIT & AUTONOMIE
LEIDERSCHAP
UITSTRALING (INCLUSIEF DAD)
ONDERWIJS
ONDERZOEK
ONDERWIJS /
ONDERWIJS /
ONDERZOEK
ONDERZOEK
Degelijk Docent
wetenschappelijk onderzoek verrichten Degelijk wetenschappelijk onderzoek verrichten Degelijk onderwijs verstrekken
Onafhankelijke wetenschappelijke
Hoofddocent
producties
Verwerving en beheer
Betrokken zijn bij de wetenschappelijke leiding van een team
van onderzoeksprojecten en promotorschap van doctoraten Waarneming van
Actieve deelname
bestuursfuncties*,
aan de Hoogleraar
Lesgever met (bewezen) didactische kwaliteiten en met een brede
Gewoon
intern en extern als
wetenschappelijke Meer dan gemiddeld
leiding van een
creatief en productief
team
vertegenwoordiger van de universiteit (OWR-voorstel:idem)
onderzoeker Neemt in significante
onderwijs-ervaring
mate
hoogleraar
bestuurstaken* op
Ruime erkenning genietend
* bestuurstaken: enkel opgenomen (bij de hogere graden) om de lagere graden te beschermen tegen een te hoge belasting op dit vlak.
Per graad zijn in de tabel enkel de beleidsmatig belangrijkste aspecten aangeduid, zijnde de verwachte prestaties die zich onderscheiden van deze in de lagere graden. Dit neemt niet weg dat bij de beoordeling van een ZAP-dossier alle aspecten binnen het drieluik onderwijs – onderzoek – dienstverlening aan derden / uitstraling op evenwichtige wijze beschouwd moeten worden, desgevallend gemoduleerd volgens de aard van het voorliggende ZAP-mandaat5.(OWR-voorstel:idem) De voorstellingswijze van de verwachtingspatronen in bovenstaande tabel is cumulatief (naarmate men vordert in ZAP-niveau).
5
Bijvoorbeeld met sterke nadruk op onderzoek indien het gaat om een onderzoeksprofessor.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 8 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
5. Luik Onderwijs 5.1.
Kwalititatieve
profielmatrix
van
onderwijsgerelateerde
elementen
(basis:
ZAP-
reglement) Als degelijk onderwijs dient te worden beschouwd: - onderwijs waarvan de doelstellingen en leerresultaten6 goed zijn gedefinieerd; - onderwijs waarvan de doelstellingen en leerresultaten stroken met de doelstellingen en leerresultaten van het onderwijsprogramma (de onderwijsprogramma’s), waarin het onderwijs kadert; - onderwijs waarvan de doelstellingen en leerresultaten stroken met de actuele maatschappelijke relevantie van het opleidingsonderdeel (opleidingsonderdelen); - onderwijs waarbij geschikte onderwijsvormen en onderwijsmethoden worden gehanteerd; - onderwijs
waarbij
adequaat
didactisch
materiaal
wordt
gehanteerd:
handboeken,
syllabi,
teleleerplatform, ICT, ander didactisch materiaal; - onderwijs waarbij de einddoelen doorgaans worden bereikt (studeerbaarheid, rendement); - onderwijs gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek (zoals beoordeeld door interne/externe peers); - onderwijs dat voorziet in een adequate begeleiding van studenten; - onderwijs dat voorziet in een adequate evaluatie (toetsing) van de beoogde leerresultaten; - onderwijs vertrekkende vanuit een zelfkritische attitude in hoofde van de docent inzake de didactische aanpak en kwaliteit van het verstrekte onderwijs; - onderwijs dat niet louter beschouwd wordt als een individueel didactisch proces in hoofde van de docent maar dat deel uitmaakt van een collectief onderwijsproces (relatie docent/opleidingsteam en opleidingsonderdeel/opleidingsprogramma). Deze omschrijving impliceert het beschikken over didactische kwaliteiten. Als brede onderwijservaring dient te worden beschouwd: - de hierboven vermelde aspecten, aangevuld met: - onderwijs dat erkenning geniet (nationaal/internationaal, bijv. een leerstoel; gevraagd worden voor een gastcollege, e.d.m.)7 - onderwijs met uitstraling naar de buitenwereld (nationaal, internationaal)
6 Leerresultaten of learning outcomes (de praktijk toont dat terzake ook nog andere terminologie wordt gehanteerd, e.g. ‘eindtermen’, ‘eindcompetenties’, ‘eindkwalificaties’; in deze context worden deze evoluerende begrippen gelijkgesteld met leerresultaten). 7 Uitstraling en erkenning getuigen van waardering van de kwaliteit van het onderwijs bij binnen- en buitenlandse instanties; deze waardering stoelt bij academisch onderwijs vaak op een efficiënte terugkoppeling tussen onderzoek en onderwijs. M.a.w. op dit punt bestaat een horizontale relatie tussen onderzoek, onderwijs en DAD.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 9 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Voorstelling: kwalitatieve profielmatrix onderwijs
Leidinggevende en bestuurstaken
ERKENNING EN UITSTRALING M.I.V. DAD
LEIDERSCHAP
Nationale uitstraling en erkenning Internationale uitstraling en erkenning
gewoon hoogleraar
gewoon hoogleraar hoogleraar
gewoon hoogleraar hoogleraar hoofddocent docent
Op onderzoek gestoeld onderwijs
ACADEMISCHE KWALITEIT
DIDACTISCHE KWALITEITEN
Geschikte onderwijsvormen en onderwijsmethoden
Adequaat didactisch materiaal: - handboeken, syllabi, - teleleerplatform - ICT - ander didactisch materiaal
DOELSTELLINGEN EN LEERRESULTATEN8 Goed gedefinieerd9 Stroken met de einddoelen van het/de onderwijsprogramma(s) Stroken met de actuele maatschappelijke relevantie van de opleidingsonderdelen Worden doorgaans bereikt (goede studeerbaarheid/ goed studierendement)
8 Leerresultaten of learning outcomes (de praktijk toont dat terzake ook nog andere terminologie wordt gehanteerd, e.g. ‘eindtermen’, ‘eindcompetenties’, ‘eindkwalificaties’; in deze context worden deze evoluerende begrippen gelijkgesteld met leerresultaten). 9 Aantoonbaar d.m.v. de opleidingsonderdeelfiches.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 10 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
5.2.
Kwantitatieve
profielmatrix
van
onderwijsgerelateerde
elementen
(basis:
ZAP-
reglement) Er van uitgaande dat overeenkomstig het ZAP-reglement vanaf de trap van docent degelijk onderwijs dient te worden verschaft, en degelijk onderwijs op diverse wijzen kan worden ingevuld, wordt het niet opportuun geacht om inzake kwantitatieve profielmatrix van onderwijsgerelateerde elementen een gradatiestramien uit te tekenen overeenkomstig de vier trappen van het ZAP-kader. De kwantitatieve profielmatrix-elementen worden onderstaand in drie deelrubrieken ondergebracht: ‘inhoudelijke
elementen’
(prioritair
en
aanvullend),
‘methodologische
elementen
m.b.t.
de
onderwijsportfolio’ en ‘elementen inzake strategische ontwikkeling, leiderschap, erkenning en uitstraling, DAD’. Op deze wijze voorgesteld, kan de lijst met kwantitatieve matrixelementen als een indicatieve, niet limitatieve checklist worden worden aangewend door het ZAP-lid, dat een portfolio indient en door de bevoegde beoordelingsorganen bij ZAP-evaluaties en bevorderingsaanvragen. Omwille van het karakter van een checklist, gelden de elementen van de kwantitatieve profielmatrix als een insluitingsmechanisme, niet als een uitsluitingsmechanisme (of met andere woorden: de aanwezigheid van bepaalde elementen kan bijdragen tot een positieve beoordeling, maar de afwezigheid ervan is niet noodzakelijk een negatief gegeven). De kwantitatieve profielmatrix mag niet limitatief zijn. Kwantificering van de kwaliteit van onderwijs is uiteraard minder evident dan bij onderzoek, waar een hele set van parameters en indicatoren kan worden gehanteerd. Alleszins gelden inzake de meetbaarheid van onderwijs minstens de volgende volume-indicatoren: - aantal opleidingsonderdelen in de opdracht - aantal studenten - aantal te begeleiden masterproeven Belangrijk hierbij is dat niet alleen de loutere output van het onderwijs, maar ook de inzet voor onderwijs in de calculus wordt betrokken, in de mate dat de kwaliteit ervan concreet en objectief aantoonbaar en eventueel kwantificeerbaar is. Daarnaast moet er oog zijn voor de balans onderwijs- en onderzoekstaken en voor de invulling van de vereiste van “degelijk” onderwijs, cfr. de kwalitatieve profielmatrix. De criteria uit het ZAP-reglement die worden gehanteerd om de inhoud van het academisch dossier te toetsen aan de verwachtingspatronen bieden de indiener van een academisch dossier de mogelijkheid om zijn onderwijsinzet (e.g. via een beschrijving van de onderwijsopdracht; via promotorschap voor studentenmobiliteit, via begeleiding van eindwerken) en zijn didactische en pedagogische kwaliteiten (e.g. kwantitatief: resultaten van onderwijsevaluatie; kwalitatief: deelname aan workshops inzake onderwijsprofessionalisering, deelname aan projecten inzake onderwijsinnovatie) omstandig te illustreren c.q. te staven.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 11 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Inhoudelijk - prioritair -
bijdragen tot academische opleidingen (met vermelding van aantal opleidingsonderdelen – volledig of gedeeltelijk, en aantallen studenten)
-
-
o
bachelorprogramma’s
o
masterprogramma’s
bijdragen tot voortgezette academische opleidingen (idem) o
master-na-masterprogramma’s
o
postgraduaten
bijdragen tot andere onderwijsprogramma’s (idem) o
doctoraatsopleiding of doctoraatsopvolging; trajecten voor werkstudenten; of SLO10
-
de begeleiding van papers of andere substantiële werken in de bachelor of mastercyclus
-
de begeleiding van studenten bij het maken van eindwerken/eindverhandelingen/masterproeven
-
bijdragen inzake onderwijsbegeleiding
-
de ontwikkeling van didactisch materiaal en andere onderwijsmiddelen
-
resultaten van onderwijsevaluatie door studenten (gemiddelde beoordelingen c.q. probleemsignalen) en/of peers, bestaande uit de volgende 3 componenten: 1. de resultaten (gemiddelde beoordelingen) van de officiële jaarlijkse Onderwijs-e-valuatie voor de opleidingsonderdelen behorende tot de onderwijsopdracht, in zoverre deze resultaten voldoen aan de vastgelegde representativiteits- en deelnamecriteria (i.e. per aparte resultaatfiche een deelname van +50% en een n-waarde van minstens 3 studenten);
de
evaluatieresultaten
geven
overigens
ook
een
indicatie
van
de
studentenaantallen; 2. deze evaluatieresultaten kunnen worden gestoffeerd met eigen bemerkingen, hiermee wordt bedoeld alle reacties of bemerkingen ter duiding, situering, verklaring, opvolging en eventueel ter weerlegging van de bekomen resultaten; 3. ter
aanvulling:
resultaten
visitatiecommissies,
van
de
intercollegiaal,
evaluatie bespreking
door van
interne/externe de
resultaten
peers
(e.g.
van
een
studentenevaluatie binnen de vakgroep, et alia). Met betrekking tot de peerevaluatie behoort het tot de autonomie van de betrokken evaluatie- en beoordelingsinstanties om deze aangereikte gegevens naar waarde en relevantie te schatten.
10
Specifieke Lerarenopleiding
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 12 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Inhoudelijk – aanvullend -
bijdragen tot andere onderwijsprogramma’s (met vermelding van concrete omvang van de opdracht en studentenaantallen)
-
o
in nationale universitaire samenwerking
o
in internationale universitaire samenwerking
o
in hogescholen
o
in uitwisselingsprogramma’s (als promotor, als medecontractant)
o
in postacademische opleidingen
o
in permanente vorming
de ontwikkeling van onderwijs- en examenmethoden
Methodologisch – portfolio ondersteunend -
-
deelname aan onderwijsprofessionaliseringsactiviteiten o
studiedagen
o
docentenopleiding of –training
o
andere onderwijskundige opleiding
deelname aan onderwijsvernieuwende activiteiten en initiatieven (innovatieve werkvormen, ICT, portfolio,…)
-
bijdragen inzake onderwijsprojecten
Strategische ontwikkeling, leiderschap, erkenning en uitstraling, DAD – portfolio ondersteunend -
bijdragen in strategische onderwijsprojecten
-
bijdragen inzake de ontwikkeling van reguliere onderwijsprogramma’s, postacademisch onderwijs, navorming, onderwijs in dienstbetoon aan derden
-
bijdragen inzake de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden inzake onderwijs (secundair onderwijs, hoger onderwijs, nationaal, internationaal,…)
-
publicaties inzake onderwijs
-
bijdragen tot de onderwijscommunicatie
-
bijdragen inzake internationalisering bijdragen tot onderwijsinternationalisering: bijdrage
aan
internationale
onderwijsprojecten
en
internationale
universitaire
samenwerking, alsmede de deelname aan uitwisselingsprogramma’s (als promotor, als medecontractant), internationale internationale
i.e.
bijdrage
contacten netwerken
onderwijsinstellingen,
aan
met en
op
het
terugkoppeling
vlak
van
naar
onderwijsinternationalisering:
het
samenwerkingsverbanden
internationale
leerstoelen;
onderwijs; met
participatie
buitenlandse
participatie
aan
aan hoger
internationale
docentenmobiliteit of uw begeleiding/promotorschap van uitwisselingsprogramma’s voor studenten,
binnen
Europa
(e.g.
SOCRATES)
en
buiten
Europa
(e.g.
VLIR-
ontwikkelingssamenwerkingprogramma’s, BAEF, BEST, …) -
bijdragen inzake financiering van onderwijs en onderwijsaccommodatie
-
leiderschap (facultaire visitatiecoördinator, voorzitter opleidingsraad, voorzitter onderwijscommissie, voorzitter van een centrale werkgroep m.b.t. onderwijs, voorzitter van een adviescommissie van de centrale Onderwijsraad, coördinator van een interuniversitair onderwijsproject, programmadirecteur master-na-master, et alia van equivalent leadership niveau)
-
erkenning/imago op basis van waardering (gastdocentschap/leerstoelhouder) of kwaliteitsanalyses (externe peers/visitatie)
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 13 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
6. Luik Onderzoek 6.1. Prestatie-indicatoren per opdrachtsaspect, gedifferentieerd naar discipline 6.1.1. Vertaling van de beleidsmatige profielmatrix naar prestatievormen: Ter vervollediging wordt ten opzichte van de opdrachtsaspecten beschreven in het ZAPreglement het luik "Uitstraling" toegevoegd. Opdrachtsaspecten: Prestatie-vormen:
ACTIVITEIT
AUTONOMIE
LEIDERSCHAP
- publicaties,
- PhD's
- voorzitterschap / - prijzen
inclusief
- projecten
lidmaatschap
octrooien,
van structuren &
databanken &
organen
ERKENNING
UITSTRALING - valorisatie
- citaties
- dienstbetoon - internationalisering,
corpora
netwerkvorming & uitwisseling - ontw.samenwerking - wetenschapscommunicatie - bestuurs- en uitstralingsfuncties
6.1.2. Bepaling van prestatie-indicatoren per opdrachtsaspect: Per opdrachtsaspect wordt bepaald welke concrete prestatie-indicatoren in een ZAP-dossier in beeld dienen te worden gebracht ten behoeve van een evaluatie. De selectie van afzonderlijk op te nemen prestatie-indicatoren gebeurt op basis van: - gewenste incentives; - significante11 correlaties met kwaliteit zoals ingeschat door peers; - het aandeel in de omvang van een categorie ten opzichte van het globale volume. Tenslotte wordt een maat gegeven voor de globale omvang van de prestaties. Hierbij wordt zoveel mogelijk uitgegaan van categorieën afleidbaar uit de R&D-databank. Voor een aantal prestatievormen tekenen zich geen duidelijke indicatoren af en wordt verwezen naar de details in het academisch dossier.
11
Significante positieve lineaire correlaties op het 5% niveau.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 14 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
ACTIVITEIT: Prestatievorm: - publicaties, inclusief gepubliceerde octrooien12, databanken & corpora 1) Selectie van afzonderlijk op te nemen categorieën van wetenschappelijke publicaties13 : * algemeen incentive voor publicatie in internationale tijdschriften: - zelfde voor alle disciplines; - INDICATOR: aantal publicaties in categorie C, "Artikels in wetenschappelijke tijdschriften met internationaal referee-systeem"14 . * incentive voor kwaliteit: - specifiek per discipline; - bepaald op basis van positieve correlaties met peer review indicatoren; - selectie van de categorieën met een significante positieve correlatie met minstens 3 peer review indicatoren15, met uitsluiting van deze categorieën die slechts bij een minderheid van de teams voorkomen om toevalligheden te vermijden; - INDICATOR: aantal publicaties in elk van de geselecteerde categorieën. Indien geen positieve correlaties beschikbaar zijn voor een discipline16 worden de categorieën gehanteerd
die
positieve
correlaties
geven
voor
de
grotere
groep
van
'Humane
Wetenschappen' of 'Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen en Biomedische Wetenschappen'. * de facto in omvang belangrijkste categorieën: - specifiek per discipline; - bepaald op basis van de effectieve omvang; - selectie
van
de
categorieën
die
≥
20%
vertegenwoordigen
van
het
aantal
wetenschappelijke publicaties, met uitsluiting van deze categorieën die slechts bij een minderheid van de teams voorkomen om toevalligheden te vermijden; - INDICATOR: aantal publicaties in elk van de geselecteerde categorieën. * uitsluiting, nooit op te nemen categorie: categorieën met een significante negatieve correlatie met minstens 3 peer review indicatoren. 2) Weergave van de globale omvang aan wetenschappelijke publicaties: - INDICATOR: som van het aantal wetenschappelijke publicaties in alle categorieën
12
Gepubliceerde octrooiaanvragen en gepubliceerde toegekende octrooien zoals geteld in het kader van het IOF. Wetenschappelijke publicaties: categorieën A t.e.m. Q + gepubliceerde octrooien (zoals vastgesteld door de Interface Cel) en gepubliceerde wetenschappelijke databanken & corpora. Voor het automatisch genereren van ‘aantal octrooien’ dient een link te worden voorzien naar de databank van de Interface Cel. Voor het automatisch genereren van ‘aantal wetenschappelijke databanken & corpora’ dienen deze categorieën te worden voorzien in de R&D-databank. 14 De C-categorie geeft goede correlaties met kwaliteit zoals ingeschat door de experten voor de disciplinegewijze onderzoeksevaluaties, zowel voor de 'Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen' en 'Biomedische Wetenschappen' als voor de 'Humane Wetenschappen'. Dit is eveneens het geval voor de ISI-categorie. Omdat de ISI-categorie echter slechts op basis van een al dan niet ingevulde impactfactor kan worden afgeleid uit de R&D-databank en voor de meeste disciplines in belangrijke mate overeenkomt met de C-categorie, wordt de ISI-categorie niet apart opgenomen. 15 Peer review indicatoren 1A, 1B, 1C, 1D, 1E, 1F, 2A en 4 (alle indicatoren uitgezonderd de niet kwantitatieve indicator 2C "Dominant character of the research" en de indicator 2B "Potential for transition to or utility for the community"). Zie ook Appendix 7.5 16 Doordat de disciplinegewijze onderzoeksevaluatie voor het domein nog niet werd uitgevoerd, of doordat deze een te klein aantal teams betrof, niet verliep via de standaardmethode (uitzonderlijk) of geen significante positieve correlaties opleverde. 13
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 15 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
AUTONOMIE: Prestatievormen: - PhD's - projecten17 1)
Selectie
van
afzonderlijk
onderzoeksprojecten
18
op
te
nemen
categorieën
van
extern
gefinancierde
(als promotor of copromotor):
* incentive voor kwaliteit: - specifiek per discipline; - bepaald op basis van positieve correlaties met peer review indicatoren; - selectie van de categorieën met een significante positieve correlatie met minstens 3 peer review indicatoren19, met uitsluiting van deze categorieën die slechts bij een minderheid van de teams voorkomen om toevalligheden te vermijden; - INDICATOR: aantal projecten in elk van de geselecteerde categorieën. Indien geen positieve correlaties beschikbaar zijn voor een discipline20 worden de categorieën gehanteerd
die
positieve
correlaties
geven
voor
de
grotere
groep
van
'Humane
Wetenschappen' of 'Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen en Biomedische Wetenschappen'. * de facto in omvang belangrijkste categorieën: - specifiek per discipline; - bepaald op basis van de effectieve omvang; - selectie van de categorieën extern gefinancierde onderzoeksprojecten die ≥ 10% vertegenwoordigen van het aantal intern of extern gefinancierde onderzoeksprojecten21 , met uitsluiting van deze categorieën die slechts bij een minderheid van de teams voorkomen om toevalligheden te vermijden; - INDICATOR: aantal projecten in elk van de geselecteerde categorieën. * uitsluiting, nooit op te nemen categorieën: intern toegekende middelen en categorieën met een significante negatieve correlatie met minstens 3 peer review indicatoren. 2)
Selectie
van
afzonderlijk
op
te
nemen
categorieën
van
intern
gefinancierde
onderzoeksspeerpunten22 (projecten als promotor of copromotor): * identificatie door de Onderzoeksraad als onderzoeksspeerpunt: - bepaald op basis van de specifiek daartoe bestemde projectcategorie; - INDICATOR: aantal projecten in de geselecteerde categorieën
17
Deze eerste analyse gebeurde op basis van aantallen projecten. Ze zal worden uitgebreid naar bedragen per jaar. Categorieën AII.., EU (code EU), FWO (codes FWO.. (excl. FWOSL, FWOWO en FWOUW), FGW.., FKFO, IIKW), IWT (code IWT), Federaal (code DWTC, F.. excl. FWO), Vlaamse Gemeenschap (VL.. excl. VLIR), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (code BRGE). Nieuwe boekingsregels zullen in de toekomst nog nauwkeuriger indelingen mogelijk maken. 19 Peer review indicatoren 1A, 1B, 1C, 1D, 1E, 1F, 2A en 4 (alle indicatoren uitgezonderd de niet kwantitatieve indicator 2C "Dominant character of the research" en de indicator 2B "Potential for transition to or utility for the community"). 20 Disciplinegewijze onderzoeksevaluatie nog niet uitgevoerd, met te klein aantal teams of zonder significante correlaties. 21 Categorieën AII.., EU (code EU), FWO (codes FWO.. (excl. FWOSL, FWOWO en FWOUW), FGW.., FKFO, IIKW), IWT (code IWT), Federaal (code DWTC, F.. excl. FWO), Vlaamse Gemeenschap (VL.. excl. VLIR), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (code BRGE), Onderzoeksraad (code OZR, VIS, COF, GOA, HOA). 22 Categorieën Geconcerteerde Onderzoeksacties (code GOA) en Methusalem (code OZRMETH). 18
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 16 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
3) Weergave van de globale omvang aan extern & intern gefinancierde onderzoeksprojecten (als promotor of copromotor) en behaalde doctoraten: INDICATOREN: - som
van
het
aantal
projecten
in
de
categorieën
van
extern
gefinancierde
projecten
in
de
categorieën
van
intern
gefinancierde
onderzoeksprojecten; - som
van
het
aantal 23
onderzoeksprojecten ; - som van het aantal toekenningen van "Kredieten aan navorsers" op basis van het aantal behaalde doctoraten24.
LEIDERSCHAP: Prestatievorm: - voorzitterschap / lidmaatschap van structuren & organen INDICATOREN: - Geen selectie van specifieke indicatoren. - Hier
wordt
verwezen
naar
de
rubrieken
"Lidmaatschap"
in
het
gedetailleerde
onderzoeksdossier.
ERKENNING: Prestatievormen: - prijzen - citaties (enkel voor disciplines met voldoende dekking door de ISI-databanken, in grote lijnen de 'Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen' en 'Biomedische Wetenschappen') INDICATOREN 'Humane Wetenschappen': - Geen selectie van specifieke indicatoren. - Hier
wordt
verwezen
naar
de
rubriek
"Wetenschappelijke
onderscheidingen"
in
het
gedetailleerde onderzoeksdossier. INDICATOREN
'Basis-,
Natuur-
en
Toegepaste
Wetenschappen'
en
'Biomedische
Wetenschappen': - voor prijzen wordt verwezen naar de rubriek "Onderscheidingen" in het gedetailleerde onderzoeksdossier. - h-index25: berekend via de Web of Science (Thomson ISI) voor de totale publicatie-output. - vermelding als Highly Cited Researcher26 of van Highly Cited Papers27 : zoals geïdentificeerd door Thomson ISI. - citaties naar de publicatie-output28 van de laatste 5 volledige jaren, zoals opgevraagd via de Web of Science (Thomson ISI).
23
Categorieën Onderzoeksraad (code OZR, VIS, COF, GOA, HOA). Categorie Onderzoeksraad / Kredieten aan Navorsers (code OZRKAN). 25 "For example, an h-index of 20 means that there are 20 items that have 20 citations or more. This metric is useful because it discounts the disproportionate weight of highly cited papers or papers that have not yet been cited." Hierbij dient te worden nagegaan of de gevonden hoogst geciteerde publicaties (20 in het hiervoor vermelde voorbeeld) wel degelijk aan de beschouwde auteur kunnen worden toegeschreven. 26 http://www.in-cites.com/scientists/ 27 http://www.in-cites.com/papers/ 24
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 17 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
UITSTRALING: Prestatievormen: - valorisatie - dienstbetoon - internationalisering, netwerkvorming & uitwisseling - ontwikkelingssamenwerking - wetenschapscommunicatie - bestuurs- en uitstralingsfuncties INDICATOREN: - som van het aantal vakpublicaties29 . - som van het aantal vulgariserende publicaties30. - voor octrooien wordt verwezen naar de rubriek "Uitvindingen & ontdekkingen" in het gedetailleerde onderzoeksdossier, geteld zoals in het kader van het IOF. - som van het aantal dienstbetoonprojecten31 (als promotor of copromotor). - som van het aantal projecten internationalisering, netwerkvorming & uitwisseling32 (als promotor of copromotor) - som van het aantal projecten ontwikkelingssamenwerking33 (als promotor of copromotor) - voor participaties in wetenschapscommunicatieprojecten wordt verwezen naar de rubriek "Wetenschaps- & Technologiediffusie" in het academisch dossier. - voor waargenomen interne bestuurs- en uitstralingsfuncties, waaronder participaties in onderwijsgerichte evenementen zoals opendeur- en infodagen, wordt verwezen naar de rubriek "Inzet in de facultaire en universitaire structuren" in het academisch dossier. - voor waargenomen externe bestuursfuncties wordt verwezen naar de rubriek "Externe bestuurs- en adviesfuncties" in het academisch dossier.
28 Hierbij dient te worden nagegaan of de gevonden publicaties wel degelijk aan de beschouwde auteur kunnen worden toegeschreven. 29 Vakpublicaties: categorieën R, S en T. 30 Vulgariserende publicaties: categorie U. 31 Dienstbetoonprojecten: categorieën AD..; ANI; IBBT; PR..; VO..; WD.. 32 Projecten internationalisering, netwerkvorming & uitwisseling: categorieën AII..; CON..; DWTC-IUAP; EU; FWOSL; FWOUW; FWOWO. Opmerking: AII..-, DWTC-IUAP- en EU-projecten worden zowel bij het aspect "Activiteit" als bij het aspect "uitstraling" in rekening gebracht. 33 Projecten ontwikkelingssamenwerking: categorieën ABOS en VLIR.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 18 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7. Appendices 7.1. Appendix 1. Domeinonafhankelijke prestatie-indicatoren voor ONDERZOEK: Opdrachtsaspecten:
activiteit
autonomie
leiderschap
Domein-
- publicaties,
- PhD's
- voorzitterschap / - prijzen
onafhankelijke
inclusief
prestatievormen:
octrooien,
- projecten (omvang)
databanken &
erkenning
uitstraling - valorisatie
lidmaatschap
- dienstbetoon
van structuren &
- internationa-
organen
lisering,
corpora
netwerkvorming
(incentive &
& uitwisseling
omvang)
- ontw.samenwerking - wetenschapscommunicatie - bestuurs- en uitstralingsfuncties
PRESTATIE-
- Som art. in wet.
INDICATOREN
tijdschr. met
(periode: 5 jaar):
intern. referee-
- Som OZRKANtoekenningen onderzoeks-
(incentive)
projecten36
(omvang)
'Limaatschap'
- zie rubriek 'Wet. Ondersch.'
- Som externe
systeem34 - Som wet. publ.35
- zie rubrieken
- Som vakpubl.38 - Som vulg. publ.39 - zie rubriek 'Uitv. & Ontdekk.' - Som
(omvang extern)
dienstbetoonprojecten40
- Som interne onderzoeks-
- Som projecten
projecten37
intern.,
(omvang intern)
netwerkv. & uitw.41 - Som projecten ontw.sam.42 - zie rubriek 'Wet.& Tech.-diff.' - zie rubriek 'Inzet in fac.&univ. structuren' - zie rubriek 'Ext. bestuurs- & adviesfuncties'
BRON:
R&D databank
R&D databank
acad. dossier
acad. dossier
R&D databank & acad. dossier
34
Artikels in wetenschappelijke tijdschriften met internationaal referee-systeem: categorie C. Wetenschappelijke publicaties: categorieën A t.e.m. Q + gepubliceerde octrooien (zoals vastgesteld door de Interface Cel) en gepubliceerde wetenschappelijke databanken & corpora. 36 Externe onderzoeksprojecten: categorieën AII.., EU (code EU), FWO (codes FWO.. (excl. FWOSL, FWOWO en FWOUW), FGW.., FKFO, IIKW), IWT (code IWT), Federaal (code DWTC, F.. excl. FWO), Vlaamse Gemeenschap (VL.. excl. VLIR), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (code BRGE). 37 Interne onderzoeksprojecten: categorieën Onderzoeksraad (code OZR, VIS, COF, GOA, HOA). 38 Vakpublicaties: categorieën R-, S- & T. 39 Vulgariserende publicaties: categorie U. 40 Dienstbetoonprojecten: categorieën AD.., ANI, IBBT, PR.., VO.., WD.. 41 Projecten internationalisering, netwerkvorming & uitwisseling: categorieën AII.., CON.., DWTC-IUAP, EU, FWOSL, FWOUW, FWOWO. 42 Projecten ontwikkelingssamenwerking: categorieën ABOS- & VLIR. 35
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 19 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.2. Appendix 2. Domeinspecifieke prestatie-indicatoren voor ONDERZOEK: Versie na voleinding van de eerste cyclus van disciplinegewijze onderzoeksevaluaties
Bijkomend bij de domeinonafhankelijke prestatie-indicatoren worden per discipline specifieke indicatoren toegevoegd op basis van hun goede correlaties met kwaliteit zoals beoordeeld door peers of op basis van hun aandeel in de totale omvang: Afkortingen FWO = codes FWO.. (excl. FWOSL, FWOTM, FWOUW en FWOWO), FGW.., FKFO en IIKW. Fed. = codes DWTC, F.. excl. FWO. Vl.Gem. = codes VL.. excl. VLIR. m.p. = met personeel. (*) tussen haakjes: met hoeveel van de 8 peer review indicatoren een significante positieve correlatie werd gevonden.
Humane Wetenschappen Opdrachtsaspecten: Domein-specifieke prestatie-vormen: PRESTATIEINDICATOREN (periode: 5 jaar): Globaal Physical Education & Physiotherapy Psychology & Educational Sciences History Political & Social Sciences Philosophy & Letters Economics Law BRON:
activiteit
autonomie
erkenning
- publicaties, inclusief octrooien, databanken & corpora43 - positieve - omvangrijkste correlatie met peer categorieën review (*) C (8/8) C (6/8) C I2 (3/8) I2 C (7/8) I2
- projecten
—
- positieve correlatie met peer review (*) FWO m.p. (7/8) (zie Hum.Wet. globaal) FWO m.p. (7/8)
- omvangrijkste categorieën
(zie Hum.Wet. globaal) C (3/8)
—
FWO m.p. (6/8)
—
FWO m.p. (6/8)
B (3/8) C (5/8) I1 (5/8) C (5/8)
C
FWO m.p. (8/8) FWOTM (6/8)
FWO m.p. FWOTM Fed. m.p. Vl.Gem. m.p. FWO m.p. FWOTM
C
(zie Hum.Wet. — globaal) (zie Hum.Wet. Fed. m.p. globaal) R&D databank
A (3/8) B/D B/D, C/E (6/8) C/E R&D databank
Vl.Gem. m.p. Vl.Gem. m.p.
43 In afwachting van de mogelijkheid om automatisch aantallen te genereren via de R&D- & Interface-databank werd de huidige analyse uitgevoerd voor publicaties exclusief gepubliceerde octrooien en gepubliceerde wetenschappelijke databanken & corpora.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 20 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
'Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen' en 'Biomedische Wetenschappen' ("Exacte Wetenschappen") Opdrachtsaspecten: Domein-specifieke prestatie-vormen: PRESTATIEINDICATOREN (periode: 5 jaar): Globaal
activiteit
autonomie
erkenning
- publicaties
- projecten
- citaties
- positieve - omvangrijkste correlatie met peer categorieën review (*) C (8/8)
Biology (incl. Environmental Sciences)
(zie Ex.Wet. globaal)
C I2
- positieve - omvangrijkste correlatie met peer categorieën review (*) FWO m.p. (6/8) FWOTM (4/8) FWO z.p. (4/8) IWT m.p. (8/8) (zie Ex.Wet. Fed. m.p. globaal)
Physical Education C (6/8) & Physiotherapy I2 (3/8)
C I2
(zie Ex.Wet. globaal)
Vl.Gem. m.p.
Medicine II
B (3/8)
C
(zie Ex.Wet. globaal)
FWO m.p.
Medicine I
(zie Ex.Wet. globaal)
C I2
FWO m.p. FWOTM
Mathematics
(zie Ex.Wet. globaal)
C
FWO m.p. (3/8) FWOTM (5/8) FWOKN (3/8) IWT m.p. (5/8) (zie Ex.Wet. globaal)
Physics & Geosciences
(zie Ex.Wet. globaal)
C I1
(zie Ex.Wet. globaal)
FWOTM Fed. m.p.
Engineering
C (8/8) I1 (3/8)
C I1
FWOTM (4/8) IWT m.p. (7/8)
IWT m.p.
Chemistry
(zie Ex.Wet. globaal)
C I2
(zie Ex.Wet. globaal)
FWO z.p. FWOTM Vl.Gem. z.p.
Pharmacy
(zie Ex.Wet. globaal)
C
(zie Ex.Wet. globaal)
FWOTM IWT m.p.
Informatics
I1 (4/8)
C I1
(zie Ex.Wet. globaal)
FWOTM IWT m.p.
Biotechnology
(zie Ex.Wet. globaal)
—
(zie Ex.Wet. globaal)
—
BRON:
ZAP-Opdrachtsmatrix
R&D databank
FWOTM Fed. z.p.
R&D databank
- 21 / 32-
h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties h-index highly cited res./papers citaties Web of Science (Thomson ISI)
VUB — DP, R&D & DOZ
7.3. Appendix 3. Naar een cijfermatige profielmatrix van de onderzoeksprestaties per graad Om te komen tot een matrix van referentiewaarden kan naargelang de prestatie-indicator worden gewerkt met externe of interne referenties. 7.3.1. Externe referenties Voor enkele prestatie-indicatoren kunnen per domein internationale of Vlaamse referentiewaarden worden gevonden: Referentiewaarden per vorser per jaar voor artikels in wetenschappelijke tijdschriften met internationaal referee-systeem (categorie C in de R&D-databank) De ISI-categorie komt voor de meeste disciplines in belangrijke mate overeen met de C-categorie. De ISI-categorie geeft ook net zoals de C-categorie goede correlaties met kwaliteit zoals ingeschat door de experten voor de disciplinegewijze onderzoeksevaluaties, zowel voor de 'Basis-, Natuur- en Toegepaste
Wetenschappen
Wetenschappen'.
Daarom
en
kunnen
Biomedische voor
de
Wetenschappen'
C-publicaties
als
voor
internationale
de
'Humane
referentiewaarden
(publicaties per onderzoeker per jaar) worden gegeven gebaseerd op ISI-publicaties. Deze zijn evenwel niet gedifferentieerd naar graad: Physics & Chemistry
Ref.(*)
Applied physics & chemistry
2,4
(Acoustics; Chemical engineering; Applied chemistry; Instruments & instrumentation; Multidisciplinary materials science; Mechanics; Optics; Applied physics) Chemistry
2,5
(Chemistry, Analytical chemistry, Inorganic & nuclear chemistry, Organic chemistry, Physical chemistry, Electrochemistry, Polymer science) Physics & astronomy
3,3
(Astronomy & astrophysics; Physics - Atomic, molecular, chemical; Physics - Condensed matter; Physics Fluids & plasmas; Mathematical physics; Multidisciplinary physics; Nuclear physics; Physics - Particles & fields)
Medical & biological sciences
Ref.(*)
Biological sciences - Animals & Plants
1,4
(Agriculture - Dairy & animals; Agriculture - Soil science; Ecology; Food science & technology; Marine & fresh water biology; Plant sciences; Veterinary sciences; Zoology) Biological sciences - Humans
2,0
(Endocrinology & metabology; Hematology; Immunology; Microbiology; Neurosciences; Pharmacology & pharmacy; Physiology; Virology) Clinical medicine
2,4
(Cardiac & cardiovascular science; Clinical neurology; Gastroenterology & hepatology; Genetics & heredity; General & internal medicine; Oncology; Radiology & nuclear medicine; Surgery) Molecular biology & biochemistry (Biochemical
research
methods;
2,0 Biochemistry
&
molecular
biology;
Biotechnology;
Cell
biology;
Developmental biology)
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 22 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Other science
Ref.(*)
Engineering
1,4
(Computer sciences - Artificial intelligence; Computer sciences - Theory; Civil engineering; Electrical & Electronic engineering; Mechanical engineering; Nuclear science & technology; Robotics; Transportation) Geosciences
1,4
(Environmental sciences; Geochemistry & geophysics; Geology; Multidisiplinary geosciences; Meteorology & atmosphere science; Mineralogy; Oceanography) Mathematics
1,4
(Mathematics; Applied mathematics; Statistics & probability)
Social sciences & humanities
Ref.(*)
Psychology & psychiatry
1,5
(Behavioural sciences; Psychiatry; Biological psychology; Clinical psychology; Developmental psychology; Experimental psychology; General psychology; Social psychology) Economics
1,2
(Business; Business - Finance; Economics; Management) Social sciences - Medicine & health
1,3
(Family studies; Health care science; Health policy & service; Nursing; Public environment & occupational health; Rehabilitation; Sport sciences; Substance abuse) Other social sciences
1,0
(Anthropology; Educational sciences; Geography; Information & library sciences; Internal relations; Political sciences; Interdisciplinary social sciences; Sociology) Humanities & arts
1,1
(Archeology; History; Multidisciplinary humanities; Language & linguistics; Law; Literature; Literature American; Literature - German, Netherlands, Scandinavian; Philosophy)
(*) Auteurschappen per actieve onderzoeker: aantal artikels dat een gemiddelde onderzoeker jaarlijks toevoegt aan diens publicatielijst. BRON: H.F. Moed (2005), Citation Analysis in Research Evaluation (Information Science and Knowledge Management, Volume 9, Springer, The Netherlands, 346 pages); 'Table 7.5. Overall ISI coverage for major journal categories per discipline' en 'Table 21.2. Indicators per discipline'.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 23 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
Referentiewaarden voor PhD's per VTE ZAP per 5 jaar Versie goedgekeurd OZR 30.06.2010
Domein
Ref.(*)
Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Taal- en letterkunde & Gecombineerde studiegebieden talen en culturen Geschiedenis Archeologie en kunstwetenschappen Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen Psychologische en pedagogische wetenschappen Economische en toegepaste economische wetenshappen Politieke en sociale wetenshappen Sociale gezondheidswetenshappen Lichamelijke opvoeding, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie Wetenschappen (excl. Toegepaste biologische wetenshappen) Toegepaste wetenschappen Toegepaste biologische wetenshappen Geneeskunde & Biomedische wetenshappen Tandheelkunde Farmaceutische wetenshappen
2,05 1,02 1,38 2,94 0,68 1,79 1,10 1,47 0,52 1,09 2,57 3,64 5,57 1,87 0,40 2,60
(*) PhD's j-1/j t.o.v. VTE ZAP 01.02.200j voor een periode van 5 jaar; op basis van het gemiddelde voor 03/04-07/08. BRON PhD's: tot 03/04 jaarlijkse Onderwijsstatistieken van de Vlaamse Gemeenschap, vanaf 07/08 gegevens basisfinanciering universiteiten (versie april 2009). BRON VTE ZAP: Personeelsstatistieken van de Vlaamse Interuniversitaire Raad.
7.3.2. Interne referenties Voor een groot deel van de prestatie-indicatoren is er echter (nog) geen bron van vergelijkbare gegevens op Vlaams of wereldvlak. Om hier te komen tot betrouwbare interne referentiewaarden zijn door de onderzoekers geverifieerde gegevens nodig, over een periode van 5 jaar44 waarin zij voor 100% aangesteld waren45 en eenzelfde ZAP-graad bekleedden46 . Niet voor iedereen is de R&D-databank echter voor een voldoende lange periode volledig aangevuld. Om betrouwbare referentiewaarden te kunnen berekenen is ook per discipline en per graad voor elke combinatie een voldoende grote groep vorsers nodig. Een eerste test werd uitgevoerd gebruik makend van de dossiers voor de disciplinegewijze onderzoeksevaluaties. Het betreft echter over het algemeen te kleine groepen ZAP-leden (soms ook geen voor bepaalde discipline-graad combinaties) om een betrouwbaar gemiddelde te kunnen berekenen. De link tussen de beleidsmatig belangrijkste aspecten per graad en de indicatoren waarvoor beter wordt gepresteerd en de evolutieve trajecten over de graden zijn voor deze testpopulatie dan ook niet steeds zichtbaar zoals zou worden verwacht voor een voldoende groot staal.
44
Cfr. periode in de anciënniteitvoorwaarden: ten minste 4 jaar. Eventueel deels als ZAP. Het opstellen van een gemengd profiel voor ZAP-leden overgaand van één graad naar een andere heeft geen zin in de context van het beoogde evolutief — niet cumulatief — verwachtingspatroon. 45 46
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 24 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.3.3. Beoordeling van individuele dossiers De oefening op basis van de ZAP-leden in de disciplinegewijze onderzoeksevaluaties illustreerde hoe prestaties in individuele dossiers binnen eenzelfde discipline en graad kunnen verschillen en hoe zij over de graden heen ook niet steeds in de lijn liggen van het verwachte evolutief traject. Dit kan deels te maken hebben met andere nadrukken bij evaluaties in het verleden. Een zekere spreiding is echter niet onlogisch. Onderzoeksprofielen kunnen bij voorbeeld gedifferentieerd zijn in het kader van een geïntegreerd onderzoeksbeleid binnen een team, waarbij de focus voor de individuele vorsers ligt op onderzoeksprestaties van een andere aard. Dit neemt niet weg dat, ongeacht het individueel onderzoeksprofiel, minima kunnen worden verwacht voor bepaalde onderzoeksprestaties. Op het niveau van persoonlijke dossiers blijft een interpretatie door een evaluatiecommissie dus zeker noodzakelijk.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 25 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.4. Appendix 4. Publicatiecategorieën 7.4.1. Uittreksel uit bijlage III bij het ZAP-reglement: BIJLAGE III. HET ACADEMISCH DOSSIER Het academisch dossier wordt opgesteld door de betrokkene en bevat alle relevante elementen over: ... 2. Het onderzoeksdossier, waartoe ondermeer behoren: - wetenschappelijke publicaties, andere dan doctoraatsproefschriften, gericht op het forum van onderzoekers, met inachtname van een exacte weergave van de bibliografische referenties en als volgt gecatalogeerd: A = (co-) auteur van wetenschappelijke monografie B = artikels/bijdragen
in
wetenschappelijke
monografieën/verzamelwerken
met
internationaal
referee-systeem C = artikels in wetenschappelijke tijdschriften met internationaal referee-systeem D = artikels/bijdragen in wetenschappelijke monografieën/verzamelwerken met nationaal refereesysteem E = artikels in wetenschappelijke tijdschriften met nationaal referee-systeem F = artikels/bijdragen in wetenschappelijke monografieën/verzamelwerken zonder referee-systeem G = artikels in wetenschappelijke tijdschriften zonder referee-systeem H = wetenschappelijke
uitgever
van
wetenschappelijke
monografieën/verzamelwerken
en
tijdschriften I1 = mededelingen op internationale congressen/symposia integraal gepubliceerd in proceedings I2 = mededelingen op internationale congressen/symposia niet gepubliceerd of slechts beschikbaar als abstract J1 = mededelingen op andere congressen integraal gepubliceerd in proceedings J2 = mededelingen op andere congressen niet gepubliceerd of slechts beschikbaar als abstract K = abstracts, korte mededelingen en working papers in proceedings en tijdschriften L = periodieke publicaties uitgegeven door de vakgroep of waaraan wordt meegewerkt door de vakgroep M = rapporten van onderzoeksprojecten die na het afsluiten van het werk werden ingediend bij de betoelagende instantie N = eindrapporten van beleidsvoorbereidende studies die na het beëindigen van het werk bij de opdrachtgevende instantie werden ingediend. O = annotaties P = interne rapporten Q = andere publicatievormen gericht op het forum van onderzoekers
47
… 3. De rol in de maatschappelijke en wetenschappelijke uitstraling van de faculteit en de universiteit alsook op het vlak van interne en externe communicatie in het algemeen, waartoe ondermeer behoren - Vakpublicaties gericht op professioneel geïnteresseerden (vb. in het kader van dienstverlening aan derden), met inachtname van een exacte weergave van de biblografische referenties en als volgt gecatalogeerd R = monografie / handboek S = artikel T = andere vakpublicaties - Vulgariserende publicaties gericht op het brede publiek, met inachtname van een exacte weergave van de bibliografische referenties U
47
Zullen in de toekomst toegevoegd worden: patenten, en databanken & corpora.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 26 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.4.2. Specifieke publicatiecategorieën voor de discipline Rechten Wetenschappelijke publicaties: 1. boeken 2. niet gepubliceerde doctoraatsproefschriften 3. bijdragen met hoog wetenschappelijk gehalte opgenomen in erkende vaktijdschriften, feestbundels, verslagboeken van studiedagen of in verzamelwerken die aan het oordeel van een redactie of een leescomité worden onderworpen; m.n. hoofdartikelen, overzichten van rechtspraak, grondige annotaties 4. wetenschappelijke leiding van uitgegeven verzamelwerken, inclusief boeken als editor 5. bijdragen op internationale en nationale congressen of symposia 6. wetenschappelijke bijdragen van beperkte omvang opgenomen in erkende vaktijdschriften, verslagboeken of verzamelwerken die aan het oordeel van een redactie of een leescomité worden onderworpen, zoals korte annotaties onder rechtspraak, grondige boekbesprekingen en bijdragen op congressen gepubliceerd als abstract of tussenkomst als panellid of disputant b.v. 7. wetenschappelijke voorlichting 8. onderzoeksrapporten verspreid in de onderzoeksgemeenschap 9. interne onderzoeksrapporten en onderzoeksrapporten in opdracht van beleidsinstanties 10. andere 7.4.3.
Mapping
geselecteerde
specifieke
publicatiecategorieën
Rechten
en
standaard
publicatiecategorieeën voornamelijk
in mindere mate (>1% en ≤10%)
1. boeken
A
3. bijdragen
met
hoog
B/D/F (*)
B/D/F en C/E/G (*)
wetenschappelijk gehalte opgenomen in erkende vaktijdschriften, ... 6. wetenschappelijke beperkte
omvang
bijdragen opgenomen
van
C/E/G (*)
B/D/F (*)
in
erkende vaktijdschriften, ... (*) Naargelang internationaal, nationaal of zonder referee-systeem (niet gespecifieerd).
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 27 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.5. Appendix 5. Peer Review Indicatoren 1A. Scientific merit of the research / uniqueness of the research, 1B. Research approach / plan / focus / coordination, 1C. Innovation, 1D. Quality of the research team, 1E. Probability that the research objectives will be achieved, 1F. Research productivity, 2A. Potential impact on further research and on the development of applications, 2B. Potential for transition to or utility for the community, 2C. Dominant character of the research, (3. Reviewer's expertise in the particular research area,) 4. Overall research evaluation.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 28 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.6. Appendix 6. Mapping Domeinen PhD & Personeel Versie goedgekeurd OZR 30.06.2010
PhD's
Personeel
Wijsbegeerte en moraalwetenschappen
Wijsbegeerte (incl. moraalwetenschappen)
Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht
Theologie, bijbel- en godsdienstwetenschappen
Taal- en letterkunde
Letteren (incl. Informatie-, documentatie-, bibliotheek- en archiefwetenschappen)
Gecombineerde studiegebieden: Arabistiek en islamkunde, Japanologie, Oosterse studies : oude nabije oosten, Oosterse studies: bijbelse wetenschappen, Oost-Europese talen en culturen, Sinologie, Afrikaanse talen en culturen, Oosterse talen en culturen, Vergelijkende cultuurwetenschap Geschiedenis
Historische Wetenschappen
Archeologie en kunstwetenschappen
Kunstwetenschappen (incl. Archeologie)
Audiovisuele en beeldende kunst Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen
Rechtswetenschappen (incl. notariaat)
Criminologie Psychologische en pedagogische wetenschappen
Psychologie Pedagogische wetenschappen en didaktiek
Economische en toegepaste economische wetenschappen
Economie en Toegepaste economie
Politieke en sociale wetenschappen
Politieke en Sociale Wetenschappen
Sociale Gezondheidswetenschappen
Sociale gezondheidswetenschappen
Lichamelijke opvoeding, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie
Wetenschappen
Biologie Scheikunde (incl. biochemie) Natuurkunde (incl. sterrenkunde) Wiskunde Aardwetenschappen en aardrijkskunde Informatica (incl. toegepaste informatica)
Toegepaste wetenschappen
Bouwkunde Elektronica en elektrotechniek Werktuigkunde Materiaaltechnologie Informatie- en Communicatietechnologie Technische en Toegepaste scheikunde Architectuur, ruimtelijke ordening en stedebouw
Toegepaste biologische wetenschappen
Overige technische wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen
Geneeskunde
Geneeskunde
Gecombineerde studiegebieden: Biomedische wetenschappen
Biomedische wetenschappen (incl. biochemie)
Tandheelkunde
Tandheelkunde
Diergeneeskunde
Diergeneeskunde
Farmaceutische wetenschappen
Farmacie
Verkeerskunde (1) BRON
PhD's:
tot
niet gemapt 03/04
jaarlijkse
Onderwijsstatistieken
van
de
Vlaamse
Gemeenschap,
vanaf
07/08
gegevens
basisfinanciering universiteiten (versie april 2009). BRON Personeel: Personeelsstatistieken van de Vlaamse Interuniversitaire Raad.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 29 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.7. Appendix 7: Algemeen overzicht profilering loopbaan ZAP-LID Deze figuur biedt de mogelijkheid om een overzicht uit te werken van de deelgebieden, waarin de ZAPopdracht uitvoering kent of bepaalde accenten heeft verworven. De figuur kan tevens als een checklist worden aangewend bij het in kaart brengen van de betrokkenheid van het ZAP-lid bij de diverse echelons.
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 30 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
7.8. Appendix 8. Valorisatie van het onderzoek Versie goedgekeurd OZR 30.06.2010
1. DEFINITIE Valorisatie van het onderzoek wordt in de ZAP-Opdrachtsmatrix beschouwd in brede zin, als: het beschikbaar en geschikt maken van wetenschappelijke kennis voor gebruik in de praktijk door partijen buiten de academische wereld Daarbij wordt onder een of meerdere van volgende, mogelijk verweven vormen een toegevoegde waarde gegeven aan de onderzoeksresultaten: - Economische of commerciële waarde: bijdragen tot de productiviteit, innovatieve werking, efficiëntie en doelmatigheid van bedrijfsleven en overheid; - Maatschappelijke waarde of welzijn: bijdragen tot hedendaagse maatschappelijke vraagstukken, bepalend voor de kwaliteit en toekomst van de samenleving; - Culturele waarde: versterking van het beeld van mens en cultuur en van culturele vaardigheden van burgers; - Democratische waarde: bijdragen tot een kritisch maatschappelijk debat en de vormgeving van burgerschap.
2. CONCRETE ACTIES OF VERWEZENLIJKINGEN Bovenstaande
definitie
dekt
een
brede
waaier
aan
concrete
valoriserende
acties
of
verwezenlijkingen uit alle disciplines, al dan niet gekoppeld aan een vraag vanwege een partij die bereid en/of in staat is om daarvoor te betalen, zoals: - octrooien; - spin offs; - bijdragen aan innovaties, incl. niet-technologische zoals design, marketing, communicatie en management; - specifieke vormen van onderzoeksprojecten: - contractonderzoek [1]; - projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking [1]; - specifieke vormen van publicaties en publiciteren: - wetenschappelijke
studierapporten
tevens
gericht
aan
de
betoelagende/opdrachtgevende
instantie [1]; - vakpublicaties gericht op professioneel geïnteresseerden [1]: incl. beleidsadviezen (inhoudelijk zowel als procesgericht), publicatie van therapieën of zelfhulp-, advies- en coachingstrajecten; - vulgariserende publicaties gericht op het brede publiek [1] en persvermeldingen in het algemeen; - artistieke producties zoals events & performances [1]; - specifieke vormen van samenwerkingen: - samenwerkingen met derden [2]: incl. het ter beschikking stellen van databestanden, archieven, museale stukken, behandelvoorzieningen, experimenteerruimten, apparatuur, ...; - internationale samenwerkingen [2]; - specifieke vormen van netwerking: - participatie/lidmaatschap [2] in professionele netwerken, conferenties, organisaties, besturen, adviescommissies; - specifieke vormen van mobiliteit: - intersectoriële mobiliteit [2 (m.b.t. verblijven)];
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 31 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ
- specifieke vormen van onderwijs en training: - onderwijs en training gericht op derden: zoals contractonderwijs, ... [1]: identificeerbaar als aparte categorieën in R&D-Net [2]: identificeerbaar op basis van de specifieke invulling binnen de betrokken categorieën in R&D-Net
3. DOEL EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Met deze (niet-exhaustieve) oplijsting van concrete valorisatie-activiteiten wordt de aandacht gevestigd op de verschillende mogelijkheden om de verworven wetenschappelijke kennis waar mogelijk ten goede te laten komen van de maatschappij, desgevallend mits inzet van de specifieke expertise en financiering die hiervoor vereist is. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de ZAP-leden om aandachtig te zijn voor de mogelijkheden die hun onderzoeksresultaten hiertoe bieden, en via de gepaste kanalen te ageren. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de evaluatiecommissie om, bij de beoordeling van het globale dossier van een ZAP-lid, binnen het geheel van de prestaties de gepaste waardering te hechten aan de verwezenlijkingen op dit vlak.
Referenties: - Alfa en Gamma stralen. Valorisatiebeleid voor de Alfa- en Gammawetenschappen, AWT, Nederland, maart 2007, ISBN 978 90 77005 38 5 - Evaluating Research in Context. A method for comprehensive assessment, Jack Spaapen, Huub Dijstelbloem and Frank Wamelink, Consultative Committee of Sector Councils for Research and Development (COS), Nederland; juni 2007, ISBN 978-90-72863-16-4
ZAP-Opdrachtsmatrix
- 32 / 32-
VUB — DP, R&D & DOZ