ARW 2002 BDK
3,3 28
Philips Lighting Weert B .V. anders belicht Integraal herontwerp van de organisatie (Bijlagen)
Elle Dings Juni 2002
NIET UITLEEN B AAR
Philips Lighting Weert B .V . anders belicht Integraal herontwerp van de organisatie Bijlagen
Afstudeerverslag van Elle Dings Juni 2002
Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Technologie Management
Capaciteitsgroep Technologie & Arbeid Bedrijf Philips Lighting Weert B .V .
Begeleiding: 1 e begeleider-TU/e Dr. W . van Eerde 2e begeleide-TU/e Ir . R.M .F. Gerwen
NIET UIT
® PHILIPS
Inhoudsopgave 9
INHOUDSOPGAVE
2
BIJLAGE 1 : ORGANOGRAM PHILIPS ELECTRONICS 3 BIJLAGE 2:
LAY-OUT
HUIDIGE
SITUATIE
4
BIJLAGE 3: LAY-OUT TOEKOMSTIGE SITUATIE 5 BIJLAGE 4:WEERT BIJLAGE 5 : BIJLAGE 6 :
HET DE
PROFILEERT
6
PRODUCT
7
ORGANISATIEVORM
BIJLAGE 7 :DE AANSTURING VAN BIJLAGE 8 :
DE
LOGISTIEKE
8
SHOPFLOOR
PARAMETERS
9
11
BIJLAGE 9:HET PRODUCT REALISATIE PROCES 13 BIJLAGE 10:HET ALGEMENE INDUSTRIËLE MODEL 15 BIJLAGE ll :DRIEGELEDING BIJLAGE 12:TECHNISCHE
MAATSCHAPPIJ DATA
16
PAR
17
BIJLAGE 12.1:MATRIXSTELCATEGORIE
(1/2)
19
BIJLAGE 12.2
TECHNISCHE
(1/2)
21
BIJLAGE 13:
UITVOERENDE
MATRIX
TAKEN
23
BIJLAGE 14 : KOSTENBEHEERSING PRODUCTIEORGANISATIE 25
2
Bilauen
m
Bijlage 1 : Organogram Philips Electronics
~~ CL
.7E- ~ o = ¢ ~ c 'c
C c a> C 0 CL
rn ~
E 0
y
U
L N C ~ 7
J
w a ¢
U)
c c 0 CL
E 0 0
m
U
~
E
N
7
~
N
o c o °
Q 3 O
N Y L ~
~
U)
20
9
PHILIPS
3
® PH ILIPS
Bijlage 2 : Lay-out huidige situatie
voor/nabewerking
lampengroepen
verpakking
kooldraadtrekken
componenten
M
[]
onderhanden werk matenale.
12nclexpedlbe
~ Onderhoud
kantoren
0
opleiding
a
i
0 GG
o CC 19
25~
24
27
0
PAR I Pun.Mn
P
4
® PHILIPS
-Bilagen
Bijlage 3 : Lay-out toekomstige situatie
voor/nabewerking
lampengroepen Al
verpakking
kooldraadtrekken
componenten
onderhanden werk
11
12nclexpediGe
Onderhoud
[] kantoren
opleiding
x
B
gebouw 0 niet IPLC, RCC MET OPLEIDINGEN
gebouw Y ; 2 CONF.KAMERS BUS.DEV. INKOOP, ADM. SALAOM,ARBO,DOKTER, PERSONEELZAKEN
--
i
+s r
te t8
i. t~!
`.
Li
-,
5
9
PH ILIPS
Bijlage 4 : Weert Profileert Het managementteam heeft medio 2000 het nieuwe business model voor Philips Lighting Weert gedefinieerd genaamd Weert Profileert' . Weert Profileert' vormt in 2001-2003 de basis voor het veranderingsproces in Weert . Het veranderingsproces is gericht op : » Marktgericht ondernemen ( van uitvoerend naar ondernemend) Marktgerichtondememen door actief gebruik te maken van haar kennis van de mogelijkheden in de markt om, samen met haar leveranciers, voor en met de klant, gloeilampen te ontwikkelen, te produceren en te leveren . Het bovenstaande betekent in concrete termen dat Philips Lighting Weert B .V. meer groei wil realiseren op de Professionele en de OEM markt en op de consumentenmarkt wil differentieren met speciaities . Wil men dit realiseren, dan zal er een duidelijk beeld moeten zijn van welke eisen de klanten stellen . De verschillende eisen die de klanten stellen, kunnen liggen op de volgende gebieden : kwaliteit, logistiek, prijs / kosten, service, time-to-market van nieuwe producten . » Kiantenorder gestuurd (van volume naar order gestuurd) K/antenorrier gestuurd door een betrouwbaar en voorspelbaar orrlerrealisatieproces, afgestemd op een gedifferentieerde markt . Het bovenstaande betekent in concrete termen dat Philips Lighting Weert inzicht moet hebben in de klanteneisen en deze moet vertalen naar de organisatie . Uit de kianteneisen kan afgeleid worden aan welke prestaties het 'Product Realisatie Proces' moet voldoen . »
We nstgedreven (van productiekosten naar integrale kosten) Winstgedreven door een helder, actief portfoliobeleid, gericht op voortdurende integrale rentabiliteit. Het bovenstaande betekent in concrete termen dat Philips Lighting Weert inzicht moet hebben in de producten die mogelijk gemaakt kunnen worden en de daaraan gerelateerde kosten . Voor eik product moet de toegevoegde waarde duidelijk zijn .
Met Weert Profileert' wordt bedoeld dat Philips Lighting Weert B .V. in de toekomst binnen de GLS Supply Group gedifferentieerd positief opvalt op de volgende aspecten : » Weert wordt gewaardeerd door de Philips-Kanalen omwille van zijn betrouwbaarheid, kostprijs en portfolio . » Weert wordt gewaardeerd door de shareholders omwille van de winstgevendheid van uit nieuwe markten door Weert ontgonnen . » Weert is op zodanige manier georganiseerd en kan zijn competenties op zodanige manier aanwenden dat binnen 6 weken na een vraag voor een afgeleid product of nieuwe markt de eerste orders geleverd kunnen worden . » Het verbetervermogen van Weert over de totale supply chain is zodanig dat voor uitgelopen wordt op de externe opgelegde targetstelling . » Werknemers van Weert vertonen het flexibele gedrag t .a .v . marktvraag . » Werknemers willen bij Weert blijven werken omwille van het imago en de cultuur van het nieuwe Weert .
6
PHILIPS
Bilmen
Bijlage 5: Het product 0
De producten die vervaardigd worden bij Philips Lighting Weert B .V! zijn eenvoudige producten die onderverdeeld kunnen worden in verschillende componenten . In figuur 5 .1 is afgebeeld uit welke componenten het eindproduct is opgebouwd .
In figuur 5 .1 is te zien dat een lamp uit een beperkt aantal onderdelen bestaat . Toch worden er diverse soorten lampen geproduceerd . De diversiteit is te onderscheiden in de volgende technische specificatie : » » » » » » »
ballon grootte ; ballon vorm ; ballon kleur, vermogen ; spanning ; lampvoet ; gasvulling .
Er zijn 229 verschillende technische eindproducten, deze worden in de organisatie aangeduid met een tien cijferige code(10NC's) . Deze 229 technisch verschillende producten worden op legio verschillende manieren verpakt en gestempeld . De technische diversiteit in combinatie met een verpakkingsdiversiteit leidt dit tot 1761 verpakte eindproducten, deze worden in de organisatie aangeduid met een twaalf cijfercode (12NC) . Door de verschuiving in de portfolio van minder consumentenproducten naar meer producten van de proffesionele- en OEM- markt zal het aantal technische typen groter worden . Dit heeft consequenties voor het productieproces .De belangrijkste consequenties zijn meer omstellen en logistieke beheersing wordt complexer .
7
Bilaaen
9
PHILIPS
Bijlage 6 : De organisatievorm In deze bijlage wordt de functionele organisatievorm beschreven die Philips Lighting Weert B .V . hanteert. Functioneel betekent dat de ondersteunende activiteiten volledig buiten het primaire proces zijn georganiseerd . In figuur 6 .1 is de organisatievorm afgebeeld .
Fabriek Weert
Plant controller F&A en PZ
operation management IPLC ,
Business development
I Manufacturing Engineering
Supply Chain
BTQ
Shopfloor
Figuur 6.1 : Organogram Philips Lighting Weert B. V.
Hieronder worden de activiteiten van de verschillende afdelingen besproken . - De Business Development Group De Business Development Group heeft de opdracht om marktopportuniteiten te detecteren voor de Prof/OEM GLS portfolio in Weert . De Business Development Group is ingericht in vier Business Teams (BT's) namelijk : deco, kleur en versterkte constructie, verkeersignaal en navigatie en resale, reflector special, PAR, PIR en IR . - Operations Managementteam IPLC (internationaal Productie & Logistiek Center) Weert Operations Managementteam IPLC Weert heeft de operationele verantwoordelijkheid over de IPLC Weert . 1 . Shopfloor Onder de shopfloor vallen alle lampengroepen . De shopfloor heeft als taak om een goed kwalitatief product te produceren met een hoge productiviteit .
2. Manufacturing Engineering De manufacturing engineering voert de taken van faciliteiten, onderhoud en technologie uit . De technoiogy group herbergt alle structurele technische verbeteren vemieuwingscapaciteit op gebied van processen en machines . 3 . Supply Chain De supply chain heeft als taak het aansturen, beheersen en innoveren van de Supply Chain als één proces, dit omvat de commerciële planning, fabrieksplanning, material management en inkoop . 4 . BïQ ( Business Plannings Proces, Information Technology, Improvement en Quality) De taken voor deze afdeling bestaan uit het verbeteren en onderhouden van kwaliteit van product, productie en organisatie en het verbeteren van de informatietechnologie en het systeembeheer .
8
~;
B&M
PHILI PS
Bijlage 7 : De aansturing van de shopfloor De Shopfloor is opgedeeld in 6 units met aan het hoofd van elke unit een unitleider . Alle unitleiders rapporteren rechtstreeks aan de operationsmanager . Een unit bestaat uit een aantal lampengroepen en is georganiseerd als één of meerdere Zelfsturende Productie Eenheden (ZPE) . In figuur 7 .1 zijn de verschillende units met de daarbij behorende productiegroepen afgebeeld .
Operations Management
rI HID
Unit 2 i groep 1-2-3-4-8-7-8 2+3 ploegen - 82 personen
~ ~ i
" Unit 4 groep 5-12-13-14-15-18 t 1 Ploeg - 48 personen
1
groep 19-22-23-24-25-26- Í 27 I I 2+3 ploegen -77 personen i
!
~
-------, unit 1
Unit
4
Nabewerking
i~ 1+2 ploegen -21 personen
~ j
Unit 5 PAR 5 ploegen - 59 personen
Figuur 7.1: Shopfloor indeling
In bijlage 2 is de lay-out van de productiegroepen afgebeeld zoals deze in de huidige situatie is . In bijlage 3 is de lay-out afgebeeld zoals deze in de toekomst zal worden . Een ZPE is een groep van operators die samen verantwoordelijk zijn voor een deel van de productie . Naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering hebben ze tevens een aantal taken op zich genomen, die in het verleden door de unitleider of door andere personen uit de randorganisatie uitgevoerd werden . In de verschillende productiehallen is met deze extra taken anders omgegaan . In Hal 1 heeft men ervoor gekozen om door middel van algemene reserves de ZPE wat ruimer te bemannen dan nodig is voor het lampmaken . De taken als aanspreekpunt, storingscrewiid, procescontrole, 24 uurs controle, bestellen van poetsmiddelen etc zijn extra taken en worden door de productiemedewerker als extra taak uitgevoerd . Alles dient vanuit de ZPE geregeld te worden . In hal 2 heeft men ervoor gekozen om de ZPE minimaal te bemannen en heeft men een aantal personen vrijgemaakt om een specifieke taak te vervullen . Hierbij kan gedacht worden aan een logistiek medewerker of een begeleider. Deze personen staan dus niet aan de lampengroep . Binnenkort worden de lampengroepen van de twee verschillende hallen in één hal geplaatst en zal iedere lampengroep op gelijke manier moeten gaan werken . Er wordt gekozen voor een minimale bezetting aan de lampengroep . Deze worden ondersteund door de volgende functies : » Productie Technicus (PTer) In het huidige organisatiemodel is er voor gekozen om alle projectmatige technische verbetercapaciteit onder te brengen in één Technology groep binnen Manufacturing Engineering. Een gevolg hiervan is dat vele operationele technische zorgen bij de unitleider komen te liggen . De primaire focus van de unitleider ligt niet in de techniek, maar bij people management en het sluiten van regelkringen . Om deze kloof op te vangen, is de functie van Productie Technicus in het leven geroepen . » Logistiek allrounder
9
Bilacen
9
P HILIPS
De logistieke taken die in de productie verricht moeten worden, worden door een logistiek allrounder gedaan . De belangrijkste activiteiten van de logistiek allrounder zijn : afroepen van onderdelen, inpakinedewerkers ondersteunen, detecteren van voorraadverschillen op de lijn, administratieve handelingen, intgrgraal overzicht over de groepen behouden . De logistiek allrounder behoort bij de shopfloor, maar wordt ondersteund door de afdeling supply chain op logistiek gebied en door de afdeling BïQ op het gebied van informatie technologie . » Uitvoeren van kwaliteitaudits door productiemedewerkers Bij de kwaliteitsaudit die uitgevoerd wordt op het gereed product, door de bij afdeling kwaliteit behorende BÏQ, wordt een te hoog percentage pallets-eindproducten aangetroffen die niet voldoen aan de door Philips Lighting Weert B .V. opgestelde kwaliteitseisen . Naar aanleiding hiervan wordt er gesteld dat de auditcontrole, op basis van steekproef, vóór de productie gereedmelding moeten plaatsvinden . Dit betekent het voorkomen van correctieactiviteiten voor de afdeling Supply Chain en een ingreep in de productieorganisatie . Productiemedewerkers zullen de taak op zich krijgen om een vrijgave controle in de productieflow uit te voeren voor lichttechnische eigenschappen . Tijdens de auditcontrole op 12NC niveau kunnen dan alleen nog maar kritische fouten geconstateerd worden door de afdeling kwaliteit .
10
ffiffewn
9
PHILIPS
Bijlage 8 : Logistieke parameters In deze bijlage worden de logistiek parameters besproken . In figuur 8 .1 is het logistieke concept afgebeeld . + - Fysieke stroom --Informatie stroom
Leverancier
CBMU
Source
Make
.
Deliver
Figuur 8 1: Logistiek concept
Uit bovenstaande logistieke concept is af te leiden dat de componenten benodigd voor productie uit voorraad geleverd worden vanaf de leverancier . In de IPLC Weert worden de componenten samengevoegd tot een eindproduct . Het eindproduct wordt vanuit het IPLC Weert getransporteerd naar een Regionaal Distributie Centrum (RDC), binnen Europa, of naar een Internationaal Distributie Centrum (IDC), buiten Europa . Als de voorraad in het RDC onder een bepaald minimum daalt, wordt er via het SAP systeem een Reorder-point (ROP) bij Philips Lighting Weert B .V. geplaatst . Vanuit een RDC of IDC worden de producten naar de verschillende klanten op de verschillende markten verplaatst . In eik land is een Country Marketing and Sales Unit (CMSU) gevestigd . Deze organisaties vertegenwoordigen de producten die door verschillende Philips fabrieken geproduceerd worden . Deze landenorganisaties halen de uiteindelijke klanten binnen en leggen de orders bij Philips Lighting Weert B .V . in. Dit heeft tot gevolg dat er géén contact is met de klant, op de 4% van de directe leveringen na . In figuur 8 .1, het logistieke concept, is nog niet aangegeven in hoevere de klant doordringt in het proces . Door het aangeven van het klantorderontkoppelpunt wordt de logistieke besturingstructuur van Philips Weert in beeld gebracht . Hoekstra en Romme onderscheiden vijf mogelijke kiantorderontkoppetpunten (KOOP) [Hoeksta en Romme 1985] . Deze zijn afgebeeld in figuur 8 .2 .
11
8 Re M
PHILIPS
\OP Productie op voorraad~ 1 ` /
a.
7j
:
o~
vcorcaad
C 11 Q ~Q
~~~
OP
-
~ `'
0ó -t -P , q4 ~ Producbe op centrale ~i .. , 2 `4
\~0
\
~~--
-
----
-.
f
D .-
.
'Op ~O
3
Assemblage op order \
.1 F
\~~---~-------
4u .0
f -`~ OP /- ~ r~V/4 Produceren op order -- ~ q
(
M~ -om
---
,~
.
-
-
---
"
.
Inkopen en produceren op order . '0 4
. Figuur 8.2: Klantorderontkoppelpunt (Bron : Hoekstra en Rommen 1985
Het KOOP bij Philips Lighting Weert B .V. heeft het karakter van OP1 . Hierbij worden de producten gefabriceerd en gedistribueerd naar voorraadpunten die verspreid en dicht bij de nog onbekende klanten liggen . Er wordt hoofdzakelijk op voorraad geproduceerd . Dit houdt in dat er in de fabriek en bij de regionale distributiecentra ( RDC) voorraden worden aangehouden en dat de klant bij zijn bestelling de producten direct vanuit het RDC geleverd krijgt. De klant heeft dus niet te maken met de complete fabricagedoorlooptijd van de order.
12
B~
~~
PHILIPS
Bijlage 9 Het Product Realisatie Proces Het `Product Realisatie Proces' kan opgesplitst worden in vier deelprocessen namelijk : plan, source, make en deliver. In bijlage 8 is aangegeven waar deze processen in het logistiek concept geplaatst kunnen worden. In onderstaande tekst worden deze processen uitgewerkt . Plan Het plan dat bij Philips Lighting Weert B .V . gehanteerd wordt, is een planning die begint bij de leverancier en eindigt bij de RDC en in 4% van de gevallen bij de klant . In figuur 8 .1 van bijlage 8 is het plantraject af te lezen . Het plan dat bij Philips Lighting Weert B .V . gehanteerd wordt, is te onderscheiden in twee delen :
- Planning proces De planning zoals deze bij Philips Lighting Weert B .V. gehanteerd wordt, begint op het hoogste niveau met de Demand mangament. Dit is een verzameling van de verwachtte totale vraag en wordt bepaald uit forecast gegevens, kiantenorders, speciale promotie orders en seizoensvoorraden . De Demand management is de input voor het Master production schedule (MPS) en het Middenlange Termijn Planning (MTP) . Via het MPSIMTP proces komt er een tijdschema/tijdsplan voor de producten en hoeveelheden die door de fabriek op basis van de forecast gemaakt moet worden . Dit plan is een overeenkomst tussen beschikbare capaciteit in de fabriek en de marktvraag . Het MPS/MTP planningsproces heeft een horizon van 1 tot 12 maanden . Vanuit het MPS wordt een forecast gemaakt richting de leveranciers voor de benodigde componenten . - Order proces Het orderproces is het proces van het daadwerkelijk in ontvangst nemen van een order, produceren en leveren aan het RDC of klant . Het proces gaat als volgt : Er wordt bij Philips Lighting Weert B .V . een Re-order-point ontvangen in het SAP systeem . Dit betekent dat de voorraad bij een RDC van een bepaald 12 NC onder de vastgestelde veiligheidsvoorraad hoeveelheid is gekomen en dat er een nieuwe batch hoeveelheid geleverd moet worden . De binnengekomen order wordt samen met andere binnengekomen orders van hetzelfde 12 NC in een productieorder omgezet en wordt in het productieplan opgenomen . Source Het proces source draagt zorg voor het uiteindelijke productieplan en zorgt dat componenten benodigd voor een bepaalde productieorder op de lijn aanwezig zijn voor aanvang van productie . De werkelijke beschikbare capaciteit in de productie en de ontvangen orders worden op elkaar afgestemd zodat er een productieplan ontstaat . Aan de hand van het productieplan worden de onderdelen afgeroepen bij de leverancier en ontvangen in het magazijn . Voordat productie begint met het produceren van een order, worden de productieorder en de daarbij behorende componenten toegekend aan de lampengroep en de order (release) . Vlak voor productie worden de componenten die benodigd zijn voor het produceren van de gereleasde order afgeroepen, via stage (SAP), lijst, kanban of mondeling . De afroepen worden ontvangen in het magazijn of elders waar de betreffende onderdelen zijn opgeslagen, worden gepickt en naar de lijn gebracht en administratief afgehandeld . Op de lijn wordt een check uitgevoerd, of de gepickte onderdelen die onderdelen zijn, die nodig zijn voor de betreffende productieorder. Make In het makeproces wordt het eindproduct vervaardigd . Het produceren van een eindproduct kan uit verschillende operaties bestaan, afhankelijk van het al dan niet in lijn geschakeld zijn van de machines waarop het specifieke product vervaardigd kan worden . In figuur 9 .1 is een overzicht gegeven van de verschillende mogelijke fabricageoperaties waaruit een eindproduct kan bestaan . Het vervaardigen van een eindproduct bestaan minimaal uit 1 operatie, dan zijn
13
~;
Bilacen
P HILI PS
alle machines in flow geschakeld, en maximaal uit 4 operaties, dan vinden alle operaties apart plaats.
, Voormontage
Voormontage
Lampmaken
~-O*
Voormontage
Voormontage
~
Lampmaken
Lampmaken
Wassen en lakken
Veroakken
Wassen en lakken en
Verpakken
Lampmaken en
Voormontage en lampmaken en
Voormontage +
Verpakken
Figuur 9.1: Moge/ j7ce operaties bij het produceren van een eindproduct
Er zijn verschillende soorten voormontage zoals, Elektro Statisch Bedekken (ESB) van de ballon, stelmaken, RVM (Roterende Verspiegel Molen) en wassen . Het lampmaken is een proces dat op drie aan een gekoppelde machines plaats vindt . De vier machines zijn, de Stengel Stel Machine (SSM), de Montage Molen (MM), de Insmelt Pomp Machine (IPM) en de afwerkmachine . Na het lampmaken vindt er een nabewerking plaats . Als de nabewerking in flow plaatsvindt is de nabewerking de verpakking van een lamp . Als de nabewerking op de afdeling nabewerking plaatsvindt betreft het of alleen verpakken of wassen en lakken en verpakken . Dit gebeurt al dan niet in flow . Van de 15 aanwezige lampengroepen zijn er 9 lampen roepen uitgerust met een voormontage in flow en 6 lampengroepen met een voormontage elders . Als eerste wordt er gecontroleerd of er voor het produceren van een order de machine omgesteld moet worden en of de juiste onderdelen, op de voormontage of lampengroep of nabewerking afhankelijk van de uit te voeren operatie, aanwezig zijn . Daarna kan er begonnen worden met het uitvoeren van de operatie . Na het uitvoeren van een operatie moet deze gereed gemeld worden . Gereedmelden houdt in dat de verbruikte producten bij de betreffende operatie van de voorraad afgeschreven worden . Dit moet voor elke operatie plaatsvinden . Voordat de laatste operatie gereedgemeld wordt moet het eindproduct goed zijn . De kwaliteit wordt bewaakt d .m .v een kwaliteitsaudit . Bij het gereedmelden van de laatste operatie wordt er een shipping label uitgeprint . Deze shippinglabel wordt op de pallet geplakt en de pallet wordt aan het einde van de lampengroep geplaatst. Deliver In het deliverproces wordt het eindproduct naar het RDC getransporteerd en vindt de facturering plaats . Als eerste worden de pallets vanuit de fabriek naar het magazijn getransporteerd . In het magazijn van Philips Ughting Weert B .V . worden de pallets op het perron voor het betreffende RDC en in enkele gevallen op het perron voor de betreffende klant (direct delivery) geplaatst . De pallet wordt overgeboekt van hal voorraad naar magazijn voorraad . Zodra op het perron voor het betreffende RDC of klant voldoende pallets aanwezig zijn, worden deze in de vrachtwagen geladen en naar het RDC of klant getransporteerd . Als laatste vindt de facturering van de eindproducten plaats .
14
Bilaon
21 PHILIPS
Bijlage 10 : Het algemene industriële model Het industriële model is een simpel ontwerp om de samenhang beter te begrijpen tussen de voornaamste belanghebbende partijen binnen of in de omgeving vàn de organisatie . Onder de voornaamste belanghebbende partijen worden de klanten, de aandeelhouders en de werknemers verstaan . In figuur 1 is het industriële model van dhr . R .M .F . van Gerwen afgebeeld .
Figuur 1 : Theoretisch Industriële model (Bron . R. M. F van Gerwen)
Het industriële model heeft tot doel om vanuit Why' de context van de markt waarop een organisatie opereert te begrijpen, zodat het ook duidelijk is 'What' de 'performance' in de concrete termen naar de markt moet zijn . Als duidelijk is wat de klanten verwachten van de productieorganisatie moeten deze eisen op een manier "How" vertaald worden naar het 'Product Realisatie Proces' (PRP) . In het Product Creatie Proces (PCP) worden de behoefte uit de markt naar een productontwerp vertaald . Uiteindelijk wordt het productontwerp in het product realisatie proces vervaardigd . De eisen die de klanten stellen aan het 'Product Realisatie Proces' kunnen onderscheiden worden in vijf elementen . Deze elementen kunnen gemeten worden m .b .v . verschillende indicatoren: » Kwaliteit
: kwaliteit volgens specificatie ; klanten perceptie; fouten per miljoen . » Leveringen : levertijd en betrouwbaarheid ; snelheid ; diversiteit; frequentie ; batch grootte . » Prijs/kosten : marktprijs versus productiekosten ; kosten van verspillen zoals tijd en slechte kwaliteit . » Service : product ondersteuning ; klanten tevredenheid / betrouwbaarheid . Innovatie : time-tomarket. Om uiteindelijk aan de klanteneisen te kunnen voldoen moeten deze vertaald worden naar het 'Product Realisatie Proces' (PRP) en de klantenwensen naar het 'Product Creatie Proces (PCP) . Dit betekent dat een verandering in de omgeving kan leiden tot wijzigingen in het PCP en of PRP om aan de veranderende eisen van de klant te kunnen voldoen .
15
;;
PHI LI PS
Bijlage 11 Driegeleding maatschappij Wanneer er naar het kleinste samenlevingsverband -het gezin- kijken, kunnen we bij de leden ervan een drietal verschillende activiteiten onderscheiden . De mee!§t centrale is het samenleven in het gezin : met elkaar spreken over een ieders belevenissen, over het werk dat gedaan moet worden, opdat het huishouden blijft lopen en over de wijze waarop men, door geven en nemen en het scheppen van regels en afspraken, het samenleven in het gezin zelf vorm kan geven . Naast het samenleven heeft ieder zijn beroep . Iedereen werkt zonder het product zelf te gebruiken ; iedereen levert een stukje als bijdrage tot het 'sociale product' van een land . Men werkt dus 'voor de ander' . 's Avonds komt er een moment van 'vrije' tijd, waarin ieder de mogelijkheid heeft zijn hoogst persoonlijke capaciteiten te ontwikkelen . Door studie, door sport, door kunstzinnige bezigheden of ander ontspanning . Naar aanleiding van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de samenleving in een drietal subsystemen opgesplitst wordt, namelijk [Steiner 1961, Lievegoed 1972] : 1 . Het culturele leven, waarin individuen hun capaciteiten kunnen ontplooien en ontwikkelen in onderwijs, religie, kunst en wetenschap . Het kenmerk van het culturele leven is dat hier vrijheid moet gelden, vrije initiatiefruimte, vrije meningsuiting, vrije ontmoeting en vrije ontplooiing is voorwaarde voor een gezond cultureel leven . 2 . Het economische leven, waarin mensen voor elkaar werken, zodat zij hun materieel bestaan op aarde kunnen continueren . Iedereen doet wat anders in de samenleving, de zogenaamde arbeidsdeling . Het economisch leven is een behoeftebevrediging, een zingeving . 3 . Het sociale leven ; de centrale vraagstelling van dit sociale leven is : hoe kunnen we de samenleving zo inrichten, dat enerzijds voor het persoonlijke culturele leven van de enkeling de grootst mogelijke vrijheid is ingeruimd, terwijl anderzijds het geheel van capaciteiten van alle mensen zo dienstbaar mogelijke gemaakt wordt aan de behoeften van diezelfde mensen . Het zoeken naar een samenlevingsvorm maakt afspraken en regels nodig, leidt tot geschreven en ongeschreven wetten . Dit is het typische gebied van de democratie, dus gelijkheid . Ieder gebied behoort zichzelf te besturen en heeft dus een eigen onafhankelijke leiding, echter de gebieden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en doordringen elkaar . Ze kunnen niet zonder elkaar functioneren .
16
Bplaaen
® PH 1 L I PS
Bijlage 12 : Technische data PAR Om het productenpakket van de PAR lampen over de twee productielijnen te kunnen verdelen, worden de selectiecriteria volume en technische moeilijkheidsgraad toegepast . Het PAR pakket bestaat uit standaard PAR lampen en specifiekere lampen . Om te kunnen achterhalen welke PAR lampen moeilijker te produceren zijn dan andere wordt er een technische matrix opgesteld . De producten worden gespecificeerd naar volgende technische verschillen : » Steltype (glassoort, polen, volt) • glassoort (CDM, hardglas, zachtglas) ∎ polen (CDM, lang, kort) • volt (CDM, HV, inprafhil, LV, NV) » Lampvoet (E27,E26) » Cup (CDM, coolbeam, standaard) » Deksel (CDM, flood, spot, infrarood) Als eerste is begonnen met het verzamelen van de gegevens over het stel . In bijlage B2 is een matrix van de PAR lampen en het daarbij behorende steltype . Er kunnen zeven stelcategorieën onderscheiden worden . Deze worden in tabel 1 besproken . Voor verdere uitwerking zie matrix in bijlage 12 .1 . Categorie A:
hardglas korte pool laag voltage
Categorie E : zachtglas korte pool infraphil voltage
Categorie B :
hardglas korte pool neder voltage
Categorie F : zachtglas korte pool laag voltage
Categorie C:
hardglas lange pool hoog voltage
Categorie G : CDM glas CDM pool CDM voltage
Categorie 0:
zachtglas korte pool hoog voltage
Tabell : te/categonën
Na de toewijzing van de stelcategorie aan elke PAR lamp, worden de PAR lampen nogmaals ingedeeld bij de overige technische verschillen, inclusief de stelcategorie . Voor verdere uitwerking zie bijlage B-3 . De technische matrix is samen met techneuten bekeken . Deze hebben aangegeven dat de producten met de technische kenmerken waar een cirkel omheen staat makkelijk produceerbare producten zijn en het beste op productielijn 31 geproduceerd kunnen worden . De overige lampen kunnen het best op productielijn 30 geproduceerd worden . Dit is in tabel 2 weergegeven .
17
Bilboen
5-
PHILIPS
Volume Deksel / Cu CDM Flood Infrarood Spot Totaal Ca stel cat . CDM Coolbeam Standaard Standaard Coolbeam Standaard E26 A 122500 581000 6000 709500 E27 B 14000 193000 207000 C 59000 1059000 D 80500 2200 594720 5191020 E g2297000 ) 297000 F 14500 5800 347500 CDM G 32952 32952 Totaal 32952 95000 4925100 1937000 2200 851720 7843972 Tabei 2- Technische metw
De aantal lampen dat op productielijn 31 geproduceerd wordt, is aanzienlijk meer dan de lampen op kleinserie . Vandaar dat grootserie in twee ploegendiensten zal draaien en kleinserie in één ploegendienst. Het aantal lampen dat niet binnen de productietijd op grootserie geproduceerd kan worden, wordt opgevangen op kleinserie . Deze lampengroep heeft de mogelijkheid om in twee ploegen te gaan draaien . In tabel 3 zijn de exacte gegevens getoond .
Aantal lampen per jaar Aantal productieuren Aantal ploegen
Grootserie 5 .738 .320 4202 2
Kfeinserie 2 .105.652 1511 1-2
18
N
N
N
N
N
C
<.Nj
N T
V
m
C
W
_
G
G
W ~ Nt~ 41 lJ tN J OI Á~~J. T a V 9~~ D D D D D A S A A A á m~ ó m
p~pp~ p
V
CJ m Á 9 D A m
_ N
N j
O
~O ~D t0 ~O ~D ~O 10 N N N N N N N N N
1
~
N ~${ a
4NÍ O
W
m
~
+N
m~
á
m W~~
á
(O f0 t0 (D N N N m
111 0
Ó
m
I~
H o O W m
Ol
Q W m W
Á
G f~
G ~
~
C,
T(A Ol~
N
>
Ó
N
(n
Ci (7
y T
G m
a m
D Á w w
V1 >
N
O
N U
~
G
3
3
(~
7 ~
n
C
A
O
_
O O 3 í~i
G
19
~
Ó
~ ~
10
~
~
n
ó
m 7
0 0
~ PHILIPS
~
`p
O
N
~O J CD O p al
~ o o
~O
~_y1
y
A ~
N ~1 -d ~ ~~~ JC ~ÓI ~
Z-~ " $ O V1 y
m~
~ :1 Zm0101 ,m,~
m m
tp
N N
A Of
~
m m
G ~.,~~
G
v
r
+ tq ~
m
DDU ~ m0 m~ m m
~
N
N
~ ~ n N(I ~
~
o
j
N O 99
N
V
T~ y f 1 ~
~
m~
Ol Óf N W W + d a W Óf ~ ~ ~ V a V a V V V ~ b D b D D D D A A A A p p p A a $ t~ (7 Á Á m W á m m m~j A
lN.~ y
~ (,.~
p
u
~
~ O
~Q
.
~
y m r- N T m f)
N
W á 9 D A ~
p(~
m m~ á ó _ m á
$
N
O N
E.
~
$
N
,
H
~ p1 yj
~
GGG
A {y
Bijlage 12 .1 Matrixstelcategorie (1i2)
Boacen
N
N
N
N
N
N W
N W
L • (N .~ O O
N
N•N
N
N
N
N
N
N
ln
N
==
VUi
T
T(~
Cf
O
T
C('fl
m
>
~ '
-
N {,.1
Á
ín
N
Á
m
W
4i a z Am A m
m
G
A AwA Wm A A wA u m`6i g @ m g wm ~~ @
m ,v m
V S .-
mm
w~ w w w m m m .m m m
Á
Ó
N
S
Ó
S
S p p
O
m p
O
V
Ó
W S
S
_
m
pp m O
m
S
VI (OD
S
8
W
Á
O
Ó S
0 ° WD
O
ó
m
S
Qml V p O
° pp
Q
O
2 T
2
T AT
2
x x m m
Z T
F= F
c o
Á
Á Á
N V
a O
5: r' V
N Á N n n 2 2 I
1 l A
2; , r, a
n
V
m m m m
< Z N
.a p
t
Á D
v v a v v
-
D D D D A ~ V 9 2 A
X
T A
Z
N N N La) 1~11
W á á m~
~
O
tp m ~ (p Ó J1
~ 4 `~
S
O~~ ~
• ~. y 1~. w N IJ~ + N U N tJ ~ N N O N iJ~ N N N U tJ~ N
~ %S ~ 2S 25
S
U
..
_ .222-555 :2
~ C n[J
" ó
Ó
~
Ó S H
Ó
~ N
S O ~ O O m .y m Ó Ó z 2 Á o ~~O _ tn T t~ A n t~ A~L `2 n CJ CO ~ r C) m Ci \ C1 CI ~ •• ~
850880
T
mm m m m m N M V N V V V v
Na •N W W
~..~ wg m óew m Wm m w m
Ó
~.
N
8
a v v v a v ~ a v m a v ~ v v v v a ~ o v D D D D DD D D D D DD D y DD DDD D D A A A A A A A A A ' AA A A A A
N
9
$Q
i
N ~o ~c ~o
-
m ~o ~o m ~o ~n m
S
b
m
N
$
N
n°~ C7 A
°
N
a
a N
A
ó
S
W
O
m pp
O
J
O
O p
Ó
S
S O
m+~
S
>
N N N•tll N N N u~
m v
~~ ~
V
N
Á
N
{~
9 1m5
Á
N
< <
GD
á
N
a
~~mámmm~ m mámmám m~mámám Á`~' "`''m`~áó~~+ o N § óS oooS $ á $ó v g ° aP.~ó$óóó ,N a N ó i á u N a a á U á a~ p a (~ . a a a a a
á~c m m m ti
O
N
x
b H
x
ó ~
Cpp~ N
9
o ~
0
U
N
0~~
Ó
O
N
N S
(~ o g ~ 4
S
N
N
y
O
N
~
S
O
ppf
N
n
g8~ 0 ~8O 5
7ac jc w X T
A
+ N
X
O
A
Z
~
~
D =
~
~
20
r
T L
O
~
~
~
~~
ó = Á <
~
~
3
Q
3.
~
O
p
A A A A a A A A m á m m m m m ó
D D D D Á D D D
N~
O
0
d 7
O Z ~ n
v~
v~i
PHILIPS
i :mu
~ Q~
N
X
~C
7
~N
11 { S
Bijlage 12 .1 Matrixstelcategorie (212)
Bilacen
W b N
e
Ó
p
a
O Ó Ó O_Ó . O N O
N N w
N
N W
T
U
a
@ 9 9,9
a
U
r
PI
O.
m N
UI
ó~ .
w
~.
~
X X X X
0
@
Ó
OI
N~)
n
TI
0
n ~
N
m
Of
~ 001
f_p
t0
p m •m
Ó
dW
tOp
=
j
á++
W
N
dW
N
j..
N
V
N
á•
á
á
V
V•N
V
v
l"„,
V
V•V'V
V
D
y
~
_
`±
CI
Ol
+
p
_
á
Oo
N
I
. (r l/ri
U
n` li
_
~ 8,2;.2: 2c)•. Z• Z• `c~ f)\
~ sr
UO U tr ' U' U N
n ' n
_
v v
` C
g E ~8~88888 ~8~~~~''
O
~
OA :i
.2
G o v
óóó'pp v mm- .Immv o O O S
r ~~ r W < ~7 (~ A i A r ~~ ~r r W m < m XI mA 1 •
V
m<««<222<<~ m m <m « m m m m m m m
N
A A A A A A A A A J A A A A ~mmmmmmWm'áe ám•m CI W fD ~. ~ N• ó y m 0 4, p m
9~ v~ a~ a~ 9 9~ 4~ C ~ D D D D D b D D D b b D
A á á t9 N a N Y (!NNÁ tAA > UIAJI '.NA N U N N{J~ N l11 W N
N> N T A A N
W•m•0
:vw~o~nm~o~omm ti :um•m :u {N .~ N N N NW N N N N N{~,~• N N N
UN 10 N' U• g áq
S S
©
Bijlage 12 .2 Technische matrix (1i2)
Bïlamn
0
, ,
0
J
U
Q
Ti
~ ~M
ó
D AI
ÁÍ
m
N
Jm
~
0
21
2 n
O
K ~
6
~ N
D ~
2
0 3
0 a
T
3
n
A v C m 9 F YI T
PHILIPS
M fi
Ó
0
g-
{y ~ (ON N
~
J
S
X
9
N,
N
~
S
á
J
N
9' .0
~
3
a~ ~y
r~ <
~5^
G<
1,p
m' m
~ W
W
W
m~
N S
899
m
~
L
LOf
Of
{.1
m
m
~
gCC
irm N zz ?
.
+
:
_
O
m pp S
~
4
S
.. N
S
+
:2 Z 2 y ~n-i- i
w X.A ' XX
r
~~~-§ ~ ~ ~ ~ ,2 N'm•Nmm
mmmm
{,J
m
m
m
III
~~ (
t9 D D
i=0
Qr„~
N
Á
~
y
Q
A
N
<
<
o2 C
C <
V
v
m
Ip~ mW~V
q 0.
88S~ 9
m
~-/ A m m N N N
1~~
3 aa -~-~~OO
y y y y
V v
MIM
G<~ l <
C C
~ ~ ~~
L D A m
q
N
N
N
N>>>
(N p p p
w
~ 9 9 9 D•AAb A A A D m' m m w
a N
á
N
Q~O O ~, N .~
N
m
W q~N
W
y
Á
C w
3
8M 9
pJ
C W
W
N
W
N
W
0
W
C)
Á n~Á
S
W
SS
S
S
O UO > O
S
S
W: t2
S
U
O
w >S
n N•cnU i N • ~n N
Ánc~Á
2 2~m aa a ~
4
w w u w w w w w m m m m m m m m
O~
S
N
~
S
+
O
N
d
S
utT
_
O
Q m
m
O
GS
N
U
A A A \\``"1
_
mmá ` m
.
NNNa .~ < << m < MNN mmAN
~. ~
w w w w m u m m m m
W
m
p Ó O
Ó ~O S
1
S
~
22
m@.
N
A
~1
~
y
~ -1 A m
nm,
Ó <
Y
ty
~
~~
U3 Ó
V
<
á
N ~
G
7
a
W
Á m a
á w
A
A
^
A
O
a
O
d O
~
tp
Z~
D ®
m
~
3
p ~
~~ S
W
m
N
r
~ A d
d
O
H
A m Oi
•~
~
~
~ m
O
C
0
3 ca m
~
o o
~
DaDvD v vD v ; D AAAA A~Ó
N
N
A
n~mAtl
N
p
v v'v v v Av'D o DDv DD DD• A aA'AAA~'A
N
p
3
á awo m m m >
w
+
w
t0 ~O ~O t0 N N N N N
N
á
tUJI
~~
.~O (O ~D N~O ~_ N N N
D
0 9
Q
S
Ó
Y
N
~
W
~
07
~
PHILIPS
~ÁÁnf7 C7 Á~
N
a
C
0. m O/ G p O O O C
~ m Of _ O O
~
w
i0 ~{ O,~ iNWD t0 t~D ~ {,J ~((~ N ~ ' fy D 0~ ,
~ S
A
m
9
V
N
Ó
N
m
@
O
Q
@
Z Z Z' Z T T T T
~bb~ ~ x m
2 T
S
m
(y P á á á d l~ N N m N U1 N' N
A
~p O ~
~
..
S
~
~ ~Q ^~ !!(.QQQ m ^(
T
Ó
w
p
Bijlage 12 .2 Technische matrix (2/2)
Bï~
~~
afffion
PHILIPS
Bijlage 13 Uitvoerende taken De uitvoerende taken die door beide taakgroepen moeten worden mitgevoerd, staan in tabel 4 .1 . Met uitzondering van de voormontage CDM wordt het geheel dbor de taakgroep van kleinserie uitgevoerd en de lakstraat door de taakgroep van grootserie . Machine
Voormontage COM
#
Medwerkers
Lampenproductie activiteiten
Nivo
4 Medewerkers COM
Micro
atelier Voorverwarmen D&S machine Naverwarm traject Lucht transport Verspiegel molen
lof 2 Fase 1 medewerker
Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro
Cups halen o roductie erron Cups klaarzetten Uitpakken cups en o machine zetten Proces bewaken kwaliteitstaak Steek roef ewijze proces controle kwaliteit
Registreren van uitval Stroringen melden Orde netheid RVM machine schoonmaken elke dienst
Spieralen wisselen eik duur Stel en montage molen
1 Reparateur
Reparateur Uitval registreren
Handpositie stel
1 medewerker
Steek roef ewi'ze proces controle kwaliteit Stel o pze tt en
Handpositie deksel
1 medewerker
Stel controleren deksel opzetten
Hand ositie Cu Insmelt molen Pompmachine
1 medewerker 1 Fase 2 reserve
deksel controleren cu controleren
omstellin en deksel / stempel
Uitval re istreren aan uit zetten machine Rest Producten Afwerkmachine 1 medewerker Controleren ca Handpositie verpakking 1 medewerker Verpakking; aanvullen Verpakking, . controleren Verpakkingsmachine 1 of 2 medewerker Omstellen verpakkingsmachine 1 Voorwerker I nvallen waar nodig Personele bezetting Proces controle Mee helpen met omstellin en Lakstraat 4 medewerker Lakken Verpakken
micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro Micro icro Micro Micro Micro Micro M icro
Tabel 4.1 . Udvoerende taken
Het aantal operators dat nodig is voor de uitvoerende taken is afhankelijk van het eindproduct dat geproduceerd wordt . Deze gegevens zijn verkregen door operators aan de lampengroep . In figuur 4 .2 en figuur 4 .3 is aangeven hoeveel operators er nodig zijn om het productenpakket op kleinserie respectievelijk 31 te kunnen produceren .
23
® PH ILIPS
BiWagen
Figuur 4.2: Aantal operators kleinserie
Figuur 4.3: Aantal operators grootserie
Aan de hand van figuur 4 .2 en figuur is bepaald dat erop beide lampengroepen 10 operators nodig zijn om de uitvoerende taken uit te kunnen voeren . Op de lakstraat zijn 4 operators nodig en in de CDM voormontage zijn ook 4 operators alleen in dagdienst nodig . Indien er producten op een lampengroep geproduceerd worden waar meer dan 10 operators voor nodig zijn, springen de operators voor de lakstraat op groep 31 in en de operators van de CDM voormontage op kleinserie . Er is ook nog altijd een mogelijkheid om tussen taakgroepen te verschuiven . Het totaal aantal operators dat nodig is om de jaarproductie van de PAR te kunnen produceren is weergegeven in onderstaande tabel . Aantal operators Grootserie Lampengroep 10 Lakstraat 4 CDM atelier (dagdienst) Opleiding, vac, ziekte, OR etc 3 Totaal 17 Tabel 5.- Operatorbezetting per ploeg
Kleinserie 10 4 3 17
Per ploeg zijn er voor zowel de grootserie als de kleinserie 17 mensen nodig . Echter de CDM voormontage is alleen in dagdienst . In tabel 6 wordt aangeven hoeveel mensen er nodig zijn in het hoogseizoen en het laagseizoen .
1 Ploeg Aantal benodigde mensen Hoogseizoen 2x2 i . Laagseizoen 1x2 1 .+1x2 1 . Tabel 6: Ploegenbezetting
30 17
31
Ploegen 30 31 30 34 34
Totaal 64 51
Binnen de PAR kunnen de producten geproduceerd worden met 51 vaste medewerkers. In het hoogseizoen wordt dit aantal aangevuld met 13 flexkrachten .
24
1
] «D
~
l
S-
~
N)
2
?
A
7
N
7
u)
V
O O Clt
V
8
m
~ ~i2 ~~ ~~ ~`@~
v
Ó O 7
N
3
N
N OC C ;-r A
1
~• ~ B1 O
A N
N pj
7C
;.r
N ~ N
~
N
N.) 31
°
20 00
A ~J (~ (Q
3 _ ~,
O
1
w
<
U
1
25
( .TI
{9
j
~ (4
~
~
;r
-g
y ~ O)
V (O
8,1
~
9
9L ID
~0
s~
11
CD
9
~ A
O ~
C7
~
D
Opbrengsten volgens budget huidige organisatié,(1/4)
Bijlage 14: Kostenbeheersing productieorganisatie
9-
~
51
I
(n
a
7
25
b
m oi ci 3• a d ~ N 3
7
D D D
PH ILI PS
~
N
W
~W
~ W
V
W
~ ~ ~
N
~ CO
v
~
N W
CV7t
O
V
~
(D
~
N ~ V
~
ai is
v
C9
«2
~ 0) N) G)
»
á c a
Ó
N
Q
cCWO p
0
V(,~Q W ~
w~~
r
QA)
W
Un ~
N
9 9
A Ó
~
CD
p~ '
~
_
1
1p
N
.9 x
7
U1
ó
~
?1
_~.
O
'
n()
D •~
421. st
~ ~
v
H
-+ Ó W A
g
rtD ~ c~ N ~. g fG
W a
o
~ ~~ ~
~
N) O
~
_.
~
C~T
N 7
~
CL
~
~
N 0) W
NJ
W
~
«2
O
m - 0 W e~ ~ m ~ m
~ 1
~
Á w
I
(92 ^° a
w
~
J (n
N
CD
3 ~
a
EL
N~.
(D
N
N
CD
~
~.
Er Er -
N
N p
~
7~ 7e
N
^
N
m
~
CD 1
(D 0
U)
cp
9
m
3
~
`V
N d Ó
~
~
N
d
~c
(i1
m
_;
:7
~
~ ~
Ó
~
2, _ d ^
7 7 ¢ - , Ol 01 43
Ó
g
~
~ ~I_~ ~Ho~ ~
^ ': (D
7
~
~
_I
~
Q2 ~°.
N
~
p~
t)
Q
~ ~ Q ( D fD ~ V/ Q w c
C~ ~
Q
~ 003
t7 ~
C.
á m m~ j
j
~j
D
>
9
~
~
~
co r~il
~
~
~
CL
Q @ >
(D
--I
m 1 m
~
g
Opbrengsten volgens budget versus nieuwe organisatie (2/4)
9
ON) Á
i
O
O
~
2
n
CD 7
;u
á
26
N
N)
PHILIPS
~;
PHILIPS
V
á V
(T
w A
N Óf . f0(
O
r
N
w
Ó
w
Ó
~
A :2
N
A
N p~ W Op
=
N
No
O
N N
O
0~1 ~
A
N ~1
UI
N
C)
v ~
N
~
1
4
,
g
af ~p N = ~
Q
11
27
Opbrengst volgens budget aangepast aan aantallen huidige organisatie (314)
Bïiamn
O
á
w
~
O~D OOD ~ OD
OD
N
Np~
V W
O
(j ~
~
_
O W
N CV9
S
V t0
N
~ ~:
~
~$ N
c~
~
W s=
ó
^
Ó
m
,° ~ ~
a
v
~
~+
m
~C
=
N) Co
N
m
5 7 ~ O. d~
d
7 pC
~
V p
N ,S
Á
N
v
pp O T O W
O
W
O
p ~~
V
N C)
W
~V
N
~
C1i
~
CtN t, ,77771~~
~
V
fJ'1 ~ N
V
~ t0 ~
V
0o
~
CO
"'
v ~,•~, V
t~0 OwD
W ~
a a
04 á c.i
W
LTi Á
IV N _
Á
C~fl Á V
j
Q ~Q O
_
N
g
V
W
~
N Q
N M
N
i4
C IÓ
N
C
a
N 8
~ Q O
- J%, NJ JL V~~ W
V
c
1
3
D
C)
0
3
a
O) W Cll V W
~
~ II O V
rn 52 o
96
m
A
D ;o
9~ 91
w
ó ~
~
W C
rn ~
N
W
8
p
CD, p ^41+• N
0
3 ó
JC O
~• fD w ~ ~ ~
CD
n
~ w
~ g
N 7
-ó
~
ro p~ d
Q G
á ó ~ ó 0
N
M
~
~
~
~ tDM
.
y CD
r0
e
~D
~ ó.
~
~
aN
~
W
~
O ,V
°1
9
(Ó
~
~ ~
~ ~
fp
~
_
C N
N O
m
ó •.. N
~
CD
~
1. _
~D
~
N 0~1
7 7 ~ ID
u~
Pr
n~
w
N
oi u
=°' :r =r ra «2
ó
a
m
~
y 01
_
N -. { Ct f' V
U
O)
W tD
m
9
~ ó ó ~ ~ ó ~ ~ ? a
á
2g
I
Opbrengsten volgens aangepast budget nieuwe organisatie (4/4)
9
28
PH ILIPS