Q&A 1. Metingen Hoeveel zendantennes voor gsm zijn er in Vlaanderen? In België zijn er in totaal een 50.000 vast opgestelde zendantennes van gsm-operatoren. Ongeveer 3/5 hiervan bevindt zich in Vlaanderen. In totaal zijn er ongeveer 3500 sites operationeel in Vlaanderen. Voor een 140-tal is de bouwvergunningsaanvraag geaccepteerd en voor 430 werd een bouwaanvraag ingediend. Momenteel zijn er 5675 installaties operationeel op de kadastersite in Vlaanderen, 161 met bouwvergunningsaanvraag geaccepteerd en 441 waarvoor een bouwaanvraag werd ingediend. Een installatie is het geheel van de zendantennes van de technische kast en bedrading van 1 operator op 1 site. Er zijn natuurlijk ook nog sites waar zendantennes voor andere toepassingen staan, zoals radio, TV, het Astridnetwerk voor hulp- en veiligheidsdiensten, NMBS, krijgsmacht en radioamateurs.
Wie kan een meting aanvragen? Metingen van elektrische velden worden uitgevoerd in de omgeving van vast opgestelde zendantennes. Iedere inwoner die in de nabije omgeving van een zendmast woont ( voor gsmantennes word maximaal 300 meter gerekend) kan een gratis meting aanvragen via een elektronisch aanvraagformulier (www.lne.be/zendantennes).
Zijn de meetresultaten publiek beschikbaar? Omwille van privacy-redenen mogen de meetverslagen (resultaten met adresgegevens) niet publiek beschikbaar gemaakt worden. De Vlaamse overheid maakt wel regelmatig een algemeen overzicht van de resultaten en plaatst dat op www.lne.be.
Wie voert de metingen uit? De metingen worden door het BIPT (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) uitgevoerd in het kader van een protocolakkoord. Het BIPT heeft reeds jarenlange ervaring met metingen in het kader van de voormalige federale wetgeving en beschikt dan ook over de nodige knowhow en technische expertise. In de toekomst zal de Vlaamse milieu-inspectie een aantal metingen uitvoeren.
Hoe wordt er gemeten? De meettechnicus meet met een breedbandmeter de totale blootstelling van alle signalen van de antennes in de omgeving (radio, tv, gsm, WiFi,..). Met deze meter wordt de plaats of het lokaal gezocht waar de blootstelling het hoogst is. Hier stelt hij zijn apparatuur op om gedurende 6 minuten te meten. Indien de gemeten elektrische veldsterkte aangeeft dat de norm per zendantenne uit de Vlaamse wetgeving mogelijk overschreden wordt (3 V/m op verblijfplaatsen), wordt een detailmeting
1
uitgevoerd met behulp van een smalbandmeettoestel. Met dit meettoestel kan de bijdrage van elke zendantenne afzonderlijk in kaart gebracht worden. Het meetverslag van het BIPT vermeldt steeds de totale blootstelling die ter plaatse kan worden vastgesteld. Indien ook een detailanalyse gebeurd is, zal het rapport eveneens de resultaten bevatten van de smalbandmeting. Hierbij wordt bijvoorbeeld specifiek een detail opgemaakt van de in de buurt aanwezige antennes zoals gsm-installaties. Het meetrapport wordt overgemaakt aan de Vlaamse overheid die het op zijn beurt aan de aanvrager bezorgt.
Hoeveel metingen zijn er al aangevraagd/uitgevoerd? Sinds Vlaanderen in 2009 bevoegd werd, zijn er een 300-tal metingen aangevraagd. Mensen vragen wel meer en meer een meting aan omdat de dienst meer bekend wordt. Dit jaar zijn er al 138 metingen aangevraagd tegenover 155 in 2009 en 2010 samen. Er wordt vaak een piek in meetaanvragen gezien na persmededelingen over elektromagnetische straling, zeker wanneer de mogelijkheid voor een gratis meting wordt vermeld. Zo was er enkele maanden geleden een publicatie op de site www.gezondheid.be, waar de mogelijkheid tot gratis metingen werd vermeld.
Wie controleert de normen ? Het toezicht op het naleven van de normering van vast opgestelde zendantennes zal worden uitgeoefend door de Afdeling milieu-inspectie van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Om het toezicht op het naleven van de normering voor vast en tijdelijk opgestelde zendantennes wettelijk vast te leggen werd een wijzigingsbesluit van het milieuhandhavingsbesluit opgesteld. Dit besluit ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Nadien kan het definitief goedgekeurd worden door de Vlaamse Regering en gepubliceerd worden in het Belgische Staatsblad.
In hoeveel gevallen was er een normoverschrijding (meting hoger dan 3 V/m per antenne op verblijfplaatsen of meting hoger dan 20.6 V/m cumulatief op publieke plaatsen)? Momenteel werd nog geen normoverschrijding vastgesteld. De meeste meetwaarden zijn lager dan 1 V/m. 164 van de 175 metingen zijn lager dan 1 V/m. In enkele gevallen (vier) werd een detailanalyse gemaakt omdat de totale blootstelling hoger was dan 3 V/m (de grenswaarde voor de norm per antenne voor gsm-antennes). De detailanalyse bij 3 dossiers wees uit dat de gemiddelde blootstelling gedurende de meting lager was dan 3 V/m per antenne. Er werd m.a.w. geen normoverschrijding geconstateerd. Bij het vierde dossier moet de smalbandmeting nog plaatsvinden.
Kan je op internet de plaats waar de zendantennes opgesteld staan, terugvinden? De Vlaamse regelgeving voorziet dat er een kadaster van zendantennes moet worden aangelegd. Je kan dit kadaster raadplegen via www.sites.bipt.be. Hier staan de vast opgestelde zendantennes van gsm-operatoren aangeduid. Via de website kan je ook de antennedossiers raadplegen. Antennes voor tv, radio, luchtverkeer, NMBS … staan momenteel niet publiek op deze website. Dat is omdat het antennes zijn voor openbaar nut of veiligheid (Tv, radio, luchtverkeer, NMBS) of omwille van privacy redenen (radioamateurs). De bevoegde instanties kunnen die installaties wel opzoeken.
2
2. Wetgeving Wat staat er in de wetgeving? De straling van vast opgestelde zendantennes wordt op twee manieren beperkt: door een norm voor alle zendantennes en een norm per zendantenne. De norm voor de straling van alle zendantennes samen is dezelfde als de vroegere federale norm en is gelijk aan 20,6 V/m voor een gsm-antenne van 900 MHz (de norm is afhankelijk van de frequentie). Bijkomend aan die norm voor alle zendantennes is er ook een norm per zendantenne die van toepassing is voor gsm-zendantennes en antennes voor draadloos internet. De norm per zendantenne is 50 keer strenger dan de cumulatieve norm (voor de SAR1-waarde). De norm per zendantenne geldt enkel op verblijfplaatsen omdat die norm dient om de blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische straling te beperken op plaatsen waar mensen regelmatig verblijven. Verblijfplaatsen zijn bijvoorbeeld woningen, scholen inclusief speelplaatsen, ziekenhuizen en crèches (m.a.w. blootstelling binnenshuis door vast opgestelde zendantennes). Mensen brengen gemiddeld immers ongeveer 85 % van hun tijd binnenshuis door.
Conformiteitsattest voor in werking treden installatie Vast opgestelde zendantennes zijn opgenomen in titel II van het VLAREM (Vlaams Reglement over Milieuvergunningen) als niet-ingedeelde inrichting. Voor de ingebruikname van een antenne is geen milieuvergunning nodig en er is ook geen meldingsplicht bij de lokale besturen. Natuurlijk moeten de antennes wel voldoen aan de normen. Daarom moet de exploitant voor het in werking treden van de installatie of voor een wijziging aan de antennes een conformiteitsattest aanvragen bij de Vlaamse overheid. Bij de aanvraag moet de exploitant een technisch dossier voegen. Op basis daarvan controleert het BIPT, in opdracht van de Vlaamse overheid, de blootstelling. Via berekeningen wordt de blootstelling bepaald als de antenne bij maximaal vermogen uitzendt. Die blootstelling wordt vergeleken met de normen. Als er geen normen overschreden worden, ontvangt de exploitant het conformiteitsattest. Bij het afleveren van een conformiteitsattest brengt de Vlaamse overheid het lokaal bestuur waar de zendantenne zich bevindt op de hoogte.
De normen in Oostenrijk en Parijs zijn veel lager dan hier. Waarom zijn ze hier niet zo laag? De normen in Parijs en Salzburg (Oostenrijk) worden vaak aangehaald in discussies over normen. De afgesproken grenswaarde in Salzburg (0,6 V/m gemiddeld per jaar; sinds 2002 zelfs 0,06 V/m) is niet van toepassing in de praktijk. De Oostenrijkse norm is conform de ICNIRP-richtlijn die hoger is dan de normen in Vlaanderen. Parijs heeft geen aparte norm (de Franse norm is ook dezelfde als ICNIRP richtlijn) maar wel een charter waarin de operatoren aangeven naar een gemiddelde van 2 V/m over 24 uur (verblijfplaatsen) te zullen streven. Dit charter is enkel van toepassing voor de drie gsm-operatoren en slaat dus niet op alle bronnen van radiofrequente straling. Bovendien is er geen enkele wettelijke verplichting en kan overschrijding van de opgegeven waarden niet tot sancties leiden. 1
SAR = specific absorption rate of specifieke absorptietempo; vanaf bepaalde waarde treedt opwarming van het weefsel op.
3
3. Gezondheid Wat met het recente advies van de Raad van Europa? De conclusies in het advies van de Raad van Europa komen grotendeels overeen met de aanbevelingen uit de resolutie van het Vlaamse Parlement van 7 januari 2009 betreffende nietioniserende straling. Een aantal aanbevelingen worden nu reeds opgevolgd of uitgevoerd. Het gaat dan om informatievoorziening rond mogelijke gezondheidsrisico’s van gsm-gebruik, draadloze netwerken en zendmasten en het opvolgen van wetenschappelijk onderzoek. De betrokken diensten van de administratie zullen andere punten in het advies van de Raad van Europa grondig bekijken en evalueren in het kader van een lopende studie in opdracht van de dienst Milieu & Gezondheid van het departement LNE. Deze studie heeft als doel om belangrijke internationale reviewrapporten betreffende gezondheidseffecten van radiofrequente elektromagnetische velden te inventariseren en interpreteren wat betreft gebruikte methodologie en resultaten. De studie wordt uitgevoerd door Professor Dr. Luc Verschaeve van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV), die al verschillende vooraanstaande wetenschappelijke publicaties heeft in dit vakgebied. Hij is trouwens betrokken bij de evaluatie die het Internationaal Agentschap voor Onderzoek naar Kanker (IARC) momenteel maakt om een uitspraak te kunnen doen over het kankerverwekkende vermogen van radiofrequente elektromagnetische straling.
Is draadloos internet in gebouwen veilig? Draadloos internet (wifi) in openbare gebouwen veroorzaakt een veel lagere blootstelling in vergelijking met een gsm-toestel. Net als bij gsm-antennes geldt dat de blootstelling sterk afneemt met de afstand tot de router. Tot op heden zijn er geen wetenschappelijk onderbouwde aanwijzingen dat elektromagnetische straling van draadloos internet schadelijk is. Een algemeen advies tegen het gebruik van draadloze netwerken in scholen of andere openbare gebouwen is dan ook niet aangewezen. Scholen kunnen er natuurlijk wel zelf voor kiezen om geen draadloze netwerken te installeren of geen gsm gebruik toe te laten.
4. Infosessies juni 2011 Doel infosessies – resultaat studie naar gezondheidseffecten. Met de infosessies willen we lokale actoren informeren over de nieuwe wetgeving. Bovendien willen we lokale besturen ook mogelijkheden aanreiken om te communiceren over elektromagnetische straling van gsm-antennes. Op de infosessies wordt eveneens aandacht besteed aan de resultaten van een studie van de Dienst Milieu en Gezondheid van het Departement LNE. Dat onderzoek lijst bestaande onderzoeksrapporten op en evalueert ze op het gebied van methode en resultaat. Dat maakt het mogelijk om in te schatten of elektromagnetische straling schadelijk is of niet. De studie werd uitgevoerd door Prof. Dr. Luc Verschaeve, een toonaangevend expert (ook op Europees niveau) op het gebied van elektromagnetische straling. Prof Dr. Verschaeve zal de resultaten van die studie ook toelichten op de infosessies.
4
Doelpubliek infosessies - Colleges van Burgemeester en Schepenen - Provinciale deputés van milieu, gezondheid en ruimtelijk ordening - Lokale ambtenaren milieu, ruimtelijke ordening, gezondheid, duurzaamheid - Vlaamse en federale ambtenaren die betrokken zijn bij deze materie (Milieu-inspectie, federale cel risicobeheersing,…) - Vlaamse raden (SERV, MINA, SAR WVG) - Provinciale minaraden - Overkoepelende intermediaire verenigingen zoals artsenvereniging, gezinsbond, Kind & Gezin, VVSG - Koepels van preventieadviseurs van onderwijsnetten en externe diensten van preventie op het werk - De doelgroepen van de RIA (eigenaars van zendantennes zoals operatoren )
Draaiboek Op de infosessies wordt een draaiboek verdeeld met informatie over wetgeving, techniek, gezondheidseffecten en communicatie over alle aspecten van gsm-straling. Het draaiboek werd ontwikkeld door een samenwerkingsverband tussen het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie, de Vlaamse Logo’s (Lokaal Gezondheidsoverleg), Toezicht Volksgezondheid en de Dienst Milieu en Gezondheid van het Departement LNE. Het draaiboek is een praktisch instrument waar lokale besturen mee aan de slag kunnen als ze geconfronteerd worden met ongerustheid rond straling.
5