Uitgebreidere informatie over deelnemende panden en over families die ter sprake komen
U bent op 14 september van harte welkom bij de geopende monumenten. De geopende panden zijn gratis toegankelijk en voorzien van de gele Open Monumentenvlag. De overige panden zijn ook zeker het bekijken waard, daar vindt u buiten gele informatiebladen. Route samenstellen De beschrijving van de panden begint in Oud-Alblas, en via Bleskensgraaf, Wijngaarden, Molenaarsgraaf, Brandwijk, Ottoland naar Goudriaan. U kunt zelf een route bepalen aan de hand van het bijgevoegde kaartje. Oud-Alblas De historische kern van Oud-Alblas ligt op een natuurlijke verhoging in het landschap. De brug over de Alblas heeft zeker bijgedragen aan de ontwikkeling van het dorp. De kerk is een markant punt in de omgeving en bevat elementen die herinneren aan een verleden met macht en pracht Hervormde kerk, Dorpsstraat 45 De kerk heeft een bewogen geschiedenis, die niet helemaal eenduidig is. Voor 1277 stond een kerkje op de andere oever van het riviertje, vallend onder de proosdij van Sint Marie uit Utrecht. De huidige kerktoren stamt uit 1400, de kerkzaal uit 1841. Volgens overleveringen is in 1572 of 1573 de kerk op aanwijzing van Prinsgezinde groepen in brand gestoken om te voorkomen dat de kerk als uitkijkpost zou worden gebruikt door de Spaanse troepen. De bakstenen toren (dus de uitkijkpost!) is echter bewaard gebleven. De kerk werd pas herbouwd in 1587 en was kleiner dan de oorspronkelijk Middeleeuwse kruiskerk. In 1841 is de volgende verbouwing voltooid, waarbij de huidige kerkzaal is ontstaan. Bij de restauratie van 1967 zijn de oude fundamenten gevonden, die duiden op een driebeukige indeling. De toren is door de latere toevoegen ingebouwd. De toren is in 2008/2009 grondig gerestaureerd.
Wapens in de kerk De familiewapens zijn aangebracht aan het fries van de preekstoel. De hangende preekstoel dateert uit het tweede kwart van de 17de eeuw, is gemaakt van eikenhout en zeszijdig van vorm. Hij is samengesteld uit een klankbord, ruggenschot met vleugels en een houten of koperen knop, een kuip, een lampet en een rechte trap. Het deels gebombeerde fries is versierd met opgehouden draperieën en werd in het derde kwart van de zeventiende eeuw vervaardigd. Voorop de wapens van de Ambachtsheer Adriaen van der Mijle (overleden in 1670) en zijn echtgenote Petronella van Wassenaer van Duvenvoorde (met wie hij huwde in 1646). Vrijwel zeker zijn deze onderdelen later (in de periode 1646-1670) aan de bestaande preekstoel gehangen. De eenhoorns in het A-deel van het wapen zijn ontleend aan het wapen van de Van der Mijles uit Dordrecht, als beschreven in (ondermeer) een adelsbrief voor Arend Cornelisz. van der Mijle, waarin elke mannelijke en vrouwelijke nazaat het recht kreeg (o.a.) dit wapen te voeren. Adriaen van der Mijle was jonkheer, heer van Bakkum (1642-1664), ambachtsheer van Dubbeldam (1642-1664), heer van Alblas en Bleskensgraaf (1642-1664), ambachtsheer van Sint Anthoniepolder (1642-1664), ambachtsheer van De Mijl (1642-1663).
Grafzerken met een wapen rond de vloer van de preekstoel In de vloer rond de preekstoel zijn grafzerken gelegd, waarvan enkele met een wapen. Zonder wapen: van Cornelis Aariensz VOGEL (1630-1686) gehuwd met Neeltje Kornelis ? (1630-1697) De volledige tekst luidt: Hier leit begraven Cornelis Aariensz Vogel. Ouderling en Out Heemraad tot Alblas. Sturf den 20 Maart ’t Jaar 1686 Out 56 Jaren en Neeltje Kornelis Huisvrouw van den bovengenoemde Oud 67 Jaren. Sturv den 11 Oktober 1697. De volledige tekst: Hier leyt begrave Cornelis Cleasz in syn leven stadh... november 1612 Hier leyt begraven Klaas Cornelissen Kalis 1653 Dirck Klaessen Kalis 1656 Gysbert Klaessen Kalis 1670 Maergie Gysberts Kalis 1671. Het gaat dus om de volgende personen: Cornelis Claesz ? (1612) - Klaes Cornelissen KALIS (-1653) - Dirck Klaessen KALIS (-1656) - Gysbert Klaessen KALIS (-1670) - Maergie Gysberts KALIS (-1671) De familie Cornelis Claesz wordt genoemd in oude akten.
Grafzerken buiten de kerk Aan de oostzijde (buiten de) kerk is de grafkelder van de familie Drinkwaard gesitueerd. Jan Drinkwaard was vele jaren president-kerkvoogd en blijkens de grafsteen ook burgemeester. Hij voorzag de kerkvoogdij in 1853 van een geldelijk legaat (f 500) met de bepaling, dat ten eeuwigen dage het graf van hemzelf onderhouden moet worden en afgedekt blijven met een blauwe zerk. De bedekking is onverminderd aanwezig, of de beenderen zijn herbegraven op de algemene begraafplaats te Oud-Alblas is vanuit geraadpleegd bronmateriaal niet helemaal duidelijk.
Voormalig burgemeestershuis, Dorpsstraat 96 (geen toegang) De voorgevel van de woning heeft rijke versieringen, echt een pand om even bij stil te staan. De bouwstijl verraadt de invloed van het eclecticisme (= het vermengen van bouwstijlen tot een nieuwe stijl). De woning, gebouwd tussen 1875-1900, heeft van oorsprong een boerenfunctie. Het gaat om een 1-laags volume onder zadeldak met symmetrisch ingedeelde meerlaagse voorgevel. Deze voorgevel is rijk gedecoreerd met pleisterwerk en gegoten ornamenten. Zware houten kroonlijst een houten timpaan als bekroning. De kroonlijst wordt gedragen door pilasters. Er zijn bogen boven de vensters en portiek. De gevels: rode baksteen in kruisverband aan de voorzijde, IJsselsteentjes in de zijgevels. Een gepleisterde plint. Rode bogen boven de vensters en portiek aan de voorzijde met gepleisterde aanzet- en sluitstenen. Houten kroonlijst en timpaanbekroning. Gepleisterde speklagen en gestuukte/gegoten kapiteelornamenten en klauwstukken. De woning is o.a. bewoond geweest door onderwijzers en burgemeesters. Naast het huis aan de westzijde heeft een koetshuis gestaan waarin een luxe paardenstal aanwezig was.. De paardenstal zelf is te zien in Museum Het Voorhuis (informatie: zie aldaar).
Kooiwijkse molen, Kooiwijk 1 Deze bakstenen grondzeiler werd in 1866 gebouwd ter vervanging van een bouwvallig geworden wipmolen. Op de baard van de molen ziet u het wapen van Oud-Alblas en de datum. De molenaar geeft buiten graag uitleg over de werking van de molen.
Bleskensgraaf Historisch Dieselgemaal Polder Sliedrecht, Abbekesdoel 93a Om de inwoners van o.a. Sliedrecht droge voeten te bieden is een machtig mooi industrieel monument te bezichtigen. Het gemaal is een gaaf en goed onderhouden monument. Het bestaat uit een unieke, verticale tweecilinder Bronsmotor met verstuiverbak en kan een vermogen leveren van 110 PK bij 225 omwentelingen per minuut. De motor is enig in zijn soort in Nederland! Op deze plek is de bemalingsgeschiedenis van de laatste eeuwen in één blikveld te zien.
Wijngaarden – even afslaan bij de Wijngaardseweg naar het Schoolhuis, Oosteinde 44 Macht en Pracht is in Wijngaarden duidelijk te zien in ‘t oude schoolhuis. Vanaf 1918 wordt er christelijk onderwijs gegeven in dit dorp. De diaconie van de Wijngaardse kerk heeft de school met de woning van de bovenmeester laten bouwen en is tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw de eigenaar van de beide gebouwen gebleven. Er is een groot verschil in de hoeveelheid versieringen van het woonhuis en het schoolgebouw. De school is sober versierd, maar wel in de stijl van het woonhuis. De bouwstijl is niet helemaal duidelijk, maar neigt naar rationalisme/jugendstil. Door de jaren heen is er nauwelijks iets aangepast aan de woning waardoor er nog veel originele delen van de toenmalige bouw aanwezig zijn. Voorbeelden hiervan zijn de deuren met de originele koperen handgrepen, de tegels in het toilet, de schildpadtegels onder de schouw in de keuken en de versieringen aan het plafond door het gehele huis. Aan de achterzijde is de originele inpandige serre te bezichtigen. De fraaie originele bordestrap wordt door de bewoners nog altijd gebruikt om op de bovenverdieping te komen. Opvallend zijn de versieringen in het hout van de suitedeuren tussen de voor- en de achterkamer en rondom de ramen van de erker aan de voorzijde van het huis. Het is duidelijk dat veel uitgegeven is bij de bouw het schoolhuis. In deze periode en de tijd erna vervulde de bovenmeester enkele belangrijke functies binnen de gemeente. Hij was onder andere ook de ambtenaar van de burgerlijke stand en sommige bovenmeesters maakten deel uit van de kerkenraad. De huidige bewoners van dit pand hebben alle originele versieringen uit 1918, die ooit voor het gemak weg getimmerd waren, weer in het zicht gebracht. Sinds 1986 zijn zij de trotse eigenaren van deze prachtige woning. Met enthousiasme zullen ze bezoekers nog veel meer over hun huis vertellen en de versieringen tonen waarmee de kerk in 1918 macht en pracht uit wilde stralen.
Terug naar Bleskensgraaf Hervormde kerk, Kerkstraat 6 De kerk is een brede éénbeukig kerk met een driezijdig gesloten koor en een forse ongelede toren met ingesnoerde spits. Na de verwoesting van de middeleeuwse kerk aan de noordzijde van de Kerkstraat in 1940 bouwde men in 1948 aan de overzijde de huidige traditionalistische kerk naar ontwerp van G. van Hoogevest. In de toren hangt een 15de-eeuwse klok gegoten door Steven Butendiic. Een deel van de oude kerkinventaris is bewaard gebleven: een preekstoel met doophek en herenbanken, vervaardigd door Arie Michilis (1658), en een tiengebodenbord (1638). Macht en Pracht blijkt hier uit de grafzerk van o.a. Geerit Bastyaensz Mol, die stierf op 13 mei 1640. De familie Mol had uitgebreide bezittingen in Bleskensgraaf, onder meer aan wat we nu de Heulenslag noemen. Deze familie kon het zich permitteren om zich te laten begraven in de kerk. Interessant is ook de (relatief jonge) historie rondom de grafzerken zelf. Kortom: uw bezoek meer dan waard!
Achter in de kerk, naast een deur die met een zwaar gewicht gesloten wordt, staat een bank die vroeger voor de gemeentebestuurders gereserveerd was. Op de luifel was het wapen van Bleskensgraaf en Hofwegen geplaatst, dat later boven een deur werd aangebracht. De bank ervóór was voor het polderbestuur.
Korenmolen De Vriendschap, Heulenslag 3 Een prachtige stenen korenstellingmolen uit 1890. In 1623 wordt de eerste korenmolen vermeld in Bleskensgraaf, de timmerman Hendrick Willemsz. kreeg van de ‘heere van Bleskensgraeff’ het recht van de wind en toestemming om op een stuk boezemland in de Graafstroom een korenmolen te bouwen.
Boerderij Gijbeland, Koekoekspad 1 Deze 17de eeuwse boerderij stond voorheen aan de Gijbelandsedijk in Brandwijk en is in 2005/2006 verplaatst naar het Koekoekspad met behoud van veel originele elementen. In het Voorhuis maakt u kennis met de cultuurhistorie van de streek, o.a. een permanent ingericht woongedeelte, de Oomskamer en wisselende exposities. Een stukje van de 17de eeuwse schouwlijst in de vitrine is de stille getuige van de rijkdom van de toenmalige eigenaar. Een heel bijzonder, uniek stuk werk van een zeer vakbekwame timmerman. Het gaat om de rijk geprofileerde eiken lijst, ingelegd met zeer dun ebbenhout en met houtsnijwerk.
De heer Steven van Helleman uit Middelburg heeft een reconstructie gemaakt van de rijk geprofileerde lijst, waardoor de luxe afwerking van de ruimte hersteld is.
Buiten staat de inmiddels bekende Brocante kraam opgesteld. Verkoop van 10.00 tot 16.00 uur.
Uitsluitend tijdens de Open Monumentendag 2013 zijn sieraden en luxe gebruiksvoorwerpen van welgestelde plattelandsbewoners geëxposeerd, zoals tabaksdozen en loddereindoosjes.
Naast Het Voorhuis is een rijtuigenschuurtje nagebouwd. Een welgestelde boer kon zich op een gegeven moment naast een boerenwagen een rijtuig veroorloven. Om dit gerij netjes te kunnen stallen, werden dergelijk kleine schuurtjes gebouwd. Soms hing in de nok ook nog een arrenslee. In dit schuurtje is een flinke collectie boerengereedschap, timmermansgereedschap, de klompenmakerij van Karreman uit Oud-Alblas en een authentieke paardenstal afkomstig uit de schuur van de voormalige burgemeesterswoning te Oud-Alblas ondergebracht. De paardenstal is geschonken door de familie Schouten te Oud-Alblas (informatie zie Oud-Alblas).
Molenaarsgraaf, de volgende 4 panden (waarvan 1 in Brandwijk) liggen dicht bij elkaar Voormalige Pastorie, Dorpsstraat 32 (geen toegang)
De meeste oudere pastorieën in de Alblasserwaard zijn vierkante huizen. Dit predikantshuis is daar een goed voorbeeld van. De breedte en diepte zijn vrijwel gelijk. De indeling is nagenoeg symmetrisch, met een centrale gang en aan weerszijden kamers. Deze indeling is ook op de verdieping gehanteerd. De huidige pastorie dateert uit 1853. Daarvoor stond op dezelfde plaats ook een pastorie. Bij de vernieuwing in 1853 werden drie gebakken stenen gevonden met de jaartallen 1611, 1613 en 1621. Mogelijk zijn de stenen gemerkt bij verbouwingen van de toenmalige pastorie. Op de steen met het opschrift 1611 was tevens het wapen van Nassau afgebeeld en de letters G M, die wellicht ’Gemeente Molenaarsgraaf’ aanduiden. In de lijst Rijksmonumenten Nederland wordt het pand als volgt omschreven: Deftig herenhuis (XIXb) van parterre en verdieping, vijf assen breed, met schilddak, bekroond door schoorstenen en met twee dakkapellen. Eenvoudige deuromlijsting met pilasters en hoofdgestel. Hervormde kerk, Dorpsstraat 28 Het is een laatgotisch gebouw met een eenbeukig schip uit de eerste helft van de zestiende eeuw en een driezijdig gesloten koor uit de vijftiende eeuw boven de laatste schiptravee een geheel achtzijdige dakruiter. Aan de zuidelijke ligt het kerkhof dat door een muur is omgeven. Het negentiendeeeuwse smeedijzeren hek is bijzonder, met aan de zijkant en ornamenten in de vorm van een schedel met gekruiste beenderen. Onder het dooshoofd is een gevleugelde zandloper aangebracht. Het kerkhof is nog steeds in gebruik als algemene begraafplaats. Er is een oorlogsmonument voor zes Engelse vliegers, die op 22 mei 1944 zijn neergeschoten.
Voor pracht en praal moet u echt de kerk ingaan om een kijkje te nemen bij de:
Klok De schout Kuipéri in 1805 schonk de in de kerk (tegen de westwand) aanwezige houten wijzerplaat die beschilderd is in verschillende kleuren.
Grafzerken Neem ook de moeite om naar de grond te kijken: de twee oudste grafstenen dateren uit de eerste helft van de 16de eeuw. Het zijn die van Floris Egbertsz, ambachtsheer van Molenaarsgraaf. Hij stierf in 1526. De zerk is voorzien van zijn wapen. De tweede is van Hugo Cors, pastoor te Molenaarsgraaf tot zijn overlijden in 1536. De meeste grafstenen dateren uit de 17de eeuw. Een opmerkelijke zerk met een wapen met drie vogels is gewijd aan twee personen uit het vooraanstaande geslacht Van Aerdennen, te weten Huych Vastersz en Vastert Huychensz, die respectievelijk 22 april 1612 en 7 februari 1636 overleden. De steen bevat namelijk de volgende rebus: Acht UUUUUUUU Godt, Godt zal U NNNNNNNN.
Notarishuis, Dorpsstraat 15 (geen toegang) Notaris H.A. Ballot (1864-1948) bouwde omstreeks 1903 een prachtig herenhuis tussen de lagere school en het statige pand met koetshuis van de burgemeester. Ballot was voordat hij naar Molenaarsgraaf kwam notaris te Pretoria (Transvaal Zuid-Afrika). Na de ambtsperiode te Molenaarsgraaf was hij notaris te Zaltbommel. Het pand is voorzien van vele klassieke elementen, neoclassicisme en neorenaissance. De puntgevel wordt beëindigd met een fronton en op de daklijst staan twee siervazen. Als u bij Café De Boerenklaas de brug over de Graafstroom gaat om naar het volgende pand te gaan, kunt u het geheel van een afstandje nog beter bekijken. Gereformeerde Kerk, Gijbelandsedijk 52 (Brandwijk) Gebouwd rond 1897. Sierlijk aan deze kerk zijn de voorgevels van zowel de kerk als de eraan vast gebouwde pastorie. De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen in een staand verband. De voorgevel is symmetrisch opgebouwd met in het midden de entree. Er zijn vier vensters, waarvan de locatie de indeling van de gevel volgt. Het gebouw heeft een gepleisterde pint, een gepleisterd getrapte voorgevelafsluiting en een geblokte vensterbekroning boven de ingang. Het verticale ritme van de gevelwand wordt benadrukt door middelen van lisenen (in feite gestileerde steunberen). Een gepleisterde speklaag en hoekstenen bieden een horizontaal tegenwicht. Op de hoeklisenen van de voorgevel zijn gegoten siervazen geplaatst. De linkerzijgevel (westzijde) bevat vijf vensters, van elkaar gescheiden door lisenen. Ook hier weer een horizontale speklaag. De buitenzijde van de rechtergevel (oostzijde) wordt aan het oog onttrokken door de tegen de kerk aangebouwde pastorie. Voor de kerk en pastorie (straatzijde) bevindt zich een gietijzeren hekwerk.
Brandwijk, dorp Hervormde kerk, Brandwijksedijk 19 Eénbeukig kerkje, gebouwd in 1824 op de plaats van een middeleeuwse voorganger. Achter het in 1926-1927 opgestelde orgel, en daarom helaas slecht te zien, bevindt zich een marmeren epitaaf voor Samuel Onderwater (1748-1821). Dit zeer grote grafschrift bestaat uit een voetstuk met witmarmeren wapens, een middendeel met een door eikenloofguirlande omgeven tekst. Die door twee maal zestien wapens wordt geflankeerd en een ronde beëindiging. Boven het monument een geschilderde klok.
NB. De foto is gemaakt voor de plaatsing van het orgel, nu is het maar gedeeltelijk te zien.
De tekst op het grafschrift vermeldt: MR. SAMUEL ONDERWATER HEERE VAN BRANDWIJK EN GIJBELAND GEBOREN DEN 3 AUGSUTSU IN DE NJAREN 1748 IN DEN OUD RAAD DER STAD DORDRECHT IN DEN JAREN 1773 BURGERMEESTER VAN VOORMELDE STAD IN DEN JAREN 1792 EN WEGENS DEZELVE GECOMMITTEERD IN DEN RAAD VAN STATEN IN DEN JAREN 1794 OVERLEDEN DEN 8 DECEMBER IN DEN JAREN 1821. De wapens op het voetstuk verbeelden links het wapen Onderwater; in het midden het door twee zwanen gehouden, gekroonde wapen Onderwater tussen links het wapen van Gijbeland (zes bollen) en rechts het wapen van Brandwijk (twee hertshoorns); rechts op het voetstuk is het wapen Everwijn aangebracht. De tweemaal zestien wapenschilden daarboven (links en rechts gespiegeld) vertonen de kwartieren Onderwater en Everwijn.
Ottoland Het Hooge Huys, B30 (geen toegang) Het Hoge Huis in de polder Laag-Blokland is ongetwijfeld het meest monumentale huis van de streek. Er zou op deze plaats een kasteeltje gestaan hebben, daterend uit de 14de of 15de eeuw. Op een tekening uit de 17de eeuw is een ruïne te zien met iets van een toren erachter en een boerenhuis ernaast. Het water naast en voor de boerderij wordt nog wel de gracht genoemd. Er hebben verschillende verbouwingen en grote veranderingen plaatsgevonden. Het huidige gebouw dateert hoofdzakelijk uit het midden van de achttiende eeuw. In de voorgevel vallen de grote hoge ramen op en de grote vloeddeur en de vorm van het dak boven het voorhuis. Dit is een afgeknot schilddak.
Laag-Blokland was een heerlijkheid. Degene die een heerlijkheid in leen had, mocht zich (ambachts)heer of – vrouw van het betreffende dorp noemen. De leenman van de heerlijkheid verwierf zich hiermee heerlijke rechten. Veel heerlijkheden waren aanvankelijk in handen van de lagere adel. Zij voegden dan vaak de naam van de heerlijkheid toe aan hun achternaam. De heerlijke rechten lagen op het gebied van de lokale rechtspraak, benoemingsrecht van Schout en schepenen, Heilige Geestmeesters(armen- en wezenzorg), kerkmeesters, inspraak in benoeming pastors, tolheffingen belastingheffingen en bijna ontelbare andere heffingen. Maar ook kwijtscheldingen kwamen voor bij rampspoed en schenkingen ter meerdere eigen glorie. Later, kochten regenten en rijke kooplieden heerlijkheden om zich een zekere status te verschaffen. Men kon heerlijkheid ‘bezitten’ zonder er zelf onroerende goederen te bezitten, en de inkomsten minder belangrijk waren, werd de heer vaak vrijgeviger. De heer woonde lang niet altijd in het gebied, hij stelde dan schout of baljuw aan die hem vertegenwoordigde. Ook de vrouwe en heren van de heerlijkheid Laag-Blokland Brandwijk van Blokland en Beelaerts van Blokland hebben niet op de boerderij gewoond. De boerderij werd verpacht, jarenlang is de burgemeester nog rentmeester geweest voor de eigenaren. De heerlijke rechten zijn na de Franse tijd afgeschaft, het jachtrecht en het visrecht zijn later weer hersteld als recht. Het Regthuis van Ottoland, A92 Vroeg 17de eeuwse boerderij waar in de uitgebouwde opkamer jarenlang Schout en schepenen vergaderd hebben, evenals het polderbestuur van de Polder Ottoland en tot 1954 het gemeentebestuur van Ottoland. Ook dit oude gebouw heeft een indrukwekkende bewoningsgeschiedenis. Of in aanvang een schout hier zelf woonde is niet duidelijk. Wel is bekend dat volgende bewoners de ruimte verhuurde en de notabelen van licht, warmte en verteringen voorzag. Vanaf begin achttienhonderd is het beneden in gebruik als woning annex tapperij. Het voorgeslacht van de ‘Bos’sen van Timmerfabriek Bos uit Goudriaan heeft hier gewoond en had al een timmerbedrijf. Een boerenwoning met de stal was in het achterhuis gevestigd. Aan het gebouw in de loop van de eeuwen flink veranderd, mogelijk is de opkamer ooit vergroot tot de huidige maat, aan de voorzijde is de westkant ook uitgebouwd, en daarbij is ` tegelijkertijd de indeling van de voorgevel veranderd. De kapellen op het dak aan de westkant duiden ook op veranderingen in functie van de achterliggende ruimten. Binnen is de opkamer te bezoeken. Op de vloer liggen authentiek marmeren plavuizen, er is een mooie gehoute bedsteden wand. De stoelen zijn afkomstig uit het Waardhuis in Kinderdijk, zij waren na de laatste restauratie overbodig geworden.
Hervormde kerk, A59 Het huidige kerkgebouw is in 1732 gebouwd, wat kleiner dan zijn voorganger. Een mooi stukje kerksieraad komt naar voren in de kerk: de bijzonder fraaie koperen lezenaar aan de kansel is geschonken door twee zussen Maartens, die in deze kerk zijn gedoopt (Eijchie in 1642 en Barbara in 1647). Hun vader Maerten IJsbrants Verhoef stierf in het jaar 1700. Mogelijk hebben de dames de lezenaar geschonken uit wat ze uit de nalatenschap van hun vader ontvingen. Mevrouw Van Groningen, die de monumenten in de Alblasserwaard beschreef, noemt deze lezenaar de fraaiste in de omgeving: ‘Het bladwerk is fijn van detaillering en uitwerking. De forse arm bestaat uit twee krullen; tegen de lezenaar eindigt hij met een bloemknop, aan de preekstoelzijde met een dolfijnenkopje in de krul bij de aanhechting’. Een ander stuk kerksieraad is de lezenaar op de voorlezersbank: deze vertoont binnen een rechthoekig bewerkte rand platte ranken met een klimmende leeuw in het midden. Over een datering van deze lezenaar is niets bekend. Ook is niet te zeggen wie de schenker is van dit kerksieraad. De Engelse Presbyteriaanse kerk op het Begijnhof in Amsterdam heeft een identiek exemplaar. Die lezenaar is in 1689 door Willem en Mary geschonken.
Goudriaan ’t Raadhuis van Goudriaan, Smoutjesweg 3 (geen toegang tot voormalig raadhuis) In het huidige gelijknamige restaurant fungeerde vanaf 1 mei 1857 de bovenverdieping van het plaatselijk café als raadhuis; dit duurde tot in 1965. Omdat het niet gepast werd geacht wanneer de raadsleden de raadkamer via het café moesten bereiken, werd aan de buitenzijde een afzonderlijke trapopgang gemaakt. Deze bevindt zich nog aan de zijgevel. Of het 'bedieningsliftje' in de café zaal naar boven, om de vroede vaderen toch te kunnen voorzien van hun 'jonge klare' nog aanwezig is, is tot nu toe onduidelijk gebleven. Het café is nog steeds als café-restaurant "Het Raadhuis" in gebruik.
Schoutenhuis, Noordzijde 12 (geen toegang) Dit huis is een voorbeeld van een vroeg vierkant huis; dat wil zeggen dat de plattegrond vrijwel vierkant is. De indeling is vaak symmetrisch met de deur in het midden met daarachter een centrale gang met aan weerszijden kamers. Er zijn twee volledige woonlagen, meestal afgesloten met een rondomgaande kap. In voorgaande perioden kende andere type huizen zoal bijvoorbeeld het diepe huis of het dwarse huis. De naam volgt uit de plattegrond. De balklagen liepen van zijgevel naar zijgevel – de kortste overspanning. Bij het vierkant huis wordt dit principe verlaten, de binnenmuren naast de gang worden dragende muren. Dat geeft de mogelijkheid te variëren met de balkrichting, dit kan per vertrek verschillend zijn. Door de ruime afmetingen was het huis zeer geschikt voor een representatieve functie en is tot ver in de 19de eeuw gebouwd. Voorbeeld daarvan is de voormalige pastorie in Molenaarsgraaf. De pastorie aan de andere kant van de kerk in Goudriaan lijkt een vierkant huis. Dit gebouw , Noordzijde 12, heeft zeker ook een openbare functie gehad als Rechthuis en woonhuis van de schout of baljuw. De gevelsteen (boven de voordeur) op dit pand vermeldt het jaartal 1639. In de Franse tijd zijn de wapens hiervan afgehakt – Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap was het nieuwe credo. Aan de achterzijde is er een boerderij tegenaan gebouwd. Op de verdieping zijn nog kruis- en tweelicht kozijnen. Bewoners/eigenaren Veel is nog niet bekend over de bewoners of eigenaren van dit pand. In 1532 was de heerlijkheid Oud en Nieuw Goudriaan beleend aan Johan van Beieren van Schagen (1544-1618), vervolgens tot 1658 zijn zoon Diederik. Uit deze periode stamt het gebouw .Hij kan dus de opdrachtgever geweest zijn voor de bouw. Heren of Vrouwen woonden zelf niet in een heerlijkheid, zij hadden veelal hoge functies op militair- of bestuurlijk gebied. Zij lieten zich vertegenwoordigen door een schout of baljuw, Zelf bezochten de heerlijkheid hooguit een enkele keer, soms uitsluitend voor een jachtpartij of andere activiteiten. Als zij met gasten kwamen dan gaf een goed verblijf natuurlijk wel status. In Goudriaan zijn telgen uit het geslacht Van Slijpe sinds 1705 schout of baljuw geweest. De Van Slijpe’s waren afkomstig uit een oud geslacht uit Vlaanderen, dat om godsdienstige redenen uitgeweken was naar Maastricht, zie verder bij de Burgemeesterswoning Zuidzijde 124. We nemen aan dat zij ook in deze woning gewoond hebben.
Hervormde kerk, Noordzijde 17 Een oorspronkelijk éénbeukige kruiskerk met een driezijdig gesloten koor uit de 16de eeuw, waarvan de dwarsarmen in 1751 zijn ingekort. De vierkante toren met vijf geledingen is voor een derde deel ingebouwd. De kerk is recent prachtig gerestaureerd. Aan de noordzijde van het kerkgebouw ligt het kerkhof. De herenbank in de kerk laat de macht en pracht van (zeer waarschijnlijk) Arnoldus Adrianus van Tets zien. Kijkt u maar eens goed naar het gekroonde wapen op het houten opzetstuk van de herenbank. Het wapen wordt door twee leeuwen opgehouden. De eenvoudige groen en rood geverfde herenbank is een tweevoudige overhuifde bank van drie traveeën breed. Op het houten opzetstuk is een gekroond wapen geschilderd.
Mr. Arnoldus Adrianus van Tets was heer van Oud- en Nieuw-Goudriaan en Langerak, geboren 23 januari 1738, gedoopt Dordrecht 25 januari 1738, opperkoopman der O.I.C. (Oost Indische Compagnie) pensionaris van Goes, baljuw van Zuid-Holland, schepen van Dordrecht (1771-1773, 1776, 1777, 1780, 1781 en 1784) oud-raad (1771) hoofdofficier (1784-1786) burgemeester van Dordrecht (1790-1791).
Voordat het heerlijkheid verkocht werd aan de Arnoldus Adrianus van Tets waren de heerlijkheidsrechten in 1732 bezit van Cornelis Trip, burgemeester van Amsterdam, Heer van Langerak, afkomstig uit de gerenommeerde Amsterdamse regentenfamilie Trip, rijk geworden in onder andere de handel en mijnbouw. Maria Trip (1750-1812) verkocht op 20 juli 1775 de heerlijkheid Goudriaan aan Arnold Adriaan van Tets. Zij was formeel slechts minder dan een dag vrouwe van Goudriaan geweest. Het is echter zeer aannemelijk, dat Maria in de praktijk als vrouwe van Goudriaan is opgetreden, zodra haar grootmoeder (Maria Leseutre) in 1772 overleed. ‘Op 15 Mey 1772 is de WelEdel Geb. Vrouwe Mevrouwe geboore Maria Leseutre, Vryvrouwe van Oudt en Nieuw Goudriaan en Langerak etc., weeduwe van de Hoog E. Groot Achtb.Heer Cornelis Trip, in leven Burgermeester deser Stadt, overleeden. Haar Ed.WGb. was seer geschrikt van dien brandt denkende dat haar klijnkinders ook in de kommedie waaren, die door seker belet daar niet geweest waaren, hetgeene gesegt wort de oorsaak van haar dood te zijn. Sy was een braave Godvreesende en seer mildadige ryke vrouw, daar veele nooddruftige en arme menschen veel aan verliesen.’ Voormalige burgemeesterswoning, Zuidzijde 134 Het huis is gebouwd in 1884. Vermoedelijk is het gebouwd voor de 1884 benoemde Wijnandus Johannes van Slijpe, de voorlaatste burgemeester uit het geslacht Van Slijpe, dat 250 jaar een publiek ambt heeft uitgeoefend in Goudriaan. Ook zijn opvolger heeft hier gewoond. Binnen zijn verschillende authentieke details te bewonderen. In de aanbouw was de secretarie gevestigd. De familie Van Slijpe heeft veel invloed gehad op het dorpsleven. De baljuw en schout waren rechtstreekse vertegenwoordigers van de heer of vrouwe. Omdat deze nooit in Goudriaan hebben gewoond, waren de Van Slijpe’s in het dorp de hoogste gezagsdragers. De Van Slijpe’s zijn afkomstig van een voornaam geslacht. Men beschikt over een familiewapen dat in 1878 als volgt wordt omschreven: “Het wapen door dit geslacht gevoerd is gedeeld: a. goud met een staande leeuw van zwart, getongd en genageld van rood, b. blauw met een antieke kan in zilver. Helm zilver, goud geboord en getralied, rood gevederd, goud gekroond. Cimier: een gewapende arm van blauw, houdende in de natuurlijke hand een zilveren zwaard, goud gevest. Dekkleden: blauw en goud. Dit geslacht is afkomstig uit Vlaanderen, en is voor de godsdienst uitgeweken naar Maastricht, alwaar veel leden in de regering zitting hebben gehad. Een tak van dit geslacht heeft zich in Zuid-Holland gevestigd en meer dan een eeuw lang de burgermeesterlijke waardigheid bekleed.” Meester Rogier van Slijpe (5de zoon van Rogier Slijp en Beatrix van Lennep, die tot hofman werd benoemd in Friesland in 1599) was commies van ’s lands magazijnen te Amsterdam en huwde met Petronella van Eck. Hij overleed te Maastricht in 1672. Uit dit huwelijk werd een 4de zoon geboren Lucas Willem, die de eerste baljuw en schout was van Goudriaan met de naam Van Slijpe. Uit diens eerste huwelijk werd de eerste zoon Rogier op 21 oktober 1707 geboren (gedoopt op 23 oktober 1707 in Goudriaan).
Deze zoon Rogier ondertrouwde op 5 juni 1732 met de Wijngaardse domineesdochter Wilhelmina ’t Gilde en trouwde met haar op 23 juli 1732. In de huwelijksakte staat vermeld dat Rogier baljuw en secretaris van Goudriaan was. Hij overleed in 1773. Zoon Nicolaas (1737) was drossaard van Langerak en baljuw van Goudriaan vanaf 1772. Op 12 april 1776 trouwde hij te Schoonhoven met Johanna Diderica van Horbag. De 2de zoon uit dit huwelijk, Rogier Diderik (1779) volgde na het overlijden van zijn vader in 1797 hem op. Hij wordt benoemd tot baljuw etc. van Goudriaan en nog een aantal omliggende gemeenten. Op 5 juni 1815 trouwt hij met Maria van Wijk geboren te Amsterdam op 11 juli 1786. Rogier Diderik overleed te Goudriaan op 8 mei 1852. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, maar de stamhouders stierven jong. De 4de zoon Willem Johannes werd 16 jaar oud, de eerste zoon Nicolaas Johannes werd slechts13 jaar oud. Doordat beide zonen uit dit huwelijk op jonge leeftijd overleden was de erfopvolging van de beroepen te Goudriaan ten einde. De naam Van Slijpe bleef echter omdat Rogier Diderik zijn heef, Johannes Diderik, zoon van zijn broer N.F.L. van Slijpe, opleidde om de betrekking van hem over te nemen. Johannes Diderik, geboren te Nieuwpoort op 3 december 1820. Bij besluit van zijne majesteit van 14 maart 1852 werd hij benoemd tot burgemeester van de gemeenten Giessen-Nieuwkerk, Schelluinen, Peursum, Nederslingeland, Goudriaan, Ottoland en Laag-Blokland. Op 19 maart 1852 huwde hij te Streefkerk met Christina Hendrine Niessen, dochter van de predikant aldaar. Op 23 november 1894 overleed Johannes Diderik te GiessenNieuwkerk. Zijn vrouw was daar al eerder gestorven op 24 maart 1890. Uit dit huwelijk werden 8 kinderen geboren. De 5de zoon, Wijnandus Johannes (10 november 1858) werd op 26 maart 1884 als jeugdig burgemeester van de gemeente Goudriaan en Ottoland geïnstalleerd. Hij vestigde zich te Goudriaan en huwde op 28 juli 1886 zijn nicht Cornelia Diderica Adriana van Slijpe, geboren te Gorinchem op 16 juni 1858, dochter van Rogier Diderik van Slijpe en Maria Kemp. Uit dit huwelijk werden geboren Rogier Diderik Christiaan Marie, geboren te Goudriaan op 22 december 1892. Wijnandus Johannes ontving tegen 1 januari 1924 op zijn verzoek eervol ontslag als burgemeester, dat hem met dankbetuiging van de regering werd verleend. Hij verhuist met zijn vrouw naar Driebergen, alwaar zij overlijdt in 1934. Wijnandus Johannes keert na haar dood terug naar Goudriaan en overlijdt aldaar op 12 december 1943. In 1911 wordt Rogier Diderik Christiaan Marie benoemd tot ambtenaar ter secretarie te Goudriaan en Ottoland. Hij behaalt op 23 juni 1916, met lof, de akte van bekwaamheid in de gemeenteadministratie. Met ingang van 2 januari 1924 wordt hij in plaats van zijn vader benoemd en op 21 en 22 januari 1924 als zodanig geïnstalleerd. Tevens wordt hij met ingang van dezelfde datum benoemd tot secretaris van beide gemeenten. Hij trouwt op 20 maart 1924 met Teuntje Korevaar. Dit huwelijk blijft kinderloos. Deze R.D.C.M. is de laatste burgemeester uit het geslacht van Van Slijpe en zag als belangrijkste taken van zijn ambtsvervulling het elektrificeren van de gemeenten Goudriaan en Ottoland in 1927, het als secretaris meewerken aan het Provinciaal wegenplan (Commissie Fortuijn) en het medewerken aan het tot stand komen van de drinkwaterleiding ‘Alblasserwaard en Vijfheerenlanden’ waarbij beide gemeenten vanaf het begin zijn aangesloten geweest. Op 1 januari 1958 krijgt hij eervol ontslag.