Uitbreiding transportbedrijf Herenbosweg 45 Horst
Inhoudsopgave
Bijlagen bij de toelichting
3
Bijlage 1
Verkennend bodemonderzoek
5
Bijlage 2
Akoestisch onderzoek
65
Bijlage 3
Archeologisch onderzoek
109
Bijlage 4
Advies Waterschap Peel en Maasvallei
163
Bijlage 5
Natuurtoets
167
Bijlage 6
Landschappelijke inpassing
175
Bijlage 7
Advies Kwaliteitscommissie Limburg
191
2
Bijlagen bij de toelichting
3
4
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek
5
RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst AM12135
Opdrachtgever BRO Industriestraat 94 5931 PK TEGELEN Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM12135 Status rapport Definitief
Autorisatie Opsteller rapport:
paraaf
bc. M. Vrolix Kwaliteitscontrole: Ing. J.M.G. Reuver Contactgegevens Aeres Milieu B.V. Postbus 1015 6040 KA ROERMOND (t) 0475 – 320 000 (f) 0475 – 321 967 e-mail:
[email protected] www.aeres-milieu.nl
datum 9 augustus 2012
paraaf
datum 9 augustus 2012
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING RESULTATEN
3
1. INLEIDING
5
2. VOORONDERZOEK 7 2.1 Inleiding ............................................................................................................................................ 7 2.2 Topografische beschrijving .............................................................................................................. 8 2.3 Historisch overzicht en omgeving .................................................................................................... 8 2.4 Dossieronderzoek ............................................................................................................................ 9 2.5 Asbest .............................................................................................................................................. 9 2.6 Omgeving van de onderzoekslocatie ............................................................................................. 10 2.7 Bodemopbouw en geo(hydro)logie ................................................................................................ 10 2.8 Beschrijving van de onderzoekslocatie .......................................................................................... 10 2.9 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie ............................................................................. 10 2.10 Onderzoekshypothese ................................................................................................................... 11 3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 13 3.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 13 3.2 Onderzoeksstrategie ...................................................................................................................... 13 4. VELDWERKZAAMHEDEN 15 4.1 Algemeen ....................................................................................................................................... 15 4.2 Grondbemonstering ....................................................................................................................... 15 4.3 Grondwatermonstername .............................................................................................................. 15 5. LABORATORIUMONDERZOEK 17 5.1 Algemeen ....................................................................................................................................... 17 5.2 Grond(meng)monster(s) ................................................................................................................ 17 5.2.1 Analyseresultaten grond(meng)monsters ............................................................................ 17 5.2.2 Toetsing van de gestelde hypothese ................................................................................... 18 5.3 Grondwatermonster(s) ................................................................................................................... 18 5.3.1 Analyseresultaten grondwatermonster(s) ............................................................................ 18 5.3.2 Toetsing van de gestelde hypothese ................................................................................... 18 6. CONCLUSIES
Bijlagen: 1 2 3 4 5 6 7
Topografische en kadastrale overzichtskaart Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten Boorprofielen en zintuiglijke waarnemingen Analyseresultaten grond(meng)monster(s) met achtergrond- en interventiewaarden Analyseresultaten grondwatermonster(s) met streef- en interventiewaarden Foto’s onderzoekslocatie Verklaring veldmedewerker
19
Pagina 2 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
SAMENVATTING RESULTATEN Algemeen Projectnummer Soort onderzoek Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Coördinaten Oppervlakte Aanleiding onderzoek Opdrachtgever
: AM12135 : Verkennend bodemonderzoek : Herenbosweg 45 te Horst : Horst aan de Maas : sectie K, nr. 550 : X = 203.800 / Y = 388.656 2 : circa 6.000 m : uitbreiding bedrijfsterrein van Poels-Janssen Logistics : BRO
Onderzoekshypothese Hypothese conform NEN 5740
: onverdacht
Onderzoeksopzet Boringen tot 0,5 m-mv. Boringen tot 2,0 m-mv. Peilbuizen
: 12 :3 :1
Zintuiglijke waarnemingen Bovengrond (0,0-0,5 m-mv.) Ondergrond (0,5-2,0m-mv.) Grondwater
: geen bijzonderheden : geen bijzonderheden : geen bijzonderheden
Laboratoriumonderzoek Bovengrond (0-0,5 m-mv.) Ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) Grondwater
: niet verontreinigd : niet verontreinigd : licht verontreinigd met barium, koper en naftaleen
Conclusie en aanbevelingen In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in juli/augustus 2012 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie gelegen aan de Herenbosweg 45 te Horst. Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Uit de analyseresultaten blijkt dat in zowel in de bovengrond als in de ondergrond geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde. Het freatisch grondwater is licht verontreinigd met barium, koper en naftaleen. 3
Grenzend aan de Mackayweg is een gronddepot gelegen. Dit gronddepot met een volume van circa 1.000 m is afgedekt met een folie. Ten westen van de tijdelijke bedrijfshal is een zand/puindepot gesitueerd (volume circa 3 50 m ). Beide depots zijn niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken. Visueel is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater.
Pagina 3 van 19
Pagina 4 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
1.
INLEIDING
In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie: Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Oppervlakte Huidig perceelsgebruik Toekomstig perceelsgebruik
: Herenbosweg 45 te Melderslo : Horst aan de Maas : sectie K, nr. 550 2 : circa 6.000 m : grasland : uitbreiding bedrijfsterrein
Dit bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de NEN-5740. Het verkennend bodemonderzoek bestaat uit een vooronderzoek naar de historie en bodemgesteldheid van de onderzoekslocatie en aanvullend hierop een bodemonderzoek op het perceel. Aanleiding De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit bodemonderzoek is de voorgenomen uitbreiding van PoelsJanssen Logistics. Doel Het doel van het verkennend onderzoek is, middels een steekproef, het vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse. Het onderzoek is niet bedoeld om een exacte aard en omvang van een eventuele verontreiniging aan te geven. Onderzoek Aeres Milieu B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau. In hoofdstuk 2 is het vooronderzoek en de daaruit volgende onderzoekshypothese beschreven. Naar aanleiding van de opgestelde hypothese wordt in hoofdstuk 3 de onderzoeksstrategie opgesteld. In hoofdstuk 4 worden de veldwerkzaamheden (grond- en grondwateronderzoek) beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de laboratoriumwerkzaamheden en de onderzoeksresultaten. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 6, waarin de conclusies en enkele aanbevelingen staan beschreven. Bemonstering en laboratoriumonderzoek vonden plaats in juli 2012. De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol Laboratories BV te Rotterdam. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025. Alle analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatie Schema 3000 (AS3000). Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden (opzet conform NEN-5740 en interpretatie aan de hand van de Leidraad Bodembescherming). Opgemerkt wordt dat bij een verkennend bodemonderzoek sprake is van een steekproefsgewijze bemonstering en het nemen van een beperkt aantal monsters. De mogelijkheid blijft daarom bestaan dat puntverontreinigingen, welke niet voortkomen uit het historisch onderzoek, niet door het onderzoek worden aangetoond. Daarnaast blijft het mogelijk dat lokale afwijkingen in de samenstelling van het bodemmateriaal voorkomen. Tot slot wordt erop gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Het bovenstaande betekent dat Aeres Milieu op voorhand geen aansprakelijkheid accepteert voor maatregelen of mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Aeres Milieu uitgevoerde bodemonderzoek neemt. Tevens wordt opgemerkt dat Aeres Milieu voor het verkrijgen van de voor het historisch onderzoek noodzakelijke informatie (mede) afhankelijk is van externe bronnen. Voor Aeres Milieu is niet te verifiëren of deze bronnen altijd volledig en zonder fouten zijn. Hierdoor kan Aeres Milieu niet instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie.
Pagina 5 van 19
Pagina 6 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
2. VOORONDERZOEK 2.1
Inleiding
Conform het onderzoeksprotocol NEN 5725 is ten behoeve van de bepaling van de onderzoeksstrategie op onderhavige locatie een vooronderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit vooronderzoek zijn opgenomen in voorliggend hoofdstuk. De in paragraaf 2.1 t/m 2.6 opgenomen informatie is afkomstig van/uit: Terreininspectie; Archiefonderzoek gemeente Horst aan de Maas; Het Bodemloket; Watwaswaar.nl. In principe richt het vooronderzoek zich op alle percelen waarop het onderzoek betrekking heeft én de direct hieraan grenzende percelen. Indien een direct aangrenzend perceel smal (< 10 m breed) is, worden ook de percelen hier weer aan grenzend meegenomen. Indien de aangrenzende percelen groot zijn, wordt alleen het gedeelte van deze percelen binnen 25 meter vanaf de grens van de bodemonderzoekslocatie in beschouwing genomen, tenzij er aanleiding bestaat toch het gehele perceel te onderzoeken. Op onderstaande luchtfoto is de globale begrenzing van de onderzoekslocatie weergegeven.
Globale begrenzing onderzoekslocatie (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Pagina 7 van 19
2.2
Topografische beschrijving
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Herenbosweg 45 te Horst. Kadastraal is de locatie bekend onder sectie K, nr. 550 van de kadastrale gemeente Meerlo. De coördinaten volgens het R.D. stelsel zijn X = 203.800 / Y = 388.656. Zie bijlage 1 voor een topografisch overzicht en kadastrale kaart.
2.3
Historisch overzicht en omgeving
Uit kaartmateriaal van de geraadpleegde historische kadasterkaarten [www.watwaswaar.nl] is af te leiden dat omstreeks 1979 in de noordelijke hoek van de locatie bebouwing aanwezig is geweest. De locatie is verder niet bebouwd geweest.
Knipsel uit kaartblad 52E (1991)
Knipsel uit kaartblad 52E (1979)
Knipsel uit kaartblad 52E (1953)
Knipsel uit kaartblad 674 (1936)
Pagina 8 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
2.4
Dossieronderzoek
Op 13 juni 2012 is bij de afdeling Milieu van de gemeente Horst aan de Maas een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van de historische informatie van de onderzoekslocatie. Op 4 juli 2012 is de bij de gemeente bekende informatie digitaal aangeleverd (contactpersoon M. Lenssen). Van de onderzoekslocatie is geen historische informatie bekend. Het perceel is in het verleden in gebruik geweest als landbouwgrond. Voor zover bekend hebben er op de locatie geen ophogingen, opvullingen of dempingen plaatsgevonden. De onderzoekslocatie behoort toe aan het naastgelegen transportbedrijf Poels-Janssen Logistics (voorheen transportbedrijf Smits) dat op de Herenbosweg 45 gevestigd is sinds 1991. Hieronder is de bekende historische informatie van het transportbedrijf samengevat. Voor het transportbedrijf is een revisievergunning verleend d.d. 29 april 1996 voor een kantoor/kantine met wasplaats en technische ruimte. Bij het transportbedrijf zijn een ondergrondse 10.000 Itr. dieseltank en een ondergrondse 3.000 Itr. HBO-tank vervangen worden door respectievelijk een bovengrondse 60.000 Itr. dubbelwandige dieseltank met afleverpomp en een bovengrondse 1.500 Itr. dubbelwandige HBO-tank. In de stalling van het kantoorgebouw is een kleine werkplaats aanwezig. Buiten achter het kantoorgebouw staat een bovengrondse 1.000 ltr. dubbelwandige HBO-tank. Op 24 februari 2003 is een vergunning verleend voor de verandering van de werkplaats (technische ruimte). Voor het gehele inrichtingsterrein (exclusief de huidige onderzoekslocatie) is in de periode augustus/december 1999 een inventariserend bodemonderzoek uitgevoerd (Royal Has-Koning, 3 januari 2000, kenmerk: G0476.BO/R013/EDV/SVR) in verband met de verplichting vanuit de BSB-operatie (nulsituatie/BSB-onderzoek). Uit het onderzoek is gebleken dat zowel in de grond als in het grondwater lichte verhogingen van de onderzochte stoffen zijn aangetroffen. Deze concentraties hebben echter geen aanleiding gegeven om een vervolgonderzoek uit te voeren. De resultaten uit het onderhavige bodemonderzoek kunnen derhalve worden gezien als nulsituatie. Voorts is voor het transportbedrijf een vergunning verleend voor de onttrekking van grondwater t.b.v. reinigingsdoeleinden (ca. 330 m3/jaar) en de lozing van hemelwater op de Rijnbroekerloop (conform vergunning van Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 07-07-1993, nr. 93/33987). 2.5
Asbest
Conform de NEN 5707 (Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond)) is er sprake van een asbestverdachte locatie indien er sprake is van één of meer van de hieronder beschreven activiteiten of gebeurtenissen: de eventuele aanwezigheid in het verleden van bedrijven, die asbesthoudende producten, apparaten of voorwerpen vervaardigen en/of verwerken; de eventuele aanwezigheid in het verleden en/of heden van bedrijfsgebouwen (o.a. schuren), waarin (veel) asbesthoudende bouwstoffen zijn verwerkt, en of de aanwezigheid van asbestresten in de bodem en/of onder verhardingen (o.a. erven van boerderijen); de aanwezigheid van woongebouwen, gebouwd van asbestcementplaten, dan wel in het verleden gerenoveerd met toepassing van asbestcementproducten, met een gerede kans dat asbestresten in tuinen en/of plantsoenen zijn achtergebleven; eventuele stortingen van asbestverdachte afvalstoffen; de kans op aanwezigheid van asbesthoudende buizen of ophooglagen in de ondergrond; de toepassing van asbesthoudende beschoeiingen langs watergangen of in (volks)tuinen; de (vroegere) aanwezigheid van glastuinbouw, danwel afval van kassen op of in de bodem; er hebben in het verleden calamiteiten met asbest plaatsgevonden (asbestbrand), zonder dat de verspreid geraakte asbestresten (meteen) zijn opgeruimd. Uit het historisch onderzoek is gebleken dat (voor zover bekend) geen van de bovengenoemde activiteiten op de onderzoekslocatie hebben plaatsgevonden. Er is geen asbestonderzoek conform NEN 5707 uitgevoerd. Pagina 9 van 19
2.6
Omgeving van de onderzoekslocatie
In de omgeving (binnen een straal van circa 25 meter) van de onderzoekslocatie zijn enkele mogelijk bodembelastende bedrijfsactiviteiten aanwezig. Het gaat om een transportbedrijf met de enkele opslagtanks. De verdachte locaties zijn samengevat in bovenstaand dossieronderzoek (zie §2.4). Nabij de grens met de onderzoekslocatie staat inpandig een opslagtank. De andere opslagtanks liggen op meer dan 40 meter van de onderzoekslocatie. Gelet op de locatie en de plaatsing in een lekbak op een betonnen vloer is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem vermoedelijk niet nadelig beïnvloed.
2.7
Bodemopbouw en geo(hydro)logie
De bodemopbouw van de onderzoekslocatie wordt schematisch weergegeven in tabel 2.3 voor het gebied Horst en omgeving. Geohydrologische indeling
Diepte t.o.v. NAP (m)
Formatie
Samenstelling en doorlatendheid
Pleistocene deklaag
25+ tot 16+
Twenthe (Nuenen Groep)
Fijn tot matig grof zand met leemlenzen; geringe waterdoorlatendheid
e
16+ tot 01-
Veghel en Kreftenheye
e
01- tot 05-
Venlo Klei
1 Watervoerend pakket 1 Waterscheidende laag
(Matig) grof fluviatiel waterdoorlatendheid
zand/grind;
goede
Fijne mariene klei doorsneden door veenlaag
Bron: Grondwaterplan Limburg, Dienst Grondwaterverkenning TNO te Delft/Oosterwolde, 1985 Tabel 2.3: Geo(hydro)logische indeling
De stroming van het freatisch grondwater is volgens het Grondwaterplan Limburg (Provinciale Waterstaat Limburg, rapport GB 2008, oktober 1985) in noordoostelijke richting en bevindt zich op een hoogte van circa 17,5 m+ NAP. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied.
2.8
Beschrijving van de onderzoekslocatie
Op 11 juli 2012 is een veldinspectie uitgevoerd, hierbij is gelet op het terreingebruik en de aanwezigheid van ondergrondse tanks, stookplaatsen, (half)verhardingslagen, ophogingen, storthopen, dempingen, afgravingen en asbesthoudend materiaal op het maaiveld. De onderzoekslocatie is grotendeels onbebouwd. Op het zuidelijk deel is een tijdelijk bedrijfspand gesitueerd. Grenzend aan de Mackayweg is een gronddepot gelegen (lengte circa 105 meter, breedte circa 7 meter en 3 hoogte circa 2,5 meter). Dit gronddepot met een volume van circa 1.000 m is afgedekt met een folie. Ten 3 westen van de tijdelijke bedrijfshal is een zand/puindepot gesitueerd (volume circa 50 m ). Beide depots zijn niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken. Visueel is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Er zijn geen waarnemingen gedaan welke wijzen op de aanwezigheid van bodemverontreinigingen of bronnen van verontreinigingen. Een fotoreportage van de onderzoekslocatie is opgenomen in bijlage 6. De onderzoekslocatie wordt aan de noordzijde begrensd door de Mackayweg, aan de oostzijde door de Herenbosweg, aan de zuidzijde door het bedrijfspand gelegen aan de Herenbosweg 45 en aan de westzijde door een waterloop.
2.9
Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie
Pagina 10 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
Het toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie betreft de uitbreiding van het bedrijfsterrein van Poels-Janssen Logistics, gelegen aan de Herenbosweg 45.
2.10 Onderzoekshypothese Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Het onderzoek kan dan ook worden uitgevoerd conform de NEN 5740 norm voor onverdachte locaties. Wel dient rekening gehouden te worden met het aantreffen van verontreinigingen met zware metalen in het grondwater ten gevolge van de regionale grondwaterproblematiek.
Pagina 11 van 19
Pagina 12 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 3.1
Inleiding
Op basis van de verzamelde informatie uit het vooronderzoek (NEN 5725) en de gestelde onderzoekshypothese(n) voor de onderzoekslocatie, is een onderzoeksstrategie opgesteld conform de richtlijnen van de onderzoeksnorm NEN-5740 (Bodem-Landbodem; Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, januari 2009) van het Nederlands Normalisatie-Instituut.
3.2
Onderzoeksstrategie
In principe worden boringen willekeurig verspreid over de gehele onderzoekslocatie. Voor het vaststellen van de milieuhygiënische conditie van de bodem (grond en grondwater) van de onderzoekslocatie zal volgens onderstaande strategie veldwerk en monstername voor laboratoriumanalyse plaatsvinden. ONDERZOEKSNORM NEN-5740 'onverdacht' Aantal boringen oppervlakte (m²)
tot 0,5 m
èn tot 2m
6.000
12
3
Aantal te nemen monsters èn met peilbuis 1
grondwater
grond 0-0,5 m
0,5-2,0 m
16
12
Analysepakket
Aantal te onderzoeken (meng)monsters bovengrond
1
1
2 NEN-grond incl. lutos
ondergrond 2 NEN-grond incl. lutos
grondwater 1 NENgrondwater
Tabel 3.1: Veldwerk, monstername en analysestrategie volgens NEN-5740 “onverdacht” 1) Uit elke boring van 0,5 tot 2,0 diepte worden drie monsters in trajecten van ten hoogste 0,5 m genomen.
Legenda bij tabel 3.1 m: meter beneden maaiveld lutos: lutum en organische stofgehalte De bovengrond en de ondergrond worden onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 ‘standaardpakket’: drogestof-bepaling 9 zware metalen 10 polycyclische aromatische koolwaterstoffen 7 Polychloorbifenylen (PCB) minerale olie Tevens bepaalt het laboratorium het gehalte aan organische stof en lutumgehalte voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit. Het grondwater wordt onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 ‘standaardpakket’: 9 zware metalen 8 vluchtige aromatische koolwaterstoffen (incl. naftaleen) 21 vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen minerale olie
Pagina 13 van 19
Pagina 14 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
4. VELDWERKZAAMHEDEN 4.1
Algemeen
Conform de onderzoeksstrategie, zoals beschreven in hoofdstuk 3, is op de onderzoekslocatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat op grond van BRL SIKB 2000 conform protocollen 2001 en 2002 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer.
4.2
Grondbemonstering
Op 11 juli 2012 zijn de boringen geplaatst volgens de in paragraaf 3.2 weergegeven onderzoeksstrategie conform protocol 2001 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door een erkend veldwerker van Aeres Milieu, de heer H. van den Tillaar en assistent veldwerker de heer M. Vrolix. De boringen zijn verricht met behulp van de Edelmanboor ( 7 of 10 cm). Zie voor de boorpuntlocaties bijlage 2. Het opgeboorde bodemmateriaal is volgens de classificatienorm voor onverharde bodems (NEN 5104) beoordeeld. Daarnaast is vastgesteld in hoeverre het opgeboorde materiaal mogelijke aanwijzingen biedt voor de aanwezigheid van visueel zichtbare verontreiniging. Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en de bodemopbouw heeft laagsgewijze bemonstering plaatsgevonden. De uitkomende grond en alle zintuiglijk waargenomen bijzonderheden zijn per boring beschreven in de profielbeschrijvingen (zie bijlage 3). Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden is zowel op het maaiveld als in het opgeboorde bodemmateriaal geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Gebaseerd op de diepte en stroming van het freatisch grondwater is een boring afgewerkt met een peilbuis (zie bijlage 2). Deze is benedenstrooms op de onderzoekslocatie geplaatst, ter plaatse van boorpunt 1. De bovenkant van het peilbuisfilter is onder de aangetroffen grondwaterstand geplaatst. Het filter bevindt zich van 2,6 - 3,6 meter beneden maaiveld. Tijdens de installatie van de peilbuis is geen werkwater gebruikt.
4.3
Grondwatermonstername
De peilbuis is een week na plaatsing op 18 juli 2012 bemonsterd conform protocol 2002 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De bemonstering is uitgevoerd door een erkend veldwerker van Aeres Milieu, de heer H. Van den Tillaar. Voorafgaand aan de bemonstering is de grondwaterstand opgenomen en zijn de zuurgraad (pH) en het elektrische-geleidingsvermogen (Ec) van het grondwater bepaald. Deze waarden waren constant bij monstername. De geleidbaarheid is gecorrigeerd voor de grondwatertemperatuur. De geleiding is een maat voor de concentratie aan opgeloste stoffen in het water, terwijl de pH de zuurgraad van het water aangeeft (pH<7: zuur, pH = 7: neutraal, pH>7: basisch).
Pagina 15 van 19
De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk gefiltreerd en geconserveerd. De in het veld gemeten parameters zijn in onderstaande tabel samengevat. Peilbuisnummer Pb 1 filterstelling [m-mv] 2,6 - 3,6 grondwaterpeil [m-mv] 1,65 toestroming goed 19,5 temperatuur [ ℃] zuurgraad [pH] 6,36 elektrisch geleidingsvermogen [µS/cm] 401 kleur lichtbruin helderheid matig troebel drijflaag geen geur geen waargenomen afwijkingen geen Tabel 4.1: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername
De meetresultaten wijken niet af van natuurlijk of regionaal voorkomende waarden.
Pagina 16 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
5. LABORATORIUMONDERZOEK 5.1
Algemeen
De analyses zijn uitgevoerd door het onderzoekslaboratorium van ALcontrol BV te Rotterdam. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025, waar verdere conservering en (voor)behandeling van de monsters plaats heeft gevonden.
5.2
Grond(meng)monster(s)
In het laboratorium zijn voor het chemisch onderzoek van de grondmonsters uit de boven- en ondergrond al dan niet mengmonsters samengesteld volgens onderstaande tabel. De keuze voor het samenstellen van deelmonsters tot een mengmonster of het analyseren van individuele monsters is gebaseerd op de zintuiglijke waarnemingen in het veld en op de onderzoeksstrategie. 1)
(Meng)monsterGrondmonster(s) Bodemlaag Zintuiglijke nummer [m-mv] waarnemingen MM1 1-1/ 2-1/ 5-1/ 6-1/ 7-1/ 8-1/ 9-1/ 10-1 0 – 0,5 geen bijzonderheden MM2 3-1/ 4-1/ 11-1/ 12-1/ 13-1/ 15-1/ 16-1 0 – 0,5 geen bijzonderheden MM3 1-3/ 1-4/ 1-5/ 2-2/ 2-3/ 2-4 0,5 – 2,0 geen bijzonderheden MM4 3-2/ 3-3/ 3-4/ 4-2/ 4-3/ 4-4 0,5 – 2,0 geen bijzonderheden Tabel 5.1: schema grond(meng)monsters 1) Het eerste cijfer geeft het boorpunt aan, het tweede cijfer het monsternametraject (zie bijlage 3).
5.2.1
Analyseresultaten grond(meng)monsters
De analyseresultaten van de grond(meng)monsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * ** ***
Het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde.
In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende achtergrondwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 4 voor het analyserapport met nummer 11801608. (Meng)monster -nummer
Bodemlaag [m-mv]
Zintuiglijke waarnemingen
MM1 0 – 0,5 geen bijzonderheden MM2 0 – 0,5 geen bijzonderheden MM3 0,5 – 2,0 geen bijzonderheden MM4 0,5 – 2,0 geen bijzonderheden Tabel 5.2: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Verhoogde component ---------
Gemeten concentratie [mg/kg d.s.] en toetsing -----------------
Uit de analyseresultaten blijkt dat grondmengmonster MM1 t/m MM4 geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde.
Pagina 17 van 19
5.2.2
Toetsing van de gestelde hypothese
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in de grond in overeenstemming zijn met de vooraf geformuleerde hypothese dat de locatie als onverdacht beschouwd kan worden.
5.3 5.3.1
Grondwatermonster(s) Analyseresultaten grondwatermonster(s)
De analyseresultaten van de grondwatermonsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * ** ***
Het gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde.
In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 5 voor het analyserapport met nummer 11803078. Peilbuis
Filtertraject [m-mv]
Verhoogde component
1
2,6 - 3,6
barium koper naftaleen
Gemeten concentratie [µg/l] en toetsing 80 28 0,09
* * *
Tabel 5.3: Toetsingsresultaten van de grondwatermonsters
Uit de analyseresultaten blijkt dat het grondwater afkomstig uit peilbuis 1 licht verontreinigd is met barium, koper en naftaleen. De overige onderzochte componenten zijn niet gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de streefwaarde. De lichte verontreinigingen met barium, koper en naftaleen worden waarschijnlijk gedeeltelijk van buiten de onderzoekslocatie aangevoerd, aangezien in de ondergrondmonsters geen verhoogde concentraties gemeten zijn. Op de locatie zijn ook geen verontreinigingsbronnen aan te wijzen die in relatie zouden kunnen staan met de verhoogd aangetroffen gehalten aan deze componenten. De verhogingen met zware metalen worden overal in het grondwater van Noord- en Midden Limburg aangetroffen en passen in het beeld van de achtergrondconcentraties. Aangezien op de onderzoekslocatie geen aanwijsbare bronnen zijn gevonden, worden de verontreinigingen toegeschreven aan de verhoogde achtergrondconcentraties conform de circulaire van de provincie Limburg d.d. 12 september 1995 (nr. 95/36199V). Een verklaring voor de licht verhoogde concentratie naftaleen in het grondwater is op basis van de beschikbare informatie niet te geven.
5.3.2
Toetsing van de gestelde hypothese
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in het grondwater in tegenspraak zijn met de vooraf opgestelde hypothese dat de locatie onverdacht is. De gemeten concentraties blijven echter ruimschoots beneden de tussenwaarde. Het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek is gelet op de aangetroffen componenten en gemeten concentraties niet noodzakelijk.
Pagina 18 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
6. CONCLUSIES In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in juli/augustus 2012 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie gelegen aan de Herenbosweg 45 te Horst. Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Uit de analyseresultaten blijkt dat in zowel in de bovengrond als in de ondergrond geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde. Het freatisch grondwater is licht verontreinigd met barium, koper en naftaleen. 3
Grenzend aan de Mackayweg is een gronddepot gelegen. Dit gronddepot met een volume van circa 1.000 m is afgedekt met een folie. Ten westen van de tijdelijke bedrijfshal is een zand/puindepot gesitueerd (volume circa 3 50 m ). Beide depots zijn niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken. Visueel is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater.
Pagina 19 van 19
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 1 Topografische overzichtskaart en kadastrale situatie
Omgevingskaart
Klantreferentie: AM12135
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object MEERLO K 550 Mackayweg , TIENRAY © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
Uittreksel Kadastrale Kaart
Uw referentie: AM12135
554 553
552
7
M
ac
ka
yw
eg
548
549 550
202
Here
43
45
nbos weg
201
258
200
0m
12345 25
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 29 juni 2012 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
10 m
50 m
Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
MEERLO K 550
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 2 Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 3 Boorprofielen en zintuiglijke waarnemingen
getekend volgens NEN 5104
Boring:
1
Boring: 0
0 1
-35
2
50
-60
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen roest, lichtbruin, Edelmanboor
0
0 1
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
2 -100
100 4
Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen roest, lichtgrijs, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
5 200
-150
150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor
4 -200
200
250
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor
3
2
-260
Zand, zeer fijn, matig siltig, grijsbruin, Edelmanboor 300
350
-360
Boring:
3
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen roest, lichtgrijs, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsoranje, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
4 200
-200
4 0
0 1
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruinwit, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruinoranje, Edelmanboor
4 200
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor, lichte bijmenging fijn geel zand
-200
Projectnaam: Herenbosweg 45 Horst Projectcode: AM12135
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
5
Boring: 0
0 1
-50
50
Boring:
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor, zwak lichtgrijs fijn zand
1
1
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
8 0
0 1 50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Boring: 0
50
0
0
7
0
6
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Projectnaam: Herenbosweg 45 Horst Projectcode: AM12135
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
9
Boring: 0
0 1
-50
50
Boring:
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor, zwak geelgrijs fijn zand
1 -30
2 50
Boring: 0
1 50
0
0
11
0
10
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
-50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsgeel, Edelmanboor
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
12
0 1
-20
2 50
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
Projectnaam: Herenbosweg 45 Horst Projectcode: AM12135
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
13
Boring: 0
0 1
-50
50
Boring:
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor, matig geelgrijs fijn zand
0
50
Boring: 0
1 50
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
0 -5
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht geelbruin, Edelmanboor, bijmenging donkerbruin zand
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
1
15
0
14
16
0 1 50
-50
Projectnaam: Herenbosweg 45 Horst Projectcode: AM12135
Opdrachtgever: BRO
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie
Klei, matig zandig
zand
Klei, sterk zandig
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10
Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
overig bijzonder bestanddeel Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand bentoniet afdichting
filter
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 4 Analyseresultaten grond(meng)monster(s) met achtergrond- en interventiewaarden
Projectnaam Projectcode
Herenbosweg 45 Horst / grond AM12135
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM1 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
88,3 -<1 -Geen --
2,3 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 3,1 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 40
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,14 -fenantreen 0,02 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,03 -benzo(a)antraceen 0,02 -chryseen 0,02 -benzo(k)fluoranteen 0,02 -benzo(a)pyreen 0,02 -benzo(ghi)peryleen 0,02 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,02 -pak-totaal (10 van VROM) 0,30 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,1 33 58 13 189 96 25 193
270 7,8 61 96 26 345 190 37 323
56 0,36 4,8 20 0,11 33 1,5 13 63
1,5
21
40
1,0
4,6
117
230
11
597
1150
44
-------a
-----
Monstercode en monstertraject 11801608-001 MM1 1-1 / 2-1 / 5-1 / 6-1 / 7-1 / 8-1 / 9-1 / 10-1
1
0,36 4,8 20 0,11 33 1,5 13 63
44
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + de interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 3.1%; humus 2.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Herenbosweg 45 Horst / grond AM12135
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM2 1
AW
--
<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 24
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds)
<5 <5 <5 <5 <20
0,37 4,3 20 0,11 32 1,5 12 61
4,2 29 58 13 188 96 23 187
237 8,0 54 96 25 344 190 34 313
49 0,37 4,3 20 0,11 32 1,5 12 61
1,5
21
40
1,0
6,4
163
320
16
830
1600
61
--------
-----
Monstercode en monstertraject 11801608-002 MM2 3-1 / 4-1 / 11-1 / 12-1 / 13-1 / 15-1 / 16-1
1
AS3000 eis
3,2 --
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,02 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,05 -benzo(a)antraceen 0,03 -chryseen 0,03 -benzo(k)fluoranteen 0,03 -benzo(a)pyreen 0,03 -benzo(ghi)peryleen 0,03 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,04 -pak-totaal (10 van VROM) 0,27 (0.7 factor)
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
I
91,5 -<1 -Geen --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) <1 METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
1/2(AW+I)
61
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + de interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 1%; humus 3.2%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Herenbosweg 45 Horst / grond AM12135
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM3 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
85,4 -<1 -Geen --
<0,5 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 4,0 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen <0,01 -benzo(a)antraceen <0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,07 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,1 36 59 13 191 96 27 200
297 7,8 66 98 26 349 190 40 334
61 0,36 5,2 21 0,11 33 1,5 14 65
1,5
21
40
1,0
4,0
102
200
9,8
519
1000
-------a
-----
Monstercode en monstertraject 11801608-003 MM3 1-3 / 1-4 / 1-5 / 2-2 / 2-3 / 2-4
1
0,36 5,2 21 0,11 33 1,5 14 65
38
38
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + de interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 4%; humus 0.5%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Herenbosweg 45 Horst / grond AM12135
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM4 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
89,6 -<1 -Geen --
<0,5 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 1,7 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen <0,01 -benzo(a)antraceen <0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,07 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,0 29 56 13 184 96 23 181
237 7,6 54 92 25 337 190 34 303
49 0,35 4,3 19 0,10 32 1,5 12 59
1,5
21
40
1,0
4,0
102
200
9,8
519
1000
-------a
-----
Monstercode en monstertraject 11801608-004 MM4 3-2 / 3-3 / 3-4 / 4-2 / 4-3 / 4-4
1
0,35 4,3 19 0,10 32 1,5 12 59
38
38
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + de interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 1.7%; humus 0.5%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 6
: Herenbosweg 45 Horst / grond : AM12135 : 11801608, versie nummer: 1 : TYIJC4M8
Rotterdam, 19-07-2012
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM12135. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grond
Orderdatum 12-07-2012 Startdatum 12-07-2012 Rapportagedatum 19-07-2012
AM12135 - 1
11801608
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
88.3 <1 geen
91.5 <1 geen
85.4 <1 geen
89.6 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
2.3
3.2
<0.5
<0.5
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
3.1
<1
4.0
1.7
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 40
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 24
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S 0.14 fenantreen mg/kgds S 0.02 antraceen mg/kgds S <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.03 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.02 chryseen mg/kgds S 0.02 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.02 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.02 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.02 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.02 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.30 (0.7 factor)
<0.01 0.02 <0.01 0.05 0.03 0.03 0.03 0.03 0.03 0.04 0.27
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.07
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.07
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds
001
S S S S
1)
2)
<1 <1 <1 <1
002
2)
<1 <1 <1 <1
003
2)
004
<1 <1 <1 <1
2)
<1 <1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
MM1 1-1 / 2-1 / 5-1 / 6-1 / 7-1 / 8-1 / 9-1 / 10-1
002
Grond (AS3000)
MM2 3-1 / 4-1 / 11-1 / 12-1 / 13-1 / 15-1 / 16-1
003
Grond (AS3000)
MM3 1-3 / 1-4 / 1-5 / 2-2 / 2-3 / 2-4
004
Grond (AS3000)
MM4 3-2 / 3-3 / 3-4 / 4-2 / 4-3 / 4-4
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grond
Orderdatum 12-07-2012 Startdatum 12-07-2012 Rapportagedatum 19-07-2012
AM12135 - 1
11801608
Analyse
Eenheid
Q
001
PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
<1 <1 <1 4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
2)
002 <1 <1 <1 4.9
2)
<5 <5 <5 <5 <20
003 <1 <1 <1 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
2)
004 <1 <1 <1 4.9
2)
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
MM1 1-1 / 2-1 / 5-1 / 6-1 / 7-1 / 8-1 / 9-1 / 10-1
002
Grond (AS3000)
MM2 3-1 / 4-1 / 11-1 / 12-1 / 13-1 / 15-1 / 16-1
003
Grond (AS3000)
MM3 1-3 / 1-4 / 1-5 / 2-2 / 2-3 / 2-4
004
Grond (AS3000)
MM4 3-2 / 3-3 / 3-4 / 4-2 / 4-3 / 4-4
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grond AM12135 11801608
- 1
Orderdatum 12-07-2012 Startdatum 12-07-2012 Rapportagedatum 19-07-2012
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
Het gehalte is indicatief i.v.m. de aanwezigheid van componenten die een storende invloed hebben op de meting. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grond
Orderdatum 12-07-2012 Startdatum 12-07-2012 Rapportagedatum 19-07-2012
AM12135 11801608
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS 3010-5 en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-7
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 001 001
Y3420021 Y3420022 Y3420066 Y3420082 Y3420086 Y3420088 Y3853208 Y3853839
13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012
11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grond
Orderdatum 12-07-2012 Startdatum 12-07-2012 Rapportagedatum 19-07-2012
AM12135 11801608
- 1
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
002 002 002 002 002 002 002 003 003 003 003 003 003 004 004 004 004 004 004
Y3853205 Y3853210 Y3853213 Y3853216 Y3853583 Y3853588 Y3853589 Y3420062 Y3420071 Y3420072 Y3853200 Y3853201 Y3853202 Y3853204 Y3853206 Y3853207 Y3853219 Y3853220 Y3853586
13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012 13-07-2012
11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012 11-07-2012
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 5 Analyseresultaten grondwatermonster(s) met streef- en interventiewaarden
Projectnaam Projectcode
Herenbosweg 45 Horst / grondwater AM12135
Tabel: Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
pb 1 1
S
80 * a <0,8 <5 28 * <0,05 <15 <3,6 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 -<0,2 -a 0,21 <0,2 0,09 *
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 1,2-dichloorethaan <0,6 a 1,1-dichlooretheen <0,1 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -a som (cis,trans) 1,20,14 dichloorethenen (0.7 factor) a dichloormethaan <0,2 1,1-dichloorpropaan <0,25 -1,2-dichloorpropaan <0,25 -1,3-dichloorpropaan <0,25 -som dichloorpropanen (0.7 0,53 factor) a tetrachlooretheen <0,1 a tetrachloormethaan <0,1 a 1,1,1-trichloorethaan <0,1 a 1,1,2-trichloorethaan <0,1 trichlooretheen <0,6 chloroform <0,6 a vinylchloride <0,1 tribroommethaan <0,2 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<25 <25 <25 <25 <100
Monstercode en monstertraject 11803078-001 pb 1
1
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
1/2(S+I)
338 3,2 60 45 0,18 45 152 45 432
I
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
AS3000 eis
50 0,80 20 15 0,050 15 5,0 15 65
0,20 7,0 4,0
15 504 77
30 1000 150
0,20 7,0 4,0
0,20 6,0 0,01
35 153 35
70 300 70
0,21 6,0 0,050
7,0 7,0 0,01
454 204 5,0
900 400 10
7,0 7,0 0,10
0,01
10
20
0,20
0,01
500
1000
0,20
0,80
40
80
0,52
0,01 0,01 0,01 0,01 24 6,0 0,01
20 5,0 150 65 262 203 2,5
40 10 300 130 500 400 5,0 630
0,10 0,10 0,10 0,10 24 6,0 0,20 2,0
50
325
600
----a
100
De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190 versie 3,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 5
: Herenbosweg 45 Horst / grondwater : AM12135 : 11803078, versie nummer: 1 : BDAY5L1A
Rotterdam, 25-07-2012
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM12135. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 5 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 5
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grondwater AM12135 11803078
- 1
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
80 <0.8 <5 28 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 0.09
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S
Orderdatum 18-07-2012 Startdatum 18-07-2012 Rapportagedatum 25-07-2012
001
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14 <0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000)
pb 1
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 5
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grondwater AM12135 11803078
- 1
Analyse
Eenheid
Q
chloroform vinylchloride tribroommethaan
µg/l µg/l µg/l
S S S
<0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
Orderdatum 18-07-2012 Startdatum 18-07-2012 Rapportagedatum 25-07-2012
001
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000)
pb 1
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 5
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grondwater AM12135 11803078
- 1
Orderdatum 18-07-2012 Startdatum 18-07-2012 Rapportagedatum 25-07-2012
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 5
Analyserapport Herenbosweg 45 Horst / grondwater
Orderdatum 18-07-2012 Startdatum 18-07-2012 Rapportagedatum 25-07-2012
AM12135 11803078
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en conform NEN-EN-ISO 17852 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001
B1082025 G8345986 G8345987
19-07-2012 19-07-2012 19-07-2012
18-07-2012 18-07-2012 18-07-2012
ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 6 Foto’s onderzoekslocatie
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Foto 4
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
BIJLAGE 7 Verklaring Veldmedewerker
Verkennend bodemonderzoek Herenbosweg 45 te Horst/AM12135
VERKLARING Hierbij verklaar ik (ondergetekende) dat de veldwerkzaamheden onafhankelijk van de opdrachtgever zijn uitgevoerd conform de eisen van de BRL 2000 en de bijbehorende protocollen 2001 en 2002.
PROJECTNUMMER : AM12135 ONDERZOEKSLOCATIE : Herenbosweg 45 te Horst GECERTIFICEERD MONSTERNEMER : dhr. H. van den Tillaar
DATUM : 11 en 18 juli 2012
HANDTEKENING :
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
65
Bijlage 3 Archeologisch onderzoek
109
RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, door middel van boringen Herenbosweg 45 te Horst AM12135
Opdrachtgever BRO Industriestraat 94 5931 PK Tegelen Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM12135 Status rapport Concept
Autorisatie Opsteller rapport:
paraaf
Ing. N.J.W. van der Feest MA Redactie:
9 juli 2012 paraaf
Drs. C.D.R. Cohen Stuart (Transect) Vrijgave: Ing. T.K.P.G. Thijssen Contactgegevens Aeres Milieu B.V. Postbus 1015 6040 KA ROERMOND (t) 0475 – 320 000 (f) 0475 – 321 967 e-mail:
[email protected] www.aeres-milieu.nl
datum
datum 9 juli 2012
paraaf
datum 9 juli 2012
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING
3
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS
5
1. INLEIDING
7
2. WERKWIJZE 2.1 Inleiding 2.2 Verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen
9 9 9
3. BUREAUONDERZOEK 3.1 Landschappelijke situatie - geomorfologie 3.2 Landschappelijke situatie - bodem 3.3 Bewoningsgeschiedenis – historisch overzicht 3.4 Bewoningsgeschiedenis – archeologische waarden 3.5 Bewoningsgeschiedenis – historisch materiaal
11 11 12 12 14 15
4. VERWACHTINGSMODEL
19
5. VELDWERKZAAMHEDEN (A.A. Kerkhoven/ Transect) 5.1 Algemeen 5.2 Fysisch geografische beschrijving van de bodemopbouw 5.3 Archeologische indicatoren
21 21 21 21
6. CONCLUSIE (A.A. Kerkhoven/ Transect) 6.1 Algemeen 6.2 Beantwoording van de onderzoeksvragen
23 23 23
7. AANBEVELINGEN (A.A. Kerkhoven/ Transect)
25
LITERATUURLIJST
27
Bijlagen: 1 2 3 4 5 6 7 8
Topografische overzichtskaart Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten Overzicht IKAW met aanwezige onderzoeken, monumenten en waarnemingen Overzicht gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingskaart Overzicht geomorfologische kaart Overzicht bodemkaart Overzicht AHN Boorkernbeschrijvingen
Pagina 2 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
SAMENVATTING Op 15 juni 2012 is door cultuurhistorisch adviesbureau Transect in samenwerking met Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Herenbosweg te Horst. Het onderzoek bestaat uit twee delen, het booronderzoek is uitgevoerd door Transect, gerapporteerd door drs. A.A. Kerkhoven en voorafgaand aan dit booronderzoek is een specifiek verwachtingsmodel opgesteld door Aeres Milieu. Dit verwachtingsmodel is opgesteld aan de hand van een bureauonderzoek over deze locatie, opgesteld door ing. N.J.W. van der Feest MA. Het doel van het booronderzoek is de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke verwachting te toetsen. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens een waardestelling en adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit het neolithicum tot en met de ijzertijd. In deze periode zijn er in de directe omgeving van het plangebied resten van grafheuvels aangetroffen en bijbehorend vondstmateriaal. Echter zijn de nederzettingsresten behorend tot deze grafcomplexen nooit aangetroffen. Beekdalen, met name de hogere flanken ervan waren bij uitstek geschikte woongronden door hun grote biodiversiteit en gradiënt. De periode voorafgaand aan de late prehistorie was het plangebied vermoedelijk onaantrekkelijk voor bewoning door de invloed van de Maas en later door de invloed van de zandverstuivingen in de omgeving. De daaropvolgende perioden zijn vermoedelijk te nat om enige interesse te vormen voor bewoning. Deze natte periode vertaald zich onder andere ook in de aanwezigheid van het turf ven in de omgeving van het plangebied. Ondanks dat het plangebied binnen het zoektraject ligt van RAAP voor de Romeinse weg langs de Maas zullen er gunstigere locaties in de directe omgeving geweest zijn om deze natte zone te omzeilen. Derhalve worden de periode Romeinse tijd en vroege middeleeuwen gezien als een lage kans op het aantreffen van archeologische resten. Met de grootschalige (veen)ontginningen in de late middeleeuwen en nieuwe tijd neemt de activiteit toe in de omgeving van het plangebied. De ontwikkelingen van Eiklenbos en Tienray zijn hier indicatoren voor. De ligging direct bij het turf ven zal als gevolg hebben gehad dat de activiteiten ter plaatse beperkt geweest zullen zijn. Hierdoor wordt de kans voor het aantreffen van resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd als middelhoog gezien. Uit het inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, blijkt dat de top van het dekzand in het plangebied is verstoord. Ook zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hierdoor is de archeologische verwachting van het plangebied nihil. Het onderzoek is zo zorgvuldig mogelijk en conform de hiervoor geldende eisen uitgevoerd. Omdat het uitgevoerde onderzoek een steekproef betreft, kan niet zondermeer worden uitgesloten dat bij grondwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen. De kans hierop is echter klein. Mochten er bij grondwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, dienen deze conform de hiervoor geldende wettelijke eisen te worden gemeld.
Pagina 3 van 27
Pagina 4 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS Projectnummer OM-nummer Soort onderzoek Adres onderzoekslocatie Toponiem Gemeente Provincie Kadastrale registratie Coördinaten
: AM12135 : 52.389 : Verkennend booronderzoek : Herenbosweg 45 : Herenbosweg : Horst aan de Maas : Limburg : sectie K, nr. 550 : centrum 186.822; 352.849 NW: 186.815; 352.869 NO: 186.834; 352.870 ZW: 186.809; 352.831 ZO: 186.837; 352.833
Oppervlakte Huidig locatie gebruik Aanleiding onderzoek Opdrachtgever Bevoegde overheid Opslag documentatie en materiaal
: circa 6.000 m : grasland : bestemmingsplanwijziging : BRO : Gemeente Horst aan de Maas, dhr. D. Bolhuis : Zuidhoven 9m te Roermond tot deponering bij provinciaal depot (centre keramique) te Maastricht : 11 juli 2012
Datum uitvoering
2
Pagina 5 van 27
Pagina 6 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
1. INLEIDING In opdracht van BRO heeft het archeologisch en cultuurhistorisch adviesbureau Transect in samenwerking met Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, d.m.v. boringen uitgevoerd op de locatie: Adres onderzoekslocatie Gemeente Oppervlakte Huidig perceelsgebruik Toekomstig perceelsgebruik
: Herenbosweg 45 te Horst : Horst aan de Maas 2 : circa 6.000 m : grasland : uitbreiding transportbedrijf
Dit onderzoek bestaat uit twee delen, te weten een bureauonderzoek, uitgevoerd door Aeres Milieu en een booronderzoek uitgevoerd door Transect. Dit archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de KNA 3.2. Het verkennend onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek naar de historie en bodemgesteldheid van de onderzoekslocatie. Aanvullend hierop is een verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen op het perceel uitgevoerd. De werkzaamheden in het veld zijn uitgevoerd door een KNA-archeoloog onder leiding van een KNA-senior archeoloog. Aanleiding De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit bodemonderzoek is de voorgenomen uitbreiding van het naastgelegen transportbedrijf. Er is vooralsnog geen verbeelding van de voorgenomen plannen en de concrete diepte van de werkzaamheden is niet vastgelegd. Echter zullen de ontgravingen voldoende diepte hebben om te kunnen voorzien in een stabilisatielaag voor het faciliteren van zwaar verkeer. Er wordt voor dit onderzoek uitgegaan van een minimale verstoringsdiepte van 1,00 meter onder maaiveld. Doel Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is, het bepalen van een specifiek verwachtingsmodel voor de locatie. Dit verwachtingsmodel wordt op basis van historische kaarten en bekende landschappelijke en archeologische gegevens gevormd. Dit verwachtingsmodel zal vervolgens leiden tot een aanbeveling over het behoud in-situ of eventueel vervolgonderzoek. Het doel van het aansluitende verkennende booronderzoek is het toetsen van het in het bureauonderzoek opgestelde verwachtingsmodel. Specifiek voor de locatie Herenboschweg zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
Is er sprake van stratigrafische lagen die potentieel archeologische waarden kunnen bevatten? In hoeverre zijn deze lagen intact en hoe reflecteert dit de kwaliteit van de mogelijk aanwezige archeologische resten? Wat is de diepteligging van mogelijke archeologische resten en wat is de daadwerkelijke bedreiging van deze resten door de voorgenomen bodemingrepen? Zijn er tijdens het veldwerk archeologische indicatoren aangetroffen en, indien mogelijk, welke perioden vertegenwoordigen ze?
Plangebied Het plangebied is gelegen ten noorden van Horst in het buitengebied en word aan de zuidzijde begrensd door de erfgrenzen van de belendende percelen (zie figuur 1). Ten noorden wordt het plangebied begrensd door de Macayweg, in het oosten door de Herenbosweg. Het westen wordt begrensd door de Rijnbroeker loop, een watergang die tevens fungeert als erfgrens. In de toekomstige situatie zal ter plaatse van het grasland het reeds bestaande transportbedrijf worden uitgebreid.
Pagina 7 van 27
Figuur 2: plangebied bij aanvang van de werkzaamheden gefotografeerd in westelijke richting.
Pagina 8 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
2. WERKWIJZE 2.1
Inleiding
Bij het uitvoeren van het bureauonderzoek is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Deze bronnen geven inzicht in bekende, of te verwachten archeologische resten binnen het onderzoeksgebied. Daarnaast zijn deze bronnen van belang voor het opstellen van de landschapsgenese. Archeologische bronnen Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) Archeologische Monumentenkaart (AMK) Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS II) De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Horst aan de Maas Specifieke lokale informatie Bodem- en geomorfologische kaarten Bodemkaart (Alterra, uit Archis2) Geomorfologischekaart (Alterra, uit Archis2) Actuele Hoogtekaart van Nederland (AHN) Historische kaarten Historisch minutenplan (1800-1832) Historische topografische en militaire kaarten (1830 tot 1978) Moderne topografische kaart (2005) De bovenstaande bronnen worden aangevuld door mogelijke informatie afkomstig van lokale archeologische verenigingen en werkgroepen. De overige aanvullende informatie is terug te vinden in de literatuurlijst.
2.2
Verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen
Om een regelmatige verdeling over het plangebied te kunnen garanderen is gebruik gemaakt van een grid met gelijkbenige driehoeken (voor zover het plangebied dit toelaat). Voor een verdeling van de boringen zie bijlage 2. Deze meetpunten worden met behulp van meetwiel en meetlint uitgezet. De boorpunten worden gerelateerd aan de AHN. De boringen zijn uitgevoerd met een edelman boor van 10 centimeter. Daar waar potentieel interessante lagen aanwezig zijn of er archeologische indicatoren zijn aangetroffen worden twee boringen gezet met een diameter van 12 centimeter. De relevante boorkernen van deze boringen worden gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 millimeter. De boringen worden tot minimaal 30 centimeter in de ‘schone’ (C-horizont) ondergrond doorgeboord. De boorkernen worden conform ASB (Archeologische Standaard Boorbeschrijving 5.2) beschreven. Voor het plangebied aan de Herenboschweg is uitgegaan van 12 boringen om een duidelijk beeld te kunnen schetsen. Dit komt neer op circa 20 boringen per hectare. Tijdens het veldwerk wordt, voor zover mogelijk gekeken naar archeologische indicatoren aan het oppervlakte.
Pagina 9 van 27
Pagina 10 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
3. BUREAUONDERZOEK 3.1
Landschappelijke situatie - geomorfologie
Tijdens een groot deel van de laatste ijstijd (het Weichselien), heerste in Nederland een poolklimaat. Door het ontbreken van begroeiing had de wind vrij spel en kon vanuit het Noordzeebekken dekzand worden afgezet. Dit dekzand behoort tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). Het plangebied ligt in het zogenaamde zuidelijk zandgebied. Dit is een relatief vlak gebied dat nooit door landijs bedekt is geweest. Het reliëf wordt voornamelijk bepaald door grote en kleine beekdalen en dekzandlaagten en -ruggen met plaatselijk jonge stuifzanden. In dit gebied ligt een laag dekzand op Pleistoceen rivierzand en-grind. Tijdens een groot deel van de laatste ijstijd (het Weichseliën), heerste in Nederland een poolklimaat. Door het ontbreken van begroeiing had de wind vrij spel en kon vanuit het Noordzeebekken en de brede riviervlaktes van de Maas en de Rijn het dekzand worden afgezet. Het dekzandreliëf dat hierbij in het landschap is ontstaan, wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en kopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. Dit dekzand behoort tot het laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel) en is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 µm) en arm aan grind. Daarbij werden de oudere rivierafzettingen van de Maas afgedekt. Deze onderliggende rivierafzettingen bestaan hoofdzakelijk uit matig grof tot uiterst grof grindhoudend zand en grind en worden tot de Formatie van Sterksel gerekend. In het onderzoeksgebied liggen oude rivierafzettingen aan of dicht onder het maaiveld. Een groot deel van deze formatie is door een verwilderd riviersysteem afgezet in het laatste deel van het Vroeg-Pleistoceen (circa 1,1 miljoen jaar BP) tot en met het MiddenPleistoceen (circa 475.000 jaar BP) (Berendsen 1997; 2005). De ondergrond in de ruimere regio van het plangebied wordt doorsneden door een aantal zuidoost-noordwest georiënteerde breuken, die de Roerdalslenk en het Peel Blok begrenzen. Het plangebied ligt in het dalingsgebied, de Roerdalslenk (zie figuur 3). Hier is het zandpakket vaak meer dan 15 meter dik, soms zelfs 45 meter. De oudere afzettingen zijn als gevolg van tektonische bodemdaling tot grote diepte weggezakt (Berendsen 2004). Horst ligt op een grote, bolvormige dekzandrug die op de oostelijke uitloper van een grote dekzandvlakte ligt. Deze dekzandkop ligt ingeklemd tussen een grote bocht van de Molenbeek in het noordoosten, oosten en zuidoosten en een ondiepe, brede laagte in het noorden en noordwesten waardoor de Kabroeksche Beek stroomt. Figuur 3: overzicht van de tektoniekzone, in rood de globale ligging van het plangebied (bron: Renes 1999). Pagina 11 van 27
In het relatief warme Holoceen (vanaf ca. 10.000 jaar geleden tot nu) vonden er geen belangrijke natuurlijke wijzigingen van het reliëf meer plaats. Onder invloed van een sterke temperatuurstijging nam de vegetatie toe en bleven erosie- en sedimentatieprocessen voornamelijk beperkt tot de actieve beekdalen en stuifzandgebieden. De oude beeklopen raakten langzaam buiten gebruik. Zij zijn als ondiepe, brede dalvormige laagten zichtbaar in het landschap, zoals de brede dalvormige laagte met de Kabroeksche Beek tussen Horst en Meterik (Van Dijk 2005). Op de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (bijlage 7) is duidelijk te zien dat het plangebied in een lagergelegen deel van het landschap is gelegen. Dit is de loop van de Rijnbroeker loop. Het is duidelijk waarneembaar dat het plangebied in het beekdal van deze loop is gelegen. Volgens de geomorfologische kaart van Nederland (bijlage 5) ligt het plangebied op een dalvormige laagte zonder veen (legenda-eenheid 2R2). Dit is het beekdal van de Rijnbroeker loop. De westzijde van het plangebied ligt op de overgang naar de geomorfologische eenheid welke gezien kan worden als basis voor de omgeving, dekzandruggen als dan niet met een oud bouwdek (legenda-eenheid 3L5). Deze dekzandruggen worden in de omgeving van het plangebied sterker geprononceerd in de vorm van een aantal grotere dekzandruggen (legenda-eenheid 3K14) en afgevlakt in de vorm van dekzandvlaktes (legenda-eenheid 2M13). Ten noorden van het plangebied is een andere dalvormige laagte te zien, dit betreft de loop van de Molenbeek.
3.2
Landschappelijke situatie - bodem
Op de drogere delen van het dekzandlandschap zijn veelal veldpodzolgronden ontstaan (bijlage 6, legendaeenheid Hn23). Deze worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (AE-horizont) en een donkerbruine tot roodbruine inspoelingslaag (B-horizont). De B-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BC-horizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de C-horizont). Dit is het soort bodem waarop het grootste deel van het plangebied is gelegen. Deze gronden kunnen in de loop der tijd onder menselijke invloed omgevormd worden tot hoge zwarte enkeerdgronden (legenda-eenheid zEZ23), deze komen met name ten noorden en zuiden op enige afstand voor. De hoge zwarte enkeerdgronden worden gekenmerkt door een donker, humusrijk oud bouwlanddek, ook wel plaggendek of esdek genoemd, van minimaal vijftig centimeter dik. Onder dit esdek zijn nog vaak resten van humuspodzolgronden aanwezig. Bij de westgrens, bij de Rijnbroeker loop, zijn zogenaamde beekeerdgronden aanwezig (Legenda-eenheden pZg23). Dit zijn hoofdzakelijk lage zandgronden uit beekdalen en de bijbehorende overstromingsvlakten. De beekeerdgronden hebben een zwarte, humeuze bovengrond en zijn zeer roestig. In de omgeving komen verspreid ook diverse vaaggronden voor, te weten duinvaaggronden (legenda-eenheid Zb23), vorstvaaggronden (legenda-eenheid Zd21) en vlakvaaggronden (legenda-eenheid Zn21). Vlakvaaggronden komen met name voor in kleine ruimtelijke eenheden verspreid door het landschap. Het betreft jonge dekzand- of stuifzand gronden met zeer weinig organisch stof. De mogelijkheid bestaat dat deze gronden zijn ontstaan ten gevolge van intensief gebruik van beekeerdgronden. Duinvaaggronden kunnen worden omschreven worden als zeer jonge gronden ontstaan door opstuiving van zand. Deze relatief heterogene gronden hebben een zeer droge aard en kunnen grote delen van het landschap omvatten. Dit zijn sterk geaccentueerde gebieden met duinvorming. Vorstvaaggronden lijken qua opbouw relatief veel op de duinvaaggronden, maar hebben een bruinige verkleuring onder de bovengrond die doorloopt tot ca. 60 à 80 cm –mv. Dit wordt ook wel verbruining genoemd (Bakker 1966, Theunissen van Manen 1985).
3.3
Bewoningsgeschiedenis – historisch overzicht
Uit onderzoek in Horst is gebleken dat de huidige kerk een mogelijke voorganger heeft gehad uit de elfde eeuw. De eerste vermelding van Horst dateert echter pas uit 1219. Het document beschrijft de schenking van patronaats- en personaatsrecht aan de Abdij van Averbode door de Heer van Borne (Van Rijswijck 1946). Dat Horst enig aanzien genoot blijkt uit het alleen nog als ruïne te herkennen kasteel ‘Ter Horst’ (zie figuur 4). Dit is mogelijk ook de oorsprong van de naamsverandering van Berkel naar Horst, het kasteel werd omstreeks 1850 afgebroken (De Win 1975).
Pagina 12 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
De regio was gedurende lange tijd onderhevig aan turfwinning. Hoewel de schaal niet te vergelijken was met de Brabantse exploitatie was ook in de omgeving van Horst turfwinning welke diende voor een bijverdienste naast het eigen gebruik. Het zwaartepunt van deze exploitatie lag echter meer in de richting van Venray en Gennep. e Horst kreeg in de 16 eeuw een toenemende nijverheid in de vorm van lakenindustrie. Door de afnemende productie in de steden, als gevolg van een sterke concurrentie uit het buitenland, verschoof dit naar de landelijke gebieden. Ondanks de mindere kwaliteit kon er geconcurreerd worden door de lage productiekosten (en het gebruik van Spaanse wol) (Ubachs 2000; Renes 1999). De vroegste geschiedenis van Horst is relatief onbekend, dat de heerlijkheid onderdeel was van het Gelders Overkwartier is duidelijk. Horst had zelfs de status van hoge heerlijkheid, Figuur 4: historische prent van het in 1850 afgebroken huis ‘Ter dit hield in dat er halsmisdrijven Horst’, de herbouwde versie van het in 1579 verwoeste kasteel mochten worden berecht. Het (bron: De Win 1975) Spaanse bestuur van het overkwartier duurde tot de Spaanse successieoorlog (1701-1713) waarna Horst onde het bestuur van de Oostenrijkse Habsburgers viel. In 1798 werd het Pruisische gebied ingelijfd en werd het Frans grondgebied. Dit werd pas in 1815 ongedaan gemaakt toen Horst aan de Nederlandse grondgebieden werd gevoegd onder het verdrag van Wenen (Verheijen, onb.). e
Het dorp heeft zich sinds het begin van de 19 eeuw gestaag ontwikkeld tot het begin van de Tweede Wereldoorlog (Zwanenburg, 1990). Tegen het einde van de oorlog waren er 1 tot 50 huizen verwoest (Van Blankestein 2006). Het zwaarst getroffen was echter de historische RK-kerk. Deze werd door de Duitsers na diverse pogingen, waaronder bombardementen en aanvallen met raketgranaten, in november 1944 verwoest met een springstoflading (Van Rijswijck 1946). Van de originele kerk bleef niets over (zie figuur 5). Op en om Horst zijn 10 vliegtuigen tijdens activiteiten verloren in de periode 1940-1945 (Auwerda/ Grimm 2008; Zwanenburg 1990).
Figuur 5: de verwoeste RK-kerk te Horst (bron: Van Rijswijck 1946) Pagina 13 van 27
3.4
Bewoningsgeschiedenis – archeologische waarden
Het plangebied heeft op de IKAW een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische resten (zie bijlage 3). Op de gemeentelijke beleidskaart van Horst aan de Maas is het plangebied grotendeels ingepland als categorie 6, dat wil zeggen dat hier een specifieke archeologische verwachting geldt, namelijk mogelijke datasets uit de beekdalen. De westelijke rand heeft ook hier een afwijkende waarde, deze is categorie 3, of wel een hoge archeologische verwachting. In de omgeving van het plangebied is één monumenten bekend (tabel 2), zijn er drie waarnemingen gedaan (tabel 1) en vijf onderzoeken uitgevoerd (tabel 3). Het monument betreft de historische kern van Eikelenbosch. In deze gebieden kunnen vroegmoderne en laat middeleeuwese resten worden aangetroffen. De waarnemingen zijn voornamelijk afkomstig uit de periode van de late prehistorie, diverse grafheuvels en het bijbehorende vondstenspectrum zijn in de omgeving van het plangebied aangetroffen. De onderzoeken in de omgeving hebben relatief weinig bijgedragen aan de beeldvorming van het onderzoeksgebied. Grootschalige verstoringen en de natte aard van sommige landschappelijk delen zorgen voornamelijk voor een beeld van een relatief leeg landschap. Dit terwijl de aangetroffen grafheuvels wijzen op menselijke activiteiten in de omgeving. Uitzondering hierop is de studie van RAAP, in de omgeving van het plangebied kan een Romeinse weg aangetroffen worden, echter omvat de studie van RAAP een zone van drie kilometer aan beide zijden van de Maas waardoor niet met zekerheid te zeggen valt of de omgeving van het plangebied in deze periode enig belang toegeschreven kan worden. Er is in het kader van de bureaustudie contact geweest met de Heemkundevereniging Meerlo-Wanssum (J.W. Janssen), dit heeft vooralsnog geen aanvullende informatie opgeleverd. Waarnemingen Nummer Afstand tot het plangebied (m) 870 28.317 28.331 28.335
770 330
Periode
Omschrijving
Late bronstijd – vroege ijzertijd
Urnenveld, kunstmatige ophoging, crematieresten, keramiek, handgevormd Grafheuvels (3) Vuursteen, hutteleem, keramiek, handgevormd
Laat neolithicum - ijzertijd Paleolithicum – bronstijd en ijzertijd – Romeinse tijd
Tabel 1: Waarnemingen uit Archis2 Monumenten Nummer Afstand tot het plangebied (m) 810 16.284
Periode
Omschrijving
Late middeleeuwen – nieuwe tijd
Historische kern van Eikelenbosch
Periode
Omschrijving complex
Geen aanwijzingen
Becker & Van de Graaf 2006, booronderzoek, vanwege de natte situatie waarschijnlijk geen archeologische resten, geen vervolg Becker & Van de Graaf 2006, booronderzoek, gunstige ligging in het landschap, vervolg d.m.v. een karterend onderzoek. ARC 2009, booronderzoek, archeologisch niveau volgens bureaustudie op ca. 30 cm, dit is bij booronderzoek verstoord gebleken, geen vervolg RAAP 2009, bureauonderzoek, Romeinse weg, afhankelijk van de verschijningsvorm een specifieke veldwerkmethode als vervolgonderzoek.
Tabel 2: Monumenten uit Archis2 Onderzoeken Nummer Afstand tot het plangebied (m) 195 14.873
15.235
650
Onbekend
34.029
195
Geen aanwijzingen
35.476
0
N.v.t.
Pagina 14 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
35.027
745
Geen aanwijzingen
Archeopro 2011, booronderzoek, vanwege de aangetroffen verstoringen (steenfabriek en sportvelden) geen vervolg
Tabel 3: Onderzoeken uit Archis2
3.5
Bewoningsgeschiedenis – historisch materiaal
Zoals in figuur 5 te zien is, is er nooit sprake geweest van vaste bebouwing op het plangebied. Wat wel opvallend is, de ligging van een turfven in de directe omgeving van het plangebied. Het is niet duidelijk of deze ontgonnen is ten behoeve van de turfwinning in de regio. Waarschijnlijk is als poging de omgeving te ontwateren de Rijnbroeker loop gegraven. Op de kaart van 1895 heet deze nog de broeker loop en ‘ontspringt’ deze in Eiklenbosch. Op deze kaart is ook de eerste verkaveling van het terrein te zien, deze krijgt een andere vorm in e de loop van de 20 eeuw.
Pagina 15 van 27
Figuur 5: Historisch kaartmateriaal uit respectievelijk 1811-1832, 1830-1850, 1895 en 1953, met in de rode cirkel het plangebied.
Op de kaart met historische elementen in het landschap (figuur 6, rechts) is te zien dat ter plaatse van het plangebied een historische grens aanwezig is welke in het landschap nog zichtbaar is (zwarte onderbroken lijn) en deels is verdwenen (roze stippellijn). De Rijnbroeker loop staat weergegeven als een blauwe onderbroken lijk, dit staat voor een grotendeels natuurlijke waterloop die na 1806 is gekanaliseerd. Dit komt echter niet overeen met de historische kaarten. De oranje gekleurde Herenbosweg is afkomstig uit de periode 1806 – 1890, dit komt overeen met de kaarten die beschikbaar waren ten tijde van dit onderzoek. Het plangebied is gelegen in een zone die in de periode1890 – 1990 ontgonnen is als nieuw cultuurlandschap. Op de kaart kenmerken van het cultuurlandschap (figuur 6, links) is ook te zien dat ten oosten gelegen heidegebieden (ongekleurd) nog niet ontgonnen zijn. Ten noorden is in de groene kleur ook het beekdal van de Molenbeek te zien, deze is in gebruik als graslanden.
Pagina 16 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
Figuur 6: Uitsneden uit de kaart met historische elementen in het landschap (rechts) en de kaart van kenmerken van het cultuurlandschap (links) (bron: Renes 1999)
Pagina 17 van 27
Pagina 18 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
4. VERWACHTINGSMODEL Het plangebied is gelegen ten noorden van Horst in het beekdal van de Rijnbroeker loop. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit het neolithicum tot en met de ijzertijd. In deze periode zijn er in de directe omgeving van het plangebied resten van grafheuvels aangetroffen en bijbehorend vondstmateriaal. Echter zijn de nederzettingsresten behorend tot deze grafcomplexen nooit aangetroffen. Beekdalen, met name de hogere flanken ervan waren bij uitstek geschikte woongronden door hun grote biodiversiteit en gradiënt. De periode voorafgaand aan de late prehistorie was het plangebied vermoedelijk onaantrekkelijk voor bewoning door de invloed van de Maas en later door de invloed van de zandverstuivingen in de omgeving. De daaropvolgende perioden zijn vermoedelijk te nat om enige interesse te vormen voor bewoning. Deze natte periode vertaald zich onder andere ook in de aanwezigheid van het turf ven in de omgeving van het plangebied. Ondanks dat het plangebied binnen het zoektraject ligt van RAAP voor de Romeinse weg langs de Maas zullen er gunstigere locaties in de directe omgeving geweest zijn om deze natte zone te omzeilen. Derhalve worden de periode Romeinse tijd en vroege middeleeuwen gezien als een lage kans op het aantreffen van archeologische resten. Met de grootschalige (veen)ontginningen in de late middeleeuwen en nieuwe tijd neemt de activiteit toe in de omgeving van het plangebied. De ontwikkelingen van Eiklenbos en Tienray zijn hier indicatoren voor. De ligging direct bij het turf ven zal als gevolg hebben gehad dat de activiteiten ter plaatse beperkt geweest zullen zijn. Het gebied heeft dan nog steeds een nat karakter. Bewoning zal dan ook niet worden verwacht. Echter moet er rekeninge worden gehouden met sterk afwijkende bodemtypen indien ter plaatse veen aanwezig was. De op de kaart met historische relicten aangegeven grens kan zeer goed ook de grens vormen voor de veenwinning indien deze heeft plaats gevonden. De veenwinning heeft voor het plangebied een groot belang, indien deze niet heeft plaatsgenomen is de potentie voor het in-situ aantreffen van resten uit de late prehistorie groot. Indien er wel veenwinning heeft plaatsgevonden kan mogelijk het beeld van de politieke grens en de daadwerkelijke weerspiegeling in de realiteit beter in beeld worden gebracht. Hierdoor wordt de kans voor het aantreffen van resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd als middelhoog gezien. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kunnen voorkomen als concentraties van vondstmateriaal (aardewerk, bouwsteen, natuursteen) of als vullingen van afvalkuilen, paalkuilen, waterputten, e.d.. De aanwezigheid van eventuele sporen van begravingen in de vorm van crematie- en inhumatiegraven kan in geval van voormalige bewoning niet worden uitgesloten. Op het plangebied kan ook de grens van de turfwinning worden aangetroffen (het wel/niet aanwezig zijn van veen in de ondergrond) Gezien de afwezigheid van bebouwing uit de toegepaste bronnen zullen er naar verwachting geen verstoringen aanwezig zijn anders dan in samenhang met natuurlijke processen en het gebruik als akker.
Pagina 19 van 27
Pagina 20 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
5. VELDWERKZAAMHEDEN (A.A. Kerkhoven/ Transect) 5.1
Algemeen
Het doel van het booronderzoek is het toetsen van de archeologische verwachting in het plangebied. Hiertoe zijn in het plangebied 13 verkennende boringen gezet tot een diepte van maximaal 90 cm – Mv (zie bijlagen 1 t/m 4). De boringen zijn voor zover mogelijk evenredig verspreid over het plangebied gezet. Alle boringen zijn gezet met een 7 cm diameter Edelmanboor. Van iedere boring is vervolgens de lithologie beschreven. Daarna zijn de boringen visueel geïnspecteerd op archeologische indicatoren, zoals aardewerk, bot en brokjes houtskool. De hoogteligging ten opzichte van NAP van de boorpunten is afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) en bedraagt voor alle boringen circa 21,0 m +NAP. De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB; SIKB 2008). Het veldonderzoek is op 11 juli 2012 uitgevoerd door drs. A.A. Kerkhoven (KNA archeoloog) en ing. N.J.W. van der Feest MA (KNA archeoloog) 5.2
Fysisch geografische beschrijving van de bodemopbouw
De bodem in het plangebied bestaat uit zeer fijn dekzand (105 – 150 µm), waarop een zandige bouwvoor ligt (zie de boorstaten bijlage 2). Het dekzand is overwegend matig siltig en licht grijs van kleur. In het hele plangebied is het dekzand afgetopt, dan wel verploegd. Alleen in boring 2 was onder de bouwvoor nog een restant van een B-horizont te zien (zie foto 7).
Figuur 7: restanten van een B-horizont in boring 2
In het plangebied ligt direct onder de bouwvoor dekzand. Deze is tot in de C-horizont afgetopt, dan wel verploegd. Alleen in boring 2 is nog een restant B-horizont aanwezig. Dit betekent dat eventueel – in het verleden - aanwezige archeologische waarden zijn verstoord, met uitzondering van diepe grondsporen. Tevens zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen in de vorm van bijvoorbeeld aardewerk, bewerkt vuursteen of houtskool.
5.3
Archeologische indicatoren
Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
Pagina 21 van 27
Pagina 22 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
6. CONCLUSIE (A.A. Kerkhoven/ Transect) 6.1
Algemeen
In het plangebied ligt direct onder de bouwvoor dekzand. Deze is tot in de C-horizont afgetopt, dan wel verploegd. Alleen in boring 2 is nog een restant B-horizont aanwezig. Dit betekent dat eventueel – in het verleden - aanwezige archeologische waarden zijn verstoord, met uitzondering van diepe grondsporen. Tevens zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen in de vorm van bijvoorbeeld aardewerk, bewerkt vuursteen of houtskool.
6.2
Beantwoording van de onderzoeksvragen
Is er sprake van stratigrafische lagen die potentieel archeologische waarden kunnen bevatten? Ja, direct onder de bouwvoor van het plangebied, ligt dekzand. In de top hiervan kunnen zich archeologische waarden bevinden. In hoeverre zijn deze lagen intact en hoe reflecteert dit de kwaliteit van de mogelijk aanwezige archeologische resten? Het dekzand is tot in de C-horizont afgetopt. Alleen ter hoogte van boring 2 is nog een restant van een Bhorizont aanwezig. Dit betekent dat eventueel – in het verleden - aanwezige archeologische waarden verstoord zullen zijn. Wat is de diepteligging van mogelijke archeologische resten en wat is de daadwerkelijke bedreiging van deze resten door de voorgenomen bodemingrepen? De top van het dekzand ligt doorgaans op 30 cm beneden maaiveld. Deze is tot in de C-horizont verstoord, waardoor de voorgenomen bodemingrepen nauwelijks tot geen bedreiging vormen voor het bodemarchief. Zijn er tijdens het veldwerk archeologische indicatoren aangetroffen en, indien mogelijk, welke perioden vertegenwoordigen ze? Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
Pagina 23 van 27
Pagina 24 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
7. AANBEVELINGEN (A.A. Kerkhoven/ Transect) Uit het inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, blijkt dat de top van het dekzand in het plangebied is verstoord. Ook zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hierdoor is de archeologische verwachting van het plangebied nihil. Het onderzoek is zo zorgvuldig mogelijk en conform de hiervoor geldende eisen uitgevoerd. Omdat het uitgevoerde onderzoek een steekproef betreft, kan niet zondermeer worden uitgesloten dat bij grondwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen. De kans hierop is echter klein. Mochten er bij grondwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, dienen deze conform de hiervoor geldende wettelijke eisen te worden gemeld.
Pagina 25 van 27
Pagina 26 van 27
Archeologisch onderzoek Herenbosweg 45 te Horst / AM12135
LITERATUURLIJST Auwerda, F./ P. Grimm, 2008: Verliesregister 1939-1945, Alle militaire vliegtuigverliezen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, Den Haag. Bakker, de, H., 1966: De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland, in Boor en spade: verspreide bijdragen tot de kennis van de bodem van Nederland, Wageningen. Blankenstein, van, E., 2006: Defensie- en oorlogsschade in kaart gebracht (1939 – 1945), Zeist. Berendsen, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland. Fysische geografie van Nederland, Assen. Berendsen, H.J.A. 2004: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en Geomorfologie, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland, Assen. Cate, ten, J. A. M./ A. F. van Holst/ H. Kleijer/ J. Stolp, 1995: Handleiding bodemgeografisch onderzoek, richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem, Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A. Dijk, Van, X.C.C., 2005: Plangebied Groenewoudstraat te Horst, Gemeente Horst aan de Maas, Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en veldinspectie, RAAP-Notitie 1374, Weert.
Es, Van W.A./H. Sarfatij/ P.J. Woltering (red.), 1988: Archeologie in Nederland, De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Mulder, de, E.J.F./ M.C. Geluk/ I. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Utrecht. Renes, J., 1999: Landschappen van Maas en Peel, Een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Middel-Limburg, Leeuwarden. Rijswijck, van, A., 1946: De verwoeste kerken van Limburg, Roermond. SIKB, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek, Deel: karterend booronderzoek, Gouda. Theunissen van Manen, T.C., 1985: Bodemkaart van Nederland 1:50.000, toelichting bij de kaartbladen 50 Oost Tilburg en 51 West Eindhoven, Stiboka, Wageningen. Ubachs, P.J.H., 2000: Handboek voor de geschiedenis van Limburg, Maaslandse Monografieën 63, Hilversum. Verheijen, G.: De voormalige gemeente Horst, Historisch Educatief Platform (online) Verhoeven, A.A.A., 1998: Middeleeuws gebruiksaardewerk in Nederland (8ste – 13de eeuw), Amsterdam Archaeological Studies 3, Amsterdam. Win, de , J.T.H., 1975: ‘Kastelen’ in Limburg, Hoensbroek
Pagina 27 van 27
Zonneveld, J.I.S., 1981: Vormen in het landschap, hoofdlijnen van de geomorfologie, Utrecht. Zwanenburg, G.J., 1990: En nooit was het stil… Kroniek van een luchtoorlog, deel 2: Luchtaanvallen op doelen in en om Nederland, Almere.
Digitale bronnen: Archis2 www.watwaswaar.nl www.bhic.nl www.ahn.nl www.molendatabase.org www.horstaandemaas.nl Archeologische kaarten en databestanden: Archeologische Monumenten Kaart (AMK), Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE), Amersfoort, 2007. Archeologisch Informatie Systeem II (Archis2), Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE), Amersfoort, 2007. Geomorfologische kaart en bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), Wageningen, 1983. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, 2e generatie, IKAW, Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), Amersfoort, 2000.
Pagina 28 van 27
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 1 Topografische overzichtskaart
Omgevingskaart
Klantreferentie: AM12135
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object MEERLO K 550 Mackayweg , TIENRAY © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
Uittreksel Kadastrale Kaart
Uw referentie: AM12135
554 553
552
7
M
ac
ka
yw
eg
548
549 550
202
Here
43
45
nbos weg
201
258
200
0m
12345 25
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 29 juni 2012 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
10 m
50 m
Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
MEERLO K 550
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 2 Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten
16
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 3 Overzicht IKAW, aanwezige onderzoeken, monumenten en waarnemingen
Overzich IKAW
09-07-2012
met aanwzeige onderzoeken, waarnemingen en monumenten
205016 / 389862
27322 16231
Legenda 39956
ONDERZOEKEN
15952
GRID_1KM TOP10 ((c)TDN)
38378
WAARNEMINGEN
35027 28300 8275 16364 28367 28366 15890
MONUMENTEN archeologische waarde
28340
hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd
11672 411530
IKAW 28317
28335
zeer lage trefkans
28371 28372
lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water)
34029
middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd
14873
28331 28284 15235
16284
28318
0
500 m
12258 20007
202490 / 387336
N
Archis2
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 4 Overzicht gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 5 Overzicht geomorfologische kaart
Overzicht geomorfologie
09-07-2012 205016 / 389862
3K14 D1
3K14 3K14
TOP10 ((c)TDN)
2R5 W 2R5
GRID_1KM
3K14
3K14 Hw 3K14
2R5 2R5 W 3K14 D1
Legenda
B
GEOMORFOLOGIE ((c)Alterra)
3K14
Wanden Hoge heuvels en ruggen Terpen Hoge duinen
3L5
Plateaus Terrassen Plateau-achtige vormen
4L8 2R2
3K14
Waaiervormige glooiingen Niet-waaiervormige glooiingen
4L8
Lage ruggen en heuvels Welvingen Vlakten
3K14
Laagten Ondiepe dalen
D1
Matig diepe dalen
4L8
Diepe dalen
2R2
Water Bebouwing Overig (Dijken etc)
3L5
2M13 0
3K14
3K14
202490 / 387336
500 m
N
Archis2
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 6 Overzicht bodemkaart
Overzicht bodemkaart
09-07-2012 205016 / 389862
Legenda zEZ23
TOP10 ((c)TDN) GRID_1KM
BODEM ((c)Alterra)
zEZ23
Associaties Brikgronden
ABz
Bebouwing Dijk, bovenlandstrook Dikke eerdgronden Fluviatiele afz ouder pleistoceen Groeve, gegraven, mijnstort Kalksteenverweringsgronden
pZn21
Oude rivierkleigronden Overige oude kleigronden
Hn23
Hn21
Ondiepe keileemgronden Leemgronden Zeekleigronden Mariene afz ouder pleistoceen Niet-gerijpte minerale gronden Oude bewoningsplaatsen Rivierkleigronden
Zb23
Kalkh lutumarme gronden Veengronden Moerige gronden
Zd21
Water, moeras Podzolgronden
Zn21
Kalkloze zandgronden
Zb23
Kalkhoudende zandgronden
Hn23
Hn23 0
zEZ23
202490 / 387336
500 m
N
Archis2
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 7 Overzicht AHN
Archeologisch onderzoek Herenboschweg 45 te Horst / AM12135
BIJLAGE 8 Boorkernbeschrijvingen
Textuurindeling (NEN 5104) Hoofdnaam G = grind Z = zand L = leem K = klei V = veen
Toevoeging [Org, Gr] g = grindig z = zandig s = siltig k = kleiig h = humeus m = mineraalarm
Gradiënt toevoeging 1 = zwak 2 = matig 3 = sterk 4 = uiterst
Karakteristieken en plantenresten VAM (amorfiteit) 1 = Zwak amorf 2 = Matig amorf 3 = Sterk amorf
Plantenresten (plr) ri = riet ho = hout ze = zegge wo – wortels plr = ongedef.
Consist(entie) ST = stevig MST = matig stevig MSL = matig slap SL = slap ZSL = zeer slap
M50 (mediaan) 75-105 105-150 150-210 210-300 300-420 420-600
Alleen voor zand uiterst fijn zeer fijn matig fijn matig grof grof zeer grof
Nieuwvormingen en grondwater Ca (kalkgehalte, CaCO3) 1 = afwezig 2 = matig kalkhoudend
Fe (roestvlekken) 1 = afwezig 2 = ijzerhoudend
Oxidatie/reductie [o/r] o = oxidatie or = oxidatie/reductie
3 = kalkhoudend
3 = sterk ijzerhoudend
r = reductie
GW (grondwater) GW = grondwater GHG = gem. hoogste grondwaterstand GLG = gem. laagste grondwaterstand
Classificatie en interpretatie Bodemhorizont (Hor.; volgens De Bakker & Schelling, 1989) BHA BHB BHBC BHC …
Monstername (M)
Lithogenese (lith.)
X (boring) – XXX {diepte in cm)
KOM = komafzetting BED = beddingafzetting OEV = oeverafzetting DEZ = dekzand CRE = crevasseafzetting BEE = beekafzetting
Bijzonderheden Archeologische indicatoren en afkortingen in de kolom ‘bijzonderheden’ Omg. = omgewerkt gr = grindje l = leem (verbrand) Opg. = opgebracht st = steentjes b = bot fe-c = ijzerconcreties aw = aardewerk gg = goed gesorteerd mn-c = mangaanconcreties vs = vuursteen mg = matig gesorteerd mn = Mangaan bakst = baksteen/puin sg = slecht gesorteerd spi = spikkel (+ kleur) fos = fosfaat vl = vlekken (+ kleur) hk = houtskool sch = schelpen bijm = bijmenging (+ text.)
162
Bijlage 4 Advies Waterschap Peel en M aasvallei
163
166
Bijlage 5 Natuurtoets
167
Notitie
: Natuurtoets uitbreiding Poels Janssen Logistics, Tienray
Locatie Datum Projectnummer Opgesteld door Gecontroleerd door
: Herenbosweg - Mackayweg, Tienray : 3 juli 2012 : 211x00573 : Rob van Dijk : Peter van de Ligt
Voorliggend verslag behoort bij de toelichting van het bestemmingsplan ‘Uitbreiding transportbedrijf Herenbosweg 45 Horst’ opgesteld door BRO met rapportnummer 211x00573.
Bij ruimtelijke planvorming is een toetsing aan de natuurwetgeving verplicht. Door middel van een verkennend flora- en faunaonderzoek is een beoordeling gemaakt van de effecten die het plan zal hebben op beschermde natuurwaarden. Hierdoor wordt duidelijk of het plan in overeenstemming is met de natuurwetgeving. Natuurbescherming in Nederland De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het ‘Natuurbeleidsplan’ (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is vastgelegd. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er n.a.v. projecten, plannen en activiteiten mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied (of Beschermd Natuurmonument) zijn vergunningsplichtig. Provinciaal beleid De provinciale groenstructuur bestaande uit de EHS en Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) is ruimtelijk vastgelegd op de Greone Waardenkaart van het POL. De EHS is een robuust netwerk van natuurgebieden en tussenliggende verbindingszones. Dit netwerk bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuw aan te leggen natuur en verbindingszones tussen de gebieden. Ook de beheergebieden voor agrarisch natuurbeheer behoren tot de EHS. De feitelijke beleids-
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
1
matige gebiedsbescherming vindt plaats middels de uitwerking van het provinciaal beleid in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet naast de zorgplicht ook rekening gehouden worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2', de bijlage 1 soorten van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, de soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (tezamen tabel 3) en met alle vogels. Van deze laatste groep is een lijst opgesteld met vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn en een lijst met vogels waarbij inventarisatie gewenst is. Komen soorten van de hierboven genoemde beschermingsregimes voor dan is de eerste vraag of de voorgenomen activiteit effecten heeft op de beschermde soorten. Treden er effecten op dan dient er gekeken te worden of er passende maatregelen getroffen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen. Met passende maatregelen kan de aanvraagprocedure voor een ontheffing voorkomen worden. Voor soorten van 'tabel 2' geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedgekeurde gedragscode. Als passende maatregelen niet mogelijk zijn dan dient er een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een belang behorende bij het beschermingsregime waaronder de soort beschermd wordt. Methode van toetsing In de natuurtoets zijn de gevolgen van de ruimtelijke ingreep afgezet tegen de aanwezige natuurwaarden vanuit de Flora- en faunawet en planologisch beschermde natuurwaarden. Deze werkwijze vloeit voort uit de ‘Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen’ van het Ministerie van LNV van september 2009. Om een beeld te krijgen van de natuurwaarden is een veldbezoek gebracht aan het plangebied en de directe omgeving. Dit onderzoeksgebied is weergegeven in bijgevoegde afbeelding. Het 1 veldbezoek is uitgevoerd door een ecoloog van BRO op 3 juli 2012. Het doel van dit verkennende terreinbezoek was een beeld te krijgen van de gebiedskenmerken, het grondgebruik en de
1
BRO is lid van het Netwerk Groene Bureaus. Het NGB is de brancheorganisatie voor groene adviesbureaus en heeft als doel kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging. Onze werkzaamheden voeren wij dan ook uit volgens de door het NGB vastgestelde gedragscode (versie juni 2008, aangevuld in februari 2010). De medewerkers binnen de discipline ecologie voldoen aan de door het Ministerie van EL&I genoemde voorwaarden voor ter zake deskundigen op het gebied van ecologisch onderzoek.
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
2
mogelijke natuurwaarden binnen het onderzoeksgebied. Mogelijke verblijfplaatsen en sporen van dieren zijn onderzocht. Naast een veldbezoek is er een bronnenonderzoek gedaan. Voor dit bronnenonderzoek is gebruik gemaakt van vrij beschikbare gegevens, zoals de provinciale natuurgegevens en algemene verspreidingsatlassen. Aan de hand van het uitgevoerde onderzoek is vervolgens een inschatting gemaakt van de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling op beschermde natuurwaarden. Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied Poels-Janssen Logistics b.v. is gevestigd aan de Herenbosweg, in het buitengebied tussen de kernen Horst en Tienray. Deze kernen maken onderdeel uit van de gemeente Horst aan de Maas en liggen in het noorden van Limburg. Het bedrijfsterrein van Poels-Janssen bevindt aan de Herenbosweg. Deze noord-zuid verbinding maakt aan het einde een scherpe bocht richting het noordwesten. Vanaf die bocht heet de weg Mackayweg. Het bedrijfsterrein is precies gelegen in de oksel van de Herenbosweg en Mackayweg.
Begrenzing van het plangebied (rood omlijnd).
Het plangebied ligt in een agrarisch gebied met grote kavels die voornamelijk in gebruik zijn als bouwland. Landschappelijke elementen zijn aanwezig in de vorm van laanbeplantingen en houtsingels. Direct ten westen van het plangebied loopt de Rijnbroekerloop, een gekanaliseerde waterloop met begeleidende beplanting van els en wilg. Deze waterloop ontvangt water uit een kwelgebied ten noorden van Melderslo en heeft daardoor een vrij goede waterkwaliteit. Op ruim 100 meter ten noordoosten van het plangebied loopt de spoorlijn Nijmegen-Venlo, ter
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
3
plaatse voorzien van begeleidende begroeiing. Het bos- en natuurgebied Tienraysche en Swolgenderheide ligt op circa 0,5 km ten oosten van het plangebied. In het plangebied zelf is een loods aanwezig met dockshelter en circa 9.600 m² verharding. Ten noorden van de loods is recent een nieuwe loods met dockshelter gebouwd. Daarnaast maken nog een bedrijfswoning en andere loods deel uit van het bedrijfsterrein. Het meest westelijke deel van de (half)verharding is overgroeid met brandnetels en andere ruigtekruiden. Hier ligt ook een puinberg die begroeid is met pioniersoorten zoals klein hoefblad en grote klaproos. Tussen het bedrijfsterrein, de Rijnbroekerloop en de Mackayweg ligt een paardenwei. In de grasvegetatie komen algemene kruidachtige soorten voor. Tussen de wei en de Mackayweg ligt een grondlichaam dat bedekt is met anti-worteldoek. Hier bovenop staat een hekwerk met harmonicagaas. Langs de Mackayweg staat een laanbeplanting met jonge eiken.
Foto’s: 1. Oprit bedrijf vanaf de Herenbosweg. 2. Achterzijde bedrijf. 3. Paardenwei en grondwal achter Mackayweg. 4. Brandnetelruigte en begeleidende beplanting Rijnbroekerloop.
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
4
Beschrijving van het initiatief In het plangebied is een uitbreiding van het bestaande bedrijfsterrein voorzien met een nieuwe ontsluiting aan de Mackayweg. Tevens is de aanleg van inundatie- en infiltratiestroken voor regenwater voorzien. Toetsing Natuurbeschermingswet In een straal van 5 kilometer rondom het plangebied liggen geen wettelijk beschermde natuurgebieden. Gezien de relatief beperkte omvang van de ontwikkeling en de grote afstand tot wettelijk beschermde natuurgebieden, kunnen negatieve effecten op dergelijke gebieden op voorhand worden uitgesloten. Vanuit het project hoeft geen rekening te worden gehouden met wettelijke gebiedsbescherming vanuit de Natuurbeschermingswet. Toetsing planologisch beschermde natuurwaarden Het plangebied ligt geheel buiten de provinciale groenstructuur (EHS en POG) zoals deze is vastgelegd op de Groene Waardenkaart van het POL. Het plangebied sluit ook niet aan op gebieden die behoren tot deze provinciale groenstructuur. Aan de Rijnbroekerloop is door Waterschap Peel en Maasvallei een algemeen ecologische functie is toegekend. De algemeen ecologische functie houdt in dat het ecologisch kwaliteitsniveau van het oppervlaktewater gehandhaafd dient te worden en op de langere termijn zal worden nagestreefd om deze te verbeteren. In de waterloop komen enkele bijzondere plantensoorten voor, evenals de vissoort kleine modderkruiper. In de planontwikkeling wordt voorzien in de aanleg van een vloeistofdichte vloer met verzamelputten met oliefilters, om afspoeling van olie naar de beek te voorkomen. Tevens wordt voorzien in regenwaterbuffers langs de waterloop. De ontwikkeling draagt derhalve bij aan behoud en verbetering van de waterkwaliteit. Negatieve effecten op de provinciale groenstructuur en op de Rijnbroekerloop zijn niet aan de orde. Toetsing Flora- en faunawet Flora en vegetatie Op basis van het veldbezoek en de beschikbare gegevensbronnen zijn de verschillende vegetatietypen in het gebied in beeld gebracht en is beoordeeld of hierin beschermde of bedreigde plantensoorten zullen voorkomen. De paardenwei bestaat uit raaigras en witbol waarin zeer algemene kruidachtige soorten voorkomen, zoals grote en smalle weegbree, witte klaver, paardenbloem en duizendblad. Op het westelijke deel van het bedrijfsterrein komen pioniersoorten voor zoals grote brandnetel, melganzevoet, bezemkruiskruid en akkerviooltje. Het voorkomen van bedreigde of beschermde plantensoorten is op basis van het veldbezoek met zekerheid uit te sluiten. Grondgebonden zoogdieren In het plangebied zijn tijdens het veldbezoek holen van veldmuizen en graafsporen van konijnen waargenomen. Behalve konijn en veldmuis zullen nog enkele algemeen beschermde diersoorten van beschermingsniveau 1 op enige wijze van het gebied gebruik kunnen maken, zoals egel,
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
5
huisspitsmuis, mol, haas en bunzing. Voor de genoemde soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Op basis van algemene verspreidingsgegevens komen enkele strenger beschermde grondgebonden zoogdiersoorten in de directe omgeving voor, namelijk eekhoorn en das. Beide soorten komen voor in het bos- en natuurgebied Tienraysche en Swolgenderheide. Het plangebied is voor beide soorten ongeschikt. Het ontbreekt in het plangebied aan bomen, die van belang zijn voor de eekhoorn. De paardenwei is vanwege de zeer beperkte omvang en ingesloten ligging tussen bedrijfsterrein en de weg niet als wezenlijk onderdeel van een dassenleefgebied te beschouwen. Vleermuizen Tijdens het veldbezoek is gelet op de aanwezigheid van potentiële verblijfplaatsen van vleermuizen (holle bomen en gebouwen). In het onderzoeksgebied zijn in het geheel geen holle bomen of voor aanwezig. Het voorkomen van vleermuizen in de gebouwen is niet geheel op voorhand uit te sluiten. Het plangebied is vanwege de grote hoeveelheid verharding niet erg geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. De Rijnbroekerloop met begeleidende beplanting is wel erg geschikt als foerageergebied of vaste vliegroute voor vleermuizen. Effectenbeoordeling De bestaande gebouwen blijven in de planontwikkeling behouden; het verdwijnen van verblijfplaatsen van vleermuizen is daarmee op voorhand uit te sluiten. De beplantingsstrook langs de Rijnbroekerloop blijft onaangetast zodat ook effecten op foeragerende of migrerende vleermuizen op voorhand uit te sluiten zijn. Vogels Tijdens het veldbezoek zijn verschillende vogels waargenomen in en rondom het plangebied. In de tuin van de woningen aan de Herenbosweg (buiten het plangebied) zijn verschillende huismussen waargenomen, die naar alle verwachting onder de dakpannen nestelen. In het plangebied zijn foeragerende boerenzwaluwen waargenomen; in het plangebied zijn geen nestplaatsen van deze soort aangetroffen. In het plangebied zelf zijn de volgende vogelsoorten aangetroffen: merel, vink, houtduif en Turkse tortel. Deze komen met name voor aan de randen van het gebied. In het plangebied is nauwelijks nestelgelegenheid voor vogels aanwezig. De genoemde soorten broeden naar alle verwachting in de beplanting langs de Rijnbroekerloop of in tuinen van woningen aan de Herenbosweg. Effectenbeoordeling Op de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ van het Ministerie van LNV (augustus 2009) wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën vogelnesten. Van de meeste vogelsoorten zijn de nesten uitsluitend beschermd wanneer deze tijdens de broed- en nestperiode in gebruik zijn. Het gaat om soorten die jaarlijks nieuwe nesten maken. Van een aantal soorten is het nest, inclusief de functionele leefomgeving, jaarrond beschermd. Dit zijn een aantal roofvogels, koloniebroeders en gebouwbewonende vogelsoorten. Hieronder valt de genoemde soort huismus. Tenslotte is er een categorie nesten van vogelsoorten die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed, maar die over voldoende flexibiliteit beschikken om, als die broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen (‘categorie 5soorten’). Hieronder valt de boerenzwaluw.
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
6
In het plangebied gaan geen jaarrond beschermde nestplaatsen verloren. De ontwikkeling heeft geen wezenlijke effecten op het vaste functionele leefgebied van soorten met jaarrond beschermde nestplaatsen. Ook voor andere vogelsoorten is op voorhand redelijkerwijs uit te sluiten dat er nestplaatsen verloren gaan. Bij de ontwikkeling hoeft niet specifiek rekening gehouden te worden met broedvogels. Amfibieën, reptielen en vissen In het plangebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. De Rijnbroekerloop die aan het plangebied grenst, vormt volgens het provinciale Stimuleringsplan een leefgebied voor de kleine modderkruiper. Deze vissoort valt onder beschermingsniveau 2 van de Flora- en faunawet. In de waterloop kunnen amfibiesoorten voorkomen die niet gevoelig zijn voor predatie door vissen, zoals de gewone pad. Het voorkomen van strenger beschermde amfbiesoorten in de waterloop of de directe omgeving daarvan is op basis van habitatvoorkeur en verspreidingsgegevens redelijkerwijs uit te sluiten. Als landbiotoop voor amfibieën of reptielen is het plangebied niet tot nauwelijks geschikt vanwege de grote hoeveelheid verharding en het ontbreken van bosschages, struwelen e.d.. Wel kunnen algemene amfibiesoorten zoals bruine kikker en gewone pad incidenteel aangetroffen worden in het grasland. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Ongewervelde diersoorten Het voorkomen van beschermde ongewervelde diersoorten in het onderzoeksgebied is uit te sluiten. Dergelijke soorten stellen zeer specifieke eisen aan hun leefgebied. In het onderzoeksgebied zijn deze omstandigheden niet aanwezig. Conclusie Negatieve effecten op beschermde planten- en diersoorten of natuurgebieden zijn op voorhand uit te sluiten. Vanuit de natuurwetgeving en natuurbeleid zijn geen specifieke voorwaarden verbonden aan het plan.
ADVIES / Verkennend natuurwaardenonderzoek
7
Bijlage 6 Landschappelijke inpassing
175
Landschapsinpassingsplan en aanvullende kwaliteitsverbetering uitbreiding transportbedrijf PoelsJanssen Poels-Janssen Logistics te Tienray
Rapportnummer:
211x00573
Datum:
1 oktober 2014
Contactpersoon opdrachtgever:
S. Ambrosius, R. Poels
Projectteam BRO:
P. Maessen, L. Brand, P. v.d. Ligt, R. van Dijk
Trefwoorden:
Uitbreiding bedrijfsperceel, landschappelijke inpassing,
Bron foto kaft:
Hollandse Hoogte 3
Beknopte inhoud:
Landschappelijke inpassing bedrijfslocatie PoelsJanssen Logistics bv.
BRO Vestiging Tegelen Industriestraat 94 5931 PK Tegelen T +31 (0)77 373 06 01 F +31 (0)77 373 76 94 E
[email protected]
1.
INLEIDING
Poels-Janssen Logistics Logistics b.v. is een transportbedrijf, gevestigd aan de Herenbosweg te Horst (nabij Tienray). Sinds 2002 is het bedrijf op deze locatie gevestigd, waar voorheen Smits Transport was gevestigd. De goederen die vervoerd worden variëren van groupage- tot compleetzendingen, zowel conventioneel als geconditioneerd. Op dit moment beschikt het bedrijf over 35 vrachtwagens en rijden 24/7 naar Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Tsjechië en verder.
Figuur 1. Ligging Poels-Janssen-Logistics
Het bedrijf wil nu graag het bedrijfsterrein herinrichten en daarbij tevens uitbreiden. Momenteel is op het terrein een loods aanwezig met dockshelter (oppervlakte 648 m²) en circa 9.600 m² verharding. Daarnaast maken nog een bedrijfswoning en andere loods deel uit van het bedrijfsterrein, maar deze dienen zoals in de huidige situatie gehandhaafd te blijven. De eerdergenoemde loods met dockshelter blijkt te klein. Men wil deze dan ook graag uitbreiden, met daarbij een nieuwe dockshelter. Tevens wil men een nieuwe ontsluiting op de Mackayweg realiseren. Dit alles moet leiden tot een efficiëntere bedrijfsvoering. De uitbreiding is voorzien richting het noorden. Daar is een driehoekig perceel gelegen, wat nu in agrarisch gebruik is.
Inleiding
1
De beoogde uitbreiding is echter strijdig met de beheersverordening ‘Buitengebied Meerlo’. De uitbreidingslocatie is voorzien van een agrarische bestemming, waarbinnen (transport)bedrijven niet zijn toegestaan en waarbinnen tevens geen gebouwen opgericht mogen worden. Ondanks de strijdigheid met de geldende beheersverordening heeft de gemeente Horst aan de Maas ingestemd met de uitbreidingsplannen. Een separaat bestemmingsplantraject, waarbinnen de uitbreiding juridisch-planologisch wordt geregeld, dient te worden opgesteld. Doordat het bedrijf in het buitengebied is gelegen dient, voorafgaand aan het bestemmingsplantraject, zeker gesteld te worden dat de uitbreiding ter plaatse wenselijk en mogelijk is en voldoet aan een aantal voorwaarden (Limburgs Kwaliteitsmenu, uitgewerkt in de Structuurvisie Horst aan de Maas). Hiervoor dient de Kwaliteitscommissie gehoord te worden. In het kader daarvan is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld voor de bedrijfslocatie. In deze memo wordt de landschappelijke inpassing in beeld gebracht. Daarbij is aanvankelijk uitgegaan van een terreininrichting zoals weergegeven in figuur 2.
Figuur 3. Plattegrond bestaande situatie
Figuur 2. Plattegrond aanvankelijk beoogde situatie
Een eerdere versie van het landschapsinpassingsplan is eind 2010 besproken met en beoordeeld door de gemeente. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen, welke zijn verwerkt in de tekening in figuur 6. Ook deze tekening is vervolgens ambtelijk besproken met de gemeente, waarbij tevens enkele alternatieven besproken zijn. Om uiteenlopende redenen zijn deze alternatieven echter niet haalbaar gebleken. Wel is de terreininrichting nog beperkt aangepast om voldoende ruimte te hebben voor manoeuvreren en parkeren op het terrein. De in figuur 6 voorgestelde inrichting en inpassing blijft daarmee echter in hoofdzaak overeind.
2
Inleiding
Figuur 4. Vergelijking bedrijfsbestemmingen geldend- en nieuw bestemmingsplan
Inleiding
1
2.
LANDSCHAPPELIJKE INPASSING
Figuur 5. Foto's bestaand bedrijfsterrein
Kenschets projectlocatie Het bedrijfskavel van Poels Janssen Logistics is gelegen in een grootschalig heideontginningslandschap nabij de grote voormalige heidecomplexen Tienraijse en Swolgender Heide. De complexen maken onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. In de laatste ijstijd toen Nederland een uitgestrekte poolwoestijn was, had de wind vrij spel en werd de basis voor de hogere zandgronden gevormd. In de voormalige gemeenten Meerlo-Wanssum en Horst aan de Maas heeft het onderliggende reliëf en de waterhuishouding, de ontginningswijze van de woeste gronden sterk beïnvloed. De hoge en droge landduinen, en de lage en natte beekdalen zijn het laatst ontgonnen, en hebben de meest grootschalige verkaveling. Het landschap wordt gekarakteriseerd door vergezichten, weinig bebouwing en eikenlanen. Verspreidt door het landschap lopen beken en waterlopen. De kavels zijn sporadisch voorzien van kavelbeplanting. Voortuinen zijn vaak voorzien van beukenhagen. De beplanting vormt een goede indicator voor de grondwaterstand; eiken en brem waar het droog is, elzen, wilgen en hazelaars waar het nat is. Dit draagt bij aan de leesbaarheid van het landschap en biedt een ruime variatie aan habitats voor flora en fauna. De omgeving van de Mackayweg-Herenbosweg kent relatief veel opgaand groen; er staan grote bomen langs de spoordijk, langs watergangen en er zijn verspreid bospercelen aanwezig. Het bedrijfskavel ligt in een dalvormige laagte waar een beek, de Rijnbroekerloop, stroomt. Circa honderd jaar geleden lagen hier nog uitgestrekte heidevelden en moerassen. Dat de grondwaterspiegel hier nog steeds hoog is, is te zien aan de plassen en ontwateringsgreppels op het kavel zelf. Dit bemoeilijkt het bouwen van nieuwe opstallen en
Hoofdstuk 4
3
verhardingen, maar biedt mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Aan de noordzijde is een hoge wal aangebracht die landschapsvreemd is. De wal is afgedekt met worteldoek. Het hele bedrijfskavel is omringd door een draadstalen hekwerk.
Figuur 6. Tekening terreininrichting en landschappelijke inpassing bedrijfsterrein
4
hoofdstuk 4
Poels Janssen Logistics wil graag extra bebouwing en verharding toevoegen op het kavel, dit heeft landschappelijke en waterhuishoudkundige consequenties. Aan de bestaande opstallen wordt een uitbouw gewenst, en een nieuwe entree aan de westzijde in verband met de breder geworden draaicirkels van de vrachtwagens. Deze bestaande entree wordt gemarkeerd door de aanplant van twee Eiken (Quercus robur) aan weerzijden van de entree. Deze beperken de massaliteit van de achterliggende bebouwing. De randen van het bedrijfskavel verankeren het in het omringende landschap en dienen daar een kwalitatieve bijdrage aan te leveren. De wal aan de noordzijde is nu nog een “Fremtkörper” in het landschap. Door het doek te verwijderen en de wal te beplanten met struikvormers zoals Corylus avellana ( Hazelaar, Rhamnus frangula (Sporkehout) en Amelanchier lamarckii (Krenteboompje). krijgt de wal een toegevoegde waarde voor het landschap en kan deze een interessante habitat vormen voor flora en fauna en wordt het bedrijf volledig uit het zicht genomen. Bij de nieuwen entree aan de noordkant zullen langs de rand van de buffer (tussen entree en bebouwing in) ook enige struikvormers worden geplant om eventueel zicht op de bebouwing te breken. De westzijde van het kavel wordt uit het zicht genomen door de fraaie elzen en wilgenbeplanting langs de Rijnbroekerloop. De twee andere zijdes zijn verborgen achter de woonbebouwing aan de Herenbosweg. Deze drie zijdes behoeven geen kwalitatieve ingrepen. De landschappelijke inpassing is weergegeven in afbeelding 5, met dien verstande dat voor wat betreft de exacte begrenzingen van bebouwing en van groenvoorzieningen de verbeelding van het nieuwe bestemmingsplan leidend is. Watercompensatie De bedrijfsuitbreiding gaat ten koste van groen en belemmert de infiltratie van regenwater in de bodem. Dit heeft negatieve gevolgen voor de waterhuishouding, en daarom moet zal de initiatiefnemer compensatiemaatregelen nemen. De waterstand aan de westzijde van het perceel vrij hoog. Aan de oostkant is de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand 80-140 beneden maaiveld, snel oplopend richting de Rijnbroekerloop naar 40-60 cm beneden maaiveld. Juist op de natste plek liggen te handhaven laaggelegen docks ten behoeve van de overslag van goederen uit de vrachtauto’s. Als de totale oppervlakte verharding nog verder toeneemt, is de kans groot dat de wateroverlast zal toenemen.
Figuur 7. Profiel oever Rijnbroekerloop, docks en loods
Hoofdstuk 4
5
Om water te compenseren en de afwatering te verbeteren wordt een deel van het perceel langs de beek en aan de zuidwestkant ontsteend en ingericht als plas-drasgebied. Doordat de Keur van toepassing is op de eerste 5 meter uit de insteek van de Rijnbroekerloop kunnen geen ingrepen aan de oever van de beek worden gedaan zonder toestemming van het Waterschap. Het Waterschap heeft aangegeven het niet wenselijk te vinden om de beek te verbreden, onder andere omdat dit ten koste gaat van de begeleidende beplantingen die een grote ecologische en landschappelijke waarde vertegenwoordigen. Ook wordt aan de westkant van de loods een regenwaterbuffer aangelegd. Bij de dimensionering van de buffer is uitgegaan van 84 mm berging ( bij een bui die eens in de 100 2 jaar voorkomt). De buffer wordt 50 cm diep en krijgt een oppervlakte van 310 m . Het regenwater van het dak van de schuur kan direct worden afgevoerd en opgevangen in de buffer, hier kan het geleidelijk aan infiltreren in de bodem. Door de gevarieerde grondwatersituatie bestaat een kans dat het meest westelijke deel van de buffer vaker watervoerend is. Onder de verharding van de nieuwe erfontsluiting door komt een duiker te liggen die in tijden van zeer extreme regenval water uit de buffer kan overstorten in de beek. De verharding van het parkeerterrein krijgt een vloeistofdichte vloer waarvandaan het water door een verzamelput met oliefilter (dus na zuivering) via het plas-drasgebied in de beek terechtkomt.
Figuur 8. Voorbeelden van struikvormers voor de beplantingswal; een krenteboompje in bloei en hazelaar in het najaar
6
hoofdstuk 4
Vegetatie en beheer Beplantingswal; De vegetatie die zich op de wal ontwikkeld is afhankelijk van het onderhoud ervan. De genoemde struikvormers, Corylus avellana ( Hazelaar, Rhamnus frangula (Sporkehout) en Amelanchier lamarckii (Krenteboompje), dienen een keer tussen de 5 en 10 jaar te worden teruggesnoeid zodat ze een maximale hoogte van 10 meter bereiken. Het verdient de voorkeur om kleine planten aan te planten en in de loop van de tijd uit te dunnen. Het opschieten van bomen moet voorkomen worden omdat die in de loop van de tijd de struikvormers kunnen verdringen en de daardoor een transparant beeld ontstaat. Te onstenen gebied langs Rijnbroekerloop en in regenwaterbuffer; De vegetatie die door het onstenen zich zal ontwikkelen is sterk afhankelijk van de bodemsamenstelling- en rijkdom. Door de lage ligging zal inundatiegrasland of vochtig kruidenrijk grasland ontstaan (G7 of G8). Bij voldoende verschraling bestaat de kans dat de hier van origine voorkomende Dopheide (Erica tetralix) terugkomt. Om te zorgen dat de bodem verschraalt zal het grasland gemaaid moeten worden en het maaisel afgevoerd. In het begin zal dit 2 maal per jaar moeten gebeuren om opschietende voedselminnende pionierssoorten te onderdrukken. De eerste maaibeurt dient plaats te vinden half juni - juli, de tweede vindt plaats tussen 15 september en 15 oktober. Als de bodem heel erg voedselrijk is ligt de eerste maaibeurt wat eerder; 15 mei tot 15 juni. De struikvormers dienen tussen de 5 en 10 jaar te worden teruggesnoeid zodat ze compact blijven. Door een constant beheer wordt een stabiele bloemrijke vegetatie verkregen doordat soorten zich in de vegetatie kunnen vestigen en handhaven. Ieder jaar moeten dus dezelfde maaiperiodes worden aanhouden. Het maaien mag niet met een klepelmaaier worden uitgevoerd, en op natte gronden mag geen waar materiaal worden gebruikt vanwege het risico van bodemverdichting. Het maaisel dient na het maaien een tijdje te blijven liggen om zaden de kans te geven zich uit te zaaien, het verdient de voorkeur om het ook nog eens om te draaien alvorens het af te voeren. Bemesting en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zijn uit den boze. Als het perceel na wat jaren schraal wordt (te zien aan een hele andere, meer open en lagere structuur) word er overgegaan naar 1x maaien per jaar. Dan blijft alleen de laatste maaibeurt nog over van 15 september tot 15 oktober. De rest van het grasland op de locatie wordt begraasd. De aanleg en het onderhoud van het groen zal worden vastgelegd in een te sluiten overeenkomst met de gemeente voordat het bestemmingsplan in procedure wordt gebracht.
Hoofdstuk 4
7
Figuur 9. Referentie te ontstenen gebied: Vegetatietype: G9 Grasland op vochtige, voedselarme, zure tot licht basische bodem (Moerasrolklaver-Tormentil type). Bron: http://broedvogels.Limburg.nl
Conclusie Door de beplanting van de wal aan de noordoostkant van het perceel wordt de bedrijvigheid uit het zicht genomen vanaf de weg en maakt de wal deel uit van het landschap. Door plaatselijk het perceel permanent te ontstenen, een vloeistofdichte vloer met filters aan te leggen en de aanleg van een regenwaterbuffer verbetert de waterhuishouding kwalitatief en kwantitatief. Er is zelfs sprake van een afname van de totale verharding in vergelijking met de mogelijkheden volgens het geldende bestemmingsplan. Het water van de daken wordt gescheiden van het “viezere” water van de verharding en opgevangen en geïnfiltreerd in de buffer en het plas-drasgebied. De buffer en de beplanting bieden een aantrekkelijke habitat voor verschillende plant- en diersoorten. Op deze manier wordt de basiskwaliteit van de locatie gewaarborgd en een bijdrage geleverd aan de omgeving.
8
hoofdstuk 4
3.
AANVULLENDE KWALITEITSVERBETERING
Bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen (Gemeentelijk kwaliteitsmenu) De gemeente Horst aan de Maas is voornemens investeringen te doen die bijdragen aan een algemene verbetering van de woon-, leef-, en werkkwaliteiten van deze gemeente. Deze investeringen hebben daarmee een positieve uitwerking op de waardeontwikkeling van bestaand alsook nieuw te realiseren onroerend goed. De gemeente vindt het daarom gerechtvaardigd om bij het aangaan van een overeenkomst inzake de grondexploitatie waar nodig en mogelijk ook een kwaliteitsbijdrage te vragen ten behoeve van deze gemeentelijke investeringen. Het vormt een tegenprestatie voor de verdere verdichting en verstening van locaties binnen en buiten de ‘rode contouren’. De doorvertaling van het Limburg kwaliteitsmenu naar een gemeentelijk instrument voor ontwikkelingsplanologie zorgt daarbij voor de opbouw van financiële middelen voor maatschappelijk-ruimtelijke projecten die de kwaliteit van de dorpen en het buitengebied de komende jaren gaan versterken. Ten behoeve van behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied, stelt de gemeente in de structuurvisie een fonds in voor het landelijk gebied. Om de omgevingskwaliteit in het buitengebied van de gemeente Horst aan de Maas te vergroten, investeert de gemeente ten laste van dit fonds o.a. in natuurontwikkelingen, landschapsversterking, recreatieve voorzieningen, cultuurhistorie en in de concentratie, revitalisering en sloop van intensieve veehouderijen en glastuinbouw (IV en glas). De kwaliteitsverbeterende projecten zijn in de structuurvisie weergegeven in de uitvoeringsagenda. Deze uitvoeringsagenda zal jaarlijks door het college worden geactualiseerd en vastgesteld. Het fonds zal zoveel mogelijk worden gevoed met de opbrengsten van het kostenverhaal dat zal worden gepleegd bij initiatieven die plaatsvinden in het buitengebied. Het Gemeentelijk Kwaliteits Menu is van toepassing indien de ontwikkeling mogelijk moet worden gemaakt middels een bestemmingsplanwijziging. De locatie van de beoogde ontwikkeling is bepalend voor de planologische toelaatbaarheid en de manier waarop kwaliteitsverbeterende maatregelen ingezet kunnen worden. Per type ontwikkeling is aangegeven in hoeverre deze past binnen het betreffende deelgebied. Er zijn vier mogelijkheden: a. De gemeente heeft een positieve grondhouding (ja) ten opzichte van een dergelijke ontwikkeling in het deelgebied; b. De gemeente heeft een meedenkende grondhouding (ja, mits) ten opzichte van een dergelijke ontwikkeling in het deelgebied; c. De gemeente heeft een voorwaardelijke grondhouding (nee, tenzij) ten opzichte van een dergelijke ontwikkeling in het deelgebied;
9
d. De gemeente heeft een negatieve grondhouding (nee) ten opzichte van een dergelijke ontwikkeling in het deelgebied. Enkel via maatwerk is medewerking aan het initiatief denkbaar. Het plangebied maakt deel uit van het zandgrondenlandschap, deelgebied 3B (agrarisch gebied ten oosten van Horst en A73). Daarbinnen heeft de gemeente een meedenkende grondhouding (ja, mits) ten opzichte van uitbreiding van solitaire, niet agrarische bedrijven. Daarbij is sprake van een maatwerkbeoordeling, waarbij aspecten als onderscheidend vermogen en de locatie van de ontwikkeling van belang zijn. Bij uitbreiding van 2 bedrijfsbestemmingen geldt een kwaliteitsbijdrage van € 35,-/m . Bij ontwikkelingen buiten de contour waarbij sprake is van een meedenkende grondhouding geldt een factor 1,2 x normering module. Dat betekent dat in dit geval een kwaliteitsbijdrage moet worden 2 geleverd van € 35,- x 1,2 = € 42,-/m uitbreiding bestemming ‘Bedrijf’. Uit figuur 4 blijkt dat er ten opzichte van de feitelijke situatie sprake is van 655 m² uitbreiding bedrijfsbestemming (11.661 m² in plaats van 10.956 m², in beide gevallen exclusief het perceel waarop de bedrijfswoning aanwezig is. Dit perceel met een oppervlakte van 1.820 is in het geldende bestemmingsplan reeds bestemd als ‘Bedrijfsdoeleinden’ en wordt in dit bestemmingsplan ook opgenomen binnen de bestemming ‘Bedrijf’). Dit betekent dat de maximaal toegestane oppervlakte bebouwing en verharding met het nieuwe bestemmingsplan toeneemt en dat er dus een extra kwaliteitsverbetering dient plaats te vinden. Deze bedraagt € 35,- x 1,2 = € 42,- x 655 = € 27.510,-. Deze bijdrage zal door de initiatiefnemer worden gestort in het gemeentelijk kwaliteitsfonds.
10
Conclusie
4.
CONCLUSIE
Poels Janssen Logistics, gevestigd aan de Herenbosweg te Horst, wil haar bedrijfsterrein en bebouwing uitbreiden. Deze uitbreiding is niet mogelijk volgens de geldende beheersverordening ‘Buitengebied Meerlo’. De gemeente Horst aan de Maas wil toch meewerken aan dit initiatief. Door de ligging van dit transportbedrijf in het buitengebied is uitbreiding echter niet zomaar mogelijk. Op basis van provinciaal- en gemeentelijk beleid is een landschappelijke inpassing van het totale bedrijfsterrein noodzakelijk. Omdat sprake is van uitbreiding van de bedrijfsbestemming is daarnaast een aanvullende kwaliteitsverbetering vereist. Geconcludeerd kan worden dat op basis van het beleid, na de landschappelijke inpassing en realisering van aanvullende kwaliteitsverbetering, geen belemmeringen optreden voor wat betreft de uitbreiding. Ondanks dat de uitbreiding plaatsvindt in het buitengebied, is ter plaatse sprake van een historisch gegroeid situatie, gelegen in een bebouwingsconcentratie. Landschappelijke waarden gaan ter plaatse niet verloren en de bedrijfslocatie wordt door de voorgestelde landschappelijke inpassing beter ingebed in de omgeving.
11
Bijlage 7 Advies Kwaliteitscommissie Limburg
191