1. U ziet hier De Khotinsky. ( afb.1) . De Khotinsky was een Russisch legerofficier, geboren in 1850. Hij ging iets doen na zijn militaire loopbaan. Op zijn 34ste had hij zijn eigengloeilampenfabriek in Rotterdam, langs de Maas. Daar realiseerde hij zijn eigen energieopwekking, deels voor zijn eigen fabriek , en het meerdere ging via een kabel op zijn eigen terrein naar de ligplaats van zijn bootje. In dat bootje had hij een paar grote accu’s geplaatst. Aan het eind van de werkdag, tegen het vallen van de avond, voer hij met dat bootje, naar de overkant van de Maas. Aan die overkant sloot hij de accu’s aan op een kabel en verlichtte daarmee de pakhuizen in het handelskwartier van Rotterdam. (afb.2) Energievoorziening in de openbare ruimte met accu’s en een kabel. Vandaag , 15 oktober 2013, 129 jaar na de energievoorziening van Khotinsky, is duidelijk dat energievoorziening nog steeds in ontwikkeling is. We zien met name steeds meer elektrificatie. Het is geen geheim, de wereld verandert. De snelheid waarmee de wereld verandert is lastig te doorgronden. Verandering als constante. De jurist, met in zijn hand het wetboek, is zoekende om daarbij structuur aan te brengen. Die verandering manifesteert zich in de energiesector op dit moment nadrukkelijk. Was de energievoorziening tot voor enkele jaren vooral top-down, nu vindt daarbij in toenemende mate een nieuwe invulling plaats, meer bottum up. De decentrale opwek van energie leidt tot nieuwe normen en richtlijnen, ook voor wat betreft de energie-infrastructuur. Op het moment dat De Khotinsky zijn surplus aan energie distribueerde was al wel duidelijk dat de energievoorziening een zaak was van ondernemers ,overheid en belanghebbende burgers als energieconsumenten. Nadere regelgeving was nodig om die belangen bijeen te houden. Bij alle ontwikkelingen op het gebied van techniek die zijn uiting vindt in het publieke domein, speelt immers de vraag: “Kan het, mag dat en is het wenselijk?” . De Khotinsky taste door zijn handeling het monopolie van de stadverlichting van het Stadsbestuur van Rotterdam aan, hij ontwikkelde lampen waarop Edison octrooi had aangevraagd en hij wilde kabels in andermans grond aanleggen. Terwijl hij bezig was de wereld te veranderen, had hij een jurist nodig om de nodige structuur aan te brengen. -------------Dames en Heren, geacht college van bestuur van de Hanzehogeschool Groningen, beste collega’s van Enexis en van de Hanze, beste studenten, beste collega lectoren, gewaardeerde beslissers op het gebied van energietransitie, beste vrienden en familie, De noodzaak tot energietransitie is voor slechts weinigen nog een punt van discussie. De Europese Commissie heeft in haar Stappenplan 2050 daartoe het nodige benoemd, o.a. dat het energiesysteem “ontkoold “ moet worden en energie-efficiëntie en hernieuwbare energie moet worden bevorderd . En hoe dat nu te bewerkstelligen?
1
Met beleid. Belangrijk daarbij is om belangen en structuren, verhoudingen tussen overheid , markt en burger te onderscheiden. Vanuit de gedachte dat elke energieopwekking naar zijn aard vooreerst aan een ter plaatse bestaande behoefte zou moeten voldoen is de ontwikkeling naar meer decentrale opwek van energie een belangrijke stap in het verduurzamen van energievoorziening. Waarom immers energie over grotere afstanden transporteren als het lokaal kan blijven? De overheid hanteert op nationaal niveau, vanuit de zgn. “koperen plaat”- gedachte het wettelijk systeem dat iedere consument tegen een gereguleerd tarief een elektriciteitsaansluiting moet kunnen verkrijgen. Daarmee wordt het belang op nationaal niveau erkend dat iedere consument van elektriciteit moet kunnen worden voorzien en dat niet enkel op basis van een “marktprijs”, maar op basis van een gereguleerd, redelijk, tarief. De wetgever die ingrijpt op een “vrije markt” in het belang van de burger. --------------------Inmiddels heeft de Europese Commissie een groot deel van de borging van het belang van het individu tot haar taak gerekend en zijn er Europese Richtlijnen uitgevaardigd die de lidstaten opleggen hoe de energievoorziening te regelen. Vanuit Europese kaders wordt daarbij gestuurd op duurzaamheidsdoelen, op nationaal niveau wordt gezocht naar verdere operationalisering. Als voorbeeld het volgende . De voorwaarden waaraan in Nederland voldaan moet worden om een subsidie te verkrijgen uit de S ubsidie Duurzame Energiei pot, geven richting aan de ontwikkelingen om te komen tot meer duurzaamheid. Een windmolenexploitant start zijn project tot energieopwek eerst na verkregen subsidie. In ons buurland Duitsland zorgde het feed-in tarief, een Duitse nationale invulling van duurzaamheidsdoelen, voor een geweldige ontwikkeling van zonnepanelen. Per lidstaat wordt de duurzaamheidscomponent anders geoperationaliseerd. Er wordt een gemeenschappelijke Europese markt beleden, maar de juridische kaders van de markt zijn op nationaal niveau verschillend. Is hier, met verschillende geoperationaliseerde duurzaamheidsdoelstellingen per lidstaat, nog sprake van de “invisible hand “van Adam Smith als optimale allocator van goedkope energie? De vraag naar marktinrichting is ook de vraag naar inrichting van de energie-infrastructuur. Kennelijk is er soms een Europese markt, soms een zeer nationale. Daarmee doemt de vraag op. Wie heeft het eigenlijk voor het zeggen als het gaat over energie, over opwek en afname?
2. 2
De geschiedenis leert ons dat machtsverhoudingen zijn weerslag vonden in een juridische structuur. Het gildestelsel bij voorbeeld werd gebruikt om te komen tot ordening. Het zorgde voor hiërarchie en behoud van macht en daarmee van marktposities. Bij het vrijmaken van die markt waarbij de vrije vestiging als ambachtsman werd bevorderd, leidde dat tot niet alleen meer vrijheid maar ook meer incidenten. Was de kleermaker wel bekwaam? Bij het ontwikkelen in de energiesector van een meer gesloten systeem naar meer markt, maar ook van meer aanbod naar meer vraag gericht, is van belang om a. het goede te behouden, b. om tijdens de verbouwing de zaak open te houden en c. onderwijl te anticiperen op bakens die verzet worden. Het goede staat dan voor veiligheid, leveringszekerheid, redelijke prijzen voor energie, beschikbaarheid , duurzaamheid. Of zoals het in artikel 16 van de Elektriciteitswet 1998 wordt genoemd: “De netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten … tot taak… de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over de netten op de meest
doelmatige wijze te waarborgen”. In de samenleving is er voortdurend gezocht naar een balans tussen markt en staat en bijbehorende machtsstructuren. Doelmatigheid als criterium is daarbij een belangrijk ijkpunt. Waar die balans verstoord raakt, ontstaat een toenemende behoefte aan aanpassing regels. Wat eens statisch was, wordt op enig moment aan verandering onderhevig. De afweging wat voor de staat is en wat voor de markt is, leidt daarbij uiteraard tot interactie. Wat moet in het publieke domein worden geregeld , wat is voor de markt? Hoe gaan we dat bij wet ordenen? -------------Ik neem u mee naar een andere vorm van energieconsumptie, mobiliteit. De mobiliteit in London is dermate omvangrijk geworden dat maatregelen nodig waren. (afb.3) Bijgaand ziet u de plattegrond van London. Wanneer u de congestion fee line passeert, bent u 10 pound per dag verschuldigd. Dat geldt dan bij voorbeeld weer niet voor hen die een auto besturen met minimaal 9 zitplaatsen of een elektrische auto hebben, of zij die een blue badge houder zijn. Beperkingen voortvloeiend uit de wet, die inmiddels al jaren als ordeningsprincipe gehanteerd worden.(afb.4). Het recht van vrije toegang met de auto tot de binnenstad van London, bleek niet absoluut maar aan verandering onderhevig. De jurist kent de wet als onveranderlijk . “ Lex durae sed lex”. De wet is hard, maar het is nu eenmaal de wet. Niet langer een ongeclausuleerd recht op verplaatsing met de auto maar een prijsmechanisme op grond van schaarste aan transpoDat rtruimte als nieuwe ordening. Zo kan het ook met transport van energie. Terwijl de samenleving verandert, verandert het recht; het recht voldoet zelden in absolute zin. ------------------
3
In het Derde Europese pakket Europese richtlijnen staat beschreven hoe de lidstaten dienen te komen tot enerzijds een bevordering van Europese energievoorziening, anderzijds hoe vorm te geven aan lokale “smart grids”. De European Grid code als norm hoe in Europees verband energie van lidstaat tot lidstaat zou moeten gaan. Interconnectie tussen lidstaten wordt daarbij als cruciaal beschouwd voor een geïntegreerde Europese energiemarkt. Interconnectie tussen lidstaten kan niet anders dan via energie-infrastructuur die nu nog niet voldoet. Daarmee zijn miljardeninvesteringen gemoeid. Dat heeft geleid tot onderzoek door het SEOii. Ik vat daar uit het volgende samen: “In werkelijkheid spelen de locaties van productie en consumptie een grote en toenemende rol in de transportvraag en de bijbehorende kosten. Een alternatief voor de Europese ‘transmission follows generation’ filosofie is de ‘generation follows transmission’ filosofie zoals toegepast in de VS. De ‘productie volgt transmissie’ filosofie bestaat uit twee stappen. De eerste stap is de introductie van mogelijkheden om netwerkinvesteringen zodanig te doen zodat de locatiebepaling van productie meer “geleid ‘wordt. De tweede stap bestaat uit het geven van economische prikkels aan investeerders bij productie om niet daar aan te sluiten waar de kosten voor aansluiting en transport hoog zijn. Dat vraagt om wijzigingen in nationaal beleid om locatie-specifieke prikkels via elektriciteitsprijzen, netwerktarieven en ruimtelijk beleid mogelijk te maken.” Locatie-specifiek beleid zou juist moeten bewerken dat lokale producenten een bijdrage leveren aan balanshandhaving op het net. Het zou er toe kunnen leiden dat voor het dimensioneren op lokaal en op regionaal niveau de lokale en regionale productie meer benut wordt. Er wordt binnen Europa erkend dat elke lidstaat zijn eigen energiepolitiek kan voeren. Waar Duitsland kiest voor een “Atom-ausstieg”, geldt dat Frankrijk haar nucleaire elektriciteitsopwekking niet reduceert. Groene en grijze energie moeten over dezelfde netten getransporteerd worden. Politieke keuzes inzake energievoorziening op productie niveau wordt aan lidstaten gelaten, terwijl energietransport dan als gereguleerde component vanuit Europees perspectief gefaciliteerd moet worden. Terecht merkt het SEO op dat aanpassing van het reguleringskader gewenst is.
De wet als status quo lijkt voor de rechtspositivist bepalend. Maar met nieuwe inzichten, kunnen nieuwe markten vorm worden gegeven, dan wel worden gefaciliteerd. Een voorbeeld van een nieuwe, voorzichtig zich ontwikkelende markt. De netbeheerders namen het initiatief om laadpalen te gaan uitrollen over Nederland via de Stichting E-laad, omdat de markt niet uit zich zelf op gang kwam. Voor de elektrische auto diende een landelijk netwerk beschikbaar te komen met elektrische laadpalen. Mocht de netbeheerder dat wel faciliteren? Behoorde dat wel tot haar taak, paste dat wel binnen het zgn. “doelmatigheids”- criterium? De elektrische auto kan een rol spelen bij een meer dynamisch netbeheer en dus is het wenselijk die markt op gang te brengen. De netbeheerders benoemden een overgangsfase, en rekten het doelmatigheidscriterium op. Inmiddels is de ontwikkeling bij elektrische auto’s dermate substantieel dat de markt van uitrol van laadpalen voor de elektrische auto een volledig eigen dynamiek kent. Het is zelfs al zo ver dat de reguliere tankstations exploitanten langs de snelweg rechten claimen op basis van de pachtovereenkomsten ,nl. dat zij op basis van het pachtcontract ook gerechtigd zijn tot exploitatie van de elektrische laadpalen. Inmiddels is er binnen een paar jaar een markt. 4
De wetten die werden gemaakt om de energiemarkt te liberaliseren, beoogden meer marktwerking, van die toenmalige markt, maar inmiddels is de markt veranderd. Welke kosten voor de marktinrichting zijn in dat kader plausibel ? Kan bij voorbeeld de vermeden investering in interconnectie tussen lidstaten worden benut voor duurzame lokale energie, bij voorbeeld door dat opgewekte energie lokaal wordt opgeslagen, zodat die nadien ook lokaal kan worden verbruikt. Dan wordt de afweging in hoeverre kosten gemaakt moeten worden om het transport ten behoeve van een Europese markt te verbeteren geplaatst tegenover de afweging in hoeverre investeringen op meer lokaal niveau kunnen worden gemaakt, bij voorbeeld in het kader van opslag. Locatie-specifieke omstandigheden kunnen toe leiden tot een andere kostenafweging. De kostenpost inzake energie-infrastructuur dient niet op voorhand als een, -zoals de juristen dat dan noemen-, conditio sine qua non, als een kostenpost vooraf, te worden beschouwd. Het is niet, zo is de markt nu eenmaal, maar de kostenpost dient deel uit te maken van de te definieren markt. Inmiddels wordt erkend dat een meer geintegreerde afweging gewenst is en wordt nagedacht over zgn. capaciteitsplafonds. Met andere woorden, niet te veel clustering van productie op een plaats om overbelasting van het net te voorkomen. Die inrichting wordt dan gekozen op basis van ruimtelijke ordeningsprincipes, niet op basis van marktprikkels met behulp van de juiste tarifering. Het vertrouwen in de markt, de “invisible hand’ is niet onbegrensd! 4. Energievoorziening is een kwestie van vraag en aanbod.(afb.5) .
De netbeheerder is hierbij the “in between’, de partij die zorg draagt voor toegang tot en transport over het net. Om dat doelmatig te kunnen toepassen, is balanceren daarbij noodzaak. Bij de toename van duurzame energievoorziening, wind, zon, biogas, moet er inventief gebalanceerd worden. En als de bestaande infrastructuur niet toereikend is, moet er worden geïnvesteerd in uitbreiding van de capaciteit. Of er moet productie worden afgeschakeld. Of de capaciteit moet pro rata worden toebedeeld. Of congestiemanagement toegepast met voorrangregels op basis van profielen van opwekkers. Of omzetting van energie van de ene discipline in een ander. Van Power to gas. Of juist van gas naar elektriciteit. Kortom, er zijn voortdurend allerlei varianten als keuze mogelijkheden. De relevante vraag hierbij is wat maatschappelijk doelmatig is. 5.
5
De overheid erkent de beperkingen van de huidige regelgeving bij energievoorziening. Een proeftuinomgeving om te ervaren hoe het anders kan met nieuwe markten, is meer en meer wenselijk. De AMvB Experimenten biedt dat perspectief. Deze ligt als wetsontwerp voor. Er wordt hierbij gericht gekeken naar duurzaamheid en vermindering van de netbelasting. Het decentraal balanceren voor huishoudens in een lokale omgeving als wenkend perspectief komt daarbij meer en meer in beeld.
Wat we zien is regelgeving die ruimte biedt, voor een overgang naar nieuwe kaders, voorzichtig, het blijven experimenten, maar met het inzicht dat de markt verandert. Op de vismarkt wordt ook groente verkocht. 6. Tot slot. Toen Gregor Samsa op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd.’ - Franz Kafka- die Verwandlung.
Ik wil u wijzen op de mogelijkheden en beperkingen in de energiesector. Het is een spannende sector met een publiek belang. Het is een sector met internationale dimensies en tegelijkertijd lokale markten, met lokale specifieke omstandigheden. Daarbij is bij energietransitie de noodzaak tot vernieuwing van wettelijke kaders onmiskenbaar. Voor heen hadden de elektriciteitsheren en de gasboeren slechts weet van elkaars co-existentie. Dat is anders en zal nog veel verder gaan. En de rol van de jurist hierbij? Op het jaarcongres in 2011 van de Nederlandse Juridische faculteiten stelde de president van de Hoge Raad, mr. G.J.M. Corstens dat de rechtenstudie niet is bedoeld om iemand op te leiden tot specialist maar tot generalist. “Een jurist moet in staat zijn het positieve recht tegen de achtergrond van ontwikkelingen in de samenleving te bezien. Hij moet liefst iets meer zijn dan een juridische technicus.” Studenten die zich willen ontwikkelen op het gebied van recht en energie kunnen een belangrijke rol vervullen. Naast het kennis maken met de energie-vraagstukken, in een meer multidisciplinair verband waar recht deel van uit maakt, kunnen ze richting geven in de ontwikkelingen in die energiesector. Niet openstaan voor verandering is een houding die we ons niet kunnen permitteren. Blijven we ons spiegelen aan de status quo, dan gaat het ons als Gregor Samsa. De laatste opmerking. Ik voel me verplicht en spreek mijn dank uit jegens mijn werkgever, Enexis, die dit lectoraat faciliteert, de Hanzehogeschool die energie als speerpunt hanteert en vooral ook , mijn directe omgeving, mijn familie en vrouw. Zij laten mij oreren alsof alles er toe doet. Dank Eti. “Zo gezegd, zo gedaan.”
6
7