Tweede klas Instructie
Osbornegroep Biddinghuizen
Tweede klas
Inhoudsopgave Ken de derde klasse-eisen ……..……………..……...........…2 Pionieren .............................................................2 De diagonaalsjorring....................................3 De steigersjorring........................................4 Constrictorknoop.........................................5 De Eindsplits of Spaanse takeling. .................5 De Oogsplits...............................................7 Kaart en kompas ..................................................9 Kamperen.......................................................... 11 Hygiëne ................................................... 11 Paklijst samenstellen ................................. 11 Diverse vuren kunnen maken,..................... 13 Tepee ............................................ 13 Pagodevuur of blokvuur.................... 14 Het stervuur ................................... 14 Het stervuur ................................... 15 Het jagersvuur ................................ 15 Reflectorvuur .................................. 16 Kuilvuur ......................................... 16 Brandpreventie ............................... 16 De Tent. .................................................. 17 Het opzetten van de tent .................. 18 Het gebruik van de tent.................... 19 Het afbreken van de tent .................. 21 EHBO ................................................................ 22 Aderlijke bloeding ..................................... 22 Slagaderlijke bloeding................................ 22 De stabiele zijligging.................................. 24 Verslikking. .............................................. 26 Expressie........................................................... 28 Natuur .............................................................. 29 Organiseer een activiteit voor je patrouille.............. 30 Primitief koken ................................................... 31 Help iemand bij het behalen van de derde klasse-eisen32
Pagina 1 van 32
Tweede klas
Ken de derde klasse-eisen Check of je de volgende punten van de derde klas nog kent: ; de 4 belangrijkste scoutinggebeurtenissen weten ; (Overvliegen, Jota, Bp-dag, St. Joris) ; Belangrijkste EHBO-punten kennen (wonden, blaren, verstuikingen, vuiltje in het oog, brandwonden) ; Veilig om gaan met bijl zaag en mes ; Een maaltijd bereiden met kookstel ; De 7 belangrijkste knopen kennen (Mastworp, timmer-, slip-, paal-, schootsteek, 8en platteknoop) ; De kruis en achtvormige sjorringen kennen ; De 4 kompas handgrepen kennen kunnen toepassen ; De belangrijkste tochttechnieken kennen.
Pagina 2 van 32
Tweede klas
Pionieren De diagonaalsjorring Deze sjorring wordt gebruikt om twee balken aan elkaar te verbinden die niet ten opzichte van elkaar mogen bewegen. Denk maar aan een kruis van twee palen in een toren. Om ervoor te zorgen dat het kruis ook echt als versteviging werkt verbind je de twee balken in het midden met een diagonaalsjorring. Je begint de diagonaalsjorring met een timmersteek. Vervolgens wind je het touw een aantal keren om de twee balken. Daarna wind je het touw in de andere richting om de twee balken. Als laatste ga je weer woelen. Zorg er ook hier weer voor dat je het touw bij het woelen strak houdt, anders wordt je sjorring niet stevig.
Pagina 3 van 32
Tweede klas
De steigersjorring Als je een hele lange paal nodig hebt, maar die is niet beschikbaar dan kun je een bestaande paal verlengen door er een tweede aan vast te maken. Dit moet je wel op de goede manier doen, anders krijg je geen stevige constructie. Je gebruikt hiervoor de steigersjorring. Naast twee palen en een touw heb je ook nog twee wiggen nodig. Zorg ervoor dat de palen elkaar genoeg overlappen. Bij palen van vier meter moet je ze bijvoorbeeld wel een meter laten overlappen om voldoende stevigheid te krijgen. Je begint de sjorring niet met het begin van het touw, maar in het midden. Je windt het touw om de twee balken heen, waarbij je ervoor zorgt dat de touwen elkaar om en om kruisen (zie tekening).
Eindig de sjorring met een platte knoop. Hierna moet je om de sjorring stevigheid te geven er nog een wig in slaan. Om de sjorring nog steviger te maken kun je het touw ook eerst nat maken. Touw krimpt als het opdroogt en dit zorgt ervoor dat de sjorring nog strakker wordt. Bedenk wel dat je de knoop waarschijnlijk niet meer los krijgt als je de sjorring met nat touw hebt gemaakt. Het natmaken werkt ook alleen maar met natuurlijk touw, niet met kunststof.
Pagina 4 van 32
Tweede klas
Constrictorknoop De constrictorknoop lijkt op de mastworp, maar blijft beter vast zitten. Bij dun touw is deze knoop vrijwel niet meer los te krijgen. 1. 2. 3. 4. 5.
Draai het uiteinde om het rondhout heen. Leg het uiteinde kruislings over zichzelf. Haal het uiteinde nogmaals om het rondhout heen. Steek het uiteinde vervolgens aan de rechterkant (B) onder zichzelf door. Trek beide uiteinden aan.
`
De Eindsplits of Spaanse takeling. Eerst een nadeel van de eindsplits, bij het maken van een eind splits ontstaat er altijd een verdikking in het touw. Houd hier rekening mee als hij door een katrol of blok moet. We beginnen met het maken van een kruisknoop. Draai eerst het einde van het touw uit elkaar, ongeveer 25 cm. De kruisknoop gaat als op het hieronder getekende figuur, trek de uiteinden goed strak aan.
Pagina 5 van 32
Tweede klas
Deze kruisknoop maak je door ieder uiteinde onder elk ander uiteinde te halen (in de richting van het touw). Nu gaan we terug vlechten. We vlechten tegen de richting van het touw in. Zorg er hierbij voor dat ieder uiteinde onder zichzelf door gaat! Vlecht nu door zodat je steeds over een streng gaat en dan weer onder een streng. Doe dit tot de uiteindes op zijn, nu kun je deze afknippen. Rol nu de eindsplits stevig tussen je twee handen.
Pagina 6 van 32
Tweede klas
De Oogsplits. Het maken van een oogsplits gaat als volgt: Draai aan het uiteinde van de tamp ongeveer 20 cm de
strengen uit elkaar. Maak hier met een ander touwtje een takeling of mast worp, om verder uitdraaien te voorkomen. Dit eind wordt het "Werkend eind" genoemd. Bepaal nu hoe groot het oog moet worden. En draai hier het "staand eind" wat uit elkaar. Zie plaatje: BEGIN ALTIJD MET DE MIDDELSTE STRENG (B) Steek nu (B) over het staande eind tegen de draairichting in onder (b) door. Deze goed aan trekken. Steek nu (A) over (b) onder (a) door (tegen de draairichting in) Voordat je C kunt steken, moet je eerst je oog omdraaien. Steek nu C onder (c) door. Nu heb je het lastigste stuk gehad. Ga nu zoals bij de eindsplits door met vlechten. Over-onder-over.
Pagina 7 van 32
Tweede klas
Als je de uiteinden hebt afgeknipt, kun je de mastworp of takeling weg halen. We kennen ook nog de korte splits deze ga ik alleen niet behandelen omdat je deze eigenlijk nooit/ zelden gebruikt. Hij is bedoeld om twee einden aan elkaar te maken.
Pagina 8 van 32
Tweede klas
Kaart en kompas Het is de bedoeling dat er een tocht uitgezet wordt van zo’n 8 tot 10 km. De tocht moet minimaal 5 verschillende technieken bevatten. Er hoeven geen posten in verwerkt worden. De tocht zal door de scouts als opkomst gelopen worden of door je patrouille(bespreek dit met je leiding). Na het lopen zal er een tochtverslag gemaakt moeten worden met o.a. wat er juist goed ging en wat er fout ging. Vraag bij dit verslag ook meningen van de scouts die hem gelopen hebben. Voor de tocht hebben wij een aantal aandachtpunten op papier gezet voor je.
; Zorg dat je altijd heel duidelijk aangeeft wat je wel en wat je niet meetelt: alleen straten of ook inritten, doodlopende wegen, enzovoorts. ; Maak de tocht niet te moeilijk. De leiding weet wat de deelnemers kunnen en kennen. ; Zorg voor afwisseling in de technieken: niet alleen technische opdrachten maar ook creatieve. Je kunt bijvoorbeeld de tocht in gedeelten, met ieder een eigen techniek, aanbieden. ; Zorg dat de herkenningspunten blijvend zijn. ; Zorg dat de deelnemers tijdens het lopen van de tocht verschillende dingen doen. Dit geldt met name als ergens een relatief groot, niet zo interessant stuk, overbrugd moet worden. ; Geef min maal per patrouille 2 maal een papier waar de opdrachten op staan, zodat iedereen kan meedenken en meedoen. Bescherm deze met plastic tegen vocht. ; Laat tijdens de tocht al een verslag van die tocht maken. Dit kan gestimuleerd worden door de opdrachten en posten hierop af te stemmen. ; Geef aan(indien nodig) waar posten moeten komen. Probeer daar iets te laten doen wat met
Pagina 9 van 32
Tweede klas
; ;
;
; ;
het landschap, de natuur, of de geschiedenis van die plek te maken heeft. Geef noodenveloppen mee. Zeg dat ze die niet te snel (maar ook niet te laat) moeten gebruiken. Maak ook een noodenvelop met daarin: diverse telefoonnummers (leiding, dokter, politie); gedetailleerde kaart van de omgeving Hou rekening met de gemiddelde loopsnelheid! Deze is afhankelijk van de terreingesteldheid, moeilijkheidsgraad voor het zoeken van de juiste route en het wel of niet uitvoeren van de opdrachten. Oefen van tevoren met de technieken die je gebruikt. Laat de tocht altijd nalopen na het uitzetten zodat je zeker weet dat er geen fouten in zitten.
Pagina 10 van 32
Tweede klas
Kamperen Voor je gaat kamperen zijn er een aantal belangrijke zaken waar je aan moet denken of die je moet weten. Hygiëne • • • • •
Zorg dat voor je gaat eten even je handen wast vooral als je de hele dag in het bos loopt; Houdt je kampkeuken schoon en netjes, laat geen afwas staan dat trekt ongedierte aan; Houdt de tent en de omgeving schoon; Was je regelmatig(ook al is er geen douche) Gooi je afval nooit zomaar in het bos(ook geen etensresten), want dit trekt ongedierte aan.
Paklijst samenstellen
•
•
A. slaapzak, bivakzak, muggennet en slaapmatje. B. tent, kleding, handdoek C. voedselvoorraad, kookpot(ten), bord, reservetrui en jas D. anti-insectenmiddel, EHBO, kaart, notitieboekje, handschoenen, hoofddeksel, zaklamp, leesboekje, zonnebril E. brandertje, snacks, drinkfles, mok, toiletpapier, regenbroek, rugzakhoes, toiletzak, bestek, aansteker, zakmes, verrekijker De spullen die je eventueel overdag nodig hebt, steek je meer boven in de rugzak, zoals waterdicht materiaal, eten, EHBO-doos, enz. Alles om te slapen (tent, slaapzak en slaapmat) heb je overdag niet nodig.
Pagina 11 van 32
Tweede klas
• •
•
•
• •
slaapmat aan de buitenkant. Prop al je kledingstukken in foedraaltjes (nylon stroptasjes) zo spaar je heel wat volume! Zware stukken zoals drinkfles, fototoestel, eten, enz. steek je liefst op of boven schouderhoogte en zo dicht mogelijk tegen het lichaam. Zo komt het zwaartepunt van je bagage zoveel mogelijk overeen met dat van jezelf. Hang zo weinig mogelijk aan de buitenkant van je rugzak. Je verstoort de stabiliteit waardoor je rug- en beenspieren veel zwaarder belast worden. Geen scherpe of harde stukken aan de 'rug'-zijde van je rugzak. Stop alles wat kan lekken en alles wat droog moet blijven in zakjes. Wij raden je aan verschillende pakmethodes uit te proberen, om te zien wat je het beste vindt. Het komt er daarbij op aan niet te bepalen wat je nodig hebt, maar wat je niet nodig hebt.
Waterdicht maken Hoewel het weefsel in een rugzak waterdicht is, vindt water altijd wel zijn weg via zomen, ritssluitingen, zakken en kleppen. De meest betrouwbare (én goedkoopste) manier om te verhinderen dat je slaapzak of reservekleren doornat worden, bestaat erin een rugzakvoering te gebruiken of de afzonderlijke stukken in een waterdichte zak te verpakken. Er zijn ook rugzakovertrekken verkrijgbaar die even goed werken.
Pagina 12 van 32
Tweede klas
Diverse vuren kunnen maken, Tepee
Om het vuur aan te maken bouw je een piramide van heel dun en droog hout. Zo'n piramide noem je een tepee, naar het Indiaanse woord voor wigwam. Je kunt ook een afdakje maken van een dikke tak waar je kleinere takjes tegenaan laat leunen. In beide gevallen zorg je dat de opening naar de wind gericht is. In de tepee of onder het afdak leg je wat licht ontvlambaar materiaal, zoals gedroogd gras, gedroogde paddestoelen, droge bladeren of dennennaalden, harskegeltjes of de loshangende velletjes van een berkenbast. Dit soort materiaal noemen we tondel. Bij het tondel kun je wat houtsnippers leggen die je met je zakmes van een tak hebt geschild. Bij dit alles hou je dan je lucifer. Als het zaakje eenmaal brandt gooi je er hout bij om het aan te houden. Je begint met klein hout en bouwt langzaam op naar wat dikker hout. Zorg dat overal voldoende lucht bij kan, anders verstikt het vuur. Dit is een onderdeel dat je in alle vuren terug zult vinden. Het is de opbouw die je in het midden van het vuur maakt van het fijnste hout en tondel. Zet een
Pagina 13 van 32
Tweede klas
aantal takjes rechtop tegen elkaar in de vorm van een
wigwam. Laat een opening open aan de kant waar de wind vandaan komt om het aan te steken en voor de lucht. Als je het als enige opbouw gebruikt maak je het gewoon wat groter met grotere takken aan de buitenkant. In het midden leg je je tondel. Pagodevuur of blokvuur Je kunt ook, in plaats van een stam, een blokvuur of een pagodevuur om de piramide heen bouwen. Je bouwt dan een soort blokhutje, zonder dak met in het midden de wigwam. Dit heeft als voordeel dat je er ook nat hout bij kunt gebruiken deze worden dan gedroogd door de warmte van het vuur. Nadeel van deze methode is dat je de “blokhut” pas kunt bouwen nadat je het wigwamvuur al in de brand hebt. Anders moet je erg moeilijk doen om je lucifer op de juiste plaats te krijgen.
Pagina 14 van 32
Tweede klas
Het stervuur Deze techniek kan je het beste gebruiken wanneer het vuur al brand. Je legt gewoon een aantal niet al te dikke balkjes hout op het vuur, in de vorm van een ster, en laat het vuur rustig zijn gang gaan. Je hebt dan betrekkelijk lang plezier van de vlammen zonder al te veel werk.
Het jagersvuur Aan beide zijden van de stookgang, die enigszins nauw toe moet lopen, met de wijde ingang aan de zijde waar de wind vandaan komt, maak je muurtjes van randhout of stenen. Hier plaats je een kookrooster op. Als je het muurtje van hout maakt, bedek je de balkjes met aarde of zand en eventueel met wat water besproeien, anders verbranden ze snel. Het jagersvuur kan ook uitstekend op een krib of tafel worden gebouwd.
Pagina 15 van 32
Tweede klas
Reflectorvuur Dit vuur is uitstekend geschikt voor het bakken van brood en het roosteren van vlees of vis. De reflector moet bestaan uit natte dikke blokken hout. De wind moet de vlammen van het vuur tegen de reflector jagen die dan de warmte terugkaatst. Kuilvuur Deze vorm van stoken is goed geschikt als kookvuur, het straalt namelijk de warmte uit naar boven. Men graaft een rond gat en plaatst de stammetjes dicht naast elkaar tegen de wand. Op de bodem van de kuil ontsteekt men een fel vuur. Het vuur brandt de stammetjes langzaam op. Brandpreventie (belangrijk) • • •
Ontsteek nooit een houtvuur bij sterke wind. Maak geen vuur op bosgrond of heidegrond: op deze grond kan een vuurtje onderaards verdergaan. Zorg voor hulpmiddelen in de directe omgeving om het vuur te doven als dat onverhoeds toch nodig is, bijvoorbeeld een emmer / jerrycan met water.
Pagina 16 van 32
Tweede klas
De Tent. Op zomerkamp woon je een week lang in een tent. Het is natuurlijk belangrijk dat dit "huis" een beetje fatsoenlijk staat, niet alleen omdat dit mooier is om te zien, maar vooral omdat het een stuk prettiger slaapt. De beste plek voor een tent. Het begint ermee dat je een goede plek uitkiest om je tent neer te zetten. Let daarbij op de volgende punten: • De plek moet groot genoeg zijn om de tent op kwijt te kunnen, inclusief de scheerlijnen. Zorg dat de scheerlijnen niet in de loop terecht komen, waar mensen erover kunnen struikelen. • Zorg dat je tent op een horizontaal stuk grond staat; dit slaapt een stuk fijner. Als je tent toch een beetje scheef staat, ga dan altijd met je hoofd aan de hoge kant liggen. Doe je dit niet, dan heb je de volgende ochtend gegarandeerd een stevige hoofdpijn. • Zet je tent niet in een kuil. Als het gaat regenen verzamelt het water zich in de tent, zodat alles nat wordt. Zet hem ook niet onderaan een helling, want dan heb je kans dat het water er doorheen stroomt. • Let erop dat er geen boomstronken uit de grond steken op de plek waar je je tent wilt neerzetten. Maak de grond vrij van dennenappels, takken en andere harde voorwerpen, zodat je zacht kunt liggen en het grondzeil niet beschadigd raakt. • Zet je tent als het even kan niet onder een boom. Na een bui kan een boom erg lang nadruppen zodat je je tent misschien niet droog in kunt pakken. Daarnaast kan er van alles uit een boom vallen: hars, vogelpoep, dode takken enzovoort. • Let op de windrichting. Als de wind recht op de ingang van de tent staat kan deze door de kieren van het deurtje naar binnen waaien. Dat maakt
Pagina 17 van 32
Tweede klas
het gelijk een stuk kouder in de tent. Ook heb je dan kans op inregenen. Het opzetten van de tent Het opzetten van een tent is voor elke tent anders. Gebruik een tenthamer rubberhamer om de haringen de grond in te slaan. Stamp ze nooit aan met je voeten, want dan kunnen ze gemakkelijk breken. Als je de scheerlijnen vast zet zorg dan dat alle haringen netjes op één lijn komen te staan. Dat is niet alleen mooier, maar ook veiliger. Je zult net zien dat er iemand over die ene uitstekende scheerlijn struikelt! Zet de muurtjes van de tent onderaan vast met grondpennen. Zorg dat ze goed recht naar beneden staan en bij regen niet nat kunnen worden. Vaak liggen er aan de binnenkant spullen tegenaan, en op die plekken gaat het dan doorlekken.
Het losse grondzeil in de tent komt over de slikranden heen te liggen. Alleen als de slikranden overal onder het grondzeil zitten is je tent helemaal waterdicht.
Pagina 18 van 32
Tweede klas
Zodra de tent helemaal staat leg je de tentzak, de palenzak en de haringzak met daarin de overgebleven tentharingen en grondpennen netjes in een hoekje van de tent. Het gebruik van de tent Als je je tent goed hebt opgezet wil je hem natuurlijk ook netjes en fris houden. De volgende tips kunnen je daarbij helpen: • Ruim je persoonlijke bagage netjes op en laat deze niet door de hele tent slingeren. Stop vuile was in een aparte zak of lege kussensloop. Niemand vindt het leuk om jouw vuile sokken tussen zijn spullen te vinden! • Laat je slaapzak regelmatig luchten. • Loop niet met je schoenen aan de tent in en uit. Het wordt dan al snel een grote modderpoel of een zandwoestijn, afhankelijk van het soort weer. Zet je schoenen dus bij de ingang neer. Veeg ook regelmatig de tent uit met de tentveger uit je patrouillekist.
Pagina 19 van 32
Tweede klas
•
•
•
•
• •
Het gras onder je tent verstikt als je er lang op kampeert. Daarom laten we op zomerkamp steeds een helft van de tent luchten. Je zet dan alle persoonlijke bagage aan één kant van de tent en rolt het vrijgekomen grondzeil op. Iets dat aan de binnenkant tegen een nat tentdoek drukt zorgt ervoor dat de tent op die plek gaat doorlekken. Hetzelfde gebeurt als er spullen aan de buitenkant op het tentdoek liggen, bijvoorbeeld om te drogen. Gebruik daarvoor altijd een waslijn. Het tentdoek is gemaakt van katoen, dat krimpt als het nat wordt. Zet daarom de scheerlijnen wat losser als je een regenbui verwacht. Als de tent weer droog is moet je ze weer aanspannen. Als er grote plassen ontstaan naast je tent, steek dan je pioschopje in de grond en beweeg dit een paar keer op en neer. Zo ontstaat er een spleet waardoor het water in de grond kan zakken. Graaf liever geen geultje om je tent, aangezien dit de bodem onnodig beschadigt. Bewaar geen eten in de tent. Muizen en andere dieren kunnen door het tentdoek heen knagen als ze eten ruiken. Als je weggaat bij je tent zorg je er natuurlijk voor dat hij goed dicht zit.
Pagina 20 van 32
Tweede klas
Het afbreken van de tent Om de volgende keer ook met plezier van de tent gebruik te kunnen maken moet je hem weer netjes afbreken. Dit gaat in omgekeerde volgorde als het opbouwen: 1. Je haalt eerst alle grondpennen en de haringen van de zijscheerlijnen eruit. Dan laat de Scout die binnenin de tent zit hem langzaam zakken. Laat de tent niet uit zichzelf instorten! 2. Veeg met een doekje eventuele modder van de slikranden en het grondzeil. 3. Vouw het tentdoek netjes op, zodat hij net iets smaller is dan de tentzak, vaak is dit in drieën. De risten moeten open zijn, anders kunnen deze breken! 4. Daarna vouw je ook het grondzeil netjes op, waarbij je let op de bestaande vouwen in het zeil. Het grondzeil doe je samen met de tent in de tentzak. 5. Haal de palen uit elkaar en doe de onderdelen van de palen in de palenzak. 6. Maak de haringen en de grondpennen zo goed mogelijk schoon en stop ze in de haringzak. Kijk goed of je inderdaad alle grondpennen en haringen hebt! 7. Daarna doe je alles in de tentzak en knoopt deze van boven netjes dicht. Als de tent nat of zelfs maar vochtig is moet hij zo snel mogelijk uitgehangen worden, want anders gaat hij schimmelen. Meld een natte of vochtige tent daarom altijd even aan de leiding. Ook als er iets kapot is aan je tent moet je dit tegen de leiding zeggen, zodat die kan proberen het zo snel mogelijk te (laten) repareren.
Pagina 21 van 32
Tweede klas
EHBO Aderlijke bloeding Een ader is een bloedvat waarin zuurstofarm bloed terugstroomt naar het hart. Bij een aderlijke bloeding komt het bloed er : - gelijkmatig stromend uit; - en is donkerrood van kleur Op zo'n wond doe je een dekverband. Dat bestaat uit: 1) steriel gaasje; 2) witte watten 3) elastische hydrofiele zwachtel 4) kleefpleister In plaats van het hierboven omschreven dekverband kunnen we, vooral op grote wonden, een snelverband gebruiken. Leg het als volgt aan: • trek het snelverband + 10 cm. boven de wond uit elkaar; • leg het op de wond en verschuif het daarna niet meer; • leg de eerst omwikkeling van de zwachteltjes half op de huid en half op het verband (begin aan de dunste kant van het gewonde lichaamsdeel; • wikkel dan de zwachteltjes naar binnen toe om het verband; leg de uiteinden vast met een platte knoop naast de wond.
Pagina 22 van 32
Tweede klas
Slagaderlijke bloeding Een slagader is een bloedvat waarin zuurstofrijk bloed van het hart afstroomt. Bij een wond met een slagaderlijke bloeding zie je dat: - het bloed er stootsgewijs uitkomt - en helderrood van kleur is. Je moet dan: • het gewonde lichaamsdeel omhoog brengen • dan eerst de slagader dichtdrukken tussen de wond en het hart, • zo kort mogelijk bij de wond, een snelverband aanleggen en • daaroverheen een drukverband dat bestaat uit synthetische watten en een cambric zwachtel, waarbij de synthetische watten onder en boven de zwachtel ongeveer 2 cm. te zien blijven. • bij een ernstige bloeding (slagaderlijk of aderlijk) aan de hand, pols of arm een rust- of steunverband maken van een driekante doek bij de onderarm en pols een mitella, bij de bovenarm een brede das
Pagina 23 van 32
Tweede klas
De stabiele zijligging De stabiele zijligging wordt alleen uitgevoerd als er een slachtoffer op de rug ligt, bewusteloos is en er geen redelijk vermoeden is van andere ernstige letsel(s) of als het slachtoffer op de rug ligt, bewusteloos is en een dreiging heeft van een onmiddellijke belemmering van de ademhaling.
Hoe gaat de stabiele zijligging? 1. De hand aan de zijde van waar je zit leg je haaks op het lichaam. 2. Pak de knie de het meest ver van je vandaan ligt en til deze op bij de knie. 3. De voet van dat been wordt onder de knieholte van de andere been gebracht. 4. De knie van het been die nu omhoog staat moet worden vastgehouden, anders valt deze en kan letsel in de lies veroorzaken. 5. Pak nu de hand die aan de andere zijde van het slachtoffer ligt. 6. Leg deze over de buik heen onder het oor aan de zijde waar je zit. 7. Draai de knie nu voorzichtig naar de grond en vang het hoofd op en leg deze voorzichtig op de grond.
Pagina 24 van 32
Tweede klas
Het slachtoffer ligt nu in de stabiele zijligging. De ademhaling van het slachtoffer moet elke minuut gecontroleerd worden. Dat doe je door een hand op de overgang borst/buik te leggen met de vingers in de richting van het hoofd. De andere hand komt op de rug, ook ter hoogte van de borst/buik overgang. Let er op dat er vooral niet gedrukt wordt. Een oppervlakkige ademhaling zal dan niet gevoeld worden. Ook dien eer op te letten dat de elleboog van deze hand niet tegen zijn buik rust. Rust de elleboog wel tegen de buik dan voel je altijd ademhaling, die van jezelf.
Pagina 25 van 32
Tweede klas
Verslikking. Wat doet je? Zolang iemand hoest en proest hoeft je zich niet echt zorgen te maken. Er komt immers lucht in. Als iemand niet meer hoest en proest, maar opspringt, naar zijn keel grijpt, uitpuilende ogen krijgt en in paniek raakt, dan is het menens en zul je aan het werk moeten. Je moet direct handelen! Eerst ga je schuin achter je slachtoffer staan, legt een hand voor op zijn of haar borst en met de andere hand geef je korte stoten op de rug tussen de schouderbladen. Zorg ervoor dat de vingers contact blijven houden met de rug. Dit doe je drie tot vijf keer. Heeft het niet het gewenste resultaat, dan ga je achter je slachtoffer staan en je voert de handgreep van Heimlich uit. Handgreep van Heimlich Je legt je beide armen op de heupen van het slachtoffer (het slachtoffer staat). Van één hand maak je een vuist en zet deze op de buik met de pink ter hoogte van de navel. De andere hand leg je daarover heen. Je gaat zelf stevig staan en geeft een korte, krachtige stoot omhoog. Probeer als het ware de pink in de nek te krijgen, dwars door het lichaam heen. Dit doe je ook drie tot vijf keer. Ook bij zwangere kan je dit uitvoeren!! Het brengt geen schade aan de baby die de moeder bij zich draagt. Is de baby nog erg pril en prematuur, dan is deze beschermd door het vruchtwater. Is de baby al goed voelbaar, dan kan deze de druk (stoot) hebben.
Pagina 26 van 32
Tweede klas
Lukt dit niet dan raakt je slachtoffer bewusteloos leg hem of haar op de grond neer. Je draait het hoofd van het slachtoffer zijwaarts en gaat naast het slachtoffer zitten. Vervolgens zoek je het punt waar de ribboog bij elkaar komt op. Hieronder plaats je één vinger en één vinger plaats je hierboven. Boven deze twee vingers leg je je hand. De muis van de hand komt op het borstbeen te staan. Vervolgens plaats je de hand waar je de ribboog mee heeft opgezocht op de hand die op de borst staat. Let goed op dat de muis van de onderste hand op het borstbeen staat en de rest van de hand de borst niet aanraakt. je kan nu de borstkas 4 á 5 cm indrukken. Dit doe je vijf keer. Heeft dit geen resultaat, dan zal er overgegaan moeten worden op reanimatie
Pagina 27 van 32
Tweede klas
Expressie Expressie betekend dat je iets van jezelf uit op een bepaalde manier. Dit kan met een toneelstukje, liedje of door iets te maken. Het is de bedoeling dat er door jouw iets gemaakt gaat worden wat met scouting te maken heeft en waarin je iets van jezelf stopt. Dit kan werkelijk van alles zijn. Enkele voorbeelden zijn: • Vogelkastjes; • Houtsnijwerk • Knopenbord • Colage • Film, • Foto’s maken en bewerken • Miniatuur pionier object • Enz. Voordat je overgaat op de uitvoering is het verstandig om je idee eerst eens te bespreken met de leiding.
Pagina 28 van 32
Tweede klas
Natuur Verzamel 10 verschillende bladeren uit de omgeving van bomen of struiken en zoek uit hoe die bomen of struiken heten en noteer ook de verdere achtergrond informatie hierover. Om informatie te vinden over bomen en struiken kan je altijd even Google bezoeken of de bieb. Mocht het zo zijn dat je er dan nog niet uit komt gaan dan even naar de leidingen die heeft eventueel ook nog wat boeken. Maak per blad een kort verhaaltje met de wetenschappelijke naam, de bijzonderheden van deze plant of boom en de kenmerken.
Pagina 29 van 32
Tweede klas
Organiseer een activiteit voor je patrouille Het is de bedoeling dat je een activiteit organiseert voor je eigen patrouille. Dit kan voor een middag, gehele dag, avond en misschien wel een weekendje. Het kan tijdens de opkomsten ingepland worden of tijdens het zomerkamp. Het belangrijkste voor de activiteit zijn de voorbereidingen. Die zal je ook zelf moeten doen en als er kosten aan verbonden zijn moet dit eerst kortgesloten worden met de leiding. Als je iets wilt organiseren zul je hiervoor goed moeten nadenken wat je allemaal nodig hebt en wat je denkt te gebruiken. Daarvan moet je nagaan of het binnen scouting ergens is of dat het geregeld/ gekocht moet worden. Voordat je begint met de activiteit laat het dan even door de leiding bekijken om er achter te komen of je niks bent vergeten.
Pagina 30 van 32
Tweede klas
Primitief koken Een maaltijd bereiden is op zich niet zo moeilijk als je precies weet wat je moet doen of als je volgens een recept werkt. Het is de bedoeling dat je een maaltijd bereid op houtvuur. Dit houtvuur dient aangestoken te worden met lucifers of een magnesium stik. Minimaal 1 ingrediënt moet vers uit de natuur komen. Denk eraan dat jezelf genoeg stookhout van te voren droog legt en overleg met de leiding wanneer dit in het programma past. Als het klaar is dien je het aan de leiding te laten proeven.
Pagina 31 van 32
Tweede klas
Help iemand bij het behalen van de derde klasse-eisen Help 1 scout bij het behalen van minimaal 3 onderdelen van de derde klas. Doe dit in overleg met de leiding.
Pagina 32 van 32
©Osbornegroep 2006