Mr Roger VAN BOXTEL, Minister of City Management and Integration, Netherlands
Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie 21-22 mei 2001 Enkel gesproken tekst geldt
Tweede rondetafelgesprek onder voorzitterschap van mevrouw Diamantopoulou, Europees Commissaris voor werkgelegenheid en sociale zaken met deelneming van een lid van het Europees Parlement, Ministers van Lidstaten, Ministers van kandidaat lidstaten en leidinggevenden van regionale autoriteiten.
Interventie Ten eerste wil ik de Europese Commissie hartelijk danken voor de uitnodiging voor dit belangwekkende Cohesie Forum over de toekomst van cohesiebeleid in een Unie van meer dan 15 lidstaten. Nu en in de toekomst komen er een flink aantal uitdagingen op ons af. Daarbij is het van het grootste van belang dat de verschillende nationale, regionale, lokale en stadsvertegenwoordigers vroegtijdig betrokken zijn.
In het cohesie rapport wordt vermeld dat cohesie beleid een positieve invloed heeft gehad op de economische en sociale ontwikkelingen in de regio’s van Europa vooral ook vanwege de goede inzet en benutting van de Europese Structuurfondsen. Met het oog op de goede resultaten en de toekomstige uitbreiding van de Unie is het helder en noodzakelijk dat het cohesie beleid moet blijven voortbestaan in de toekomst.
Over de behoeftes aan steun voor economische, sociale en territoriale cohesie zou ik allereerst graag een paar opmerkingen willen maken en vervolgens een aantal voorstellen willen doen ter voeding van het verdere debat over het cohesiebeleid en de behoeften binnen het structuurfondsen beleid.
Allereerst wil benadrukken dat er voorwaarden moeten worden gecreëerd voor de kandidaat-lidstaten, opdat ook zij zijn gebruik kunnen maken van structuurfondsen. Het is van groot belang voor een evenwichtige ontwikkeling van Europa dat de nieuwe lidstaten de mogelijkheden en kansen krijgen om zich verder te ontwikkelen.
De huidige lidstaten zouden zich moeten richten op de additionele waarde van structuurfondsen en cohesiebeleid in de toekomst. Met additionele waarde bedoel ik dat we ons moeten richten op de benutting van de mogelijkheden van het territoriaal georiënteerde beleid, waarbij de middelen geconcentreerd en in kleinere doelgerichte gebieden kan worden ingezet, opdat de resultaten van structuurfondsen beleid duidelijk zichtbaar zijn.
De sociale en economische verschillen tussen de regio’s in Europa worden kleiner, echter tegelijkertijd zien we de verschillen in de steden van Europa groter worden. Niettegenstaande het feit dat de steden de motoren zijn van de economische ontwikkeling van Europa.
Het is dus van het grootste belang dat we de noodzaak voor een meer integraal territoriaal en stedelijk georiënteerd cohesiebeleid erkennen. Ik ben verheugd dat stedelijke ontwikkeling als prioriteit is opgenomen in het cohesierapport en de optie voor indirect zoning als mogelijk middel om een positieve resultaat in de discussie te bewerkstelligen. Indirect zoning geeft lidstaten meer flexibiliteit, binnen de randvoorwaarden, om zelf gebieden aan te wijzen. Verder zou ik voor de nieuwe Structuurfondsen periode 2007-2013 willen pleiten voor een decentralisatie en deregulering van Europese wet- en regelgeving, opdat de administratieve structuren beter passen in de al bestaande nationale administratieve structuren (maatwerk).
In Nederland is er, naast drie programma’s voor regionaal beleid, een Europees structuurfondsen programma speciaal voor stedelijke gebieden opgezet. De reden hiervan is gelegen in de concentratie en verbondenheid van economische, fysieke en sociale problemen in de steden. Derhalve zetten we structuurfondsmiddelen in om deze problemen het hoofd te bieden en het Nederlandse integrale stedelijke aanpak verder uit te breiden.
De uitdaging is, dat we na de uitbreiding, de stedelijke problemen moeten blijven aanpakken in Europa.
Het is immers een feit dat 80% van de Europese bevolking in steden leeft en werkt en als we uitgaan van een inwonertal per stad van minimaal 50.000 leeft 44% van de Europese bevolking in steden. Tegelijkertijd moeten we het debat rondom de financiering van Europa blijven voeren.
Ik zou graag enkele voorstellen willen doen voor de verdere discussie over cohesiebeleid.
Allereerst is het van het grootste belang dat het stimuleren van stedelijke ontwikkeling wordt opgenomen in het Europese Verdrag. Het Europese Verdrag zou de huidige problemen in de Europese Unie moeten reflecteren. De stedelijke dimensie met zijn specifieke complexe problemen als werkloosheid, sociale uitsluiting etc. zou een gelijkwaardige basis naast het regionale ontwikkeling moeten krijgen in het Structuurfondsenbeleid. Met de opname van stedelijke ontwikkeling in het Verdrag houd ik geen pleidooi voor een verdere uitbreiding van Europese invloed in nationale structuren. Ik ben er echter bovenal van overtuigd dat de rol van de Europese Commissie kan worden ontwikkeld in de richting van een faciliterende en stimulerende rol ten behoeve van stedelijke ontwikkeling in de Europese Unie.
Bovendien moeten we niet vergeten dat beleid in een lidstaat enkel succesvol kan zijn als zijn burgers deze verbeteringen in hun eigen omgeving waarderen en zien. Het bewustzijn en aanwezigheid van grote aantallen burgers in de steden, die uitgesloten zijn van de voordelen van het Europese succes, zelfs in de betere steden, is een grote uitdaging voor ons allen en de Europese samenleving in het bijzonder. De erkenning van een meer burger-georiënteerde benadering is hierbij van groot belang.
Ten tweede, in relatie tot het vorige punt, zou ik de noodzaak willen benadrukken voor een commissaris voor regionale en stedelijke ontwikkeling. Met een commissaris voor regionale en stedelijke ontwikkeling wordt de noodzaak van een integrale stedelijke ontwikkeling en onderwerpen als sociale uitsluiting, migratie etc. officieel erkend.
Ten derde zou ik willen pleiten voor een verdere verbondenheid tussen de economische en sociale ontwikkeling in de Unie en duurzame ontwikkeling. Europa en haar steden hebben een belangrijke economische, sociale en culturele bronnen en waarden. Tegelijkertijd wordt de natuurlijke omgeving bedreigt in directe relatie tot sociale fysieke en economische
problemen. Het is cruciaal om in de toekomst een meer evenwichtige ontwikkeling te stimuleren en daarmee steden en Europese staten de mogelijkheden te geven om een belangrijke speler te blijven in de toekomstige samenleving.
Betreffende de prioriteiten van de nieuwe lidstaten, lijkt het me belangrijk dat nieuwe lidstaten in staat worden gesteld om integrale structuren op te bouwen ten behoeve van een sociale, economische en fysieke ontwikkeling. Ik stel voor dat de huidige lidstaten, brede discussies opzetten met nieuwe lidstaten en dat we een verder uitwisseling van best en bad practices stimuleren met aandacht voor mogelijkheden op het gebied van twinning en adoptie van steden in kandidaat-lidstaten.
Wat betreft de gevolgen voor de huidige regio’s en landen in de Unie, moeten we eerst de uitdagingen aangaan en de kansen pakken die voor ons liggen. Naast kansen voor de Euorpese steden zie ik ook de uitdagingen op het gebied van migratie en integratie in een Unie na de uitbreiding. We zullen worden geconfronteerd met een toename van burgers uit de nieuwe lidstaten en burgers van buiten de Unie. Steden zullen zich niet alleen moeten leren aan te passen, zij zullen ook moeten leren de nieuwe burger te benutten als een waardevol bezit.
Een gebalanceerde ontwikkeling in migratie en integratie beleid kan alleen worden bereikt in een Europese context. Derhalve moeten lidstaten en kandiaat-lidstaten een gedeelde visie en een nieuw beleid voor migratie en integratie opstellen voor de Unie na de uitbreiding.
Andere specifieke uitdagingen die we moeten aangaan zijn veiligheid, het tegengaan van sociale problemen en de snelle ontwikkeling in de ICT sector. Ik ben ervan overtuigd dat het gebruik van ICT ook een uitstekend instrument kan zijn in het cohesiebeleid, men kan bijvoorbeeld denken aan het stimuleren van de participatie van burgers en de transparantie in bestuursstructuren.
Conclusie Tenslotte wil ik benadrukken dat het cohesiebeleid de integrale aanpak ook in toekomst moet blijven incorporeren. Voor mij zijn de belangrijkste uitgangspunten in het nieuwe cohesiebeleid maatwerk, samenwerking tussen huidige en nieuwe lidstaten en het erkennen van stedelijke ontwikkeling als een onderdeel van de Europese Structuurfondsen beleid met een stevige basis in het Verdrag.