1 Tussentijdse resultaten van de monitoring voor vogelgriep januari tot september 2007 Actieve monitoring bij wilde vogels In de actieve monitoring we...
Tussentijdse resultaten van de monitoring voor vogelgriep januari tot september 2007
Actieve monitoring bij wilde vogels
In de actieve monitoring werden van januari tot einde september 2007 bij 2.047 wilde vogels cloacaswabs of keelswabs onderzocht. De bemonsteringen daarvoor werden door het FAVV toevertrouwd aan 2 netwerken: -
Het ornithologisch netwerk van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBINW) heeft de monsternemingen uitgevoerd op vogels die het tijdens ringactiviteiten in het ganse land vangt. Deze vogels worden na het ringen en de monsterneming onmiddellijk weer vrijgelaten.
-
Het “Réseau de surveillance sanitaire de la faune sauvage” van de ULg (Université de Liège) heeft de monsternemingen uitgevoerd bij waterwild dat tijdens de laatste maand van het vorige jachtseizoen (januari 2007) en tijdens de eerste weken van het huidige jachtseizoen (september 2007) door jagers werd geschoten.
Figuur 1. sites voor de actieve monitoring in 2007
Meer dan 40% van de bemonsteringen vond plaats bij vogels in de gevoelige natuurgebieden. Deze gevoelige natuurgebieden zijn de gebieden in ons land met de grootste concentratie trekvogels. Zij worden daarom als het meest risicovol beschouwd voor wat betreft de introductie van vogelgriepvirussen.
Overzicht monitoring voor vogelgriep - 20071115
1
De onderstaande grafieken geven een overzicht van de soorten en het aantal bemonsterde dieren en van de spreiding van de monsternemingen in de tijd.
Figuur 2. Overzicht van het aantal bemonsterde vogels per kwartaal
eenden, ganzen en zw anen
vogelfamilie
meeuw en jan-mrt
w aadvogels
apr-jun rallen
jul-sep
roofvogels andere 0
100
200
300
400
500
600
700
800
aantal vogels
Figuur 3. Proportie van de bemonsterde vogelfamilies
eenden, ganzen en zw anen
vogelfamilie
meeuw en w aadvogels rallen roofvogels andere 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
proportie
Overzicht monitoring voor vogelgriep - 20071115
2
Figuur 4. Overzicht van het aantal bemonsterde vogels en analyses
vogels
analyses
900 800 700 aantal
600 500 400 300 200 100 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
m aand
Bij sommige anatidae (vogels uit de familie van de eenden, ganzen en zwanen) werden gelijktijdig keel- en cloacamonsters genomen. Keelmonsters zijn namelijk beter geschikt voor het opsporen van H5N1, cloacamonsters voor het opsporen van laagpathogene vogelgriepvirussen. Hierdoor werden voor de 2.047 vogels 2.977 monsters door het referentielaboratorium CODA geanalyseerd.
Resultaten Bij 4 groepen vogels, alle eenden, werden laagpathogene griepvirussen van het type H3, H11 en H12 aangetroffen. Deze types zijn van geen betekenis voor de problematiek van hoogpathogene vogelgriepvirussen bij pluimvee of wilde vogels. analyseresultaat
vogelsoort
lokatie
maand
LPAI H11N9
5 pijlstaarteenden (Anas acuta)
Merelbeke (OVL)
februari
LPAI H12N2
5 wilde eenden (Anas platyrhynchos)
Florennes (NAM)
september
LPAI*
6 wilde eenden (Anas platyrhynchos)
La Hulpe (BRW)
september
LPAI H3
3 wilde eenden (Anas platyrhynchos)
La Hulpe (BRW)
september
* nog in onderzoek
Verder werden nog 172 andere dieren positief bevonden met de RT-PCR, maar bij geen van deze vogels kon virus geïsoleerd worden, zodat verdere determinatie onmogelijk was. Deze monsters waren afkomstig uit alle bemonsterde vogelfamilies. Ook deze bevindingen zijn van weinig betekenis.
Overzicht monitoring voor vogelgriep - 20071115
3
Verdachte sterfte bij wilde vogels – passieve monitoring
Meldingen van verdachte sterfte bij wilde vogels worden opgevolgd door de natuurdiensten van de 3 Gewesten, nl. door het Agentschap natuur en bos (Vlaams gewest), de Division de la nature et des forêts (Waals gewest) en het Brussels instituut voor milieubeheer (Brussels hoofdstedelijk gewest). In de loop van 2007 werden merkelijk minder verdachte gevallen voor analyse op het referentielaboratorium aangeboden: slechts 25 dossiers vergeleken met 98 dossiers in dezelfde periode in 2006. Deze 25 dossiers betroffen een tweehonderddertigtal vogels, vnl. zwanen en eenden. Twee derde van de dieren werd aangetroffen in de gevoelige natuurgebieden, de zones dus met een hoger risico van introductie van vogelgriepvirussen.
Figuur 5. vindplaatsen van verdachte kadavers van wilde vogels in 2007
Figuur 6. proportie van de bemonsterde vogelfamilies
eenden, ganzen en zwanen
vogelfamilie
meeuwen waadvogels rallen roofvogels andere 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
proportie
Overzicht monitoring voor vogelgriep - 20071115
4
Deze markante daling wat betreft het aantal dossiers is vermoedelijk te wijten aan de verminderde aandacht voor vogelgriep bij het publiek, waardoor er minder gemakkelijk verdenkingen werden gesignaleerd, aan het strikter toepassen van de door de experts naar voor geschoven criteria voor verdenking en aan de zachte winter en lente van 2007, waardoor er minder sterfte bij wilde vogels is voorgekomen.
Resultaten Geen van de vogels was drager van een H5- of H7-vogelgriepvirus. Bij 1 groep kokmeeuwen werd een laagpathogeen griepvirus van het type H16 aangetroffen. Dit type is van geen betekenis voor de problematiek van hoogpathogene vogelgriepvirussen bij pluimvee of wilde vogels. analyseresultaat LPAI H16N2
vogelsoort 12 kokmeeuwen (Larus ridibundus)
Overzicht monitoring voor vogelgriep - 20071115
lokatie Berendrecht (ANT)
maand juli
5
Actieve monitoring bij pluimvee Het programma voor actieve monitoring bij het pluimvee voorziet in de monsterneming van zowat 750 pluimveebedrijven in de loop van 2007, waarbij per bedrijf 50 (eenden en ganzen) of 10 vogels (ander pluimvee en loopvogels) worden bemonsterd. De focus van de monitoring ligt op risicosoorten (kalkoenen, eenden en ganzen) en dieren gehouden in de gevoelige natuurgebieden. Het programma is gestart in april en loopt nog tot einde dit jaar. Ondertussen zijn reeds 6.000 dieren op 568 bedrijven bemonsterd. bedrijfstype/vogelsoort
aantal bemonsterde bedrijven
eenden- en ganzenbedrijf
23
fazanten- en patrijzenbedrijf
12
kalkoenenbedrijf
36
parelhoenderbedrijf
1
kwartelbedrijf
1
legkippenbedrijf
248
opfokbedrijf legkip
46
vermeerderingsbedrijf kip
140
opfokbedrijf vermeerdering kip
52
sierpluimveehouderij
7
loopvogelbedrijf
2
Resultaten Op een sierkippenhouderij werden 2 eenden en 1 kippen gevonden met antistoffen tegen H5. Bijkomend onderzoek kon geen viruscirculatie aantonen, zodat vrijwel zeker kan aangenomen worden het een laagpathogeen vogelgriepvirus betreft, dat tijdelijk op het bedrijf aanwezig is geweest.
Overzicht monitoring voor vogelgriep - 20071115
6
Passieve monitoring bij pluimvee Het MB van 3 april 2006 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza voorziet in een onderzoek van elke ziekte en abnormale sterfte bij pluimvee. Een therapeutische behandeling van de dieren mag enkel gebeuren indien tegelijk monsters aan het labo worden overgemaakt om vogelgriep uit te sluiten. De onderstaande grafiek geeft een evolutie van het aantal dossiers, die in het kader van dit toezicht aan de laboratoria werden overgemaakt.
Figuur 7. Overzicht van het aantal onderzochte dossiers in 2007
35
aantal dossiers
30 25 20 15 10 5
43
41
39
37
35
33
31
29
27
25
23
21
19
17
15
13
11
9
7
5
3
1
0 w eek van 2007
Resultaten Tot op heden konden er H5 noch H7 griepvirussen worden aangetoond.