Turkse rechtspraak beïnvloed door het islamitisch recht?
MASTERSCRIPTIE PRIVAATRECHTELIJKE RECHTSPRAKTIJK Juli 2012
Student:
N. Tiken
Studentnr:
5791073
Docent:
mw. mr. dr. M. Voorhoeve
Tweede lezer: mr.dr. R. van Ooik
1. Inleiding Tot de politieke hervormingen in 1839 werd door Ottomaanse sultans op hun eigen grondgebied islamitisch recht toegepast. Hierna begon het Ottomaanse rijk zich te ontwikkelen door middel van codificaties, waarbij vooral westerse modellen werden gehanteerd. Turkije kreeg steeds meer een westerse staats- en rechtsopvatting. De wijziging van het alfabet, de zuivering van de taal, en de meer actuele ontwikkelingen op het gebied van kandidaatstelling tot de Europese Unie en de daarmee samenhangende grondwetswijzigingen zijn hier enkele voorbeelden van. Hierdoor lijkt het erop dat dit land zich bijna volledig heeft losgekoppeld van het eigen verleden, van de eigen geschiedenis en cultuur. Dit is grotendeels te rechtvaardigen door de geschreven bronnen van het recht erop na te slaan. “Sinds de proclamatie van het secularisme en de invoering van het Turks Burgerlijk Wetboek in 1926 heeft het islamitisch recht geen plaats meer in het Turks rechtssysteem.” 1 De wetgeving is met beperkte aanpassingen grotendeels overgenomen uit westerse landen. Dit alles schetst 1 Örücü, A.E. A review of Turkish divorce law (Een beoordeling van het Turks echtscheidingsrecht). RIMO, Maastricht 1990 (blz 47).
op het eerste gezicht een ‘modern’ rechtssysteem, waarbij ervan uitgegaan kan worden dat islamitisch recht op geen enkele manier een rol meer kan spelen voor deze bevolking.
In een rechtssysteem zijn de bepalingen met betrekking tot persoonlijke kwesties en familieaangelegenheden terug te vinden in het personen- en familierecht. Wie te maken krijgt met persoonlijke kwesties en familieaangelegenheden, lost die het liefst op zonder de tussenkomst van derden. Er zijn situaties denkbaar waarin de informele weg niet begaanbaar is. Een problematische echtscheiding, alimentatie en de verdeling van de erfenis zijn enkele voorbeelden van zaken waarbij de tussenkomst van een rechter niet overbodig is. In Turkije zijn er in het personen- en familierecht geen geschreven bronnen waarin verwijzingen staan naar het islamitisch recht. “Turks familierecht werd hervormd en geseculariseerd in 1926 met de overname van het Burgerlijk Wetboek uit Zwitserland.” 2 Echter, in artikel 1 van het Turks Burgerlijk wetboek (lees hierna: art 1 TMK) schuilt een veelomvattende bepaling, de zogenoemde: “örf en adet” (gewoonte en gebruik) die zich leent voor vele toepassingen, wat uit het vervolg van deze scriptie zal blijken. Dit brengt de vraag met zich mee of door deze bepaling islamitisch recht alsnog wordt toegepast. Het is immers te verwachten dat gebruikelijke overtuigingen en de daarbij behorende gedragingen, welke sinds decennia zijn toegepast, beïnvloed is door het islamitisch recht. Dat is de achterliggende gedachte geweest bij het creëren van de onderzoeksvraag voor deze scriptie. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Wordt Turkse rechtspraak beïnvloed door islamitisch recht op het gebied van huwelijk en echtscheiding?
Het onderzoek begint in het verleden, door middel van een korte schets van de rechtsgeschiedenis van Turkije en zet zich voort in diverse actuele 3 uitspraken 4 van het
2 Örücü, A.E. Recent developments in Turkish Family Law (Recente ontwikkelingen in het Turks familierecht). RIMO, Maastricht 2004 (blz 1).
3 De uitspraken zijn grotendeels van na de invoering van het Turks Burgerlijk Wetboek 2002.
4 De uitspraken zijn geraadpleegd via de site van het Yargitay, zie bronvermelding
Yargitay 5 (hierna: het Hof) in Turkije om na te gaan of er op het gebied van huwelijk en echtscheiding daadwerkelijk geen sporen meer zijn overgebleven van het islamitisch recht zoals dit in de Ottomaanse rijk gold. Er is gekozen voor de onderwerpen huwelijk en echtscheiding, omdat deze familierechtelijke kwesties in Turkije sterk beïnvloed worden door örf en adet. 6
5 Yargitay is in Turkije het rechtsprekend orgaan dat bovenaan in de rechtsprekende hiërarchie staat (the Court of Cassation)
6 Örücü, A.E. Recent developments in Turkish Family Law (Recente ontwikkelingen in het Turks Familierecht). RIMO, Maastricht 2004 (blz 1).
2. Geschiedenis De sharia is nog steeds in vele landen in de grondwet 7 formeel als ‘grondslag’ van het recht geproclameerd. 8 Turkije vormt hier een uitzondering op. In Turkije werd door de Ottomaanse sultans het islamitisch recht toegepast, waarbij enkel de Hanafitische kadi’s (rechters) erkend waren. De Hanafitische stroming kende een ruime verspreiding in het Ottomaanse rijk. Dit zette zich voort tot het moment van de politieke hervorming (Tanzimat) in 1839. Tijdens de Tanzimat volgden op verschillende rechtsgebieden 9 pogingen tot codificaties van het recht en vormden er parallel aan de sharia-hoven ‘seculiere’ rechtbanken. In het kader van de codificaties ontstond de Mecelle, het zogenaamde Ottomaanse Burgerlijk Wetboek, dat was bedoeld om de recentelijk ingestelde seculiere rechtbanken te voorzien van een gezaghebbend handboek van de fiqh volgens de leer van de
7 Van de onderzochte landen zijn er zes waarvan de grondwetten expliciet verwijzen naar de islam of de sharia als ‘voornaamste bron’, ‘voorname bron’, ‘bron voor de rechtbanken’ of ‘toetssteen voor wetgeving’ (Egypte, Saoedi-Arabië, Soedan, Afghanistan, Iran en Pakistan), en zes waar dat niet het geval is (Marokko, Turkije, Mali, Indonesië, Maleisië, Nigeria). bron: Wrr, Amsterdam University Press, Den Haag, Amsterdam 2006
8 Reïslamisering van recht is in bepaalde moslimlanden zelfs een feit, bron: Wrr, Amsterdam University Press, Den Haag, Amsterdam 2006
9 Voorbeelden van codificaties op verschillende rechtsgebieden: Kanunname – i Ticaret 1850 (handelsrecht), Ceza Kanunnamesi 1858 (strafrecht), Usul- ü Muhakematı Cezaiye ve Usul-ü Muhekematı Hukukiye 1880-1881 (procesrecht)
Hanafitische school. De Mecelle moest zorgen voor verzoening tussen het overgenomen westers recht en het te handhaven islamitisch recht. De Mecelle kan niet naar hedendaagse maatstaven gezien worden als een Burgerlijk wetboek. Het omvatte procedureel recht met betrekking tot leningsovereenkomsten en gedeeltelijk goederenrechtelijke aspecten. Het familierecht, erfrecht en het grootste gedeelte van het goederenrecht waren niet geregeld in de Mecelle. In dit kader is in 1917 een overheidsbesluit genomen met betrekking tot het familierecht.
Onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk volgde in 1924 een radicalisering met revolutionaire hervormingen. 10 Hiermee kwam definitief een einde aan het Ottomaanse rijk. De hervormingen zorgden ervoor dat er op het gebied van het recht behoefte ontstond voor een nieuwe ordening. De Mecelle was niet meer voldoende en daardoor ook niet meer te redden.
Op 17 februari 1926 werd een Turkse vertaling van het Zwitsers Burgerlijk Wetboek ingevoerd met zeer beperkte aanpassingen. Op vele rechtsgebieden volgden overname van wetgeving uit verschillende Europese landen. Strafwetgeving kwam uit Italië, Faillissementsrecht uit Zwitserland, Wetboek van Koophandel uit Duitsland en Italië en het procesrecht uit Neuchatel, Zwitserland. Op 14 april 1928 ondervond de grondwet drastische wijzigingen. Artikel 2 van de grondwet van 1924, dat de islam tot staatsgodsdienst verklaarde, en artikel 26, waarin stond dat het parlement de sharia moest toepassen, werden uit de grondwet verwijderd. 11
10 Dönmezler, S. Atatürk Hukuk Inkilabi (Revolutie van het recht door Atatürk), Istanbul 1985
11 Tevens zijn de in het parlement af te leggen eden geseculariseerd. bron: wrr,Amsterdam University Press, Den Haag, Amsterdam 2006
Bij de overname van het Zwitsers Burgerlijk Wetboek werden tevens de gedeeltes van het personen- en familierecht ingevoerd. Hierdoor ontstonden belangrijke ontwikkelingen, zoals de invoering van de burgerlijke stand, het burgerlijk huwelijk, de burgerlijke echtscheiding, familienaam etc. Er werd gekozen voor het Zwitsers recht omdat het Zwitsers Burgerlijk wetboek destijds als het meest voorbeeldig wetboek werd gezien en de meeste vooraanstaande Turkse rechtsgeleerden hun studie hadden genoten in Zwitserland. Het Burgerlijk Wetboek werd na invoering in de loop van de jaren herhaaldelijk herzien, waarna in 2002 een versie in werking trad met vele aanpassingen. 12
3. TMK anno 2012 Het in 1926 in werking getreden Turks Burgerlijk Wetboek (TMK) is in 2002 herzien. Dit was noodzakelijk omdat de wet van 1926 niet meer in de continu veranderende maatschappelijke behoeftes kon voorzien. Turkije verwesterde steeds meer. Na de Tweede Wereldoorlog volgden vele wijzigingen op het gebied van mensenrechten, grondrechten en gelijkheid tussen man en vrouw. In het snel moderniserende Turkije heeft de huidige regeringspartij, de AK partij, weliswaar islamitische sympathieën, maar zij blijft vooralsnog het naar Ataturk genoemde kemalisme aanhangen, inclusief de strikte scheiding tussen sharia en seculier recht in hun politieke en maatschappelijke context. De wetgever heeft daarom vele bepalingen geschrapt en sommige volledig herzien. De TMK versie van 2002 heeft ruimte gegeven aan belangrijke wijzigingen op het gebied van familierecht en heeft het gelijkheidsbeginsel een belangrijke plaats ingenomen met het oog op de
12 Ulusan, I. Türk Medeni Kanunun dünü ve bugünü (Het heden en verleden van het Turks burgerlijk wetboek) Istanbul Kültür Üniversitesi Hukuk Fakültesi
toetreding tot de Europese Unie 13. Aangezien niet alle wijzigingen van belang zijn voor dit onderzoek zal hier geen verdere aandacht aan besteed worden.
4. Rechtsbronnen TMK Het eerste artikel van de TMK geeft een opsomming van de bronnen. Artikel 1: ‘De wet zal toegepast worden op alle onderwerpen waarop het rechtstreeks van toepassing is en die het in essentie raakt. Indien de wet geen bepaling bevat, zal de rechter op grond van ‘örf en adet’ 14 oordelen. Bij het niet kunnen toepassen van al het voorgaande zal de rechter een passende bepaling ter plekke moeten bedenken. TMK bevat krachtens artikel 1 drie bronnen: 1.
De wet, nog specifieker gezegd: geschreven recht
2.
Ongeschreven recht, ‘örf en adet’
3.
Rechtersrecht
De rechter zal de bovenstaande volgorde moeten aanhouden. De wet is de voornaamste bron, oftewel de primaire bron en stap 2 en 3 zijn de
13 Tegelijk voerde dit land met het oog op toetreding tot de eu ingrijpende rechtsstatelijke verbeteringen door. Bron: Wrr, Amsterdam University Press, Den Haag, Amsterdam 2006
14 In de Ottomaanse staat was het al gemeengoed om vergrijpen die niet volgens islamitisch recht strafbaar waren, te bestraffen door middel van de örf-bevoegdheden van de sultan. Bron: Wrr, Amsterdam University Press, Den Haag, Amsterdam 2006
secundaire bronnen. Naast deze in de wet opgesomde bronnen bestaan er hulpbronnen. Dit zijn uitspraken van hoogste rechters en doctrine. In het kader van de scriptie zal het onderzoek zich voortzetten met een analyse van bron 2.
5. Örf en adet Wanneer bepaalde sociale gedragingen en bewegingen continu herhaald worden en de bevolking dit zich eigen maakt spreekt men van gewoonte en gebruik, oftewel örf en adet. 15 Op het moment dat er sprake is van leemte in de wetgeving kan de rechter op grond van het TMK art 1, de tweede zinsnede, de leemte vullen door toepassing van “örf en adet”. Zodoende heeft het een aanvullend karakter en behoort het tot het ongeschreven recht. Gewoonte en gebruik heeft een lang bestaan nodig in de maatschappij en zal daardoor op den duur door individuen worden geaccepteerd. Het belangrijkste onderdeel daarvan bestaat uit de mogelijkheid tot sanctionering door de overheid. 16 Örf en adet bepalingen vloeien voort uit: een activiteit of gedraging waar generaties lang dezelfde rechtsgevolgen aan zijn verbonden, waardoor er in de desbetreffende samenleving een bepaling op dat 15 Isiktaç, Y. Hukukun kaynagi olarak örf ve adet hukuku (Örf en adet als rechtsbron). Istanbul 2009 (blz 28)
16 Isiktaç, Y. Hukukun kaynagi olarak örf ve adet hukuku (Örf en adet als rechtsbron). Istanbul 2009 (blz 32)
gebied is ontstaan 17. Örf en adet zijn geen bepalingen die door de wetgever zijn opgesteld, maar als gevolg van gedragingen van de bevolking ontstaan 18. Örf en adet bepalingen vloeien dus voort uit langdurige herhalingen binnen een samenleving. Hiernaast moet er een onderscheid gemaakt worden tussen alledaags gewoonte en gebruik en daadwerkelijk geaccepteerde örf en adet bepalingen. Wil een alledaagse gedraging rechtens afdwingbaar worden, dan behoort het aan de onderstaande kenmerken te voldoen. 19
I.Continuïteit
De materiële component van de örf en adet bepaling ligt in de continuïteit en de herhaling. Voordat gewoonte en gebruik zich vormt tot een rechtsbepaling behoort het continu toegepast te worden bij een bepaalde gedraging en dient deze toepassing lange periodes herhaald te worden door de bevolking. Tijdelijke gewoontes worden daarom niet geaccepteerd als een dergelijke rechtsbepaling. Hierbij is het van belang dat de gewoonte en/of het gebruik dermate lange periodes zich heeft voortgezet, waardoor het niet meer bekend is wanneer en door welke groeperingen de gewoonte en/of het gebruik is ontstaan. Er wordt in de literatuur
17 Akintürk, T. Aile hukuku (familierecht). 6de druk, Istanbul 2002
18 Oguzman, K. Aile hukuku (familierecht). 2de druk, Istanbul 1998
19 Akintürk, T. Aile hukuku (familierecht). 6de druk, Istanbul 2002
aangenomen dat met betrekking tot de omvang van deze ‘lange periode’ niets concreet is en dat het van situatie tot situatie kan verschillen. 20
II.
Overtuiging
De tweede kenmerk van de örf en adet bepaling is de overtuiging. Om alledaagse gebruik en gewoonte te veranderen in een örf en adet rechtsbepaling dient door de bevolking door continue herhaling de overtuiging te ontstaan dat men de bepaling dient te eerbiedigen. Men moet er van overtuigd zijn dat herhaalde gewoonte op een gegeven moment een gedraging is die verplicht is en waar men zich aan dient te houden. Hierbij is het niet van belang dat desbetreffende gebruik en/of gewoonte in heel Turkije van toepassing is: het volstaat dat het door omvangrijke groeperingen binnen Turkije geaccepteerd is. III.
‘Afdwingbaarheid’
Volgens de heersende gedachte binnen de doctrine bevat de örf en adet bepaling naast hiervoor besproken 2 kenmerken nog een derde element: Het derde, juridische element is de afdwingbaarheid. Wanneer een continu herhaald gewoonte en/of gebruik leidt tot een bepaalde gedraging van de bevolking die daardoor overtuigd is zich aan de bepaling te moeten houden, behoort deze ook rechtens afdwingbaar te zijn. Dit element is onmisbaar om van een ‘gewone’ gebruik een rechtsbepaling te creëren. Er zijn tal van voorbeelden van gebruik en gewoonte in Turkije maar deze worden niet allemaal als een rechtsbepaling gezien. Een voorbeeld van een dergelijke gewoonte dat geen rechtsbepaling vormt is de bruidsprijs. Het is gebruikelijk in bepaalde gebieden van Turkije om een afspraak te maken omtrent het betalen van een geldsom aan de bruid (of de ouders) bij het sluiten van een huwelijk. Niettemin wordt dit gezien als een rechtsbepaling, omdat 20 Akintürk, T. Aile hukuku (familierecht). 6de druk, Istanbul 2002
dit rechtens niet afdwingbaar is. Er is dus sprake van gewoonte dat wel gebruikelijk is maar het niet rechtens afdwingbaar is door het missen van het juridische component.
6. Vergelijking rechtspraak, TMK en het islamitisch recht 6.1
Huwelijksgiften
In de voorfase van een huwelijk is het in veel gedeeltes van Turkije nog steeds gebruikelijk dat de families hier volledig bij betrokken zijn 21. “De hand vragen” bij de vader van het meisje is één van de eerste stappen die gezet wordt, waarna verschillende afspraken volgen tussen de families. Dit zijn grotendeels afspraken met betrekking tot het verloop van de verlovingsperiode, het voltrekken van het huwelijk en alles wat daaromheen speelt . Tevens worden afspraken gemaakt met betrekking tot ‘giften’. Deze giften zijn er in verschillende soorten. Hieronder meer uitleg over de mogelijke giften die ter sprake kunnen komen in de fases volgend op het vragen van de hand van het meisje.
Bruidsprijs (in het Turks: Baslik parasi)
De bruidsprijs is een gift die uit de Ottomaanse periode stamt. In die periode werd het ‘kaftanlik’ genoemd. Tegenwoordig noemt men het ‘baslik parasi’ in Turkije en dient niet verward te worden met de bruidsgave, die nader uitgelegd zal worden in de volgende paragraaf. De gift, die wordt gegeven als bruidsprijs, is in de vorm van een (meestal overeengekomen) geldsom, die bestemd is voor de familie van de bruid. In de praktijk is het een gegeven dat ouders deze giften gebruiken voor
21 Althans, de uitzonderingen in de grote steden daar gelaten
verschillende doeleinden met betrekking tot hun dochter 22, maar dit is niet altijd het geval. Er zijn tal van voorbeelden waarbij het daadwerkelijk blijkt dat de vader de gift voor eigen gebruik houdt. Meestal zijn deze giften in de vorm van geld of sieraden met een hoog goudgehalte 23. De geldsom welke de familie wenst te zien in ruil voor hun dochter is soms zeer hoog, waardoor het huwelijk wordt uitgesteld of in het slechtste geval wordt geannuleerd 24. De bruidsprijs wordt, door de meerderheid van de islamitische rechtsgeleerden, als verdienste gezien die om religieuze redenen ongeoorloofd is. De enige islamitische rechtsgeleerde die de bruidsprijs toegelaten had was Ahmet b. Hanbel 25.
Bruidsgave (in het Turks: mehir)
22 Kleding, studie, persoonlijke verzorging en dergelijke
23 Sieraden met een hoog goudgehalte komen het meest in de buurt van zuivere goud. De sieraden worden gezien als een investering en als een middel dat bruikbaar om door te verkopen op het moment dat er behoefte is aan financiën. Bij het verkopen van een goudstuk met lage goudgehalte is er veel waardeverlies, waardoor er vaak wordt gekozen voor 24 karaats gouden muntstukken of sieraden.
24 Çigdem, R. Mukayeseli Medeni Hukuk (Rechtsvergelijking: Turks burgerlijk wetboek en islamitisch recht), Istanbul 2012 (pagina 72)
25 Çigdem, R. Mukayeseli Medeni Hukuk (Rechtsvergelijking: Turks burgerlijk wetboek en islamitisch recht), Istanbul 2012 (pagina 73)
Dit is een religieuze gift bestemd voor de bruid, afkomstig van de bruidegom. In de praktijk zijn dit, net zoals bij de bruidsprijs, meestal geld en/of gouden sieraden (zie voetnoot 10). In bepaalde streken is het gebruikelijk dat de mehir schriftelijk wordt vastgesteld. Het hof heeft in meerdere uitspraken 26 bepaald dat de regeling met betrekking tot het betalen van mehir, zoals dat gold in het islamitisch recht, in het heden ook toegepast kan worden. Schriftelijke mehir aktes zijn dus rechtens afdwingbaar. In een vrij recente uitspraak heeft het Hof aangegeven dat het in oude regelingen geldende mehir bepaling niet is verboden door het TMK. Een van de hiervoor aangekaarte zaken 27 betrof een stel dat in 2006 was gehuwd. De man had bij het huwen in een akte een mehir toezegging gedaan aan de vrouw, waarna hij het stuk grond direct had overgedragen aan haar. Na 3 jaar, in 2009, ging het echtpaar scheiden. De eiser in de zaak, de man, stelde dat de vrouw met hem getrouwd was voor de mehir en dit had laten merken door hem keer op keer te verlaten en hij eiste zijn stuk grond terug. In eerste aanleg kreeg de man gelijk, maar de vrouw ging in hoger beroep en kreeg alsnog gelijk en mocht haar mehir behouden.
Het Hof concludeerde als volgt:
26 Vindplaatsen van uitspraken van het Hooggerechtshof: Yargitay, 1. Hukuk dairesi 2010/ 9242 E.N, 2010/10342 K.N. Yargitay, 4. Hukuk dairesi E. 1984/9153 K. 1985/1223 T. 18.2.1985
27 Yargitay, 1. Hukuk dairesi 2010/ 9242 E.N, 2010/10342 K.N.
“Het is, door middel van getuigenverklaringen en door de man ondertekende schriftelijke mehir akte, vast komen te staan dat de man het stuk grond als mehir aan de vrouw heeft overgedragen. Mehir is een gift, in de vorm van geld, goed of andere waardevolle middelen, die vóór, tijdens of soms na het huwelijk door de man wordt overgedragen aan de vrouw. Het TMK heeft dit soort afspraken met betrekking tot het overdragen niet verboden. Hierdoor is te concluderen dat de mehir bepaling, welk voortvloeit uit oude wettelijke regelingen, niet uitgesloten wordt door het TMK. Dit brengt met zich mee dat dergelijke mehir aktes rechtens afdwingbaar zijn.”
Bruidschat (in het Turks: Çeyiz)
Dit is eigenlijk geen gift, maar dit betreffen middelen 28 die de bruid zelf meeneemt vanuit het ouderlijk huis naar haar eigen huis. Hier worden over het algemeen geen afspraken over gemaakt, maar het is vanzelfsprekend dat de aanstaande bruid het ouderlijk huis verlaat met een bruidsschat. Uit uitspraken is gebleken dat geschenken aan het meisje tijdens het verlovingsfeest en/of bruiloft een onderdeel vormen van de bruidschat, hierna volgt nader uitleg met de gerelateerde verwijzingen. Het belang van de bruidsschat zal in het vervolg van het onderzoek nader worden toegelicht.
Er wordt bij een bruidschat onderscheid gemaakt tussen ‘çeyiz’ en ‘ziynet’. Ziynet zijn de sieraden (goud, zilver e.d.) die geschonken zijn tijdens de bruiloft. Çeyiz zijn de goederen die de bruid gekregen heeft om vanuit het ouderlijk huis mee te nemen naar haar eigen huis en bestaan voornamelijk uit huishoudelijke artikelen. Er wordt aangenomen in uitspraken met betrekking tot çeyiz en ziynet goederen dat deze worden geschonken aan de bruid. Wat deze goederen exact zijn kan door 28 Hierbij kan men denken aan huishoudelijke middelen/apparaten
middel van getuigen, akte 29, foto’s of video opnames e.d. bewezen worden. Hierin zijn partijen geheel vrij. Op het moment dat deze goederen niet meer aanwezig zijn, bijvoorbeeld door gebruik door de man zonder toestemming van de vrouw, kan de rechter een deskundige aanwijzen welke de waarde van de destijds geschonken bruidschat kan bepalen. De man behoort dan de vrouw te compenseren ter waarde van de bruidschat.
Het Hof heeft in meerdere uitspraken 30 bepaald dat de geschenken 31 tijdens het verlovingsfeest en de bruiloft als bruidsschat gezien kunnen worden en dat deze aan de bruid toebehoren. Indien deze geschenken zijn verkocht en het geld in het belang van het huishouden is verbruikt, dan bestaat er geen mogelijkheid meer om deze geschenken alsnog op te eisen. Daarbuiten behoren alle geschenken, die door wie dan ook zijn geschonken, toe aan de bruid en zij kan deze te allen tijden opeisen.
In de volgende zaak eist de vrouw haar spullen terug die bij de verweerder zijn achtergebleven na een echtscheiding. De verweerder (de man) eist in een 29 TMK bevat geen bepaling met betrekking tot bruidschat aktes, echter op grond van örf en adet is het mogelijk dat een dergelijke akte als bewijsmiddel gebruikt kan worden. Gerelateerde uitspraken: TC, Yargitay. 4.Hukuk Dairesi. E. 2001/9636. H.2002/683. T.22.1.2002. TC, Yargitay, Hukuk Genel Kurulu. E. 2004/13-73. K.2004/29. T.28.1.2004
30
TC, Yargitay 2. Hukuk Dairesi. E. 1995/10121. K. 1995/11061. T 26.10.1995 TC, Yargitay Hukuk Genel Kurulu, E.2004/4-249.K.2004/247.T5.5.2004 TC, Yargitay 4. Hukuk Dairesi. E.2003/5851.K.2003/11305.T.7.10.2003 TC, Yargitay 2. Hukuk Dairesi. E.2004/1746.K.2004/2580.T.2.3.2004 TC, Yargitay 4. Hukuk Dairesi.E.2004/6794.K.2005/157.T.24.10.2005
31
Geschenken, lees: goud (in vorm van sieraden of muntstukken)
tegenvordering zijn spullen terug, welke volgens hem tijdens de bruiloft aan hem waren geschonken. De rechter in eerste aanleg heeft bepaald dat de geschenken waren gegeven aan de man tijdens de bruiloft, waardoor zijn vordering werd toegewezen. De vrouw voert in verweer aan dat al het geschonken tijdens de bruiloft, door wie dan ook geschonken 32, op grond van örf en adet, toebehoort aan de vrouw. Op grond van artikel 1 TMK kan de rechter bij het ontbreken van een bepaling beslissen conform örf en adet. Het staat partijen vrij om het tegendeel te bewijzen dat örf en adet in hun woonomgeving anders bepaalt. Er moet uit onderzoek blijken dat in het gebied waar de partijen woonachtig zijn, het gebruikelijk is dat alle geschenken (bij verlovingsfeest en bruiloft) toebehoren aan de bruid, ondanks dat zij afkomstig zijn van familie of vrienden van de bruidegom en daadwerkelijk worden overhandigd aan de bruidegom zelf. Echter, er mag niet zonder nader onderzoek naar gewoonte en gebruik een beslissing genomen worden ten gunste van de vrouw, er van uitgaande dat al het geschonken toebehoort aan de vrouw. Dit behoort dus voort te vloeien uit omstandigheden van het geval, met andere woorden, het dient te blijken uit örf en adet zoals deze is geaccepteerd in de woonomgeving van de partijen.
Het hof concludeerde als volgt:
“Indien het, in het gebied waar partijen woonachtig zijn, volgens de örf en adet bepalingen gebruikelijk is dat de geschenken toebehoren aan de bruid, ongeacht van wie deze geschenken afkomstig zijn, wordt aangenomen dat de vrouw in het geding in het gelijk wordt gesteld en de geschenken mag behouden.”
32
Hiermee wil de vrouw aangeven dat er geen onderscheid gemaakt moet worden tussen de geschenken, geschonken door familie en vrienden van de man en van de vrouw.
Huwelijksgiften in het TMK vs islamitisch recht
De hiervoor besproken giften zoals deze gedeeltelijk golden in het islamitisch recht worden in het TMK niet genoemd en zijn dus niet wettelijk vastgelegd. De bruidsprijs is een culturele en plaatsgebonden gebruik in Turkije. De bruidsgave, oftewel de mehir is een direct voortvloeisel uit het islamitisch recht.
Schriftelijke afspraken met betrekking tot de bruidsprijs zijn niet terug te vinden in de TMK en kunnen dus niet worden afgedwongen bij de rechter. Zoals hiervoor ook aangegeven is de bruidsschat in beginsel rechtens niet afdwingbaar. Er zijn namelijk geen wettelijke bronnen waar dit uit voortvloeit. Echter, op het moment dat de vrouw kan bewijzen 33 dat de spullen een onderdeel zijn van haar bruidsschat, is het mogelijk deze spullen in geval van een echtscheiding op te eisen. Volgens verschillende uitspraken van het Hof worden deze geschenken, geschonken tijdens het verlovingsfeest en de bruiloft ook gezien als een bruidsgave (mehir) en kunnen op geen enkele manier van haar worden afgenomen.
Concluderend is op te merken dat huwelijksgiften en dergelijke niet zijn geregeld in het TMK. Het Hof benadrukt in verschillende uitspraken dat het niet expliciet uitsluiten van giften vóór, tijdens of na het huwelijk met zich meebrengt dat deze rechtens afdwingbaar zijn, conform oude regelingen waaruit deze mogelijkheden voortvloeien (lees: islamitisch recht) en worden deze hedendaags gebaseerd op örf en adet.
33
Bewijsmateriaal kan bestaan uit facturen, aankoopbewijzen of getuigenverklaringen
6.2
Echtscheiding Echtscheidingsgronden zijn in het TMK opgenomen 34. Deze
echtscheidingsgronden bestaan uit meerdere specifieke gronden en één algemene grond. Wanneer partijen getrouwd zijn vóór de inwerkingtreding van het nieuwe TMK 2002, zijn de bepalingen van toepassing zoals deze golden in het TMK 1926. Een bijzondere bepaling die in dat soort situaties toegepast moet worden in rechtszaken is art 743 TMK 1926. Op grond van dat artikel is het huishouden de taak van de vrouw. Dit had destijds verschillende gevolgen 35. Het Hof heeft in deze zaak bepaald dat op de echtelieden die gehuwd zijn vóór de inwerkingtreding van het TMK 2002, artikel 743 van toepassing is. Dit artikel brengt met zich mee dat het huishouden behoort tot de taken van de vrouw binnen een huwelijk.
Het Hof heeft in een andere uitspraak uit 2009 met betrekking tot een echtscheiding besloten dat het mogelijk is om aan de man schadevergoeding toe te wijzen, omdat
34
TMK art 161 e.v.
35
Yargıtay Hukuk Genel Kurulu. E. 2008/2-432 K. 2008/444 T. 18.06.2008
hij door de echtscheiding zelf het huishouden moet doen. Het voerde aan dat het levenspatroon van de man drastisch is gewijzigd, dat hij zelf het huis moet onderhouden en schoonmaken, dat hij een nieuw leven moet opbouwen vanwege het gemis van iemand die het huishouden doet en hierdoor een vergoeding eist om het mogelijk te maken een nieuwe orde in zijn leven te krijgen. Deze uitspraak heeft in de afgelopen drie jaar geleid tot tal van schadeclaims bij echtscheidingen, waarbij mannen aanvoerden dat de vrouw zich onvoldoende bezig had gehouden met het huishouden. Opvallend is dat de eisers (lees: mannen) zeer gedetailleerd waren in het beschrijven van de gronden. In het geding waren dan bijv. het niet strijken van de overhemden, het niet wassen van de sokken e.d.
T MK bepaling vs islamitisch recht
In het TMK wordt zonder onderscheid te maken tussen man en vrouw gesproken over echtelieden, waarbij de functieverdeling evenredig is binnen het huwelijk. Dat wil zeggen dat er op grond van het TMK geen typerende functies meer behoren tot de man of de vrouw, waardoor het niet meer mogelijk lijkt om te eisen dat de vrouw typerende ‘vrouwelijke’ taken vervult in het huishouden. Uit de uitspraken blijkt dit echter wel een grond te zijn om schadevergoeding te eisen bij een echtscheidingsprocedure. In het islamitisch recht bestaat de eis dat de vrouw zich behoort bezig te houden met het onderhouden van het huis en de kinderen en de man dient te zorgen voor de financiën. Net als in het TMK zijn er specifieke redenen waardoor er gescheiden kan worden, maar het meest belangrijke in dit geval is dat scheiden als een uiterste redmiddel gezien moet worden. Dit is in overeenstemming bij beide bepalingen met betrekking tot echtscheidingen. Hieronder de specifieke gronden om te kunnen scheiden op grond van het TMK. 36
36
Çigdem, R. Mukayeseli Medeni Hukuk, Istanbul 2012
Artikel 161 TMK
Zina, oftewel overspel
Zina (lees: overspel) was sinds 1926 opgenomen in de Turkse strafwetgeving als een strafbaar feit. Volgens huidige Turkse wetgeving is overspel enkel een reden tot echtscheiding zonder ongelijkheid tussen de echtelieden. Zowel man als vrouw kunnen bij eenmalig seksueel contact met een ander dit als geldige reden aanvoeren in een echtscheidingsprocedure. Artikel 162 TMK
Levensbedreiding of respectloze behandeling van de partner
De poging tot het vermoorden of het respectloos behandelen van de partner is krachtens art 162 TMK een echtscheidingsgrond. Onder respectloos behandelen valt het vernederen en/of beledigen van de partner. Bij de poging tot moord is het van belang dat vaststaat dat er daadwerkelijk een poging is geweest. Artikel 163.
Het leiden van een eerloos leven of het plegen van een strafbaar
feit Krachtens art 163 TMK ontstaat er een grond om echtscheiding aan te vragen indien er door het leiden van een eerloos leven of het plegen van een strafbaar feit door één van de partners het samenleven niet langer verlangd kan worden. Hierbij zijn er in het artikel geen grenzen gesteld voor wat betreft eerloos leven en/of concrete omschrijvingen opgenomen.
Artikel 164 TMK
Verlaten
Krachtens art 164 TMK dient men zich te houden aan een termijn van minstens zes maanden alvorens een echtscheidingsprocedure te beginnen op grond van verlating. Na de verlating door de partner kan men zich na vier maanden wenden tot de rechter. De rechter geeft de verlatende partner twee maanden de tijd om terug te keren naar de echtelijke woning. Op het moment dat de verlatende partner na de gestelde termijn niet terugkeert kan de verlaten partner de echtscheidingsprocedure op gang zetten.
Artikel 165 TMK
Psychische stoornis
Op grond van art 165 TMK is een psychische stoornis een echtscheidingsgrond. Als bewijsmateriaal moet er een verklaring van een erkende medische gezondheidsinstelling worden ingediend, waaruit blijkt dat de psychische stoornis ongeneeslijk is. Naast de boven genoemde specifieke gronden is er nog de mogelijkheid om te scheiden op grond van duurzame ontwrichting 37, dit wordt ook wel de algemene grondslag genoemd om te kunnen scheiden. Hierbij is het niet meer te verwachten dat de personen in het geding nog gezamenlijk hun leven kunnen voortzetten. Met betrekking tot duurzame ontwrichting is hierna een uitspraak nader toegelicht 38. In eerste aanleg is de vrouw in het gelijk gesteld met betrekking tot haar eis tot een scheiding op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk. De man ontkende dit in beroep. Hij voerde aan dat het stel na de echtscheiding daadwerkelijk gezamenlijk in de echtelijke woning het leven had voortgezet. Dit was het bewijs, volgens hem, dat er geen sprake was van een onmogelijkheid van de verwachting dat het stel hun leven gezamenlijk kan en zal voortzetten. Het Hof stemde hiermee in en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Dit brengt met zich mee dat hiermee een eis is gesteld dat na een echtscheiding de personen de gezamenlijke woning niet meer kunnen delen, wil er sprake zijn van duurzame ontwrichting.
Conclusie
37
TMK art 166
38
TC, Yargitay Hukuk Genel Kurulu, E.2010/2-343. K.2010/361. T.30.6.2010
De Turkse wetgeving is met beperkte aanpassingen grotendeels overgenomen uit westerse landen. Men zou denken dat het islamitisch recht, zoals dit voorheen gold, geheel niet meer van toepassing is en er in Turkije een modern rechtssysteem in werking getreden is. In deze scriptie is onderzocht of het Turks rechtssysteem daadwerkelijk geen invloeden en/of overblijfselen meer vertoond van het islamitisch recht. Aangezien de wetgeving dat expliciet uitsluit is er gekeken of het islamitisch recht via een achterdeur alsnog toegepast wordt. Door middel van uitspraken en vergelijkingen tussen het TMK en het islamitisch recht op het gebied van familierechtelijke betrekkingen is er een analyse gemaakt.
In deze scriptie is het meest opvallende artikel van het TMK, artikel 1, onder de loep genomen. Dit artikel omschrijft namelijk de mogelijkheid om als rechter te oordelen aan de hand van de örf en adet van partijen. Dit creëert het vermoeden dat er onder het mom van gewoonte en gebruik, invloeden van islamitisch recht binnen de rechtspraak zouden kunnen zijn: Het is immers te verwachten dat religieuze aspecten op den duur een onderdeel vormen van een bevolkingsgroep. Dit is de achterliggende gedacht geweest bij het onderzoek. De onderzoeksvraag was als volgt: Wordt Turkse rechtspraak beïnvloed door islamitisch recht op het gebied van huwelijk en echtscheiding?
Het is uit het onderzoek gebleken dat huwelijksgiften geen onderdeel vormen van het geschreven recht in Turkije. Echter, het Hof benadrukt in verschillende uitspraken, zoals in deze scriptie aangehaald, dat het niet expliciet uitsluiten van giften vóór, tijdens of na het huwelijk met zich meebrengt dat deze rechtens afdwingbaar zijn conform oude regelingen waaruit deze mogelijkheden voortvloeien (lees: islamitisch recht). Met betrekking tot het scheiden is op te merken dat in het TMK 2002 een evenredige verdeling van taken bestaat tussen de echtelieden. Het Hof heeft daarentegen een uitspraak gedaan waarbij er schadevergoeding wordt toegekend aan de man welke beweert dat de vrouw haar huishoudelijke taken niet voldoet. Dit is juist typisch een islamitisch rechtelijke
opvatting. In het islamitisch recht is er namelijk de eis dat de vrouw zich behoort bezig te houden met het onderhouden van het huis en de kinderen, waarbij de man dient te zorgen voor de financiën.
Concluderend kan gezegd worden dat örf en adet een belangrijke rol speelt binnen de rechtspraak in Turkije. Sommige örf en adet bepalingen vinden hun oorsprong in de periode dat het islamitisch recht gold in Turkije, omdat dit sindsdien al gebruikelijk is. Örf en adet bepalingen zijn niet altijd voortgekomen uit het islamitisch recht, dit blijkt bijvoorbeeld uit het onderwerp van de bruidsgave. Bruidsgave is “örf en adet” in vele gebieden in Turkije, maar heeft absoluut geen wortels in het islamitisch recht. Het is meer een culturele gewoonte. Er kan dus gezegd worden dat örf en adet bepalingen in sommige situaties geïnspireerd zijn door het islamitisch recht vanwege hun langdurig gebruik, zoals bijvoorbeeld de mehir aktes welk rechtens afdwingbaar zijn. Het is gebleken dat zowel de wetgever als de rechter niet de bedoeling hebben gehad om islamitisch recht toe te passen, maar dat het toepassen van örf en adet, dat geïnspireerd is door het islamitisch recht, gezien kan worden als een onontkoombaar gevolg van een lange geschiedenis waar islamitisch recht decennia lang is toegepast.
Bronvermelding Literatuur • Prof. Dr. Recep Çigdem Mukayeseli Medeni Hukuk, Prof. Dr. Recep Cigdem, Istanbul 2012 • Prof. Dr. Yasemin Isiktaç. Hukukun kaynagi olarak örf ve adet hukuku (Örf en adet als rechtsbron). Istanbul 2009 • Prof. Dr. Turgut Akintürk Aile hukuku (Familierecht), 6. Basi Istanbul 2002 • Prof. Dr. Kemal Oguzman Aile hukuku (Familierecht) 2. Basi Istanbul 1998 • Sharia en nationaal recht in twaalf moslimlanden. Wrr, Amsterdam University Press, Den Haag, Amsterdam 2006 • Prof. Dr. M. Ilhan Ulusan. Türk Medeni Kanunun dünü ve bugünü (Het heden en geschiedenis van het Turks Burgerlijk Wetboek) • Ord. Prof. Dr. Sülhi Dönmezer Atatürk Hukuk inkilabi (Revolutie van het recht door Atatürk), Istanbul 1985 • M. Orhan Bayrak Türk Imparatorluklar tarihi (Geschiedenis van de Turkse rijken) Istanbul 2002. • Islam miras hukukunda kirk hal ve islam miras hukuku ile medeni kanunda miras’in mukayesesi, Yuksek Lisans Tezi. Hazirlayan: Mustafa Harun Kiylik. Van 2006. Danisman: Prof.Dr. Selahaddin Kiyici.
Uitspraken
Te raadplegen via http://emsal.yargitay.gov.tr/VeriBankasiIstemciWeb/ • TC, Yargıtay Hukuk Genel Kurulu. E. 2008/2-432 K. 2008/444 T. 18.06.2008 • TC, Yargitay 2. Hukuk Dairesi. E. 1995/10121. K. 1995/11061. T 26.10.1995
• TC, Yargitay Hukuk Genel Kurulu, E.2004/4-249. K.2004/247. T5.5.2004 • TC, Yargitay 4. Hukuk Dairesi. E.2003/5851. K.2003/11305. T.7.10.2003 • TC, Yargitay 2. Hukuk Dairesi. E.2004/1746.K.2004/2580.T.2.3.2004 • TC, Yargitay 4. Hukuk Dairesi. E.2004/6794. K.2005/157. T.24.10.2005 • TC, Yargitay. 4.Hukuk Dairesi. E. 2001/9636. H.2002/683. T.22.1.2002. • TC, Yargitay, Hukuk Genel Kurulu. E. 2004/13-73. K.2004/29. T.28.1.2004 • TC, Yargitay, 1. Hukuk dairesi 2010/ 9242 E.N, 2010/10342 K.N. • TC, Yargitay, 4. Hukuk dairesi E. 1984/9153 K. 1985/1223 T. 18.2.1985 • TC, Yargitay Hukuk Genel Kurulu, E.2010/2-343. K.2010/361. T.30.6.2010 • TC, Yargitay, 1. Hukuk dairesi 2010/ 9242 E.N, 2010/10342 K.N.
Wetsartikelen • TMK art 653 • TMK art 161 • TMK art 162 • TMK art 163 • TMK art 164 • TMK art 165 • TMK art 166