T&T: Extra testmateriaal per onderdeel TT 2A Geef een origineel - lees: nog niet gebruikt in het werkboek - voorbeeld van de volgende taalfenomenen. a. regiolect:
b. sociolect:
c. vaktaal:
d. idiolect:
e. taalvariëteit:
TT4A Gebruik de volgende spreekwoorden in een correcte Nederlandse zin, zonder ze te definiëren. 1. Iets op een andere leest schoeien
2. Achter het net vissen
1
3. Iets op zijn kerfstok hebben
Welke spreekwoorden zitten verborgen in de volgende zinnen? Duid aan in de zin en schrijf het gezochte spreekwoord eronder. 1. ‘Ken jij die man die zijn werk verloren heeft en nu als een zwerver in Brussel onder de bruggen slaapt? Naar het schijnt is hij ontslagen omdat hij gestolen heeft!’ ‘Dat vind ik moeilijk te geloven, opgepast met zulke geruchten!’ ‘Let op mijn woorden: waar rook is, is vuur ...’ (2)
2. Wie mij slecht behandelt, kan zich aan een gelijkaardige behandeling verwachten! (1)
3. Geef het nu toch niet op, meisje, ik weet dat het moeilijk is om te vechten tegen de leugens van je baas, maar als je ontslag neemt, komt hem dat net goed uit. (2)
4. Toen hij merkte dat zijn vrouw hem aan een onderzoek probeerde te onderwerpen om zijn geheim te ontfutselen, gaf hij snel een wending aan het gesprek. (2)
5. Die man ging zich telkens zo te buiten aan de koopjes dat zijn vrouw een plan opzette om hem tijdens de koopjesperiode naar het buitenland te lokken. (2)
6. Tijdens zijn rouwproces om zijn verongelukte ouders merkte hij dat hij geen echte vrienden had. Zo zie je maar: iemands ware karakter leer je pas kennen bij de afrekening. (1)
TT5 Vul het kruiswoordraadsel aan met bestudeerde medische termen.
1. tandbederf 2. amandelontsteking 3. rodehond 4. waterzucht 5. ziekelijke slaaptoestand
6. misselijkheid 7. vetzucht 8. bijziendheid 9. bloedarmoede 10. ontsteking van het strottenhoofd 2
1
2 3
5
4
6
7
8 9 10
Goed of fout? Verwijzen de volgende ziektebeelden naar de term die ernaast staat? Indien dit niet het geval is, geef je de juiste term! amandelontsteking = faryngitis uitspraakgebrek = dysartrie waterpokken = varicella leverontsteking = hepatitis bloederziekte = flebitis rodehond = rubella slaapwandelen = sommolentie hersenvliesontsteking = migraine nachtblindheid = myopie misselijkheid = nausea
TT6 Welke begrippen uit de economische wereld werden gedefinieerd? a. Samenwerkingsverband van twee of meer bedrijven: b. Begrotingssaldo zonder interestlasten op de overheidsschuld: c. Toestand van de economie en richting waarin we evolueren: d. Stijging van de kosten van het levensonderhoud, van de prijzen: e. Bevat de waarde van de invoer en de uitvoer naar het buitenland van goederen over een bepaalde periode: 3
TT7 Geef een ander woord uit de informatica voor de volgende omschrijvingen. 1. Iemand die volstrekt onkundig is op het gebied van computers, informatietechnologie = ......................................................... 2. Advertentie op internet, meestal in de vorm van een liggende strook = ......................................................... 3. Het (elektronisch) verzenden en ontvangen van feiten en gegevens = ......................................................... 4. Tekst met daarin verwijzingen naar andere documenten. = ......................................................... 5. Verzameling van programma's waarmee een computer en zijn onderdelen worden bestuurd
= ......................................................... 6. Iemand die via het internet informatie verwerft en communiceert = ......................................................... 7. Een kind van de generatie dat opgegroeid en helemaal vertrouwd is met internet
= ......................................................... 8. Tijdelijke opslagplaats in het geheugen van een computer om gekopieerde of geknipte
tekst(gedeeltes) of afbeeldingen te bewaren voor mogelijk later gebruik = .........................................................
TT8 Maak een correcte zin waarin je de gegeven woorden correct gebruikt, ZONDER ze te definiëren. De woorden moeten in de zin voorkomen! (TT8)
a. arrest
b. beroep aantekenen
c. dura lex sed lex
4
d. confrater
e. loco
TT9 Maak een zin met een uitdrukkingen uit de voetbalwereld. Je mag niet definiëren en de uitdrukkingen moeten in de zin voorkomen. De uitdrukkingen moeten ook als alledaagse taal beschouwd worden en mogen dus niet in een letterlijke 'voetbalcontext' gebruikt worden. - de krijtlijnen trekken:
- aan de zijlijn staan:
- natrappen:
- iemand buiten spel zetten:
- een gele kaart (geven/krijgen):
Geef een uitdrukking uit de voetbalwereld om de volgende begrippen te omschrijven.
1. iemand verder benadelen die al op een dieptepunt zit
=
2. iemand berispen
=
3. niet deelnemen aan activiteiten
=
4. de grenzen van iets bepalen
=
5. iemand uitschakelen
=
5
TT10 Zoek de juiste betekenis van de stripnamen. Kies 1 juiste oplossing. 1.een Frederik Fluweel is a. b. c.
een onkreukbare ambtenaar een speurder een zachtaardig man
2. een piggelmeesyndroom is a. b. c.
eeuwig ontevreden zijn een minderwaardigheidsgevoel een scheldwoord voor een dom iemand
3. een smurf is a. b. c.
een geluksvogel een krachtpatser een tussenpersoon in zwartgeldcircuit
4. Goed of fout? (verbeter indien nodig) Prlwytkofski-Nederlands is onverstaanbaar Nederlands door Surinaamse invloeden
TT17C Geef de vrouwelijke vorm adviseur
..............................................
juwelier
..............................................
fietser
..............................................
voogd
..............................................
instructeur
..............................................
kassier
..............................................
koster
..............................................
evacué
..............................................
historicus
..............................................
jubilaris
..............................................
6
TT29 Het Vlaams, een regiolect? Geef voor de Noord-Nederlandse woorden in de volgende tekst een Vlaams alternatief. Neen, het is geen grap; hoewel universiteitsstudenten steeds meer op kamers gaan wonen op een steenworp van de aula, slagen ze er niet meer in op tijd te zijn! De professoren gaan bijna over hun nek van dit schaamteloze gebrek aan stiptheid en zijn het spuugzat dat de maatschappij deze nonchalance moet subsidiëren. Vorsers allerlei bogen zich over het probleem, maar ondanks eindeloos gepalaver moeten ze voorshands de huidige toestand gewoon aanvaarden. Studenten, vooral dan werkstudenten, ervaren het laattijdige binnenkomen in een overvolle aula als een akkefietje en de rest van de cursisten treden de geïrriteerde docent niet eens bij; zij geven simpelweg geen sjoege om de hele zaak. Hoe groot de bolwassing ook is die hen te wachten staat, de studenten blijven liever hun roes uitslapen of op café hangen. Vanaf nu is een nieuwe regel in werking: wie te laat komt, moet niet meer binnenkomen!
TT30 Zijn volgende woorden/uitdrukkingen Vlaams of Nederlands? Zet er Vl. of NL.achter.
in zeven sloten tegelijk lopen
F
een vieruurtje
F
de sterren van de hemel spelen
F
je plan trekken
F
uit zijn krammen schieten
F
een boontje voor iemand hebben F
hartje winter
F
overschot van gelijk hebben
F
van kromme haas gebaren
F
een pad in de korf
F
7
TT44 Welke woorden worden in de volgende zinnen omschreven? De verkoop van wapens zou zeer streng beregeld moeten worden, dat is jammer genoeg weer eens gebleken. De wezenlijk gevaarlijke wapenverkoop is een winstgevende business, dat is het probleem. Wapenhandelaars denken eraan een verzoekschrift bij onze politici in te dienen om hun zaak te beschermen. Nu kunnen meerderjarigen een wapen kopen op vertoon van een persoonsbewijs, zoals een identiteitskaart. Deze wet zal snel herzien en geherformuleerd worden.
Welke woorden ontbreken in de volgende zinnen? 1. De ter dood veroordeelde was te trots om ........................................ van de president af te smeken. 2. In de politiek is ........................................ te verkiezen boven ........................................ 3. Kluizenaars opteren voor een ........................................ leven. 4. Het was nu eenmaal de ........................................ van de volkswil.
TT45 en TT46 Welke woorden passen in het kruiswoordraadsel? 1. onderscheidingsteken 2. ontaarden 3. tegenstrijdig / twee waarden hebbend 4. overdreven / buitensporig 5. scheuring / afscheiding
6. sterrenbeeld / stand van zaken 7. vertegenwoordiger van de paus 8. voorrecht 9. in hoger beroep gaan 10. scheepsbevrachter
8
1 2 3 4 5 6
7 8 9
10
TT47A Maak een zin met de volgende Latijnse gevleugelde zegswijzen. De zegswijze moet in de zin gebruikt worden en de betekenis ervan moet af te leiden zijn uit de context! omnia vincit amor
vade in pace
modus operandi
9
acta est fabula
quid pro quo
TT47B Welke gevleugelde uitdrukkingen passen in de volgende zinnen? 1. Het is toch normaal dat de armen in het Amazonewoud hout kappen; zij hebben honger, moeten hun kinderen voeden en ze hebben geen werk. ................................................................................. 2. Systematische zinsontleding wordt door de nieuwe didactici als hopeloos verouderd en zinloos beschouwd; praktische analyse van zelfgeschreven teksten is wat nu vooropstaat! ................................................................................. 3. In dat huis zijn de gordijnen altijd toe en sluipen de bewoners enkel 's nachts het huis uit. Wat denk je dat ze van plan zijn? ................................................................................. 4. Mijn oprechte verontschuldigingen, mevrouw! Ik dacht dat u een man was vanwege uw lage zwoele stem! U hoeft daarvoor niet boos te blijven! ................................................................................. 5. Ik heb echt geen zin om altijd alles meticuleus te recycleren voor een beter milieu; ik heb zelfs geen kinderen! .................................................................................
Maak een zin (+ 15 woorden) met de volgende woorden. De woorden moeten in de zin voorkomen en mogen niet louter gedefinieerd worden. Toon met je zin dat je de betekenis van het woord kent! 1. asfyxiatie
2. seponeren
3. kwintessens
10
4. dissertatie
5. predominantie
TT51 Welk woord klopt in de context van de zin? Wat betekent dat woord? 1. Omdat die mensen zo'n honger hadden, staarden ze naar die roomsoezen met zo'n aversie / aviditeit dat het moeilijk voor me was niet de hele boel voor hen te kopen. = 2. Je hoeft niet zo te fulmineren / fumigeren! Ik kan het toch ook niet helpen dat die gasten in je kamer hebben gerookt! = 3. Onze directeur sprak ons toe vanachter haar catheter / katheder over de laatste ontwikkelingen op school. = 4. Kijk niet zo langoureus / lamentabel; dat meisje heeft een vaste vriend, dus je kunt haar niet hebben! = 5. Die man heeft last van een bilaterale / bipolaire persoonlijkheid; een beetje zoals ‘Dr. Jeckyll en Mr. Hyde’. =
11
TT57 In de volgende tekst staan 10 stijlfouten. Onderstreep en verbeter ze. Examenkoorts De tijd van blok en examens is een periode van hoogspanning in het studentenleven, niet het minst als je niet goed voorbereid bent. Die periode kun je best doorstaan als je de stof tijdig bekijkt en plant en de eigen capaciteiten niet over- of onderschat. Wie tijdig begint te studeren, hoeft tijdens de examens de gekende leefgewoonten niet te veranderen. Een van de pijlers voor een effectieve werkwijze is zorgen voor evenveel nachtrust en ontspanning dan op andere momenten. Isoleer je niet en onderhoud je sociale contacten zodat je een goed vangnet hebt wanneer er iets niet goed lukt. Bij een zogenaamde black-out lijkt het overwerkt geheugen plots dicht te klappen en haar werking te verliezen. Men kan zich nauwelijks of zelfs helemaal niets meer herinneren van de gestudeerde stof. Veel studenten vrezen dat je zomaar, zonder de minste aanleiding kan blokkeren, maar dit is slechts uiterst zelden het geval. Het dichtklappen tijdens een examen is doorgaans het gevolg van een extreme opstapeling van spanning en vermoeidheid. Ook een zeer sterke prestatiedruk kan ertoe bijdragen dat alles hun wat veel wordt. Meestal is de oververmoeide student na wat rust terug de oude. Maar u, als ouder, is toch de échte rots in de branding, niet?
TT60 Onderstreep en benoem de stijlfiguren. Je krijgt er enkele om uit te kiezen, maar opgepast, er worden meer termen gegeven dan je nodig hebt! anagram - antithese - chiasme - Distanzestelling - dysfemisme - enumeratie - hyperbool - hysteron proteron - litotes - occupatio - oxymoron - palindroom - pars pro toto - prolepsis - retorische vraag
12
1. Dit medicijn is een interessant wondermiddel: het is hard tegen de pijn, maar zacht voor de portemonnee. = 2. De wereld gaat ten onder aan het kopiëren. = 3. U hoeft maar één keer te winnen en u kunt kopen, reizen, leven. = 4. Gekust, neen dat heb ik hem niet meer. = 5. Zij vertrok met vakantie en haar bestemming was werkelijk een droomoord. = 6. Die man zag er niet echt netjes uit na dat vreselijke verkeersongeval. = 7. Wat een jeugdige oude man is jouw grootvader! = 8. De botenshow in Oostende was indrukwekkend; er was een vloot van wel 24 zeilen! = 9. Als het leven een droom is, zit in een droom dan het leven? = 10. Wie wil er niet rijk worden? Dat is toch de wens van iedereen? =
13