Trendrapport Oosterhout 201 2010–2040
december 2010
Een uitgave van de gemeente Oosterhout rapporteur: afdeling Service en Ondersteuning (SO), taakgroep Onderzoek & Statistiek (O&S) definitieve versie: december 2010
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
2
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Samenvatting
Bevolking •
Bevolking blijft groeien tot 2035, maar de groei neemt af.
•
Krimp van de bevolking na 2040.
•
Sterke toename aantal ouderen (vergrijzing).
•
Grote toename aantal huishoudens.
•
Stijging aantal eenpersoonshuishoudens (gezinsverdunning).
Arbeidsmarkt •
Vanaf 2009 daling potentiële beroepsbevolking (15 – 64 jaar).
•
Afvlakkende groei beroepsbevolking, na 2020 krimp.
•
Groei beroepsbevolking vooral door toename arbeidsparticipatie vrouwen.
•
In 2010 daling aantal banen door de economische crisis.
•
Grote toename werkloosheid in 2009, kleine stijging in 2010 en stabilisatie in 2011.
•
Na 2011 (gedeeltelijk) herstel van de banengroei.
•
Lichte daling van de werkloosheid in de periode 2011–2015.
•
Na 2020 structurele daling aantal banen (CPB-scenario TM)
•
Komende jaren extra druk op arbeidsmarkt door grote vervangingsvraag (als gevolg van de vergrijzing).
•
Vanaf 2011 toenemende kwalitatieve fricties.
•
Na 2015 structureel tekort arbeidsaanbod.
•
Economisch herstel blijft met grote onzekerheden omgeven.
Onderwijs •
Tot 2014 lichte daling van het aantal 4–12 jarigen (BO); vanaf 2020 weer toename.
•
Tot 2013 lichte toename van het aantal 12–18 jarigen (VO); tussen 2014 en 2025 stabilisatie; na 2025 weer sterke toename.
3
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
4
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Inhoudsopgave
1. Inleiding
7
2. Bevolking
8
3. Huishoudens
10
4. Potentiële beroepsbevolking en beroepsbevolking
13
5. Werkgelegenheid
16
6. Arbeidsmarkt
18
7. Onderwijs
21
Bijlage 1 Doorrekening landelijk coalitieakkoord CPB 2011–2015 vraag en aanbod
23
Bijlage 2 Literatuur/ Bronnen
25
5
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
6
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
1 Inleiding In dit trendrapport worden een aantal Oosterhoutse ontwikkelingen op het terrein van bevolking, economie, arbeidsmarkt en onderwijs over de periode 2000–2040 / 2050 beknopt in beeld gebracht. Deze rapportage is een update van de trendrapportage die in 2009 is opgesteld als bijlage bij het overdrachtsdocument voor het nieuwe college dat in 2010 is aangetreden. Dit rapport behandelt per beleidsthema globaal een drietal perioden: • De ontwikkelingen in de periode 2000-2009; • De verwachtingen voor de periode 2010-2014 (de huidige collegeperiode); • De te verwachten ontwikkelingen na 2014. De belangrijkste van de in deze rapportage geschetste ontwikkelingen zullen met name gaan spelen na afloop van de huidige collegeperiode. Een aantal trends die in Oosterhout pas na 2014 gaan spelen, zullen wel in de komende collegeperiode aandacht behoeven. Als basis voor deze Oosterhoutse trends worden diverse onderliggende prognoses gehanteerd. Naast de Bevolkings- en Huishoudensprognose van het CBS / PBL zijn hierbij het belangrijkst het Centraal Economisch Plan (CEP 2010–2011), de Macro Economische Verkenningen (MEV 2011–2015 en de update MEV 2011–2015) van het CPB. Sommige prognoses zijn beschikbaar voor de gemeente Oosterhout (bevolking tot 2040, beroepsbevolking tot 2020, onderwijs). Andere prognoses zijn alleen beschikbaar op regionaal of landelijk niveau (werkgelegenheid, beroepsbevolking vanaf 2020). In deze trendrapportage zijn deze vertaald naar het niveau van de gemeente Oosterhout en zoveel mogelijk afgestemd op de beschikbare gemeentelijke prognoses. Het CPB hanteert dit jaar voor het eerst in haar prognoses tot 2015 ook groeivarianten met een lagere en een hogere economische groei.. Deze varianten zijn in dit rapport als bandbreedte meegenomen bij de berekeningen van de beroepsbevolking en werkgelegenheidsverwachtingen (hoofdstuk 4 t/m 6). Tevens is gekeken wat de gevolgen zijn voor de Oosterhoutse werkloosheidsontwikkeling tussen 2010 en 2015. In dit rapport is nog geen rekening gehouden met eventuele beleidswijzigingen, zoals het verhogen van de pensioenleeftijd. Dit zal uiteraard gevolgen hebben voor o.a. de omvang van de (potentiële) beroepsbevolking. Wel is een bijlage opgenomen waarin de recente gegevens van het CPB (actualisatie MEV 2011–2015) over de doorrekening van de huidige regeringsplannen (landelijk niveau) voor de periode 2011–2015 zijn vertaald naar de Oosterhoutse situatie.
Tot slot Het CPB geeft in haar diverse economische toekomstverwachtingen (tot 2015) aan dat de toekomstige ontwikkeling van de (mondiale) economie met grote onzekerheden blijft omgeven. Het herstel in het eurogebied is nog steeds onevenwichtig. De economische groei is nog onvoldoende krachtig en te recent om voor het eurogebied als geheel een positieve uitwerking te hebben op de arbeidsmarkt. De matige groeivooruitzichten en aanhoudende bedrijfsherstructureringen maken het onwaarschijnlijk dat de arbeidsmarkt op korte termijn zal verbeteren. Het geleidelijk herstel leidt naar verwachting pas in 2011 tot een stabilisatie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in Nederland. De economische recessie heeft geleid tot een daling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) in 2009 met 4 procent, een krimp die nooit eerder is vertoond in Nederland. Deze situatie heeft een grote invloed op deze middellange termijn verkenning. De economische groei zal in de periode 2011–2015 lager zijn dan in de periode 2006–2010. Dit komt vooral door de achterblijvende groei van het arbeidsaanbod, als gevolg van de vergrijzing en doordat het reservoir van vrouwen die nog niet werken langzamerhand uitgeput raakt. Deze gematigde groeiraming impliceert dat het CPB slechts een bescheiden inhaalgroei verwacht. Ten opzichte van het groeipad waar de economie tussen 2006 en 2008 zat, is Nederland ongeveer 5 procent BBP kwijtgeraakt, en het ziet er niet naar uit dat dit weer wordt ingehaald. 7
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
2 Bevolking Grote bevolkingsgroei tussen 2000 en 2009 In de periode 2000–2009 kende Oosterhout een grote bevolkingsgroei. De bevolkingsgroei ondervond in de jaren 2004–2006 een tijdelijke terugval toen er maar weinig nieuwe woningen werden opgeleverd. De bevolking is tussen 2000 en 2009 met 1.900 personen gestegen tot 54.198 personen (+3,6%). Gemiddeld nam de bevolking met 210 personen per jaar toe.
Bevolkingsgroei in periode 2010–2014 van 1.100 personen In de periode 2010–2014 zal de stijging van de Oosterhoutse bevolking doorzetten. In dit tijdvak zal de Oosterhoutse bevolking met 1.100 personen toenemen tot 55.250 personen in 2014 (+2%). Dit betekent een jaarlijkse toename van 275 personen.
Bevolkingsgroei tot 2040, vanaf 2040 krimp aantal inwoners Ook na 2014 neemt de bevolkingsomvang in Oosterhout nog toe. Tussen 2014 en 2035 zal de bevolking stijgen met 4.785 personen tot 60.030 personen in 2035. Deze jaarlijkse bevolkingsgroei zal richting het jaar 2040 vertragen. Tussen 2036 en 2040 zal het aantal inwoners nog maar met 165 personen toenemen; een geringe stijging van gemiddeld 40 personen per jaar. Na 2040 zal de bevolking, zo is de verwachting, gaan dalen. In 2050 zal de Oosterhoutse bevolking met 450 personen gekrompen zijn ten opzichte van 2040 en uitkomen op 59.745 personen.
Bevolkingsontwikkeling in de gemeente Oosterhout (2000–2050) 62.000
60.000
58.000
56.000
54.000
52.000
50.000
48.000 2000
2005
2010
2015
Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010–2040
8
2020
2025
2030
2035
2040
2045
2050
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Bevolking vergrijst In onderstaande figuur (bevolkingspiramides) is duidelijk te zien dat de bevolkingsopbouw in Oosterhout veranderd. Tussen 2005 en 2025 treedt een verschuiving op naar oudere leeftijdscategorieën. De toename van ouderen is in 2025 opmerkelijk hoger dan bij de jongere leeftijdsgroepen. In 2005 was de bevolking bij de leeftijdgroepen tussen 35 jaar en 60 jaar oververtegenwoordigd. In 2025 zal deze oververtegenwoordiging verschuiven naar de leeftijdsgroepen tussen 50 en 80 jaar.
Bevolkingsopbouw 2005 en 2025 naar leeftijd gemeente Oosterhout 2005
2025 mannen
vrouwen
vrouwen
80-84 jaar
80-84 jaar
70-74 jaar
70-74 jaar
60-64 jaar
60-64 jaar
50-54 jaar
50-54 jaar
40-44 jaar
40-44 jaar
30-34 jaar
30-34 jaar
20-24 jaar
20-24 jaar
10-14 jaar
10-14 jaar
0-4 jaar
mannen
0-4 jaar
2500
2000
1500
1000
500
0
500
1000
1500
2000
2500
2500
2000
Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010–2040
1500
1000
500
0
500
1000
1500
2000
2500
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Hiermee komt de vergrijzing in de Oosterhoutse bevolkingsopbouw duidelijk tot uiting. Deze ontwikkeling is zowel bij mannen als vrouwen zichtbaar. Tussen 2000 en 2010 nam het aantal 65-plussers al met 35 procent toe tot 8.970 personen. Het aantal ouderen zal tussen 2010 en 2040 vrijwel verdubbelen. In 2040 zullen in Oosterhout 15.260 65-plussers woonachtig zijn.
Bevolking 65-plus in de gemeente Oosterhout (2000–2040) 16.000 15.000 14.000 13.000 12.000 11.000 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 2000
2005
2010
2015
Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010-2040
2020
2025
2030
2035
2040
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Het aandeel 65-plussers stijgt van 16,5 procent in 2010 naar 25 procent in 2040. Pas vanaf 2039 zal aan de trendmatige groei van het aantal ouderen een einde komen. 9
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
3 Huishoudens Forse toename huishoudens 2000-2009 Het aantal Oosterhoutse huishoudens is tussen 2000 en 2009 met 8 procent gestegen tot 23.200 huishoudens. Vanaf 2005 is een sterke stijging zichtbaar. Het aantal huishoudens stijgt in deze periode met 0,8 procent per jaar. De toename van het aantal huishoudens is in deze periode 2½ maal zo groot dan de toename van de bevolking.
Groei Huishoudens zet door in de periode 2010-2014 Tot 2014 houdt de sterke toename van het aantal huishoudens aan. Tussen 2010 en 2014 stijgt het aantal huishoudens met 4,3 procent (+1.000 huishoudens) tot in totaal 24.100 huishoudens eind 2014. Dit betekent een jaarlijkse groei van 1 procent. In deze periode zal de groei van het aantal huishoudens eveneens ruim boven de bevolkingsgroei uitkomen.
Totaal huishoudens 2000-2025 gemeente Oosterhout 30.000 29.000 28.000 27.000 26.000 25.000 24.000 23.000 22.000 21.000 20.000 2000
2005
2010
2015
Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010–2040
2020
2025
2030
2035
2040
2045
2050
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Aantal huishoudens stijgt verder tot 2035 Ook in de periode na 2014 stijgt het aantal huishoudens in Oosterhout nog flink. Het stijgt van 24.100 in het jaar 2010 naar 26.700 in het jaar 2035. Dit is een toename van 2.600 huishoudens. De gemiddelde toename zal in deze periode 0,4 procent per jaar bedragen. Tussen 2035 en 2044 stabiliseert het aantal huishoudens op 26.800. Vanaf 2045 treedt een lichte daling van het aantal huishoudens op (tot 26.700 in het jaar 2050, -0,4%).
Sterke toename eenpersoonshuishoudens in 2000–2009 De toename van het totaal aantal huishoudens in Oosterhout is vooral het gevolg van de stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens (verdunning). Het aantal eenpersoonshuishoudens stijgt van 10
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
5.500 huishoudens in 2000 naar 6.900 huishoudens in 2009. Dit is een toename van 1.400 alleenstaanden. De jaarlijkse groei bedraagt in deze periode ruim 2,5 procent. Het merendeel (88%) van de totale groei van het aantal huishoudens vindt plaats bij de eenpersoonshuishoudens. Tussen 2000 en 2009 stijgt het aandeel eenpersoonshuishoudens met vijf procentpunt tot 30 procent in 2009.
Samenstelling huishoudens 2000-2050 gemeente Oosterhout 18000
16000
14000
12000
10000
8000
6000
4000 2000
2005
2010
2015
2020
2025
2030
Eenpersoonshuishoudens Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010–2040
2035
2040
2045
2050
Paren © gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Ook sterke toename eenpersoonshuishoudens in de periode 2010-2014 Tussen 2010 en 2014 houdt de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens aan. Het aantal alleenstaanden stijgt in deze periode met 800 tot 7.800 huishoudens in 2014. De jaarlijkse groei bedraagt circa 2 procent en is vergelijkbaar met het groeitempo in de periode 2000-2009. Ook in de periode 2010–2014 levert de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens een grote bijdrage (80%) aan de groei van het totaal aantal huishoudens in Oosterhout.
Toename eenpersoonshuishoudens vlakt af richting 2050 De grote groei van het aantal eenpersoonshuishoudens houdt na 2014 aanvankelijk nog aan. De gemiddelde groei bedraagt in de periode 2014–2020 ruim 1 procent per jaar. Na 2020 vlakt de groei geleidelijk af en komt in de periode 2040–2050 uit op een geringe groei van 0,2 procent per jaar. Het aandeel eenpersoonshuishoudens in Oosterhout stijgt van 32 procent in 2014 en naar 35 procent in 2020. In 2050 zal het aandeel eenpersoonshuishoudens 10 procent hoger liggen dan in 2009 en zelfs 25 procent hoger liggen dan in 2000. In 2050 bestaat zelfs ruim twee op de vijf huishoudens uit een alleenstaande!
Toename paarhuishoudens en eenoudergezinnen beperkt, Het aantal paarhuishoudens toont in Oosterhout tussen 2000 en 2014 een lichte stijging. Tot 2010 neemt het aantal met 100 huishoudens per jaar toe; maar in de periode 2010–2014 stabiliseert het aantal paren op 14.700 huishoudens. Ook tussen 2014 en 2025 blijft het aantal paarhuishoudens vrijwel stabiel op 14.600 huishoudens. Na 2025 treedt een geleidelijke daling op tot 13.700 huishoudens in 2050 (-7%), 11
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Het aantal eenoudergezinnen neemt tussen 2000 en 2014 verder toe (+500 huishoudens). De toename bedraagt in de periode 2000–2009 gemiddeld 33 huishoudens per jaar en in de periode 2010–2014 gemiddeld 50 huishoudens per jaar. Vanaf 2016 stabiliseert het aantal eenoudergezinnen op 1.600 à 1.700 huishoudens. Gezinnen met kinderen, vroeger het meest voorkomende huishoudentype, krijgt een steeds kleiner aandeel in de bevolking.
12
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
4 Potentiële beroepsbevolking en beroepsbevolking 4.1 Potentiële Beroepsbevolking Omslag groei potentiële beroepsbevolking in 2009 De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking (personen van 15-64 jaar) geeft een duidelijke indicatie over de ontwikkeling van het beschikbaar arbeidspotentieel in relatie tot de arbeidsmarkt. De Oosterhoutse bevolking van 15 tot 64 jaar volgt in de periode 2000-2008 de ontwikkeling van de totale bevolking: een stijging tot 2009 met een tijdelijke terugval van de groei in de jaren 2004-2006. Vanaf 2009 treedt een daling van de potentiële beroepsbevolking op. In 2009 zijn 36.136 inwoners in Oosterhout tussen 15 en 64 jaar oud.
Bevolking 16-64 jaar 2000-2040 gemeente Oosterhout 37.000
36.000
35.000
34.000 2000
2005
2010
2015
Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010-2040
2020
2025
2030
2035
2040
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
In 2014 is het aantal inwoners tussen 15 en 64 jaar ten opzichte van 2009 verder gedaald met 835 personen tot circa 35.000 inwoners. Deze daling zet ook na 2014, met een tijdelijke onderbreking in de jaren 2020–2024, verder door tot 2038. In 2038 zal het aantal inwoners tussen 15 en 64 jaar gedaald zijn tot 34.080 personen. Hierdoor neemt het potentieel arbeidsaanbod in de periode 2010–2038 structureel af (-5%).
Aanvankelijke nog toename aantal 45-plussers, vanaf 2018 forse afname Tot 2010 neemt het aantal 45–64 jarigen in de potentiële beroepsbevolking (de vergrijzing) sterk toe: we zien een toename met 6,5 procent (+995 personen). Tussen 2010 en 2015 daalt het aantal ouderen licht en blijft zij op een hoog niveau van circa 16.250 personen liggen. In deze periode ontstaat ook een grote vervangingsvraag van oudere werknemers. Door een verschuiving naar hogere leeftijdscategorieën (boven de 65-jaar; de dubbele vergrijzing) en een mindere ‘aanvulling’ vanuit ‘jongere’ leeftijdscategorieën zal het aantal 45–64 jarigen in de potentiële beroepsbevolking vanaf 2018 fors gaan dalen. In 2030 zal het aantal oudere personen 13 procent lager liggen dan in 2018. De daling van de potentiële beroepsbevolking wordt in grote mate beïnvloed door de vergrijzing. 13
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
4.2 Beroepsbevolking Grote stijging beroepsbevolking 2000-2008 Tussen 2000 en 2009 nam de Oosterhoutse beroepsbevolking met 23 procent (5 duizend personen) fors toe tot 27 duizend personen. In deze periode steeg de beroepsbevolking gemiddeld met 2,5 procent per jaar.
Door economische crisis tijdelijke terugval groei beroepsbevolking in 2010 Als gevolg van de economische crisis komt de groei van de beroepsbevolking in 2010 tijdelijk tot stilstand en gaat zij zelfs licht dalen. Door het afnemend aantal banen en vacatures worden personen tijdelijk ontmoedigt om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. De Oosterhoutse beroepsbevolking daalt in 2010 tot 26.865 personen.
Beroepsbevolking 1997-2040 gemeente Oosterhout 30000
28000
26000
24000
22000
20000 1997 2000
2005
2008 2010
2015
2020 2025
2030
2035 2040
beroepsbevolking lage groeivariant beroepsbevolking beroepsbevolking hoge groeivariant Bronnen: CBS, CPB, EBB, bewerking VdW Research / ETIN Adviseurs 2009
gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Aantrekkende beroepsbevolking 2010-2015 Mede door een verwacht (voorzichtig) herstel van de economische groei stijgt vanaf medio 2011 het aantal toetreders op de arbeidsmarkt en zal ook de beroepsbevolking weer een toename vertonen. In de periode 2010–2015 stijgt de beroepsbevolking met ruim 200 personen voorzichtig tot 27.200 personen in 2015. In deze periode neemt ook de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen nog verder toe (zie bladzijde 16).
Tussen 2015 en 2020 afvlakkende groei beroepsbevolking, na 2020 krimp Tussen 2015–2020 vlakt de groei van de Oosterhoutse beroepsbevolking geleidelijk af tot een magere groei van 0,2 procent per jaar. Vanaf 2020 zal de Oosterhoutse beroepsbevolking gaan krimpen. Deze daling van de beroepsbevolking is een direct gevolg van de afnemende bevolkingsomvang van 15–64 jaar, van de vergrijzing en van een stabilisatie van de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen.
14
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Door deze ontwikkelingen wordt tussen 2020 en 2040 in Oosterhout een krimp van de beroepsbevolking verwacht van 6 procent (-1.600 personen). Alternatieve groeivarianten Het Centraal Planbureau hanteert, naast haar prognose (middenscenario), ook twee alternatieve groeivarianten. Door de grote mate van onzekerheid over het toekomstige economisch herstel hanteert het CPB als bandbreedte ook een variant met een lagere economische groei en een variant met een hogere economische groei. 1 De Oosterhoutse beroepsbevolking neemt tussen 2010 en 2015 in het lage groeiscenario met 265 personen af ; in het hoge groeiscenario wordt in deze periode een verdere groei van ruim 600 personen verondersteld. Na 2015 wordt aangenomen dat in alle varianten de Oosterhoutse beroepsbevolking zich zal ontwikkelen volgens het scenario Transatlantic Market van het CPB. Daarnaast wordt in deze notitie ook zijdelings rekening gehouden met de ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking in Oosterhout. De beroepsbevolking zal daardoor in periode 2015-2020 nog met 1% toenemen, maar in de periode 2020-2040 met -6% gaan dalen.
Groei beroepsbevolking vooral bij vrouwen De toename van de beroepsbevolking wordt in de periode 2010–2020 vooral gedragen door een toename van het aantal vrouwen. De toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen (ook bij de oudere leeftijdscategorieën) zorgt voor een ‘inhaaleffect’ van vrouwen op de arbeidsmarkt. Tussen 2010 en 2015 zal de vrouwelijke beroepsbevolking in Oosterhout sterk toenemen. Vanaf 2015 tot 2020 treedt een afzwakkende groei op.
Beroepsbevolking naar geslacht in Oosterhout en West-Brabant (2008–2020) index = 100 120
115
110
105
100
95
90 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
mannen Oosterhout
mannen W est-Brabant
vrouwen Oosterhout
vrouwen W est-Brabant
Bronnen: EBB, bewerking VdW Research/ ETIN Adviseurs 2009
2019
2020
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Het aantal mannen in de beroepsbevolking verandert tussen 2010 en 2015 nauwelijks. Na 2015 zal de beroepsbevolking bij mannen licht gaan dalen. De groei van de vrouwelijk beroepsbevolking zal in Oosterhout tot 2020 gunstiger uitvallen dan de groei in West-Brabant. De omvang van de mannelijke beroepsbevolking zal tot 2020 minder snel dalen dan in de West-Brabantse regio. 1
Het Centraal Planbureau (CPB) hanteert in haar korte en middellange (2010–2015) termijnprognose een variant met een lagere economische groei en een variant met een hogere economische groei. Voor de lange termijn onderscheidt het CPB vier toekomstscenario’s. Momenteel is op landelijk niveau, als reactie op de economische crisis, de groeiverwachting voor de lange termijn bijgesteld en is het scenario Gobal Economy (GE) verlaten ten gunste van het iets meer behoudend groeiscenario Transatlantic Market (TM).
15
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
5 Werkgelegenheid Sterke groei aantal banen 2000–2008 De werkgelegenheid nam in Oosterhout tussen 2000 en 2008 sterk toe (+3.635 banen) tot 27.780 banen in 2008. Hiermee komt de gemiddelde groei in deze periode uit op 450 banen per jaar (+1,9%).
Werkgelegenheid 1997-2040 gemeente Oosterhout 30.000
28.000
26.000
24.000
22.000
20.000 1997 2000
2005 2008 2010
2015 2020 2025 2030
2035 2040
werkgelegenheid werkgelegenheid lage groeivariant werkgelegenheid hoge groeivariant
Bronnen: CPB, Werkgelegenheidsenquête West-Brabant
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Daling werkgelegenheid 2010 door economische crisis Door de economische crisis daalt het aantal banen in 2010. Tot eind 2010 wordt in Oosterhout een werkgelegenheidsdaling verwacht van 1,7 procent. Dit komt overeen met een afname van bijna 500 arbeidsplaatsen.
Gedeeltelijk herstel banengroei na 2011 Pas na 2011 wordt (landelijk) een gedeeltelijk herstel van de banengroei verwacht. De verwachtingen zijn hierover zijn nog zeer onzeker. Over het algemeen wordt verondersteld dat de banengroei minder uitbundig zal zijn dan in de voorliggende periode van economische groei. Voor de periode van 2010 tot 2020 wordt in Oosterhout een werkgelegenheidsontwikkeling verwacht die in de pas zal lopen met het TM-scenario van het CPB. Dit betekent dat het aantal banen in de gemeente Oosterhout tot 2020 voorzichtig zal stijgen. Tussen 2010 en 2015 wordt een toename verwacht van 1,2 procent tot circa 28.000 banen. Tussen 2015 en 2020 is de verwachting dat het aantal banen nog licht zal stijgen tot 28.420 banen in 2020.
16
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Daling werkgelegenheid na 2020 2 Landelijk kondigden de ministers van EZ en VROM aan dat zij de behoefteraming van bedrijven3 terreinen voor de langere termijn baseren op het ”Transatlantic Market” scenario (TM) van het CPB. Daarmee wordt afscheid genomen van de hogere groeiverwachtingen uit het CPB-scenario ”Global Economy” (GE). Vertaald naar Oosterhout betekent dit een krimp van de werkgelegenheid vanaf 2020. Het aantal banen zal met 5,9 procent afnemen tot 26.755 banen in 2040. Alternatieve groeivarianten De Oosterhoutse werkgelegenheid neemt tussen 2010 en 2015 in de lage groeivariant met 180 banen verder af (-0,7%); Verder wordt aangenomen dat na 2015 het aantal banen in Oosterhout structureel zal dalen tot 25.550 banen in 2040 (-6,8%). In de hoge groeivariant wordt tussen 2010 en 2020 een verdere groei van ruim 1.500 banen verondersteld tot 29.200 banen (+5,5%). Na 2020 zal in deze variant de Oosterhoutse werkgelegenheid afnemen tot 28.900 banen in 2040 (-1%).
2
3
Brief aan de Tweede Kamer ‘Agenda voor 2008-2009 herijking aanpak bedrijventerreinen’. Het CPB heet voor de langere termijn vier toekomst scenario’s ontwikkeld. Het scenario ‘Global Economy’ is het hoogste groeiscenario. Het scenario ‘Transatlantic Market’ is het op een na hoogste groeiscenario en hanteert een meer gematigde groei: tot 2020 0,3% banengroei per jaar; van 2020 tot 2040 -03,% banengroei per jaar.
17
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
6 Arbeidsmarkt Oplopende tekorten op de arbeidsmarkt tot 2008 In de periode 2000-2008 lag het arbeidsaanbod in Oosterhout structureel lager dan de vraag naar arbeid. Op de lokale arbeidsmarkt was duidelijk sprake van een tekort aan arbeidskrachten. Deze situatie werd tussen 2002 en 2005 tijdelijk onderbroken. In deze periode kende de Nederlandse economie een tijdelijke groeivertraging, waardoor de werkloosheid in Oosterhout tijdelijk toenam en de spanning op de arbeidsmarkt verminderde. Vanaf 2005 werd de arbeidsmarkt weer gunstiger en in met name 2007 en 2008 werd de arbeidsmarkt geconfronteerd met een toenemende krapte en een oplopend aantal moeilijk vervulbare vacatures.
Werkgelegenheid en beroepsbevolking in Oosterhout (1997–2040) middenvariant 30.000
28.000
26.000
24.000
22.000
20.000 1997
2000
2005
2008
2010
2015
2020
2025
2030
2035
2040
werkgelegenheid beroepsbevolking Bronnen: CBS, CPB, Werkgelegenheidsenquête West-Brabant EBB, bewerking VdW Research/ ETIN Adviseurs
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Arbeidsmarkt ruimer in 2009 en 2010 door economische crisis Vanaf het vierde kwartaal van 2008 treedt, als gevolg van de economische crisis, een kentering in eerdergenoemde ontwikkeling op. Het aantal vacatures nam vanaf het laatste kwartaal van 2008 sterk af en de werkloosheid begon vanaf eind 2008 sterk op te lopen. Doordat de werkgelegenheid vanaf halverwege 2009 afneemt, wordt de krapte op de arbeidsmarkt snel minder. In 2009 is er dan ook sprake van een ruime arbeidsmarkt. In 2010 daalt de omvang van de werkgelegenheid verder en neemt de werkloosheid slechts licht af. De afstand tussen vraag en aanbod wordt (tijdelijk) minder groot.
Tussen 2011 en 2014 voorzichtig herstel banengroei, vanaf 2011 stijgende kwalitatieve fricties Vanaf 2011 treedt een (licht) herstel van de banengroei op. Zoals eerder vermeld zijn de verwachtingen hierover echter nog zeer onzeker. 18
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Algemeen wordt verwacht dat het aantal banen na 2011 sneller zal toenemen dan het arbeidsaanbod waardoor er in de periode tot 2015 weer sprake zal zijn van een (toenemende) krapte op de arbeidsmarkt. Toch verwacht het ROA in zijn prognoses tot 2014 minder grote knelpunten in de personeelsvoorziening dan in voorgaande jaren van hoogconjunctuur. Deze verwachtingen zijn opgesteld na de intrede van de mondiale kredietcrisis in 2008. De werkloosheid stijgt in 2010 nog met circa 5 procent tot 1.600 personen. In de periode 2010–2015 zal zij licht afnemen tot 1.570 personen in 2015.
Na 2015 structureel tekort arbeidsaanbod Na 2015 blijft het aantal banen structureel boven de omvang van de beroepsbevolking liggen. Bovendien gaat de Oosterhoutse beroepsbevolking na 2020 behoorlijk krimpen. Voor de periode na met name 2015 dreigt, net als in de jaren 2007 en 2008, een meer gespannen arbeidsmarktsituatie te ontstaan. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures zal blijvend van aard worden, waardoor weer structurele personeelstekorten in diverse sectoren gaan ontstaan.
Extra druk op arbeidsmarkt door vervangingsvraag (vergrijzing) Daarnaast treedt de komende jaren ook een kwalitatief probleem op. Door de vergrijzing van de beroepsbevolking zullen in met name periode 2011–2018 veel babyboomers de arbeidsmarkt verlaten. Dit leidt tot een grote vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing. Deze vervangingsvraag zal de optredende kwalitatieve en mogelijk ook kwantitatieve fricties versterken. Door de uitstroom van veel oudere werknemers vertrekt veel ervaring en kennis. Een punt van zorg is of het verlies van deze kennis en ervaring door voldoende nieuwe medewerkers kan worden ondervangen. De economische crisis pakt op de verschillende opleidingsniveau anders uit. Terwijl binnen veel beroepen de vraag naar hoger opgeleiden juist toeneemt ten koste van lager opgeleiden, blijken juist hoger opgeleiden maar ook ongeschoolden vaak te werken in sectoren en beroepen die het hardst getroffen worden door de economische crisis. De vooruitzichten van schoolverlaters zijn mede daardoor slecht voor ongeschoolden. Voor degenen die met een HBO-diploma op de arbeidsmarkt instromen zijn de perspectieven het best. Dit goede arbeidsmarktperspectief is vooral toe te schrijven aan de vervangingsvraag, die de arbeidsmarktinstroom van hoger opgeleiden ruimschoots overtreft. Door de relatief hoge vervangingsvraag zijn ook op lager niveau (VMBO) en middelbaar niveau (MBO/HAVO/VWO) de gemiddelde vooruitzichten van schoolverlaters voor de middellange termijn enigszins beter dan voor academici. Maar ook zittend personeel zal zich blijvend moeten laten bijscholen. Daar liggen bijvoorbeeld ontwikkelingen ten aanzien van veranderende, steeds complexere productieprocessen aan ten grondslag. Ook ongeschoold werk wordt veeleisender. De laaggeschoolde werkgelegenheid zal steeds meer te vinden zijn in de dienstensector waarbij, naast motivatie, een aantal algemene sociaalcommunicatieve vaardigheden, ook voor banen die geen specifieke beroepskennis eisen, noodzakelijk wordt. Een aantal aandachtpunten worden de komende jaren van belang: • Er ontstaat een toenemende behoefte aan middelbare en met name hoger opgeleiden (voor de middellange termijn met name veroorzaakt door een vervangingsvraag). • Er vindt een upgrading plaats van kwalificatievereisten (bij)scholing! • Het belang van de juiste vaardigheden en competenties wordt steeds belangrijker, ook voor lager opgeleiden.
19
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Alternatieve groeivarianten Het Centraal Planbureau hanteert, naast haar prognose (middenscenario), ook twee alternatieve groeivarianten. Door de grote mate van onzekerheid over het toekomstige economisch herstel hanteert het CPB als bandbreedte ook een variant met een lagere economische groei en een variant met een hogere economische groei. In de lage groeivariant zal de werkgelegenheid na 2010 verder blijven dalen, terwijl de beroepsbevolking als gevolg van demografische factoren tot 2020 zal blijven toenemen. In de lage groeivariant komen vraag en aanbod dicht bij elkaar te liggen en zal er op de arbeidsmarkt vooral sprake zijn van een kwalitatieve mismatch en minder van een structureel tekort aan arbeidsaanbod. De werkloosheid stijgt in 2010 tot 1.600 personen en zal in de periode 2010–2015 stabiliseren. Maar ook in de lage groeivariant zal in de periode2011–2018 sprake zijn van een substantiële vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing. Deze vervangingsvraag zal mogelijk de optredende kwalitatieve versterken en bovendien op specifieke deelterreinen van de arbeidsmarkt leiden tot kwantitatieve fricties.
Werkgelegenheid en beroepsbevolking in de gemeente Oosterhout (1997–2040) alternatieve groeivarianten
30.000
vraag en aanbod arbeidsm arkt 1997-2040 gem eente Oosterhout (lage groeivariant)
vraag en aanbod arbeidsm arkt 1997-2040 gem eente Oosterhout (hoge groeivariant) 30.000
28.000
28.000
26.000
26.000
24.000
24.000
22.000
22.000
20.000
20.000 1997 2000 2005 2008 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 w erkgelegenheid laag beroepsbevolking laag
Bronnen: CBS, CPB, Werkgelegenheidsenquête West-Brabant EBB, bewerking VdW Research/ ETIN Adviseurs
1997 2000 2005 2008 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 w erkgelegenheid hoog beroepsbevolking hoog
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
In de hoge groeivariant zal de werkgelegenheid tussen 2011en 2020 fors toenemen. De beroepsbevolking zal in dezelfde periode ook toenemen, maar de stijging zal minder groot uitvallen en bovendien richting 2020 gaan afvlakken. Dit betekent een toenemende krapte op de arbeidsmarkt, waarbij vraag en aanbod steeds verder uit elkaar komen te liggen. Door de grote vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing zullen in de periode 2011-2018 de optredende kwalitatieve en kwantitatieve fricties verder versterkt worden. Na 2020 stabiliseert het niveau van de werkgelegenheid, maar toont de beroepbevolking een duidelijke krimp. In deze periode zal de krapte op de arbeidsmarkt verder oplopen en voor grote tot zeer grote knelpunten in de personeelsvoorziening zorgen. De werkloosheid daalt in deze groeivariant tot ruim 1.300 werklozen in 2015.
20
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
7 Onderwijs Lichte daling 4-12 jarigen tot 2009 Het aantal 4 tot12 jarigen in de Oosterhoutse bevolking (de basisgeneratie voor het basisonderwijs) is tussen 2000 en 2008 met 1,8 procent licht afgenomen tot 5.829 personen in 2008. Deze geringe daling van de basisgeneratie is vanaf 2004 zichtbaar.
Verdere daling basisgeneratie basisonderwijs in de periode 2009- 2014 Tussen 2009 en 2014 daalt het aantal 4 tot 12 jarigen in Oosterhout licht. De basisgeneratie van 4–12 jarigen daalt met 1,1% tot 5.765 kinderen in 2014. Dit betekent in de komende vier jaar een kleiner aantal leerlingen voor de Oosterhoutse basisscholen.
Basisgeneraties Onderwijs 2000-2040 gemeente Oosterhout 8000 7500 7000 6500 6000 5500 5000 4500 4000 3500 3000 2000
2005
2010
2015
4-12 jaar (basisonderwijs) Bronnen: GBA, CBS Pearlprognoses 2010-2040
2020
2025
2030
2035
2040
12-18 jaar (voortgezet onderwijs) © gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Kleine afname 4-12 jarigen 2014–2019; Vanaf 2020 toename Na 2014 zwakt het dalingstempo van de 4–12 jarigen af. In 2019 zullen in Oosterhout 5.700 kinderen wonen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. Dit is een verdere afname van 1,1 procent ten opzichte van 2014. Vanaf 2020 neemt de basisgeneratie voor het basisonderwijs toe. Tussen 2020 en 2030 stijgt het aantal kinderen tussen 4 en 12 jaar met ruim 12 procent tot 6.550 kinderen in 2030. Tussen 2030 en 2040 stijgt het aantal 4–12 jarigen verder met 4,4 procent. In 2040 behoren 6.700 kinderen in Oosterhout tot de basisgeneratie 4–12 jarigen.
Aantal 12-18 jarigen stijgt tot 2009 met 490 personen Het aantal 12 tot 18 jarigen (de basisgeneratie voor het voortgezet onderwijs) is in Oosterhout tussen 2000 en 2009 met 11,5 procent gestegen tot 4.820 personen in 2009. Dit is een toename van 490 personen.
21
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Stijging in de periode 2009–2013, stabilisatie tussen 2014 en 2025 Tussen 2010 en 2013 zal de basisgeneratie 12–18 jaar met 200 personen stijgen tot ruim 5.000 personen. In de jaren 2014 tot 2025 zal min of meer sprake zijn van een stabilisatie en schommelt het aantal 12– 18 jarigen licht rond de 5.000 personen.
Na 2025 toename aantal 12-18 jarigen. Na 2025 stijgt de omvang van deze basisgeneratie sterk tot 5.620 personen in 2040 (+12%). De toename is tussen 2025 en 2035 hoger (gemiddeld 0,9%) dan tussen 2035 en 2040 (gemiddeld 0,3% per jaar). Over de gehele periode 2014-2025 ligt de omvang van de basisgeneratie 12-18 jarigen boven het niveau van 2010 (4.850 personen).
22
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Bijlage 1: Doorrekening landelijk coalitieakkoord 2011–2015 vraag en aanbod Oplopende tekorten op de arbeidsmarkt tot 2008 In de periode 2000-2008 lag het arbeidsaanbod in Oosterhout structureel lager dan de vraag naar arbeid. Op de lokale arbeidsmarkt was duidelijk sprake van een tekort aan arbeidskrachten. Deze situatie werd tussen 2002 en 2005 tijdelijk onderbroken. In deze periode kende de Nederlandse economie een tijdelijke groeivertraging, waardoor de werkloosheid in Oosterhout tijdelijk toenam en de spanning op de arbeidsmarkt verminderde. Vanaf 2005 werd de arbeidsmarkt weer gunstiger en in met name 2007 en 2008 werd de arbeidsmarkt geconfronteerd met een toenemende krapte en een oplopend aantal moeilijk vervulbare vacatures.
Werkgelegenheid en beroepsbevolking in Oosterhout (1997–2040) doorrekening landelijk coalitieakkoord 2011 – 2015 CPB 30.000
28.000
26.000
24.000
22.000
20.000 1997
2000
2005
2008
2010
2015
2020
2025
2030
2035
2040
werkgelegenheid beroepsbevolking Bronnen: CBS, CPB, Werkgelegenheidsenquête West-Brabant EBB, bewerking VdW Research/ ETIN Adviseurs
© gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Arbeidsmarkt ruimer in 2009 en 2010 door economische crisis Vanaf het vierde kwartaal van 2008 treedt, als gevolg van de economische crisis, een kentering in eerdergenoemde ontwikkeling op. Het aantal vacatures nam vanaf het laatste kwartaal van 2008 sterk af en de werkloosheid begon vanaf eind 2008 sterk op te lopen. Doordat de werkgelegenheid vanaf halverwege 2009 afneemt, wordt de krapte op de arbeidsmarkt snel minder. In 2009 is er dan ook sprake van een ruime arbeidsmarkt. In 2010 daalt de omvang van de werkgelegenheid verder en neemt de werkloosheid slechts licht af. De afstand tussen vraag en aanbod wordt (tijdelijk) minder groot.
Tussen 2011 en 2015 dalende werkgelegenheid en nulgroei beroepsbevolking Het CPB heeft de effecten voor een aantal indicatoren doorgerekend in haar actualisatie van de MEV 2011–2015 (op basis van het landelijk coalitieakkoord). De belangrijkste uitkomsten voor de arbeids-
23
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
markt in deze periode zijn een nulgroei van de beroepsbevolking, een werkgelegenheidafname van -0,5% per jaar en een oplopende werkloosheid van 91 duizend werklozen. Dit betekent voor Oosterhout tot 2015 een afname van meer dan 500 banen, geen verdere groei van de beroepsbevolking en een stijging van de werkloosheid met ruim 200 personen tot circa 1.800 personen.
Tussen 2015 en 2020 licht herstel banengroei, na 2020 krimp werkgelegenheid en beroepsbevolking Na 2015 stijgt de werkgelegenheid tot 27.500 in 2020. Daarna treedt een structurele daling van de werkgelegenheid op tot circa 26 duizend banen in 2040. De beroepsbevolking stabiliseert in de periode 2015–2020. Vanaf 2020 krimpt de beroepsbevolking tot 25.500 personen in 2040. Toch blijft de werkgelegenheid in de periode 2015–2040 structureel boven de omvang van de beroepsbevolking liggen. Maar de afstand tussen vraag en aanbod is veel minder groot dan in de oorspronkelijke berekeningen wordt aangenomen.
24
Trendrapport Oosterhout 2010–2040
Bijlage 2: Gebruikte bronnen
CBS, Statline databank CBS, Pearlprognoses, regionale bevolkingsprognoses 2010-2040; oktober 2009 CBS, Pearlprognoses bevolking Nederland 2008-2050; oktober 2009 CPB, Centraal Economisch Plan 2010, maart 2010 CPB, Economische Verkenningen 2011-2015, maart 2010 CPB, Actualisatie Economische Verkenningen 2011-2015, november 2010 CPB, Macro Economische Verkenningen 2011, september 2010 CPB, Vier vergezichten op Nederland, vier lange termijn scenario’s Nederland tot 2040, november 2004 EBB, bewerking VdW Research / ETIN Adviseurs, beroepsbevolking gemeente Oosterhout 2008-2020 Gemeentelijke basis administratie (GBA) Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014, november 2009 UWV Werkbedrijf, Arbeidsmarktprognoses 2010-2011, juni 2010 Werkgelegenheidonderzoek SES West-Brabant 2010, oktober 2010
25