Interventie
Trammelant in Tandenland
Samenvatting Doel Het doel van Trammelant in Tandenland is dat kinderen van 4 t/m 8 jaar: 1. twee keer per dag tandenpoetsen ('s morgens en 's avonds voor het slapen) waarbij minimaal een keer door de ouders wordt nagepoetst. 2. twee keer per jaar voor controle naar de tandarts of mondhygiënist gaan. 3. de mond rust geven door maximaal zeven eet- en drinkmomenten op een dag te hebben, waarvan maximaal één zoet moment (snoep, frisdrank, koek, chocolade, limonade). Het project beoogt een gezonde gewoonte in mondgezondheid en een afname van cariës bij kinderen. Doelgroep Kinderen in groep 1 tot en met 4 van het basisonderwijs en hun ouders. Daarnaast is er speciale aandacht voor de leerkracht die het project moet integreren in zijn/haar lessen. Aanpak Trammelant in Tandenland is een programma over mondverzorging voor kinderen van 4 tot en met 8 jaar en hun ouders. Het programma speelt zich op school én thuis af en er is speciale aandacht voor de leerkracht. Trammelant in Tandenland wordt door GGD-en uitgezet op basisscholen. De onderwerpen die aan bod komen in het programma zijn tandenpoetsen, tandartsbezoek en eet- en drinkmomenten. Drie mondgezondheidslessen worden verspreid over het schooljaar gegeven aan de kinderen gedurende hun eerst vier jaren op de basisschool. Hierdoor is er gedurende vier jaar minimaal drie keer per jaar aandacht voor de mondgezondheid. Daarnaast krijgen de kinderen materialen mee naar huis om hun ouders te betrekken bij het aanleren van een goede mondgezondheid van hun kind. Materiaal Het programma bestaat uit 1. drie (animatie)filmpjes voor de kinderen van groep 1-2 2. drie (animatie)filmpjes voor de kinderen van groep 3-4 3. een prentenboek voor kinderen én hun ouders, 4. een poetslied voor groep 1-2 5. een herinner-sticker voor kinderen en ouders, 6. een handleiding en een reminder voor de leerkracht 7. een website met informatie voor GGD-medewerkers, leerkrachten en ouders. Daarnaast zijn op de website de filmpjes en het prentenboek digitaal te bekijken én aanvullende materialen te downloaden of te beluisteren zoals een poetslied, ouderbrieven, kleurplaten en poetsdiploma's. Onderzoek effectiviteit Trammelant in Tandenland is in Amsterdam op procesniveau geëvalueerd op 20 scholen en onder 63 leerkrachten. De belangrijkste resultaten zijn: - 90 % van de leerkrachten vond Trammelant in Tandenland leuk. - 95% van de leerkrachten vond Trammelant in Tandenland nuttig. - 88%van de leerkrachten gaf aan dat zij Trammelant in Tandenland aan anderen zouden aanbevelen.
- Op de vraag of de kinderen in de klas het programma leuk vinden, antwoordde 98% met helemaal mee eens of mee eens. - De meeste leerkrachten waren tevreden over de materialen. - Een aantal materialen was (nog) niet gebruikt. De belangrijkste reden was omdat het bestaan ervan onbekend was of dat er geen behoefte was aan het betreffende materiaal. - 77% van de leerkrachten had de filmpjes verspreid laten zien, 15% had de filmpjes met tussenpozen van een week laten zien en 8% had ze achter elkaar laten zien. Ontwikkeld door GGD Amsterdam Postbus 2200 1000 CE Amsterdam Email:
[email protected] Telefoon: 020 555 5495 Contactpersoon: Merlin Jurg Email:
[email protected] Telefoon: 020 555 5137 Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering d.d 14-02-2013 Oordeel: Goed onderbouwd Toelichting: De aanpak en materialen van Trammelant in tandenland sluiten goed aan bij de belevingswereld van kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar. De referentie naar dit document is: Silvia Scholten (23 januari 2013). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Trammelant in Tandenland'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Toelichting naam van de interventie De naam van de interventie is Trammelant in Tandenland en de interventie is ook als zodanig bekend. Eerdere werktitels van de interventie betroffen 'Plakmannetjes en de Tandenpoets' en 'Plakmannetjes en Zoetkoppen'. Deze worden echter niet meer gebruikt.
2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt In Nederland is cariës de meest voorkomende chronische aandoening bij kinderen. En dat terwijl de ziekte grotendeels te voorkomen is. Omvang probleem De totale prevalentie van cariës onder Nederlandse kinderen van vijf jaar is 56%. Van deze kinderen met cariës zijn gemiddeld acht tandoppervlakken gevuld, beschadigd als gevolg van cariës of ontbrekend als gevolg van cariës (Poorteman & Schuller, 2006). Bij het toenemen van de leeftijd, neemt ook de prevalentie van cariës snel toe. De prevalentie bij negenjarigen bedraagt 72% (Schuller, 2007). Spreiding De tandheelkundige gezondheid van jonge kinderen in Nederland verslechtert, met name in sociaaleconomisch achtergestelde bevolkingsgroepen (Gezondheidsraad, 2012). Uit onderzoek blijkt dat slechts 66% van de kinderen in Nederland een gezond gebit heeft (Pieterse et al., 2008). De laatste decennia zijn de ongelijkheden in mondgezondheid toegenomen tussen sociale klassen, regio's en bepaalde etnische groepen (Watt, 2005). Vooral kinderen van Turkse en Marokkaanse etnische groepen en kinderen van laagopgeleide ouders lopen het risico op mondgezondheidsproblemen, waaronder cariëservaring (Finlayson et al., 2007a; Schuller et al., 2011; Touger-Decker & van Loveren, 2003; Pieterse et al., 2008; Verrips et al., 1990; Mureau & van der Star, 2004; Mattilla et al., 2005).
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 50% van de kinderen met cariës een lagere sociaaleconomische status heeft (Uiters, 2010). Echter, ook onder groepen met een hogere sociaaleconomische status heeft een aanzienlijk percentage van de kinderen (20-30%) cariës. Aard van het probleem Risico voor cariës omvat fysische, biologische, milieu-, gedrags-, en lifestyle- gerelateerde factoren, zoals grote aantallen cariogene bacteriën en slechte mondhygiëne (Selwitz et al., 2007; Touger-Decker & van Loveren, 2003). Om cariës bij kinderen te voorkomen zijn met name gedragsgerelateerde risicofactoren relevant, waaronder mondverzorging, voedingsgewoonten en tandartsbezoek. Onderzoek wijst uit dat de volgende factoren beschermend zijn tegen tandbederf: 1. twee keer per dag tandenpoetsen (Jerkovic et al., 2009; Cosic et al., 2005; Reisine & Psoter, 2001). 2. 'napoetsen' (volwassene die kindergebit poetst) tot 10 jarige leeftijd (Hallett & Rourke, 2003). 3. gebruik van fluoride tandpasta (Seow, 1998). 4. beperking van de frequentie van de consumptie tot zeven keer per dag (Touger-Decker & van Loveren, 2003; Martens et al., 2003;. Hallett & Rourke, 2003). 5. laag gebruik van zoete producten en gezoete en zure dranken (Touger-Decker & van Loveren, 2003). 6. twee keer per jaar een controlebezoek aan de tandarts (Martens et al., 2004; Cosic et al., 2005; Jerkovic et al., 2009). Onvoldoende tandenpoetsen, lage frequentie van tandartsbezoek en een hoge consumptie van gezoete producten zijn vooral aanwezig onder kinderen uit de lagere sociaaleconomische klasse (Cosic et al., 2005). Ongeveer 20% van de kinderen tussen de 0 en 14 jaar brengt minstens één keer per jaar een bezoek aan een tandarts (Schaub, 2007). Mensen met een Turkse of Marokkaanse etniciteit bezoeken minder vaak de tandarts dan mensen van Nederlandse afkomst (la Riviere-Ilsen et al., 2005). Ernst van het probleem Cariës heeft invloed op de vier belangrijkste domeinen van de kwaliteit van het leven van een kind: 1. Lichamelijke symptomen (bv. pijn, infectie, ondervoeding, gastro-intestinale stoornissen). 2. Functionele status (bijv. problemen met kauwen, beperkingen ten aanzien van de communicatie als gevolg van slechte spraak). 3. Psychisch functioneren (bijv. esthetische onvrede leidt tot een laag zelfbeeld, angst en afkeer van de toekomstige tandheelkundige behandelingen, leerproblemen). 4. Sociaal functioneren (bijvoorbeeld het aantal, het type en de kwaliteit van de sociale contacten en relaties) (Abanto et al., 2010; Plutzer & Spencer, 2008; Nunn, 2006). Bovendien wordt het risico voor de ontwikkeling van toekomstige cariës verhoogd (van Loveren, 2009). De kosten voor de behandeling van tandbederf zijn hoog. Zo is 60% van de kosten voor tandzorg te wijten aan cariës met een totaal van 1,58 miljard euro per jaar (van Wieren, 2008). TNO heeft berekend dat als vijfjarigen dagelijks nagepoetst worden door ouders, een directe besparing kan worden bereikt van één tot drie miljoen euro jaarlijks. Hierin zijn de lange termijn besparingen niet meegerekend (Verlinden et al., 2012).
3. Doel van de interventie Na vier jaar blootgesteld te zijn aan de interventie Trammelant in Tandenland: -
poetst 95% van de kinderen 2 x per dag de tanden wordt door 95% van de ouders 2 x per dag nagepoetst (tot 10 jaar) heeft 80% van de kinderen maximaal 7 eetmomenten per dag, waarvan maximaal één zoet moment bezoekt 95% van de kinderen 2x per jaar de tandarts
4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld De einddoelgroep van de interventie bestaat uit kinderen van 4 tot en met 8 jaar en hun ouders. De intermediaire doelgroep bestaat uit leerkrachten van groep 1 tot en met 4 in het basisonderwijs. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Het programma Trammelant in Tandenland is geschikt voor 4 tot en met 8-jarige kinderen. Ten eerste is voor deze leeftijdsgroep gekozen omdat kinderen van deze leeftijd zich bewust zijn van hun eigen invloed op tandenpoetsen en eten (Eisenberg et al., 2006). Ten tweede zijn deze kinderen cognitief in staat om informatie
te verwerken (Eisenberg et al., 2006). Ten derde is de motorische ontwikkeling op deze leeftijd goed genoeg om een adequate poetsvaardigheid (Sundell, 1982) aan te leren. Ten vierde zijn mondverzorgingsgewoonten ontwikkeld op of vóór de leeftijd van zeven jaar (Thijs et al., 2006). Ten vijfde worden via scholen alle kinderen bereikt, waaronder de hoog risico kinderen. Daarnaast ontvangen de GGD-en veel aanvragen van basisscholen om voor deze leeftijdscategorie onderwijs te verzorgen over mondgezondheid. Het programma is geschikt voor alle kinderen van groep 1 tot en met 4 in het basisonderwijs. Onbekend is in hoeverre het programma geschikt is voor kinderen in het speciaal onderwijs. Mogelijk is het materiaal in minder mate geschikt voor kinderen met autisme vanwege het gebruik van fantasie in de animatiefilmpjes en prentenboek. Toepassing bij migranten De interventie is mede bedoeld voor migrantengroepen en groepen in een lagere sociale-economische klasse. Kinderen van ouders met een niet-westerse culturele achtergrond en kinderen van ouders met een lage sociaaleconomische status hebben een verhoogd risico op cariës. Bij de ontwikkeling van het beeldmateriaal is rekening gehouden met kenmerken van deze risicogroepen. Zo is het taalniveau eenvoudig en is ervoor gezorgd dat het beeldmateriaal ook aanspreekt bij Turkse en Marokkaanse kinderen. Daarnaast zijn methodieken gekozen die aanspreken bij deze groepen, zoals (animatie)filmpjes en een vermakelijk prentenboek.
5. Aanpak Opzet van de interventie Trammelant in Tandenland is een mondgezondheidsinterventie die zich in de school- en thuissetting afspeelt. Schoolsetting Op school komen in drie lessen verspreid over het jaar de volgende onderwerpen aan bod: 1) tandenpoetsen en napoetsen, 2) gebruik van zoete etens- en drinkwaren en eetmomenten en 3) tandartsbezoek. De lessen bestaan uit het kijken van een filmpje en het napraten hierover in de klas aan de hand van een vraag. Hierdoor wordt de informatie verwerkt en gekoppeld aan de thuissituatie van het kind. In de eerste les formuleren de kinderen samen met de leerkracht een implementatie-intentie. Implementatie-intenties zijn concrete plannen van actie die specificeren wanneer, waar en welke acties ondernomen moeten worden om een bepaald doel te bereiken. De kinderen leren: als ik 's ochtends/'s avonds de sticker zie, dan pak ik mijn tandenborstel om mijn tanden te poetsen. Thuissetting De kinderen krijgen een herinnersticker (in groep 1-2), een prentenboek (in groep 1-2) en een ouderbrief (groep 1-4) mee naar huis. De herinnersticker werkt als cue to action/prompt. Het doel is dat kinderen en ouders bij het zien van de sticker eraan herinnerd worden om tanden te poetsen. Door op vaste tijden en vaste plaatsen tanden te poetsen wordt tandenpoetsen makkelijker een goede gewoonte. De sticker wordt geplakt op een plaats waar de kinderen meestal tandenpoetsen. Bijvoorbeeld in de badkamer of de keuken. De kinderen hebben op school geleerd: "Als ik 's ochtends de sticker zie pak ik mijn tandenborstel om mijn tanden te poetsen" en "Als ik 's avonds de sticker zie pak ik mijn tandenborstel om mijn tanden te poetsen" (implementatie-intentie). Het prentenboek heeft tot doel om 1) ouders van informatie te voorzien over mondverzorging, 2) ouders een verhaal aan te bieden om tandenpoetsen voor hun kinderen leuker te maken (minder strijd door spelelement) en 3) kinderen informatie te geven over mondverzorging. In de ouderbrief worden ouders gemotiveerd aandacht te besteden aan mondgezondheid met behulp van het prentenboek en krijgen ouders een toelichting op de verstrekte materialen. Trammelant in Tandenland heeft een looptijd van vier jaar. Het begint in groep 1 van de basisschool en loopt door tot groep 4. Gedurende deze vier jaar wordt drie keer per jaar een les Trammelant in Tandenland gegeven. Inhoud van de interventie Voorbereiding Stap 1: GGD werft scholen en kan daarbij gebruik maken van een voorbeeld wervingsbrief. Stap 2: GGD maakt een planning met de leerkracht over de verspreiding van filmpjes over het schooljaar en het verstrekken van de prentenboeken en de stickers.
Stap 3: GGD stuurt materialen naar de school. Uitvoering Les 1: - Leerkracht leest de achtergrondinformatie voor les 1 in de handleiding. - Leerkracht laat tandenpoetsfilm voor groep 1-2 of 3-4 in de les zien (7 minuten). - Leerkracht praat met de kinderen na aan de hand van de eindvraag die in het filmpje wordt gesteld. - Leerkracht van groep 1-2 deelt de prentenboeken uit en geeft daarbij een informatiebrief voor de ouders mee. De leerkracht van groep 3-4 geeft een ouderbrief mee. - Leerkracht leert de kinderen een implementatie-intentie aan: 'Als ik 's ochtends/'s avonds de sticker zie, dan pak ik mijn tandenborstel om mijn tanden te poetsen'. - Leerkracht van groep 1-2 deelt sticker uit. - Leerkracht van groep 1-2 geeft de kinderen de opdracht om de sticker thuis op te plakken op een plaats waar ze vaak tandenpoetsen. - Leerkracht van groep 3-4 vraagt de kinderen of sticker thuis nog hangt. - Enkele dagen na de les 1 vraagt de leerkracht aan de kinderen of en waar de sticker is opgeplakt en wie allemaal het prentenboek al met de ouders heeft gelezen. Les 2: - Vindt plaats ongeveer 2-3 maanden na les 1. - Leerkracht leest de achtergrondinformatie voor les 2 in de handleiding. - Leerkracht laat tandenpoetsfilm voor groep 1-2 of 3-4 in de les zien (5 minuten). - Leerkracht praat met de kinderen na aan de hand van de eindvraag die in het filmpje wordt gesteld. Les 3: - Vindt plaats ongeveer 2-3 maanden na les 2. - Leerkracht leest de achtergrondinformatie voor les 3 in de handleiding. - Leerkracht laat tandenpoetsfilm voor groep 1-2 of 3-4 in de les zien (5 minuten). - Leerkracht praat met de kinderen na aan de hand van de eindvraag die in het filmpje wordt gesteld. - Enkele dagen na les 3 vraagt de leerkracht aan de kinderen wanneer zij naar de tandarts gaan. Inbedding - GGD medewerker helpt de leerkracht herinneren aan het laten zien van het volgende filmpje door een reminder te sturen op de afgesproken momenten. - GGD medewerker neemt aan het einde van het schooljaar contact op met de schoolcontactpersoon om de uitvoering van Trammelant in Tandenland in afgelopen schooljaar te evalueren. - GGD medewerker maakt afspraken voor het komende schooljaar en neemt daarbij gegevens op als namen en e-mailadressen van leerkrachten van groep 1 tot en met 4 en aantal nieuwe kinderen per groep.
6. Materialen en links De materialen van Trammelant in Tandenland bestaan uit: - drie (animatie)filmpjes voor de kinderen van groep 1-2 - drie (animatie)filmpjes voor de kinderen van groep 3-4 - een prentenboek voor kinderen én hun ouders, - een poetslied voor groep 1-2 - een herinnersticker voor kinderen en ouders, - een handleiding en een reminder voor de leerkracht - een website met informatie voor GGD-medewerkers, leerkrachten en ouders. Daarnaast zijn op de website de filmpjes en het prentenboek digitaal te bekijken én aanvullende materialen te downloaden of te beluisteren zoals een poetslied, ouderbrieven, kleurplaten en poetsdiploma's. Alle materialen zijn verkrijgbaar via de website www.trammelantintandenland.nl. Voor de filmpjes en het prentenboek is een inlogcode verreist.
7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Probleemanalyse Maatregelen ten aanzien van cariës preventie bij 4 tot en met 12 jarige kinderen zijn: Tandenpoetsen
- 2 x per dag tandenpoetsen - 2 x per dag fluoridehoudende tandpasta gebruiken tijdens het tandenpoetsen - 1 x per dag napoetsen door een volwassene tot een leeftijd van 10 jaar; Eetmomenten - Maximaal 7 eetmomenten per dag; Tandartsbezoek - 2 x per jaar naar de tandarts Op de uitvoering van deze gedragingen zijn de volgende determinanten van invloed: demografische risicofactoren, opvattingen en attitudes die ouders hebben over mondgezondheid, de eigen effectiviteit van de ouders en het kind, de steun die zij hun kind geven bij het uitvoeren van het mondgezondheidsgedrag, het voorbeeldgedrag van ouders en gewoontevorming. Daarnaast zijn factoren bekend die de implementatie van een basisschoolinterventie beïnvloeden. Deze determinanten worden hieronder verder toegelicht. Demografische risicofactoren Kinderen in lagere SES-klassen blijken minder vaak te poetsen (Cosic, et al., 2005; Thijs et al., 2006; Schoot Uiterkamp, 2006), gaan op latere leeftijd voor het eerst naar de tandarts (Cosic, et al., 2005) en snoepen vaker (Cosic, et al., 2005). Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat deze kinderen een slechter mondzorggedrag vertonen dan kinderen uit de hogere SES-klasse (Uiters, 2010; Cosic, et al., 2005). Als specifiek naar het opleidingsniveau van ouders wordt gekeken, blijkt dat cariësprevalentie bij kinderen met een laag opgeleide moeder drie keer zo hoog is als bij kinderen van moeders met een hoog opleidingsniveau (la Riviere-Ilsen et al., 2005). Ook de culturele achtergrond heeft invloed op het voorkomen van cariës. Bij zowel 5-6 jarige als 11-12 jarige kinderen waarvan de moeder in Turkije of Marokko geboren is, komt relatief veel meer cariës voor dan bij kinderen met een Nederlandse moeder (Verrips, et al., 1990; la Riviere-Ilsen et al., 2005; Frencken et al., 1992). Naarmate kinderen ouder worden, heeft etniciteit minder invloed (Schoot Uiterkamp, 2006) Opvattingen en attitude Ouders zijn meer geneigd tot tandheelkundig preventief gedrag naarmate zij 1) meer positieve consequenties van het gedrag zien, 2) minder negatieve consequenties van het gedrag zien en 3) het belang inzien van tandenpoetsen en het toezicht houden daarop (Verrips et al., 1990). Tevens blijkt uit onderzoek dat ouders die geloven dat 1x per dag tandenpoetsen genoeg is, een kleinere kans hebben dat hun kind ook daadwerkelijk 2 x per dag hun tanden poetst (Pine et. al., 2000). Eigen effectiviteit Een doorslaggevende factor is de mate waarin ouders geloven dat zij het mondverzorgingsgedrag kunnen overbrengen op hun kinderen (Adair et al, 2004; Pine et al., 2004). De eigen effectiviteit van de moeder heeft een sterk verband met de frequentie waarmee kinderen tandenpoetsen (Finlayson, 2007b). Maar ook de eigen effectiviteit van de kinderen zelf werkt beschermend. Kinderen met een hogere eigen effectiviteit (gevoel over hun in staat zijn om te poetsen) blijken vaker te poetsen en een lagere plaquescore te hebben (Reisine & Psoter, 1998). Steun en voorbeeldgedrag van ouders Zowel voor het tandenpoetsgedrag, tandartsbezoek als het nemen van tussendoortjes is de ouder de meest bepalende factor (Tesdesco, et al., 1991, Matilla et al, 2000). Steun van ouders (Hallett & Rourke, 2003) en het voorbeeldgedrag van met name de moeder (Isong, et al., 2010;. Ismail, 1998) zijn geassocieerd met het voorkomen van cariës. Ouders zijn minder geneigd tot tandheelkundig preventief gedrag naarmate zij zelf minder frequent hun tandenpoetsen en hun partner dat gedrag minder positief waardeert (Verrips et al., 1990). Ook met betrekking tot het voedingsgedrag zijn ouders belangrijk (Khambalia et al., 2012). De moeder heeft de grootste invloed op de voedingsgewoontes en voedselkeuze van peuters, kleuters en kinderen (Ismail, 1998). Daarnaast is er een sterke correlatie tussen de koolhydraat- en voedingsinname van de moeder en het kind (Ismail, 1998). Verder is er een positieve relatie tussen angst van ouders voor de tandarts en het aantal gaatjes bij kinderen (Reisine & Rourke, 1998). Ouders zijn bereid om hun mondgezondheidgewoonten aan te passen, maar hebben hierbij steun of een duwtje in de rug nodig (Pine et al, 2000). Gewoontevorming Onregelmatige poetsfrequentie en het vaak overslaan van tandenpoetsen zijn risicofactoren voor cariës (Verrips et al., 1993). Dagelijks tandenpoetsen (gewoonte) is de belangrijkste determinant in het voorkomen
van cariës bij kinderen (Hallett & Rourke, 2003). Implementatie schoolinterventie Een van de meest bekende en meest genoemde belemmerende factor bij de implementatie van een gezondheidprogramma op basisscholen is de hoge werkdruk van de leerkrachten (Fagan et al., 2009; Fagan & Mihalic, 2003; Dusenbury et al., 2003; Rohrbach et al., 2005). Aantrekkelijke materialen en het verstrekken van gratis materialen bevorderen de implementatie juist (Petty & Cacioppo, 1986). Beïnvloedbare factoren De factoren waar de interventie Trammelant in Tandenland zich op richt zijn: - Beliefs - Attitude - Eigen effectiviteit - Steun van ouder aan kind Gewoontevorming Met de demografische risicofactoren (sociaaleconomische status, opleidingsniveau en etniciteit van de ouders) is rekening gehouden bij de ontwikkeling van het programma. Zo is het taalniveau eenvoudig gehouden en is er voor gezorgd dat het beeldmateriaal ook aanspreekt bij Turkse en Marokkaanse kinderen. Daarnaast zijn vormen gekozen die aanspreken bij deze risicogroepen, zoals een filmpje en een vermakelijk prentenboek. Verder is bij de ontwikkeling rekening gehouden met de werkdruk van de leerkrachten. De lessen van Trammelant in Tandenland vragen weinig voorbereiding en lestijd van de leerkracht. Door de gekozen vorm 'filmpjes' hoeft de leerkracht zich niet uitgebreid in te lezen om het onderwerp op de juiste manier aan de kinderen over te brengen. De filmpjes zijn kort. Daarnaast wordt de leerkracht er op een leuke manier aan herinnerd dat het tijd is om weer een filmpje te laten zien. Tenslotte zijn ook de materialen voor de leerkrachten zoals de handleiding, website en reminders aantrekkelijk vormgegeven. Theoretisch kader Het theoretisch kader van Trammelant in Tandenland is gebaseerd op de volgende theorieën en strategieën. Entertainment-Education Strategie De Entertainment-Education (EE) Strategie (Bouman, 1999) staat centraal om de kinderen, ouders en leerkrachten te bereiken. Onder deze EE-strategie wordt verstaan 'het op een planmatige wijze ontwerpen en implementeren van communicatievormen die in staat zijn mensen zowel te amuseren als voor te lichten, om daarmee verschillende stadia van prosociale (ge-drags)verandering te bevorderen en mogelijk te maken' (Bouman, 1999). Met name moeilijk bereikbare groepen - met vaak de grootste gezondheidsrisico's kunnen met behulp van deze strategie beter bereikt worden, dan via traditionele communicatiekanalen zoals voorlichtingsbijeenkomsten en gedrukte media (Bouman, 1998, 1999). Aan de Entertainment-Education Strategie liggen onder andere het Elaboration Likelihood Model van Petty & Cacioppo (1986) en de Sociaal Cognitieve Theory van Bandura (1986) ten grondslag. Theorie van Beredeneerd Gedrag De Theorie van Beredeneerd Gedrag (Theory of Planned Behaviour) gaat uit van de aanname dat gedrag van personen bepaald wordt door hun gedragsintentie. Volgens de theorie van beredeneerd gedrag wordt gedragsintentie van mensen bepaald door drie aspecten: attitude, sociale norm en eigen effectiviteit (Ajzen, 1991). Uit de literatuur bleken deze determinanten inderdaad van invloed te zijn op het mondgezondheidsgedrag (zie paragraaf 'probleemanalyse'). Implementatie-intentie Uit eerdere studies is gebleken dat intenties niet altijd een goede voorspeller zijn van gedrag. Dit wordt in de literatuur de intention-behaviour gap genoemd. Slechts de helft van de mensen die voor zichzelf een doel stelt slaagt erin dit doel te bereiken (Sheeran, 2002). Implementatie-intenties zijn een effectief hulpmiddel om mensen aan te zetten tot actie en zo de intention-behaviour gap te overbruggen. Implementatie-intenties zijn concrete plannen van actie die specificeren wanneer, waar en welke acties ondernomen moeten worden om een bepaald doel te bereiken (Gollwitzer & Schaal, 1998). Implementatie-intenties linken in feite een specifiek gedrag aan een specifieke cue, binnen een specifieke tijd en ruimte (Verplanken & Tangelder, 2011). In Trammelant in Tandenland wordt het gedrag tandenpoetsen gelinkt aan de cue herinnersticker, binnen de tijdstippen: 's ochtends en 's avonds. Door implementatie-intenties te oefenen wordt de mentale associatie tussen de sticker, ochtend/avond en tandenpoetsen steeds sterker. Hierdoor ontstaat
een verhoogde toegankelijkheid met als gevolg dat de cue makkelijk wordt opgemerkt en herinnerd (Aarts et al., 1999). Hierdoor kost het weinig moeite om op de cue te reageren (Aarts & Dijksterhuis, 2000; ParksStamm et al., 2010; Webb & Sheeran, 2003). Wanneer de associatie tussen de herinnersticker en tandenpoetsen sterk genoeg is, zal bij het zien van de cue het gedrag automatisch worden uitgevoerd. Een kind zal dan bijvoorbeeld 's ochtends bij het zien van de sticker zonder na te denken zijn tandenborstel pakken en beginnen met tandenpoetsen. Het voordeel van automatisch gedrag is dat persoonlijke factoren zoals motivatie of wilskracht van een persoon een minder grote rol zullen spelen. Dit is handig, aangezien deze factoren mensen vaak belemmeren in het halen van hun doel. Na verloop van tijd wordt het een gewoonte voor een kind om bij het zien van de sticker te tandenpoetsen. Hieruit volgt dat implementatie-intenties tevens een effectief hulpmiddel zijn voor het aanleren van nieuwe gewoontes (Gollwitzer, 1993). Gewoontevorming De theorie rond gewoontegedrag kan worden gezien als aanvulling op die rond beredeneerd gedrag. Als een bepaalde taak, zoals tandenpoetsen, regelmatig wordt uitgevoerd, dan wegen mensen niet steeds de voor- en de nadelen af. Ook is het voor mensen niet nodig om steeds na te gaan of zij het idee hebben dat ze in staat zijn om het gedrag uit te kunnen voeren. Herhaalt de situatie zich vaak, dan zal er uiteindelijk sprake zijn van een gewoonte of een automatische handelen zonder een bewust keuzeproces (Verplanken et al., 1994). Als gedrag een gewoonte wordt, komt het meer en meer onder controle van de omgeving en wordt het minder bepaald door attitude en intentie. Gewoonten kunnen worden gezien als het leren van een aaneenschakeling van handelingen die een automatische reactie vormen op specifieke situaties, die functioneel kunnen zijn om een bepaald doel te bereiken. Gebeurtenissen die tot een bevredigend resultaat leiden, verhogen de neiging om dezelfde aaneenschakeling van handelingen uit te voeren, voornamelijk omdat dit gedrag sterk wordt geassocieerd met het doel dat men wenst te behalen. Tegengesteld geldt dat gebeurtenissen die tot een onbevredigend resultaat leiden, de link tussen gedrag en het doel verzwakken, wat er toe leidt dat de kans dat de persoon het gedrag zal herhalen vermindert (Verplanken et al., 1994). Aan gewoontevorming liggen de volgende vijf aspecten ten grondslag (Verplanken & Melkevik, 2008): - herhaling (gewoonte ontstaat o.a. als persoon gedrag vaak herhaald), - automatisch (low awareness, mental efficiency, difficulty to control, and lack of a conscious intention), - frequentie (gedrag wordt frequent uitgevoerd), - persoonlijke stijl, - onbewust, - efficiënt (het vraagt niet veel mentale capaciteit, het verloopt vlekkeloos). Om gewoonte te creëren is het noodzakelijk om een omgeving te creëren waarin gewoonten worden aangemoedigd (Verplanken & Melkevik., 2008). Om gewoontevorming te stimuleren is het volgende verwerkt in de interventie: - Het formuleren van implementatie-intenties waarin een vast tijdstip én plaats met betrekking tot de uitvoering van het gedrag wordt benoemd, ten einde routine/herhaling te creëren (Verplanken, 2005 en 2006; Gollwitzer en Schaal, 1998; Orbell et al., 2004; Sheeran, 2002). In Trammelant in Tandenland formuleert de leerkracht deze implementatie-intentie samen de kinderen. - Het opnemen van een prompt of een cue to action. Dit is een punt dat je herinnert aan het tandenpoetsen, met als doel herhaling te creëren (Brug et al., 2005; Nieuw-Amerongen et al, 2011). In Trammelant in Tandenland betreft dit een herinnersticker. - Het geven van reminders/ herhalingssignalen. Dit is zinvol tot die tijd dat het echt een gewoonte is geworden. Gewoontegedrag ontstaat geleidelijk (Brug et al., 2005). In Trammelant in Tandenland krijgen de ouders ouderbrieven mee waarin ze eraan herinnerd worden en gestimuleerd worden het prentenboek te gebruiken en aandacht te besteden aan mondgezondheid. Animatie en live action Er is een bewuste keuze gemaakt voor de combinatie van de technieken animatie en live action in de filmpjes. Animatie kent twee belangrijke voordelen. Ten eerste maakt animatie het technisch mogelijk om ingewikkelde zaken eenvoudig visueel weer te geven. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een mond 'in te duiken' en te laten zien wat je met tandenpoetsen kan bereiken. Ten tweede is animatie tijdloos, waardoor het product minder snel veroudert. Een voordeel van de techniek live action is dat de situaties voor de kinderen herkenbaar worden weergegeven en vergelijkbaar zijn met (thuis)situaties. In de Trammelant in Tandenland- filmpjes wordt live action toegepast in de tandartspraktijk en bij het tandenpoetsen en napoetsen door een ouder. Ook in populaire kinderprogramma's zoals Sesamstraat en het Zandkasteel worden animatie, poppen en live action
naast elkaar gebruikt, om de reden dat kinderen het leuk vinden om naar andere kinderen te kijken (il Luster Production, 2009). Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Trammelant in Tandenland is ontwikkeld op basis van Intervention Mapping (Bartholomew et al., 2006). De programmatheorie van Trammelant in Tandenland is opgenomen. In deze programmatheorie worden de organisatievoorwaarden, implementatieopzet, programma, strategie, methodiek, determinanten, gedrag en finale uitkomstmaten en de samenhang hiertussen schematisch weergegeven. Trammelant in Tandenland heeft tot doel dat kinderen twee keer per dag hun tanden poetsen, ouders kinderen tot 10 jaar minimaal één keer per dag napoetsen, kinderen maximaal zeven eetmomenten hebben en kinderen twee keer per jaar naar de tandarts gaan. Om dat te bereiken wordt er ingespeeld op de belangrijkste en beïnvloedbare determinanten van deze gedragingen. Dit zijn beliefs, attitude, eigen effectiviteit en gewoonte van ouder en kind en de steun of betrokkenheid van ouders. Deze determinanten worden via negen verschillende methodieken beïnvloed, zoals informatieoverdracht, demonstratie en cue to action. De negen methodieken zijn verwerkt in elf strategieën om kind, ouder en leerkracht te bereiken. Het gaat hierbij om o.a. een (animatie)filmpje, prentenboek, instructiefilmpje, poetslied, herinnersticker en een reminder voor de leerkracht. De verschillende strategieën zijn verwerkt in het Trammelant in Tandenland programma. Dit programma bestaat uit een schooltraject met drie lessen verspreid over het jaar en een thuistraject. Het programma is aantrekkelijk en eenvoudig te implementeren voor leerkrachten. Trammelant in Tandenland vraagt minimale voorbereidingstijd van de leerkracht. Door gebruik te maken van filmpjes, wordt de boodschap exact overgebracht zoals bedoeld. Er is zoals genoemd geen ruis bij de bron. Daarnaast wordt de leerkracht eraan herinnerd als het tijd is om het volgende filmpje te laten zien, zodat aan de implementatievoorwaarde 'drie keer verspreid over het jaar' voldaan kan worden. Werkzame factoren De werkzame factoren van Trammelant in Tandenland zijn: - De vermakelijke vorm (animatiefilmpjes en prentenboek) en de leuke verhaallijn waarmee kinderen en ouders geïnformeerd en gemotiveerd worden om hun mondgezondheid te verbeteren; - Het betrekken van (lage SES) ouders op een speelse manier via het prentenboek; - De ouders een middel (verhaallijn) in handen geven waarmee zij het tandenpoetsen leuker kunnen maken. Tijd vrij maken om iets leuks met je kinderen te doen is makkelijker dan tijd vrij te maken voor iets dat strijd oplevert; - De aandacht voor gewoontevorming via een sticker, het formuleren van een implementatie-intentie en de herhaling van aandacht door het jaar heen (3x verspreid over het jaar) gedurende vier jaar; - De eenvoud waarmee het programma voor leerkrachten te implementeren is; - De geringe voorbereiding die het programma vraagt van leerkrachten. Verantwoording Trammelant in Tandenland maakt o.a. gebruik van de Entertainment-Education Strategie en de theorie van gewoontevorming. Onderzoek naar de EE strategie in televisiedrama toont aan dat EE vooral in staat is aandacht op te wekken. Daarnaast zijn verschillende malen ook effecten op kennis en houding gerapporteerd en soms ook op gedragsverandering en op het creëren van een klimaat van sociale verandering. Er is vaak sprake van indirecte effecten; de verandering vindt plaats doordat mensen over het betreffende thema gaan praten en informatie gaan zoeken (Bouman, 1999). De televisieserie 'Costa' heeft geleid tot het leveren van een bijdrage aan het doorbreken van het taboe van condoombezit en -gebruik (van Empelen & Kok, 2002). De serie Roes heeft een effect op de subjectieve norm die jongeren ervaren over alcoholgebruik (Eiling et al., 2008). Andere voorbeelden van waardevolle interventies met de EE methodiek zijn: - Miniwebsoap: Sound - Safe Sex Comedy - Computerspel over energie - Muziekfestival vrede en vrijheid - Striptekening over niet-roken - Modeshow zonnen/huidkanker De theorie achter gewoontevorming heeft geleid tot het opnemen van een pompt (herinnersticker) en het formuleren van een implementatie-intentie. Het opnemen van prompt bleek al eerder effectief bij een bewegingsinterventie (Nieuw-Amerongen et al,,
2011). Ook hebben eerdere studies de werking van implementatie-intenties bij het behalen van gedragsverandering aangetoond. Milne et al., 2002 toonden de werking van de implementatie-intentie aan in relatie tot sporten. Verplanken & Faes (1999) toonden aan dat implementatie-intentie een effectief hulpmiddel was bij het houden van een gezond dieet. Wieber et al. (2011) toonden aan dat implementatie-intenties ook bij 6-jarigen werkzaam zijn. Verder is Trammelant in Tandenland systematisch ontwikkeld volgens de evidence based en theory based benadering gebaseerd op het Intervention Mapping protocol. Deze systematische aanpak heeft geleid tot een weloverwogen keuze in doelen, doelgroep, methoden en strategieën. TNO heeft een onderzoek naar potentiële effectiviteit van interventies ter bevordering van de mondgezondheid van de Nederlandse jeugd uitgevoerd. Hieruit kwam Trammelant in Tandenland als beste interventie naar voren voor kinderen in de basisschoolleeftijd met een score van 23 punten op een schaal van 0-24 punten (Verlinden et al., 2012).
8. Samenvatting van de onderbouwing Cariës heeft invloed op de vier belangrijkste domeinen van kwaliteit van leven van een kind: lichamelijk functioneren, functionele status, psychisch functioneren en sociaal functioneren. Via een school- en thuistraject beïnvloedt het programma Trammelant in Tandenland de belangrijkste mondverzorgingsgedragingen en determinanten. Ieder programmaonderdeel kent zijn eigen achterliggende strategie of methode die de 4 tot en met 8 jarige kinderen en hun ouders motiveert en aanzet om te werken aan een gezonde mondgezondheidgewoonte.
9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding Bij de uitvoering van Trammelant in Tandenland zijn leerkrachten en een GGD-medewerker betrokken. Voor de GGD-medewerker is geen speciale opleiding vereist. We gaan uit van ervaren professionals op het terrein van gezondheidsbevordering en preventie, bij voorkeur met als aandachtsgebied mondgezondheid. Ook aan de leerkracht worden geen aanvullende eisen gesteld Protocol / handleiding Trammelant in Tandenland kent een handleiding voor de leerkracht. Deze handleiding is op www.trammelantintandenland.nl te vinden. Op deze website staat tevens een stappenplan voor de GGDmedewerker. Trammelant in Tandenland is eenvoudig overdraagbaar en wordt door 24 GGD-en gebruikt. Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Na het eerste implementatiejaar heeft vanuit de GGD Amsterdam een procesevaluatie plaatsgevonden in regio Amsterdam e.o. Ook na het tweede jaar wordt in deze regio het programma op procesniveau geëvalueerd. Verbeterpunten worden waar nodig aangepast in de materialen en/of gecommuniceerd indien het om implementatiestrategieën gaat. Kosten De kosten voor het programma bedragen eenmalig 2500 euro voor een GGD. Hiervoor ontvangt de GGD: - 30 dvd's - 30 handleidingen - inlogcode voor digitale toegang tot filmpjes en prentenboek - digitale toegang tot de handleiding - 1 prentenboek en het digitale drukbestand - een aantal stickers en het digitale drukbestand - de beschikking over het poetslied - de beschikking over kleurplaten en poetsdiploma's - de rechten om de materialen en de illustraties bij te drukken of te kopiëren op voorwaarde dat deze enkel gebruikt worden in het kader van het programma Trammelant in Tandenland. Overige kosten betreffen de kosten voor het bijdrukken van de materialen. Deze kosten zijn afhankelijk van de oplagen. Hieronder de materialen die bijgedrukt kunnen worden met een prijsindicatie:
- prentenboeken (bij 5000 stuks: € 0,56 per stuk) - stickers (bij 18.000 stuks: € 0,09 euro per stuk) - dvd's en handleiding (bij 800 stuks: € 1,50 per stuk, inclusief handleiding) - kleurplaten en poetsdiploma's (indien gewenst, niet essentieel voor programma) (bij 4000 stuks: € 0,09 per stuk). Het aantal prentenboeken, stickers, kleurplaten en poetsdiploma's wordt bepaald door het aantal kinderen dat deelneemt aan de interventie. Het aantal dvd's en handleidingen wordt bepaald door het aantal scholen dat deelneemt. Aanbevolen wordt om rekening te houden met de aanwezigheid van digitale schoolborden op de deelnemende scholen. Indien aanwezig volstaat een digitale toegang toe het filmpje via de website. Voor de uitvoering van Trammelant in Tandenland door de GGD-medewerker gaan we uit van 0.1 fte. Aan het begin en einde van het schooljaar zijn er meer werkzaamheden dan midden in het schooljaar. Voor de uitvoering van Trammelant in Tandenland door de leerkracht gaan we uit van maximaal 3 uur voor het eerste jaar en maximaal 2 uur per jaar voor de jaren daarna. Hierbij is uitgegaan van 3 lessen per jaar à 30 minuten (inclusief voorbereidingstijd) en enkele contacten met de contactpersoon van Trammelant in Tandenland op school of direct met de GGD-medewerker. Binnen een van deze contactmomenten wordt een toelichting op het programma gegeven (enkele in het eerste jaar) en evaluatie- en planningsgesprekken gevoerd aan het einde van het schooljaar. In de evaluatiegesprekken staat de vraag centraal 'hoe is het programma verlopen?'. In de planningsgesprekken komt aan bod; het aantal nieuwe leerlingen voor het komende jaar en de momenten waarop de filmpjes worden vertoond (i.v.m. het versturen van de reminder).
10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Binnen Trammelant in Tandenland zijn vier onderzoeken uitgevoerd. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten. Pretest filmpjes en sticker De filmpjes en de herinnersticker zijn getest onder 175 kinderen op vier basisscholen en onder 16 leerkrachten. De gebruikte methodieken van de pretest waren: focusgroepinterviews met kinderen, observaties van de kinderen tijdens het kijken van de filmpjes en vragenlijst voor de leerkrachten. Uit de resultaten bleek dat kinderen de informatie uit de filmpjes goed lijken op te nemen en te verwerken. Zo kijken zij aandachtig naar de filmpjes en vinden ze de filmpjes begrijpelijk en aantrekkelijk. De leerkrachten beoordeelden het tandenpoetsfilmpje met een 8,2, het filmpje over eten, drinken en snoepen met een 8,2 en het filmpje over de tandarts met een 8. Tevens heeft in deze pretest gedeeltelijk een effectevaluatie plaatsgevonden. Er is gekeken naar wat het effect is van het eerste animatiefilmpje (over tandenpoetsen) in combinatie met een implementatie-intentie en de herinnersticker op het tandenpoetsgedrag van de kinderen. Er een positieve invloed op het poetsgedrag gevonden, echter geen significante verschillen tussen de interventie- en controlegroep. De resultaten van het onderzoek zijn uitgebreid beschreven in een rapport (Jaksic, 2011) Pretest prentenboek Het prentenboek is gepretest op vijf basisscholen. Met behulp van observaties, focusgroep interviews met kinderen en (focusgroep)interviews met ouders is inzicht verkregen in de waardering van het prentenboek en aangrijpingspunten voor verbetering. Uit deze pretest bleek dat de amusementswaarde door kinderen als hoog werd beoordeeld. Vooral de illustraties en de activiteiten in het boek droegen hieraan bij. Verbeterpunten lagen op het gebied van overdracht van informatie. Aanbevolen werd om de leesbaarheid te vergroten en de karakters te verhelderen. De resultaten van het onderzoek zijn uitgebreid beschreven in een rapport (Scheerhagen, 2011). Aan deze aanbeveling is gehoor gegeven. Het prentenboek is herschreven door Frances de Jong. Frances de Jong heeft jarenlang ervaring opgedaan met het redigeren van kinderboeken bij uitgeverij Lemniscaat. Bovendien werkt zij als vrijwilliger met analfabeten en integrerende Nederlanders. Pretest handleiding De handleiding is aan acht leerkrachten aangeboden om te lezen. Vier leerkrachten hadden de handleiding gelezen. Deze leerkrachten gaven middels een vragenlijst aan de handleiding duidelijk, nuttig en aantrekkelijk te vinden. De leerkrachten waren het niet eens met de stelling dat de handleiding te uitgebreid is. Ook deze resultaten zijn in een rapport beschreven (Jaksic, 2011). Procesevaluatie Trammelant in Tandenland in Amsterdam
Tussen mei en juni is een evaluatievragenlijst uitgezet onder de contactpersonen en leerkrachten van de Amsterdamse scholen die in schooljaar 2011-2012 hebben meegedaan aan Trammelant in Tandenland. In totaal hebben 63 leerkrachten van groep 1 t/m 4 van 20 verschillende scholen meegewerkt aan het evaluatieonderzoek. Bijna alle leerkrachten waren enthousiast over Trammelant in Tandenland. 90 % van de leerkrachten vond de interventie leuk en 95% vond het nuttig. Vier leerkrachten vonden Trammelant in Tandenland niet leuk. De meeste leerkrachten gaven aan dat zij het programma aan anderen zouden aanbevelen. Op de vraag of de kinderen in de klas het programma leuk vonden, antwoordde maar liefst 98% met helemaal mee eens of mee eens. De meerderheid van de leerkrachten was tevreden over de materialen. Echter opvallend was dat veel materialen (nog) niet gebruikt zijn. De belangrijkste redenen waren dat het bestaan ervan onbekend was of dat er geen behoefte aan was. Het ging hier bijvoorbeeld om de reminder of de dvd, waar geen behoefte aan was in verband met de aanwezigheid van een digitaal schoolbord. Trammelant in Tandenland werkt het beste als de leerkracht de drie filmpjes verspreid over het jaar laat zien. Het merendeel van de leerkrachten gaf aan dat deze werkwijze aansluit bij hun manier van werken. De meeste leerkrachten lieten de filmpjes verspreid zien (77%), een klein deel liet de filmpjes met tussenpozen van een week zien (15%) en een enkeling had ze achter elkaar laten zien (8%). Bij de sticker hoort een uitleg aan de kinderen en de ouders. Een uitleg waar de sticker geplakt moet worden en hoe de herinnersticker werkt: 'als je deze sticker 's ochtends/'s avonds ziet, pak je je tandenborstel om tanden te poetsen'. De sticker is niet aan alle leerlingen uitgedeeld. En ook niet alle leerlingen en ouders hebben de uitleg ontvangen. Naar aanleiding van deze procesevaluatie is de implementatie in Amsterdam verbeterd, waardoor meer bekendheid aan de programmaonderdelen en de werkwijze van het programma wordt gegeven. Tevens zijn de resultaten naar de overige deelnemende GGD-en gecommuniceerd, zodat ook zij hun implementatiestrategie kunnen verbeteren. De resultaten zijn beschreven in een factsheet.
11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Niet bekend
12. Buitenlandse effectstudies Niet bekend
13. Uitvoering van de interventies Niet bekend
14. Overeenkomsten met andere interventies Niet bekend
15. Lijst met aangehaalde literatuur Aarts, H., Dijksterhuis, A., & Midden, C. (1999). To plan or not to plan? Goal achievement or interrupting the performance mundane behaviors. European Journal of Social Psychology, 29, 971-979. Aarts, H., & Dijksterhuis, A. (2000). Habits as knowledge structures: automaticity in goal-directed behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 78, 53-63. Abanto, J., Carvalho, T.S., Mendes, F.M., Wanderley, M.T., Bönecker, M., Raggio, D.P. (2010). Impact of oral diseases and disorders on oral healthrelated quality of life of preschool children. Community Dent Oral Epidemiol. oct 5. Adaire, P.M., Pine, C.M., Burnside, G., Nicoll, A.D., Gillett, A., Anwar, S., et al. (2004). Familiar and cultural perceptions and beliefs of oral hygiene and dietary practices among ethnically and socio-economically diverse groups. Community Dent Health, 21 (1 Suppl), 102-111. Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50, 179-211. Bandura, A. (1986) Social Foundations of Thought and Action; A social cognitive theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Bartholomew, K., Parcel, G., & Kok, G. (2006) Planning Health Promotion Programs: An Intervention Mapping Approach. San Francisco, CA: Jossey-Bass.
Bouman, M. (1999) The Turtle and the Peacock; Collaboration for prosocial change: the entertainmenteducation strategy on television. Published Thesis, University of Wageningen. Bouman, M., Maas, L., Kok, G. (1998) Health education in television entertainment-Medisch Centrum West: a Dutch drama serial. Health Educ. Res. 13(4):503-18. Bouman, M.P.A. (2005) Gezondheid in beeld: EE-referentiekader. Eindnotitie. Gouda: Centrum Media & Gezondheid/Bouman E&E Development. Brug. J., Oenema, A., Ferreira, I. (2005) Theory, evidence and intervention mapping to improve behavior nutrition and physical activity interventions. Int J Behav Nutr Phys Act; 2: 2. Cosic, K., Bos, C.A., van Jaarsveld, C.H.M., van der Schans C.P. (2005) Gebitstoestand en mondgezondheid van basisschoolkinderen. Ned Tijdschr Tandheelkd. 112:358-62. Dusenbury, L., Brannigan, R., Falco, M., & Hansen, W. B. (2003). A review of research on fidelity of implementation: implications for drug abuse prevention in school settings. Health Educ.Res, 18(2), 237-256. Eiling E, Renes RJ, Leeuwen L van, Woerkum C. (2008) Samenvatting onderzoeksresultaten Roes. In: Van Leeuwen, L & Wammes, A. Eindrapport Roes. Utrecht: Trimbos-instituut: 35-43. Eisenberg, N., Damon W., Lerner, R.M. (2006) Handbook of Child Psychology: Social, emotional, and personality development. pp 1-21. New Jersey. John Wiley & Sons. Inc. Empelen, P., Kok, G. van (2002) Costa!: Een soap als medium om jongeren voor te lichten over SOA. Onderzoeksrapport Capaciteitsgroep Experimentele Psychologie. Maastricht: Universiteit van Maastricht. Fagan, A. A., Brooke-Weiss, B., Cady, R., & Hawkins, J. D. (2009). If At First You Don't Succeed...Keep Trying: Strategies to Enhance Coalition/School Partnerships to Implement School-Based Prevention Programming. Aust.N Z.J Criminol., 42(3), 387-405. Fagan, A. A., & Mihalic, S. (2003). Strategies for enhancing the adoption of school-based prevention programs: lessons learned from the blueprints for violence prevention replications of the life skills training program. Journal of Community Psychology, 31(3), 235-253 Finlayson, T.L., Siefert, K., Ismail, A.I. & Sohn, W. (2007a) Maternal self-efficacy and 1-5 year-old children's brushing habits. Community Dent Oral Epidemiol. 35:272-81. Finlayson, T.L., Siefert, K., Ismail, A.I. & Sohn, W. (2007b) Psyhosocial factors and early childhood caries among low-income African-American children in Detroit. Community Dent Oral Epidemiol. 35:439-448. Frencken, J.E., Verrips, G.H., Kalsbeek H., Filedt Kok-Weimar, T.L. (1992) Mondgezondheid en etniciteit. Een epidemiologisch onderzoek bij 5- en 11- jarigen in Amsterdam. Ned Tijdschr Tandheelkunde. 99:404-7. Gezondheidsraad (2012) De mondzorg van morgen. Den Haag: Gezondheidsraad. Publicatienr. 2012/04. Gollwitzer, P.M. (1993). Goal achievement: The role of intentions. European Review of Social Psychology, 4, 141-185. Gollwitzer, P. M. & Schaal, B. (1998). Metacognition in action: the importance of implementation intentions. Personality and Social Psychology Review, 2, 124-136. Hallett, K.B., Rourke, P.K. (2003) Social and behavioural determinants of early childhood cariës. Australian Dental Journal. 48(1): 27-33. Ismail, A.I. (1998). Preventioin of erauly childhoor cariës. Community Dent Oral Epidemiol; 26: Supplemente 1: 49-61. Isong, I.A., Zuckerman, K.E., Rao, S.R., Kuhlthau, K.A., Winickoff, J.P. & Perrin, J.M. (2010) Association Between Parents' and Children's Use of Oral Health Services. Pediatrics: 125(3): 502-8. Jaksic, I. (2011) Een pretest van het interventieprogramma Trammelant in Tandenland Amsterdam: GGD Amsterdam, 2011. Jerkovic K., Binnekade, J.M., Kruk, J.J. van der, Most, J.A. van der, Talsma, A.C., Schans, C.P. van der (2009). Differences in oral health behaviour between children from high and children from low SES schools in the Netherlands. Community Dental Health, 26, 110-115. Khambalia, A.Z., Dickinson, S., Hardy, L.L., Gill, T. and Baur, L.A. (2012) An synthesis of existing systematic review and meta-analyses of school-based behavioural interventions for controlling and preventing obesity. Obesity reviews; 13, 214-233. Loveren, C. van (2009). Oral and Dental Health - Prevention of dental caries, erosion, gingivitis and periodontitis. ILSI Europe, Brussels, Belgium. Martens, L., Vanobbergen, J., Leroy, R., Lesaffre, E., Declerck, D. (2004) Variables associated with oral hygiene levels in 7-year-olds in Belgium. Community Dental Health. 21: 4-10. Mattilla, M., Rautava, P., Ojanlatva, A., Paunio, P., Hyssala, L., et al. (2005). Will the role of family influence dental caries among seven-year-old children? Acta Odontol Scad, 63i(2), 72-84. Milne, S., Orbell, S. & Sheeran, P. (2002). Combining motivational and volitional interventions to promote exercise participation: Protection motivation theory and implementation intentions. British Journal of Health
Psychology, 7, 163-184. Mureau, J., & Van der Star, M. (2004). Mondgezondheid van de jeugd in de regio Nijmegen - Gegevens over 5, 10/11 en 12/13 jarigen. Nijmegen: GGD Regio Nijmegen. Nieuw-Amerongen, M.E van, Kremers, S.P.J., Vries, N.K. de, Kok, G. van (2011). The Use of Prompts, Increased Accessibility, Visibility, and Aesthet-ics of the Stairwell to Promote Stair Use in a University Building. Environment and Behavior. 43(1):131-139. Nunn JH (2006). The burden of oral ill health for children. Arch Dis Child, 91:251-253. Orbell, S., Hodgkins, S., & Sheeran, P. (1997). Implementation intentions and the theory of planned behavior. Personality and Social Psychology Bulletin, 23, 945-954. Parks-Stamm, E. J., Gollwitzer, P. M., & Oettingen, G. (2010). Implementation intentions and test anxiety: Shielding academic performance from dis-traction. Learning and Individual Differences, 20, 30-33. Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1986). The elaboration likelihood model of persuasion. Experimental Social Psychology, 19, 123-205. Pieterse S., de Jong N., de Vos N. (2008) Amersfoort: Een gaaf gebit? Goed bekeken! GGD Eemland. Pine C.M., McGoldrick, P.M. and Burnside G. (2000) An intervention programme to establish regular toothbrushing: understanding parents' beliefs and motivating children. International Dental Journal; 50: 312-323. Poorterman, J.H.G. & Schuller, A.A. (2006) Tandheelkundige verzorging Jeugdige Ziekenfondsverzekerden (TJZ). Een onderzoek naar veranderingen in mondgezondheid en preventief tandheelkundig gedrag. Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam en TNO Kwaliteit van Leven, Amsterdam, Leiden. Plutzer, K., Spencer, A.J. (2008). Efficacy of an oral health promotion intervention in the prevention of early childhood caries. Community Dent Oral Epidemiol, 36: 335-346. Reisine, S.T., Psoter, W.D.D.S (2001) Socioeconomic Status and Selected Behavioral Determinants as Risk Factors for Dental Cariës. Journal of Dental Education. 65(10): 1009-16. La Riviere-Ilsen, J., van der Sanden-Stoelinga, M.S.E., Calkoen, P.T. (2005) Mondhygiënisten onmisbaar voor verantwoorde mondzorg. Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Nieuwegein. Rohrbach, L. A., Ringwalt, C. L., Ennett, S. T., & Vincus, A. A. (2005). Factors associated with adoption of evidence-based substance use prevention curricula in US school districts. Health Educ.Res, 20(5), 514-526. Schaub, R.M.H. (2007). Hoe groot is het gebruik en waaruit bestaat het? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Retrieved September 23, 2010, from http://www.nationaalkompas.nl Scheerhagen, M. (2011). De waardering van kinderen tussen de vier en acht jaar en hun ouders omtrent het prentenboek Trammelant in Tandenland. Amsterdam: GGD Amsterdam. Schoot Uiterkamp, L. (2006). Voorkomen praatjes gaatjes?! Onderzoek naar de effectiviteit van tandenpoetslessen aan kleuters in groep 2. Maastricht: Universiteit Maastricht, Faculteit Gezondheidswetenschappen. Schuller, A.A. (2007). Hoe vaak komen gebitsafwijkingen voor? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Retrieved February 3, 2011, from http://www.nationaalkompas.nl Schuller, A.A., Kempen, C.P.F., Verrips, G.H.W. (2011). Webbased voorlichtingsfilm over een onderwerp uit het maatwerkdeel, in casu mondzorg. Een pilotstudie; JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg. Selwitz, R.H., Ismail, A.I., Pitts, N.B. (2007). Dental Caries. Lancet, 369, 51-59. Seow, W.K. (1998) Biological mechanisms of early childhood caries. Community Dent Oral Epim. 1:8-27. Sheeran, P. (2002). Intention-behavior relations: a conceptual and empirical review. European Review of Social Psychology, 12, 1-36. Sundell, S.O., Klein H. (1982) Toothbrushing behavior in children: a study of pressure and stroke frequency. Pediatric Dentistry. Vol. 4(3):225-7. Tedesco, L.A., Keffer, M.A., Fleck-Kandath C. (1990) Self-Efficacy, Reasoned Action, and Oral Health Behavior Reports: A Social Cognitive Approach to Compliance. Journal of Behavior Medicine. 14(4):341-55. Thijs, C., Terstegge C., Schefman S., Mertens P. (2006) Preventie van cariës door tandenpoetsen op de basisschool - een gerandomiseerde interventiestudie. TSG 84 (8): 472-480. Touger-Decker, R. & van Loveren, C.(2003) Sugars and dental caries. Am J Clin Nutr, 78(4):881S-892S. Uiters, E(2010). Zijn er verschillen naar sociaaleconomische status? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Retrieved September 23, 2011, from http://www.nationaalkompas.nl Verlinden, D.A., Schuller, A.A., Verrips, G.H.W. (2012) Gewoon Gaaf. Een onderzoek naar potentiële effectiviteit van interventies ter bevordering van de mondgezondheid van de Nederlandse jeugd. TNO Verplanken, B., Aarts. H., van Knippenberg A., & van Knippenberg, C. (1994). Attitude versus general habit:
Antecendents of travel mode choice. Journals of Applied Social Psychology, 24(4), 285-300. Verplanken, B. , & Faes, S. (1999). Good intentions, bad habits, and effects of forming implementation intentions on healthy eating. European Journal of Social Psychology, 29, 591-604. Verplanken, B., 2005. Habits and implementation intentions. In: The ABC of behavioural change. Oxford, UK: Elsevier Science, pp. 99-109. Verplanken, B., & Wood, W. (2006). Interventions to break and create consumer habits. Journal of Public Policy and Marketing, 25, 90-103. Verplanken, B., & Melkevik, O. (2008). Predicting habit: The case of physical exercise. Psychology of Sport and Exercise, 9, 15-26. Verplanken, B., & Tangelder, Y. (2011). No body is perfect: The signifi-cance of habitual negative thinking about appearance for body dissatisfaction, eating disorder propensity, self-esteem and snacking. Psychology and Health, 26(6), 685-701. Verrips, G.H., Filedt Kok-Weimar, T.L., Frencken, J.E., Kalsbeek, H. (1990) Mondgezondheid van Amsterdammertjes. Leiden. Watt, R.G. (2005) Strategies and approaches in oral disease prevention and health promotion. Bulletin of the World Health Organisation, 2005; 83(9): 711-718. Webb, T. L., & Sheeran, P. (2003). Can implementation intentions help to overcome ego-depletion? Journal of Experimental Social Psychology, 39, 279-286. Wieber, F., Suchodoletz von, A., Heikamp, T., Trommsdorff, G., & Gollwitzer, P. (2011). If-then planning helps school-aged children to ignore attrac-tive distractions. Social Psychology, 42, 39-47.
Deze informatie is op 24 juni 2016 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.