Training Intervisiebegeleiding in de master Docentenhandleiding Versie: 22 maart 2012
Nicole Mastenbroek, Faculteit Diergeneeskunde Nienke Endenburg, Faculteit Diergeneeskunde Hanne ten Berge, Centrum voor Onderwijs en Leren Evelyn Hello, Centrum voor Onderwijs en Leren
Inhoud Pagina 3 3 4
Inleiding Doel van de training Planning 1e bijeenkomst Uitnodigingsmail voor deelnemers 1e bijeenkomst Draaiboek 1e bijeenkomst Tips voor de trainer Oefening Luisteren, samenvatten, doorvragen Handout Luisteren, samenvatten, doorvragen Oefening Het interview in stap 1 Handout Oplossingsgerichte vragen Mail met terugkoppeling van trainingsevaluatie
6 6 7 12 13 14 15 16 18
2e bijeenkomst Mail met reminder en vragen voor deelnemers 2e bijeenkomst Draaiboek 2e bijeenkomst Topics 2e bijeenkomst
19 19 20 21
3e bijeenkomst Uitnodigingsmail voor deelnemers 3e bijeenkomst
22 22
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5.
Powerpoints 1e trainingsbijeenkomst (nog toevoegen!) Powerpoints 2e trainingsbijeenkomst (nog toevoegen!) Inhoudsopgave map voor intervisiebegeleiders Inhoudsopgave map voor studenten Alternatieve intervisiemethoden • Incidentmethode • 3B-model • Tien-stappenmethode • Dominante ideeën-methode
2
… … 23 24 25 26 27 28 29
Inleiding In september 2010 is de nieuwe master diergeneeskunde van start gegaan. De commissie professioneel gedrag gaat er van uit dat het praktijkleren in de master leidt tot leervragen op het gebied van de professionele rol, de communicatie met collega’s of diereigenaren, de samenwerking en de persoonlijke effectiviteit van de dierenarts in spé. Daarom heeft de commissie professioneel gedrag gekozen voor doorlopende intervisie gedurende de gehele master. Daarnaast wordt de ontwikkeling van masterstudenten gestructureerd doordat zij een POP bijhouden waarin zij leervragen formuleren die in de intervisie besproken kunnen worden. Dit tezamen moet de student steunen in zijn ontwikkeling en stimuleren zijn eigen ontwikkeling ter hand te nemen met gebruikmaking van de kennis en ervaringen van medestudenten. Docenten die gevraagd zijn als intervisiebegeleider op te treden moeten goed voorbereid aan hun taak kunnen beginnen. Daarvoor is deze training bedoeld.
Doel van de training Na deze training kunnen de deelnemers: • Studenten uitleggen wat de verschillende fasen van het Reflecting Team Intervisie model inhouden en wat er in de fasen moet gebeuren • Als interviewer de intervisie begeleiden en daarbij omgaan met lastige situaties, bijvoorbeeld: Emoties (bijv. student barst in huilen uit) Niet weten (je hebt zelf geen idee van de oplossing) Weerstand (bijv. de inbrenger wil het probleem eigenlijk niet oplossen; de studenten vinden intervisie/ werken met POP onzin) Hieronder werken we deze leerdoelen uit per fase uit het Reflecting Team Model: STAP 1: De leervraag wordt beschreven door middel van een interview Na afloop van de training kunnen de deelnemers: • Een open, neutrale houding aannemen • Open vragen stellen • Luisteren, Samenvatten, Doorvragen (LSD) • Vragen stellen op verschillende niveaus, bijvoorbeeld: Het gedragsniveau Het omgevingsniveau Het gevoelsniveau Het fysieke niveau Het zingevings- (motivatie) niveau Het mentale niveau (overtuigingen) • Herkennen of de leervraag geschikt is voor intervisie (probleem van eerste orde/ tweede orde) en indien nodig bijsturen STAP 2: Het reflecting team roept reflecties op de leervraag op Na afloop van de training kunnen de deelnemers: • Het reflecteren van de deelnemers (Reflecting Team) begeleiden • Bijsturen indien studenten normatief/ veroordelend reageren • Actief luisteren STAP 3: De interviewer bevraagt de leervraaginbrenger Na afloop van de training kunnen de deelnemers: • Heldere, kristische vragen stellen • De leervraag-inbrenger helpen een oplossing te kiezen die bij hem/haar past
3
•
De leervraaginbrenger helpen bij het concretiseren van de stappen die kunnen helpen bij de oplossing
STAP 4: Iedere deelnemer reflecteert op de intervisiebijeenkomst Na afloop van de training kunnen de deelnemers: • Leeropbrengsten van de intervisie laten formuleren • Op het eigen functioneren als interviewer tijdens de intervisie reflecteren • Het eigen functioneren inbrengen als reflectie
Planning Intervisie voor studenten: 1 x per 2 maanden en te beginnen 4-6 weken na aanvang difco. Planning intervisiebijeenkomsten voor studenten en trainingsbijeenkomsten intervisiebegeleiders Opleidingsonderdeel Fase in Activiteiten van opleiding
intervisiebegeleiders met studenten Intervisie-introductie-bijeenkomst met studenten
Co-schap MMVD
4e week
1e trainingsbijeenkomst voor intervisiebegeleiders Difco
2-4 weken
1e intervisiebijeenkomst voor studenten
Difco
10-12 weken
2e intervisiebijeenkomst voor studenten
2e trainingsbijeenkomst voor intervisiebegeleiders Difco
18-20 weken
3e intervisiebijeenkomst voor studenten 4e intervisiebijeenkomst voor studenten
Difco
26-28 weken
5e intervisiebijeenkomst voor studenten
3e trainingsbijeenkomst voor intervisiebegeleiders
4e trainingsbijeenkomst voor intervisiebegeleiders Planning acties voor training intervisiebegeleiders Wanneer Activiteit
2 weken voor introbijeenkomst met studenten
Lijst van nieuwe intervisiebegeleiders maken door navraag bij aandachtsveldhouders GD, Paard en LHD • Datum plannen voor 1e en 2e intervisiebijeenkomst met studenten en voor 1e training intervisiebegeleiders i.s.m. GD: Stephan Jonker • Datum doorgeven aan aandachtsveldhouders Paard en LHD. Op de hoogte brengen intervisiebegeleiders van hun deelname aan de training en de data.
4
Verantwoordelijke Secretariaat
Secretariaat
2 à 3 weken voor B1
2 weken voor B1 2 weken voor B1 Na coschap MMVD Binnen 2 weken na B1
2 weken voor B2
2 weken voor B3
2 weken voor B4
mailtekst ‘Uitnodiging voor deelnemers 1e bijeenkomst’ Boek en map voor intervisiebegeleiders toesturen. Belronde intakegesprekken Voorbereiden op bijeenkomst, afspraken maken wie wat doet (bij 2 trainers). 1e bijeenkomst (B1) Samenvatting van de evaluatie aan de deelnemers sturen + actiepunten die daar uit voortkomen • Datum plannen voor 2e training intervisiebegeleiders i.s.m. GD: Stephan Jonker. • Datum doorgeven aan aandachtsveldhouders Paard en LHD. mail met reminder en vragen voor deelnemers 2e bijeenkomst sturen 2e bijeenkomst (B2) mail met reminder en vragen voor deelnemers 3e bijeenkomst sturen e 3 bijeenkomst (B3) mail met reminder voor deelnemers 4e bijeenkomst sturen 4e bijeenkomst (B4): intervisiebijeenkomst
5
Secretariaat
Trainer Trainers
Secretariaat
1e bijeenkomst Uitnodiging voor deelnemers 1e bijeenkomst Beste deelnemer aan de intervisietraining, Op ……… [datum] vindt de intervisietraining voor tutoren in de master plaats. Hierbij ontvang je praktische informatie over deze training. De bijeenkomst start om 9.00 uur in zaal ……. We streven ernaar om de training rond 15.00 uur af te sluiten. De tijdsindeling is als volgt: 9.00 - 12.35 uur: ochtendprogramma 12.30 - 13.15 uur: lunch 13.15 - 15.00 uur: middagprogramma De volgende onderwerpen komen aan bod: - praktische vragen - achtergrondinformatie: waarom reflecteren, waarom intervisie, waarom 'reflecting team' intervisie - voorbereidingen voor eerste bijeenkomst: organisatie, afspraken, veiligheid, verantwoordelijkheid - de stappen van reflecting team intervisie: valkuilen hierbij, en hoe deze te voorkomen/ op te lossen - trainen vaardigheden die tutor nodig heeft (herkennen of ingebrachte leervraag geschikt is voor intervisie, interviewen, doorvragen, oplossingsgerichte vragen stellen) - oefenen met reflecting team intervisie - evaluatie Voorbereiding: Ik wil het volgende vragen ter voorbereiding: - Lees het boekje 'het reflecting team intervisiemodel' (dit heb je als het goed is al ontvangen). - We gaan ook oefenen met intervisie: bedenk hiervoor een leervraag die je wilt inbrengen. Voor vragen graag mailen naar Nicole Mastenbroek
[email protected] Tot ……… [datum]! Hartelijke groet,
………
6
Draaiboek 1e bijeenkomst intervisietraining Voorbereiding:
Meenemen:
Aanwezig:
boek en map (incl. vragenkaartjes) voor intervisiebegeleiders verspreiden; data ruim tevoren doorgeven; e-mail met uitnodiging en globale agenda + huiswerk sturen lijst met deelnemers, naambordjes, stiften, post-its, boek oplossingsgerichte vragen, boek Reflecting team intervisiemodel, wetenschappelijke artikelen, handouts flip-over/bord om op te schrijven; beamer, koffie, thee, fris (lunch)
Zie de bijlage Tips voor de trainer 9.00 – 9.50: Welkom, ervaring met intervisie, persoonlijke leerdoelen Trainer heet iedereen welkom. Voorstelrondje: naam, waar je werkt, of je aan intervisie hebt gedaan. Trainer vraagt door: wat heeft die intervisie je opgeleverd? Vraag: wat is je leerwens voor vandaag, wat moet deze dag je opleveren? Vragen aan de deelnemers: • Welke verwachtingen heb je voor vandaag? Wanneer is de dag geslaagd? Wat wil je hebben bereikt/ geleerd aan het einde van de dag? Opdracht: Noteer dit voor jezelf – kom ik later vandaag op terug • Programma bespreken [PowerPoint-dia 1]; als je naar programma kijkt, komt jouw leerdoel dan aan bod? Toelichten documenten in de map voor intervisiebegeleiders. • Allereerst: heeft iedereen het boek van Levi van Dam, ‘Het reflecting teamintervisiemodel’ ontvangen? Opmerking voor intervisiebegeleiders: studenten krijgen dit boek niet. Zij krijgen een handout. • Opmerking voor intervisiebegeleiders: De vragenkaartjes zijn bedoeld als spiekbriefje voor de eerste paar keer dat je een groep begeleidt. Voor als je het even niet meer weet. Gebruik ze niet als een lijst die je afloopt. Het gesprek moet zoveel mogelijk natuurlijk zijn. Geef ze niet aan studenten, omdat zij het wel gaan inzetten als een lijstje dat ze aflopen. [PowerPoint-dia 2]: Bateson & Dilts 9.50 – 10.20: Toelichting intervisie en reflecting team methode PowerPoint slides: 1) [PowerPoint-dia 3] Nut van reflecteren (single / double loop leren; artikel van Geert Kinkhorst in docentenmap) 2) [PowerPoint-dia 4] Intervisie: middel om reflectie op gang te brengen 3) [PowerPoint-dia 5] Achtergrond: waarom intervisie? 4) [PowerPoint-dia 6] Achtergrond: Waarom oplossingsgerichte intervisie? Toelichting: dit is een veilige methode, gestructureerd, makkelijk aan te leren. Kenmerken van deze methode: uitleg van de stappen a.d.h.v. rollen m.b.v. document ‘Beschrijving teamintervisie’. Benadruk bij eind stap 3 dat studenten hun doelen SMART maken. Opmerking: docenten kunnen onzeker reageren omdat ze bang zijn niet de capaciteiten te hebben dit te begeleiden. Bespreek dat de oplossing niet van jou als intervisiebegeleider hoeft te komen. Wat je moet doen is: grens aangeven, veiligheid bieden, de ingebrachte leervraag goed uitvragen. De groep biedt dan oplossingen. [PowerPoint-dia 7] Vragen aan de deelnemers (staan op powerpoint slide): • Wat wil je bewerkstelligen met jouw intervisiegroep? • Wat kunnen studenten na afloop van een jaar intervisie beter? [PowerPoint-dia 8] Mogelijkheid tot stellen van praktische vragen aan trainer over intervisie in de master. Veelvoorkomende vragen bij intervisiebegeleiders:
7
o o o o o o o
o o
o o o
Hoe komt eerste afspraak met studenten tot stand? Wanneer start het precies? Waar vindt het plaats? Ieder begeleidt 2 groepen studenten: antwoord: ja Hoeveel tijd gaat het me kosten? antwoord: per 6 studenten 2½ uur per keer Tweeënhalf uur is erg lang. Mag je het ook inkorten? Wat als studenten niet aanwezig zijn? antwoord: in het 1e jaar zijn de intervisieverslagen niet verplicht. Als je vindt dat iemand zich niet voldoende inzet, moet je dat aan de orde brengen vanwege de veiligheid in de groep Als studenten met vragen/klachten over het onderwijs komen, naar wie moet ik dan doorverwijzen? antwoord: naar het onderwijssecretariaat Als studenten met vragen komen waar ik zelf niet uitkom (psychische vragen), waar moet ik dan naar doorverwijzen? maak duidelijk hoe ver de rol van intervisiebegeleider reikt Moeten we met de methode van het reflecting team werken? antwoord: voorlopig wel. Hoeveel leervragen behandel je per keer? antwoord: dat hangt af van de urgentie van leervragen en tijdsbesteding per leervraag (tussen 10 min. en 1 uur) Wat moeten wij met het PoP? Antwoord: jullie krijgen inzicht in het e-pass. Je moet presentie zelf bijhouden. Houdt ook bij wie een leervraag inbrengt om zorg te dragen voor een goede spreiding van inbreng in de groep
10.20 – 10.40: De eerste intervisiebijeenkomst [PowerPoint-dia 9] Welke afspraken maak je met studenten voor je van start gaat? Werkvorm: deel de groep in kleine groepjes die deze vraag bespreken. Inventariseer na 10 minuten plenair. Daar zal ongeveer uitkomen: • vertrouwen • veiligheid Wat is nog meer belangrijk te regelen/ te weten? • intervisie is een methodische aanpak Eigen verantwoordelijkheid: • zelf zorgen dat je inbrengt • zelf zorgen dat je haalt [PowerPoint-dia 10] Wat zijn geschikte leervragen?: Neem a.d.h.v. de handout kort de stappen van het model door. Bespreek: Jullie hebben voor jezelf een leervraag bedacht. We gaan daar straks mee aan de slag. De eerste fase van het model vraagt om het inventariseren van leervragen. Bespreek wat een goede leervraag is. • Het moet gaan om een praktijkvraag van de deelnemer zelf • Het moet aan een enkele concrete situatie (in het verleden) gekoppeld kunnen worden, ook al speelt het probleem vaker • Het is meer dan een inhoudelijke vraag. De relatie tussen vraagstuk en persoon moet aan de orde zijn o Voorbeeld inhoudelijke vraag: ‘Hoe moet ik de naald inbrengen als ik bloed afneem uit de halsader van een paard?’ o Voorbeeld intervisievraag: ‘De ene docent zegt dat ik de naald plat tegen de huid moet leggen, de andere wordt boos als ik de naald niet in een hoek inbreng. Ik weet niet hoe ik daarmee om moet gaan.’ • De leervraag speelt nog steeds voor de inbrenger. Hij blijft erover nadenken wat hij kan doen of had kunnen doen. • Een leevraag komt voort uit eigen ervaring op de werkvloer, een sterkte-zwakte analyse, uit opdrachten of uit nieuwsgierigheid • De vraag heeft betrekking op situaties die vaker voorkomen en die je zelf als lastig ervaart • Een leervraag is een vraag die je aan jezelf stelt, en ook zelf moet beantwoorden. Intervisie biedt hiervoor ondersteuning • Kenmerken: o Het moet een vraag zijn o Het is een persoonlijke vraag (er zit ‘ik’ in de vraag)
8
De vraag moet concreet zijn (op een te beschrijven situatie betrekking hebben) Elke leervraag begint met: “Op welke manier kan ik …?” of “Hoe kan ik …?” Leervragen zijn tevoren ingebracht. Lees ze voor, dat spaart tijd ten opzichte van studenten laten vertellen wat hun leervraag is. o
• •
Aanpak: Inventariseer alle leervragen van de deelnemers (niet één-voor-één, dat kost veel tijd en haalt het tempo eruit). Laat de deelnemers zelf, gezamenlijk de leervragen beoordelen a.d.h.v. de lijst van criteria. Als ze een leervraag ‘afkeuren’, vraag dan door aan welk criterium de leervraag niet voldoet. Vraag de inbrenger iof hij omgebogen kan worden om wel aan de criteria te voldoen. [PowerPoint-dia 10] Hoe kom je tot keuze leervraag? Dringende redenen om voor een bepaalde vraag te kiezen: 1) Urgentie voor de inbrenger 2) Belangrijkheid/ herkenbaarheid ook voor anderen 3) Wie is er al een tijd niet aan de beurt geweest Als er geen dringende redenen zijn, dan wordt gekozen door voorkeursstemmen uit te brengen. Vraag elke student voor zichzelf 2 vragen te kiezen die hem het meest aanspreken. Daar mag ook zijn eigen vraag bij zitten. Inventariseer daarna welke vraag het meeste aanspreekt door de voorkeursstemmen te turven. 10.40 – 10.50: Pauze 10.50 – 11.00: Stap 1 bespreken • Hoe ziet stap er uit? • Wat is je rol? • Wat doe je? Deelnemers wijzen op: • handout voor studenten, ‘Opbouw Reflecting Team Bijeenkomst’ • materialen in de map voor intervisiebegeleiders 11.00 – 11.25: Aanpak van leervragen deelnemers bespreken Alle leervragen van de deelnemers staan nog op het bord. Deelnemers komen er omheen staan, zodat zij de leervragen allemaal goed kunnen lezen. Aan de hand van een leervraag van deelnemers oefenen: 1) Wat voor soort (open) vragen kun je stellen over dit probleem? –uitleg over open vragen 2) Vanuit welke perspectieven kun je naar dit probleem kijken? (dekken de voorgestelde vragen ook deze perspectieven - eigen voorkeur voor een bepaald perspectief?) 3) Welke oplossingsgerichte vragen kun je stellen over dit probleem? -uitleg over oplossingsgerichte vragen (zie handout Oplossingsgerichte vragen) vragen noteren -> leidt tot handout met handige vragen die na de training aan de deelnemers wordt gestuurd. 11.25 – 11.30: Uitleg oefening LSD zonder OMA Handout LSD en oefening uitleggen Ook aandacht vragen voor non-verbale communicatie 11.30 – 12.30 : Oefening LSD zonder OMA Oefening Luisteren, Samenvatten, Doorvragen (LSD) zonder oordelen, meningen, advies (OMA) in 3-tallen. Als dat niet uitkomt, draait trainer mee als observator in een groep. 1. Interviewer 2. Student (brengt leervraag in) 3. Observator (geeft feedback op interviewer en noteert ook de vragen) 12.30 – 13.15: Pauze 13.15 – 13.20: Nabespreking oefening • Wat hebben jullie ontdekt over wat voor jou goed werkt om LSD zonder OMA te bereiken? • Wat vind je lastig?
9
•
Toelichting: Wat hier vaak genoemd wordt is: open vragen stellen, geen sturende vragen stellen, niet al bezig zijn met wat je volgende vraag moet zijn maar echt luisteren naar de inbrenger Wat waren werkzame vragen? vragen noteren -> leidt tot handout met handige vragen die na de training aan de deelnemers wordt gestuurd.
13.20 – 13.30: Uitleg stap 2,3,4 Powerpoint slide (valkuilen stap 2, 3, 4): • Wat is je rol? • Welke lastigheden kun je tegenkomen? (studenten die niet (kunnen) reflecteren, oordelen, veiligheid in gevaar) • Hoe kun je die oplossen? 13.30 – 14.45: Oefenen met intervisie Vraag de deelnemers: Wie stelt zich beschikbaar als inbrenger, wie als interviewer? Bespreek: Jullie gaan aan de slag. Ik leg het na een tijd stil voor feedback. Je mag het ook zelf aangeven als je niet weet hoe je verder moet. Toelichting: Ga nu snel aan de slag. Net als in de studentengroep zullen de aankomend intervisiebegeleiders het spannend vinden. Snel starten voorkomt dat die spanning alleen maar toeneemt. Deelnemers zitten in een kring volgens opstelling Reflective Team. Alle stappen een keer doorlopen a.d.h.v. ingebrachte leervraag van een deelnemer. Stap 1: • Eén van de deelnemers start als interviewer in stap 1. Interviewer kan om een time out vragen als hij niet weet hoe verder te gaan. • Na 3-5 minuten de rol van de interviewer wisselen. Tweede interviewer gaat door waar eerste gebleven is. Stap 2: Uitvoeren zoals bedoeld. Stap 3: • Eén nieuwe deelnemer wordt interviewer. Interviewer kan om een time out vragen als hij niet weet hoe verder te gaan. • Na 3-5 minuten de rol van de interviewer wisselen. Nieuwe interviewer gaat door waar eerste gebleven is. De nadruk ligt dan op het concretiseren van het stappen plan en op de vraag ‘Waar heb je nog hulp bij nodig?’Doorvragen zal niet meer aan de orde zijn. Stap 4: Uitvoeren zoals bedoeld. Als -
een interviewer geoefend heeft hanteer je de volgende volgorde voor de nabespreking: eerst de interviewer vragen hoe hij het vond gaan de inbrenger vragen hoe hij daar tegenaan kijkt feedback aan de andere deelnemers vragen op de rol van de interviewer eventueel tips of aanvullende feedback geven als trainer op de uitvoering door de interviewer
Let op: Tussendoor stilleggen als dingen echt misgaan, bijvoorbeeld oordelen in stap 2. Bewaak dat er niet lacherig wordt gedaan over wat de inbrenger inbrengt. Als dat gebeurt, grijp dit dan aan om te bespreken wat het effect daarvan is voor de veiligheid van de inbrenger (vraag deze wat hij ervan vindt als er om zijn vraag wordt gelachen) en de groep. Bewaak dat de aandacht bij de inbrenger blijft. Dus niet “Dat heb ik ook …”. Bewaak dat er in positieve termen wordt gesproken tegen de inbrenger. Nabespreken hele reflecting team oefening. Allereerst: bedank de inbrenger voor de openheid zijn vraag hier in te willen brengen en de interviewers voor hun inzet. • Hoe werkt de methode voor de inbrenger (in de rol van student)? Hoe ervaar je het verschil tussen direct aangesproken worden (in stap 2) of achterover leunen terwijl de groep over je praat? • Wat is het belangrijkste dat je meeneemt uit deze oefening? • Zijn er nog vragen over de methode?
10
[PowerPoint-dia 11] Valkuilen verschillende stappen doorlopen 14.45 – 15.00: Afsluiting • Persoonlijke aandachtspunten noteren; kijk nog terug naar doel van vandaag; in hoeverre bereikt? • Mondelinge evaluatie: o Voel je je voldoende voorbereid? o Wat nog nodig? o Alle onderdelen nuttig? o Wat liever anders? • Iemand van ons kan komen observeren bij intervisiebijeenkomst en feedback geven. • Belangrijke data die deelnemers moeten weten: 2e trainingsbijeenkomst.
Na afloop van de training: handout samenstellen met handige vragen per stap, aangevuld met door deelnemers ingebrachte vragen.
11
Tips voor de trainer •
Hou geen intervisie als de deelnemers er absoluut geen zin in hebben.
•
Luister naar de bezwaren die de deelnemers inbrengen: o
Maak het geen trucje, maar luister echt, hoor echt: ‘Wat wil deze persoon mij eigenlijk zeggen?’
o
Geef aan dat je de persoon en de bezwaren gehoord hebt door bijv. te knikken, ‘ja’ zeggen, of door samen te vatten.
o
Noteer de bezwaren (op bord/ flip-over of bijvoorbeeld in terugkoppeling van inventariserende vragen).
o
Zoek naar het goede punt achter het bezwaar, bijvoorbeeld deze training kan ons nooit opleiden tot goede intervisiebegeleiders (blijkbaar willen mensen dat het goed gebeurt; zij vinden kwaliteit dus belangrijk!). Dit eerst erkennen en vervolgens doorgaan met de vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat zij zich wel goed toegerust voelen om intervisie te begeleiden?
•
Bij lastige trainingen: geef deze niet alleen. Dit biedt namelijk de mogelijkheid om op het moment dat het echt de verkeerde kant op gaat, een korte pauze in te lassen en te overleggen met je mede-trainer over wat te doen. Misschien helpt als je medetrainer het na de pauze even overneemt met een nieuw programmaonderdeel. In ieder geval biedt dat ook voor de deelnemers de mogelijkheid van een nieuwe start.
•
Betrek de kritiek niet op jezelf. o
Om dit te voorkomen: visualiseer een glazen stolp om je heen of iets anders tussen jezelf en de cursisten. Dit kan helpen om de kritiek of problemen van een ander, bij de ander te laten, en er niet persoonlijk door geraakt te worden.
•
Het 'hier-en'nu' kan een uitstekende gelegenheid bieden om te oefenen. Hoe bespreek je weerstand in een intervisiegroep?
12
Oefening Luisteren, Samenvatten, Doorvragen (LSD) Doel: Oefenen met luisteren, samenvatten, doorvragen (LSD) zonder oordelen, meningen en advies (OMA) Werkwijze: Elkaar interviewen over de ingebrachte leervraag in drie rondes. Elke ronde beslaat 19 minuten en is als volgt ingedeeld: 7 minuten gesprek 2 minuten time-out: tussentijdse top en tip van observator op de tutor 5 minuten gesprek 5 minuten nabespreken, noteer ‘goede/ handige’ vragen op post-its. De observator houdt de tijd bij. Na ieder ronde wissel je van rol. Drie rollen: • Tutor: stelt vragen, luistert, vat samen en vraagt door (en geeft dus geen advies!). Geef aan de observator aan waar je graag feedback op wilt krijgen. • Leervraaginbrenger: vertelt over leervraag • Observator: geeft positieve (top) en negatieve (tip) feedback op tutor Aandachtspunten hierbij: Wat voor soort vragen stelt de tutor (open/ gesloten; oplossingsgericht/ probleemgericht)? Wie is er vooral aan het woord? Wie is er aan 'het werk'? Luistert de tutor? Geeft de tutor samenvattingen? Vraagt de tutor door? Vanuit welke perspectieven stelt de tutor vragen? Heeft de tutor een open luisterhouding (zie handout)? Bijlage: Hand-out Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
13
Handout Luisteren, Samenvatten, Doorvragen (LSD) De kunst van vragen stellen ligt besloten in de LSD-formule: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. Luisteren De kunst van het vragen stellen, begint met luisteren. Luisteren doe je niet alleen met je oren, maar met je hele lichaam. Door je lichaamshouding laat je de ander zien dat je geïnteresseerd bent in wat hij te zeggen heeft. Aandachtspunten: - open houding - oogcontact - knikken en 'hummen' - aantekeningen maken - non-verbaal 'meeveren' (afstand verkleinen, afstand nemen, gebaren spiegelen). Een goede luisteraar let aandachtig op wat de ander te zeggen heeft. Aandachtspunten zijn: - de woorden (wat zegt iemand letterlijk?) - de manier waarop de ander de woorden uitspreekt (toon, volume, kracht) - de lichaamstaal (houding, gebarentaal, gezichtsexpressie) Samenvatten Heeft de ander zijn betoog afgerond, dan vat je het samen in je eigen woorden. Door samen te vatten, check je of je de boodschap goed hebt begrepen. Is dat niet het geval, dan geef je de ander de gelegenheid aan te vullen of te corrigeren. Samenvattingen geven een gesprek structuur. Voorbeeld samenvatting: - "Als ik je goed heb begrepen, vind jij dat ..." - "Je zegt dus dat ..." Doorvragen Speur naar aanknopingspunten om door te vragen. Wees alert op vaagheden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met 'moeten' of 'kunnen'. Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt en op wat hij níet zegt. Zo krijg je meer informatie los. Voorbeelden doorvragen: - Wat vind je hier lastig aan? - Wat heb je al geprobeerd? - Zijn er ook situaties waarin het wel lukt? - Hoe weet je dat? - Wat gebeurt er als je dat niet doet? - Wat houdt je tegen?
14
Oefening Het interview in stap 1 Alternatief voor oefening LSD zonder OMA. Inzetten als plenaire oefening bij een groep van maximaal 5 deelnemers. Doel: Weten waar je als interviewer op moet letten (LSD zonder OMA) om in stap 1 de inbrenger open te bevragen. Werkwijze: • Eén van de deelnemers start als interviewer. De inbrenger vertelt over zijn eigen leervraag. Interviewer kan om een time out vragen als hij niet weet hoe verder te gaan. Observatoren (andere deelnemers) dragen dan suggesties aan waarna de interviewer weer doorgaat. • Na 3-5 minuten de rol van de interviewer nabespreken: o Hoe vond de interviewer het zelf gaan? Wat ging goed? Wat had hij anders willen doen? o Hoe kwam het over op de inbrenger? Wat vond hij prettig, wat minder? o Aanvullingen van de observatoren (overige deelnemers). • Tweede interviewer gaat door waar eerste gebleven is. • Na 3-5 minuten de rol van de interviewer nabespreken (zoals hierboven). • Herhaal de werkwijze met nieuwe vraaginbrenger en twee nieuwe interviewers. Zorg ervoor dat de 5e deelnemer, die nog niet als interviewer aan bod is geweest, start als interviewer in de volgende oefening (gehele intervisiemethode doorlopen).
15
Handout Oplossingsgerichte vragen1 Vragen naar doel en motivatie: • Hoe kunnen we ons gesprek nuttig laten zijn? • Waaraan wil je iets veranderen? • Hoe heb je daar last van? • Wat wil je bereiken? Wat is je ambitie? (zie ook schaalvragen) • Wat zou er beter gaan (in je studie) als je dit doel bereikt zou hebben? • Stel dat je wel een leerdoel had, wat zou dat dan kunnen zijn? • Is er ruimte voor groei? • Is er naast alle redenen waarom je dit niet nuttig vindt ook nog een reden waarom dit wel nuttig zou kunnen zijn? • Wat denk je dat de reden is dat de opleiding aandacht besteed aan …? • Wat gebeurt er als je niets doet? • Hoe gemotiveerd ben je om die stap te nemen? (zie ook schaalvragen) • Op welk terrein wil je de meeste verbetering zien? • Hoe hoop je dat ik je kan helpen met dit probleem/doel? • Wat moet ik niet doen en wat juist wel? • De wondervraag: Stel dat er vannacht als je slaapt een wonder gebeurt. Het wonder is dat je problemen zijn opgelost. Waaraan zou je morgen het eerst merken dat het wonder is gebeurd? En waaraan nog meer? Vragen naar uitzonderingen • Zijn er ook momenten dat het beter gaat/je er minder last van hebt? • Hoe kwam dit? Wat deed je anders in deze situaties? • Wat zouden je vrienden/medestudenten zeggen dat je anders doet op die momenten? • Wat nog meer? • Wat heeft daarbij geholpen? • Op welke ideeën brengt dit je? Vragen naar vooruitgang • Wat gaat er al goed? • Waar ben je trots op? • Wat heb je al bereikt? • Wat gaat er nog meer beter? • Hoe kun je dat wat al werkt uitbreiden? • Wat is je concrete volgende stap? • Hoe zou je jezelf kunnen motiveren om dat te bereiken? • Stel dat je jezelf een compliment zou geven voor je inzet: wat zou je dan zeggen? Schaalvragen • Op een schaal van 0-10, waarbij 10 is dat je probleem voldoende is opgelost/je doel is bereikt en 0 het slechtste moment is dat je kent, waar zit je dan nu? • Wat zit er in die 4? (of ander cijfer) • Hoe zou een 5 eruit zien, wat doe je dan anders? • Wat zie je als een volgende stap? • Wat zou je daarbij nodig hebben? • Wat maakt dat je denkt dat dat haalbaar is? • De schaalvraag: Op een schaal van 0 tot 10, waarbij een 10 betekent dat je veel zin hebt om hieraan te werken en een 0 betekent dat je er helemaal geen zin in hebt: waar zit je dan nu op deze schaal? 1
Ontleend aan: Frederike Bannink (2006). Oplossingsgerichte vragen, handboek voor oplossingsgerichte gespreksvoering, Amsterdam, Pearson.
16
• • • • • •
Bij hoge inschaling: waar komt die bereidheid om ermee aan de slag te gaan vandaan? Bij lage inschaling (bv een 3): Wat is voor jou het verschil tussen een 0 en een 3? Hoe zou een 4 eruit zien? Wat zou er voor nodig zijn om naar een 4 te komen? Op welk cijfer wil je uitkomen om tevreden te kunnen zijn? Wat is er voor nodig om op hetzelfde cijfer te blijven? Hoe is het je gelukt om op die 4 te komen? Wat is het verschil tussen een 0 en een 4?
17
Mail met terugkoppeling van trainingsevaluatie Beste intervisiebegeleiders, Dank voor het invullen van de evaluatie van de training ‘Intervisie in de master’ (…… [datum]). Hierbij laten we jullie weten hoe we daarmee aan de slag gaan. De training is over het algemeen positief ontvangen en kreeg een … gemiddeld. Enkele zaken vragen om actie: • Aanpak: • Aanpak: • Aanpak:
Verder hebben we de volgende actiepunten: • … • … • … • … Als jullie nog dingen te binnen schieten naar aanleiding hiervan, dan horen we het graag. Vriendelijke groet, Nicole Mastenbroek
18
2e bijeenkomst Mail met reminder en vragen voor deelnemers 2e bijeenkomst Beste tutoren/ intervisiebegeleiders, Op [……] vindt van … tot … uur de tweede bijeenkomst van de intervisietraining plaats. We gaan dan in ieder geval intervisie houden volgens het Reflecting Team Intervisie Model. De bijeenkomst vindt plaats in zaal …. Om deze bijeenkomst zo zinvol mogelijk te laten verlopen, wil ik jullie ter voorbereiding graag een paar vragen stellen. Willen jullie onderstaande vragen beantwoorden? En willen jullie de antwoorden per e-mail naar mij sturen voor ……… 12.00 uur?
1. Wat gaat goed bij het begeleiden van de intervisiebijeenkomsten? 2. Wat gaat minder goed/ wat vind je lastig bij het begeleiden van de intervisiebijeenkomsten? 2a. Wat is het effect daarvan op jou? Wat voor last heb jij daarvan? 2b. Hoe reageer je op dit soort situaties? Wat doe je? (graag zo precies mogelijk beschrijven) 2c. Wat zou je anders willen doen? 3. Wat wil je bespreken tijdens de volgende bijeenkomst van de intervisietraining (…… [datum])? M.a.w. wat is je leervraag voor deze bijeenkomst? 4. Welk resultaat/ effect zou je willen bereiken met deze trainingsmiddag? Bedankt alvast en tot ………! Hartelijke groet, ………
19
Draaiboek 2e bijeenkomst Intervisietraining Vooraf: inventarisatie per e-mail. 13.00 – 13.10: Welkom, programma doornemen, terugkoppeling van antwoorden tutoren 13.15 – 13.30: Wat wil je bespreken? Even noteren op papier. Leervragen inventariseren op het bord. - Prioriteren (urgentie, herkenbaarheid, inbrenger niet aan bod gekomen) 13.30 – 14.15 eerste leervraag Trainers geven reflecties op het proces 14.15 -14.20 korte pauze 14.20 – 15.00 2e leervraag 15.00 - 15. 05 korte pauze 15.05 - 15.45 3e leervraag Afsluiting: vervolg van het project: in januari 4e dagdeel (3e bijeenkomst); individuele begeleiding –om ook feedback te krijgen op het begeleiden van intervisie; wat nog nodig? Uiteindelijk is deze bijeenkomst heel anders gelopen, we hebben de problemen die de deelnemers inbrachten serieus genomen en we hebben gezocht naar mogelijke oplossingen voor de problemen die de deelnemers inbrachten. We hebben geen echte intervisie gehouden, omdat enkele deelnemers daar écht op tegen waren. Maar hebben wel alle leervragen besproken.
20
Topics 2e bijeenkomst Maak een overzicht op basis van de antwoorden die deelnemers gestuurd hebben met de naam van de betreffende persoon erachter.
Eerdere deelnemers noemden op de vraag ‘Wat gaat goed/wat vind je lastig?’: • Doe ik het goed op deze manier? (…) • Gevoel het niet optimaal te doen (…) • De hele tijd de juiste vragen stellen is vermoeiend (…) • Wanneer is intervisie geslaagd? (…) • Ik heb het gevoel het niet goed te doen (…) • Hoe ver ga je op het persoonlijke vlak? (…) • Wat doe je met studenten die wel erg zware zaken inbrengen? (…) • Persoonlijke vragen geeft mij en studenten het gevoel niet op de juiste plek / ongemakkelijk te voelen (…) • Wat doe je met studenten die intervisie niet zien zitten? (…) • Wat is de meerwaarde voor studenten? (…) • Hoe gaat het proces verder? – overname door studenten? (…) Wat is mijn rol als tutor? (…) Interviewer -> in het reflecting team plaatsnemen (…) Zelf leervraag inbrengen? (..) Afspraak plannen is lastig. Wie heeft de verantwoordelijkheid voor het plannen van bijeenkomsten? (…) Bijeenkomst duurt te lang (…) Lukt niet om alle leervragen aan bod te laten komen (…) Eerdere deelnemers noemden op de vraag ‘Wat wil je bespreken tijdens de volgende bijeenkomst van de intervisietraining?’: Behoefte aan: • Uitwisselen wat goed gaat en wat lastig is (…) • Ervaringen met interviewen overdragen aan studenten (…) • Verandering van het proces: vrijwilligheid, minder vaak, en zonder druk en door deskundige (niet ik) laten begeleiden (…) • Verplichting loslaten (…)
21
3e bijeenkomst Uitnodigingsmail deelnemers 3e bijeenkomst Beste tutoren/ intervisiebegeleiders, Op [……] vindt van … tot … uur de derde bijeenkomst van de intervisietraining plaats. We gaan dan in ieder geval intervisie houden volgens het Reflecting Team Intervisie Model. Daarnaast laten we jullie kennismaken met enkele alternatieve intervisiemethoden. De bijeenkomst vindt plaats in zaal …. Om deze bijeenkomst zo zinvol mogelijk te laten verlopen, wil ik jullie ter voorbereiding graag een paar vragen stellen. Willen jullie onderstaande vragen beantwoorden? En willen jullie de antwoorden per e-mail naar mij sturen voor ……… 12.00 uur? 1. Wat gaat goed bij het begeleiden van de intervisiebijeenkomsten? 2. Wat gaat minder goed/ wat vind je nog lastig bij het begeleiden van de intervisiebijeenkomsten? 3. Wat is er veranderd in jouw manier van intervisie begeleiden of in de houding/ het gedrag van studenten sinds onze laatste bijeenkomst (18 mei)? 4a. In hoeverre werk je volgens het Reflective Team Intervisie Model (behandeld in de eerdere trainingen)? 4b. Gebruik je inmiddels andere intervisiemodellen? Zo ja, welke? En waarom heb je voor deze modellen gekozen? 4c. Heb jij (of de studenten) behoefte aan een andere intervisiemethode? Zo ja, heb je al een idee wat voor soort intervisiemethode dat zou kunnen zijn? Waaraan dient andere intervisiemethode te voldoen? Wat hoop je met (een) andere intervisiemethode te bereiken? 5. Welke onderwerpen wil je aan de orde stellen tijdens de volgende bijeenkomst van de intervisietraining? M.a.w. wat is je leervraag voor deze bijeenkomst?
Bedankt alvast en tot ………! Hartelijke groet, ………
22
Bijlage 1: PowerPoint slides eerste bijeenkomst
23
Bijlage 2: PowerPoint slides Bijeenkomst 2
24
Bijlage 3: Map voor intervisiebegeleiders Tutorstudenten: namen en foto’s Intervisie in de master diergeneeskunde Intervisie tijdens de master diergeneeskunde (Nicole Mastenbroek, april 2010) Beschrijving teamintervisie en opbouw intervisiebijeenkomst.doc Frequently Asked Questions (FAQ’s) voor intervisiebegeleiders voor studenten Handige hulpmiddelen voor begeleiders en studenten Behulpzame vragen per fase (A4) Losse bijlage: A6-kaartjes met vragen t.b.v. de intervisiebegeleider/ interviewer Later toevoegen: alternatieve intervisiemodellen E-pass formulieren Notitieformulieren Reflectie / intervisieformulieren POP Toelichting op het werken met e-pass formulieren Literatuur en achtergronden Reflectieonderwijs: gericht op double loop leren Schaub-de Jong, M.A., Cohen-Schotanus, J., Dekker, H., Verkerk, M. (2009), The role of peer meetings for professional development in health science education: a qualitative analysis of reflective essays. In: Advances in Health Sciences Education, 14:503-513. Losse bijlage: Van Dam, L. (2007), Het reflecting team-intervisiemodel. Soest: Uitgeverij Nelissen, 1e druk 2007. T.z.t. toevoegen Evaluatieformulier
25
Bijlage 4: Map voor studenten
26
Bijlage 5: Alternatieve intervisiemethoden • • • •
Incidentmethode 3B-model Tien stappenmethode Dominante ideeënmethode
INTERVISIE Start: Inventariseren vragen/fricties (10 min.)
ACTIE ALLEN
1. Wie heeft een vraag of frictie, die niet of niet helemaal naar tevredenheid is opgelost? Er dient, met andere woorden, nog behoefte te zijn aan een advies. Heel kort inventariseren van de vragen in de groep: wie heeft een vraag/frictie en wil deze inbrengen? 2. Kiezen welke vraag besproken wordt op basis van herkenbaarheid voor de andere deelnemers of gevoelde urgentie bij de inbrenger. Dat iemand lang niet aan bod is geweest kan ook een reden zijn voor de keuze.
Bij elke methode is het handig als alle deelnemers een overzicht van de stappen voor zich hebben.
27
INCIDENTMETHODE 60-75 minuten Doelstelling: zoeken naar oplossingen voor probleem (dat nog loopt/ sluimert) dat de vorm heeft van een incident: een gebeurtenis, een gesprek dat de inbrenger als lastig, problematisch heeft ervaren.
Stap 1 informeren over incident (15-20 min.) ACTIE INBRENGER + ANDEREN Deelnemer (inbrenger) brengt een incident in of een problematisch ervaren praktijksituatie in. De feitelijk gekozen oplossing wordt niet gegeven door de inbrenger. De andere groepsleden stellen in deze stap, één voor één, alleen feitelijke vragen om een scherp beeld te krijgen van het ‘probleem’ van de ander. Stap 2 analyseren probleem (5-10 min.) ACTIE ANDEREN Voorzitter leidt gesprek: wat is probleem van X, wat is het dilemma, wat is het vervelende aan deze situatie? etc. Let erop dat er bij deze stap 2 géén oplossingen op tafel komen. De inbrenger blijft buiten de discussie en luistert alleen. Stap 3 brainstormen over oplossingen (15 min.) ACTIE ANDEREN Individueel denkt iedereen even na over wat volgens haar/hem de oplossing zou zijn om te doen en/of te zeggen. Plenaire inventarisatie van de oplossingen, géén debat over de oplossingen. Stap 4 beoordelen van de oplossingen (5-10 min.) ACTIE INBRENGER Wat heeft de inbrenger feitelijk zelf gedaan, wat was zijn of haar gekozen oplossing? Wat vind de inbrenger van de gegenereerde ideeën, is er iets dat hem, haar verder zou helpen? Stap 5 discussiëren, veralgemeniseren, formuleren regels (5-20 min.) ACTIE ALLEN Als er nog tijd over is, is het leerzaam zijn om te kijken welke regels, principes er zijn gebruikt bij de oplossingen. Evaluatie bredere toepasbaarheid van de benaderingswijzen/oplossingen. Wat hebben de deelnemers hiervan geleerd?
28
Het 3B-model 40 minuten Doel: korte werkvorm om probleem helder te krijgen en tot mogelijke oplossingen te komen
Stap 1 Beeldvorming (10 min.) ACTIE INBRENGER EN ANDEREN Doel: probleem en achtergronden helder krijgen Werkwijze: de inbrenger vertelt de situatie kort en zo concreet mogelijk; geeft ook aan wat voor hem/haar het kernthema is. Vragen ter verheldering mogen direct gesteld worden.
Stap 2 Brainstorming (10 min.) ACTIE ANDEREN Doel: meningen en oplossingsmogelijkheden verzamelen Werkwijze: iedere deelnemer spuit vrijelijk ideeën en oplossingen; alles wordt (op flap/bord, zichtbaar voor iedereen) genoteerd.
Stap 3 Besluitvorming (20 min.) ACTIE INBRENGER EN ANDEREN Doel: bruikbare suggesties uit fase 2 vaststellen en concrete en haalbare afspraken maken. Werkwijze: de inbrenger gaat voor- en nadelen van alle gebrainstormde ideeën na en kiest één of enkele ideeën die hij/zij gaat uitproberen. De groep helpt hierbij door ondersteunende en kritische vragen te stellen. De inbrenger maakt afspraken over het uitproberen van de ideeën.
29
10 stappen methode ±70 minuten Doel: • op gestructureerde wijze analyseren van een probleem • reflecteren wordt bevorderd door beurtelings zwijgen en weergeven van essenties
Stap 1
Probleembeschrijving (3 min.) • • • •
Stap 2
ACTIE INBRENGER
mag feitelijk en emotioneel schetst personen die met de vraag van doen hebben vertelt ook ondernomen acties en/of oplossingen deelnemers luisteren, geen commentaar
Deelnemers formuleren vragen (10 min.) • • • •
Stap 3
ACTIE ANDEREN
maximaal 2 vragen per persoon in steekwoorden op flapover/bord vragen die de kern raken, liefst vanuit verschillende invalshoeken inbrenger luistert, geen commentaar
Waardering van de vragen (5 min.)
ACTIE INBRENGER
• inbrenger waardeert vragen met +, - of neutraal: + = heeft er mee te maken, raakt de kern = niet van betekenis N = wel relevant maar niet van groot belang • deelnemers luisteren en letten op non-verbale signalen bij de inbrenger
Stap 4
Inbrenger beantwoordt kort de vragen (5 min.)
ACTIE INBRENGER
• deelnemers luisteren
Stap 5
Vragenrondje (10 min.)
ACTIE INBRENGER EN ANDEREN
• deelnemers stellen prangende vragen, inbrenger beantwoordt deze • sluit vooral aan bij + vragen • ga op zoek naar twijfels, dilemma’s en emoties, maar ook professionele opvattingen en overtuigingen
Stap 6
Herformuleren van het probleem (5 min.) • • • •
Stap 7
ACTIE ANDEREN
deelnemers verplaatsen zich in de probleeminbrenger iedereen schrijft voor zichzelf op: mijn probleem is ..… noteren op flap geen commentaar!
Waardering door inbrenger (5 min.)
ACTIE INBRENGER
• zet bij elke formulering +, - of N • geef korte toelichting
Stap 8
Inbrenger herformuleert zijn probleem (2 min.)
ACTIE INBRENGER
• noteer op flap
Stap 9
Groepsgesprek en adviezen (15-20 min.) • • • • • •
Stap 10 Afronding (5 min.) • •
ACTIE INBRENGER EN ANDEREN
discussie n.a.v. geherformuleerde probleem welke inzichten heeft inbrenger gekregen? welke mogelijkheden bestaan er om tot een oplossing te komen? welke vragen heeft de inbrenger zelf nog aan de groep? wat staat er nog in de weg? sluit af met rondje waarin deelnemers 1 of 2 concrete adviezen geven en noteer deze op flap
ACTIE INBRENGER EN ANDEREN
inbrenger reageert kort op gegeven adviezen deelnemers benoemen wat de waarde van deze manier van werken was en wat het hun inhoudelijk heeft opgeleverd
30
Dominante ideeën-methode 55 minuten Doel: Zicht krijgen op onderliggende laag van een probleem: de opvattingen, idealen, overtuigingen, normen, waarden etc. van de inbrenger
Stap 1 Vraagintroductie (5 min.) ACTIE INBRENGER • Inbrenger introduceert zijn/haar vraag en geeft daarop een korte toelichting. Stap 2 Op zoek naar dominante ideeën (10 min.) ACTIE INBRENGER EN ANDEREN • Met behulp van vragen en intensief luisteren proberen groepsleden te achterhalen welke dominante ideeën (opvattingen, idealen, normen, waarden enz.) in de beeldvorming van de inbrenger een rol spelen. • Het gaat daarbij om vragen als: • Wat wordt als goed beoordeeld en wat als fout? • In hoeverre hanteert inbrenger impliciete ideaal- of wensbeelden? • Berust de beschrijving op feiten of op interpretaties? • In hoeverre spelen vooroordelen of stereotyperingen een rol? • Wordt er in termen van schuld/onschuld gesproken of gedacht? • Worden alleen negatieve aspecten belicht of ook positieve? • Hoe definieert inbrenger zijn/haar eigen rol in de situatie en hoe die van anderen? • Worden situaties als statisch of dynamisch gezien? Stap 3 Inventariseren van dominante ideeën (10 min.) ACTIE ANDEREN • De groepsleden inventariseren samen de gevonden dominante ideeën en noteren die beknopt op een flip-over. • De inbrenger luistert aandachtig maar reageert niet. Stap 4 Reactie inbrenger (5 min.) ACTIE INBRENGER • Inbrenger reageert op de geïnventariseerde dominante ideeën en geeft aan van welke daarvan hij/zij herkent dat zij een rol spelen in de vraagstelling. • Deze dominante ideeën worden omcirkeld op de flip-over. Stap 5 Overwegen van alternatieve ideeëen (15 min.) ACTIE INBRENGER EN ANDEREN • Geholpen door de groepsleden probeert de inbrenger nu voor elk van de herkende dominante ideeën een alternatief idee te vinden dat in de plaats daarvan wordt gezet: hoe kan je het ook zien? • Ook deze alternatieve ideeën worden genoteerd op het bord / de flipover. • Vervolgens gaat inbrenger na, nog steeds geholpen door de groepsleden, in hoeverre de inzet van deze alternatieve ideeën de vraagstelling in een ander licht plaatst. • Groepsleden moeten ervoor oppassen hun zienswijze niet op te dringen! Stap 6 Evaluatie (10 min.) ACTIE INBRENGER EN ANDEREN • Inbrenger en groepsleden evalueren het consultatieproces zowel op de inhoudelijke opbrengst als op het procesmatige verloop.
31