Trainen & Coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd), seizoen 2007-2008
Concept Algemeen Pagina Inleiding………………………………………………………………………………………2 Over trainen Wat is trainen & het trainingsplan……………………………………… 3 Periodeplanning & evaluatie………………………………………………….. 4 Basisregels 1……………………………………………………………………………… 5 Basisregels 2……………………………………………………………………………. 5 Basisregels 3……………………………………………………………………………. 6 Tips voor de trainer…………………………………………………………………..7 Een spel leer je door het te spelen ………………………………………8 Over coachen Wat is coachen………………………………………………………………………….10 Waar moet je op letten bij het coachen (Top 5)……………… 10 Rond de wedstrijden…………………………………………………………………14 Uitwedstrijden…………………………………………………………………………..14 Leerlijnen Eerste aanzet naar leerlijnen…………………………………………………15
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 1-18
sept. 2007
Inleiding In 1964 won Anton Geesink bij het judo Olympisch goud met een techniek dat elk kind tijdens de eerste judo les leert. Wat zijn nu de ingrediënten die wij “ onze kinderen “ leren bij die eerste korfbal training? Hoe kunnen wij ze zo snel mogelijk leren korfballen en hoe kunnen we hun korfbalkwaliteiten tijdens de jeugd verder ontwikkelen. Er is niet één manier van training geven, geen “kookboek” benadering, waarbij het succes verzekerd is als je de oefeningen maar braaf volgt. Het hoe en wat van de training is sterk afhankelijk van het team en de trainer zelf. Toch zijn er wel lijnen aan te geven die belangrijk zijn in de ontwikkeling om van onze spelers en speelsters nog betere korfballers te maken. Het gaat hierbij in de eerste plaats niet om aan te geven welke oefeningen die gedaan moeten worden, maar meer om de manier waarop we naar de oefeningen kijken om te zien of ze geschikt zijn (of aangepast moeten worden) voor wat wij willen bereiken.
We doen een oefening niet omdat die toevallig in het boek met 1000 en 1 korfbaloefeningen staat, maar omdat we door het doen van die oefening iets willen bereiken. Een vaardigheid (verder) willen ontwikkelen.
Algemeen:
Wat we trainen willen we in de wedstrijd terugzien. Wil je explosieve acties zien van je spelers, dan zul je ook daarop moeten trainen. Of andersom Train je veel vanuit stilstand, verwacht in de wedstrijden dan geen felheid.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 2-18
sept. 2007
Over Trainen Wat is trainen? Het woordenboek zegt: “ het stelselmatig oefenen in een tak van sport”. Een daarbij veel gebruikte definitie luidt “Het regelmatig en systematisch toedienen van, in omvang en intensiteit toenemende, belastingprikkels met de bedoeling het prestatievermogen te laten stijgen”. Deze omschrijving kent een achtergrond vanuit de inspanningsfysiologie en is lastig te vertalen naar een teamsport als korfbal. In elk geval gaan we uit van een opbouw die vanuit eenvoudig naar complex gaat en in het aanbieden een volgorde kent met als doel het verbeteren van de individuele- en teamprestatie. Waar gaan wij vanuit: “ het planmatig oefenen om kinderen beter te laten korfballen” Wat is planmatig? Wij werken met een trainingsplan, wij hebben een beeld hoe we kinderen beter kunnen leren korfballen. Dit betekent dat we een “leerlijn” hebben voor de jeugd van de F t/m de B. Wat is beter korfballen? Zegt iets over de mate waarin het kind tijdens een wedstrijd vanuit het bewegen oplossingen kan bedenken en uitvoeren met betrekking tot samenspel, het passeren & onderscheppen en het scoren of het voorkomen van een score door de tegenpartij.
Het trainingsplan
Om een trainingsplan te kunnen maken moeten we voor ons zelf weten wat de we nu planmatig willen oefenen om beter te leren samenspelen, passeren en onderscheppen, te scoren of om juist een score te voorkomen. Een trainingsplan alleen zegt niets. In de wedstrijden moet het allemaal gebeuren. De afstemming tussen coach en trainer is daarom essentieel. Voor de trainer omdat er vanuit “de praktijk” een bijstelling van het plan kan komen. Voor de coach omdat hij/zij weet wat binnen de training aan de orde is. Op die punten zal het coachen zich voornamelijk richten. Het gaat binnen korfbal om: • samenspelen ten opzichte van het voorkomen van samenspel • passeren en onderscheppen • scoren ten opzichte van het voorkomen van een score
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 3-18
sept. 2007
Onder deze spelelementen proberen we een aantal basisregels te benoemen. Dit zijn de zaken die we door de hele jeugd heen, aangepast aan het niveau van de kinderen, trainen.
Periodeplanning & evaluatie Kinderen beter leren korfballen kan niet vanuit een “kookboek” benadering, waarbij succes verzekerd is als je de voorgeschreven oefeningen maar braaf volgt. Het is afhankelijk van een boel factoren. Het niveau verschil binnen een groep, de mate waarin de spelers zich zowel individueel en als team ontwikkelen enz. Tijdens een seizoen maken de trainer en de coach op een drietal momenten afspraken over wat gedurende die betreffende periode de speerpunten zijn (2 of 3 punten) waarop ze zich in de training en het coachen richten (wat wil je over 3 maanden zien?) september – november december - februari maart - mei De afspraken worden in eerste instantie op teamniveau gemaakt. Bij de evaluatie kijken we zowel naar het team als het kind individueel voor verbeterpunten. Aan het begin van het seizoen en na afloop van een periode vindt een gesprek\ evaluatie plaats met de trainingscoördinator en worden de nieuwe aandachtspunten besproken. De aandachtspunten (zie ook basisregels) zijn belangrijke referenties bij het selecteren van oefeningen.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 4-18
sept. 2007
Basisformulier voor evaluatie ( 10 = geweldig, 1 = helaas) Kind 1
Kind 2
Kind 3
Enz.
Basisvaardigheden Gooien & vangen Explosiviteit in bewegen Mikken (schot) Passeren & positiespel aanval Onderscheppen & positiespel verdedigen Initiatief Scoren Ontwikkeling (is er vooruitgang ?)
Basisregel 1. Bij balbezit moet je zorgen voor een groot veld.
Met korfbal mag je niet lopen met de bal. Hieruit volgt dat je, bij balbezit meestal moet samenspelen om in een scoringspositie te komen. Om te kunnen samenspelen moet je kunnen gooien en vangen en je moet vrij kunnen lopen om aangespeeld te kunnen worden. Om te scoren is het handig om dicht bij de korf te kunnen komen. Het rare is dat je omdat te kunnen bereiken eerst het veld groot moet kunnen maken. Bij een groot veld heb je de ruimte om acties te maken. Maak je het veld te klein dan help je de verdedigende partij. Bijvoorbeeld: bij het uitverdedigen door het midden maak je het veld klein en heeft de tegenstander bij onderschepping een directe scoringskans In het trainingsplan gaan we per leeftijdsgroep kijken hoe we kunnen oefenen dat we bij balbezit het veld groot maken\ houden. Belangrijke onderdelen 1.1 Gooien en vangen 1.2 Positiespel Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 5-18
sept. 2007
Het veld groot kunnen maken is een voorwaarde om een tegenstander te kunnen verrassen. Vanuit een groot veld heb je de ruimte om acties te maken om tot een schot op de korf of bijvoorbeeld een doorloopbal te komen. Begin je bij de jonge kinderen te vroeg met de doorloopbal dan werk je juist in de hand dat ze het veld klein maken. Je krijgt dan een gekrioel op de vierkante millimeter bij de korf. Bij een klein veld zijn de verdedigers in het voordeel.
Basisregel 2 Niet het tempo maar de tempowisseling verrast. Korfbal is een explosieve sport. Een hoog tempo is net zo voorspelbaar als een laag tempo (en helemaal als een tegenstander de ballijn afdekt). Wat verrast is de tempowisseling. Bij korfbal gaat specifiek om een grote tempowisseling in combinatie met een kleine richtingsverandering. Jonge kinderen ( F – D jeugd) •
•
Het oefenen van grote tempowisselingen in combinatie met een kleine richtingsverandering is, niet alleen bij kleine kinderen, fantastisch te oefenen vanuit tikspelen. Om explosief te kunnen bewegen zul je snel en licht moeten bewegen (kleine passen). Touwtje springen is bijvoorbeeld een handige manier om lichtvoetigheid te trainen.
Grotere kinderen ( C – B jeugd) • • • •
Benadruk binnen oefeningen de wisseling in tempo. Een doorloopbal waarbij je in een vast tempo naar de korf toeloopt zul je in de wedstrijd niet veel tegenkomen. Veel korte oefeningen met een wedstrijdintensiteit De explosiviteit is nodig om de tegenstander te verrassen. Oefen dan ook veel met een tegenstander. Touwtje springen is een vast onderdeel van de training. Waarom denk je dat boksers dat blijven doen?
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 6-18
sept. 2007
Basisregel 3 Aanval voor verdediging
Verdedigen is een kunst en gaat veel verder dan voor de tegenstander staan en een hand omhoog houden. Toch besteden we bij de jonge kinderen meer aandacht aan het aanvallen dan aan het verdedigen. Bij het verdedigen is het handig om het veld klein te maken, wij willen juist in eerste instantie dat ze leren het veld groot te houden. Ook zullen ze bij het verdedigen in eerste instantie zich passiever opstellen en de aanvaller volgen. Wij willen juist dat ze zelf initiatief ontplooien en acties durven te maken.
Belangrijke onderdelen: • • •
Mikken Positiespel Passeren
Tips voor de trainer Trainer & Coach Organiseer aan het begin van een seizoen een bijeenkomst voor de ouders waarin je aangeeft wat de komende periode binnen het trainen & coachen belangrijk is.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 7-18
sept. 2007
•
Korfbal is een teamsport. Uiteindelijk moet het in het veld gebeuren, oefen daarom veel vanuit beweging en spelsituaties. Veel aandacht voor explosiviteit en tempowisselingen.
•
Doe zelf mee, wees enthousiast. Je kunt binnen de oefening door zelf mee te doen laten zien wat je bedoelt. Dat werkt beter dan alleen te vertellen wat er moet gebeuren.
•
Te lang met een oefening bezig zijn wordt vervelend. Zorg dat er een boel te doen is in de training. Hooguit 10 minuten per oefening.
•
Werk met kleine groepjes, schakel ouders\ hulptrainers in. Niet alleen komen de kinderen meer aan de beurt, het biedt jou en de hulptrainers meer mogelijkheden om per kind te kijken waar de aandachtspunten liggen.
•
Heb geduld, soms duurt het een tijd voordat je de trainingsinspanningen in een wedstrijd terugziet. Dat iets in een training lukt wil nog niet zeggen dat je het in een wedstrijd terugziet. Vaak wordt een probleem in een training in een vereenvoudigde vorm aangeboden. In een wedstrijd heb je maar heel weinig tijd om een oplossing te kiezen.
•
Vermijd het woord “niet” en bied oplossingen. In plaats van “ niet door het midden spelen” zeg je “speel via de zijkanten”. Blijf positief, kinderen weten vaak heel goed wat er niet goed ging. Vertel wat er wel moet gebeuren. Aan jou de uitdaging om het zo aan te bieden dat het wel gaat lukken. Wees gul met complimenten.
•
Hoe jonger de kinderen, hoe belangrijker het is om zoveel mogelijk vanuit het arrangement en trainingsvoorstel te regelen. Probeer binnen je trainingsvoorstel en je arrangement datgene wat je wilt zien al naar voren te laten komen. Wil je niet dat de kinderen teveel naar de zijkant uitwijken, zet dan pionnen neer waarbinnen de actie moet plaatsvinden. Lukt het een kind niet om de bal te vangen, laat dan bijvoorbeeld via een stuit of via de muur de bal aanspelen.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 8-18
sept. 2007
Een spel leer je door het te spelen Het trainingsplan zegt iets over de onderwerpen die in een bepaalde periode bij een team aan de orde komen. Het zegt daarbij nog niets over de welke oefeningen daar geschikt voor zijn en op welke manier deze aangeboden moeten worden. Belangrijk is om te realiseren dat een oefening geen doel op zich is, maar dat het de kinderen moet helpen om binnen het korfballen iets voor elkaar te krijgen. Het gaat dan over voorwaarden om tot spel te komen (als je geen bal kunt vangen of gooien zal er ook geen korfbalspel kunnen ontstaan) of het bieden van oplossingen op een bepaalde spelsituatie (hoe passeer ik die tegenstander of hoe voorkom ik dat ik gepasseerd word). Omdat het erom gaat om binnen het korfbalspel oplossingen te vinden binnen een bepaalde situatie is het goed om het spelprobleem (hoe passeer ik iemand) binnen een (simpelere) spelsituatie met een vergelijkbaar spelprobleem aan te bieden. Binnen het korfballen komen de kinderen allerlei problemen tegen die moeten worden opgelost: • • • •
Hoe kun Hoe kun Hoe kun Hoe kun
je de bal daarheen spelen waar je hem hebben wilt je de bal naar iemand spelen je de bal samenspelend in bezit houden je de bal in de korf schieten
Deze problemen kun je specifiek aan de orde laten komen in spelen die hierbij aansluiten. Zo is het probleem “ hoe kun je de bal daarheen spelen waar je hem wilt hebben”, het centrale gegeven bij mikspelen. Een voorbeeld van een mikspel is een spel waarbij tussen twee spelers naast elkaar een aantal pionnen staat. De spelers proberen steeds een van de pionnen om te gooien. Wie gooit de meeste om? Ook zo’n spel kan weer eenvoudiger of moeilijker gemaakt worden, zodat de situatie uitdagend en spannend wordt voor de kinderen.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 9-18
sept. 2007
Voorbeelden van spelproblemen bij het korfbal: Probleem voor de spelers Soort spelen die daarbij aansluiten Mikspelen Hoe kun je de bal daarheen spelen waar je hem hebben wilt ? Hoe kun je samenspelend Lummelspelen de bal in bezit houden, terwijl tegenspelers proberen de bal te onderscheppen ? Passeerspelen Hoe kun je de directe tegenstander passeren? Hoe kun je voorkomen dat je gepasseerd wordt? Hoe kun je samenspelend de bal in bezit houden en een doelkans uitspelen?
Scoorspelen
Spelbedoeling of spelprobleem Het wegspelen van de bal om een doel te raken De bal door overspelen in bezit houden ten opzichte van het onderscheppen van de bal Het verrassen van de directe tegenstander , voorkomen dat je verrast wordt De bal door overspelen in bezit houden en een doelkans uitspelen t.o.v. het afpakken of onderscheppen van de bal
Binnen de spelvormen die we aanbieden om een bepaald spelprobleem in een vereenvoudigde vorm naar voren te laten komen maken we gebruik van korfbalregels (niet lopen met de bal enz.)
Over coachen Het begrip “coach” komt uit het Engels en betekent “koets”; een wagen getrokken door een aantal paarden. Het besturen van deze koets werd coaching genoemd. Over wat een coach nu precies moet doen en hoe die dat kan bereiken zijn boeken over vol geschreven. Het gaat om het helpen en ondersteunen van iemand of een groep mensen met een bepaald doel voor ogen. Het team coachen is gericht op het optimaliseren van de prestaties van een team. De coaching richt zich ondermeer op de samenwerking en communicatie binnen het team, maar ook op het persoonlijk functioneren van de spelers\ speelsters. Een mooie maar wel heel ambitieuze omschrijving van de kwaliteiten van een coach luidt: “ het talent om de prestaties en het leervermogen van zowel de individuele spelers als het team te verbeteren”.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 10-18
sept. 2007
Concreet gaan we uit van 5 belangrijke aandachtspunten voor de coach in en rond de wedstrijd.
Waar moet je op letten bij het coachen: 1. Bekijk een individuele actie vanuit de spelsituatie 2. Denk in oplossingen en vermijd het woord “niet”. 3. Er zijn maar drie dingen belangrijk bij korfbal: het team, het team, het team 4. Hou het simpel 5. Hoe jonger de leeftijd, hoe belangrijker het volgende; Denk niet aan het resultaat maar kijk naar het initiatief wat genomen wordt.
Bekijk een individuele actie vanuit de spelsituatie Bekijk zowel het lukken als mislukken van een individuele actie vanuit de spelsituatie.
Voorbeeld: We scoren Meestal zijn er meerdere kinderen bij een doelpoging betrokken. • • •
We hebben de bal onderschept Er is een geweldige pass gegeven Iemand heeft zich onder de korf aangeboden en het spel verdeeld.
Zoek ook even contact met degene die dat voor elkaar heeft gekregen en steek je duim omhoog. Goed gedaan! Scoren is bij korfbal een teamprestatie.
Denk in oplossingen en vermijd het woord: “ niet ”.
De kinderen hebben het tijdens een wedstrijd erg druk. Er spelen een boel problemen tegelijkertijd die om een oplossing vragen. Hoe krijg ik de bal bij de medespeler, hoe kan ik vrij lopen, hoe krijgen we de bal naar de korf van de tegenpartij, hoe zorg ik ervoor dat die tegenstander mij niet passeert. Het woord “niet” biedt geen oplossing en vertelt alleen wat er niet moet gebeuren. Veel interessanter is wat er wel moet gebeuren.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 11-18
sept. 2007
Dus in plaats van: •
Niet door het midden uitverdedigen
Zeg: •
Via de zijkanten spelen
Afhankelijk van de leeftijd en spelervaring en het niveau van de kinderen zul je meer korfbalspecifieke aanwijzingen geven maar het basisidee blijft hetzelfde.
Er zijn maar drie dingen belangrijk bij korfbal: het team, het team, het team. Mede door de loopregel is korfbal een teamsport bij uitstek. Het benadrukken dat je het “met zijn allen” moet doen is essentieel. •
Doe met z’n allen een warming up voor de wedstrijd. Niet alleen om op temperatuur te komen, maar ook om de aandacht naar de wedstrijd te krijgen. Hoe kleiner de kinderen hoe belangrijker dat de coach zelf ook meedoet.
•
Hou een (korte) voorbespreking, betrek de kinderen daarbij. Wat weten ze van de tegenstander. Hoe gaan we het aanpakken?
•
Richt je in de wedstrijd niet teveel op zaken die bij individuele kinderen lukken of mislukken. Betrek ook de anderen erbij. Kijk naar de hele spelsituatie.
•
Kijk hoe de kinderen in het veld met elkaar omgaan. Worden er kinderen die vrijstaan steeds overgeslagen, gaat een speler de hele tijd voor de eigen kans ook al staan de medespelers er beter voor of andersom gaat een speler te weinig voor de eigen kans.
•
Haal de kinderen meteen na afloop nog even bij je en sluit als team de wedstrijd af.
Hou het simpel Overschat niet wat de kinderen aan informatie opnemen, ze hebben vaak een boel andere dingen aan hun hoofd, ze zijn zenuwachtig voor de wedstrijd, enz., enz. De concentratieboog voor een wedstrijd is erg kort. Heel veel praten heeft tot gevolg dat het voor de kinderen een niet te onderscheiden brij aan woorden wordt. Daar luisteren ze helemaal niet meer naar. Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 12-18
sept. 2007
Wat je tegen ze zegt in een wedstrijd moet belangrijk zijn. En ze moeten er meteen wat mee kunnen. Wees duidelijk en hou het kort. Hou het simpel voor de wedstrijd •
Richt je op 1, hooguit 2 punt(en) die belangrijk zijn.
•
Heel veel plezier en doe je best
•
Tegenstander prettige wedstrijd wensen
Hou het simpel tijdens de wedstrijd •
Geef de kinderen de ruimte om te proberen Bied oplossingen ( “niet door het midden” zegt nog niet wat er wel moet gebeuren. “Bal via de zijkanten spelen” is concreet.
•
Stimuleer dat ze initiatief nemen
•
Wees enthousiast
Hou het simpel na de wedstrijd •
Tegenstander hand geven
•
Even team bijelkaar
•
Korte reactie coach
Hoe jonger de leeftijd,hoe belangrijker het volgende; Denk niet in resultaat maar kijk naar het initiatief wat genomen wordt. (Te)veel denken in resultaat gaat dan alleen nog maar over teleurstellingen. Want winnen, dat is de normale situatie. Verliezen is dus per definitie een teleurstelling. Natuurlijk willen we winnen. Maar juist als coach moet je ook oog hebben voor de ontwikkeling van een team. We kunnen verliezen en ontzettend goed gespeeld hebben en winnen terwijl het allemaal niet om aan te zien was. De consequentie van initiatief nemen kan zijn dat de actie mislukt. Geen probleem, het mag mislukken. De kinderen moeten voldoende vertrouwen hebben om de volgende keer weer een actie te starten.
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 13-18
sept. 2007
Rond de wedstrijd •
Stel je even voor aan de bezoekende coach en zorg dat ze kunnen inspelen.
•
Geef aan dat er in de pauze thee, limonade voor ze klaar staat.
•
Stel je voor aan de scheidsrechter en bedank hem\ haar na de wedstrijd.
•
Bemoei je niet met de beslissingen van de scheidsrechter.
•
Laat je onvrede over de beslissingen niet aan de kinderen merken. Iedereen maakt fouten. Het zou zelfs kunnen dat jij het verkeert ziet.
•
Ga niet in discussie met toeschouwers tijdens de wedstrijden.
•
Kies een plek dat je voor de kinderen goed te zien en te horen bent (als het mogelijk is tegenover de toeschouwers).
•
Als je vaste wissels hebt, geef dat van te voren aan. De kinderen weten dan waar ze aan toe zijn.
•
Blijf rustig, steun je team door dik en dun. Bekritiseer een speler nooit publiekelijk.
•
Zorg ervoor dat de spelerskaarten aanwezig zijn en het wedstrijdformulier ingevuld is (dat kun je van te voren al doen).
•
Lever het wedstrijdformulier datzelfde weekend nog aan bij het wedstrijdsecretariaat
Als er problemen zijn met de leeftijden van de kinderen, bijvoorbeeld niet de juiste gemiddelde leeftijd, overleg dat dan van te voren met de coach van de tegenpartij.
Waaraan moet je denken bij uitwedstrijden •
Zorg tijdig voor een schema wie wanneer naar welke wedstrijd rijdt.
•
Hou je met het vervoer aan de verkeersregels: niet meer kinderen achterin dan er gordels zijn, geen kinderen voorin jonger dan 12 of kleiner dan 1,50 meter.
•
Maak (bij de jonge kinderen) afspraken wie ze thuisbrengt
•
Zorg ervoor dat je een mobieltje en de telefoonnummers van het team bij je hebt (altijd handig als iemand te laat is)
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 14-18
sept. 2007
Een eerste aanzet naar leerlijnen Per leeftijdscategorie ( F, E, D, C, B) teams kijken we op welk moment we wat gaan aanbieden. Niet als wetmatigheid, maar als indicatie en steuntje in de rug voor de trainer en coach. Bijvoorbeeld: wanneer de kinderen nog niet in staat zijn om het veld groot te maken\ houden dan is het te vroeg om de doorloopbal als aanvalswapen te introduceren. In plaats van een scoringskans creer je dan een gekrioel onder de korf met een grote kans op onderschepping door de tegenpartij. Naarmate de kinderen ouder worden sluiten we meer aan bij de speelstijl van de senioren.
Basisvaardigheden
De basisvaardigheden oefen je tijdens het spel zonder dat je het weet. Toch is het goed om hier elke training ook apart aandacht aan te besteden. Bij het gooien is het belangrijk dat het “goede” been voor is. Gooi je rechts dan is het linkerbeen voor. De reden hiervoor is dat je daardoor je rechterarm verder naar achteren kunt brengen en bovendien kun je met rechts nog instappen. Hierdoor heb je langer contact met de bal (langere werparm) en kun je de bal meer vaart geven. Je kunt dus verder gooien. Bij kinderen die rechts voorblijven staan als ze met de rechterhand gooien is het handig om de afstand die ze met het gooien moeten overbruggen te vergroten. 1 1.1
Basisvaardigheid Gooien Gooien met 1 hand, vanuit stilstand en beweging Gooien met 1 hand (minst favoriete) vanuit stilstand en beweging Gooien met 2 handen (strekworp)
1.2
Vangen Vangen met 2 handen, vanuit stilstand en beweging
F
E
D
C
B
R R
R R
R R
R R
R R
R
R
R
R
R R R
R R R
R R R
R
R
R R R
R R R
R R R
R R R
R R R
Vangen met 1 hand, vanuit stilstand en beweging Vangen met 1 hand (minst favoriete) vanuit stilstand en beweging Stoppen rollende bal
1.3
Explosiviteit in het bewegen Starten vanuit stand Korte snelle tempowisselingen Korte snelle richtingsveranderingen
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 15-18
sept. 2007
1.4
Mikken Schot uit de korf
R
Strafbal
R
R R R
2 2.1
Passeren & positiespel bij aanval Schijnbewegingen
F
E
D
C
B
R
2.2
Doorloopbal
R R
2.3
Oplossingen tegen voorverdedigen
2.4
Uitwijkbal
R R R R
R R R R
R R R R
2.6
Positiespel bij aanval Herkennen ballijnen (vrijlopen)
2.7
4-0 systeem
R R
2.8
3-1 systeem
R R R
2.9
2-1-1 systeem ( Y patroon)
R R R R
R R R R
R R R R
Schot op de korf onder druk
R R R
R R R
R R R
Betekenis van de posities: 1e positie: aantal buitenaanvallers 2e positie: aantal aangevers 3e positie: aantal afvangers (rebounders) 2.7: 4-0 systeem Vorm van aanvallen waarbij de korf in eerste instantie helemaal vrij wordt gelaten. Af en toe neemt een speler een positie vlak bij de paal in, gevolgd door een aanvalsactie van een van de drie andere spelers. 2.8: 3-1 systeem Aanvalspatroon met een steunende speler die als aangever onder de korf fungeert. 2.9: 2-1-1 systeem Aanvalspatroon met twee aanvallers, een aangever en een afvanger. Hierdoor ontstaat een Y patroon met zowel mogelijkheden voor het afstandschot (er is een afvanger) als voor de doorloopbal (aangever).
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 16-18
sept. 2007
3. 3.1
Onderscheppen & positiespel bij verdedigen Herkennen ballijnen
3.2
Overnemen
3.3
Achterverdedigen
3.4
Voorverdedigen
3.5
Afvangen (rebound)
3.6
Blokkeren van het schot
3.7
Man to man
3.8
Zone verdediging
3.9
Ruimtedekking
F
E
R
R R R
R R
R R
D
C
B
R R R R R R R
R R R R R R R R R
R R R R R R R R R R
R
3.10 Pressie verdediging 3.1: Herkennen ballijnen Voorkomen dat de aanvaller de bal kan afspelen naar een medespeler door in de “lijn” tussen de twee aanvallers positie te kiezen. 3.3: Achterverdedigen Verdediger staat tussen de korf en de aanvaller. Naast het bemoeilijken van een doelpoging is de doelstelling van het achterverdedigen het zo snel mogelijk weer in balbezit komen door het pakken van de rebound.
3.4: Voorverdedigen Verdediger staat voor de aanvaller. De aanvaller staat dichter bij de korf. Bedoeling is om het aanspelen van de verdediger te bemoeilijken en de doorloopbal te voorkomen. 3.7: Man to man Elke speler/ speelster heeft een directe tegenstander. Belangrijkste opdracht is hierbij het verhinderen van een doelpoging van de directe tegenstander. 3.8: Zone verdediging Vorm van verdedigen die door alle vier de verdedigers wordt toegepast. Schoten binnen een bepaalde afstand moeten hierbij verhinderd worden. Buiten de (fictieve) zone mag de aanvaller vrij schieten. 3.9: Ruimtedekking Vorm van verdedigen waarbij de verdediger zodanig positie kiest dat de verdediger op de eigen tegenstander gericht is, maar tegelijkertijd ook actief probeert de bal via interceptie of afvangen te onderscheppen. 3.10: Pressie verdediging
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 17-18
sept. 2007
Vorm van verdedigen die erop gericht is om het de aanvallers zo moeilijk mogelijk te maken om elkaar de bal toe te spelen. Collectief voorverdedigen is een kenmerk van pressie verdediging.
4. 4.1
Spelhervattingen Vrije bal
F
E
4.2 Sprongbal 4.3 Uitnemen van de bal 4.4 Wissel van speelhelft
Concept trainen & coachen van een Duko-CT jeugdteam (F – B jeugd) pagina 18-18
R
D
C
B
R R R R
R R R R
R R R R
sept. 2007