toolkit tegen geweld
Aanpak Eergerelateerd Geweld, Huwelijksdwang en Achterlating
Colofon: Gepubliceerd door: “Flying Team against Violence”, een samenwerking tussen: · MOVISIE; Stichting Welsaen en Stichting Kezban (Nederland) · ALMAeuropa (Zweden) · Mediterranean Institute of Gender Studies (MIGS) (Cyprus) · Papatya/Türkisch-Deutscher Frauenverein (Duitsland) · Bağımsız Kadın Derneği (Onafhankelijke Vrouwen Vereniging) (Turkije) Gefinancierd door het Daphne Fonds, Europese Commissie
Disclaimer: Deze uitgave is tot stand gekomen met steun van het Daphne III Programma van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze uitgave ligt bij MOVISIE en is op geen enkele wijze een weergave van de ideeën van de Europese Commissie. Redactie: Emilin Lap Vertalingen, Eindredactie: afdeling Communicatie MOVISIE Ontwerp: Ontwerpburo suggestie & illusie Deze Toolkit is ook beschikbaar in het Engels, Zweeds, Duits en Turks en is te downloaden via de respectievelijke websites van de partnerorganisaties. MOVISIE, Utrecht, september 2012
toolkit tegen geweld Aanpak Eergerelateerd Geweld, Huwelijksdwang en Achterlating Project Flying Team against Violence Inhoud Inleiding 3 Hoofdstuk 1. Definities 6 Hoofdstuk 2. Good Practices 11 Perspective 13 Voorlichtingsprogramma Huiselijk Geweld 16 Papatya 19 LHBT EN EER 22 Ken uw Rechten 25 Hoofdstuk 3. Succes factoren van good practices 28 Adressen 38
Inleiding
Toolkit tegen Geweld Aanpak van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating Deze toolkit is ontwikkeld voor zelforganisaties en non-gouvernementele organisaties (NGO’s) in Europa die zich bezig houden met de aanpak van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating. Het is een bundeling van de praktijkervaringen van zusterorganisaties in Zweden, Duitsland, Cyprus, Nederland en Turkije. De ervaringen werden verzameld en beschreven door het projectteam van het “Flying Team against Violence”,. Elk teamlid voerde gesprekken met meerdere zelforganisaties en NGO’s. In de landenrapporten (Zweden, Duitsland, Cyprus, Nederland en Turkije) staan alle good practices en de succesfactoren beschreven.
1. Inhoud van de toolkit In de Toolkit staat een aantal praktische aanbevelingen voor andere zelforganisaties en NGO’s in het veld. Deze komen voort uit ervaringen van organisaties uit de deelnemende landen. Definities Wat bedoelen we met ‘eergerelateerd geweld’, ‘huwelijksdwang’ en ‘achterlating’? De leden van het ‘Flying Team against Violence’ merkten dat in de deelnemende landen geen eenduidige definities werden gebruikt. De term ‘eergerelateerd geweld’ is gangbaar in Westeuropese landen maar niet in Turkse feministische kringen. In hoofdstuk één wordt daarom het belang van heldere definities beschreven. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de definities zoals ze in de verschillende deelnemende landen worden gebruikt. Tot slot volgt een aantal aanbevelingen voor zelforganisaties en NGO’s. Good practices In hoofdstuk twee worden vijf good practices beschreven, uit elk deelnemend land één. De nadruk ligt vooral op bewustwording en voorlichting. 3
1. Het Cypriotische project richt zich op jongeren en zet jongerenvoorlichters in om leeftijdsgenoten te informeren;. 2. De doelgroep van de Turkse partner zijn vrouwen . 3. Het Nederlandse project is ontwikkeld voor migrantenmeisjes/vrouwen en jongens/ mannen. 4. Het Zweedse project is een online hulpdienst gericht op homoseksuele, lesbische, bi-, en transseksuele jongeren die gevaar lopen omdat hun familie vindt dat ze met hun seksuele voorkeur de familie-eer schaden. 5. De Duitse online hulpdienst is verbonden aan een opvanghuis, dat tegelijk ook als good practice is beschreven. Voor meer informatie over de specifieke projecten kunt u contact opnemen met een van de projectmedewerkers. Contactgegevens staan onder de projectbeschrijvingen. Succesfactoren Aan alle vertegenwoordigers van zelforganisaties en NGO’s werd gevraagd naar de omstandigheden die het mogelijk maakten hun werk zo goed mogelijk te doen. Ondanks dat de landen in sociale en politieke context van elkaar verschillen, waren de antwoorden nagenoeg hetzelfde. Het projectteam formuleerde aan de hand van de antwoorden van de respondenten vier (externe) voorwaarden (zoals substantiële en duurzame financiering) en zeven succesfactoren. Deze voorwaarden en succesfactoren staan beschreven in hoofdstuk drie.
2. Over het project In januari 2011 lanceerden MOVISIE en de stichtingen Kezban en Welsaen uit Nederland het Europese project ‘Flying Team against Violence’. Vervolgens sloten de volgende partners zich aan: ALMAeuropa (Zweden), Mediterranean Institute of Gender Studies (Cyprus) en Papatya/Türkisch-Deutscher Frauenverein (Duitsland) en (tot 2012) de Turkse partner Kalkinma Atoyesi. Vanaf 2012 sloot Bağımsız Kadın Derneği (Onafhankelijke Vrouwen Vereniging) zich officieel als Turkse partner aan. MOVISIE is projectmanager. Het project stelt zich ten doel meer aandacht en ondersteuning te genereren voor de zelforganisaties en NGO’s die werken aan de aanpak van schadelijke tradititionele praktijken zoals eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating. Waardevol werk dat vaak onderschat wordt. Het project wil alle relevante organisaties samen brengen in een internationaal netwerk. Met als doel: van elkaar leren, methoden ontwikkelen en de positie versterken door bundeling van krachten. Het project wordt gefinancierd door het Daphne Fonds van de Europese Commissie. 4
Elke Flying Team-partner werd gevraagd een ‘nationaal rapport’ te schrijven over de situatie in hun eigen land. In de rapporten staan beschrijvingen van een aantal good practices en de belangrijkste succesfactoren uit de projectlanden. In de rapporten beschrijven de partners ook het politiek klimaat, het beleid en de aanpak rondom eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, achterlating én rond immigratie en integratie in hun land. Alle nationale rapporten zijn geschreven in de talen1 van de projectlanden2. Het‘Europese Rapport’ is de samenvatting van de vijf rapporten. Dit rapport is via de websites van de partners te downloaden. Flying Team Deze toolkit wordt verspreid door het “Flying Team”, bestaande uit vertegenwoordigers van zelforganisaties en NGO’s; één uit elk van de deelnemende landen. Het Flying Team presenteert de toolkit tijdens ‘landelijke bijeenkomsten’ die projectpartners (met uitzondering van de Turkse) in 2012 organiseren. Vertegenwoordigers van zelforganisaties, NGO’s en stakeholders, beleidsmakers en politici worden hiervoor uitgenodigd. Het Europese project streeft naar ontwikkeling van een netwerk van zelforganisaties en NGO’s uit verschillende Europese landen en Turkije, herkomstland van een grote groep migranten in Europa . Organisaties wisselen ervaringen, effectieve strategieën en methodes uit en dragen deze over. Beleidsbeïnvloeding Voorlichten van stakeholders, politici en beleidsmakers over het werk van zelforganisaties en NGO’s is een nevendoel van het project. In het rapport en op de landelijke bijeenkomsten presenteert het projectteam aanbevelingen voor de regionale, nationale en Europese politiek en beleidsmakers. Succes! De projectpartners van het Flying Team against Violence hopen dat deze toolkit een waardevol hulpmiddel is bij het werk van zelforganisaties en NGO’s die zich bezighouden met de aanpak van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating.
1 2
Het rapport van Cyprus is in het Engels Zie adreslijst in deze Toolkit
5
Hoofdstuk 1.
Definities 1.1. Het belang van definities
Eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating zijn beladen onderwerpen in de deelnemende landen. Hebben deze termen in de verschillende landen en talen dezelfde betekenis? Een van de bevindingen van het Flying Team-project is dat definities en inzichten per land verschillen en dat in sommige landen helemaal geen specifieke definities bestaan. In Cyprus bestaat de term ‘eergerelateerd geweld’ bijvoorbeeld niet. Daar spreken ze bij dit type geweld van ‘familiegeweld’ of ‘huiselijk geweld’. Cypriotische vrouwenorganisaties spreken soms ook wel van ‘gendergerelateerd geweld’. In Turkije wordt de term ‘eergerelateerd geweld’ verworpen door vrouwenorganisaties omdat in Turkije ‘eer’ gebruikt wordt als ‘vrijbrief ’ of ‘excuus’ voor geweld en moord. De termen ‘tort’ of ‘traditionele moord’ worden wel gebruikt Vrouwenorganisaties hebben het liever over ‘huiselijk geweld’ of ‘gendergerelateerd geweld’. In Zweden, Duitsland en Nederland is de term ‘eergerelateerd geweld’ zeer gangbaar. Organisaties hebben blijkbaar strategische motieven om bepaalde woorden te kiezen. Dat heeft wellicht met politiek te maken of met het bereiken van een specifieke doelgroep. Sommige organisaties spreken liever over ‘vrije partnerkeuze’ in plaats van de term ‘huwelijksdwang’ te gebruiken. Verschillende uitgangspunten De aanpak in een land komt vaak niet (helemaal) overeen met de ideeën van vrouwen- en zelforganisaties. Veel overheden in de deelnemende landen voeren geen duidelijk genderspecifiek beleid. De termen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating komen vooral voor in juridische bepalingen en het nationaal strafrecht van een land. In het Duitse strafrecht komt de term ‘eermoorden’ voor, maar de term ‘eergerelateerd geweld’ niet. De Duitse wetgeving maakt geen onderscheid tussen huiselijk en eergerelateerd geweld terwijl er vanuit het slachtoffer bekeken juist heel veel verschillen zijn. Bijvoorbeeld door het feit dat er in het geval van huiselijk geweld meestal sprake is van één dader, terwijl bij eergerelateerd geweld vaak hele (uitgebreide) families betrokken zijn. De verschillen tussen deze vormen van geweld hebben veel impact op de slachtoffers. In sommige gevallen verhuizen slachtoffers als gevolg van dreigementen of omdat ze verstoten worden door de familie, om veiligheidsredenen naar een ander deel van het land of zelfs naar het buitenland. 6
Agendering Sociale factoren zoals immigratie en integratie van migranten hebben invloed op de ontwikkeling van overheidsdefinities en maatregelen. Geleerde lessen uit de dagelijkse praktijk van geweldsbestrijding en relevante onderzoeken hebben ook een positieve invloed. Zelforganisaties en NGO’s streven naar het beïnvloeden van de overheidsagenda op het gebied van juridische bepalingen en wetten. Heldere definities van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating zijn cruciaal voor de erkenning van deze problemen en om tot een adequate aanpak en mogelijke oplossingen te komen. In dit opzicht hebben de Zweedse en Nederlandse overheid een voorbeeldfunctie; zij formuleerden duidelijke definities en ontwikkelden speciale programma’s rondom eergerelateerd geweld en huwelijksdwang. Met andere woorden, de Zweedse en Nederlandse overheid voeren een actief beleid ter preventie van eergerelateerd geweld en bescherming van slachtoffers. In beide landen is de agendering en de ontwikkeling van definities en actieplannen voor een belangrijk deel ook te danken aan zelforganisaties en NGO’s. Politiek in de praktijk Het feit dat er (straf )wetten bestaan betekent niet dat problemen adequaat bestreden of opgelost worden. Vanaf april 2011 is huwelijksdwang strafbaar in Duitsland. Hier wordt, net als in Cyprus, bij gedwongen huwelijken veel vaker gesproken over verstandshuwelijken (die vrijwillig of onvrijwillig plaatsvinden), en worden gezien als politieke of nephuwelijken om aan een verblijfsvergunning te komen. Soms wordt huwelijksdwang in verband gebracht met mensenhandel. Een aantal overheden, waaronder de Nederlandse, bestrijdt huwelijksdwang door beperkende migratiewetten in te voeren. In Turkije zijn de meeste gedwongen huwelijken vroege of kindhuwelijken, en religieuze huwelijken (vaak met een groot leeftijdsverschil tussen de partners). Aan deze gangbare praktijk liggen economische, sociale en traditionele motieven (waaronder eer) ten grondslag. Officieel zijn gedwongen huwelijken verboden in Turkije maar in de praktijk draagt de religieuze overheid een hele andere boodschap uit. Geen definitie, geen wetgeving Behalve Nederland zijn er niet veel landen die de term ‘achterlating’ als officieel begrip hanteren. De deelnemende landen aan het Flying Team-project erkennen wel dat het probleem bestaat in migrantengroepen. In Nederland wordt achterlating gezien als een vorm van huiselijk geweld, net als eergerelateerd geweld en huwelijksdwang. Marokko heeft een officiële hulpinstelling voor achtergelaten vrouwen, maar Turkije biedt geen enkele hulp aan achtergelaten Turkse migrantenvrouwen uit Westeuropese landen. Ook is het probleem (nog) geen officieel aandachtspunt van de Turkse vrouwenorganisaties. In de Turkse context is de term ‘achterlating’ nieuw, maar er is een schrijnende overeenkomst met de situatie van Turkse vrouwen die achtergelaten worden door hun echtgenoten als deze verhuizen (naar een ander deel van het land of naar een ander land) om te werken. Als de vrouw economisch afhankelijk is van de man kan dit voor grote problemen zorgen. 7
In de tijd dat de man ver weg of in het buitenland is, wordt van de vrouw verwacht dat ze bij de schoonfamilie verblijft waar de omstandigheden verre van aangenaam zijn. Deze vrouwen hebben erg te lijden onder de sociale druk van de omgeving. Er is sprake van achterlating als de man stopt met geld naar huis sturen. Voor de vrouw die economisch afhankelijk van hem was is het door de sociale druk bijna onmogelijk om van hem te scheiden en met een ander te trouwen. Het grootste verschil tussen de Europese en de Turkse context is de rechtspositie van vrouwen. De overeenkomst is dat beide groepen verlaten vrouwen gedwongen zijn te leven in een niet zelfverkozen situatie. Vrouwen in Turkije kampen met economische afhankelijkheid, alsof ze gescheiden zijn en daardoor ook nog minderwaardig, een lage opleiding en slecht geïnformeerd.
1.2. Enkele aanbevelingen Het Flying Team against Violence heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd voor zelforganisaties en NGO’s die zich (gaan) bezighouden met een of meerdere van de projectonderwerpen: • Formuleer een duidelijke en werkbare definitie van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating als uitgangspunt voor samenwerking en besluitvorming. Maak daarvoor gebruik van bijvoorbeeld: -- De algemeen geaccepteerde definitie in uw land -- Een internationaal geaccepteerde definitie, bijvoorbeeld van de Europese Raad of de Verenigde Naties (CEDAW), als u streeft naar landelijke agendering. -- Alternatieve concepten en definities zoals ‘huiselijk geweld’ of ‘gendergerelateerd geweld’ als ‘eergerelateerd geweld’ geen gangbaar begrip is in uw land. -- De voorbeelddefinities hieronder. • Zorg dat het genderperspectief opgenomen is in de definitie.3 • Zorg voor een duidelijke beschrijving van het kader waarbinnen de organisatie werkt om (nationale en lokale) overheden beter te informeren. Definieer en analyseer eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating, de relatie van deze problemen tot genderongelijkheid, het patriarchale systeem en groepsdruk, de context en prevalentie. • Formuleer met het hele projectteam en eventuele partnerorganisaties een definitie waar iedereen achter staat voordat het project van start gaat. Succes begint met consensus4. • Overtuig de nationale overheid van het belang van een duidelijke definiëring, juridische 3 4
8
Zie ook hoofdstuk 3, succesfactoren Zie ook hoofdstuk 3, succesfactoren
bepalingen en wetten ter bescherming van slachtoffers en vervolging van daders. Geef voorbeelden van geweldsincidenten uit de praktijk en prevalentiecijfers uit (landelijke en internationale) onderzoeken om de ernst van het probleem en noodzaak tot handelen te onderstrepen.
1.3. Een aantal definities De volgende definities zijn samengesteld uit de meest gebruikte termen van de deelnemende landen aan het project. Om zoveel mogelijk van de eerder genoemde verschillen mee te nemen hebben we ook definities van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld opgenomen. Geweld tegen vrouwen • Geweld tegen vrouwen verwijst naar elke gewelddadige handeling op grond van geslacht, inclusief bedreigingen met dergelijke handelingen, dwang of willekeurige vrijheidsberoving, ongeacht of dat in het openbaar of privé gebeurt5, die als gevolg hebben, of kunnen leiden tot lichamelijke, seksuele of psychologische schade voor vrouwen. Huiselijk geweld • Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Familieleden zijn (ex)partners, ouders, kinderen en/of andere familieleden of personen die bij een van deze personen inwonen. Voorbeelden van huiselijk geweld zijn partnermishandeling, kindermishandeling en verwaarlozing, ouderenmishandeling. Huiselijk geweld wordt ook wel ‘familiegeweld’ genoemd. Eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating vallen onder huiselijk geweld. Eergerelateerd geweld • Eergerelateerd geweld verwijst naar elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld in het kader van patriarchale familiestructuren/gemeenschappen/samenlevingen die voornamelijk maar niet uitsluitend gericht zijn tegen vrouwen en meisjes die gezien worden als de dragers van de familie-eer. Jongens en lesbiennes, homo-, bi- en transseksuelen kunnen ook slachtoffer worden. Het geweld is geworteld in de patriarchale behoefte om de seksualiteit van vrouwen te contorleren. Collectieve opvattingen en sociale druk spelen een belangrijke rol. Omdat vrouwen verantwoordelijk zijn voor het opvoeden van de kinderen zijn zij vaak de zondebok als er geruchten de ronde doen die de familie-eer bedreigen. Andere vrouwen in de familie zijn vaak medeverantwoordelijk voor de onderdrukking en zelfs het geweld. Eer vindt zijn oorsprong in conservatieve 5 Beijing Platform of Action
9
culturele opvattingen over gender, macht en seksualiteit. Er bestaan sterke ideeën over maagdelijkheid, kuisheid en de reputatie en goede naam van de familie in de gemeenschap is grotendeels afhankelijk van het gedrag of vermoedelijke gedrag van de meisjes en vrouwen. Discipline en toezicht variëren tussen beperkingen in het dagelijks leven, zoals kledingkeuze, sociale activiteiten en bewegingsvrijheid, tot het beïnvloeden van belangrijke levenskeuzes, zoals opleiding, werk, huwelijk of scheiding. In de meest extreme gevallen kan deze strenge controle uitmonden in bedreigingen en in geweld, ook moord. Huwelijksdwang • Huwelijksdwang verwijst naar het dwingen van een meisje/vrouw of jongen/man om te trouwen. ‘Dwang’ staat centraal. Er bestaat een glijdende schaal van lichte dwang in de vorm van sociale en psychologische druk tot het dwingen van een zoon of dochter om te trouwen door te dreigen met lichamelijk of geestelijk geweld. De aanzetters zijn meestal ouders of andere familieleden, van het slachtoffer of van de beoogde partner. • Een kindhuwelijk is een huwelijk waarbij een van de partners nog geen 18 jaar is .In de periode voorafgaand aan een kindhuwelijk is het kind vaak blootgesteld aan ernstige sociale druk, waaronder strafbare dwang. In sommige landen staat strafbare dwang in de definitie. Achterlating • Achterlating verwijst naar een situatie waarin een echtgenoot of familie een of meerdere gezinsleden tegen hun zin terugstuurt naar het land van herkomst, of ze er achterlaat voor een langere periode (vaak in vakantietijd), waarbij ze paspoort en verblijfsvergunning van het slachtoffer afnemen om terugkeer naar het nieuwe thuisland te verhinderen. Een van de redenen is dat het slachtoffer de ‘familie-eer’ dreigt te schenden door zijn of haar gedrag. Door hem of haar voor een langere periode bij de grootouders of andere familieleden onder te brengen hoopt de familie dat ze traditioneler en strenger opgevoed worden. In sommige gevallen hebben echtgenoten die hun vrouw en/ of kinderen in het thuisland achterlaten al trouwplannen met een andere vrouw.
10
Hoofdstuk2
Good practices 2.1. Verantwoording In de eerste fase van het project Flying Team against Violence verzamelden alle projectpartners good practices op het gebied van de bestrijding van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating. De voorbeelden werden geselecteerd op basis van vooraf geformuleerde criteria (zie hoofdstuk 4). De belangrijkste criteria zijn: adequate kennis en ervaring binnen het team; uitgaan van een genderperspectief; streven naar bewustzijn van en voorlichting onder de achterban; (beoogde) continuïteit; implementatie van de resultaten en tot slot, bestaande samenwerking met relevante organisaties. Elke partner beschreef de projecten in een rapport over de situatie in hun land. Alle nationale rapporten zijn te downloaden via de websites van de projectpartners. Voor deze Toolkit zijn vijf projecten (één uit elk land) uitgekozen die door het Flying Team op landelijke bijeenkomsten gepresenteerd worden. Om tot die vijf projecten te komen nomineerden de projectpartners elk twee projecten uit hun land. De tien projectbeschrijvingen werden daarna door het complete team beoordeeld en vergeleken. De uiteindelijk vijf projecten werden aan de hand van de volgende drie criteria geselecteerd: • De drie onderwerpen van het Flying Team project (eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating) moeten aan bod komen. • Het project moet relevant zijn voor meerdere Europese landen. • Het project moet overdraagbaar zijn naar andere landen.
2.2 De gekozen vijf Hieronder volgen de beknopte beschrijvingen van de vijf door de projectpartners geselecteerde good practices. Dan volgt per project een gedetailleerde beschrijving, elk met de contactgegevens van de organisatie voor meer informatie.
11
1. Perspective: Peer education voor leerlingen om bewustzijn over geweld tegen vrouwen te vergroten Het doel van dit project op Cyprus is om jonge mensen bewust te maken van gendergerelateerd geweld. Het gebruikt emotionele en relationele voorbeelden die gebaseerd zijn op wederzijds respect tussen de genders. Het hoofddoel is om geweld in (toekomstige) relaties te voorkomen. Het projectteam trainde jonge mensen om als ‘peer educators’ kennis en bewustzijn over te dragen aan hun leeftijdsgenoten. 2. Voorlichtingsprogramma Huiselijk geweld: Vergroten bewustzijn van vrouwen over huiselijk geweld en hun rechten Door middel van huiskamerbijeenkomsten met vrouwen uit achterstandswijken in Turkije vergroot het projectteam het bewustzijn over “geweld”. De begeleiders leren de vrouwen dat veel gedrag dat men als ‘normaal’ beschouwt, in feite niet acceptabel is. Onderdrukking en geweld in de naam van de ‘eer’ worden eveneens besproken. Verder krijgen de vrouwen tijdens de bijeenkomsten informatie over vrouwenrechten en contactgegevens van hulpverleningsinstanties. 3. Papatya – Anonieme opvang en begeleiding Papatya verzorgt anonieme opvang, veiligheid en psychosociale en praktische hulp aan meisjes en jonge vrouwen in Duitsland. De organisatie heeft een geheim adres en deskundige medewerkers. Papatya biedt ook laagdrempelige on-line hulp. Papatya heeft als doel het voorkomen van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en kidnapping naar het herkomstland. 4. LHBT EN EER (www.hbtheder.se) Dit project levert deskundige online hulp en advies aan lesbische, homo-, bi- en transseksuele jongeren in Zweden die (potentieel) slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld. De getrainde begeleiders hebben professionele en/of persoonlijke ervaring met eergerelateerd geweld vanwege een lesbische, homo-, bi- en/of transseksuele geaardheid. Via de website kunnen hulpzoekenden in eerste instantie anoniem blijven en in hun eigen tempo werken aan veranderingen in hun situatie. 5. Ken uw Rechten - Voorlichtingscampagne over rechtspositie en achterlating voor Marokkaanse en Turkse vrouwen, mannen en jongeren Het project informeert migrantenvrouwen over het Nederlandse, Marokkaanse en Turkse rechtssysteem, juridische procedures en verschillen rondom familie- en verblijfsrecht. Het project vergroot het bewustzijn en versterkt de positie van migrantenvrouwen in Nederland, waarmee achterlating in veel gevallen kan worden voorkomen. Het project informeert ook instellingen en organisaties en werkt aan een sterk netwerk voor uitwisseling van expertise en voor samenwerking. 12
Vijf good practices “Perspective”: Peer education voor leerlingen om bewustzijn over geweld tegen vrouwen te vergroten Jongeren zijn zich vaak niet bewust van genderstereotypen en gendergerelateerd geweld. Op Cyprus initieerde the Mediterranean Institute of Gender Studies (MIGS) het project ‘Perspective’. Hoofddoel was de afname en preventie van geweld tegen vrouwen. Het project richtte zich op het vergroten van het bewustzijn onder jongeren ten aanzien van gendergeweld en het presenteren van op gelijkwaardigheid gebaseerde emotionele en relatiemodellen. Het projectteam ontwikkelde een ‘peer education’ methode om jongeren te bereiken. Een groepje speciaal opgeleide ‘peer educators’ wordt ingezet om leeftijdsgenoten voor te lichten. Het programma begint met bewustzijnsvergroting in grote groepen, waarna specifieke voorlichtingen worden georganiseerd voor vrijwillige peer educators. Tijdens de training krijgen ze kennis, vaardigheden en het zelfvertrouwen dat nodig is voor het geven van voorlichting aan medeleerlingen.
Doelgroep Primair: Adolescenten van 15 – 17 jaar Secondair: Docenten van middelbare scholen
Aanpak Na de selectie van een aantal geschikte middelbare scholen kon het programma van start gaan. MIGS begon met het geven van trainingen over gendergerelateerd geweld op verschillende niveaus en selecteerde potentiële kandidaten onder de leerlingen om peer educators te worden. Fase 1 Vier algemene lessen van twee uur over gender, relaties tussen genders, genderrollen, genderstereotypen en het verband met gendergerelateerd geweld. De laatste bijeenkomst werd besteed aan het ‘trainen van de trainers’. Een groepje leerlingen (liefst 8) werd opgeleid als groepstrainer en oefende met hun rol als peer educator. Daarna volgden nog twee peer education-sessies van elk 1,5 uur.
13
Omdat de leerlingen onervaren waren en voor het eerst met het principe van peer educators in aanraking kwamen, was het belangrijk dat ze goed bekend werden met de basisprincipes van de methode. Tijdens de training kregen ze uitgebreid de ruimte om hun zorgen en angsten uit te spreken over de rol van peer educator en om te onderzoeken welke vaardigheden en kwaliteiten nodig waren om deze rol goed uit te voeren. Een belangrijk deel van de training werd besteed aan vaardigheden en kwaliteiten rondom participatief en interactief leren van jongeren. Na de theorie over de basisprincipes van groepswerk (zoals goede communicatieve vaardigheden, onpartijdigheid, inclusie, flexibiliteit, creativiteit, etc.) werden de behandelde theorieën toegepast en uitgeprobeerd door te oefenen. Fase 2 De groep peer educators gaf voorlichting aan medeleerlingen. De voorlichting was gericht op het vergroten van het bewustzijn met betrekking tot genderrollen en maatschappelijke verwachtingen. Ook was voldoende aandacht voor gendergerelateerd geweld binnen liefdesrelaties van adolescenten en de gevolgen daarvan. De projectbegeleiders woonden deze voorlichtingsbijeenkomsten bij. De peer educators voelden zich daardoor veilig en hadden een aanspreekpunt in geval van onzekerheden of ingewikkelde vragen. De peer educators maakten gebruik van hand-outs, handleidingen, internet, etc. Fase 3 Na de voorlichtingen lanceerde het projectteam een mediacampagne. Deze campagne draaide om de belangrijkste boodschappen over gendergerelateerd geweld, die waren geformuleerd door de deelnemers zelf. Er was aandacht voor decampagne op televisie en radio. De deelnemende middelbare scholen verspreidden folders en ander informatiemateriaal.
Resultaten Doel van het project was om leerlingen actief te betrekken bij de preventie van gendergerelateerd geweld en een verandering teweeg te brengen onder hun medeleerlingen. Vijftig middelbare scholieren werden opgeleid tot peer educators. In totaal gaven zij voorlichting aan 150-200 leeftijdsgenoten. De peer educators waren bang dat hun vrienden en klasgenoten niet
14
naar ze zouden luisteren of kritiek zouden hebben. Ze waren bang dat ze niet serieus genomen zouden worden. Het tegendeel bleek waar; de leerlingen accepteerden de peer educators als volwaardige voorlichters. Het is niet realistisch om van peer educators te verwachten dat ze volledig deskundig zijn. Na de basistraining bleek dat ze genoeg wisten om zinvol te kunnen discussiëren over GBV met hun medeleerlingen. De deelnemende scholieren reageerden positief op de voorlichtingen door de peer educators, wat vooral bleek uit de positieve en enthousiaste evaluaties. De scholieren gaven aan dat ze het prettig vonden om van leeftijdsgenoten les te krijgen omdat die ‘dezelfde taal spreken’ en ‘hetzelfde zijn als zij’, ze begrijpen je beter’ en ‘gebruiken taal en voorbeelden die ik ook zou kunnen gebruiken’. Peer education is redelijk informeel en ze hoefden niet ‘naar de meester of juf te luisteren’ en werden niet ‘gedwongen’ om te luisteren. Ze konden binnen de schoolomgeving hun mening en ideeën delen met leeftijdsgenoten, en dat werd als zeer positief ervaren. Tot slot werd ook de ‘alles omvattende’ benadering van de voorlichtingen positief beoordeeld.
Basisvoorwaarden Samenwerking • Een hechte samenwerking met een docent of een jongerenwerker van een jongerencentrum die bekend is met de onderwerpen gendergelijkheid en - geweld is essentieel. Zij kunnen je introduceren bij schoolbesturen (of jeugdcentra), en de training aankondigen bij de potentiële jonge deelnemers. Betrokken professionals zouden verder moeten lobbyen voor het opnemen van deze lessen in het vaste programma van hun school of jeugdinstelling. Budget • Er is budget nodig voor een projectcoördinator, een trainer en een facilitator. En voor een mediacampagne voor radio en televisie.
Verdere informatie www.medinstgenderstudies.org/news/perspective-peer-education-roots-for-school-pupils-toenhance-consciousness-of-tackling-en-impeding-vrouwen-geweld-in-europe/ Report on GBV among young people in EU countries (Engels): www.medinstgenderstudies.org/wp-content/uploads/Report-on-Peer-Education-Trainings-onGender-Geweld.pdf De project folder (beschikbaar in het Grieks en Engels), logo’s en materiaal zijn beschikbaar voor andere organisaties.
Contact informatie Mediterranean Institute on Gender Studies (MIGS) 46 Makedonitissas Avenue Box 24005, Nicosia 1703 Cyprus
[email protected] www.medinstgenderstudies.org
15
Voorlichting Huiselijk geweld: Vergroten bewustzijn onder vrouwen over Huiselijk Geweld en hun Rechten Gewelddadig gedrag wordt vaak gezien als ‘normaal’, niet alleen door mannen maar ook door vrouwen en de samenleving in het algemeen. Vrouwen zijn zich vaak niet bewust van hun rechten en de bestaande wetgeving ter bescherming tegen geweld. De Bağımsız Kadın Derneği (Onafhankelijke Vrouwen Vereniging) in Mersin organiseerde “huiskamerbijeenkomsten” voor en met vrouwen uit achterstandswijken. Doel was deze vrouwen te laten zien dat wat er in hun gezinnen gebeurde niet ‘normaal’ was maar een vorm van ‘geweld’. En dus niet acceptabel. Veel vrouwen worden onderdrukt of zijn slachtoffer van geweld in de naam van eer. Volgens de Onafhankelijke Vrouwen Vereniging is een andere kijk op ‘eer’ nodig, eer is geen positief begrip. Tijdens de bijeenkomsten kregen de vrouwen onder andere informatie over vrouwenrechten en over steunpunten voor slachtoffers van huiselijk geweld.
Doelgroep Vrouwen in achterstandswijken.
De aanpak Voordat de ‘huiskamerbijeenkomsten’ konden plaatsvinden, bezochten de contactpersonen van het project de buurt om gastvrouwen te werven binnen de doelgroep. Samen met hen bepaalden ze de data voor de bijeenkomsten. De gastvrouwen kregen de opdracht 15 tot 20 vrouwen uit te nodigen; familieleden en/of buren voor de bijeenkomst bij haar thuis. Deskundige gespreksleiders leidden de huiskamergroepen. Ze begonnen met het bekijken van filmfragmenten over diverse vormen van geweld in het dagelijks leven en met informatie over hulpverlening. Daarna volgde de discussie. de gespreksleiders nodigden de deelnemers uit om na te denken over het huiselijk geweld dat ze gezien hadden in de filmpjes. Daarna vroegen ze naar hun persoonlijke ervaringen met: hoe werden ze vroeger thuis behandeld in het gezin en door andere familieleden, hoe zijn ze getrouwd, hoe is het leven met hun echtgenoot en schoonfamilie. De gespreksleiders leerden ze inzien dat hun ervaringen, net als in de filmpjes, niet ‘normaal’ waren, maar ervaringen van geweld. Door deze ervaringen uit te wisselen definieerden de vrouwen huiselijk geweld, waaronder o.a. fysiek, psychosociaal , economisch en seksueel geweld. De geweldservaringen hadden vaak te maken met eer, en veel vrouwen werden ooit gedwongen om te trouwen. In het kader van ‘huiselijk geweld’ kwamen ook onderwerpen als opvoeding, een verschillende kijk op tienermeisjes en tienerjongens, partnerkeuze en het huwelijk, omgaan met je schoonfamilie aan bod. De vrouwen leerden dat hier vaak sprake is van geweld en onderdrukking, dat dit niet ‘gewoon’ is, maar onacceptabel.
16
Na de discussie gaf de gespreksleider mondeling, schriftelijk en met beeldmateriaal informatie over de rechtspositie van vrouwen, over hoe gebruik te maken van hun rechten en juridische procedures. Ook gaf zij namen van vrouwenorganisaties waar vrouwen terecht kunnen voor rechtsbijstand, medische hulp, psychosociale hulpverlening en opvang. De bijeenkomsten werden geëvalueerd door middel van een evaluatie/observatie formulier.
Onderzoek In het Turkse project werden nadat de deelnemers toestemming hadden gegeven, geluidsopnames gemaakt van de bijeenkomsten. Dit was deel van een onderzoek en van de supervisie. Het projectteam beluisterde de gesprekken en evalueerde de uitkomsten om een beeld te krijgen van de geweldsperceptie van de vrouwen en van hun houding ten op zichte van geweld. Ook gebruikten ze de opnames voor aanbevelingen voor deze groep. Aan het eind van de huiskamerbijeenkomsten interviewden de projectmedewerkers alle deelnemers aan de hand van de vragenlijst en het ‘Mishandeling Index formulier’. De vragenlijst werd ontwikkeld en opgesteld voor onderzoeksdoeleinden. Hiermee werden gegevens verzameld over de sociaaleconomische positie van de vrouwen uit de doelgroep, hun opvattingen over geweld, vormen en omvang van het geweld dat de doelgroep ervaart en over hun wensen en behoeftes. Tot slot kan de vragenlijst copingstrategieën blootleggen die slachtoffers van huiselijk geweld inzetten. De Mishandeling Index meet de vorm en de intensiteit van het geweld zoals die door de vrouwen ervaren wordt. De Index is een bijlage van de vragenlijst.
Resultaten De huiskamerbijeenkomsten waren erg succesvol omdat de vrouwen zich op hun gemak voelden in het huis van hun vriendin/familielid, iets wat op een vreemde locatie niet het geval
17
zou zijn. Na de bijeenkomsten waren ze zich meer bewust van geweld tegen vrouwen in de maatschappij, hoewel voor hen de nadruk op lichamelijk geweld bleef liggen. Het is onmogelijk om de exacte impact van dit project op de deelnemende vrouwen te meten. Maar aanzienlijk meer vrouwen brachten een bezoek aan een hulpverleningsinstantie na de voorlichting en belangenbehartiging.
Basisvoorwaarden Goed voorbereide professionals en vrijwilligers • De (professionele en vrijwillige) gespreksleiders moeten een training gevolgd hebben en allemaal werken vanuit de zelfde uitgangspunten om het bewustzijn onder groepen vrouwen te verhogen. Als onderdeel van hun training nemen aspirant gespreksleiders altijd deel aan huiskamerbijeenkomsten die door een professionele begeleider geleid worden. • Voordat de huiskamerbijeenkomsten beginnen, moeten hulpverleningsinstanties en crisiscentra gewaarschuwd worden. Dit kan door lokale organisaties in te lichten over het project of ze erbij te betrekken en door in-company trainingen aan te bieden over (huiselijk) geweld. • Huiskamerbijeenkomsten zijn een interactieve leermethode waarbij beide partijen (gespreksleiders, trainees en organisaties en de doelgroep) van elkaar leren. Het succes van de methode is sterk afhankelijk van de actieve deelname van alle betrokkenen. • Materiaal voor begeleiders: de film en een handleiding over geweld, rechtspositie en adresgegevens van hulporganisaties. Voor deelnemers: een folder over huiselijk geweld en adressen voor opvang en hulpverlening. Ook: stickers van ca. 2x4 cm met telefoonnummers van relevante crisiscentra, vrouwenhulpcentra en politie bij acute nood. Media Om zoveel mogelijk vrouwen te informeren over de bijeenkomsten en over hulpinstanties, adverteert het projectteam op radio en televisie en verschijnt in panels en op congressen. Door de ernst en omvang van huiselijk geweld zichtbaarder te maken zal de aandacht en het maatschappelijk bewustzijn toenemen. Budget voor kosten van de gastvrouw Het project dekt de kosten voor de catering tijdens de bijeenkomsten (thee, koffie, koekjes, cake). Ook krijgt de gastvrouw een kleine vergoeding voor het beschikbaar stellen van haar huis.
Contact informatie Bağımsız Kadın Derneği (Onafhankelijke Vrouwen Vereniging) Mesudiye Mahallesi Cemalpaşa Caddesi No: 110/3 MERSİN Tel: +90-324-337 20 21 E-mail:
[email protected]
18
Papatya Anonieme opvang en advies Meisjes en jonge vrouwen met een migrantenachtergrond die slachtoffer worden van familiegeweld en onderdrukking zoals eergerelateerd geweld en huwelijksdwang, kunnen niet naar reguliere jeugdhulpverleningsinstanties. Dit zijn namelijk publieke, open instellingen en deze meisjes en jonge vrouwen lopen ernstig gevaar als ze weglopen van hun familie. Sommigen leven een zeer afgeschermd leven met weinig bewegingsvrijheid. In extreme gevallen zijn ze totaal geïsoleerd, waarbij ze geen vrienden of vriendinnen mogen hebben, geen mobiele telefoon en onder voortdurend toezicht staan. Zelfs de professionals die de meisjes onder hun hoede nemen lopen het risico bedreigd te worden door de families en moeten veiligheidsmaatregelen nemen. Om (meer) geweld, eermoord, huwelijksdwang en ontvoering naar het thuisland te voorkomen, biedt Papatya anonieme, toegankelijke hulp aan meisjes en jonge vrouwen en een opvangplek op een geheim adres met gekwalificeerde medewerkers. Papatya biedt veiligheid, psychosociale en praktische hulp.
Doelgroep Opvang: meisjes en jonge vrouwen met een migrantenachtergrond van 13 tot 21 jaar, die bang zijn voor strafmaatregelen, ontvoering of zelfs moord door de familie als ze tegen hun verboden en toekomstplannen ingaan. Advies: alle mensen die te maken hebben met eergerelateerd geweld en huwelijksdwang en de gevolgen ervan –zowel slachtoffers, hun vrienden of partners, als professionals.
De aanpak De opvang De opvang is een prettig huis met genoeg ruimte voor de medewerkers en de meisjes, in een buurt waar ze zo onopgemerkt mogelijk kunnen blijven. De opvang biedt 24-uurszorg door een deskundig team van vrouwen met verschillende etnische achtergronden. Er is altijd een professional beschikbaar. Op de drukste tijden op doordeweekse dagen zijn er altijd twee stafleden. De teamleden spreken verschillende talen en hebben een interculturele aanpak. De mensenrechten vormen de basis. De individualiteit van elk meisje en jonge vrouw wordt aangemoedigd en gerespecteerd. De opvang heeft ruimte voor maximaal negen meiden/vrouwen een gezinssfeer te kunnen creëren. Meisjes en jonge vrouwen die weglopen uit familiegeweld ontvluchten hebben vaak zeer ambivalente gevoelens en kunnen moeilijk omgaan met hun nieuw verworven vrijheid. Om ze hierbij te helpen en niet halsoverkop het gevaar tegemoet te treden is het leven in de opvang gestructureerd en gelden er een paar belangrijke regels. Iedereen die het adres aan iemand doorgeeft wordt per direct overgeplaatst naar een andere jeugdzorginstelling.
19
De meisjes en jonge vrouwen worden primair niet als slachtoffer behandeld maar als individuen met enorm veel moed en persoonlijke hulpbronnen. Papatya wil meisjes empoweren en ze een toekomst bieden via onderwijs en werk. De medewerkers zijn er om de meisjes te steunen, om naar ze te luisteren en hun wensen te respecteren. De grondregel is dat de nadruk ligt op talenten en mogelijkheden van de meisjes en niet op eventuele problemen. Elk meisje krijgt één of twee medewerkers toegewezen die haar ontwikkeling volgen en mee denken over haar toekomstmogelijkheden. Zij houden alle contactmomenten met het sociale dienstverlening en familieleden bij. Anders dan bij onpartijdige bemiddeling staan de medewerkers openlijk achter de meisjes en proberen zij hun situatie te verbeteren en op te komen voor hun behoeftes en rechten in contacten met familie en instanties. Familieleden worden met hun gedrag naar het meisje geconfronteerd en krijgen de kans na te denken en te veranderen. Positieve contacten met familieleden worden onderkend en gekoesterd. Alle contacten met familieleden worden bijgewoond door medewerkers en achteraf besproken met het meisje in een één op één-gesprek. Om de risico’s en het gevaar zoveel mogelijk te beperken, worden ontmoetingen zoveel mogelijk bij jeugdzorg georganiseerd. Verder vindt het meeste contact per e-mail of telefonisch plaats. Een meisje kan zo lang als nodig en zo kort als mogelijk is blijven. Idealiter zou niemand langer dan 8 weken moeten blijven. Als een meisje besluit terug te gaan naar huis, worden er duidelijke afspraken gemaakt over structureel toezicht door de instanties. Anonieme online advisering Het team van deskundigen biedt hulp in het Duits, Turks, Frans en Engels. De therapeuten werken met een beveiligd internetplatform om de anonimiteit en veiligheid van de bezoekers van de site te waarborgen. Er is in de media en op scholen veel bekendheid gegevens aan deze vorm van anonieme online advisering. Verschillende Duitse deelstaten financierden het project.
Resultaten Papatya is al meer dan vijfentwintig jaar actief. Hoofdactiviteiten waren altijd het lokaliseren en aanpakken van gaten in het jeugdzorgsysteem en de problemen van de doelgroep door middel van lobbyen en netwerken onder de aandacht te brengen van autoriteiten en politici. Papatya richt zich momenteel op de problemen en specifieke behoeften van jongvolwassenen die met huwelijksdwang te maken hebben en vanwege hun leeftijd niet bij jeugdzorg terecht kunnen. Nieuwe technologieën als online-hulp worden toegepast die het preventiev e aanbod voor (potentiële) slachtoffers vergroot. Voor veel meisjes is de opvang de enige manier om aan geweld te ontsnappen. Het kan een enorme opluchting zijn om afstand te voelen tussen jou en je woonplaats. Of om te weten dat je veilig bent en dat je anonimiteit gewaarborgd is. De meerderheid is positief over het interculturele team en de opvangvoorziening. Het is niet moeilijk je geaccepteerd en thuis te voelen. Meisjes worden gestimuleerd om te participeren en samen te werken. Sommige meisjes vinden het te moeilijk om weg te zijn van huis en blijven maar een paar dagen. De meeste meisjes hebben geen moeite zich aan de regels te houden die tenslotte voor hun veiligheid zorgen, maar sommigen vertonen risicovol gedrag. Dominante vriendjes zijn een zware test voor de meisjes, zeker als die vragen of ze ‘uit liefde’ niet toch de regels willen overtreden. De balans tussen “steunen”
20
en “hechten” is wankel, vooral als de meisjes langer dan twee maanden blijven. De meisjes die niet terug gaan naar hun families blijven vaak jarenlang contact houden.
Basisvoorwaarden Een team van deskundigen Er is een team van deskundige professionals (op het gebied van pedagogie of psychologie) met goede interculturele vaardigheden nodig. Ze moeten veel specialistische kennis hebben over geweldbestrijding, vooral op het gebied van trauma en posttraumatische situaties en de specifieke gevolgen van eergerelateerd geweld en huwelijksdwang. Verder moeten de teamleden affiniteit hebben met vrouwen- en kinderrechten. Stressbestendigheid en flexibiliteit zijn vereisten. Tot slot moeten de deskundigen redelijk op de hoogte zijn van de juridische regelgeving over het jeugdzorgsysteem en immigratiewetgeving. Voldoende financiële middelen De opvang heeft een financiële structuur nodig die in noodsituaties opname mogelijk maakt los van een individuele aanspraak op een uitkering van de sociale dienst. Er moeten minimaal 260 staf-uren per week vergoed worden (=6,5 fte) (168 uur per week) en voldoende middelen voor de huur van een ruim appartement. De opvang moet in een grotere stad plaatsvinden. Dit vergroot de kans op anonimiteit. Samenwerking Tweeledig: • Een hechte samenwerkingspartner die als openlijk bereikbare voorpost fungeert (voor telefoon en postadres). • Deelname aan een netwerk van ketenpartners, en samenwerking met jeugdzorg en de lokale politie.
Tools De website geeft informatie voor meisjes in verschillende talen. Op scholen (en andere organisaties waar de doelgroep te vinden is) zijn folders, minifolders (zo groot als een visitekaartje) en posters uitgedeeld . Voor professionals is meer informatie beschikbaar.
Contact informatie PAPATYA, c/o Jugendnotdienst, Mindener Str. 14, D- 10589 Berlin
www.papatya.org
[email protected]
21
LHBT EN EER (www.hbtheder.se) Lesbische, homo-, bi- en transseksuele (lhbt)jongeren moeten erkend worden als mogelijke slachtoffers van eergerelateerd geweld. Ze zijn kwetsbaar door hun seksuele identiteit en zijn vaak gedwongen om onder te duiken. LHBT-jongeren lopen bovendien een verhoogd risico op achterlating, huwelijksdwang en huiselijk geweld. Veel methoden en programma’s over deze onderwerpen besteden geen aandacht aan deze specifieke doelgroep. ALMAeuropa en RFSL Ungdom, de nationale vereniging voor de rechten van LHBT-jongeren, lanceerden het project “LHBT en Eer”. Het project biedt speciale hulp en advies door mentoren die deskundig zijn op het gebied van LHBT-jongeren en eergerelateerd geweld en vaak zelf ook tot de doelgroep behoren. Ze hebben een training gevolgd over het werken met e-mail en chat. Via de website kunnen hulpzoekers anoniem blijven en in hun eigen tempo contact zoeken en houden.
Doelgroep • Homoseksuele, biseksuele en transseksuele jongeren (16-25 jaar) die slachtoffer zijn of het risico lopen slachtoffer te worden van eergerelateerd geweld, achterlating, huwelijksdwang en/of huiselijk geweld • Professionals die met de primaire doelgroep werken • Het publiek
De aanpak De website www.hbtheder.se (alleen nog in het Zweeds) heeft een eenvoudige directe stijl met foto’s van een aantal mentoren. Hierdoor ontstaat een gevoel van openheid en warme sfeer waar jongeren gevoelig voor zijn. Op de website kun je kiezen voor de e-mailfunctie, dan ontvang je binnen 24 uur een antwoord, of je kunt chatten met de mentoren. Het is de rol van de mentor om de jongeren te steunen en naar de juiste hulp en instanties te begeleiden. Het is niet zijn of haar rol om de therapeut te zijn en een hechte relatie op te bouwen met de hulpzoeker. Omdat het rooster steeds wisselt zullen de jongeren die de website bezoeken contact hebben met meerdere mentoren. Om de rol van de mentor en de vorm van hulp die de website biedt zuiver te houden, is het niet mogelijk om naar een bepaalde mentor te vragen. Vaak hebben jongeren het op de website voor het eerst over wat hen is overkomen. Ze vinden er steun en het is toegankelijk, een plek om je verhaal te delen zonder veroordeeld te worden. Er zijn zeven mentoren geselecteerd op professionele of persoonlijke ervaring met eergerelateerd geweld en LHBT. Deze mix heeft zich al bewezen omdat de mentoren elkaar kunnen helpen en verschillende expertises hebben. De mentoren bespreken de hulpvragen en de moeilijke
22
zaken met elkaar en met de projectmanager en de supervisor. Dit gebeurt meestal per mail of telefonisch omdat iedereen vanuit verschillende plekken in Zweden opereert. De website biedt ook informatie over aanbevolen ‘safe houses’ en andere organisaties die zich specifiek richten op eergerelateerd geweld en LHBT-jongeren. De website verwijst niet door naar reguliere opvanghuizen omdat die niet automatisch openstaan voor LHBT-jongeren, noch voor jongens of stellen. Het projectteam verwijst alleen naar organisaties die in hun ogen goede hulpverlening bieden aan jongeren, ongeacht hun gender, seksuele identiteit of voorkeur. Om bekendheid te krijgen staat de website aangekondigd op andere websites voor LHBT-jongeren en bij organisaties die zich onder andere richten op eergerelateerd geweld. Er is informatiemateriaal verstuurd naar alle middelbare scholen, jeugdverenigingen, jeugdgezondheidscentra en schoolmaatschappelijk werk in Zweden.
The mentoren Het team van mentoren komt drie keer per jaar samen voor een tweedaagse training en voor interne evaluaties. Een professionele psycholoog is als supervisor aan het project verbonden en woont de teamtrainingen bij om aan het groepsproces te werken. Het hele jaar door zijn de projectmanager en de supervisor beschikbaar voor vragen via e-mail of telefoon. De projectmanager heeft toegang tot alles wat in de mail- of chatroom gebeurt, en is eindverantwoordelijk voor de website. Hiernaast is de manager verantwoordelijk voor de training en supervisie van de mentoren, evaluaties, etc. De mentoren leren over de methoden van andere instanties zoals maatschappelijk werk, politie en de opvang. Maar ook over werken via internet, het gescheiden houden van je persoonlijke ervaringen en de verhalen van de jongeren, effectieve strategieën voor jongeren, het inschatten van risico’s en over LHBT, eergerelateerd geweld en huwelijksdwang. Alle mentoren krijgen een kleine bijdrage voor hun werk dat voor het grootste deel vrijwillig wordt gedaan (ongeveer € 1.300 per jaar). De website, www.hbtheder.se, is onderdeel van een groter project waarin ook een onderzoeksrapport werd gepubliceerd over de situatie van LHBT-jongeren die slachtoffer zijn (geweest)
www.hbtheder.se
• Är du homosexuell, bisexuell eller transperson, eller är du osäker på din sexualitet eller könsidentitet?
V
i är till för dig som är ung hbt-person och utsatt för kontroll, hot eller våld från din familj eller släkt. På vår sida kan du chatta med personer som har lång erfarenhet av hbt och heder.
23
van eergerelateerd geweld (Zweden 2011). Het project richt zich verder op bewustwording, deskundigheidsbevordering, openbare bijeenkomsten, media-aandacht, etc.
Basisvoorwaarden Privacy en geheimhouding Het is cruciaal dat de website een beveiligde e-mail- en chatfunctie heeft omdat de bezoekers er hun diepste gevoelens en problemen delen. De mentoren tekenden geen contract tot geheimhouding maar legden allemaal vrijwillig een eed af. Dat betekent dat de informatie uitsluitend wordt gedeeld met het team en de supervisor. Dit staat duidelijk vermeld op de website. Voldoende financiële middelen Er is budget nodig voor 6 trainingsdagen per jaar, reiskosten, accommodatie, eten en een kleine tegemoetkoming voor de mentoren. Verder moet er een projectmanager betaald worden en een deskundige supervisor. De mentoren moeten bereid zijn om op onregelmatige uren te werken, zoals ’s nachts en in het weekend wanneer de chatlijn open is.
Resultaten De website werd in oktober 2011 gelanceerd. Tot voorjaar 2012 hebben er elke week zeven bezoekers om hulp gevraagd. De doelgroep is moeilijk bereikbaar door het dubbele taboe. Er wordt gezocht naar en geëxperimenteerd met andere manieren om hen te bereiken. De reacties vanuit de doelgroep zijn positief: veel jongeren zijn echt op zoek naar een plek of zijn gewoon blij dat er iemand voor ze is. De mentoren kunnen helpen om veranderingen in gang te zetten. Ze moeten in staat zijn om snel te reageren, en om vriendelijk en professioneel te blijven tijdens de chats.
Materiaal Een rapport (in het Zweeds) over LHBT-jongeren die slachtoffer zijn (geweest) van eergerelateerd geweld, posters in verschillende maten en kaarten. Alles is kosteloos te bestellen via ALMAeuropa. De website en functionaliteiten kunnen eenvoudig overgedragen worden, de aanbevelingen moeten per land aangepast worden in verband met de verschillende juridische systemen.
Contact informatie ALMAeuropa, Östermalmsgatan 6 114 26 Stockholm, Zweden
[email protected] www.almaeuropa.org en www.hbtheder.se
24
“Ken uw rechten”: Voorlichtingscampagne rechtspositie en achterlating voor Marokkaanse en Turkse vrouwen, mannen en jongeren Migrantenvrouwen die te maken krijgen met het Nederlandse, Marokkaanse of Turkse rechtssysteem worden vaak geconfronteerd met ingewikkelde juridische kwesties en procedures rondom familie- en verblijfsrecht. Elk jaar worden tijdens vakanties of familiebezoekjes tientallen vrouwen, kinderen en jongeren achtergelaten in Marokko, Turkije en andere landen (het moederland van hun ouders). Ze hebben vaak een geschiedenis van familie- en/of huwelijksproblemen of problemen met de opvoeding, of een geschiedenis van een gearrangeerd of gedwongen huwelijk. Achterlating is een traumatische ervaring en moet gezien worden als een vorm van geweld. De Landelijke Werkgroep Mudawwanah lanceerde het project “Ken uw rechten” om migrantenvrouwen te informeren over hun rechten en hen te empoweren, om daarmee problemen te voorkomen. Ook wil men de kennis binnen instituten en organisaties vergroten en een stevig netwerk bouwen van deskundigheid en samenwerking. ‘Mudawwanah’ streeft naar een betere rechtspositie voor migrantenvrouwen, kinderen en jongeren.
Doelgroep Primaire doelgroep: Marokkaanse en Turkse migrantenvrouwen en jongeren (en mannen). Activiteiten voor andere nationaliteiten zijn in ontwikkeling. Ook: Professionals en vrijwilligers op het gebied van gezondheidszorg en welzijn, hulpverlening en rechtsbijstand. Landelijke en internationale beleidsmakers en politici.
Aanpak Het project werkt volgens een integrale aanpak die bestaat uit: • Training voor voorlichters met een Arabische/Berberse en Turkse/Koerdische achtergrond. Ongeveer 100 vrouwen en mannen uit vijf landelijke regio’s worden getraind om voorlichting te geven op bijeenkomsten voor migranten. Programma’s voor andere nationaliteiten zoals Afghaanse, Somalische, Iraakse, Iraanse, Egyptische e.a. zijn in ontwikkeling. • Voorlichtingsbijeenkomsten voor migranten op lokaal niveau; in buurten, scholen en organisaties. De bijeenkomsten worden georganiseerd door lokale of regionale partners en begeleid door de voorlichters. • Een steunpunt en telefonische hulplijn voor achtergelaten vrouwen, die hulp biedt vanaf het eerste telefoontje tot aan de terugkeer naar Nederland, inclusief het regelen van
25
hulpverlening en opvang, in samenwerking met de Stichting Steun Remigranten (SSR).
• Informatiebijeenkomsten voor professionals, zoals maatschappelijk werkers en advocaten, in de vorm van een landelijke conferentie , gekoppeld aan regionale werkconferenties. Informatie, tips en advies over identificatie, doorverwijzing en hulpverlening, ook gericht op het versterken van samenwerking en het optimaliseren van de hulpketen. • Samenwerkingsovereenkomsten met relevante ketenpartners om de continuïteit van de aanpak in Nederland te waarborgen. Het bouwen van een netwerk van deskundige juristen en maatschappelijk werkers, vooral gericht op signalering, verwijzing en hulpverlening. • Een lobby onder beleidsmakers en politici voor een beter mensenrechtenbeleid en een sterkere rechtspositie voor migranten. • Werkgroepen in Marokko en Nederland met Marokkaanse en Nederlandse deskundigen, politici, beleidsmakers en relevante instanties en vrouwenorganisaties. Werkgroep Mudawwanah werkt samen met de Stichting Steun Remigranten (SSR). Deze laatste werkt aan de uitbreiding en versterking van netwerken en samenwerking met andere landen.
Basisvoorwaarden Eensgezindheid en wederzijdse steun tussen de deelnemende migrantenorganisaties is cruciaal. In elke organisatie zou minstens één ‘trekker’ moeten zitten die gesteund wordt door de achterban en hen vertegenwoordigd. Een van de (lokale of regionale) organisaties moet subsidie aanvragen om tenminste de lokale activiteiten te kunnen bekostigen, waaronder reiskosten en een tegemoetkoming voor de voorlichters, en voor hun doorlopende training. Uitwisselingsgroepen, expert meetings en seminars door het jaar heen zijn van groot belang voor het projectteam om op één lijn te blijven met de voorlichters, professionals en deelnemende organisaties. Betrokkenheid en samenwerking met alle partners op lokaal, regionaal en internationaal niveau zijn voorwaarden om de beoogde doelen te behalen. Een structurele benadering en een breed politiek en ministerieel draagvlak zijn onontbeerlijk. Om de projectresultaten en de logistiek in goede banen te leiden heeft het project een centraal coördinatiepunt nodig.
26
Resultaten Migrantenvrouwen en mannen die aan de bijeenkomsten hebben deelgenomen zijn zich beter bewust van hun rechten en voelden zich na afloop sterker. Er werd gepraat over o.a. de invloed van de sociale omgeving, slechte communicatie, traditionele patronen en opvoeding. En dit alles op het snijvlak van twee culturen. Er werden persoonlijke ervaringen gedeeld en er waren veel vragen over procedures, aanmeldingen, regelgeving, huwelijksproblemen, partnerkeuze, kinderen en scheiding. Andere onderwerpen waren de dubbele nationaliteit, achterlating van vrouwen en kinderen, naturalisatie, verblijfsrecht en (terugkeren of ) emigratie. Voorlichting en het delen van ervaringen maakt vrouwen sterker, bevordert hun onafhankelijkheid en het opeisen van hun rechten en die van hun kinderen. De werkconferenties voor beleidsmakers, professionals en vrijwilligers in de regio’s worden goed ontvangen. De deelnemers krijgen meer inzicht in onderwerpen als signalering en verwijzing en praktische hulp. De bijeenkomsten bieden een platform voor debat, om te leren, uit te wisselen en geïnformeerd te worden over de laatste ontwikkelingen en om deskundigen te ontmoeten. Tegenwoordig staat achterlating regelmatig op de politieke agenda en wordt het probleem erkend als een ernstige vorm van geweld. Alle vrouwen hebben nu het recht terug te keren naar Nederland om hier de nodige juridische procedures af te handelen. Tot slot is er meer aandacht voor preventieve maatregelen om achterlating te voorkomen. Het is belangrijk om de expertise uit Nederland en Marokko over te dragen aan andere landen.
Materiaal • Tweetalige brochures over familierecht, de vreemdelingenwet en achterlating voor de Turkse en Arabische gemeenschap en voor hulpverleners: • Turk Medeni Kanunu’ ‘Mudawwanah – ‘Marokkaans familierecht’ over Turks en Nederlands familierecht, immigratiewet en achterlating. • ‘Achtergebleven of achtergelaten?’· Een (nood)folder in drie talen met tips en adressen in Marokko, Turkije en Nederland • Tweetalige voorlichtingsfilms, in het Arabisch en Turks, voor de training, voorlichtingsbijeenkomsten en om discussies te stimuleren.
Contact informatie Landelijke Werkgroep Mudawwanah –
[email protected] Latifa Lazaar – Stichting Kezban –
[email protected] - +31 6-22418085 Joke Verkuijlen – Stichting Steun Remigranten –
[email protected] – +31 6-44614237 www.steunremigranten.nl en www.st-kezban.nl
27
Hoofdstuk 3
Succesfactoren van good practices “Welke factoren maken jullie werk in de aanpak van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating succesvol?” Deze vraag legden de projectpartners van het Flying Team voor aan een groot aantal zelforganisaties en NGO’s in Turkije, Cyprus, Duitsland, Zweden en Nederland. Ondanks de verschillen in sociale en politieke context in de betreffende landen kwamen de antwoorden behoorlijk overeen. Dit hoofdstuk begint met een beschrijving van de basisvoorwaarden voor NGO’s en zelforganisaties om hun werk goed uit te kunnen voeren. Daarna volgt een overzicht van de succesfactoren en wat er moet gebeuren om deze succesfactoren ook werkelijk te realiseren.6
3.1. Voorwaarden voor succes De ondervraagde NGO’s en zelforganisaties gaven aan dat zij door de volgende externe omstandigheden hun werk zo optimaal mogelijk konden doen: 1. Continuïteit en financiële zekerheid NGO’s en zelforganisaties moeten financieel stabiel zijn. Een van de grootste uitdagingen (en frustraties) van organisaties is het gebrek aan financiële middelen om hun programma’s uit te voeren. Een veilige financiële basis betekent dat er minder tijd en energie besteed hoeft te worden aan fondsenwerving. 6 Disclaimer: ALMAeuropa is het niet met alle beweringen uit dit hoofdstuk eens.
28
2. Geïnformeerde stakeholders Een belangrijke sleutel naar succes is dat alle relevante stakeholders zich bewust zijn van het bestaan en de mechanismen van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/ of achterlating. Verder verwerven medewerkers een basisniveau van interculturele competenties. Intercultureel werk betekent een open cultuur, een alerte houding en kunnen communiceren met mensen van verschillende sociaal-culturele achtergronden over normen en waarden en alle mogelijke andere onderwerpen. Dit houdt in dat de medewerkers zich ook bewust zijn van hun eigen normen, waarden en vooroordelen. Docenten, jeugdwerkers en andere professionals die werken met risicogroepen kunnen (mogelijke) slachtoffers herkennen en doorverwijzen naar de hulpverlening voordat het gevaar reëel wordt. Als docenten bijvoorbeeld niet goed geïnformeerd zijn kunnen ze leerlingen uit risicogroepen in gevaar brengen door met de ouders te praten zonder de leerling hierbij te betrekken. Ook goedbedoelde interventies naar de ouders kunnen een volkomen averechts effect hebben op de leerling. Kortom, alle relevante professionals moeten zich verenigen in een breed netwerk. Zij volgen trainingen voor interculturele competenties om deze geweldsvormen beter te begrijpen. 3. Gespecialiseerde en toegankelijke hulpverlening. Het bestaan van gespecialiseerde en toegankelijke hulp is een derde succesfactor. • Kennis over hulpverleningsmogelijkheden in het land is een succesfactor. Daarmee kan men de risicogroep goed informeren. • Hulpverleningsinstanties zijn toegankelijk en in staat om (potentiële) slachtoffers op te vangen. De betrokken instellingen vormen een keten van hulp van alle verschillende hulpdiensten (politie, noodhulp, opvang, maatschappelijk werk, jeugdwerk, juridische dienstverlening, etc.). De rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn duidelijk voor alle betrokkenen. Transparantie, eenduidige afspraken en respect voor elkaars rollen en taken zijn cruciaal. • Opvanghuizen hebben geheime adressen om de veiligheid van (potentiële) slachtoffers te kunnen garanderen. Gespecialiseerde opvang voor slachtoffers van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating is zeer succesvol omdat hier de kennis is om met de specifieke problemen van de risicogroep om te gaan. 4. Juridische ondersteuning Om goed beschermd te zijn tegen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating is het juridisch kader gericht op de behoeftes en situaties van slachtoffers. • Een landelijk overheidsbeleid voor de bestrijding van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating is een succesfactor omdat het een signaal is naar (potentiële) 29
daders: dit geweld accepteren we niet. Regelgeving op deze onderwerpen beschermt (potentiële) slachtoffers en het werk van zelforganisaties en NGO’s. • De wettelijke erkenning van de (lange termijn) gevolgen van psychologisch geweld is een succesfactor voor de hulp aan en bescherming van slachtoffers. • De juridische bescherming van de rechten van ouders als verzorgers conflicteert vaak met de bescherming van hun kinderen tegen geweld. Als jeugdzorginstellingen en familierechters herkennen wanneer in risicogezinnen de zaak mogelijk escaleert en op tijd hun verantwoordelijkheid nemen om in te grijpen, is de hulpverlening vaak succesvol. • Opvanghuizen voor meisjes of vrouwen die bedreigd worden door familieleden noemden specifieke methoden voor risico-analyse als een succesfactor in hun werk. Als overheidsinstanties snel handelen in noodgevallen en hun verantwoordelijkheid nemen, heeft de hulp doorgaans de beste kans van slagen. • Als slachtoffers het gezin verlaten en onderduiken (voor hun eigen veiligheid), krijgen ze vaak te maken met bureaucratische instanties die niet in staat zijn om persoonlijke informatie geheim te houden voor hun familie. Beter geïnformeerde en meer zorgvuldige instanties bevorderen een effectieve hulp en bescherming.
3.2. Succesfactoren voor good practices De volgende succesfactoren voor de aanpak van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/ of achterlating kwamen naar voren uit de projectbeschrijvingen van en de interviews met zelforganisaties en NGO’s in de vijf landen. De geïdentificeerde succesfactoren zijn: 1. Bottom up strategieën 2. Een gender- en mensenrechtenperspectief 3. Vertrouwensband en alertheid 4. Professionaliteit en interculturele vaardigheden 5. Meerdere strategieën en methoden 6. Samenwerking 7. Continuïteit en duurzaamheid 1. Bottom up strategieën Organisaties die directe betrokkenheid en verbintenis inzetten, met medewerkers die zelf tot de gemeenschap behoren, inclusief lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders, 30
bereiken hun publiek eerder. Zij spreken de deelnemersgroep meer aan. Dit betekent niet dat een top-down benadering nooit succesvol kan zijn. Initiatieven voor activiteiten door lokale of landelijke overheden kunnen bijzonder succesvol zijn. Professionals die tot de betreffende gemeenschappen weten door te dringen en met ze aan de slag gaan weten vaak veel te bereiken. Professionele instanties en NGO’s kunnen bijvoorbeeld samenwerken met zelforganisaties die dichtbij bepaalde gemeenschappen staan en hierbinnen gerespecteerd worden. Deze zelforganisaties weten hoe ze hun publiek kunnen bereiken, hoe ze de groep van binnenuit mee kunnen krijgen. Verder kunnen ze door hun hechte band met de gemeenschap een bemiddelende rol spelen en de behoeftes van risicogroepen vertalen naar professionals en beleidsmakers. Door hun kennis van binnenuit en eigen ervaringen kunnen zelforganisaties relevante problemen sneller herkennen en steeds weer nieuwe strategieën en ideeën ontwikkelen. Betrokkenheid en motivatie van de gemeenschappen en hun zelforganisaties is ook van belang voor de duurzaamheid van de projectresultaten. Zo is er meer kans op verdere acties ter voorkoming en bestrijding van geweld als het project beëindigd is. Hoe te bereiken? • Maak het proces zo transparant mogelijk en creëer een sfeer van wederzijds begrip en overeenstemming over de doelen van het project en de rollen van de deelnemers. Verder is wederzijds vertrouwen een vereiste, zowel vóór als tijdens het traject. • Richt je op de vragen, ervaringen en behoeften van de (mogelijke) deelnemers. Zorg dat je mét de deelnemers werkt, niet vóór ze. Praat over ‘deelnemers’ of ‘mede-eigenaars’, in plaats van ‘doelgroep’. • Ga niet boven maar naast de deelnemers staan en bedenk dat iedereen op een bepaalde manier dezelfde problemen heeft. Leer van elkaar. Vermijd eenrichtingsverkeer en richt je op een gezamenlijk bewustwordingsproces. • Praat vrijuit en wees geduldig. Laat slachtoffers en omstanders hun verhaal doen, erken, waardeer en respecteer hun verhalen en luister goed. • Creëer een klimaat waarin openlijk gepraat kan worden en iedereen gelijk is. Praat niet over de hoofden van de deelnemers over migrantengroepen maar nodig iedereen uit om mee te praten of problemen in te brengen waar ze mee worstelen. • Vermijd vooringenomenheid. Veelvuldig generaliseren en het gebruik van vooroordelen kan discriminerend overkomen op de deelnemers die daardoor minder openhartig zullen zijn. • Zorg dat in elke fase van het project een zelforganisatie betrokken is. Dus in de aanloop, ontwikkeling, implementatie en evaluatie. Dat betekent dat ze ook betrokken zijn bij de beslissingen, het stellen van prioriteiten en de evaluatie van de uitvoering. • Zorg dat de partners, teamleden en zelforganisaties op basis van gelijkwaardigheid samenwerken. Vermijd een top-down benadering. Blijf duidelijk en open communiceren, met wederzijds respect en op gelijke voet. • Toon flexibiliteit om de beste resultaten te bereiken. Onthoud dat de deelnemers het tempo en de inhoud bepalen. 31
2. Een gender en mensenrechtenperspectief Om een project te laten slagen is het belangrijk om het centrale probleem, de aanleiding van het project, goed te beschrijven en te analyseren. Het bevat tenminste een duidelijke probleemdefinitie, de achtergrond, de verschijningsvorm en een mogelijke oplossing. Het projectteam en de projectpartners moeten het allen eens zijn over de beschrijving. Een succesvolle benadering van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating gaat uit van een genderperspectief. Door het geweld te bekijken als een symptoom van genderongelijkheid en het patriarchale systeem ondervangt het projectteam het risico op stigmatisatie. Het vermijdt de suggestie dat dit type geweld alleen voorkomt bij migranten, zoals dat in Westerse landen vaak het geval is. Het geeft verder de mogelijkheid om de ‘doelgroep’ of deelnemers onder te verdelen naar sekse, leeftijd en seksuele voorkeur. Op deze manier kunnen de behoeften en belangen van de verschillende subgroepen duidelijk gespecificeerd worden en verschillende methoden ontwikkeld worden. Methoden en materialen kunnen aangepast worden aan de verschillende deelnemers. Bijvoorbeeld aan een of meerdere etniciteiten, of een groep cultureel of religieus gelijkgestemden, aan mannen, vrouwen of jongeren of juist gemengd. Een probleemanalyse betekent ook dat gekeken moet worden naar de invloed van groepsdruk op het individu. De kracht van het collectief beïnvloedt het bestaan én voortbestaan van traditionele schadelijke praktijken. De nadruk leggen op mensenrechten in de bestrijding van geweld kan de aandacht afleiden van het vaak gevoelige debat over culturele en religieuze gebruiken en rechtvaardigingen. Hoe te bereiken? • Beschrijf het probleem en geef een analyse van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating. Benoem de relatie van het probleem met genderongelijkheid, het patriarchale systeem en groepsdruk. Beschrijf verder de context van het probleem, de verschijningsvorm en formuleer een duidelijke probleemdefinitie. • Bespreek de resultaten met het projectteam, de zelforganisaties en de mogelijke partnerorganisaties en formuleer samen de doelen. • Formuleer samen met het projectteam hoofddoelen: ten eerste, de empowerment en emancipatie van (potentiële) slachtoffers en het voorlichten over hun rechten. Ten tweede, een houdings- en gedragsverandering jegens rollen van vrouwen en mannen, meisjes en jongens, en jegens lesbiennes, homoseksuelen en transgenders. Tot slot, de empowerment van het individu ten opzichte van de groep. De doelen gelden op micro(familie), mesa- (gemeenschap) en macro- (maatschappij) niveau. • Dit betekent niet dat alle organisaties zich moeten richten op alle groepen, op alle niveaus. Elke organisatie maakt een onderbouwde keuze op basis van beschikbare manuren en financiële draagkracht. • Formuleer duidelijk aanvullende doelstellingen: wat hopen we per activiteit te bereiken? Hoe meten we het succes van onze activiteiten? 32
• Organiseer activiteiten voor mannen en vrouwen, voor verschillende leeftijden, en zorg daarnaast dat ze elkaar ontmoeten, met elkaar in dialoog gaan. Bedenk aan het begin van het project hoe je dit gaat faciliteren. 3. Vertrouwen en bewustzijn Naast toegankelijkheid is het van belang dat het voorlichtingsactiviteit de deelnemers tot op zekere hoogte emotioneel raakt. ‘Gevoeligheid’ en ‘opbouwen van vertrouwen’ zijn sleutelwoorden. Bij het implementeren van effectieve maatregelen tegen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating mogen de teamleden nooit vergeten dat deze onderwerpen vaak een taboe zijn. Voor bewustwording en kennisvergroting moet het programma afgestemd zijn op de ervaringen en belevingswereld van de deelnemers. Voor een workshop voor jonge studenten moet men er bijvoorbeeld rekening mee houden dat zij niet vaak openlijk over het onderwerp spreken en waarschijnlijk bang zijn voor stigmatisatie. Ook kan het voor sommige meisjes gevaarlijk zijn om in het openbaar over bepaalde zaken te spreken. Het is zaak om ten alle tijden een veilige atmosfeer te creëren voor de deelnemers. Soms is het beter om bepaalde onderwerpen niet direct bij de naam te noemen maar er in andere termen over te spreken. Denk bijvoorbeeld aan ‘familiezaken’ in plaats van ‘eergerelateerd geweld.’ Uiteindelijk is de centrale vraag altijd: in hoeverre wordt het geweld waar wij ons op richten herkend en/of erkend door de deelnemers? Hoe te bereiken? • Behandel de deelnemers met respect en toon waardering voor hun inzet zodat een vertrouwensband ontstaat. Sleutelwoorden binnen het team zijn ‘sensitiviteit’ en ‘vertrouwen’. • Wees je bewust van potentiële taboes en mogelijke angsten van deelnemers waardoor ze niet vrijelijk mee kunnen doen aan discussies. Angst voor stigmatisatie is een slechte raadgever. • Spreek de taal van de deelnemers. Men spreekt zelden over ‘eergerelateerd geweld’. Vaak is er geen duidelijk onderscheid tussen huiselijk geweld en eergerelateerd geweld. In het informatiemateriaal is het soms strategischer om de term ‘huiselijk geweld’ te gebruiken in plaats van ‘eergerelateerd geweld’. • Het gebruik van alternatieve bewoordingen kan drempelverlagend werken. In plaats van ‘huwelijksdwang’ kan gekozen worden voor ‘moeder, dochter en partner’ en in plaats van een workshop over ‘Seksualiteit’ is het soms slimmer om te spreken over ‘Gezondheidsvoorlichting’ of, voor jongvolwassenen ‘Wat vind ik belangrijk in het leven?’Vervolgens kunnen tijdens de sessie de taboe onderwerpen aan de orde komen. • Onthoud dat veel deelnemers mogelijk in een zeer onzekere rechtspositie verkeren. Vraag niet naar hun juridische status, dit kan angst en wantrouwen opwekken. Vanuit dit oogpunt kan het moeilijk zijn om activiteiten aan te bieden voor asielzoekers vanuit overheidsinstanties. Het vertrouwen in deze instanties is in deze groep vaak zeer laag. 33
• Doe geen loze beloftes maar wees realistisch over het probleem en de mogelijke oplossingen. Mensen hebben behoefte aan uitvoerbare oplossingen voor hun dagelijkse problemen en antwoorden op hun vragen. 4. Diverse strategieën en methoden Belangrijke succesfactoren zijn de strategieën, methoden en materialen om deelnemers te bereiken en betrekken, om een project te presenteren en doelen te behalen. Het is aan te raden om verschillende strategieën en methoden naast elkaar in te zetten, en bereid te zijn om een andere strategie te gaan volgen als blijkt dat iets niet werkt. Sommige deelnemers hebben zeer beperkte mogelijkheden. Zo kunnen sommige meisjes en vrouwen letterlijk niet naar bijeenkomsten komen omdat ze niet alleen naar buiten mogen, of niet mogen telefoneren zonder toezicht. Voor deze meisjes en vrouwen kan de opvang een anonieme online hulplijn opzetten, wellicht kunnen ze wel internetten (op school of elders). Verder hebben verschillende doelgroepen verschillende eisen en wensen. Professionals hebben ander voorlichtingsmateriaal nodig dan jongvolwassenen. Lay-out en taalgebruik (formeel, informeel, moedertaal of taal van het land waar ze wonen) moet aangepast worden aan de verschillende deelnemers. Hoe te bereiken? • Houd altijd in gedachten voor wie het product is waar je aan werkt (uitnodigingen, voorlichtingsmateriaal, etc.). Probeer zoveel mogelijk hun taal te spreken. • Maak gebruik van meerdere vormen en methoden, zoals debatten, workshops, filmmateriaal, soaps, excursies, en beeldende kunsten, muziek of theater. Let op je taalgebruik. • Gebruik biografisch materiaal om kennis en sensitiviteit te verhogen voor het werk met (potentiële) daders. • Daag deelnemers uit om kritisch te zijn. Moedig een kritisch standpunt en een open debat aan. Vermijd ‘vingerwijzen’ en vertel de deelnemers niet wat goed of slecht is. Praat openlijk met elkaar en heb het niet over schuld of schaamte. • Zorg dat je bij het organiseren van bijeenkomsten de lokale opvangorganisatie, de politie en hulpverleningsinstellingen informeert zodat ze voorbereid zijn op mogelijke doorverwijzingen. • Bekijk op meerdere momenten tijdens het proces of de gekozen activiteiten en strategieën (nog) voldoen. Waarom gebruiken we deze methode? Past het bij de deelnemers? Bereiken we op deze manier onze doelen of moeten we bepaalde zaken anders aanpakken? 5. Professionaliteit en interculturele competentie Projectteamleden die deskundig zijn op het gebied van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating zijn een succesfactor. Betaalde en vrijwillige medewerkers moeten bewust zijn van het bestaan en de mechanismen van de problematiek. Ze zijn zeer ervaren 34
en deskundig in het praten over en het aanpakken van de problemen op een veilige en transparante manier. Er wordt te allen tijde professioneel gewerkt, ook door vrijwilligers. Tot een zekere hoogte is persoonlijke betrokkenheid een voordeel. Een combinatie van professionaliteit en persoonlijke betrokkenheid kan zeer waardevol zijn in de strijd tegen geweld en de mechanismen van onderdrukking. Teveel persoonlijke betrokkenheid kan leiden tot onverstandige beslissingen en verhoogt het risico op ‘burn-out’ onder de begeleiders. Aan de andere kant kan te veel rigide professionaliteit leiden tot een gebrek aan empathie en toewijding. Beide zijn nodig. Bij het werven van begeleiders, adviseurs en voorlichters, moet het team goed nadenken over de meerwaarde van het aantrekken van mensen van dezelfde etniciteit als de deelnemers. Hoe dan ook moeten de trainers en voorlichters onpartijdig en onafhankelijk zijn. Deskundigheid gaat voor etniciteit. Elke vrijwilliger of werknemer moet een training interculturele vaardigheden volgen. Hoe te bereiken? • Probeer interculturele teams samen te stellen en betrek professionals met een migrantenachtergrond bij het project. Selecteer en begeleid teamleden zorgvuldig en geef trainingen over de aanpak van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating bij verschillende deelnemers. Kies zorgvuldig wie je voor welke groep zet. Kies je iemand van hetzelfde geslacht of dezelfde etniciteit als de deelnemers of juist niet. De medewerkers worden afgestemd op de deelnemers, niet andersom. • Werk aan interculturele vaardigheden door middel van trainingen en regelmatige supervisie over onderwerpen. Zoals een open cultuursensitieve houding, communicatie met mensen met verschillende achtergronden, omgaan met verschillende normen en waarden en met vooroordelen. • Onderzoek de mogelijkheid om te werken met mensen die zelf slachtoffer zijn geweest van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating, en die hun leven weer op hebben gepakt. Deze ervaringsdeskundigen kunnen vaak veel bereiken bij de deelnemers door hun gedeelde achtergrond en ervaringen. Het kan in veel gevallen de nodige herkenning opleveren. • Het is ook mogelijk om deze ervaringsdeskundigen een rol te laten spelen tijdens de trainingen voor reguliere instanties of professionals, die vaak nooit persoonlijk in aanraking zijn geweest met slachtoffers van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/ of achterlating en er weinig kennis over hebben. Let wel op dat de ervaringsdeskundigen gelijkwaardige teamleden en dat ze ondersteund en zo nodig begeleid worden door andere projectmedewerkers. • Realiseer je dat werken met ervaringsdeskundigen ook een risico kan zijn. Sommigen hebben als gevolg van hun ervaringen starre, eenzijdige ideeën over een bepaald onderwerp en kunnen zich zodoende niet inleven in de behoeften van de deelnemers. • Controleer regelmatig hoe het met de projectmedewerkers gaat. Wees je bewust van eventuele burn-out signalen 35
6. Samenwerking Een integrale, alomvattende aanpak gericht op het hele traject van preventie en bestrijding is een van de succesfactoren. Door samenwerking tussen alle stakeholders gedurende het gehele traject, van bewustwording, interventies en hulpverlening tot aan de vervolging van daders, worden veel betere resultaten geboekt. Zelforganisaties en NGO’s werken samen met professionals in sociale diensten, scholen, politie en juridische diensten, waaronder medewerkers van de immigratie- en naturalisatiedienst en beleidsmakers. Deze samenwerking versterkt de positie van zelforganisaties en NGO’s. Het zorgt voor meer bekendheid van de onderwerpen en versoepelt de ontwikkeling van betere strategieën en maatstaven voor het werk. Het is belangrijk om samenwerkende instanties en beleidsmakers ervan te overtuigen dat zelforganisaties en NGO’s die direct met de betrokken groepen werken waardevolle kennis en inzichten hebben over de problemen. Zelforganisaties en NGO’s kunnen hun kennis, inzicht en praktische ervaring delen met de verschillende stakeholders en politici. Door de hechte relatie met de betrokken groepen kunnen ze vaak bemiddelen en de wensen en behoeften van de groepen overbrengen aan de beleidsmakers. Ook hebben zij een goed algemeen beeld van de situatie en een praktische insteek, waardoor ze relevante problemen vroeg herkennen en snel nieuwe strategieën en ideeën kunnen ontwikkelen. Tot slot zijn landelijke en Europese netwerken, in plaats van alleen lokale, een belangrijke succesfactor in de bestrijding van geweld. Hoe te bereiken? • Zorg bij de start van nieuwe samenwerkingsverbanden altijd dat alle partijen het eens zijn over de gehanteerde definities van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en/of achterlating. • Wissel ideeën uit maar en zorg dat je nooit gestuurd wordt door vooroordelen, oordelen of angst. Bouw een duurzame, wederzijdse relatie op die niet afhankelijk is van één persoon. • Beslis samen welke rollen en verantwoordelijkheden bij welke partners liggen. Leg dit vast. Doe hetzelfde met methodes en prioriteiten. Zo voorkom je misverstanden. • Geef belangrijke stakeholders voorlichting over de mechanismen van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating, en organiseer trainingen door experts voor instanties. • Werk in de strijd tegen geweld en onderdrukking niet alleen samen op uitvoerend niveau maar ook op beleidsniveau. Het meest bereik je door NGO’s en overheidsinstanties samen te brengen (lokaal, regionaal en Europees). • Zoek samenwerking met (andere) zelforganisaties en NGO’s om een betere onderhandelingspositie te creëren tegenover instanties en financiers. Documenteer en publiceer good practices voor meer impact en bekendheid. 36
7. Continuïteit en duurzaamheid Succesvolle programma’s kunnen herhaald of aangepast worden om breder te implementeren in andere omstandigheden, in andere organisaties, met andere groepen of deelnemers of voor andere doeleinden. Vaak is er na afronding van een project geen geld meer om de resultaten verder te implementeren. Geld is echter niet de enige garantie voor continuïteit. Ervaringen en kennis vanuit succesvolle projecten kunnen het best worden verspreid door de deelnemers. Met andere woorden: van mond tot mond. Hoe te bereiken? • Beschrijf het project en de beoogde methoden, inclusief verantwoordelijkheden en evaluatie. Evaluatie en toezicht zijn essentieel voor de verantwoording van een project, maar ook voor de verspreiding ervan. • Zorg dat er vanaf het begin van het project een plan is voor verspreiding en voortzetting om duurzaamheid te creëren. • Bedenk manieren om ervaringen en kennis uit de projecten te implementeren zonder sponsoring. Stimuleer de deelnemers bijvoorbeeld om over hun ervaringen en de projectresultaten te praten met familie en vrienden.
37
Adressen ALMAeuropa Östermalmsgatan 6 114 26 Stockholm Zweden
[email protected] &
[email protected] www.almaeuropa.org Mediterranean Institute of Gender Studies 46 Makedonitissas Avenue P.O.Box 24005 Nicosia 1703 Cyprus
[email protected] www.medinstgenderstudies.org Papatya/TDF Postfach 41 02 66 12112 Berlin Germany
[email protected] www.papatya.org Bağımsız Kadın Derneği Mesudiye Mahallesi Cemalpaşa Caddesi No: 110/3 Mersin Turkije
[email protected]
38
ALMAeuropa
Stichting Welsaen Jufferstraat 4 1508 GE Zaanstad Nederland
[email protected] [email protected] www.welsaen.nl Stichting Kezban Markenlaan 1 1355 BA Almere Nederland
[email protected] www.stichtingkezban.nl MOVISIE Catharijnesingel 47 Postbus 19129 3501 DC Utrecht Nederland
[email protected] &
[email protected] [email protected] www.movisie.nl
39