Inhoudelijk dossier Witte Lintjes 2015
GEWELD TEGEN VROUWELIJKE VLUCHTELINGEN EN ASIELZOEKERS DE OORLOG ONTVLUCHT, HET GEWELD BLIJFT
INHOUDSTAFEL
INLEIDING ........................................................................................................................................................ 2 SITUATIESCHETS ............................................................................................................................................... 3 GEWELD TEGEN VROUWELIJKE VLUCHTELINGEN .............................................................................................................. 3 Geweld ............................................................................................................................................................ 3 Internationaal................................................................................................................................................................ 3 In België ......................................................................................................................................................................... 4
Infrastructuur .................................................................................................................................................. 5 Geweldpreventie en sensibilisering ................................................................................................................. 7 Psychologische opvang ................................................................................................................................... 8 Empowerment ................................................................................................................................................. 9 DE ASIELPROCEDURE ............................................................................................................................................... 10 Afhankelijkheid van de aanvraag .................................................................................................................. 10 Nog meer aandacht voor gender .................................................................................................................. 11 Onderzoeksplicht Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen en Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ......................................................................................................................... 11 Korte samenvatting ....................................................................................................................................... 12 BELEIDSVOORSTELLEN.................................................................................................................................... 14 GEWELD TEGEN VROUWELIJKE VLUCHTELINGEN ............................................................................................................ 14 DE ASIELPROCEDURE ............................................................................................................................................... 14 BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................................................. 16 JURIDISCHE BRONNEN ............................................................................................................................................. 16 SECUNDAIRE BRONNEN ........................................................................................................................................... 16 INTERVIEWS DOOR VROUW & MAATSCHAPPIJ ............................................................................................................. 18
1
INLEIDING De vluchtelingencrisis vormt vandaag één van de grootste uitdagingen voor onze maatschappij. Duizenden wanhopige individuen en families zijn op de vlucht voor het geweld en de oorlog en zoeken bescherming in Europa. Volgens het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties waren er eind 2014 in totaal 59,5 miljoen mensen op de vlucht (UNHCR, 2015b). Dit betekent dat vandaag de dag 1 op 122 mensen wereldwijd ofwel vluchteling, intern ontheemde of asielzoeker is. Tegen eind 2015 zal dit aantal alleen maar zijn toegenomen. In Europa staat vooral de Syrische burgeroorlog centraal in het discours over de vluchtelingenproblematiek. Ongeveer 10 miljoen Syriërs, de helft van de bevolking, zijn vandaag op de vlucht. Hoewel de meeste Syriërs IDP’s (Internally Displaced Persons) zijn en in hun land zelf rondtrekken, hebben 4 miljoen mensen Syrië verlaten. 95% daarvan wordt opgevangen in de buurlanden (Turkije, Libanon, Jordanië en Egypte). Steeds meer Syriërs proberen echter uit te wijken naar Europa. Ook in België staan er dagelijks honderden vluchtelingen in de rij voor de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel. Allemaal hopen ze hier de nodige bescherming te krijgen en een nieuw leven te kunnen opbouwen voor zichzelf en hun familie. De meeste van hen zijn in hun thuisland, in plaatselijke vluchtelingenkampen of tijdens hun gevaarlijke tocht naar het Europese vasteland reeds het slachtoffer geworden van oplichting, onmenselijke praktijken en geweld. Vooral vrouwen en meisjes vormen tijdens hun tocht een gemakkelijk doelwit, in het bijzonder voor seksueel geweld. Vluchtelingen zijn echter niet alleen kwetsbaar onderweg, ze zijn ook een zeer kwetsbare groep in de samenleving die hen opvangt. Zij worden nog vaker dan andere groepen het slachtoffer van geweld. Vrouwen en meisjes vormen hierbij andermaal de meest kwetsbare groep. Zij zijn het slachtoffer van bijna 70% van alle geweldsdaden die plaatsvinden in de opvangcentra (Keygnaert, Vettenburg & Temmerman, 2012, p. 510). Het is dan ook uiterst belangrijk om aandacht te hebben voor dit geweld tegen vrouwelijke vluchtelingen en ons opvangbeleid zo uit te bouwen dat we hen op de best mogelijke manier kunnen opvangen en beschermen. Daarom wijdt Vrouw & Maatschappij – CD&V Politica dit jaar haar Witte Lintjes-campagne aan het bestrijden van het geweld tegen vrouwelijke vluchtelingen. De slogan luidt dan ook: “De oorlog ontvlucht, het geweld blijft”. Uit studies over geweld tegen vrouwelijke vluchtelingen en asielzoekers blijk dat er twee grote problemen zijn die Vrouw & Maatschappij wil aankaarten. In de eerste plaats worden (alleenstaande) vrouwelijke asielzoekers vaak het slachtoffer van seksueel geweld en dit niet alleen tijdens hun verblijf in de internationale vluchtelingenkampen, maar ook in de Belgische opvangcentra. Ten tweede is er nood aan het verder uitbouwen van een vrouwvriendelijke asielprocedure met aandacht voor de onafhankelijkheid van de vrouwelijke asielaanvraag en het aspect van het gendergerelateerd geweld binnen het asielonderzoek.
2
SITUATIESCHETS Het aanvragen van asiel in België moet voor vrouwen op twee vlakken worden verbeterd. Enerzijds bestaat er het probleem van het seksueel geweld tegen vrouwelijke asielzoekers en anderzijds moet de asielprocedure zelf vrouwvriendelijker worden.
GEWELD TEGEN VROUWELIJKE VLUCHTELINGEN GEWELD INTERNATIONAAL
Gender-based violence is violence that is directed against a person on the basis of gender or sex. It includes acts that inflict physical, mental or sexual harm or suffering, threats of such acts, coercion and other deprivations of liberty. While women, men, boys and girls can be victims of gender-based violence, women and girls are the main victims (Definitie van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties).
Seksueel en gendergerelateerd geweld doet zich voor in elke gemeenschap, waar ook ter wereld. Dit geweld houdt een schending in van de mensenrechten van het slachtoffer en is een wereldwijde aanslag op de volksgezondheid. Aan de grondslag van seksueel en gendergerelateerd geweld ligt de houding van de samenleving in kwestie ten opzichte van genderdiscriminatie en ongelijke machtsverhoudingen, waarbij de vrouw steevast in een ondergeschikte positie wordt geplaatst. (UNHCR, 2003, pp. 20-21). Er kunnen verschillende groepen onderscheiden worden die kwetsbaar zijn voor seksueel en gendergerelateerd geweld. In de eerste plaats lopen vrouwen, en dan vooral armere vrouwen, het risico om slachtoffer te worden van dit geweld. De tweede groep bestaat uit adolescenten (zowel meisjes als jongens), in het bijzonder wanneer ze alleen of bij slechts één ouder wonen en ze een lagere socio-economische status hebben. Een derde groep van mensen die extra kwetsbaar zijn voor geweld, zijn intern ontheemden en vluchtelingen (Keygnaert, Vettenburg & Temmerman, 2012, pp. 505-506). Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties definieert vijf vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld tegen vluchtelingen (UNHCR, 2003, pp. 15-18): 1. 2. 3. 4. 5.
seksueel geweld: verkrachting, gedwongen prostitutie, seksuele intimidatie, … fysiek geweld: mensensmokkel, slagen en verwondingen, … emotioneel en psychologisch geweld: vernederingen en gedwongen isolement, … schadelijke traditionele praktijken: vrouwelijke genitale verminking, kindhuwelijken, … socio-economisch geweld: de toegang ontzeggen van vrouwen en meisjes tot onderwijs en tot de arbeidsmarkt, …
Hoewel vluchtelingen zeer kwetsbaar zijn voor al deze vormen, blijkt uit meerdere studies dat vrouwelijke vluchtelingen en asielzoekers een verhoogd risico lopen om slachtoffer te worden van seksueel geweld (Hynes & Lopes Cardozo, 2000; Keygnaert, Vettenburg & Temmerman, 2012; Keygnaert, 2010; Scheepers, 2002).
3
1
Helaas geldt dit voor elke fase van hun vluchtelingencyclus, waar ze zich ook bevinden: in hun thuisland, op de vluchtroute, in een vluchtelingenkamp in een van de buurlanden of in een gastland verder van huis. Zeker binnen de context van gewapende conflicten is de situatie van vrouwelijke vluchtelingen zeer precair. Binnen conflictsituaties worden sociale structuren en families volledig uiteengetrokken en worden genderongelijkheden en discriminatie des te hardnekkiger. Vrouwen lopen echter met meest risico in de vluchtelingenkampen. De kampen die net een veilige haven zouden moeten zijn voor vrouwen en meisjes, waarin ze folteringen, moord en verkrachtingen zouden moeten kunnen ontvluchten, blijken net brandhaarden te zijn voor dergelijke feiten (Women Under Siege, 2012). Er moet dan ook zowel door de Verenigde Naties als door de NGO’s die werkzaam zijn in de vluchtelingenkampen, blijvend werk gemaakt worden van het bestrijden van het geweld.
IN BELGIË Zoals reeds gezegd worden vrouwelijke vluchtelingen geconfronteerd met geweld in elke fase van hun vluchtelingencyclus, dus ook tijdens hun verblijf in het gastland dat hen opvangt. In een studie van Keygnaert et al. (2014) geeft 58,3% van de respondenten aan dat zij ofwel zelf (23,3%) of een ‘close peer’, iemand die heel 2 dicht bij hen staat (76,6%), slachtoffer zijn geweest van geweld sinds hun aankomst in Europa. Wanneer mannen de dader waren, ging het daarbij in de meeste gevallen om seksueel geweld. Als slachtoffer hadden mannen het vaakst te maken met fysiek geweld. Vrouwen daarentegen pleegden als dader het vaakst emotioneel geweld, terwijl ze als slachtoffer het meest geconfronteerd werden met seksueel geweld. Deze tendens wordt bevestigd in studies die specifiek gericht zijn op België. Uit een onderzoek uit 2012 bij vluchtelingen zich zowel binnen als buiten de centra bevinden (Keygnaert, Vettenburg & Temmerman, 2012, pp. 508-510), blijkt dat bijna 75% (of 166 van de 223 geïnterviewde vluchtelingen) na aankomst in België of Nederland geconfronteerd is geweest met geweld: ofwel zelf als slachtoffer ofwel tegen een zogenoemde ‘close peer’. De deelnemers aan dat onderzoek beschreven in totaal 332 onderscheiden geweldsdaden. In 230 of dus in bijna 70% van die 332 gevallen zijn vrouwen het slachtoffer van het geweld. 55,4% of 184 van de slachtoffers zijn bovendien jonger dan 30 jaar. Deze geweldsdaden worden onderverdeeld in verschillende categorieën van geweld. De meest voorkomende vorm van geweld is emotioneel-psychologisch geweld met 206 van de 332 feiten (of 62%) die onder deze noemer vallen. Op de tweede plaats staat seksueel geweld met 188 (of 56,6%) van de 332 geweldsdaden die een seksueel misdrijf uitmaken. Vooral seksuele intimidatie met 89 rapporteringen en (herhaaldelijke) groepsverkrachtingen met 111 meldingen zijn de meest gepleegde misdrijven (Keygnaert et al., 2012, p. 511). De daders zijn in twee derde van de gevallen mannen. Een derde van de daders heeft dezelfde origine als het slachtoffer, maar evenveel daders zijn autochtone Belgen of Nederlanders (Keygnaert, 2012, p. 510). Uit onderzoek van het International Centre for Reproductive Health van de Universiteit Gent, blijkt bovendien dat sommige daders zelfs professioneel betrokken zijn bij de opvang (Ibid.). Het is dan ook nodig om deze kwetsbaardere groep van vrouwen te helpen en acties te ondernemen tegen dergelijk geweld waarmee zij bijna dagelijks worden geconfronteerd.
1
Een vluchtelingencyclus bestaat uit de volgende fases: de vluchtfase waarin de persoon zijn of haar land ontvlucht; de asielzoekfase waarin bescherming wordt gevraagd in een ander land, bij een positieve beslissing krijgt de persoon een vluchtelingenstatuut en kan de integratiefase starten als hij of zij in het gastland kan blijven, of start de hervestigingsfase wanneer de vluchteling hervestigd wordt in een ander land; bij een negatieve beslissing volgt normaal gezien de terugkeerfase; bij aankomst in zijn of haar land van oorsprong start dan de re-integratiefase of een nieuwe vluchtelingencyclus (Keygnaert, 2010, pp. 75-76). 2 Binnen dit onderzoek werd er gebruik gemaakt van een ‘knowledge, attitude and practice’ of KAP survey. In totaal hebben 562 respondenten deelgenomen aan de survey. Van deze 562 deelnemers gaven 328 (of 58,3%) aan dat zij direct in contact gekomen zijn met geweld na aankomst in Europa. Van de meer dan 600 geweldsfeiten die in totaal werden beschreven, was de respondent in 142 gevallen zelf het slachtoffer en in 458 gevallen betrof het een close peer.
4
De studie van Keygnaert et al. (2012, pp. 512-513) geeft aan dat asielzoekers die het slachtoffer worden van geweld, hier vergaande gevolgen van ondervinden: – –
–
–
Emptioneel-psychologisch: twee derde van de slachtoffers kampt met problemen zoals depressies, onzekerheid, lusteloosheid, slaapstoornissen, schaamte, isolement, frustratie en angstigheid. Socio-economisch: sommige slachtoffers worden geconfronteerd met gedwongen scheiding van hun partner en/of kinderen, worden uit de gemeenschap gezet of worden overgeplaatst naar een ander opvangcentrum. Fysiek: slachtoffers hebben kneuzingen, blauwe plekken, bloedingen, gastro-intestinale problemen, maar sommige slachtoffers stierven ten gevolge van de geweldsdaden en anderen pleegden zelfmoord. Seksueel en reproductief: SOA- en HIV-besmettingen, maar ook ongewenste zwangerschappen en gedwongen abortussen.
“Because of all her traumatic experiences she could not sleep with her husband. She relived everything; in the end she committed suicide.” Shahrukh, Afghaanse asielzoeker
3
INFRASTRUCTUUR Uit verschillende studies uit 2010, waaronder de studie ‘Vrouwen en collectieve opvang bij asiel en migratie. Naar een gendergevoelig opvangbeleid’ die werd uitgevoerd in opdracht van de Vrouwenraad, bleek dat binnen de opvangcentra vooral jonge en alleenstaande vrouwen het slachtoffer werden van seksueel geweld gaande van oneerbiedige voorstellen, intimidatie, pesterijen tot verkrachtingen (Arikoglu, 2010, p.85; Mahieu & Timmerman, 2010, p. 60). De daders waren hier vooral jonge alleenstaande mannen die in groten getale in de centra aanwezig zijn. Dit had tot gevolg dat er een groot onveiligheidsgevoel heerste bij vrouwelijke asielzoekers wat zich vertaalde in vrouwen die ’s nachts niet meer alleen naar het toilet durfden gaan, die niet durfden deelnemen aan avondactiviteiten en vrouwen die nog meer vergleden in isolement.
“There was a lot of verbal abuse. Others were raped. You just try to keep a low profile. It is not good to talk to a lot of people.” Sheyma, Iraanse vluchteling
4
“Onze vrouwen worden heel vaak nageroepen door mannen waarbij dan met geldbriefjes wordt gezwaaid. Ik moet er geen tekeningetje bij maken over wat ze dan juist staan te roepen.” Medewerker open opvangcentrum Sint-Truiden
5
3
Keygaert, I., Vettenburg, N., Roelens, K. & Temmerman, M., 2014, p. 8 Uit gesprek met Vrouw&Maatschappij, 14 september 2015. 5 Uit gesprek met Vrouw&Maatschappij, 21 september 2015. 4
5
Dit onveiligheidsgevoel was vooral een probleem in de open centra waar er vaker een groot aantal jonge alleenstaande mannen waren en er geen gescheiden mannen- en vrouwengangen of -blokken bestonden. In de gesloten centra was deze scheiding er wel. Bovendien zijn er daar veiligheidsagenten en bewakers aanwezig, wat het veiligheidsgevoel van de vrouwelijke bewoners ten goede komt (Arikoglu, 2010, p 33 en pp. 85-86). Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, geeft aan dat het de resultaten van die studies zo goed mogelijk probeert te incorporeren in het opvangbeleid (Fedasil, persoonlijke communicatie, 10 september, 2015). Zo proberen ze meer in te zetten op gescheiden gangen voor mannelijke en vrouwelijk asielzoekers. Wel moest men toegeven dat gezien de huidige crisissituatie de genderdimensie binnen de opvang, en dan vooral met name de aandacht voor genderspecifieke gevoeligheden met betrekking tot de infrastructuur, terug meer op de achtergrond is geraakt. Waar er reeds gescheiden opvang was, wordt deze gehandhaafd. “In de noodopvang, zoals bijvoorbeeld in Sijsele, of de tijdelijke opvangcentra is deze genderproblematiek geen prioriteit. Zo worden er in Sijsele enkel en alleen ‘scheidingen’ voorzien door middel van zeilen die tussen de bedden kunnen worden geplaatst” (Ibid.). Belangrijk om hier op te merken is dat ook andere instanties instaan voor de opvang van asielzoekers. In Vlaanderen is de belangrijkste van deze partners Rode Kruis Vlaanderen. Verschillende centra worden uitgebaat door het Rode Kruis en vooral de noodopvang die binnen de context van de huidige vluchtelingencrisis wordt georganiseerd, zoals bijvoorbeeld in Sijsele, als de pre-opvang in de WTC-gebouwen zijn in hun handen. Vanuit het Rode Kruis werd aangegeven dat ze nog geen echt onderzoek hebben gedaan naar de gendervriendelijkheid van hun opvangcentra, en dan vooral van de opvanginfrastructuur (Rode Kruis Vlaanderen, persoonlijke communicatie, 8 oktober 2015). Ze geven aan dat ze wel hun best doen om hier rekening mee te houden, maar dat het zeker geen ideale situatie is. In de meeste centra zijn de groepen van bewoners klein genoeg, een honderdtal, om de situatie huns inziens onder controle te houden en zijn er naar hun weten geen noemenswaardige incidenten geweest. Binnen de normale opvang doen ze bijvoorbeeld ook hun best om een familie samen in eenzelfde kamer onder te brengen en ervoor te zorgen dat in gedeelde slaapzalen geen alleenstaande vrouw te slapen wordt gelegd bij een groep mannen. Gendervriendelijke opvang gaat echter veel verder. Bovendien mag het zorgwekkend worden genoemd dat men expliciet aangaf dat gendervriendelijke infrastructuur geen prioriteit is binnen de noodopvang, dat ze “niet tegemoet kunnen komen aan persoonlijke noden” (Ibid.). Uit meerdere gesprekken die we gevoerd hebben met mensen die de situatie van vrouwelijke vluchtelingen opvolgen of die zelf in een opvangcentrum werken, komt telkens naar voren hoe belangrijk een goede infrastructuur net is voor het veiligheidsgevoel van vrouwen. Kleine aanpassingen met betrekking tot de verlichting of de indeling van de slaapzalen kunnen bijvoorbeeld al een wereld van verschil maken.
“Er zijn verschillende verdiepingen in het gebouw waarbij mannen enerzijds en vrouwen en gezinnen anderzijds afzonderlijk verblijven. Op één van de gangen met voornamelijk vrouwen hadden we verlichting met timers. Enkele vrouwen vertelden ons echter dat ze zich onveilig voelden met deze regeling. We hebben onze verlichting hierop aangepast en ervoor gezorgd dat de gangen permanent verlicht zijn.” Medewerkster open opvangcentrum Brugge
6
Gezien de huidige toestroom aan vluchtelingen kan men Fedasil en Rode Kruis Vlaanderen geenszins het 7 verwijt maken dat zij maximaal inzetten op het voorzien van ‘Bed - Bad - Brood’ voor de asielzoekers. De 6
Uit gesprek met Vrouw&Maatschappij, 26 september 2015.
6
vrouwvriendelijkheid van de infrastructuur is echter doorslaggevend voor het beschermen van vrouwen en meisjes tegen geweld en voor het algemeen veiligheidsgevoel van deze vrouwen en meisjes. Dit werd midden september nog maar eens geïllustreerd toen pre-opvang in de WTC-gebouwen in Brussel onbenut bleef. Deze bestond namelijk uit een grote slaapzaal zonder enige vorm van afscheidingen. Het was pas nadat de infrastructuur werd verbeterd dat de vluchtelingen hun afsluitbare tentje in het Maximiliaanpark wilde inruilen voor een slaapplaats in de WTC-toren. Tegen eind 2015 zal Fedasil samen met haar partners het aantal opvangplaatsen hebben opgekrikt van 16.200 plaatsen naar bijna 36.000 (Fedasil, 2015). Het is van essentieel belang dat hierbij systematisch aandacht wordt gegeven aan een genderspecifieke opvang. Of het nu gaat om noodopvang of de gebruikelijke open en gesloten centra, de infrastructuur moet blijven tegemoet komen aan de noden van vrouwen en meisjes.
GEWELDPREVENTIE EN SENSIBILISERING Louter inzetten op de infrastructuur is echter onvoldoende. Er moet blijvend werk gemaakt worden van 8 geweldpreventie binnen de centra. Fedasil wil op dit moment de kwaliteitsnormen van haar opvangbeleid niet openbaar maken. Het is met andere woorden moeilijk om in te schatten in welke mate het agentschap reeds werk heeft gemaakt van de pijnpunten in het opvangbeleid. Het staat echter buiten kijf dat er hoe dan ook een omvattend en uniform preventiebeleid moet worden gevoerd in alle centra van Fedasil en haar partners. Het is aan de federale overheid om voldoende middelen te voorzien zodat de centra een dergelijk preventiebeleid kunnen uitbouwen (Keygnaert I., Vangenechten J., Devillé W., Frans E. & Temmerman M, 2010, p. 6). Dit preventiebeleid moet onder andere de volgende elementen bevatten: –
–
–
Al de medewerkers moeten voldoende gesensibiliseerd worden over: o het probleem van het geweld binnen de centra o hoe ze probleemsituaties kunnen detecteren o hoe ze moeten omgaan met de slachtoffers De huishoudelijke reglementen die worden uitgedeeld aan de bewoners en waarin duidelijk wordt gemaakt dat geweld onaanvaardbaar is binnen het centrum, moeten allemaal expliciet melding maken van seksueel en huiselijk geweld als vormen van geweld die verboden zijn. De asielzoekers die het slachtoffer worden van geweld moeten een klacht kunnen indienen bij een onafhankelijk orgaan, dat met andere woorden los staat van het centrum en de medewerkers.
Fedasil heeft echter een eigen, niet-onafhankelijke klachtenregeling waarbij de medewerkers in een database de klachten van de centrumbewoners registreren. Binnen deze regeling wordt een klacht omschreven als “een expliciete en formele uiting door de begunstigde van de opvang van een ontevredenheid over: – –
de leefomstandigheden in de opvangstructuur de toepassing van het huishoudelijk reglement” (Fedasil, 2015)
De klacht wordt behandeld (en dus beoordeeld) door de directeur of de verantwoordelijke van het opvangcentrum. De enige vereiste met het oog op onpartijdigheid, is dat de persoon belast met de 7
Tijdens hun asielprocedure hebben asielzoekers, mensen op de vlucht die officieel een asielaanvraag hebben ingediend in het gastland, recht op materiële hulp. Deze hulp omvat een plaats om te slapen, toegang tot sanitair en eten, oftewel: bed, bad, brood. 8 Binnen het kader van geweldpreventie mag er hier worden verwezen naar het Senperforto Project van onder andere het International Centre for Reproductive Health van de UGent. Binnen dit project is een referentiekader ontwikkeld, het ‘Senperforto Frame of Reference: Prevention of SGBV in the European Reception & Asylum Sector’, dat inzet op de ontwikkeling van een omvattend preventie- en responsbeleid met betrekking tot seksueel- en gendergerelateerd geweld in de Europese asielcentra.
7
behandeling van de klacht, zelf niet rechtstreeks betrokken mag zijn bij de begeleiding van de bewoner die de klacht heeft ingediend (Fedasil, 2015). Het gaat hier met andere woorden niet om een onafhankelijke klachtenregeling. Er dient te worden benadrukt dat een dergelijke onafhankelijkheid wel degelijk nodig is; iets waar ook voormalig Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa Thomas Hammarberg op gewezen heeft (Arikoglu, 2010, p. 87). Een klachtenregeling waarbij beroep moet worden gedaan op collega’s van de dader of in het slechtste geval op de dader zelf, kan naar het slachtoffer toe nooit de schijn hebben van een eerlijke procedure waarbinnen haar klacht serieus wordt genomen en grondig wordt behandeld. De regeling met betrekking tot het indienen en het behandelen van klachten zelf mag het slachtoffer niet afschrikken en aldus bijdragen tot een groter ‘dark number’, tot geweldplegingen die niet worden aangegeven en bijgevolg onder de radar blijven. Ook moet er werk gemaakt worden van het sensibiliseren van de bewoners met betrekking tot de gelijkheid van mannen en vrouwen en met betrekking tot het respectvol behandelen van vrouwen. Zonder groepen te stigmatiseren, is het wel van belang om bij asielzoekers uit landen waar vrouwen in de samenleving een inferieure en afhankelijke positie innemen, wel degelijk een mentaliteitswijziging teweeg te brengen. Eveneens moet er in de centra aandacht zijn voor het sensibiliseren van de bewoners rond seksualiteit en seksuele gezondheid.
PSYCHOLOGISCHE OPVANG Uit een gesprek met Zineb El Boussaadani, trajectbegeleider bij BON – het Brussels Onthaalbureau voor 9 Inburgering , bleek duidelijk dat er een groot tekort is aan psychologische opvang in de centra. Hoewel er nu reeds goede initiatieven zijn, is dit ruim onvoldoende. Zeker met betrekking tot de vluchtelingen die nu in groten getale uit Syrië komen, gaat er echt werk gemaakt moeten worden van psychologische opvang in de centra.
In de 21 jaar dat ik dit doe, is Syrië het ergste wat ik al heb gezien en meegemaakt. Het is catastrofaal. Die mensen zijn getraumatiseerd. En zij zijn dan misschien veilig, hun familie – ouders, broers, zussen, neven en nichten – is vaak achtergebleven. En via het internet krijgen ze elke dag foto’s te zien en updates over de bommen die gevallen zijn en de mensen die zijn gestorven. Zij zijn misschien hier, maar met hun gedachten zitten ze nog ginder. Bij de oorlog en hun familie (Z. El Boussaadani, persoonlijke communicatie, 13 oktober 2015).
Het is dan ook zeer belangrijk om deze mensen zo snel mogelijk psychologisch op te vangen, namelijk reeds in de asielcentra. “We kunnen niet maanden wachten vooraleer we ze psychologische bijstand geven. Dat is echt te laat. Dit houdt ook hun integratie tegen. Ik zie dan dat ze mentaal afwezig zijn in de les of dat ze zitten te huilen of dat ze gewoon volledig wegblijven” (Ibid.). Er moet dus met andere woorden werk gemaakt worden van psychologische opvang.
9
Bon onthaalt mensen van buitenlandse origine die een verblijfsstatuut hebben van minstens drie maanden. Het biedt hen een gratis inburgeringsprogramma aan en geeft informatie over leven, werken en wonen in België en Brussel. Bon voorziet ook in lessen Nederlands en de inburgeraars krijgen individuele begeleiding en toekomstgerichte workshops rond werk, opleiding en participatie aan de samenleving. Bon voorziet niet in een verschillende aanpak of begeleiding van mannen en vrouwen. Wel zet bon in op het empoweren van vrouwen. Zo stimuleren ze hen om onderwijs te volgen en zoeken ze naar kinderopvang om deze vrouwen, die nog al te vaak geïsoleerd zijn, te betrekken in de samenleving en hen een sociaal netwerk te doen uitbouwen.
8
Een eerste stap zou zijn om in te zetten op het organiseren van groepsgesprekken en rollenspellen. Op deze manier kunnen vrouwen die te maken hebben gehad met geweld in hun thuisland, tijdens hun vlucht of in België hun verhaal vertellen en steun vinden bij elkaar.. Het is aangeraden om hierbij te werken met vrouwelijke psychologen (of zelfs vrijwilligers), aangezien mannen nog te vaak een extra drempel betekenen voor de asielzoeksters.
EMPOWERMENT Uit de studie van Fatma Arikoglu uit 2010 bleek ook dat er in de centra nood was aan een (bestendige) vrouwenwerking. Dit soort werking zet in op het empoweren van de vrouwelijke asielzoekers. Sinds deze studie wordt er dan ook in verschillende centra ingezet op een dergelijke vrouwenwerking. In ons gesprek benadrukte El Boussaadani het belang van het organiseren van dergelijke activiteiten en de nood om hier nog meer werk van de maken. “Je moet hen versterken en hun moraal opkrikken. Je moet hen ook vooral in zichzelf en in hun eigen capaciteiten doen geloven” (Z. El Boussaadani, persoonlijke communicatie, 13 oktober 2015). Een dergelijke werking omvat: –
–
Specifieke groepsactiviteiten voor alleen vrouwen, waarbij dat er dus niet gevreesd moet worden voor onwelkome mannelijke aandacht. Hierbij moet er wel op worden toegezien dat deze activiteiten niet te rolbevestigend en uitdagend genoeg zijn. Het stimuleren van het uitbouwen van een sociaal netwerk. Uit het onderzoek van Keygnaert (2010, p. 84) blijkt dat vrouwelijke asielzoekers zelf aangeven dat het hebben van voldoende humaan en sociaal kapitaal preventief werken met betrekking tot seksueel geweld. Het is dan ook belangrijk dat er extra wordt ingezet op het bestrijden van het isolement van vrouwelijke asielzoekers. In het centrum moeten vrouwen dan ook extra worden gestimuleerd en geholpen bij het uitbouwen van sociaal contact. Dit kan bijvoorbeeld door: o Vrouwelijke praatgroepen waar vluchtelingen hun verhalen kunnen uitwisselen. o Een aparte ontspanningsruimte voor vrouwen in het centrum (waarvan de beschikbaarheid niet afhankelijk is van de aanwezigheid van een bepaalde centrummedewerker).
Hierbij moet melding worden gemaakt van het project van de Vrouwenraad ‘Vrouwen ontmoeten vrouwen’. Na de studie uit 2010 is de Raad in samenwerking met vrijwilligers en lokale vrouwenverenigingen zelf begonnen met het uitbouwen van een vrouwenwerking in de centra. Op deze manier bestaan er nu in de verschillende Vlaamse centra actieve vrouwenwerkingen. Dergelijke projecten verdienen daarom extra aandacht. Het is binnen de huidige opvangcrisis met verschillende nieuwe opvangcentra dan ook zeker aangewezen om dit initiatief van de Vrouwenraad en de bijhorende toolkit rond vrouwenwerking in opvangcentra te belichten. Op die manier kan er ook op de nieuwe plaatsen werk gemaakt worden van het empoweren van vrouwen. “In the closed center of Zaventem we had ‘Lady Days’. We could do art work but also nail polish and massage and stuff. That was really nice. Then I was sent to an open center and there was nothing. We could do nothing, only play games like Uno or cards. When you have nothing to do, you have more time to think. Thinking a lot isn’t good.” Mona, Iraanse vluchteling
10
10
Uit gesprek met Vrouw&Maatschappij, 13 oktober 2015.
9
Men mag namelijk niet onderschatten hoe belangrijk het is om de bewoners van de centra voldoende om handen te geven. Bovendien is het belangrijk om de maanden die deze mensen in een opvangcentrum doorbrengen niet verloren te laten te gaan. Uit enkele van onze gesprekken kwamen suggesties naar voren zoals het aanbieden van taallessen (desnoods via vrijwilligers). Onder de grote groep oorlogsvluchtelingen die vandaag naar Europa en België komen bevinden zich veel hoogopgeleiden. Het zou een verlies zijn voor België mochten we deze mensen en hun talenten niet ten volle waarderen en inzetten in onze samenleving. Activiteiten die helpen om burgerzin en een band met België te ontwikkelen zijn hierbij een belangrijke stap. Ook moet er werk gemaakt worden van de erkenning of toekenning van equivalentie van hun diploma’s (Z. El Boussaadani, persoonlijke communicatie, 13 oktober 2015).
“I only had to study for 1 more year and I would have had my Masters in Psychology, but here I have to work for a cleaning service. Having a job is really important and I really want to work. But doing cleaning, I feel like I am zero. Like I am worth nothing. This loss of social value really hurts. For me it is a bigger trauma than the one of having to leave my country.” Mona, Iraanse vluchteling
11
DE ASIELPROCEDURE Zoals reeds aangegeven is ook de asielprocedure zelf voor verbetering vatbaar. Hier dient wel te worden opgemerkt dat er al veel aandacht is voor een vrouwvriendelijke procedure. Er mag worden benadrukt dat het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (hierna CGVS) al veel en goed werk levert. Zo is er bijvoorbeeld een specifieke infobrochure voor vrouwelijke asielzoekers ‘Asiel voor Vrouwen’, is er een gendercel en een coördinator genderpoblematiek binnen het CGVS en wordt er voorzien in de mogelijkheid om een vrouwelijke ambtenaar en tolk te vragen indien de asielzoeker daar een goede reden voor heeft, zoals 12 bijvoorbeeld vrees voor gendergebonden vervolging. Medewerkers van het CGVS geven aan dat het Commissariaat rekening houdt met gender, in casu de positie en situatie van de vrouw, tijdens de hele asielprocedure, namelijk tijdens het verhoor, de evaluatie van het vluchtverhaal en de beoordeling van de vrees voor vervolging (CGVS, persoonlijke communicatie, 28 september 2015). Desalniettemin blijft er ruimte voor verbetering en zijn er stappen die moeten worden gezet.
AFHANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG Zo wordt de vrouwelijke asielzoekster vandaag de dag nog altijd in een afhankelijke positie geplaatst. Zowel de definitie van ‘de vluchteling’, zoals die is terug te vinden in artikel 1, A, (2) van de Conventie van Genève of het Vluchtelingenverdrag uit 1951, als de Belgische asielprocedure gaan uit van een mannelijke vluchteling. De vrouw wordt nog al te vaak als een moeder, een echtgenote of een dochter gezien en veel minder als iemand met een eigen vluchtverhaal en met eigen vrouwspecifieke vluchtmotieven. Echtgenoten dienen in België elk een afzonderlijke asielaanvraag in en ze worden ook elk afzonderlijk gehoord. Het CGVS geeft aan dat het zeker niet uitsluit dat vrouwen eigen vluchtmotieven hebben en dat het de nodige aandacht heeft voor de specificiteit van de vrouwelijke asielaanvraag (CGVS, persoonlijke communicatie, 28 september 2015). Toch blijkt uit de praktijk dat de aanvragen van vrouwen nog al te vaak worden samengenomen met die van mannen. Hoewel het CGVS de aanvragen van echtgenoten in se als twee 11 12
Uit gesprek met Vrouw&Maatschappij, 13 oktober 2015. Deze laatste gebruiken zijn echter veelal gegroeid uit de praktijk en zijn niet (meer) wettelijk geregeld.
10
onderscheiden en gelijkwaardige aanvragen beschouwt en behandelt, wijst het in principe (en dus regelmatig foutief) de man aan als hoofdaanvrager (Vluchtelingenwerk Vlaanderen & BCHV, 2014, p. 20). Bovendien wordt de vrouw doorgaans slechts als tweede (en ook korter) geïnterviewd waarbij haar vluchtverhaal louter dient om eventuele tegenstrijdigheden op te sporen in het vluchtverhaal van haar man (IVCA, 2002; Scheepers, 2002, p.7; UNHCR, 2015a, pp. 32-33). Dit is problematisch om twee redenen. In de eerste plaats wordt hiermee onvoldoende erkend dat een vrouw een eigen vluchtverhaal heeft en dat zij onafhankelijke redenen kan hebben om te vrezen voor (genderspecifieke) vervolging in haar land van herkomst. Ten tweede gaat men hiermee voorbij aan het feit dat vrouwelijke vluchtelingen vaker vanwege een minderwaardige positie in hun thuisland ongeletterd en ongeschoold zijn en hierdoor minder vertrouwd zijn met het houden van een gedetailleerd betoog over hun vlucht (Bergman, 2006, p. 2; IVCA, 2002; Mahieu & Timmerman, 2010, pp. 57-58).
NOG MEER AANDACHT VOOR GENDER Niet alleen de positie van de vrouw binnen de asielprocedure moet worden verbeterd, ook de behandeling van de aanvraag zelf moet nog meer aandacht hebben voor gender. Hoewel het CGVS al probeert rekening te houden met het opleidingsniveau van de vrouwelijke asielzoeker (CGVS, persoonlijke communicatie, 28 september 2015), moet er nog meer aandacht zijn voor mogelijke trauma’s, een gebrek aan vertrouwen in de overheid en schaamte over bepaalde gebeurtenissen bij de beoordeling van haar vluchtverhaal. Bovendien moet er ook rekening gehouden worden met de maatschappelijke positie van vrouwen in hun land van herkomst. Dit kan namelijk een verstrekkende impact hebben op de mondigheid van de vrouwelijke asielzoeker en op de uitgebreidheid en de gedetailleerdheid van haar kennis over de lokale politieke situatie. Dit alles heeft namelijk een verregaande invloed op de ogenschijnlijke geloofwaardigheid waarmee de vrouwelijke asielzoekster haar verhaal kan doen. Bovendien blijkt uit een rapport van het UNHCR (2015a, pp. 32-33) over Afghaanse asielzoekers in België, dat vrouwen en meisjes vaak tegenstrijdig advies krijgen over welke feiten ze wel en niet moeten vermelden. Deze vrouwen weten immers niet op basis waarvan ze in België bescherming kunnen krijgen. Het is dus essentieel dat deze vrouwen voldoende en vooral correcte informatie verkrijgen. Anders zwijgen ze net over die elementen van hun vluchtverhaal die kunnen wijzen op gendergerelateerde vervolging en vrees, wat doorslaggevend zou kunnen zijn voor hun aanvraag.
“They told me that no one would believe me if I spoke about forced marriage, marital rape and slavery. So I didn’t say the truth and I received a negative response. Now, I am telling them the truth, but it might be too late. I told them everything, even the truths I shouldn’t have told them. I had to tell them my story through the interpreter, who was a man. I wanted to disappear under the ground. I was so ashamed.” Afghaanse vluchteling
13
ONDERZOEKSPLICHT COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE VLUCHTELINGEN EN STAATLOZEN EN RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN
13
UNHCR, 2015a, p. 32
11
Het CGVS en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna RvV) moeten nog meer werk maken van hun onderzoeksplicht. Op basis van UNHCR-richtlijnen, EU-regelgeving en rechtspraak van het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan men immers stellen dat er een onderzoeksplicht rust op de asielinstanties als een asielzoeker tot een risicogroep behoort (Vluchtelingenwerk Vlaanderen & BCHV, 2014, p. 21). Deze onderzoeksplicht houdt in normale omstandigheden in dat zij samen met de asielzoeker de feiten uit diens vluchtverhaal moeten reconstrueren en deze onderzoeken. Zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen en BCHV (2014, pp. 21-22) echter terecht aangeven moeten vrouwelijke asielzoekers uit bepaalde landen worden beschouwd als ‘behorende tot zo’n bijzondere risicogroep’. In die specifieke landen is de situatie voor vrouwen immers zo slecht dat zij daar een zeer groot risico lopen om slachtoffer te worden van gendergerelateerd geweld; zoals bijvoorbeeld: vrouwelijke genitale verminking, kindhuwelijken, eerwraak, verkrachtingen als wapen, het worden ontzegd van de toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt, etc. Het is dan ook uitermate belangrijk dat met de grootste zorgvuldigheid wordt onderzocht of deze vrouwen aanspraak kunnen maken op een vluchtelingenstatus. De onderzoeksplicht die dan rust op het CGVS en de RvV is veel ruimer en houdt in dat: –
–
–
het CGVS een proactieve houding moet aannemen bij de behandeling van het dossier van de asielzoekster en het dus bij vrouwen uit dergelijke problematische landen spontaan onderzoekt of er mogelijk gendergerelateerde motieven zijn, ook als deze motieven niet expliciet door de vrouw naar voren worden gebracht. het onderzoek van het CGVS kan bestaan uit het nogmaals horen van de asielzoekster met specifieke gendergerelateerde vragen, het raadplegen van de gendercel, diepgaander onderzoek van ingebrachte documenten of zelfstandig onderzoek naar landeninformatie. de RvV actiever beslissingen terugstuurt naar het CGVS als deze niet aan deze onderzoeksplicht voldoet.
KORTE SAMENVATTING Vluchtelingen zijn zeer kwetsbaar voor geweld. Vooral vrouwen en meisjes zijn de grootste groep slachtoffers van geweld in lokale vluchtelingenkampen, op de vluchtroute en in de landen die hen opvangen. Het daderprofiel is niet eenduidig en betreft mensensmokkelaars, hulpverleners, andere asielzoekers etc. Uit een onderzoek blijkt dat bijna 75% van de vluchtelingen na in hun aankomst in België of Nederland geconfronteerd is geweest met geweld: ofwel zelf als slachtoffer ofwel tegen een zogenoemde ‘close peer’. Van alle slachtoffers was 70% vrouw en was meer dan de helft jonger dan 30 jaar. De meest voorkomende vorm van geweld is emotioneel-psychologisch geweld, op de tweede plaats staat seksueel geweld. Vooral seksuele intimidatie, maar ook (herhaaldelijke) groepsverkrachtingen zijn de meest gepleegde misdrijven. Vandaag de dag is er nog altijd onvoldoende aandacht voor de noodzaak van een gendervriendelijke opvanginfrastructuur. Het is van groot belang dat in alle opvangcentra – of het nu gaat om pre-, nood- of normale opvang – aandacht is voor de infrastructuur. Dit is essentieel met het oog op het veiligheidsgevoel en de effectieve veiligheid van de vrouwelijke asielzoekers. Infrastructuur moet altijd een prioriteit zijn en mag geenszins gezien worden als louter ‘persoonlijke noden’. Er is nog onvoldoende preventie en sensibilisering in de centra rond geweld. Om geweld (en dan vooral seksueel geweld) tegen vrouwelijke asielzoekers te bestrijden en op een omvattende manier aan te pakken is zo’n
12
preventie- en sensibiliseringsbeleid noodzakelijk. In de centra is er nog veel te weinig psychologische opvang. Er moet eveneens meer ingezet worden op een bestendige vrouwenwerking. De maanden die de asielzoekers in de centra wonen, mogen niet ‘verloren gaan’. De asielzoekers moeten worden versterkt en moeten worden gestimuleerd om een sociaal netwerk uit te bouwen. Nog altijd wordt de vrouw binnen de asielprocedure al te snel in een afhankelijke rol geduwd. Vrouwen hebben een eigen vluchtverhaal met eigen vrees voor vervolging. Het vrouwelijk vluchtverhaal is meer dan een toetssteen. Vandaag de dag komt het voor dat vrouwelijke asielzoekers onvolledige of zelfs incorrecte informatie krijgen over de asielprocedure en over hun eigen rechten. Deze vrouwen moet op correcte en begrijpelijke manier worden ingelicht. Het CGVS en de RvV maken nog onvoldoende werk van hun ruimere onderzoeksplicht ten aanzien van vrouwen uit landen waar de vrouw een inferieure maatschappelijk positie heeft en waar ze het risico loopt op gendergerelateerd geweld.
13
BELEIDSVOORSTELLEN GEWELD TEGEN VROUWELIJKE VLUCHTELINGEN
Uitgebreid onderzoek naar geweld tegen vluchtelingen in de opvangcentra, zowel in België als in een internationale context, is nodig. De huidige situatie moet nauwkeurig en gendergevoelig worden vastgelegd, teneinde een efficiënt beleid te kunnen ontwikkelen. In de opvangcentra van zowel Fedasil als het Rode Kruis: – Er moet blijvend werk gemaakt worden van een gendervriendelijke infrastructuur: o aparte blokken of desnoods gangen voor alleenstaande mannen, gescheiden van alleenstaande vrouwen en families o douches en toiletten allemaal afzonderlijk én afsluitbaar o voldoende verlichting zowel op het terrein als in de gangen – Er moet een concreet beleid worden gevoerd in elk centrum met betrekking tot de preventie en de bestrijding van het geweld tegen de vrouwelijke bewoners: o Alle medewerkers en vrijwilligers van de opvangcentra moeten opgeleid worden over: Het voorkomen en de aard van het geweld tegen vluchtelingen Hoe probleemsituaties te detecteren zijn Hoe slachtoffers dienen geholpen te worden o Een draaiboek voor de medewerkers rond geweld tegen vrouwelijke bewoners o Huishoudelijke reglementen moeten expliciet melding maken van seksueel en huiselijk geweld – Een onafhankelijke klachtenprocedure die los staat van het centrum en de medewerkers, waarbij zowel de registratie van de klacht als de behandeling ervan in handen is van een aan het opvangcentrum externe instantie – Het sensibiliseren van de bewoners met betrekking tot: o de gelijkheid van mannen en vrouwen en het respectvol behandelen van vrouwen o de nationale en internationale strafbaarstelling van seksueel geweld o seksualiteit en seksuele gezondheid – Uitbouwen van psychologisch opvang voor de asielzoekers in de centra o Trainingen voor de medewerkers van de centra over hoe ze moeten omgaan getraumatiseerde bewoners o Organiseren van groepsgesprekken en het werken met vrouwelijke psychologen – Specifieke groepsactiviteiten voor alleen vrouwen – Er moet verder worden ingezet op het bestrijden van het isolement van vrouwelijke asielzoekers door middel van praatgroepen en aparte ontspanningsruimtes – Aanmoedigen (of bekender maken van) initiatieven zoals 'Vrouwen ontmoeten vrouwen – versterkend werken met vrouwelijke asielzoekers in collectieve opvang' van de Vrouwenraad
DE ASIELPROCEDURE
De Dienst Vreemdelingenzaken (hierna DVZ) en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (hierna CGVS) moeten het vrouwelijk vluchtverhaal nog meer als een volwaardig en onafhankelijk vluchtverhaal erkennen waarbij het niet mag herleid worden tot een toetssteen voor het verhaal van de man Advocaten, sociale werkers en medewerkers van het opvangcentrum moeten nog meer: – Aan de vrouwelijke vluchtelingen op een begrijpelijke en duidelijke manier de asielprocedure uitleggen;
14
Advies geven aan vrouwelijke vluchtelingen over welke elementen ze tijdens hun interview met het CGVS zeker moeten vertellen; – Benadrukken dat de eigen ervaringen en de eigen vrees van vrouwen zwaarwichtig genoeg zijn om een eigen individueel recht te hebben op bescherming dat onafhankelijk is van dat van hun mannelijk familielid. Het CGVS moet nog meer rekening houden met de culturele achtergrond en gewoontes, het opleidingsniveau, trauma’s, gebrek aan vertrouwen in de overheid en schaamte over bepaalde feiten of gebeurtenissen van de vrouwelijke asielzoeker bij de beoordeling van haar vluchtverhaal. Vrouwelijke asielzoekers die komen uit landen waar er een verhoogd risico is op vrouwelijke genitale verminking, kindhuwelijken, eerwraak, verkrachtingen als wapen, het worden ontzegd van de toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt en waar ze dreigen te worden beschouwd als overtreders van de sociale normen en waarden, moeten worden beschouwd als behorende tot een risicogroep. Bij de behandelingen van hun aanvragen rust er op het CGVS en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna RvV) een ruimere onderzoeksplicht: – Het CGVS moet een proactieve houding aannemen bij de behandeling van het dossier van deze asielzoeksters en spontaan onderzoeken of er mogelijk gendergerelateerde motieven zijn; – Indien nodig moet het CGVS deze asielzoeksters nogmaals interviewen met specifieke gendergerelateerde vragen, de gendercel raadplegen, de ingebrachte documenten diepgaander onderzoeken of zelfstandig een onderzoek voeren naar landeninformatie; – De RvV moet actiever beslissingen terugsturen naar het CGVS als deze niet aan deze onderzoeksplicht voldoen. –
15
BIBLIOGRAFIE JURIDISCHE BRONNEN Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, opgemaakt te Genève op 28 juli 1951 (Wet van 26 juni 1953 - B.S. 4 oktober 1953). Geraadpleegd via http://www.cgvs.be/sites/default/files/ content/download/files/verdrag_van_geneve.pdf Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (2011, mei 11). Geraadpleegd via https://rm.coe.int/CoERMPublicCommonSearchServices/ DisplayDCTMContent?documentId=0900001680462530 Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen opgemaakt te New York op 18 december 1979 (Wet van 5 november 1985 – B.S. 27 november 1985). Geraadpleegd via http://igvmiefh.belgium.be/sites/default/files/downloads/cedaw%20EN.pdf Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (31 december 1980). Geraadpleegd via http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&table_name=wet&cn=198012 1530 Algemene Beleidsnota Gelijke Kansen (2015, november 13). Parl.St. Kamer, 2014-15, nr. 54 0020/009. Geraadpleegd via http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/0020/54K0020009.pdf
SECUNDAIRE BRONNEN Arikoglu, F. (2010). Vrouwen en collectieve opvang bij asiel en migratie: Naar een gendergevoelig opvangbeleid (Eindrapport). Geraadpleegd op 27 augustus, 2015 via Nederlandstalige Vrouwenraad website: http://www.vrouwenraad.be/media/docs/pdf/publicaties/RAPPORT_ASIEL_NDL.pdf Berghmans, E. (2006). Vrouwen komen er moeilijk in: De vrouw in de Belgische asielprocedure. Uitgelezen, 12(1), 1-4. Geraadpleegd via: http://www.rosadoc.be/pdf/uitgelezen/ug12nr1asiel.pdf CEDAW Committee. (2008, december 5). General Recommendation No. 26 on Women Migrant Workers (CEDAW/C/2009/WP.1/R). Geraadpleegd via http://www2.ohchr.org/english/bodies/cedaw/docs/ GR_26_on_women_migrant_workers_en.pdf CGVS, persoonlijke communicatie, 28 september, 2015 Coucil of Europe. (2011). Convention on preventing and combating violence against women and domestic violence (Explanatory Report). Geraadpleegd via: http://conventions.coe.int/Treaty/EN/Reports/ Html/210.htm Fedasil. (2015, september 21). Stijging aantal plaatsen voor asielzoekers. Geraadpleegd op 21 september 2015 via http://fedasil.be/nl/nieuws/accueil-des-demandeurs-dasile/stijging-aantal-plaatsen-voorasielzoekers Hynes, M., & Lopes Cardozo, B. (2000). Sexual Violence Against Refugee Women. Journal of Women’s Health & Gender-Based Medicine, 9(8), 819-823.
16
IVCA. (2002). Besluiten en aanbevelingen uit het onderzoek "De leefsituatie en maatschappelijke positie van vrouwelijke vluchtelingen in België" (Onderzoeksrapport). Geraadpleegd op 25 augustus, 2015 via: http://www.ivca-antwerpen.org/Publicaties/Vrouwelijke_vluchtelingen_resultaten.html Kelly, L. (2008). Combating violence against women. Minimum standards for support services (Studie). Geraadpleegd op 21 september, 2015 via: http://www.coe.int/t/dg2/equality/domesticviolencecampaign/Source/EG-VAWCONF%282007%29Study%20rev.en.pdf Keygnaert, I. (2010). Seksueel geweld tegen vluchtelingen, asielzoekers en mensen zonder wettig verblijf in België en Nederland. In E. Leye & M. Temmerman (Red.), Vrouwen onder druk: Schendingen van de seksuele gezondheid bij kwetsbare vrouwen (69-88). Tielt: Lannoo. Keygnaert, I., Dias, S.F., Degomme, O., Deville, W., Kennedy, P., Kova, A., … Temmerman, M. (2014). Sexual and gender-based violence in the European asylum and reception sector. A perpetuum mobile? The European Journal of Public Health, 1-7. doi:10.1093/eurpub/cku066 Keygnaert I., Vangenechten J., Devillé W., Frans E. & Temmerman M. (2010). Senperforto Frame of Reference for Prevention of SGBV in the European Reception and Asylum Sector. Gent: Magelaan cvba. Keygnaert, I., Vettenburg, N., Roelens, K. & Temmerman, M. (2014). Sexual health is dead in my body: Participatory assessment of sexual health determinants by refugees, asylum seekers and undocumented migrants in Belgium and the Netherlands. BMC Public Health , 14(416), 1-13. doi: http://www.biomedcentral.com/1471-2458/14/416 Keygnaert, I., Vettenburg, N., & Temmerman, M. (2012). Hidden violence is silent rape. Sexual and genderbased violence in refugees, asylum seekers and undocumented migrants in Belgium and the Netherlands. Culture, Health & Sexuality, 1-16. doi:10.1080/13691058.2012.671961 Lent Hirsch, M. (2012, februari 21). The safest prey: When refugee camps become sites of violence. Women Under Siege. Geraadpleegd op 16 oktober, 2015 via: http://www.womenundersiegeproject.org/blog/ entry/the-safest-prey-when-refugee-camps-become-sites-of-violence Mahieu, R., & Timmerman, C. (2010). De genderdimensie in het Belgisch en Europees asiel- en migratiebeleid (Onderzoeksrapport). Geraadpleegd op 25 augustus, 2015 via Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen website: http://igvm-iefh.belgium.be/sites/default/files/downloads/Gender%2C%20asiel%20en%20migratiebeleid.pdf Scheepers, S. (2002, maart). Vrouwelijke vluchtelingen in België (Fact sheet Nr. 13). Geraadpleegd op 25 augustus, 2015 via RoSa website: http://www.rosadoc.be/pdf/factsheets/nr13.pdf Tsankov, M.E., & Helm, A.T., (2014). United Against Gender Violence. Europeans Struggle to Provide Protection for Migrants. Denver Journal of International Law and Policy, 42(2), 163-245. Geraadpleegd via: http://heinonline.org UNHCR. (2003, mei). Sexual and Gender-Based Violence against Refugees, Returnees and Internally Displaced Persons. (Guidelines). Geraadpleegd op 3 september, 2015 via: http://www.unhcr.org/3f696bcc4.pdf UNHCR. (2015a). All Born on 01/01. A “Snapshot” Assessment of Afghan Asylum-seekers in Belgian Collective Reception Centres (Rapport). Geraadpleegd op 9 oktober, 2015 via UNHCR website: http://www.unhcr.be/fileadmin/user_upload/pdf_documents/UNHCR_Afghan_Snapshot.pdf
17
UNHCR. (2015b, juni 18). Worldwide Displacement Hits All-Time High as War and Persecution Increase. Geraadpleegd op 21 september 2015 via http://www.unhcr.org/558193896.html Vluchtelingenwerk Vlaanderen & BCHV. (2014). De vrouw in de Belgische asielprocedure (Rapport). Geraadpleegd op 31 augustus, 2015 via: http://www.vluchtelingenwerk.be/sites/default/ files/de_vrouw_in_de_belgische_asielprocedure.pdf Vrouw & Maatschappij. (2013, december). Wij maken ons sterk. V&M-Congres 14 december 2013. Gepresenteerd op Vrouw & Maatschappij-Congres, Meise.
INTERVIEWS DOOR VROUW & MAATSCHAPPIJ Fedasil, persoonlijke communicatie, 10 september, 2015 Sheyma, persoonlijke communicatie, 14 september 2015 Fedasil Sint-Truiden, persoonlijke communicatie, 21 september 2015 F. Arikoglu, persoonlijk communicatie, 23 september2015 Rode Kruis Brugge, persoonlijke communicatie, 26 september 2015 CGVS, persoonlijke communicatie, 28 september 2015 Rode Kruis Vlaanderen, persoonlijke communicatie, 8 oktober, 2015 Mona, persoonlijke communicatie, 13 oktober 2015 Z. El Boussaadani, persoonlijke communicatie, 13 oktober 2015
18