Jaargang 24|Nummer 1|November 2012
Toen en Nu De SIB in een veranderde wereld Marshalplan toen, Europees noodfons nu Al vijftig jaar “Shaken, not stirred” Orgaan van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen
Inhoud
Inhoudsopgave Ingezonden Een federaal Europa als oplossing
Beschouwing 7
Eppo Jansen
Marshallplan toen, Europees noodfons nu
9
Charlotte de Jong
Beter een goede buur, dan een verre vriend
Interview Vijftig jaar lang voorzitten
4
Tessa Burghardt en Thijs van Rijn
De SIB in een veranderende wereld 12 Floortje van Gameren en Kavish Sewnandan
Het verleden, heden en de toekomst van het communisme
26
15
Max van Tongeren
De oprichting van de Verenigde 17 Naties, een illusie van wereldvrede Lieke Feenstra
Palestina, een probleem van vroeger?
20
Dominic Frauenfelder
Thijs Voets
Pakistan en zijn gevolgen
22
Rik van der Vlugt
Polemiek
Singapore’s success story
24
Edwin van der Velden
Nederland heeft Europa nodig, nu meer dan ooit
32
Alba Gu Bràth
30
Amber Maclean
Max van Tongeren en Chris Wensink
Die Gruppe 47
37
Marianne van Ravensbergen
Column Els van Oosten
2
11
Thijs Voets
19
Oskar ter Mors
29
Jurgen Rinkel
39
ATLAS - November 2012
Recensie Al vijftig jaar “Shaken, not stirred” 34 Maarten Rood
Redactioneel
Colofon ATLAS is het onafhankelijke orgaan van de Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen. Hoofdredactie Floortje van Gameren Thijs Voets Eindredactie Floortje van Gameren Thijs van Rijn Thijs Voets Maarten Rood Lay-out Maarten Rood Redactie Lieke Feenstra, Dominic Frauenfelder, Floortje van Gameren, Charlotte de Jong, Oskar ter Mors, Marianne Ravensbergen, Thijs van Rijn, Jurgen Rinkel, Maarten Rood, Kavish Sewnandan, Max van Tongeren, Edwin van der Velden, Rik van der Vlugt, Thijs Voets, Chris Wensink Gastschrijvers Tessa Burghardt, Eppo Jansen, Amber MacLean, Els van Oosten
Geachte lezer,
D
eze Atlas staat geheel in het teken van het 65-jarige lustrum van SIB. Het vaarwater waarin de vereniging nu verkeerd is niet altijd zo rustig geweest als nu. In de jaren 60 was SIB bijna opgeheven door financiële problemen en door het gebrek aan een bestuur. Begin jaren 80 en 90 kende SIB echter een opleving. De eerste reizen werden georganiseerd en de Atlas werd voor het eerst uitgebracht. Het was in deze periode dat de bouwstenen werden gelegd voor de vereniging die wij nu nog steeds kennen. Onder het thema Toen & Nu wordt er in deze Atlas teruggeblikt op 65 jaar SIB. Aandacht wordt besteed aan hoe de voorpagina’s van kranten eruit zagen in 1947, het oprichtingsjaar. Nieuws was toen de onafhankelijkheid van India, de Marshallhulp en Resolutie 181. Een vergelijking wordt gemaakt met wat vandaag de dag nieuws is zoals bijvoorbeeld de Eurocrisis. Wat is er veranderd met de situatie van toen? Of, wat is er juist niet veranderd terwijl dat wel de bedoeling was? Denkend aan de situatie in Israël is er na al die jaren nog steeds geweld, en het lijkt dat de oplossing nog lang op zich laat wachten. Namens de gehele redactie wensen wij u veel leesplezier, Floortje van Gameren Thijs Voets Hoofdredactie
Redactieadres SIB t.n.v. redactie ATLAS Kaiserstraat 25 Postbus 439 2300 AK Leiden Tel.: 071-5277559 Fax: 071-5277985 E-mail:
[email protected] De redactie heeft het recht ingezonden artikelen te weigeren, dan wel in te korten. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor de inhoud van het geschrevene. Afbeeldingen waarbij geen bron vermeld staat, zijn afkomstig van Wikipedia of van Flickr.
“It’s a small step for man but a giant leap for mankind”
ATLAS -November 2012
3
Interview
Vijftig jaar lang voorzitten Een gesprek met Herman Tjeenk Willink Door Tessa Burghardt en Thijs van Rijn Herman Tjeenk Willink beëindigde begin dit jaar, met het aftreden als vicepresident van de Raad van State, een lange carrière. Eén van de eerste organisaties waar hij voorzitter was, was de SIB, in 1963-1964. Herman Tjeenk Willink vertelt over zijn studententijd en over een heel andere vereniging dan die waarvan wij nu lid zijn.
I
n een ruime, neoklassieke werkkamer boven de oorspronkelijke stallen van het Paleisje Kneuterdijk, waar nu de Raad van State zetelt, ontvangt Herman Tjeenk Willink zijn gasten. Van tevoren had hij gewaarschuwd dat zijn gedachten aan de SIB niet heel talrijk zijn, maar gelukkig neemt hij toch zo’n anderhalf uur de tijd om herinneringen op te halen. “Volgens mij bestond het bestuur uit meer dan de genoemde drie mensen”, zegt hij, bladerend door de besturen in de almanak van 2007. Studentenverenigingen Herman Tjeenk Willink werd geboren in Amsterdam, maar groeide op in Deventer. Toen het in 1960 tijd werd om een studie uit te kiezen, ging het om de keuze tussen politieke wetenschappen en rechten. “In mijn tijd was politieke wetenschappen nog een relatief nieuwe studierichting, alleen te volgen aan de universiteit van Amsterdam. Het aantal afgestudeerden was beperkt en mij was niet geheel duidelijk wat je ermee kon.” Dus werd het rechten, in Leiden. Achteraf gezien heeft Tjeenk Willink geen spijt gehad van die studiekeuze. “Bij rechten leer je een bepaalde manier van denken, vooral het analyseren is later goed van pas gekomen.” Eenmaal in Leiden werd Tjeenk Willink lid van het LSC (nu Minerva). Er was, tenzij je katholiek (Augustinus) of gereformeerd (SSR) was, niet veel keus. De gedachte na de oorlog in Leiden was één civitas met één gezelligheidsvereniging voor mannen (LSC) en één voor vrouwen (VVSL). “In die tijd werd Minerva voornamelijk beheerst door studenten uit Kralingen en Wassenaar, die op vrijdagavond afreisden en maandagochtend terugkeerden. Nogal ‘ons kent ons’. Er was daardoor sprake van een ‘inpakproces’. Je studenten
4
ATLAS - November 2012
Herman Tjeenk Willink was vijftien jaar lang vicepresident van de Raad van State tijd moet echter juist een uitpakproces zijn, waarbij je je verdiept in andere mensen, ideeën en standpunten.” Toch bleef hij lid. “Je moet toch eten. Waar moest je anders heen? Je kunt ook zeggen dat ik niet de moed had op te zeggen. Wat ik in Leiden vooral geleerd heb is doorzetten en overleven. Later bleek dat ik met terugwerkende kracht in het LSC nog vrij veel ‘vrienden’ had gemaakt. Naarmate de functies belangrijker werden, groeide hun aantal. ‘Hé Herman’ riepen ze dan, ‘hoe gaat het toch met jou’ terwijl ik me niet herinnerde dat er vroeger veel wederzijdse interesse was.” Zijn lidmaatschap heeft wel geholpen bij het voorzitter worden van de Leidse Studentenraad (LSR). In 1964
Interview werd Tjeenk Willink de eerste direct gekozen voorzitter van de LSR. Het was traditie dat iemand van het corps de voorzitter was, maar liever niet een prominent lid.
Cv van Herman Tjeenk Willink 23 jan. 1942 1954 - 1960 1960 - 1968 1968 - 1972 1969 – 1971 1972 - 1982 1982 - 1986 1983 - 1987 1987 - 1997 1997 - 2012 1986 - 2012
Geboren te Amsterdam Gymnasium-β Afgestudeerd in Nederlands recht aan de Universiteit Leiden Wetenschappelijk medewerker bestuurskunde bij de Universiteit Leiden Gedetacheerd bij het Ministerie van Algemene Zaken Adviseur, later raadadviseur bij het Kabinet Minister-President Regeringscommissaris voor de reorganisatie van de rijksdienst Buitengewoon hoogleraar politieke en bureaucratische besluitvorming aan de Katholieke Universiteit Brabant Lid van de Eerste Kamer voor de PvdA (vanaf 1991 voorzitter van de Eerste Kamer) Vicepresident van de Raad van State Diverse nevenfuncties in non-pro fitorganisaties, onder meer op het terrein van cultuur, ontwikkelings samenwerking en welzijn
Tjeenk Willink was niet alleen lid van het LSC, maar was ook geïnteresseerd in de SIB. In 1963 werd hij gevraagd voor het bestuur. Hij was voorzitter in 19631964. Begin jaren zestig zat de SIB echter in een dal. “Het was heel moeilijk om mensen blijvend geïnteresseerd te krijgen. Er ontbrak een gemeenschappelijk inhoudelijk fundament en de band met de studie was gering (die bestond bijvoorbeeld wel bij het volkenrechtelijk dispuut ‘Telders’). Hoewel er veel bevlogen mensen waren, waren er weinig mensen met praktische gerichtheid, waardoor het lastig was om mensen te vinden die zich daadwerkelijk wilden inzetten voor de vereniging. Waar stond de SIB voor? Deze onduidelijkheid kwam mede door de naamsverandering die de SIB in 1962 had ondergaan. Daarvoor heette ze de Nederlandse Studentenvereniging voor Wereldrechtsorde; duidelijker, maar ook enigszins passé (en deed denken aan ‘wereldvreemde wereldverbeteraars’). Het
begin van de jaren zestig was ‘de stilte voor de storm’ die in de tweede helft van dat decennium opstak (al viel die storm in Leiden nogal mee). Mijn bestuur zat nog net voor een periode waarin nieuwe bewegingen en nieuwe verhoudingen ontstonden.” De blik op de wereld werd ruimer, voorbij Molen de Valk op de Lammermarkt.
In de Meirevolutie was het de eerste en laatste keer dat ik traangas meemaakte “De financiën zijn altijd een probleem. Ik weet echt niet meer wat de financiële positie was, maar aan het organiseren van reizen konden wij niet eens denken. Het aantal leden van de SIB zou ik moeten nagaan. Eenmaal per week lunchte het bestuur, hoewel er geen commissies waren om in bedwang te houden. De vraag was steeds: hoe trekken we interessante mensen aan die ook de kleine kring van geïnteresseerden kunnen doorbreken? Wat zijn de mogelijkheden om mensen blijvend te binden? Borrels waren er wel, maar er was niet elke week een activiteit.” Tjeenk Willink herinnert zich nog een inleiding van de ambassadeur van Indonesië, wat bijzonder was aangezien de verhoudingen tussen Nederland en het eilandenrijk gecompliceerd lagen. Toch was het dal te diep. “Ik ben een redelijke volhouder, al zeg ik het zelf, maar ik zag op dat moment eigenlijk geen toekomst voor de vereniging.” Toen het ook niet lukte een opvolger te vinden, ging de SIB een twee jaar durende ‘Winterslaap’ in. Het (gemis aan) buitenland Na zijn afstuderen in 1967, kreeg Tjeenk Willink de kans om een jaar naar Parijs te gaan om daar staatsrecht te studeren. “Er was daar een speciale opleiding voor buitenlandse studenten. Ik had ook de mogelijkheid om naar Engeland te gaan en daar te studeren, maar ik dacht: Engels leer ik nog wel een keer, maar hoe vaak krijg je de kans om Frans te leren?” Een half jaar na zijn aankomst brak de Meirevolutie uit, waarbij studenten de straat opgingen om te protesteren tegen het toenmalige regime. Ze wilden vooral verandering zien in het onderwijs en de economische verhoudingen. “De Meirevolutie heeft het politieke landschap van die tijd sterk beïnvloed en doen veranderen. Als buitenlandse student sta je er aanvankelijk toch een beetje buiten en ben je niet direct bij acties betrokken. Dat veranderde toen de oproerpolitie de Sorbonne afsloot en met traangas ging gooien. Dat werkte radiATLAS -November 2012
5
Interview waterig compromis. Het blijft overigens moeilijk te bepalen waar je wat leert. Leren gaat geleidelijk, met vallen en opstaan.” Directe leerpunten van de SIB zijn daarom moeilijk te noemen, al bleef zijn interesse in het buitenland. “Wat ik jammer vind, is dat ik nooit in het buitenland heb gewerkt. Dat heb ik onder meer gecompenseerd door een vereniging van Raden van State en hoogste administratieve rechters van de lidstaten van de Europese Unie (ACA-Europe) mede op te zetten.” Tjeenk Willink was bestuurslid van deze vereniging van 2000 tot 2006 en voorzitter van 2002 - 2004. Hij wordt door zijn collegae geroemd om zijn efficiënte manier van werken en het praktisch structureren van de jonge organisatie.
De Raad van State huist deels in Paleis Kneuterdijk caliserend. In die zin riep de bestaande orde haar eigen verzet op. Het was de eerste en laatste keer dat ik traangas meemaakte.”
Veel nostalgie naar het verleden heeft Tjeenk Willink niet “Na mijn terugkomst uit Parijs vroeg Hans Daalder, hoogleraar politicologie in Leiden, mij bestuurskunde op te zetten, zonder dat ik dat zelf had gestudeerd. Ik was niet van plan een wetenschapper te worden. Ik zag een bestuurlijke loopbaan voor me. Maar juist daarom leken mij enkele jaren bestuurskunde van belang. Dat de wetenschap niet mijn voorland was werd al snel duidelijk. Ik miste de praktijk die ik nog niet kende. Ik kwam in Den Haag terecht bij het Kabinet Minister-President. Het had ook anders kunnen lopen, bijvoorbeeld bij het kabinet van de burgemeester van Amsterdam. Dan zou mijn loopbaan een andere zijn geweest. Minder bekend is overigens dat ik van 19871997 bijna negen jaar geen fulltime baan kon vinden en eerst geheel en vervolgens gedeeltelijk werkloos was. (Het voorzitterschap van de Eerste Kamer is een parttimefunctie). In die negen jaren heb ik in veel besturen gezeten. ‘Liefdewerk oud papier’, zo te zeggen. Dat was interessant omdat je vanaf de andere kant naar de overheid kijkt. Daar heb ik geleerd wat besturen inhoudt en wat je rol als voorzitter is: proberen tot een gemeenschappelijke conclusie te komen, zonder
6
ATLAS - November 2012
SIB-borrels waren er wel, maar er was niet elke week een activiteit Veel nostalgie naar het verleden heeft Tjeenk Willink niet. “Ik heb niet de behoefte elk jaar met oud studiegenoten, die je na de studie zelden meer hebt gezien, samen te komen om te mijmeren over het verleden en de persoonlijke wederwaardigheden sindsdien. In het begin nog wel maar ik had niet het gevoel veel verder te komen door te praten over het (nieuwe) huis, het verloop van de carrière en de kinderen. Dat geldt voor de meeste van mijn activiteiten, ik probeer althans niet te blijven hangen in het verleden.” Herman Tjeenk Willink is geen lid meer van de Raad van State, maar heeft nog voor korte tijd een werkkamer om zaken te ordenen. “Mensen vragen me of ik niet veel verzoeken voor interviews of besturen krijg. Dat valt mee. De meeste verzoeken voor spreekbeurten en dergelijke wijs ik af. En wat besturen betreft: ik ben zeventig jaar, je moet me niet voor vier jaar in een bestuur willen benoemen. Dat is niet goed.” Een andere carrière dan in de publieke dienst kan hij zich moeilijk voorstellen. “Ik had misschien wel architect willen worden”, zegt hij met een glimlach, “maar daarvoor ben ik te weinig bèta. De publieke zaak, daar heb ik kansen gekregen en me voor ingezet. Dat mijn loopbaan deze weg zou volgen was niet gepland noch te voorzien, al lijkt achteraf alles in elkaar te passen.”
Ingezonden
Een federaal Europa als oplossing Door Eppo Jansen De grote paradox van de huidige tijd is dat naarmate de stemming in Nederland steeds meer naar binnen is gericht en zich afkeert van de Europese Unie, de noodzaak tot verdergaande Europese eenwording steeds groter wordt.
H
et duidelijke voorbeeld hiervan is de financieel-economische crisis. Zolang de Europese lidstaten deze trachten te bestrijden met het vasthouden aan hun eigen nationalistische koers is de kans op een gelukkig einde van deze crisis gering terwijl het ontstaan van een nieuwe crisis allerminst is uitgesloten. Een vlucht naar voren Het besef hiervan dringt echter maar in geringe mate door tot de burgers. Bovendien ontbreekt het de meeste politici in Europa aan inzicht en moed om de onmisbare overdracht van bevoegdheden aan Europa overtuigend uit te leggen. Ik feliciteer de jubilerende S.I.B van ganser harte maar zou haar nog meer feliciteren als zij er in zou slagen studenten en andere burgers het ongerijmde van deze situatie te doen inzien. Met het koesteren van de nationale staat lopen wij onszelf op lange termijn steeds meer voor de voeten. Er is alles voor te zeggen dat de nationale staat, na enkele eeuwen een bloei te hebben beleefd in historisch opzicht, zichzelf inmiddels heeft overleefd. Hoewel ook in andere EU-landen een vergelijkbare weerstand bestaat tegen “méér Europa”, springt Nederland er toch uit door zijn vergaande scepsis.
Wat we nodig hebben is een échte omwenteling Het is daarbij of men totaal niet beseft hoeveel voordelen de Europese integratie ons tot nu toe heeft gebracht. Maar ook realiseert men zich niet dat om deze voordelen te behouden meer integratie nodig is, ja een vlucht naar voren onontbeerlijk is. Er zijn gelukkig wel enkele politici die zien dat het vijf voor twaalf is. Onlangs publiceerden de Belgische oud-minister-president, Guy Verhofstadt, thans voorzitter van de liberale fractie in het Europees Parlement, en de Duitser
De oplossing voor Europa is om net als de VS een federale staat te worden Daniel Cohn-Bendit, covoorzitter van de groene fractie in het Europees Parlement, een manifest — “Voor Europa” (ook in Nederland als boek verkrijgbaar) — dat helaas weinig aandacht heeft gekregen. Door de meeste waarnemers werd het waarschijnlijk als volstrekt onrealistisch beschouwd. Je kunt het echter ook zien als een inspirerende visie over hoe Europa zich dient te ontwikkelen, wil ze haar prominente plaats in de wereld behouden. De logica van het tweetal zal velen niet bevallen maar is in feite moeilijk weerlegbaar. “Wat we nodig hebben is een échte omwenteling. Het opzetten van een heuse federale unie met Europese instellingen die de macht verwerven om het economische, budgettaire en fiscale beleid uit te stippelen van de hele Eurozone. Instellingen die de instrumenten krijgen om de naleving van de spelregels daadwerkelijk af te dwingen, zonder dat de lidstaten nog roet in het eten kunnen gooien. Concreet houdt dit in dat we de Europese Commissie zo snel mogelijk omvormen tot de heuse Europese regering. Met ministers, die we tegenwoordig commissarissen noemen. Gecontroleerd door een Europees Parlement met verruimde bevoegden, incluis het recht om zelf wetgevende initiatieven te nemen. Alleen zo kunnen we de Unie weer uit het slop halen.” (Cohn-Bendit en Verhofstadt)
ATLAS -November 2012
7
Ingezonden Zij vullen deze constructie aan met de instelling van een Europese Senaat, samengesteld uit afgevaardigden van de lidstaten. “Het is een ondragelijke paradox dat de politieke besluitvorming in deze wereld nog steeds bij de nationale staten berust, terwijl noch de economie, noch de financiële wereld nog staatsgrenzen respecteert”, aldus de twee schrijvers. Het zwaartepunt van de besluitvorming in de huidige crisis ligt bij de Europese Raad waarin staatshoofden en regeringsleiders zitting hebben. Deze zijn inmiddels talloze malen bijeengekomen zonder dat dit tot nu toe tot een effectieve aanpak van de crisis heeft geleid. Treffend stellen Verhofstadt en Cohn-Bendit vast: “De Europese Raad is niets anders dan het syndicaat van de nationale belangen. Degenen die daar deel van uitmaken, zitten daar alleen om het eigenbelang van hun land te verdedigen en in elk geval niet om het Europese belang veilig te stellen.” Er bestaan overigens nog vele andere goede redenen om de weg naar een federatie in te slaan, die ook zonder de huidige crisis hun geldingskracht hebben. Een daarvan is de groeiende achterstand in economische groei van Europa in de wereld. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in Parijs voorspelt dat het aandeel van de eurolanden, dat nu nog zeventien procent van de wereldeconomie vertegenwoordigen, nog maar twaalf procent zal zijn in 2030 en negen procent in 2060. Als oorzaken gelden de vergrijzing en de afname van de beroepsbevolking maar vooral ook de opkomst van landen als China, India, Brazilië, Mexico en Indonesië. China zal daarbij over vier jaar de VS voorbij streven als grootste economie, aldus de voorspelling. Dit zou ons moeten aanzetten tot een bundeling van krachten die onze gezamenlijke productie groter en competitiever maakt onder de regie van een federaal bestuur. Ook een belangrijke industriële natie als Duitsland ontsnapt niet aan deze logica. In de komende vijftig jaar moet dit land het volgens de OESO doen met 1,1 groei tegenover vijf procent voort India en vier procent voor China, Mexico en Indonesië. Daarbij zou er onder andere sprake moeten zijn van een collectieve megabegroting, van één financieel-economisch beleid, en van meer harmonisatie op fiscaal en sociaal terrein en op het gebied van onderzoek en innovatie. Dan is er het buitenland- en veiligheidsbeleid. Nog steeds is het zo dat Europa niet op overtuigende wijze met één stem naar buiten weet te spreken. Fragmen-
8
ATLAS - November 2012
tatie is troef zonder dat zelfs de grote lidstaten alleen nog wat in de melk kunnen brokkelen Men klampt zich hier vast aan de illusie van eigen soevereiniteit, die al lang is uitgehold in het gemondialiseerd krachtenveld.
Europa wordt gewoon niet serieus genomen Het gevolg is dat Europa de grote afwezige is bij veel internationale ontwikkelingen en conflicten. Zou het niet mooi zijn als de EU met een eigen vredesplan voor het Midden-Oosten zou komen dat zowel voor Israëliërs en Palestijnen aanvaardbaar is en waarvan de uitvoering eventueel met een eigen vredesmacht kan worden begeleid? Nu zijn het nog steeds de Amerikanen die hier — overigens zonder veel succes — het meeste gewicht in de schaal leggen. Europa wordt gewoon niet serieus genomen. Bij de revoluties in de Arabische staten in Noord-Afrika was de rol van de EU marginaal, afgezien van Libië. Daar ontbrak het echter na enkele dagen aan munitie en kon ze toch weer niet zonder de VS. Bij het conflict in Syrië wordt hulpeloos toegekeken. De Russische leider Poetin weet de EU-landen al jaren tegen elkaar uit te spelen. Ook op de terreinen van misdaadbestrijding en vreemdelingenbeleid zou de EU veel sterker staan indien de nationale reflexen worden losgelaten en wordt doorgestoten naar een federatie met een eenvormige aanpak. Zonder die weg te kiezen zal het de EU in de toekomst ook aan kracht ontbreken om haar eigen waardesysteem — denk aan democratie, mensenrechten, persvrijheid, godsdienstvrijheid en dergelijke — in de wereld te ingang te doen vinden. Het zou eeuwig zonde zijn als dit systeem het aflegt tegen normen en waarden, die aanzienlijk minder respect tonen voor de mens. Alleen de vorming van een federatie biedt de beste overlevingskans voor Europese welvaart en waarden. Gevreesd moet worden dat de geesten hier echter nog niet rijp voor zijn en zich krampachtig blijven vastklampen aan de nationale staat. Zo wordt het gevaar steeds groter dat Europa straks wegzinkt in een moeras van irrelevantie. Eppo Jansen is erelid van de SIB
Beschouwing
Marshallplan toen, Europees noodfonds nu Door Charlotte de Jong 1947, Europa ligt in puin en ontvangt steun van de VS voor wederopbouw. Nu, 65 jaar later, is er opnieuw een steunplan in het leven geroepen. Dit keer door Europa zelf.
6
5 jaar geleden werd het Marshallplan ingevoerd, twee jaar na de Tweede Wereldoorlog. Europa lag in puin: industrieën lagen op zijn kop, economieën waren ingestort en de infrastructuur was aan gort. 65 jaar later is er veel veranderd en verbeterd, maar heeft de wereld te maken met een economische crisis. De Europese lidstaten kloppen voor hulp aan bij de EU. In dit artikel wordt een vergelijking gemaakt tussen het Marshallplan en het Europese noodfonds. European Recovery Program In Januari 1947 benoemde de Amerikaanse president Harry Truman George Marshall als minister van Buitenlandse Zaken. Enkele maanden na zijn benoeming presenteerde Marshall zijn plan tijdens een toespraak op Harvard. De officiële naam van het Marshallplan was European Recovery Program. Het doel van het Marshallplan was economische wederopbouw voor de Europese landen die waren getroffen door de Tweede Wereldoorlog. Volgens Marshall kon politieke stabiliteit behaald worden door de heropleving van nationale economieën. Bovendien zag de Verenigde Staten politieke stabiliteit in Europa als een manier om de expansie van het communisme vanuit de Sovjet Unie tegen te gaan. De betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie waren na de Tweede Wereldoorlog erg verslechterd. Dit leidde in 1947 ook tot de Trumandoctrine: president Truman zou elk land dat bedreigd werd door het communisme helpen. Voor de Verenigde Staten was dit één van de belangrijkste redenen om het Marshallplan uit te voeren. Het Marshallplan was een materieel hulpplan. De Europese landen ontvingen in eerste plaats geen geld maar goederen. Zestien Europese landen ontvingen samen ruim 13 miljard dollar aan hulp in de vorm van voedsel, brandstof en machines. Twintig procent van
Met posters als deze probeerden de Amerikanen het Europese publiek van de noodzakelijkheid van het Marshall plan te overtuigen de hulp was een lening en diende daarvoor later terug betaald te worden, maar de overige tachtig procent was een gift. Vaak wordt er gesteld dat de economische opleving in West-Europa te danken is aan het Marshallplan. De Britse, Franse en Nederlandse economieën waren eind 1947 echter al op het vooroorlogse niveau, dus nog voordat de hulp werd ingevoerd. Het Marshallplan heeft door het nemen van een aantal maatregelen er wel voor gezorgd dat de economische ontwikkeling doorging na het beëindigen van het plan in 1951: landen die de Marshallhulp ontvingen, werden er toe aangezet dat hun monetair beleid in dienst stond van herstel en uitbreiding van de internationale handel en prijsstabiliteit. ATLAS -November 2012
9
Beschouwing Het Marshallplan heeft ook nog een andere invloed gehad op West-Europa. Zoals al eerder aangestipt in dit artikel, was het Marshallplan voor een groot deel ook opgezet om de verspreiding van het communisme in Europa tegen te gaan. De Verenigde Staten heeft tijdens de uitvoering van de Marshallhulp meerdere malen gedreigd met het stop zetten van de hulp om zo hun steun te krijgen in de strijd tegen het communisme. Zo dreigde de Verenigde Staten met het stop zetten van de hulp aan Nederland, toen Nederland weigerde om troepen te sturen naar de Koreaanse Oorlog, die gericht was tegen het communisme.
65 jaar na het Marshallplan, ligt Europa weer aan het infuus (www.bnr.nl) Door de economische crisis van nu hebben veel Europese landen net als 65 jaar geleden weer steun nodig om alle rekeningen te kunnen betalen. Om deze reden werd in 2010 het European Financial Stability Facility (EFSF) opgericht. Dit is een tijdelijk noodfonds dat loopt tot 2013 en was oorspronkelijk bedoeld om de acute problemen in de eurozone die in 2010 ontstonden te bestrijden. Vanaf oktober 2012 bestaat er ook een permanent noodfonds, het European Stability Mechanism (ESM). Dit noodfonds is verantwoordelijk voor alle eurolanden en moet er voor zorgen dat de financiële stabiliteit in de eurozone op de lange termijn blijft gewaarborgd. Landen die geld willen lenen van het ESM moeten aan strenge voorwaarden voldoen. Ze moeten bezuinigen en er voor zorgen dat hun economie weer kan concurreren met de rest van Europa (Sibert 2010). Een kloof in het Europees noodfonds Tegenwoordig wordt er gesteld dat Griekenland een vorm van Marshallhulp zou moeten krijgen (New York Times 2012). Dit zou betekenen dat het land in eerste plaats goederen ontvangt om het land op te bouwen. Het principe van ‘opbouwen’ is in het geval van Griekenland en de andere Europese landen die
10
ATLAS - November 2012
in de problemen zijn geraakt niet aan de orde. Deze landen zijn in de problemen geraakt doordat de staatsschuld te groot werd en ze daardoor de openstaande rekeningen niet meer konden betalen, niet dus door oorlogsgeweld. Door geld te lenen uit het noodfonds kunnen deze landen hun eigen economie weer stabiel krijgen. Het stabiel houden van de economieën van de Eurolanden is ook juist het doel van het noodfonds. Het doel van het Marshallplan was het weder opbouwen van de Europese landen en het indammen van de macht van de communisten. Dit zijn dus twee verschillende uitgangspunten. De huidige crisis heeft ervoor gezorgd dat er veel vraagtekens zijn komen te staan bij de Europese Unie. De kloof tussen de voor- en tegenstanders is verder gegroeid. Volgens de tegenstanders heeft de Europese Unie de crisis alleen maar verder versterkt, volgens de voorstanders is de Europese Unie juist de oplossing voor het overwinnen van deze crisis. Het noodfonds biedt de EU de kans om zichzelf te bewijzen als een daadkrachtige unie die haar eigen problemen oplost en geen hulp van buitenaf nodig heeft zoals het Marshallplan destijds wel was. Daarmee is dus een groot verschil tussen het Marshallplan en het Europese noodfonds aangegeven. Hoewel het Amerikaanse Marshallplan Europa 65 jaar geleden veel goeds heeft gedaan, is het noodfonds dat opgericht is door de EU-staten zelf misschien wel een betere oplossing om de crisis te lijf te gaan. Het noodfonds werkt van binnenuit terwijl het Marshallplan een invloed van buitenaf was. Het noodfonds biedt voor de EU-landen de mogelijkheid om de economische crisis samen op te lossen en de soevereiniteit van de unie te waarborgen. Bronnen
- Crafts, N. 2012. “On a ‘real’ Marshall Plan for Greece.” www.economist.com.
- Maier, C.S. 2012. “Europe needs a German Marshall Plan.” www. nytimes.com.
- Rijksoverheid. 2012. “Leningen Europees noodfonds.” www. rijksoverheid.nl.
- Marshall Foundation. 2009. “The Marshall Plan.” www.marshallfoundation.org
- Mazower, M. 2011. “Any new Marshall plan will founder in the minds of Europe’s hesitant leaders.” www.guardian.co.uk.
- EFSF Europe. 2012. “Frequently Asked Questions on the European Financial Stability Facility (EFSF).” www.efsf.europa.eu.
- Sibert, A. 2010. “The EFSM and the EFSF: Now and what follows.” www.europarl.europa.eu
Column
Hope is in the air Els van Oosten
F
acebook, NOS.nl en Spotify: even wordt mijn aandacht ervan weggetrokken naar het raamkozijn. Door de deuntjes van Hope is in the air van Laura Marling hoorde ik namelijk een politiefluitsignaal op straat. Ik zie hoe twee motoragenten de drukke verkeersader vakkundig stilleggen en gebaren naar het aankomende voertuig: een ambulance met stille sirene kan in traag tempo passeren. Nog eens twee motoragenten volgen en het kippenvel bij mij volgt nog net iets sneller. Een moment was ik getuige van zorg pur sang: zieke mensen worden in een uitgekiend verkeerspardon naar een ander ziekenhuis overgebracht. Een team van artsen zal al klaar staan de zieken op te vangen.
Nederland bevindt zich in de hoogste regionen van de mondiale zorgkostenlijst
Zo stil als iedereen op het kruispunt valt bij het passeren van deze karavaan, zo hard zijn die ochtend de woorden die vallen in de Tweede Kamer. Onderwerp van een fel debat zijn de uitgaven in de zorg, en vooral: de lastenverdeling van uitgaven in de gezondheidszorg. Terwijl ik weer op mijn bureaustoel heb plaatsgenomen meldt de NOS-livestream dat Nederland volgens Dhr. Wilders door het nieuwe kabinet “naar de afgrond” wordt geholpen. Ik besluit, getriggerd door Wilders’ woorden, ook maar eens naar de zorgkosten over de grens te kijken. De World Health Statistics 2012 van de World Health Organization (WHO) biedt een welkome uitweg van een zorgdebat van zorgelijke kwaliteit. In 2009, zo becijfert de WHO, varieerde de totale zorguitgaven per hoofd van de bevolking van $11 in Eritrea tot $8.282 in Luxemburg. Uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product (BBP) is dat een verschil van 5,1 procentpunt ten gunste van Luxemburg. Het Luxemburgse koninkrijk besteedt 7,9 procent van het BBP aan uitgaven in de gezondheidszorg. Dat is minder dan Nederland: van elke euro van het Nederlands BBP kwam in 2009 twaalf cent ten goede aan de gezondheidszorg. Nederland bevindt zich daarmee, zoals in de Kamerdebatten ook regelmatig wordt geventileerd, in de hoogste regionen van de mondiale zorgkostenlijst. In 2000 was dit getal overigens, net als in vrijwel alle staten, lager: in Nederland zelfs vier procentpunt. Bijzonder verrassend zijn deze cijfers niet direct. De cijfers komen pas goed tot leven als de uitgaven voor de zorg in verband worden gebracht met het aantal jaren dat mensen in goede gezondheid kunnen leven. Hoe verhouden de kosten zich, kortom, tot de ziektelast? De cijfers van de WHO laten een duidelijk beeld zien: van een redelijke verhouding tussen ziektelast en uitgaven aan de gezondheidszorg kan in geen van de betrokken 194 staten worden gesproken. In de landen met een lage ziektelast, grofweg alle OESO-landen, wordt een veel groter beroep gedaan op de gezondheidszorg dan in de arme landen met een juist veel hogere ziektelast. Om bovendien de bevolking in de meest arme landen slechts de meest essentiële zorg te kunnen bieden, becijfert de WHO vervolgens, zou een staat $44 per hoofd van de bevolking effectief nodig hebben om de meest elementaire zaken van gezondheidszorg te kunnen faciliteren. Het zijn de dollars die nodig zijn ter voorkoming en bestrijding van infectieziekten. Het is een minimale standaard die echter in 29 landen niet werd gehaald. Dan klinkt opnieuw het fluitsignaal. Dezelfde escorte rijdt langs, nu aan de andere kant van de rijbaan. De patiënt heeft de eerst rit in elk geval overleefd. De NOS meldt dat Wilders een motie van wantrouwen gaat indienen. Even zal me dat een zorg zijn. Hope is in the air laat ik weer uit de boxen klinken.
ATLAS - November 2012
11
Interview
De SIB in een veranderende wereld de visie van een huidig en een oud-lid Door Kavish Sewnandan en Floortje van Gameren De periode 1947 tot nu was een roerige tijd, niet alleen voor SIB maar voor de gehele wereld. Dit artikel is een terugblik op de afgelopen 65 jaar aan de hand van stellingen.
D
e SIB bestaat 65 jaar. De vereniging heeft door de jaren heen hoogte- en dieptepunten gekend. Zo was de SIB bijna opgeheven in de jaren zestig, de vereniging verkeerde in financiële nood en het was lastig studenten te interesseren voor de politiek. Begin jaren tachtig werd de SIB nieuw leven ingeblazen en het was ook in die periode dat de Atlas voor het eerst werd uitgebracht. Roerige tijden De afgelopen 65 jaar was niet alleen voor SIB een roerige tijd, er is in die periode ook veel gebeurd in de wereld om ons heen. De oprichting van de Verenigde Naties, de val van de Berlijnse Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn voorbeelden van wereldveranderende gebeurtenissen die plaatsvonden in deze periode. In dit artikel blikken we terug op een aantal van deze wereldgebeurtenissen aan de hand van stellingen die we voorlegden aan een huidig lid en oudlid.
De hele wereld in harmonie laten samenwerken is gewoon niet mogelijk De Verenigde Naties: de Verenigde Naties (VN) zijn een international organisatie, opgericht door 51 landen in 1945. Deze intergouvernementele organisatie werkt samen op het gebied van internationaal recht, veiligheid, mensenrechten en economie. De lidstaten beslissen samen tijdens reguliere ontmoetingen over essentiële wereldzaken en wereldomvattende gebeurtenissen.
12
ATLAS - November 2012
De 9/11-aanslagen: op 11 september 2001 pleegde Al-Qaeda een aanslag op het WTC in New York. Hierbij kwamen meer dan drieduizend mensen om. Na deze aanslag begonnen de Verenigde Staten een ‘War on Terrorism’ en werd Afghanistan binnengevallen. Tot op de dag van vandaag lijkt de strijd niet te zijn gewonnen en krijgt de VS steeds meer kritiek op deze manier van oorlogsvoering. De val van de Muur: op 9 november 1989 viel de Berlijnse Muur waardoor Oost -en West-Berlijn met elkaar werden herenigd. De Sovjet-Unie was op dit moment steeds meer invloed in Oost-Europa aan het verliezen en ook de Koude Oorlog was vrijwel ten einde. De Sovjet-Unie viel vervolgens uit elkaar en de Verenigde Staten waren steeds nadrukkelijker in Europa aanwezig. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie: de Sovjet-Unie was een eenpartijstaat geregeerd door de Communistische Partij vanaf de oprichting in 1922 tot het uiteenvallen in 1991. Het land was na de Tweede Wereldoorlog verwikkeld in de Koude Oorlog, die uiteindelijk voor economische problemen zorgde. De laatste Sovjetleider Michael Gorbatsjov probeerde het tij nog te keren, maar de Sovjet-Unie stortte in elkaar. Russische Federatie nam haar rechten en plichten over.
Lars Nieuwerf Lars Nieuwerf is lid van SIB sinds 2011. Hij is actief in verschillende commissie zoals de introductie – en ledenweekendcommissie en afgelopen zomer is hij mee gereisd met SIB naar Israël en Jordanië. Lars studeert geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Stelling 1: De VN zorgt daadwerkelijk voor internationale vrede en veiligheid. ‘Ik denk het niet. Ze doen hun best, maar ik vraag me af of de manier waarop de VN nu werkt wel de juiste is, zeker als je kijkt naar de opstelling en veto’s van bepaalde landen. Laat ik wel voorop stellen dat de VN een mooi initiatief is, maar tegelijk te ideologisch. De
Interview
Met de klok mee: een spotprent van de Cubacrisis (1962), de val van de Muur, Boris Jeltsin als de eerste democratisch gekozen president van Rusland en brandweerlieden in de ravage van de Twin Towers hele wereld in harmonie laten samenwerken en overal zorgen voor vrede en veiligheid is gewoon niet mogelijk. De VN zorgt er wel voor dat er een podium is zodat er met elkaar kan worden gesproken. In dat opzicht is de VN zeker geslaagd.’’ Stelling 2: De internationale positie van de VS is na 9/11 verzwakt.
“Dat is een lastige. Ik denk dat de positie van de VS inderdaad is verzwakt. In eerste instantie zou je het tegendeel beweren doordat ze veel bondgenoten hebben en daardoor een sterke internationale positie. Echter, na 9/11 is er wel het nodige veranderd als het gaat om de internationale verhoudingen. De VS voeren een krampachtig buitenland beleid. De zogenaamde internationale strijd tegen het terrorisme en de daarmee gepaarde interventies van de VS zorgen voor veel weerstand in andere delen van de wereld. Ik denk dat de VS met Europa sterkere banden heeft opgebouwd, maar op internationaal vlak is deze positie zeker verzwakt.’’
Stelling 3: De val van de Muur heeft uiteindelijk tot meer eenheid geleid in Europa.
“Ja, ik denk het wel. Ik ben een voorstander van de Europese Unie, maar ik denk dat een eventuele federale unie ook weer wat overdreven is. Op dit moment is Europa een rustige, stabiele basis in de wereld waar geen oorlogsconflicten plaatsvinden. De Europese Unie zal natuurlijk niet voor eeuwig een sterke eenheid blijven, er is nog altijd veel kritiek zoals op de economische problemen van nu. Ik denk dat er binnen de EU een hoop kan veranderen, maar het blijft voorlopig zeker bestaan en we moeten ook wel. Europa moet samenwerken om de positie in de wereld die we nu hebben te behouden.’’ Stelling 4: Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is negatief geweest voor de mondiale verhoudingen.
“In eerste instantie is na de val van de Sovjet-Unie de boel instabieler geworden. Je had eerst twee machtsblokken en dat was een zekerheid of je daar nou een voor- of tegenstander van was. Toen dat machtsevenATLAS -November 2012
13
Interview wicht weg viel, werd tevens het machtsevenwicht in de wereld verstoord: De VS bleef als enige wereldmacht over. Ik denk dat er in Europa zelf wel meer rust kwam: Er was geen direct gevaar meer vanaf het Oosten en de VS bleef een standaard bondgenoot. Toch moest Europa enigszins zoeken naar de eigen positie binnen de veranderende wereldorde. Mijn mening is dat de VS zichzelf altijd zag en nog steeds ziet als de brenger van ‘het goede’. De strijd tegen het communisme is hier een voorbeeld van, maar ook de oorlogen in Irak en Afghanistan, waar ze het ideaal van ‘democratie’ kwamen brengen.’’
Egbert Hendriks Egbert Hendriks was lid van SIB eind jaren tachtig begin negentig. Zijn tijd bij SIB ziet hij zeker als een aanvulling op zijn studies bestuurskunde en politicologie. Hendriks is zeer actief geweest bij SIB. Zo is hij voorzitter geweest van het genootschap Noord-Amerika en heeft in het bestuur gezeten van SIB-Nederland. Tegenwoordig is Hendriks actief als ondernemer in de IT. Stelling 1: De VN zorgt voor internationale vrede en veiligheid. ‘‘Ik zou willen dat het zo was, maar over het algemeen trekken landen zich niet meer zoveel aan van de VN. Je ziet dat de VN vaak wel in acht wordt genomen als het de landen zo uitkomt, bijvoorbeeld als een land een bepaalde missie uitvoert waar het veel kritiek op krijgt van andere landen. Als een land bij een missie veel tegenstand krijgt maar wel de woordelijke steun ontvangt van de VN, kan dit laatste juist gebruikt worden als argument voor de missie door het land dat de missie uitvoert. Ik denk dat de VN veel meer zou bereiken met een leger, omdat een leger en wapens nou eenmaal een grotere druk kunnen uitoefenen dan woorden. Wat je verder ziet is dat de VN er eigenlijk alleen maar toe doen voor landen die niet een belangrijke rol spelen op het toneel van politiek en economie.’’ Stelling 2: De internationale positie van de VS is na 9/11 verzwakt.
‘‘Ik ben niet somber over de positie van de VS. Het is een grote politieke en economische mogendheid. Wat je ziet is dat de VS een slag hebben gemaakt van een klassieke grote mogendheid naar een meer gefragmenteerde aanpak. Ik denk dat ze daar de afgelopen decennia vooral mee bezig zijn geweest en dat het terrorisme daar de aanleiding voor was. Vroeger kon je als land alleen iets betekenen als je een groot leger bezat. Nu
14
ATLAS - November 2012
Landen trekken zich niet meer zoveel aan van de VN, alleen als het ze uitkomt
is dat anders, want ook de vijand is veranderd. De VS hebben zichzelf hier op aangepast en misschien is dat minder zichtbaar voor de buitenwereld, maar dat zullen ze tegenwoordig natuurlijk ook niet meer op straat leggen. De internationale positie van de VS is niet verzwakt, maar gewoon verandert mede door een wissel van het beleid in het land zelf en door veranderingen in de internationale handel en politiek.’’ Stelling 3: De val van de Muur heeft uiteindelijk tot meer eenheid geleid in Europa.
‘‘Ja, dat is zo. De vereniging van Europa is de oplossing voor Europa, ik denk dat ze dat toen ook al door hadden. Een onverenigd Europa kan geen sterk handelsblok vormen tegen de andere delen van de wereld. De staten in Europa hebben elkaar nodig. Europa heeft niet zoals bijvoorbeeld China en India grondstoffen die het kan verhandelen, en de kenniseconomie in Europa wordt door de geplande bezuinigen ook minder. In de tijd van de val van de Muur was deze situatie nog helemaal niet aan de orde en stond Europa nog ergens bovenaan. Het is nu echt niet meer zo dat wij hier meer weten dan in China bijvoorbeeld. Wat Europa nu moet doen is de interne problemen oplossen en zich gaan richten naar buiten, voordat het helemaal geen pion meer bespeelt op internationaal vlak.’’ Stelling 4: Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is negatief geweest voor de mondiale verhoudingen.
‘‘Ik denk dat dat wel meevalt. De Sovjet-Unie was in zijn laatste jaren vooral een politiek blok, minder een economisch blok. Dat gat dat toen ontstond op het internationale politieke toneel werd al snel opgevuld door een ander: Europa. Wat de economie betreft denk ik dat we in andere termen moeten denken. Dit proces is in gang gezet zijn ten tijde van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De economie is steeds meer een economie van mensen geworden, niet meer zo zeer van landen. Je kunt nu als ondernemer zijnde steeds gemakkelijker met verschillende landen handeldrijven. Je ziet dus een vervaging van de landsgrenzen en de mondiale verhoudingen op het niveau van ‘landen’ zijn daardoor steeds lastiger te meten.’’
Beschouwing
Beter een goede buur, dan een verre vriend Door Max van Tongeren Duitsland is al jarenlang de grootste handelspartner van Nederland. Toch bestaat het beeld dat Nederlanders niks moeten hebben van Duitsland nog steeds. Dit artikel beschrijft hoe de relatie met onze oosterburen zich ontwikkelde sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.
N
a afloop van de Tweede Wereldoorlog hadden veel Nederlanders het helemaal gehad met onze oosterburen. Ze waren de initiators geweest van de Tweede Wereldoorlog en hadden veel leed veroorzaakt. Een oorlog waarin bijna 200.000 Nederlanders de dood vonden. Bijna dertig jaar na de oorlog konden veel mensen al stukken beter met de oosterburen overweg en dat zou ook zo gebleven zijn, ware het niet dat Gerd Müller in de 43ste minuut het lot van het Nederlands elftal bezegelde, door het toenmalige West-Duitsland op een 1-2 voorsprong te zetten. Het is een uitslag waar veel Nederlanders tot de dag van vandaag moeite mee hebben. Toch is dat negatieve sentiment vrijwel geheel verdwenen zoals uit recent onderzoek blijkt (Universiteit Münster, 2007).
De jeugd staat tegenwoordig over het algemeen zeer positief tegenover de oosterburen. De grote ommezwaai kwam na de val van de Berlijnse Muur. Waar de Nederlanders eerst de kat uit de boom keken, ontwikkelde zich na de Duitse hereniging in 1990 een zeer positief sentiment tegenover de Duitsers. De Duitse economie had zich tot dat moment altijd sneller ontwikkeld dan de Nederlandse. De groeipercentages lagen hoger en het ging het land voor de wind. In de jaren ’90 kwam hier echter verandering in, toen Duitsland met grote werkloosheid in voormalig Oost-Duitsland te kampen kreeg en een gigantische bestuurlijke reorganisatie moest doorvoeren. Plots wa
ren het de Duitsers die bij Nederland aanklopten. De Duitse regering was erg geïnteresseerd in het poldermodel, de Nederlandse aanpak omtrent etnische vraagstukken en het drugsbeleid dat in Nederland gevoerd werd. Daarnaast ontstond er ook een groeiende interesse naar de Nederlandse literatuur en architectuur.
Interlands tussen Nederland en Duitsland doen de gemoederen vaak hoog oplopen (Tumblr) De politieke lijn, een lijn van politieke en economische samenwerking die was ingezet door voormalig West-Duitsland, werd voortgezet door Bondskanselier Kohl, die niet alleen voormalig Oost- en WestDuitsland herenigde, maar ook samen met zijn Franse collega Francois Mitterand de basis legde voor het Verdrag van Maastricht, waar de Europese Unie uit voortkwam. (Voor deze twee grote successen en voor het feit dat hij 16 jaar lang, van 1982-1998 leiding gaf aan Duitsland, werd hij door zowel George W. Bush als Bill Clinton geroemd. Ze roemden hem de “Greatest European leader of the second half of the second century”). Vandaag de dag is Duitsland verreweg de grootste handelspartner van Nederland en daarmee onmisbaar voor de Nederlandse economie. Volgens Volkskrant-redacteur Willem Vissers. heeft het anti-Duitse sentiment van weleer ook veel te maken met de verschillende generaties. De jeugd van ATLAS -November 2012
15
Beschouwing Griekenland, het redden van de euro of de opstelling ten opzichte van de Verenigde Staten, Nederland en Duitsland slaan de handen ineen. Interessant hierbij is wel dat Duitsland een heel andere manier van politiek voeren bedrijft dan Nederland. Waar de Nederlandse politici hun hand in de internationale politieke arena nog weleens lijken te overspelen, had Duitsland lang moeite om op te staan als één van de grote politieke leiders van Europa (Blessing, 2012). Duitsland heeft namelijk decennialang niet of nauwelijks bezwaar gemaakt tegen het Franse leiderschap in de EU.
Kohl: “The greatest European leader of the second half of the twentieth century” vandaag heeft het WK-voetbal van 1990 niet meer meegemaakt en kan zich derhalve ook niet meer opwinden over het over-en-weer gespuug van Völler en Rijkaard, laat staan dat men nog negatieve connotaties met Duitsland heeft in verband met de oorlog uit eigen ervaring. De jeugd staat tegenwoordig over het algemeen zeer positief tegenover de oosterburen. Ook de oudere generaties staan steeds positiever tegenover de Duitsers. Daarnaast wordt het aandeel van de Nederlanders die zelf de Tweede Wereldoorlog meegemaakt hebben, steeds kleiner.
De grote ommezwaai kwam na de val van de Berlijnse Muur
Naast de grote economische belangen die beide landen over en weer hebben, gaan inwoners van beide landen ook graag op vakantie bij de ander. Sinds 2008 is Duitsland dan ook hét favoriete vakantieland van de Nederlanders. Bijna drie miljoen Nederlanders per jaar brengen een vakantie door in Duitsland. Dit wordt ook onderstreept door auteur Leon de Winter, die van mening is dat het hele anti-Duitse sentiment redelijk kunstmatig is, want “als we Duitsers spreken, blijken het vaak heel beschaafde en welgemanierde mensen te zijn.” In de 21e eeuw lijken Nederland en Duitsland ook meer dan ooit tevoren op te trekken in de internationale politieke arena. Of het nu gaat om de steun aan
16
ATLAS - November 2012
Pas toen Gerhard Schroeder in 1998 Bondskanselier werd, is Duitsland een stuk resoluter geworden in de politieke arena. Duitsland was lang huiverig voor een echt prominente rol in Europa vanwege het eigen verleden, maar ook in Duitsland is het besef langzamerhand gaan groeien dat Duitsland te groot is om Primus inter Pares te zijn en te klein om de absolute macht te hebben in Europa, aldus voormalig bondskanselier Helmut Kohl.
Het hele anti-Duitse sentiment is redelijk kunstmatig In de tijd die verstreek tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en vandaag heeft Duitsland zich ontwikkeld van paria tot de wellicht beste bondgenoot van Nederland. Het is een goede buur die wij harder nodig hebben dan ooit, zeker in tijden van economische crisis. Bronnen:
- Universiteit Münster (2007), Het beeld van Duitsers volgens
enquêtes [Online], Beschikbaar: www.uni-muenster.de (geraadpleegd op 12 oktober 2012).
- Blessing, M. (2012), Duitsland mag een leidende rol in Europa
nemen, [Online], Beschikbaar: www.historischnieuwsblad.nl (geraadpleegd op 12 oktober 2012).
Beschouwing
De oprichting van de Verenigde Naties, een illusie van wereldvrede Door Lieke Feenstra 1945, het jaar van de oprichting van de Verenigde Naties. In een streven de wereld van vrede te voorzien en oorlog voor altijd uit te bannen, wordt de Verenigde Naties opgericht. Helaas is wereldvrede nog steeds een illusie. Spanningen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie gooiden roet in het eten.
2
4 Oktober is de officiële oprichtingsdatum van de Verenigde Naties. Over het oprichten van een organisatie als de Verenigde Naties was al besloten in april 1945 op de Conferentie van San Francisco. Het hoofddoel van de Verenigde Naties was het handhaven van de internationale vrede en veiligheid. De VN moest effectiever en beter in staat zijn om daadkrachtig te kunnen optreden dan zijn voorganger, de Volkenbond. Die was na afloop van de Eerste Wereldoorlog opgericht, maar was niet in staat geweest om wereldvrede te realiseren. De oorzaak hiervan lag in het onvermogen van de organisatie om daadkrachtig op te treden tegen bedreigers van vrede, aangezien de Verenigde Staten nooit toegetreden was tot de Volkenbond en Japan, Duitsland en Italië de bond vroegtijdig hadden verlaten (Heldring, Renner, Soetendorp red. 1988) Het efficiënter kunnen optreden tegen bedreigers van wereldvrede kreeg vooral vorm via de Veiligheidsraad. Met vijf permanente posities voor de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog, die over een vetorecht beschikten, zou er daadkrachtig door de VN kunnen worden opgetreden indien internationale geschillen hierom zouden vragen. Via bindende besluiten en de bevoegdheid deze eventueel met militaire middelen te kunnen afdwingen, moest de Veiligheidsraad in staat zijn om wereldvrede te bewaken. Samenwerking tussen de permanente leden was essentieel voor het goed functioneren van de Veiligheidsraad . Als gevolg van de opkomende Koude Oorlog kwam deze samenwerking echter onder zware druk te staan en ontstonden al snel spanningen tussen staten. Blaffende honden… Het VN-handvest werd vastgesteld tijdens de Con
De conferentie van 1945 in San Francisco toen wereldleiders na WOII oorlog voor eens en voor altijd wilde uitbannen ferentie van San Francisco in april 1945. Op dat moment was de Tweede Wereldoorlog nog aan de gang. De geallieerden hadden in Noord- Afrika en Europa al grote successen geboekt op Duitsland. De SovjetUnie was Duitsland door het oosten van Europa binnen getrokken en bevrijdde Berlijn van de nazi’s. De overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog verdeelden de bevrijde staten. Hierbij was volgens de Verenigde Staten en Engeland democratie creëren of herstellen het uitgangspunt. Een invalshoek die niet te verenigen viel met het communistisch gedachtegoed van de Sovjet-Unie (Manning, Bakkenhoven e.a. 1975, 135-140). Een uiting van de toenemende spanningen tussen Oost en West, tussen kapitalisme en communisme, doet zich al voor bij een kwestie Polen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Poolse regering naar Londen gevlucht. Nadat de Sovjet-Unie Polen had bevrijd, stelde Stalin een communistisch gezinde regering aan in Polen. Dit tot onvrede van de Verenigde Staten en Engeland, die toch ook de gevluchte Poolse regering erkenden. Ook wilde Stalin dat de Poolse grens
ATLAS -November 2012
17
Beschouwing met Duitsland een stuk meer westwaarts zou worden vastgesteld. Dit zou tot gevolg hebben dat een strategisch gelegen land als Polen onder sterke invloed van het communisme zou komen te staan. Een ontwikkeling die haaks stond op het uitgangspunt van de Verenigde Staten en Engeland om meer democratie en vrijheid te creëren in Europa (Manning, Bakkenhoven e.a. 1975, 135-140).
Het VN-gebouw in New York city, de wereld is hier verenigd, maar er is nog altijd geen wereldvrede Een ander voorbeeld van de toenemende spanningen tussen het Westen en de Sovjet-Unie is de verdeling van stemmen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het uitgangspunt was een stem per staat. De Sovjet- Unie wenste echter ook voor Oekraïne en Wit-Rusland stemmen in de Algemene Vergadering te krijgen om zo meer invloed op besluitvorming te kunnen hebben. Engeland stond hier niet geheel afwijzend tegenover. De Verenigde Staten waren echter minder welwillend. Dit kwam deels voort uit het uitgangspunt dat de Verenigde Staten bij de totstandkoming van de Verenigde Naties hadden: gelijkheid van staten binnen de organisatie en dus een stem per staat in de Algemene Vergadering. De bovenstaande kwesties zorgde voor onzekerheid omtrent de aanwezigheid van de Sovjets bij de conferentie van San Francisco. De Sovjet-Unie wilde in eerste instantie dan ook niet de minister van Buitenlandse Zaken naar San Francisco sturen, maar dit overlaten aan de Sovjet ambassadeur in Washington. Deze keuze werd echter herzien. Kort voor de Conferentie overleed president Franklin Delano Rooseveldt. Hij werd opgevolgd door zijn vicepresident, Harry Truman. Waar Rooseveldt nog weleens concessies had gedaan aan Stalin om de Sovjet-Unie bij de oprichting van de Verenigde Naties betrokken te houden, was Tru-
18
ATLAS - November 2012
man minder toegeeflijk. De houding van de Verenigde Staten naar de Sovjet-Unie werd daardoor een stuk scherper na het overlijden van Rooseveldt. Tijdens de Conferentie in San Francisco bleek het niet mogelijk de geschillen over Polen tussen de Verenigde Staten en Engeland en de Sovjet-Unie op te lossen. …bijten soms. Nu, 67 jaar na de oprichting van de Verenigde Naties kan iedereen concluderen dat deze organisatie niet in staat is geweest mondiaal vrede en veiligheid te bewerkstelligen. Gedurende de Koude Oorlog heeft de Veiligheidsraad weinig tot geen effectieve beslissingen kunnen nemen. Ook in recente conflicten als de burgeroorlog in Syrië is de Veiligheidsraad niet in staat een resolutie aan te nemen die het geweld en het leed dat veel Syrische burgers dagelijks ondervinden, kan tegen houden. Daarnaast is de Verenigde Naties in het Israëlisch-Palestijns conflict betrekkelijk machteloos geweest om vrede en veiligheid voor beide partijen te realiseren. Helemaal onsuccesvol is de Verenigde Naties echter niet. Door de jaren zijn er diverse vredesoperaties vanuit de VN geweest die in verschillende mate succesvol zijn te noemen. Al dan niet in samenwerking intergouvernementele organisaties als de NAVO, de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga . Voorbeelden hiervan zijn de missie in West Nieuw Guinea van 1962 to ‘63 die de overdracht van het gebied van Nederlandse handen in Indonesische handen mogelijke maakte; de missie in Mozambique van 1992 tot ’94 die een einde maakte aan de burgeroorlog, die vijftien jaar had gewoed; en de missie in Ivoorkust in 2004 die de uitvoering van het vredesakkoord aldaar moet overzien. Waren het eerst de spanningen tussen Oost en West, nu zijn het de belangen van een uitgebreid aantal Wereldmachten en opkomende economieën die het effectief optreden tegen bedreigingen van mondiale vrede onmogelijk maken. De Koude Oorlog is dan wel voorbij, vrede en veiligheid voor de hele wereld is nog lang niet in zicht. Bronnen:
- Heldring, Renner, Soetendorp(red.), Geschiedenis na 1945, Aula 1988, hoofdstuk 2
- Onze jaren, De Wereld na 1945 de geschiedenis van de eigen tijd, deel 1, Amsterdam Boek tweede druk, blz. 135-140
- Onze jaren, De Wereld na 1945 de geschiedenis van de eigen tijd, deel 1, Amsterdam Boek tweede druk, blz. 135-140
Column
65 jaar vrede, welvaart en brood Thijs Voets
H
arry S. Truman (1884-1972), de president van één van de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog (de Verenigde Staten), verklaarde op 31 december 1946 de beëindiging van vijandelijkheden tussen zijn land en het Keizerrijk Japan. De meest bloedige oorlog die de mensheid ooit heeft gekend, was officieel ten einde gekomen. Natuurlijk bestaat oorlog nog steeds, maar door preciezere wapens claimt het steeds minder slachtoffers. Hoewel niet smetteloos, kan de periode 1947-2012 als de beste periode voor de mensheid worden gezien.
Waar maken we ons nu zoveel zorgen over?
Vooral ons koninkrijk heeft goed geboerd. Ons land heeft geen oorlog meer gekend op eigen bodem. Sterker nog, het werd één van de initiatiefnemers van de nieuwe Europese Unie, die in West-, Zuid- en later ook in OostEuropa voor vrede en welvaart zorgde. De vier traditionele zuilen (rooms-katholiek, protestants, socialistisch en liberaal) braken eindelijk, na zo lang ons land te hebben verdeeld, af. De universiteiten en hogescholen breidden uit, de discriminatie jegens andersdenkenden, homo- of biseksuelen en buitenlanders nam af, niemand hoefde meer honger te lijden en misschien nog het beste van alles: niet alleen een auto paste steeds vaker in het gemiddelde gezinsbudget: ze konden er zelfs mee op vakantie gaan! De economie groeide enorm, en op 14 juni 1985 konden zelfs de douanepoortjes met België en Duitsland naar het museum gebracht worden. Het moment suprême van de tweede helft van deze eeuw kwam in 1989, toen na decennia verdeeldheid tussen West- en Oost-Europa de gehate Berlijnse Muur omver werd gehaald. Voor het Koninkrijk der Nederlanden en ook West-Europa ging het bijna van een leien dakje. Natuurlijk ging het niet voor ieder deel van de wereld even goed, maar de vooruitzichten zijn gunstig. Een economische middenklasse krijgt langzaam maar zeker vorm, nu de Tweede en Derde Wereld hun economische inhaalslag maken. Door het hoge onderwijsniveau van het Westen ontstaat er technologische vooruitgang, die op zijn beurt zorgt voor een steeds snellere en hechtere communicatie tussen verschillende culturen. Met een enkele uitzondering daargelaten, delen mensen steeds vaker dezelfde idealen met elkaar, en komen ze er achter dat ze toch niet zo van elkaar verschillen. Menselijke eigenschappen als corruptie en machtsmisbruik blijven bestaan, maar worden dankzij digitale sociale netwerken blootgesteld aan het grote publiek. Zorgen voor het milieu waarin we leven, hoe oprecht ze ook zijn, blijken steeds vaker ongegrond. Bedrijven haken in op de ‘milieuhype’ en zorgen er voor dat hun producten weinig vervuiling veroorzaken en/of recyclebaar zijn. Als ik de lijst van de prestaties in de afgelopen 65 jaar volledig zou willen beschrijven, moet ik de komende twee jaar columns blijven schrijven voor de Atlas. Daar heb ik geen zin in, mijn boodschap is nu wel duidelijk. De vraag blijft: ‘Waar maken we ons nu zoveel zorgen over?’ Wat stelt een paar jaar nul procent economische groei nu voor, wanneer er zoveel is bereikt? Onze kinderen en kleinkinderen zullen niet in een perfecte wereld opgroeien; het lijkt nog lang niet op het paradijs van Adam en Eva. Maar na iedere stap terug, zetten we er twee vooruit.
ATLAS - November 2012
19
Beschouwing
Palestina, een probleem van vroeger? Door Dominic Frauenfelder Een tweetal jaar na de oprichting van de Verenigde Naties werd in november 1947 de SIB opgericht. In diezelfde maand nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Resolutie 181 aan die zich op de verdeling van het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina richtte. Hoe kwam deze resolutie tot stand en wat waren nu precies de directe gevolgen? Duidelijk is dat de resolutie een grote rol speelde in de Palestijnse kwestie zoals wij die vandaag de dag kennen.
O
m de totstandkoming van het verdelingsplan van Palestina te begrijpen is het van belang om de geschiedenis van het gebied te doorlopen. Relevant zijn hierbij de beginjaren van de twintigste eeuw. Het einde van de Eerste Wereldoorlog betekende namelijk ook het einde van het Ottomaanse Rijk dat gedurende de oorlog onderdeel was van de Centrale Mogendheden. De Geallieerde Alliantie had in 1918 al grote delen van het Ottomaanse Rijk weten te veroveren en onder een militair bestuur geplaatst. Na de capitulatie begonnen Frankrijk en Groot-Brittannië op basis van een geheime overeenkomst het Ottomaanse Rijk te verdelen, waarbij Palestina en Transjordanië in 1922 door de Volkenbond als mandaatgebied onder het gezag van Groot-Brittannië werd geplaatst. Het militaire bewind werd hierbij vervangen door een civiel bestuur met een Britse Hoge Commissaris als hoofd. In 1917 werd door de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour (1848 - 1930) de zogenaamde ‘Balfour-verklaring’ afgegeven, waarin men sympathie toonde voor het Joods-zionistische streven naar een eigen staat. De zionisten zagen Palestina hierbij als het beloofde land alwaar ‘het nationale tehuis voor de Joden’ zich zou moeten vestigen. Zich bewust van de steun van de Britten, trokken veel Europese Joden rond 1919 in een zogenaamde alijah, een grote immigratiegolf, naar het Heilige Land. Een dergelijke alijah had zich voor de Eerste Wereldoorlog al tweemaal eerder voorgedaan, hetzij op een kleinere schaal. De immigratiegolven werden tussen 1919 en 1933 steeds groter, wat voor steeds meer onrust tussen Arabieren en migranten in het mandaatgebied zorgde.
20
ATLAS - November 2012
Jeruzalem in mei 1948, vlak voor het einde van het Britse mandaatgebied (www.guardian.co.uk) Groot-Brittannië had in 1922 al besloten om joodse immigratie naar het huidige Jordanië te verbieden, waardoor de immigratie tot Palestina beperkt bleef. Ondanks de toenemende immigratiebeperkingen wegens de grote groepen voor de nazi’s vluchtende Joden, leidde de immigratiegolven al snel tot een gewelddadig conflict. Na de massamoord op Joden in Hebron in 1929, kwamen er in andere delen van Palestina al snel een gewapend Arabisch verzet opgang. Dit mondde in 1936 uit in een gewelddadige Arabisch-Palestijnse opstand tegen zowel de joodse migranten als de Britse heerschappij. Het resultaat was echter een zware onderdrukking door Britse ordetroepen waarbij de Joden een zelfstandige economie verkregen en hun eigen bestuurlijke organen en politiemacht wisten te verwerven. Een groot deel van de Palestijnse elite vluchtte voor het geweld en verzwakte daarmee de Palestijnse positie. Na het uitbreken van de Arabisch-Palestijnse opstand realiseerde de Britse overheid dat het op zoek moest naar een oplossing voor de toenemende problemen. Dit resulteerde in 1937 in het eerste verdelingsplan voor Palestina, dat zowel door de Palestijns-Arabische leiders als het Zionistische congres werd verworpen. In 1939 sprak de Britse overheid haar intentie uit om binnen tien jaar haar mandaatgebied in een onafhankelijke staat te transformeren en breidde het de im-
Beschouwing migratiebeperkingen vanuit Europa uit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef het in Palestina relatief rustig, al zorgde de blokkering van joodse vluchtelingen voor onvrede onder de Joodsextremistische groepen. Deze extremistische groepen pleegden tot de onafhankelijkheid van Israël aanslagen op veelal Britse militairen en instituties. Dit zorgde op haar beurt weer voor protesten en antizionistische sentimenten in Groot-Brittannië. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er dan ook al snel een discussie tussen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië over de toekomst van het mandaatgebied. Gesteund door de Arabieren bleef Groot-Brittannië de toenemende vluchtelingenstromen uit Europa stoppen, terwijl de VS juist voorstander was van het toelaten van opgevangen joodse migranten in de interneringskampen in Cyprus als ook uit Europa. Een Anglo-Amerikaanse onderzoekscommissie wist echter geen eenvoudige oplossing te produceren. De Britten verkondigden hierop het plan aan om het mandaatgebied Palestina op te heffen en schoof de vraag inzake de toekomst van Palestina door aan de Verenigde Naties. Deze creëerde voor dit doel op 15 mei 1947 de ‘United Nations Special Committee on Palestine’ (UNSCOP). Het vraagstuk omtrent Palestina dat de UNSCOP op moest zien te lossen was voor de Verenigde Naties een van de zwaarste beproevingen die het in zijn tweejarige bestaan te voortduren had gekregen. Het comité bestond uit elf landen, waaronder Nederland, die gezamenlijk de mogelijke oplossingen diende te onderzoeken. Tegelijkertijd namen in Palestina de spanningen tussen de Joden, Arabieren en de aanwezige Britse ordetroepen toe. De vertegenwoordigers binnen de UNSCOP bezochten joodse vluchtelingen in interneringskampen in Cyprus en in Europese kampen voor ontheemden, waar veel slachtoffers van de Holocaust werden opgevangen. Ook bezochten de vertegenwoordigers Palestina, alwaar het met Joodse besturen en organisaties sprak. Doordat de Arabische Hoge Commissie de UNSCOP boycotte, waren de vertegenwoordigers niet in staat om met Palestijnse organisaties te onderhandelen. Er was slechts één ontmoeting met vertegenwoordigers van de Arabische Liga, die het comité waarschuwde voor bloedvergieten wanneer het Palestina zou opdelen. Internationale commotie rondom het opvangen van illegale joodse vluchtelingen in Duitsland bracht de Britse overheid in openbare verlegenheid. Dit overtuigde de UNSCOP dat het huidige mandaatbestuur
onmogelijk gehandhaafd kon blijven en dat een snelle oplossing een steeds grotere noodzaak werd. Op 31 augustus 1947 bracht de UNSCOP een rapport uit waarin een meerderheid van het comité een deling van Palestina beval. Uiteindelijk werd het plan door de Algemene Vergadering van de VN op 29 november in hetzelfde jaar aangenomen. Terwijl de Joden het plan accepteerden, zagen de Arabieren het als illegitiem daar het grondgebied van oudsher Arabisch was. Het plan werd in Palestina dusdanig slecht ontvangen dat het geweld toenam en er op 30 november een bloederige burgeroorlog uitbrak. Groot-Brittannië begon de 70.000 militairen die nog in Palestina gestationeerd waren terug te trekken, en verbood de VN de toegang totdat het Britse mandaat op 14 mei 1948 zou zijn verlopen. De VN kreeg hierdoor pas laat de kans om de implementatie van de resolutie voor te bereiden. Op 15 mei 1948 werd door de zionisten de Staat Israël opgericht. Een alliantie van Arabische landen schoot de Palestijnen militair te hulp en begon zo de Arabisch-Israëlische oorlog, die tot maart 1949 duurde. Israël wist in deze oorlog de Arabieren echter terug te dringen en hierbij grote delen van het Palestijnse gebied te veroveren en annexeren (zie kaart). Hierbij verlieten honderdduizenden Palestijnse mensen, al dan niet geforceerd, Palestina. De Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook werden tevens door Jordanië en Egypte bezet, tot grote onvrede van de Arabische Liga. Het falen van het VN verdelingsplan en diens directe gevolgen heeft verregaande uitwerkingen gehad op de hedendaagse problematiek in Israël en Palestina. Een oplossing blijft, gezien het hedendaagse geweld, nog altijd ver weg. Bronnen:
- Centrum voor Mondiaal Onderwijs: VN-Arena. Editie 2012.
“1947 - Resolutie 181, het verdelingsplan.” www.cmo.nl (4 november 2012)
- Khalidi, I.S. et al.. 2012. “History of Palestine; Ottoman Rule - Civil War in Palestine” (p. 13-19). www.britannica.com (4 november 2012)
- Nasrallah,, R. 2002. “The Road to Partition.”
Palestine-Israel Journal 2002, Vol. 9 No. 4.: 58-67
- Salemn, W. 2002. “The Paradox of the 1947 UN Partition Plan.” Palestine-Israel Journal 2002, Vol. 9 No. 4.: 7-15
- Vrije Encyclopedie van het Conflict Israël-Palestina. Editie
2012. “Samenvatting van het conflict Israël - Palestina.” www.vecip.com (3 november 2012)
ATLAS -November 2012
21
Beschouwing
Pakistan en zijn gevolgen bloedvergieten en complexe internationale relaties Door Rik van der Vlugt Mahatma Gandhi voorspelde dat de stichting van Pakistan gepaard zou gaan met bloedvergieten – hij kreeg gelijk. Vijfenzestig jaar lang heeft de partitie van India voor bloedvergieten gezorgd. Naast het verlies van levens is er ook een complexe relatie ontstaan tussen de Verenigde Staten en Pakistan – een relatie die momenteel een dieptepunt heeft bereikt.
I
n tegenstelling tot de rest van de wereld is Pakistan teleurgesteld dat Obama herkozen is. Dit vertelt ons het een en ander over de complexe diplomatieke relatie van de laatste jaren tussen de Verenigde Staten en Pakistan. Amerika heeft Osama Bin Laden vermoord, maar hiervoor is wel de soevereiniteit van Pakistan geschaad. Daarnaast vliegen er constant Amerikaanse drones over Pakistaans grondgebied die met hoge regelmaat toeslaan. De internationale gemeenschap slaakt een diepe zucht wanneer ze praten over de passie en gedrevenheid waarmee de Pakistani de war on terror vechten – in de wandelgangen wordt Pakistan zelfs een failed state genoemd. Maar toch wordt het land gezien als een belangrijke bondgenoot van het Westen. Maar wat is de geschiedenis van Pakistan en hoe heeft deze geschiedenis gezorgd voor de complexe internationale relaties waarin Pakistan zich momenteel bevind. Dit artikel gaat in op deze vragen aan de hand van het onafhankelijkheidsproces van India, de wens van een moslim-natie die hieruit voortkwam, de gevolgen van de partitie voor de staat Pakistan en zijn complexe internationale relaties De grote ziel van de Indiase onafhankelijkheid De onafhankelijkheid van India is onlosmakelijk verbonden met Mahatma Ghandi – de welbekende vreedzame strijder. Hij wordt gezien als de vader van de Indiase natie en als een grote ziel; als een boegbeeld en als een voorbeeld voor velen. Zijn spirituele gedachtegoed beoogt de mens te laten streven naar de waarheid en naar sociale rechtvaardigheid, te bereiken door middel van liefde en lijden. Hiervoor is, zo stelt Gandhi, veel moed nodig. Moed om vreedzame weerstand
22
ATLAS - November 2012
“Strength does not come from physical capacity. It comes from an indomitable will” (Mahatma Gandhi) te bieden tegenover de onderdrukking: ‘What do you think? Wherein is courage required – in blowing others to pieces from behind a cannon, or with a smiling face to approach a cannon and be blown to pieces? Who is the true warrior – he who keeps death always as a bosom friend, or he who controls the death of the others? Believe me that a man devoid of courage and manhood can never be a passive resister’ Deze ideologie van Gandhi zorgde ervoor dat het elitaire nationalisme veranderde in een massabeweging. Daarnaast heeft Gandhi’s strijd voor onafhankelijkheid, tezamen met zijn ideologie, een bijdrage geleverd aan de nationale identiteit van India, zo zegt Nehru:
Beschouwing ‘[Gandhi] instilled courage and manhood in India’s people,… courage is the one sure foundation of character, he had said: without courage there is no morality, no religion, no love.’ Gandhi’s ideologie en het nationalisme waren echter beide niet volmaakt. Veel aspecten waren ontleent aan het hindoeïsme, dit werkte aanlokkelijk voor de hindoes – maar het stootte de moslims in India af. De polarisatie versterkte, de kloof verbreedde; en aan het eind van de jaren ’30 wilden de moslims hun eigen natie, hun eigen land: Pakistan – the land of the pure. ‘The only solution to India’s problem is Pakistan’ Gandhi was geen voorstander van een splitsing tussen India en Pakistan, hij voorspelde dat een partitie zou leiden tot bloedvergieten. De moslims daarentegen stelden juist dat de problemen van India – de polarisatie en het geweld dat daar uit voort kwam – enkel op te lossen waren door de stichting van Pakistan. Ondanks de waarschuwingen van Gandhi hielden de moslims voet bij stuk, sterker nog, dit deden ze met succes. Hun wil geschiedde: op 15 augustus 1947 werden India en Pakistan beide onafhankelijke landen. Er vond een massale migratie plaats tussen India en Pakistan, geschat wordt dat tien miljoen mensen migreerden. Deze migratie ging gepaard met geweld en slechte omstandigheden waardoor er tussen een half tot één miljoen mensen om het leven kwamen. Gandhi drong aan op vreedzaamheid – om zijn woorden kracht bij te zetten ging hij in hongerstaking. Op 30 januari 1948 werd Gandhi om het leven gebracht door hetgeen waar hij zo lang tegen had gestreden: geweld – hij werd driemaal in zijn borst geschoten. In 1947 brak er oorlog uit tussen India en Pakistan over de provincie Kasjmir. Deze provincie mocht zelf bepalen of hij bij India of Pakistan wilde horen. De moslim bevolking wilde bij Pakistan, terwijl de hindoe-bestuurders bij India wilde horen. Uiteindelijk viel Pakistan het gebied binnen waarop Kasjmir de hulp van India inriep – deze hulp werd gegeven op voorwaarde dat Kasjmir voor India zou kiezen. De Kasjmiroorlog zorgde ervoor dat de twee landen een podium van de Koude Oorlog werden. Pakistan ontving hulp van de Verenigde Staten om zijn positie in de regio te versterken nadat het de oorlog had verloren. Tegelijkertijd ontving India hulp van de Sovjet Unie. De problematische gevolgen van de partitie Tijdens deze periode is het fundament gelegd van de internationale relaties die vandaag de dag nog relevant zijn. Allereerst het bondgenootschap tussen de Ver-
enigde Staten en Pakistan; beide landen hadden elkaar nodig. Pakistan had de hulp nodig om zijn positie te versterken tegenover India, en de VS had Pakistan nodig om hun positie in de regio te versterken. Deze relatie steekt vandaag de dag nog hetzelfde in elkaar. Pakistan ontvangt altijd nog steun van de VS, en de VS heeft nog altijd Pakistan nodig om invloed uit te oefenen in de regio – met name in de strijd tegen terrorisme. Dat neemt niet weg dat de VS-Pakistan relatie complex en moeizaam is. De onduidelijkheid van de Pakistani ten opzichte van de war on terror – met name jegens de Taliban – zorgt voor wantrouwen in Washington. Het gegeven dat Osama Bin Laden werd aangetroffen op Pakistaans grondgebied heeft dit wantrouwen versterkt. Aan de andere kant hekelt Islamabad de drone-aanvallen van de VS en de schending van zijn soevereiniteit afgelopen jaar. Een tweede relatie die vandaag de dag nog relevant is, is de relatie tussen Pakistan en India. De geschiedenis van Pakistan en India is bloedig en vol conflicten, na de Kashmir-oorlog zijn er nog drie oorlogen gevochten: in 1965, 1971 en 1999. Daarnaast zijn er nog een tal van conflicten geweest zoals de aanslag op de Samjhauta Express in 2007. Een hindoegroepering deed toen delen van deze ‘vredes’-trein tussen New Delhi en Lahore ontploffen. Hierbij stierven 68 mensen, voornamelijk Pakistani. Een ander conflict zijn de Mumbai Aanslagen in 2008, hierbij vonden er elf aanslagen plaats in Mumbai door Islamitische terroristen die afkomstig waren uit Pakistan – 164 mensen stierven en 308 mensen raakten gewond. In 1947 geschiedde niet enkel de wil van de moslims, ook de angst van Gandhi geschiedde: door de scheiding van India en Pakistan heeft er veel bloedvergieten plaatsgevonden. Gandhi en zijn ideologie van vreedzaamheid heeft velen geïnspireerd en wordt door velen bewonderd – Gandhi’s oproep tot vreedzaamheid heeft daarentegen nauwelijks gehoor gekregen na zijn overlijden in 1948. Bronnen:
- R.M. Brown, Gandhi’s spinning wheel and the making of India (2010 Londen).
- J.M. Brown, The cambridge companion to Gandhi (2011 Cambridge).
- M.I. Aslam, Noncommital? Pakistan’s War on Terror in: The Independent
- G Dahhan, Relatie pakistan-Vs zal nooit wat worden, in: Trouw 24-08-12
- Relatie India-Pakistan in zwaar weer, op NOS.nl, 09-05-11.
ATLAS -November 2012
23
Beschouwing
Singapore’s success story By Edwin van der Velden Unlike many other nations, no one would have predicted that the Singapore of 65 years ago would have developed into the Singapore that it is today. ingapore, today a country known throughout all regions of the world. Singapore provides rich imagery of a wealthy city-state with skylines, a financial power, and a famous port. Unlike many other nations, no one would have predicted that the Singapore of 65 years ago would have evolved into the Singapore that it is today. Compare Singapore’s situation to SIB’s, did the founders think that decades after they formed their group and through the whimsicality of time, that their organization would still be around and still attract students? Singapore’s evolution from a colony to a city-state did not occur naturally however, the changes being applied were planned and seemed successful through time. Singapore’s independence 65 years ago in 1947, the city of Singapore had just begun to recover from the chaos and destruction of the Second World War. During the course of the war Singapore was occupied by the Japanese while it was still as a colony of Britain. The results of the war left many Singaporeans with a taste for some local autonomy in return for the hardships they had to endure. A Legislative Assembly was formed in 1953. With this assembly, Singaporeans had achieved a limited form of local autonomy but the British had still the final say in major decisions. Only seven years later in 1958 the Singaporeans achieved semi-independence from the British. Singapore was now a state within the British Empire (PMO 1999).
S
It was largely the effort of the People’s Action Party that the independence movement progressed (Nationsonline 1999). In 1963 Singapore joined The Federation of Malaysia which also included the previous colonies of Sabah and Sarawak (PMO 2009). Because of disagreements of varying sorts Singapore was excluded from the Federation. On the ninth of August in 1965, Singapore was officially no longer a member of the Malaysian Federation (Nationsonline 1999). This was also the day on which Singapore gained full independence (PMO 2009).
24
ATLAS - November 2012
Start of the economic growth Being independent and excluded from the mainland, Singapore had certain challenges to overcome in order to increase its economic power. One was Singapore’s lack of natural resources, another was its lack of limited space. Importing huge amounts of resources would only slowdown growth if not used wisely. However, what Singapore only had left to exploit were its citizens and its location. During the late 1960’s, wars in Asia gave Singapore the economic boost that it needed. As a supplier to the United States of America, Singapore gained the financial fuel to invest in its people (Nationsonline 1999).
Modern day Singapore is a creation of careful planning Singapore grew elegantly by taking baby steps, and grew ever wider as the years passed by. Modern day Singapore is a creation of careful planning. Singapore progressed in stages with the aid of economists. One of these economists was a Dutchman called Albert Winsemius. He along with other economists, helped to advice Singapore’s government on multiple ten-year plans to transform Singapore’s economy from one of production to a more service based and high tech manufacturing society. In terms of attracting business, Winsemius was essential in attracting lots of Dutch companies to invest in Singapore (PMO, 2009). From the 1960s till the 1970s the government formed the Singapore’s Economic Development Board (EDB), a government body meant to oversee and to increase Singapore’s economic performance. The EDB quickly set up offices overseas to help facilitate foreign investors, and opening up huge industrial zones. In the next decade, from 1970 till 1980 the EDB expanded its reach by opening more offices. More offices led to more exposure, which led to more foreign investors. Singapore’s industry also modernized, shifting to produce more advanced products such as computer parts. Furthermore, the EDB wanted to increase the wages and attract by high paying jobs. The creation of science parks along with investments in higher edu-
Beschouwing
It’s possible in planned Singapore (National Geographic) cation helped to further this goal. From then on, the Economic Development Board continued to find new industries that would allow Singapore to move further on the economic ladder (Singapore Economic Development Board, 2012). So now the question is, how successful was Singapore’s policy? Just by looking at some statistics of Singapore today, the conclusion can be drawn that the country is very successful. Its Gross Domestic Product (GDP) measured in 2011 was about 318 billion dollar. Divide this amount though its 5.5 million inhabitants and the average income is 60,500 dollar (CIA World Factbook, 2012). Compare that to the documented income in 1950 which was about 300 dollar per citizen (SG 2009). Singapore carefully planned its economic shifts step by step: From a low tech manufacturing based economy, to a mid-tech, to a high-tech and service oriented economy. “What makes Singapore different from most other countries of Southeast Asia is that it has no xenophobic hangover from colonialism. We have never suffered from any inhibitions in borrowing capital, engineers, and marketing capabilities. Far from limiting the entry of foreign managers, engineers and bankers, we encouraged them to come” - Lee Kuan Yew (World Bank, 1993)
It’s hard to imagine that just the decision to set up a special oversight committee and maintain stability in politics had been the factors in Singapore’s growth from an undeveloped to a developed country. In Singapore, the government leadership was vital, even though the parties themselves might have changed, the winning party kept the same prime minister as head for many decades. This meant that the budget given to the Economic Development Board was consistent, and increased after every period of economic growth. As seen in the quote earlier, Singapore didn’t shy away from hiring outside experts, such as the Dutch economist when they discovered they lacked expertise. The question now is: Will the miracle of Singapore continue? The answer, which is probably planned, lies in the decades ahead of us. Sources
- CIA World Factbook. 2012. ‘‘Singapore.’’ www.cia.com - Nationsonline. 1999. ‘‘History of Singapore
– Nations Online Project.’’ www.nationsonline.com
- PMO. 2009. ‘‘Road to be named after Winsemius.’’ www.pmo.c om
- Singapore Economic Development Board. 2012. ‘‘Our History.’’www.edb.com
- Soon, T. 1993. The Lessons of East Asia Singapore Public Policy and Economic Development. Washington D.C: World Bank.
ATLAS -November 2012
25
Interview
Het verleden, heden en de toekomst van het communisme Door Thijs Voets Na het einde van de Tweede Wereldoorlog en de overwinning van Mao Zedong (1893-1976) in 1949 op de Chinese nationalisten, leek het communisme onverslaanbaar. Decennia later bleek de ideologie, die een reusachtige voetprint had achtergelaten op de twintigste eeuw, toch niet zo sterk als velen dachten.
D
r. Erik van Ree was in de jaren ’70 actief maoïst, begon in de jaren ’80 de geschiedenis van het communisme te bestuderen en geeft tegenwoordig les aan de Universiteit van Amsterdam. Door deze achtergrond kan hij urenlang de revolutionaire ideologie bespreken en uitleggen. Laten we met een open vraag beginnen: wat is communisme?
“Er zijn veel definities voor communisme, maar simpel gezegd betekent het communisme dat alle productiemiddelen tot staatseigendom gemaakt worden. Het verschil tussen socialisme en communisme is dat communisme meestal revolutionair en gewelddadig is. Maar vaak krijgen de woorden een andere betekenis opgelegd.” Is Karl Marx de uitvinder van het communisme?
“Nee, het communisme bestond eerder en heeft een enorme geschiedenis. De moderne term is als het ware uitgevonden door de Franse schrijver Nicolas-Edme Rétif (1734-1806), wiens boeken zowel sociaal-maatschappelijk als pornografisch van aard waren. In één van zijn boeken worden de politieke denkbeelden van protagonist ‘Meneer Nicola’ uitgebeeld, en deze meneer Nicola blijkt communist te zijn. In de jaren ’40 van de negentiende eeuw begonnen Franse journalisten en arbeiders de term te gebruiken. Zo kwamen Karl Marx en Friedrich Engels in 1843 te Parijs in aanraking met de term. Maar het concept van het communisme (leven in een klasseloze gemeenschap van goederen) bestond veel eerder. Het oudste voorbeeld is wellicht van de
26
ATLAS - November 2012
De ‘uitvinder’ van het moderne communisme Griekse filosoof Pythagoras, die naar verluidt het ‘Broederschap van filosofen’ had opgericht. Dit Broederschap was een soort van bezitloze commune die in dienst van de stadsstaat werkte. En zo zijn er ook historici die claimen dat de oermens ‘communistisch’ was; toen het concept van ‘bezit’ nog nauwelijks aanwezig was. Alles werd immers gedeeld: eten, woning en ga zo maar door. Er zijn nog meer voorbeelden van vroege ‘communisten’: de leiders van de Reformatie in de Renaissance, jezuïetencommunes in zeventiende-eeuws Paraguay en de schrijver van het werk ‘Utopia’, Thomas More (1478-1535). Hierbij moet wel gezegd worden, dat het woord communisme hier eigenlijk niet van toepassing is. Deze mensen hadden allemaal het ideaal van een leven in gemeenschap van goederen, maar het was niet hun belangrijkste doel. Vaak behelsde religie het belangrijkste deel van hun filosofie, en was de verdeling van goederen een soort ‘bijzaak’. Het moderne communisme, dat in de negentiende eeuw ontstond, had een gelijke gemeenschap van goederen als hoofdzaak.”
Interview Verdwijnt het communisme nu de Muur is gevallen?
“Dat weet ik niet, ik heb geen glazen bol. Het heeft zichzelf wel gediskwalificeerd door Pol Pot, Mao Zedong, Jozef Stalin en dergelijke leiders. Een democratisch communisme heeft nooit lang bestaan, en economisch heeft het nooit écht goed gewerkt. Helemaal verdwenen is het niet: in de praktijk is het nog aanwezig in Cuba en Noord-Korea, en zo zijn er ook landen die ‘half ’ communistisch zijn, zoals de Volksrepubliek China en Laos. Zij hangen een soort ‘staatskapitalisme’ aan. Daarmee wil ik niet zeggen dat het kapitalisme perfect is. Vooral nu, in tijden van crisis, komt de jeugd erachter dat het kapitalisme zo zijn eigen fouten heeft. De problemen zijn niet klein en mensen beginnen hier weer over na te denken. Vaak blijft er maar één ‘echt’ alternatief over, en dat is het communisme. Eigenlijk is het communisme een schaduw die het kapitalisme steeds achtervolgt. Het zou goed kunnen dat in de toekomst het communisme weer wordt ingevoerd, dat deze revolutionairen zeggen dat ‘ze het anders willen doen dan Lenin en Stalin’, en dat dan het hele liedje weer opnieuw begint. Zeg nooit nooit.”
De val van de Sovjet-Unie wordt vaak ‘het begin van het einde’ genoemd. Was deze gebeurtenis onvermijdelijk?
“Nee. Toen Michail Gorbatsjov (1931) aan de macht kwam in de Sovjet-Unie was de economie niet op haar best, maar zeker niet zo slecht dat het helemaal in zou storten. Eigenlijk was Gorbatsjov als leider simpelweg niet goed genoeg. Wel waren er processen aan de gang in het land: het economische systeem van het communisme was in het slop geraakt en de bevolking was in het algemeen hoger opgeleid. De steeds hoger opgeleide jongeren pikten niet meer dat alle macht in de handen van één orgaan lag. Door haar eigen bevolking te onderwijzen, groef de Communistische Partij haar eigen graf. Waarschijnlijk was het communisme wel een keer verdwenen uit de Sovjet-Unie, maar zo snel als het ging in 1991, dat had anders gekund.” Door westerse communisten wordt vaak gezegd dat het ‘echte communisme’ nooit bestaan heeft. Klopt dit?
“Dat klopt. Maar het echte christendom heeft ook nooit bestaan, en het echte kapitalisme ook niet. Er is nooit een totaal vrije markt geweest. Om een voorbeeld te noemen: de Republikeinse Partij in de Verenigde Staten wordt ‘kapitalistisch’ genoemd, maar deze partij
Beknopte geschiedenis van het moderne communisme 21 februari 1848: Karl Marx en Friedrich Engels publiceren het Communistisch Manifest.
Juli 1921: De Chinese Communistische Partij wordt opgericht.
November 1905: Vladimir Lenin keert terug naar Sint-Petersburg. Na een bankoverval door revolutionairen in 1907, die Lenin hielp organiseren, vlucht hij Rusland weer uit.
21 januari 1924: Lenin sterft aan een hartaanval. Langzaam maar zeker wordt duidelijk wie zijn opvolger wordt: Jozef Stalin.
8 – 12 maart 1917: Muitende soldaten plegen samen met revolutionairen een coup in Petrograd. Tsaar Nicolaas II doet afstand van de troon, Rusland wordt een republiek. De macht wordt gedeeld tussen de Voorlopige Regering en de lokale sovjets (raden). 27 oktober 1917: Lenins bolsjewistische partij zet de Voorlopige Regering af. De volgende dag wordt het Winterpaleis aangevallen. 3 maart 1918: De nieuwe Sovjet-regering en het Duitse Keizerrijk tekenen de Vrede van Brest-Litovsk. Het verzet groeit tegen Lenin, dit resulteert in de Russische Burgeroorlog, die tot 1923 duurt. Het land raakt in een ernstige armoede.
1927 – 1936: Stalin collectiviseert en industrialiseert de Sovjet-Unie. Naast een grote sprong vooruit in economische productie, levert zijn economische politiek miljoenen doden (Thompson 1995). 1934 – 1938: Stalin laat niet alleen de Partij, maar de hele Sovjet-Unie ‘zuiveren’ van ‘contrarevolutionaire elementen’. 1941 – 1945: Nazi-Duitsland verbreekt zijn pact (het Molotov-Von Ribbentroppact) en valt de Sovjet-Unie aan. Na een lange, bloedige oorlog winnen de geallieerden en wordt Europa opgedeeld in twee blokken: het westen onder invloed van de Verenigde Staten (met de NAVO) en het oosten onder invloed van de Sovjet-Unie (met het Warschaupact). ATLAS -November 2012
27
Interview 1949: Onder leiding van Mao Zedong weet de Chinese Communistische Partij de Kuomintang (de Nationalisten) te verslaan en heeft ze nu de controle over geheel China, met uitzondering van het eiland Taiwan. 1950-1953: In een bloedige burgeroorlog wordt het Koreaans schiereiland verdeeld tussen het communistische noorden en het kapitalistische zuiden. 1955-1975: De Vietcong, een communistische militie in kapitalistisch Zuid-Vietnam, wordt steeds actiever. Een oorlog tussen Noord- en Zuid-Vietnam volgt, en ondanks actieve militaire steun van de Verenigde Staten overwint het noorden. 1956: Het Rode Leger slaat de Hongaarse opstandelingen, die willen dat Hongarije zich uit het Warschaupact terugtrekt, hard neer. 1958 – 1961: Mao Zedong’s ‘Grote Sprong Voorwaarts’ mislukt faliekant en resulteert in de dood van 45 miljoen mensen. (The Independent, 2010). 13 augustus 1961: De Oost-Duitse regering besluit tot het bouwen van de Berlijnse Muur, die West- en Oost-Berlijn van elkaar scheidt. 16-28 oktober 1962: De Amerikaanse inlichtingendienst ontdekt het plan om Sovjetkernraketten te installeren op Cubaans grondgebied. Na een geweldloos maar dreigend vertoon van militaire macht van de Verenigde Staten wordt het plan afgeblazen.
9 september 1976: Mao Zedong sterft aan een hartaanval en wordt opgevold door Deng Xiaoping. Xiaoping vaart met China een economisch meer rechtsere koers, en de relaties tussen de Republiek China en de Sovjet-Unie verslechteren nog ernstiger. 11 maart 1985: Michail Gorbatsjov wordt secretarisgeneraal van de Communistische Partij, en introduceert glasnost (vrijheid van meningsuiting) en perestrojka (economische hervormingen). 9 november 1989: De Berlijnse Muur wordt afgebroken. Twee maanden later legt Gorbatsjov zich neer bij een Duitse hereniging. 25 december 1989: De Roemeense communistische leider Nicolae Ceauşescu wordt in een staatsgreep geëxecuteerd. 19 augustus 1991: Communistische hardliners plegen een coup in Moskou. Gorbatsjov wordt onder huisarrest geplaatst. Drie dagen later worden de coupplegers afgezet door de president van de Russische Sovjetrepubliek Boris Jeltsin. 8 december 1991: Achter Gorbatsjovs rug om wordt de onafhankelijkheid van de Russische Federatie, Oekraïne en Wit-Rusland uitgeroepen. Op 25 december van hetzelfde jaar houdt de Sovjet-Unie op te bestaan.
is tegen het legaliseren van (soft)drugs. Dat is inmenging in de vrije markt, en bepaald tegenovergesteld aan een vrije markt. Het einddoel van Karl Marx – een staatloze samenleving die zichzelf bestuurt – is nooit bereikt. Eén van zijn doelen was een planeconomie, maar om die te realiseren heb je een staat nodig die zo’n plan aanstuurt. Er is geen andere manier om die planeconomie in te voeren. Een theorie kan heel mooi zijn, maar pakt bijna altijd anders uit.”
een vorm van ‘staatskapitalisme’ kwam de welvaart daar op gang. Ook heeft het communisme velen laten realiseren, dat men voorzichtig moet zijn met het nastreven van utopieën, want dit streven neemt vaak een compleet andere wending.”
Wat heeft het communisme achtergelaten?
- Thompson, John M. (1995), A Vision Unfulfilled: Russia and the
“Om te beginnen: vele doden. Maar dit moet ook zeker gezegd worden: economische vooruitgang, vooral als je het vergelijkt met de tsaristische tijd. In China heeft het in economisch opzicht niet veel opgeleverd, pas na de dood van Mao Zedong en de invoering van
28
1968: De gematigde socialistische politiek in Tsjecho-Slowakije wordt hardhandig onderdrukt door het Rode Leger tijdens de Praagse Lente.
ATLAS - November 2012
Bronnen:
- www.independent.co.uk/arts-entertainment/books news/
m a o s - g r e a t - l e a p - f o r wa r d - k i l l e d - 4 5 - m i l l i o n - i n - f o u r years-2081630 (Geraadpleegd op 13 november 2012).
Soviet Union in the Twentieth Century, Lexington, MA: Cencage Learning.
- The Independent (2010), Mao’s Great Leap Forward ‘killed 45
million in four years’, [Online], Beschikbaar: Beknopte geschiedenis van het moderne communisme:
Column
‘in één nacht liberaal’ Oskar ter Mors
T
egenwoordig gaan we er bijna zonder uitzondering vanuit dat onze moderne democratische traditie haar wortels heeft in de Griekse ideeën over burgerlijke inspraak in het besturen van stadstaten. Uiteraard was het Atheense experiment met democratie gewaagd en origineel. Wie echter verder kijkt dan zijn neus lang is, zal erachter komen dat er op deze ‘democratie’ nogal wat valt af te dingen. Een ander idee over democratie, dat nogal hardnekkig vol blijft houden, is de notie dat Nederland voor 1848 nooit enige vorm van volksvertegenwoordiging heeft gekend. Sinds koning Willem II in één nacht liberaal was geworden, kennen wij een constitutionele monarchie. En iedereen was blij. Het thema van deze Atlas verlangt van ons schrijvers dat wij 65 jaar in het verleden kijken. Ik heb echter de vrijheid genomen om een gebeurtenis te behandelen, die iets minder dan 765 jaar geleden plaatsvond. Op 1 februari 1248 liet de Brabantse hertog Hendrik II het leven. In de weken daarvoor had hij met zijn raadgevers een document opgesteld, waarin hij de vrijheden van steden bevestigde, de gerechtelijke willekeur aanpakte en het heffen van belastingen aan regels onderwierp. Dit landsprivilege was geldig voor heel Brabant en is qua inhoud vergelijkbaar met de Engelse Magna Carta van 1215. Bovendien zou het de blauwdruk worden voor de landsrechten, die sindsdien iedere troonop- Hendrik stond aan de basis van onze volging vergezelden (Blockmans 2010, 354). Maar wat dreef Hendrik moderne democratische traditie II ertoe om een dergelijke draai te maken? Waarom werd de hertog ‘in één nacht liberaal’? Het antwoord moet waarschijnlijk niet in zijn sympathie voor het gewone volk gezocht worden. De algemene moraal had zich nog niet, zoals nu, tegen de absolute uitoefening van macht gekeerd. Het antwoord ligt eerder in het feit dat Hendrik II van Brabant feitelijk geen absolute macht kon uitoefenen. Hij diende rekening te houden met andere machtsfactoren. De belangrijkste daarvan waren de steden. Sinds de 11e eeuw was het aantal en de grootte van steden fors toegenomen. De stedelingen konden gezamenlijk optreden tegen de plaatselijke landheren en zo hun belangen verdedigen. Zo dwongen zij allerlei privileges af, die we later stadsrechten zijn gaan noemen. Het stadsleven was de American dream van de middeleeuwen. Deze ontwikkeling voltrok zich voornamelijk in Vlaanderen. De hertog van Brabant had in de dertiende eeuw echter te maken met grote en machtige steden als Leuven, Antwerpen en Brussel. Hendriks zoon was in 1248 nog jong en onervaren. Om de opvolging te vergemakkelijken, zag hij zich dan ook afhankelijk van de steun van de steden. Om hen tegemoet te komen, legde hij hun oude rechten integraal vast in het landsprivilege van 1248 (Blockmans 2010, 346). De ‘derde stand’ liet zijn rechten bij iedere opvolging opnieuw bevestigen. Toen het hertogdom in 1430 in handen van de Bourgondische dynastie kwam, was dit dusdanig ingeburgerd, dat de Bourgondische hertog het gebruik moest navolgen. Het idee dat vorsten alleen konden regeren met goedkeuring van hun onderdanen speelde ook in de eeuwen daarna een grote rol. Was dat immers niet de inzet van de opstand van 1566? Op deze manier stond de ommezwaai van Hendrik II aan de basis van onze moderne democratische traditie. Die is in de loop van de eeuwen langzaam gegroeid, tot aan onze eigen tijd.
ATLAS - November 2012
29
Beschouwing
Alba Gu Bràth The road to the Scottish independence referendum. By Amber MacLean The year 2014 will be of great importance to Scotland. The Scottish people will be able to vote for Scottish independence. But to understand why such a referendum will be taken place in 2014, we have to take a quick look at Scottish history.
S
cotland officially became a member of the United Kingdom with the Union in 1707 and Scottish politics diminished. Though Scottish politics were stagnant and Scotland was denied the means of political self-expression, the second half of the eighteenth century and the beginning of the nineteenth witnessed a great flowering of literature and of the arts and of the intellectual life of the country in general (MacLean 1974, 200). National poets and writers like Robert Burns and Sir Walter Scott gave Scotland its own voice and language, and stimulated national pride. They helped to restore to the Scots themselves the self-confidence and self-respect which the events of the past century had done so much to destroy, to dispel the unhappy feeling of inferiority and lost identity which had followed the Union (MacLean 1974, 202).
The people of Scotland are most definitely facing a very unique situation
While the majority of the Scots might not have liked the Union, it took a while before the first moves in the direction of autonomy were made. In 1934 two nationalist groups had emerged to form the Scottish National Party (SNP). This is the party which made the Scottish independence referendum in 2014 possible. Five years later the Second World War broke out and the National Party’s aspirations were temporarily eclipsed (MacLean 1974, 211). Support for the party grew again in the 1960s, the decade of change. The mighty empire of Great Britain had fallen. It was not so much that the Scots had suddenly discovered that they loved their own country more or took more pride in it. It was simply that some of them took less pride
30
ATLAS - November 2012
In 2014 weten we het antwoord than formerly in belonging to Great Britain, that the Union Flag no longer had quite the same meaning for them as in the days when so many of them had willingly died for it (MacLean 1974, 216). Another reason for the nationalist support was the relative decline of the power of the Kirk. The Presbyterian Church (or the Kirk) had problems with acknowledging their Irish, and therefore Catholic, roots. Scotland’s close historic, linguistic and ethno-cultural ties to Ireland were long suppressed or ignored during the years of Presbyterian ascendancy. In the 1960s, it began to be clear that the power, dignity, restraint and repression of Calvinist culture in Scotland was failing (Pittock 2008, 50). In the early 1970s the economic case for independence seemed to be immensely strengthened by findings of huge oil reserves in the North Sea, and the SNP accordingly launched the ‘It’s Scotland’s Oil’ campaign in 1973 (Pittock 2008, 58). In the second half of the 1970s a ‘Yes for Scotland’ campaign took place. Although Scotland voted Yes by 52-48 at the referendum in 1979, it was not enough for UK politics to take actual steps towards Scottish independence. Things were fairly quiet until the 1990s. On 11 September 1997, the 700th anniversary of William Wallace’s victory over the forces of Edward I at Stirling
Beschouwing
“For our future and children independence is the way forward!” Bridge, Scotland voted 74-26 in favour of a Parliament, and 64-36 in favour of its having tax-varying powers (Pittock 2008, 81). But the real change took place only last year, at the Scottish Parliamentary Election of 2011. Following a hugely positive campaign, the SNP won an overall majority in the Scottish Parliament with 69 seats - a feat made more significant by the fact the electoral system was specially designed to prevent any party gaining overall control of the parliament. Following the historic win, Leader Alex Salmond announced that the SNP Government would hold a referendum on Independence within 5 years (www.snp.org). What does this referendum mean for Scotland? The people of Scotland are most definitely facing a very unique situation. Not only could their country regain independence; they are also allowed to vote for it – no signs of violence whatsoever. Both the governments of Scotland and England are handling this subject in a diplomatic way, whether they agree with the referendum or not. But why would Scotland vote yes or no? I asked several Scots what they would vote in 2014 and why. Shannon (16, Blantyre) said: “England has taken total advantage of Scotland ever since the Scottish were forced into the Union. For example our oil, […] England keep their nuclear weapons on the river Clyde, […] if we go independent our troops will be brought home. […] I have never felt British and neither has most of the Scots I know! It’s never been a
fair union and never will be! It’s basically a passport in our eyes; not our nationality..for our future and children independence is the way forward!”. A No-voter, Gary (47, Glasgow) said: “My fear is no matter what way you go, it will be the same old same old. […] So what we are voting for is what administration will be least corrupt and least sleazy.” An independent Scotland would be able to make their own decisions on the domestic and international issues. But in these times of a world-wide crisis, it’s debatable whether or not such a drastic change would be beneficial for Scotland. The Scottish unemployment rate is above the UK’s average of 8.1%, Scotland standing at 8.2% in September 2012 (www.bbc.co.uk). It’s hard to tell if independence would be the smart move right now, though you should never underestimate Scottish pride. I bet your bottom dollar that we will see some interesting campaigning in Scotland these next two years. This matter should not be forgotten nor be taken lightly, since it affects the world’s international relations. Whatever the outcome of the referendum will be, Scottish politics won’t ever be the same again. Further reading
- www.snp.org
- www.yesscotland.net - www.noscotland.net
- www.scotreferendum.com
ATLAS -November 2012
31
Polemiek
Nederland heeft Europa nodig, nu meer dan ooit Door Max van Tongeren Nederland en Europa zijn in de 21e eeuw onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nederland profiteert als geen ander van de mogelijkheden die Europa biedt. In dit opiniestuk probeer ik duidelijk te maken dat eurosceptici eigenlijk geen voet hebben om op te staan.
W
ie Nederland zegt, zegt EU. De Europese Unie is niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van de Nederlandse burger, ook al realiseert menigeen zich dat vaak niet. Een groot deel van onze welvaart hebben wij, als Nederlandse bevolking, dan ook te danken aan de Europese Unie. Zoals het NRC begin dit jaar meldde, levert de interne markt de Nederlandse burger tussen de € 1500,00 en € 2500,00 extra per jaar op. Ook draagt de Europese integratie een substantieel deel bij aan de groei van onze economie. Deze twee voorbeelden tonen al onomstotelijk aan dat Europa, zeker in een economische benauwde situatie, onmisbaar is. Het instituut ‘Europa’ en de Europese Unie zijn een groot succes. Zo wordt Europa er bijvoorbeeld dikwijs van beticht een inefficiënte, lompe, bureaucratische organisatie te zijn. Met het grote aantal tolken lijkt dit op het eerste gezicht misschien ook zo, maar niets is minder waar. De Europese Unie heeft namelijk minder ambtenaren dan de gemeente Den Haag. Wat? Ja, dat leest u goed, de Europese Unie heeft minder ambtenaren in dienst dan de gemeente Den Haag. En voor de bergen werk die men daar verzet, met een dusdanig ambtenarenapparaat, oogst de EU bij mij in ieder geval een hele hoop bewondering. Een ander probleem waar de EU mee te maken heeft is het democratisch tekort. Het Europees Parlement staat nogal ver van de Europese burgers af en partijen gaan op in heel grote coalities, waardoor het beleid weinig specifiek is. Vergelijken we de situatie van begin jaren ’90 met de huidige situatie, dan is het duidelijk dat de EU ook hier op de goede weg is. Bij elke volgende stap in de Europese eenwording is de democratische legitimiteit namelijk vergroot. In de verdragen van Maastricht (1992), Amsterdam (1997) en
32
ATLAS - November 2012
Nice (2001) werd een begin gemaakt met het tot stand brengen van een democratisch-legitimiteitsbeginsel (EU 2012). Het Verdrag van Lissabon vervolgt deze ingeslagen weg. Dit democratisch-legitimiteitsbeginsel kreeg vorm door het Europees Parlement meer macht te geven op het gebied van controle, begrotingen en benoeming van de Europese Commissie. Daarnaast is er in het verdrag ook expliciet opgenomen dat men de dialoog tussen Europese instellingen en de burger wil vergroten. Een prachtig idee, en wie zijn wij als Europese burgers om te zeggen dat we niet gehoord willen worden en prachtige initiatieven uit de lucht willen schieten?
De Europese Unie heeft minder ambtenaren dan de gemeente Den Haag Wat in 1952 begon als de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, is in zestig jaar uitgegroeid tot een van de meest invloedrijke en succesvolle internationale samenwerkingsverbanden op de hele wereld. Toch moet de EU openstaan voor kritiek. Zo is er geen eenduidige leider binnen de EU (al wordt deze positie vaak toegeschreven aan de Duitse bondskanselier Angela Merkel). Aan de andere kant bestaat de Europese Unie pas sinds het ontwerp van het Verdrag van Maastricht in 1992 en is dus nog relatief jong. Zeker omdat er nog steeds nieuwe leden bijkomen en men de gemeenschappelijke munt tussentijds nog heeft ingevoerd, kan men nu pas goed gaan bouwen aan één duidelijke buitenlandse politiek, want als Europa haar sterke positie wil behouden tussen de VS en de BRIClanden dan hebben we elkaar nodig. Zeker een handelsnatie als Nederland is een land bij uitstek om te floreren binnen een goed functionerende EU. Daarom heeft Nederland, in deze tijden van crisis, Europa meer nodig dan ooit tevoren.
Polemiek
Reactie van Chris Wensink Beste Max,
I
n je betoog stel je dat Nederland de Europese Unie meer dan ooit nodig heeft. Het debat over ‘Europa’ behoeft nuance en daarom begin ik met zaken waarover wij het eens zijn. Je stelt vast dat de Nederlandse economie profiteert van de interne markt en dat ‘Brussel’ een relatief efficiënte organisatie is. Het is waar: de interne markt is een fantastische creatie. En een discussie over het Europese ambtenarencorps is flauw. Maar jouw stelling ademt de onvermijdelijkheid van de ever closer union. Het is juist dit uitgangspunt dat het Europese project in gevaar brengt.
heeft men drie kapitale problemen binnen Europa’s grenzen gehaald. Een Turks lidmaatschap is voor geen van beide partijen de beste optie. Het is de vraag of Europese landbouw- en structuurgelden goed worden besteed. Pogingen om 27 opvattingen te verenigen in één buitenlandbeleid leiden tot onwerkbare compromissen. De euro is een fiasco. We moeten haar overeind houden daar de gevolgen anders niet te overzien zouden zijn. Maar de eurocrisis gaat over in een legitimiteitscrisis. De ‘redding’ van de munt dwingt sterkere landen enorme sommen geld over te maken terwijl, bijvoorbeeld, 80% van de Duitsers hier tegen is. Solidariteit staat en valt met legitimiteit. Evenzo blijkt het onmogelijk Zuid-Europese economieën te hervormen zonder het democratische proces met voeten te treden. De democratische crisis strekt verder dan de monetaire crisis. De EU gaat stelselmatig in tegen breed gedragen opvattingen onder burgers. De Fransen en Nederlanders stemden tegen de ‘Europese grondwet’ en kregen het Verdrag van Lissabon. De Ieren stemden tegen dat verdrag en moesten nog maar eens stemmen. Grootschalige afdracht van bevoegdheden door natiestaten aan Brussel holt de democratie uit en wordt door burgers niet gesteund. Zoals ik in de vorige editie van ‘Atlas’ beargumenteerde, is democratie op Europees niveau een dagdroom. En het Europees Parlement toont voortdurend aan dat het geen enkele connectie heeft met kiezers.
De eurocrisis beslaat inmiddels de halve eurozone (ronaldslabbers.com) Eerst de euro. Griekenland had inderdaad niet toegelaten mogen worden tot de eenheidsmunt, maar de materie is daarmee niet gedekt. Immers, de eurocrisis beslaat inmiddels de halve eurozone. De invoering van de munt was een onverantwoordelijke beslissing. Onze leiders wisten decennia geleden al wat het gevolg ervan zou zijn. In 1963 merkte minister van Financiën H.J. Witteveen op dat lidstaten elkaar hiermee een “blanco cheque” zouden geven. Het Financieele Dagblad zette in 1998, onder de kop ‘Speculant wacht op eerste EMU-crisis’, uiteen hoe de crisis van vandaag zich zou ontwikkelen.
Hoe verder met de EU? De eurocrisis moet bezworen worden, waarna de balans kan worden opgemaakt. Een bedachtzamer en bescheidener Europa komt dan in beeld. Het uitbreidingsbeleid moet worden bijgesteld. Bevoegdheden die niet in Brussel thuishoren, moeten worden teruggehaald naar nationale parlementen. Het ideaal van een gemeenschappelijke buitenlandpolitiek moet worden gerationaliseerd. Een discussie moet worden gevoerd over welke taken en middelen de EU zou moeten hebben, zodat burgers begrijpen waarom bepaalde bevoegdheden aan Brussel worden gedelegeerd. Laat het debat niet verzanden in holle frasen.
Ook op andere gebieden is de Europese integratie doorgeschoten. Met Bulgarije, Roemenië en Cyprus ATLAS -November 2012
33
Recensie
Al vijftig jaar “Shaken, not stirred” Door Maarten Rood De SIB is niet het enige instituut dat dit jaar een jubileum viert. James Bond viert dit jaar zijn vijftigste verjaardag op het witte doek. Het is de combinatie van traditionele en innovatieve elementen die Skyfall, de 23e film in de serie, een feest voor het oog maken.
W
ie is het meest iconische filmkarakter van het Verenigd Koninkrijk? Harry Potter? Sherlock Holmes? Mister Bean? Nee, het is James Bond, 007, die dit jaar de Olympische Spelen mocht openen aan de zijde van hare majesteit Elizabeth II. James Bond is meer dan een karakter, meer dan een merk, meer dan een icoon: hij is een wereldwijd fenomeen. Een fenomeen dat dit jaar zijn vijftigste verjaardag viert, althans in de bioscoop. The World Is Not Enough De SIB kan natuurlijk niet vergeleken worden met James Bond, maar er zijn wel grappige overeenkomsten. Wij vieren immers dit jaar ook feest – de SIB bestaat overigens zes jaar langer dan de Britse spion. Net als Bond is de SIB internationaal georiënteerd, verdiept de SIB zich in andere landen en culturen, is de SIB niet zo happig op hiërarchie, en combineert de SIB inhoud met gezelligheid. Elk studiejaar brengt een nieuwe bestuurscast met helden, vrouwen en schurken. Een ander frappante gelijkenis is te vinden in de loopbaan van 007. Die is namelijk niet alleen over rozengeur en maneschijn gegaan. De James Bond-films hebben zich in de afgelopen vijftig jaar tot een geheel eigen genre ontwikkeld, een genre dat nu niet direct bekend staat om zijn Oscarkwaliteiten. Van de 23 films zijn er een aantal gewoon heel slecht. De vijftiende film, Licence to Kill, was zelfs zo slecht dat het zes jaar (1989-1995) duurde voordat James weer aan de slag kon. Ook het 65-jarige bestaan van de SIB heeft hiaten gekend. Zo verdween de SIB bijna van het toneel in de jaren ’60. Het jaar 1999-2000 eindigde ook in mineur: het ledenaantal liep terug, het toenmalige bestuur viel uit elkaar en de financiën zaten ook niet mee. Dat heeft de vereniging gelukkig achter zich gelaten. De SIB is qua leden op het hoogste niveau sinds 2000.
34
ATLAS - November 2012
Beoordeling Skyfall Verhaal 3/5 Karakters 4,5/5 Dialoog 5/5 Actie 4/5 Muziek 4/5 Amusement 4,5/5
Het blijft een Bond-film Judi Dench steelt de show Skyfall heeft betere dialo gen dan actie En de actie op zichzelf is meer dan goed Ik werd overdonderd door de opening credits Misschien wel de beste Bond tot nog toe.
Dat ook Bond weer helemaal terug is, blijkt wel uit het feit dat de 23e editie in zijn openingsweekend 4,4 miljoen euro opbracht. Dat is de beste opening voor een bioscoopfilm in de Nederlandse bioscopen ooit (NRC 2012).
Recensie
Elke Bond-film en elk SIB-bestuur heeft helden, vrouwen en schurken On Her Majesty’s Secret Service Voordat ik mijn mening over deze kaskraker geef, eerst nog wat geschiedenis. Voor hen die de afgelopen vijftig jaar in een grot in het Tora Bora-gebergte doorgebracht hebben, James Bond is een fictionele Britse spion. De schrijver, Ian Fleming, baseerde zijn creatie op figuren die hij had ontmoet gedurende zijn tijd in de Naval Intelligence Division tijdens de Tweede Wereldoorlog. Flemings eerste boek, Casino Royale, verscheen in 1953. Vervolgens zouden er tussen ’53 en ’66 twaalf romans en twee verhalenbundels van Flemings hand verschijnen. De Bond-mania brak echter pas uit na Flemings dood in ’64. De eerste Bond-film, Dr. No, werd in 1962 een wereldwijde hit en de daaropvolgende edities brach-
De vijf beste Bond-films* 1. Goldeneye (1995, Pierce Brosnan) 2. From Russia with Love (1963, Sean Connery) 3. Goldfinger (1964, Sean Connery) 4. For Your Eyes Only (1981, Roger Moore) 5. You Only Live Twice (1967, Sean Connery) *voor de Daniel Craig-periode, neem ik die films mee dan eindigen Casino Royale en Skyfall zeker in de top vijf.
ten alleen maar meer fans op de been. James Bond is door de tijd heen wel flink veranderd. Flemings Bond is een product van de Koude Oorlog, een charmante vrouwenverslinder en een kille moordenaar die alles met een lach wegdoet. Flemings boeken – en de films die op deze verhalen gebaseerd zijn – hebben een vaste formule, eigen regels en terugkerende elementen: gadgets, Bond-girls, wodka martini’s, schurken met megalomane plannen en vaak lichamelijke opmerkelijkheden, achtervolgingsscènes, handlangers die niet kunnen schieten, Q, M en miss Moneypenny. Het aflopen van de Koude Oorlog en de veranderde culturele moraal brachten ook veranderingen voor James Bond. Kon de “sexist, misogynist dinosaur” (Goldeneye 1995) zichzelf opnieuw uitvinden en meegaan met de 21e eeuw? Voor mij tonen de Pierce Brosnanfilms aan dat Bond ook zonder Sovjets nog meekan. Wat wel opvalt, is dat de nadruk in de films wel meer op Bond als actieheld is komen te liggen. Dat werkt de eerste twee films prima (Goldeneye, Tomorrow Never Dies), maar de formule begint te wringen in de daaropvolgende twee edities. Bond leek zo begin 21e eeuw, ondanks de veranderingen, toch achterhaald te zijn als actieheld. Vergelijk Die Another Day (2002), maar eens met The Bourne Identity uit hetzelfde jaar. Ik denk dat de producenten dit ook in de gaten hadden, want de 21e film, Casino Royale (2006), werd ATLAS -November 2012
35
Recensie
De vijf meest iconische Bond-schurken (mijn mening) 1. Ernst Stavro Blofeld (Bonds aartsvijand, meerdere films) 2. Francisco Scaramanga (The Man with the Golden Gun, 1974) 3. Auric Goldfinger (Goldfinger, 1964) 4. Rosa Klebb (From Russia with Love, 1963) 5. Red Grant (From Russia with Love, 1963) en schietend over de hele wereld: van Istanbul naar London en van Shanghai naar Schotland, en dat terwijl hij ook niet meer de jongste is. De rode draad in de film is ‘veroudering, terwijl de wereld verandert’, dit maakt de film in mijn ogen meer een karakterstuk dan een actiefilm.
Regisseur Sam Mendes slaagt erin om de nostalgische Bond-elementen relevant en actueel te maken in de 21e eeuw gepresenteerd als een herstart van de serie. Zonder gadgets, zonder wodka martini’s, zonder miss Moneypenny en met een blonde KGB-look-alike (Daniel Craig) als de nieuwe James Bond. When you can’t beat them, join them, blijkbaar. Casino Royale was een verfrissende herstart, maar lijkt wat betreft camerawerk, gevechtschoreografie en actiescènes wel verdacht veel op de Jason Bourne-films. Dat gold ook voor Quantum of Solace (2008), maar nu was voor veel fans de charme eraf: door het ontbreken van de ‘Bond-elementen’ waren dit eigenlijk geen Bond-films meer. Let the Sky fall Geld dit ook voor editie 23, Skyfall? Mijn antwoord daarop is een volmondig neen. James Bond heeft met Skyfall zichzelf, en de fans, de beste reden gegeven om zijn vijftigjarige bestaan te vieren. Regisseur Sam Mendes grijpt terug op de traditionele ‘Bond-elementen’, maar slaagt erin om deze nostalgische elementen relevant en actueel te maken in de 21e eeuw. Het plot van de film is kort gezegd dat 007 en zijn baas M (gespeeld door de magistrale dame Judi Dench) geconfronteerd worden met een element uit hun verleden, een element dat wraak wil nemen op MI6. Deze wraak brengt James rennend, vechtend
36
ATLAS - November 2012
Dit doet verder niets af aan de film. De actiescènes zijn sterk en goed te volgen. De acteurs spelen uitstekend met als uitblinkers Daniel Craig, Judi Dench en Javier Bardem. Het hoogtepunt vormen echter de dialogen en paradoxaal de stille scènes. Die zijn goed geschreven scherp, grappig en af en toe zelfs ontroerend. De muziek is verder ook een genot voor het oor en oog. Ik had mijn twijfels bij de titelsong van Adele, maar gecombineerd met de opening credits was het overdonderend. Doet de film dan alles goed? Nee, zo ver wil ik ook niet gaan. De film komt wat traag op gang, sommige scènes zijn wat voorspelbaar en handlangers kunnen nog steeds niks. Volgens officiële criticasters (telegraph. co.uk Skyfall-James-Bond-review 2012 en uk.ign.com skyfall-review 2012) hebben de makers misschien iets te veel afgekeken van Christoper Nolans Batman-trilogie. Ik denk dat ze daar wel enigszins gelijk in hebben, maar ik vind het niet erg: liever een Bond die wat meer op the ‘caped crusader’ lijkt, dan een Bond die Jason Bourne kopieert. Kortom, voor Bond-fans is dit het beste cadeau in jaren, maar ook liefhebbers van actiefilms en karakterstukken mogen deze film niet missen. Bond is terug in misschien wel zijn beste film tot nog toe. Ik ga ervan uit dat het 65e jaar van de SIB net zo mooi wordt. Bronnen
- www.nrc.nl/nieuws/2012/11/05/skyfall-heeft-beste-openingooit-in-nederlandse-bioscoop/
- www.telegraph.co.uk/culture/film/jamesbond/9628354/Skyfall-James-Bond-review
- uk.ign.com/articles/2012/10/13/skyfall-review
Beschouwing
Die Gruppe 47 Door Marianne Ravensbergen In 1947 werd niet alleen SIB, maar ook Gruppe 47 opgericht. Wat heeft ertoe geleid dat deze groep haar 65-jarige jubileum niet haalde?
I
n deze editie die speciaal gewijd is aan het SIBlustrum kijken we terug naar het jaar dat onze vereniging werd opgericht: 1947. Naast SIB werden ook vele andere verenigingen in het leven geroepen zoals Gruppe 47. Gruppe 47 was een literair gezelschap in het naoorlogse Duitsland dat uitgroeide tot een elite van literatuurcritici. Het succes van een Duits boek werd in de jaren vijftig en zestig grotendeels bepaald door deze groep. Daarnaast hielden ze scherp in de gaten welke manier van schrijven wel en niet kon met betrekking tot het Duitse oorlogsverleden. Hoe is het met Gruppe 47 afgelopen? Viert zij ook een jubileum? Om deze vraag te beantwoorden wordt in dit artikel een deel van de Duitse literatuurgeschiedenis uiteengezet. Stunde Null In de Duitse literatuurgeschiedenis spreekt men na de Tweede Wereldoorlog van een ‘Stunde Null’. Na de nazistische censuur begon een tijdperk waarin de Duitse literatuurcanon herdefinieert kon worden. Dit bracht een tegenstelling met zich mee. Enerzijds bood het einde van het nationaalsocialisme Duitse auteurs een nieuwe kans, men kon opnieuw beginnen met het opbouwen van het literaire landschap. Anderzijds spreekt men ook wel van een ‘Trümmerwirklichkeit’: Duitsland was verwoest, vele auteurs leefden in ballingschap en het pijnlijke verleden maakte het lastig om daadwerkelijk een roman te schrijven (GilcherHoltey 2000). Heinrich Böll, een bekende Duitse schrijver zegt hierover: “Es war so unglaublich schwer, nach 1945 auch nur eine halbe Seite Prosa zu schreiben’’ (Schnell 2001).
feiten op tafel komen wat in de meeste gevallen ook pijnlijk was. Zeker was dat in Duitsland rond deze tijd voorzichtigheid geboden was in de manier van formuleren in de literatuur. Men kon niet klakkeloos verder gaan waar men in 1933 gebleven was, men moest de Duitse taal op een nieuwe manier gebruiken. Onder dit idee van een nieuw begin begonnen jonge auteurs, die in 1947 voor het eerst bijeen kwamen, de zoektocht naar een nieuw Duits literatuurlandschap. Zij noemden zich Gruppe 47.
Vele woorden uit de Duitse taal waren voor propagandadoeleinden van het nationaalsocialisme ideologisch misbruikt en daarmee onbruikbaar geworden. Daarnaast speelde inhoudelijk het probleem van de omgang met het eigen verleden: Waarover kon je als Duitser in 1945 een roman schrijven? Ofwel een schrijver liet de oorlog in zijn werk terzijde, maar negeerde en verloochende daarmee het verleden, ofwel men moest met de
Kritische ontvangst van Gruppe 47 Gruppe 47 bood schrijvers de kans hun ongepubliceerde werk voor te lezen aan leden van het gezelschap. Nadat de schrijver zijn werk had voorgelezen werd zijn stuk besproken en becommentarieerd door de groep. De schrijver mocht alleen luisteren en zijn werk niet verdedigen. De groep kon je werk maken of kraken. Door het voorlezen wilden de schrijvers elkaar
Heinrich Böll een van de grote schrijvers die Gruppe 47 heeft voortgebracht
ATLAS -November 2012
37
Beschouwing scherp houden en ze probeerden de teksten te zuiveren van begrippen en uitdrukkingen die door het nationaalsocialisme volgens de groep onbruikbaar waren geworden.
De groep kon je werk maken of kraken Gruppe 47 werd niet zonder slag of stoot geaccepteerd. De groep wekte de indruk een elitaire groep bevriende auteurs te zijn. Tegenstanders van de groep beweerden dat voor een positieve recensie van Gruppe 47 men goede connecties moest hebben en men bereid moest zijn mee te gaan in de politieke richting van de groep dat bekend stond als antifascistisch en antiautoritair. Een �������������������������������������������� felle tegenstander van de groep was Günter Blöcker. Hij schreef over de prijzen die Gruppe 47 uitreikte: “Sie seien eine propagandistische Vorgabe, die geeignet und geschaffen ist, eine unsichere Öffentlichkeit zu präokkupieren’’ (Die Zeit 1963). Samengevat vonden zij dat Gruppe 47 teveel een monopolie had op de literatuurcanon van Duitsland en misbruik maakte van de onzekerheid over de vraag wat nu geschikte literatuur was na de Tweede Wereldoorlog. Was Gruppe 47 daadwerkelijk een elite met monopolypositie? Enerzijds heeft de groep veel grote auteurs zoals Günter Grass, Heinrich Böll, Ingeborg Bachmann en Martin Walser voortgebracht. Anderzijds was het niet per se noodzakelijk je werk via Gruppe 47 te publiceren. De schrijvers Max Frisch en Friedrich Dürrenmatt zijn bijvoorbeeld in dezelfde tijd zonder Gruppe 47 toch beroemd en succesvol geworden. Literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki, schrijft in een interessante polemiek met Blöcker dat de groep ten eerste zeer weinig prijzen verleende. Dat de verleende prijzen zo goed ontvangen werden, lag volgens hem meer aan de kwaliteit van de prijsuitreiking dan aan de groep. Bovendien gaf Gruppe 47 geen tijdschrift of krant uit, waarin ze propagandistisch een monopolie op de literatuur opeisten. Tenslotte bekritiseerden groepsleden elkaars werk fel zodat er volgens Reich-Ranicki geen sprake kan zijn van nepotisme. 65-jarig jubileum voor Gruppe 47? Ondanks de volgens Reich-Ranicki zo goed bedoelde intenties van de groep, heeft Gruppe 47 het niet zo lang mogen volhouden als onze eigen SIB. Naar mate de tijd vorderde, was er minder behoefte om werken te corrigeren op nationaalsocialistische uitdrukkingen, zoals in de ‘Kahlschlagliteratur’ van vlak na de oorlog
38
ATLAS - November 2012
van toepassing was. Ten tweede werkte de politisering van de maatschappij in de jaren zestig ook door op Gruppe 47. In het begin was de groep politiek redelijk neutraal. In de jaren zestig namen interne meningsverschillen de overhand. Bovendien werden een aantal groepsleden met een uitgesproken politiek standpunt steeds bekender en zij drukten daarmee een stempel op Gruppe 47. Tenslotte werd het vele commentaar, zoals dat van Blöcker, de groep fataal. Joachim Kaiser schreef dat door de vele halve beschuldigingen de groep haar onschuld verloren had. Hij trok de conclusie: ‘‘Zum Ende der Gruppe 47 führte hauptsächlich der Umstand, daß sie zu alt wurde. So kam einiges zusammen: Überalterung der Gruppe, heftige Politisierung ihrer Mitglieder und der Umstand, daß die Gruppe nicht mehr das gewesen ist, was sie am Anfang war, nämlich eine Art Avantgarde’’ (Ludwig Arnold 1991). Gruppe 47 werd in 1967 opgeheven. Het is te betreuren dat een groep die kwalitatief hoogstaande schrijvers voortgebracht heeft ten onder moest gaan. Als vereniging met jonge intellectuelen waarin gelezen en gediscussieerd wordt over politiek controverse onderwerpen loopt SIB ook een risico neutraliteit te verliezen. Nu scheelt het dat wij niet als recensenten in de maatschappij fungeren. Als we een les kunnen trekken uit de opkomst en ondergang van Gruppe 47 is dat wij als studenten ‘neutraliteit’ als een groot goed moeten zien en binnen onze vereniging continu moeten beschermen. Alleen op die manier kunnen we over vijf jaar een nieuw jubileum tegemoet zien. Bronnen
- Die Zeit Online. 1963. “Die Gruppe 47 in Saulgau.“ www.zeit.de
- Der Spiegel Online. 1962. “Gruppe 47. Richters Richtfest“. www. spiegel.de
- Gilcher-Holtey, I. 2000. “Askese schreiben, schreib: Askese. Zur
Rolle der Gruppe 47 in der politischen Kultur der Nachkriegs-
zeit.’’ Internationales Archiv für Sozialgeschichte der deutschen Literatur. Berlin
- Ludwig Arnold, H. 1991. Der Skorpion. Reprint mit einer Dokumentation zur Geschichte des ‚Skorpions‘ und einem Nachwort zur Geschichte der Gruppe 47. Göttingen.
- Reich-Ranicki, M. 1962. “Die Gruppe 47 und Er. ’’ www.zeit.de
- Schnell, R. 2001. “Deutsche Literatur nach 1945.’’ Deutsche Literaturgeschichte. Von den Anfängen bis zur Gegenwart. Stuttgart.
Column
Obama. Toen en Nu Jurgen Rinkel
O
p de ochtend van 5 november 2008 stond ik op om zes uur op. Zeer vroeg, maar dat had een reden. Naar schatting zou rond die tijd de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen bekend zijn en die wilde ik zo snel als mogelijk tot mij nemen. Het bleek geen verrassing. De jonge Democraat Barack Obama versloeg overtuigend zijn oude Republikeinse tegenstander John McCain. Terwijl George W. Bush acht jaar eerder al had aangetoond dat ‘geschiktheid’ geen criterium is voor het presidentschap, bewees Obama dat ook ‘huidskleur’ dat niet hoeft te zijn. Hoewel al lang duidelijk was dat de Republikeinen na de desastreuze termijnen van Bush geen enkele kans maakten het Witte Huis te behouden, kwam de verkiezing van Obama toch min of meer uit de lucht vallen. Alom werd gedacht dat de voormalige First Lady Hilary Clinton de Democratische nominatie binnen zou halen en daarmee voor de tweede keer de ambtswoning van de Amerikaanse president zou kunnen betrekken, zij het dit keer niet als echtgenote van, maar als de president zelf. De geschiedenis heeft anders beslist en dus zitten de Verenigde Staten nog steeds te wachten op de eerste vrouw in het hoogste ambt. Zelf moest ik ook om. Hoewel ik niet erg enthousiast was over Clinton, dichtte ik haar een grotere kans op de overwinning toe en achtte ik haar, met haar ervaring in het Witte Huis en de Senaat, beter in staat het land te leiden. Obama zag ik als politiek te onervaren en het leek me, gezien zijn huidkleur, riskant hem te nomineren. Maar in de periode tussen de nominatie en de verkiezingen ging ik om. Ik zag de durf van Franklin D. Roosevelt, het aanstekelijke enthousiasme van John F. Kennedy en de retorische gave van Abraham Lincoln in een persoon vertegenwoordigd. De overwinningstoespraak, die ik nog live mee kon pikken, bevestigde dit beeld. Dat was toen.
‘Het land kan weer vooruit’
Vier jaar later, op 6 november 2012, mocht Obama de overwinning weer uitroepen, maar niet zonder slag of stoot. Zijn presidentschap was tegengevallen. Zeker, er was een nieuwe zorgwet doorgevoerd, maar de economie zat nog steeds in het slop. De werkloosheid daalde slechts langzaam. En Amerika had het gezien. De waarderingscijfers van Obama waren laag en het leek er even op dat voor Mitt Romney de weg naar het Witte Huis vrij was. Maar daarbij had hij buiten de waard gerekend. Want die had ook gezien dat de Republikeinse partij twee jaar lang obstructie had gepleegd. Die had ook gezien dat het met Romney alleen maar slechter had kunnen gaan. En die had ook gezien dat Romney voor maar liefst 47 procent van de bevolking geen enkele inspanning wilde verrichten. Zo werd Obama herkozen en mocht hij ook dit keer het podium betreden om zijn overwinningstoespraak te houden. Dat deed hij dan ook, en hoe. Hij was zeven miljoen kiezers verloren, maar dat leek hem niet te deren. De kiezer had zijn werk beloond. De Republikeinen zullen hem nu wel tegemoet moeten komen. ‘Het land kan weer vooruit’, zo leek hij daar in Chicago uit te stralen. En even zag ik hem weer. Die Obama die Roosevelt, Kennedy en Lincoln in een was. Laten we hopen dat hij dat dit keer langer weet vol te houden.
N.B. De grap over George W. Bush in de eerste alinea komt - ik moet het toegeven - niet helemaal van mijzelf. Hij is gebaseerd op de grap van een Amerikaanse komiek/wiskundige die eind jaren vijftig als reactie op zijn recente terugkeer uit de militaire dienst het volgende zei: “…the usual jokes about the army aside, one of the many fine things one has to admit is the way that the army has carried the American democratic ideal to its logical conclusion in the sense that not only do they prohibit discrimination on the grounds of race, creed, and color, but also on the grounds of ability.” Mocht u om mijn variant niet hebben kunnen lachen, hoop ik dat u dat om het origineel wel hebt kunnen doen.
ATLAS - November 2012
39
s a l t A e d r a a j r e p r ? e n e e k g j Vier zorgd kri e b s i u th
Dat kan vanaf 2013! gratis l e e h e g is t n e m e n n o b a t e H n o o w t n e b id -l IB S n e e je g n la zo achtig in Leiden.
Meld je nu aan, stuur een mailtje naar
[email protected]!