Toelichting hoofdstuk 3: Hygiëne en veiligheid voor publiek Dit hoofdstuk richt zich op maatregelen ten behoeve van de hygiëne en veiligheid. Ook op het verkleinen dan wel voorkomen van een uitbraak van een dierziekte (waaronder zoönosen) op de kinderboerderij. Dit is met name gericht op het publiek. Maatregelen voor personeel en dieren wordt in de betreffende hoofdstukken besproken.
Bijlagen en formulieren Hieronder zijn bijlagen te vinden met aanvullende informatie en voorbeeld instructies rondom de criteria in het betreffende hoofdstuk.
Criteria 3.1
Titel documentatie Inventarisatie zoönosen en besmettingswegen
Bijlage B3-1
Voorbeeld instructie: Zoönosenprotocol 3.2
Hygiënecode voor kinderboerderijen
B3-2
3.3
Voorbeeld instructie: Hulsregels bezoekers
83-3
3.3
Risicogroepen (publiek)
B3-4
Informatiebord zwangerschap 3.4
Handenwasbord
83-5
3.5
Accidenten bij publiek
82- 8
Voorbeeldinstructie: Accidenten 3.8
Voorbeeld: Hygiënebeleid
31 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen > januari 2011
83-6
Bijlage B3 - 1 : Zoönosen en besmettingswege Behorende bij criterium: 3.1 Doordat er op kinderboerderijen een groot aantal
Besmettingswegen
verschillende diersoorten voorkomen, komen er ook
Op de kinderboerderij zijn verschillende
veel verschillende soorten ziektekiemen voor. De
besmettingswegen aanwezig. De kinderboerderij dient
meest voorkomende dieren op kinderboerderijen
in kaartte brengen welke mogelijke besmettingswegen
zijn kleine herkauwers (geiten en schapen), konijnen,
aanwezig zijn, zodat schade aan de gezondheid,
knaagdieren, cavia's en kippen. Hiernaast komen ook regelmatig varkens, runderen (koeien en kalveren),
veiligheid en welzijn van werknemers en bezoekers zoveel mogelijk voorkomen kunnen worden.
onevenhoevige (ezels, pony's), eenden, ganzen, zwanen en hoenderachtige (fazanten, pauwen) voor.
Dieren kunnen ziektekiemen bij zich dragen zonder dat ze er zelf ziek van zijn. Dus gezond ogende dieren kunnen
De meest voorkomende ziektekiemen bij deze dieren
ziektekiemen uitscheiden die bij de mens (ernstige)
zijn vermoedelijk Salmonella, E. coli en Campylobacter,
ziekteverschijnselen kunnen veroorzaken. Blootstelling
Coxiella (Q-koorts), Cryptosporidium en huidschimmels.
van de mens aan deze ziektekiemen kan plaatsvinden via
Hiernaast komen ook Chlamydia, Pasteurella,
direct of indirect contact met dieren. Dit wil zeggen door
Staphylococcus en de veroorzaker van Ecthyma voor.
het aaien/knuffelen van de dieren, tijdens het verzorgen van de dieren, door contact met de mest van dieren die
Het grootste risico voor de volksgezondheid vormen
op de vacht van het dier zit of op de grond ligt, enz.
echter de veroorzakers van darminfecties bij de mens: Salmonella, E. coli en Campylobacter. Het risico op
Door ontwikkelingen op het gebied van dierziekten en
besmetting met deze bacteriën op een kinderboerderij is
bijvoorbeeld met de komst van nieuwe materialen, dieren
echter nog vele malen kleiner dan de risico's die uitgaan
en dergelijke kunnen ook nieuwe besmettingswegen
van de consumptie van voedingsmiddelen van dierlijke
ontstaan. Daarom dient de inventarisatie indien nodig
oorsprong. Bacteriën in voedingsmiddelen krijgen
regelmatig geactualiseerd worden.
doorgaans nog wel te maken met een verhittingsstap, waardoor de risico's sterk afnemen.
In de hygiënecode voor kinderboerderijen worden de volgende besmettingswegen genoemd en omschreven.
Overzicht zoönosen
Mest
De onderstaande opsomming is afkomstig uit de
Voeding
hygiënecode voor kinderboerderijen. Dit is een
Slijm
selectie van zoönosen die kunnen voorkomen op
Stof
kinderboerderijen. In deze code is ook een beschrijving
Bloed
opgenomen bij deze ziektes. Salmonella
Kadavers Plaagdieren
Campylobacter E. coli (STEC)
Meer informatie
Q-koorts
Hygiënecode voor kinderboerderijen in Nederland
Cryptosporidium
(onderdeel van de bijlagen).
Huidschimmels (ringworm) Chlamydophila
Op de website www.ziekdoordier.nl zijn alle bekende
Pasteurella
zoönosen beschreven, ook per diersoort.
Staphylococcus
www.ziekdoordier.nl > kinderboerderijen
Echtyma (zere bekjes) Toxoplasmose Melkerskoorts (Leptospira hardjo) Yersinia enterocolitica Schurft (scabiës) Hondsdolheid (rabiës) Ziekte van Lyme (Borreliose)
32 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Voorbeeldinstructie: Zoönosenprotocol Dit protocol is geschreven voor de werknemers, vrijwilligers en stagiaires van de kinderboerderij met als doel hen voor te lichten over het zoönosen en het voorkomen hiervan. Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens kunnen overgaan en andersom. Het is belangrijk om te weten dat zoönosen niet alleen verspreid worden door zieke dieren, maar ook dieren die er gezond uitzien, kunnen ziektes verspreiden. Voor iedereen die met dieren werkt is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de risico's met betrekking tot zoönosen. n dit document zal aandacht besteed worden aan: De kans op het oplopen van een zoönose Soorten ziekteverwekkers en zoönosen De wijze waarop een zoönose opgelopen kan worden (besmettingswegen) Het voorkomen van een zoönose Omgang met (een verdenking van) een zoönose Voorlichting aan bezoekers over zoönosen De k a n s o p h e t o p l o p e n v a n een z o ö n o s e De kans datje een ziekte op de kinderboerderij oploopt, is klein. De kans datje al een keereerder in contact geweest bent met gelijksoortige ziektekiemen is namelijk groot. Alleen op dat moment was de hoeveelheid ziektekiemen niet voldoende om er daadwerkelijk last van te krijgen. Het afweersysteem van het lichaam heeft de ziektekiemen toen opgeruimd. De kans dat je bijvoorbeeld verkouden raakt door buren of klasgenoten is vele malen groter. Echter wanneer je met dieren werkt, dus in direct contact komt met dieren, mest, urine, geboorte-materiaal neemt de kans op een zoönose toe. Je behoort dan tot de zogenaamde risicogroep. Om een goed beeld te krijgen is de onderverdeling gemaakt tussen normale ziektes en beroepsziektes. Hiervan bestaat het grootste deel uit normale ziektegevallen, dat wil zeggen griep, diarree en verkoudheid. Slechts een klein percentage bestaat uit de zogenaamde 'beroepsziekten'. Deze ziektegevallen kunnen overgedragen worden door (intensief) contact met dieren. Dit zijn de zoönosen, waar je als werknemer, vrijwilliger of stagiaire mee in aanraking kunt komen. Hieruit blijkt dus dat de kans op het oplopen van een zoönose klein is.Toch is het belangrijk om het risico zo klein mogelijk te houden, goed op de hoogte te zijn van zoönosen en voorzorgsmaatregelen te nemen. S o o r t e n z i e k t e v e r w e k k e r s en z o ö n o s e n Net als alle andere ziektes, kunnen zoönosen worden veroorzaakt door verschillende soorten ziekteverwekkers. Dit zijn: bacteriën, virussen, parasieten en schimmels. De ziekteverwekkers en bijbehorende zoönosen worden hier toegelicht. Bacteriën: Er komen veel soorten bacteriën voor, maar slechts een klein deel is pathogeen (ziekmakend). Het ziekmakende effect van bacteriën wordt veelal veroorzaakt door de toxines (gifstoffen) die zij produceren. De meeste bacteriën veroorzaken een infectie, nadat andere ziekteverwekkers (zoals virussen) het dier of de mens hebben aangetast. Een groot deel van de bacteriën blijft buiten het lichaam in leven en kunnen dus in de omgeving en in de mest voorkomen. Bacteriën kunnen worden bestreden door antibiotica. Als een bepaald antibioticum lange tijd wordt gebruikt, kunnen bacteriën er minder gevoelig voor worden (resistent). Virussen: Dit zijn heel kleine niet-levende eencellige organisme die zich alleen kunnen vermeerderen in levende cellen van de gastheer. Hierdoor verstoren ze de normale werking van de cel. Virussen zijn niet gevoelig voor antibiotica. Ze zijn moeilijk te bestrijden omdat ze snel van bouw en vorm kunnen veranderen waardoor medicijnen niet meer werken. De meeste virussen blijven buiten het lichaam van het dier of de mens niet lang in leven.
33 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Parasitaire infecties kunnen worden verdeeld in drie hoofdgroepen: 1.
Protozoaire infecties: dit zijn eencellige dierlijke organismen, bijvoorbeeld toxoplasmose. Katten kunnen deze parasiet bij zich dragen en verspreiden via de ontlasting. Je kunt besmet raken door het verschonen van de kattenbak (niet door het aaien van een kat) of door te wroeten in de grond als je in de tuin aan het werk bent. Vooral voor zwangere vrouwen is deze parasiet erg gevaarlijk.
2.
Worminfecties: een belangrijk voorbeeld is de spoelworm (toxocara). Veel honden en katten zijn besmet met de spoelworm. Via de ontlasting komt deze parasiet in de grond of het zand terecht. Met name jonge kinderen kunnen besmet raken als zij zand of grond binnenkrijgen.
3.
Infecties veroorzaakt door geleedpotigen, waaronder insecten (luis) en mijtachtigen (schurftmijt).
Schimmels: Schimmels veroorzaken meestal huidinfecties (bijvoorbeeld ringworm). Zij kunnen ook infecties geven aan inwendige organen of longen. Schimmels zijn bijzonder resistent en zijn zeer goed bestand tegen invloeden van buitenaf. Dit betekent dat schimmels vaak lastig te behandelen zijn. De w i j z e w a a r o p e e n z o ö n o s e k a n w o r d e n o p g e l o p e n ( b e s m e t t i n g s w e g e n ) Ziektes kunnen op verschillende manieren overgebracht worden. De onderstaande voorbeelden van besmetting zijn op eenvoudige uitgelegde manier van besmettingswegen. Hiervoor is gekozen om duidelijk te maken dat de meest doodgewone handelingen betreft en datje dus altijd de kans loopt om een ziekte op te lopen als je geen eenvoudige hygiënemaatregelen neemt. Mest Mest kan door zijn functie als afvalstof allerlei ziektekiemen bevatten. Tijdens het voeren en verzorgen van de dieren kom je in contact met mest, vooral tijdens het uitmesten van de stallen of het vegen van de plaatsen waar de dieren lopen. Daarnaast zitten ook heel kleine mestdeeltjes in een vacht van een dier. Daarom is het ook belangrijk dat de stallen zelf zo schoon mogelijk zijn, waardoor ook de dieren zelf schoner blijven. Besmetting met ziektekiemen vindt plaats wanneer er mestdeeltjes aan de handen komen door uitmesten of zelfs al door een dier te aaien. Wanneer met deze handen weer etenswaren worden beetgepakt heb je dus een weg van ziektekiemen in mest naar de mens. Slijm (speeksel) Slijm, bijvoorbeeld op de hand gekregen bij het voeren van dieren, kan ook ziektekiemen bevatten. Indien met deze hand iets gegeten wordt, is de ziektekiem binnen en omdat het dan een slijm-slijm besmetting is, zijn de omstandigheden ideaal voor de in het slijm aanwezige ziektekiemen. Stot Stofdeeltjes als huidschilfers kunnen ook een ziekte veroorzaken. Denk aan de allergische reacties van mensen op vogels of konijnen. Hierdoor kan een luchtweg infectie ontstaan. Huidschimmels kunnen zich door de lucht ook van dier naar mens of omgekeerd verplaatsen. Bloed Met bloed kun je in aanraking komen bij behandeling van een verwonding van een dier of tijdens een bevalling. Ook kan er bloed aanwezig zijn in de omgeving van het dier, bijvoorbeeld aan de stalwanden of in het stro. Door er met de handen aan te zitten, kun je, als je een wondje hebt en in het bloed ziektekiemen aanwezig zijn, besmet raken. Beten of krabben van dieren Wanneer je door een dier gebeten of gekrabd wordt, kan er een infectie optreden. Dieren hebben namelijk allerlei bacteriën in de bek, welke kunnen zorgen voor een wondinfectie. Daarnaast levert ook krabben een risico op. Maak de wond(en) direct goed schoon met water, ontsmet deze vervolgens met jodium of sterilon en dek de wond daarna tijdelijk af met een pleister of verband. Neem indien nodig contact op met een vast personeelslid of een BHV-er van de kinderboerderij.
34 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Het v o o r k o m e n v a n een z o ö n o s e Het is in de eerste plaats belangrijk om de dieren zo gezond mogelijk te houden, de omgeving zo schoon mogelijk om daarmee te voorkomen dat degene die de dieren verzorgt of de bezoekers een zoönose oplopen. Hieronder staan de maatregelen genoemd die van belang zijn. Gezondheidszorg dieren In de eerste plaats zorgt de kinderboerderij vooreen goede gezondheid van de dieren. Wanneer een dierziek is of het gedraagt zich afwijkend, dan moet dit direct worden gemeld bij één van de medewerkers. Een ziek dier wordt zo nodig apart geplaatst van publiek en indien nodig wordt de dierenarts ingeschakeld. De gegevens en de eventuele behandeling worden genoteerd. Quarantaine Met quarantaine wordt bedoeld dat zieke of nieuwe dieren een tijdje geheel apart worden geplaatst van de andere dieren en de bezoekers om besmettingen te voorkomen. Deze dieren moeten apart verzorgd worden en de kleding die gedragen is in de quarantaineruimte mag niet gedragen worden tijdens de verzorging van de andere dieren. Op dit moment kan de kinderboerderij wel dieren apart plaatsen, maar is er nog geen echte aparte quarantainestal beschikbaar. Het is de bedoeling dat deze in de toekomst gerealiseerd wordt. Verlospak bij bevallingen Tijdens bevallingen van geiten, schapen, koeien of varkens en ander dieren kom je in aanraking met geboortemateriaal, zoals vocht, slijm en bloed. Bij iedere bevalling wordt gebruik gemaakt van een verlospak en laarzen. In sommige gevallen, zoals bij een abortus (geboorte dode jongen) kunnen er veel ziektekiemen vrijkomen, die ook gevaarlijk zijn voor mensen, met name zwangere vrouwen. In dat geval worden ook wegwerphandschoenen gedragen en wordt alle kleding na gebruik grondig ontsmet. Hou er rekening mee dat de overdracht van ziektekiemen ook via kleding kan plaatsvinden. Aandachtspunt zwangere vrouwen Zwangere vrouwen mogen niet bij een bevalling van een dier aanwezig zijn. Bij een bevalling of een abortus (geboorte dode jongen) kunnen ziektekiemen vrijkomen die schadelijk kunnen zijn voor een zwangere vrouw of de ongeboren baby. Ook ieder contact met (hoog)drachtige dieren, pas bevallen dieren, jonge dieren en geboortematerialen moet vermeden worden. Daarnaast kunnen ziektekiemen worden verspreid via de gedragen kleding, de gebruikte doeken en materialen en zelfs via de lucht. Goede hygiëne is erg belangrijk. Handen wassen en werkkleding Het wassen van de handen met water en zeep na het uitmesten, tussen de werkzaamheden door en voor het eten is één van de simpelste maatregelen, maar ook één van de belangrijkste maatregelen die er genomen kan worden. Daarnaast is het belangrijk om tijdens uitmestwerkzaamheden laarzen en een overall te dragen. Indien nodig kunnen er ook wegwerphandschoenen gedragen worden (bijv. bij behandeling van zieke dieren of weghalen dode dieren). Contact met mest beperken Mest is één van de belangrijkste besmettingsbronnen. Het is belangrijk dat bezoekers zo min mogelijk in contact kunnen komen met mest. Hou het erf schoon, dus laadt de kruiwagen niet te vol en zorg datje onderweg naarde mesthoop geen mest verliest. De kruiwagen mag tot aan de rand geladen worden. Mest, stro en ander vuil mag dus niet over de rand komen. Mocht er toch mest op het erf of in een bezoekersruimte terechtkomen, veeg dit dan direct weg. Ook is het belangrijk dat de stallen zo schoon mogelijk blijven, zodat ook de vacht van de dieren schoon blijft. Dieren met diarree Diarree kan veel verschillende oorzaken hebben, waaronder besmetting met parasieten of bacteriën. Met name een aantal bacteriën zijn ook veroorzakers van verschillende zoönosen. Bij dieren met diarree moetje dus extra opletten. Vooral jonge dieren, zoals geitjes en lammetjes zijn hier erg gevoelig voor. Dieren met diarree (en evt moeder en jongen uit dezelfde worp) moeten dus direct apart worden gezet van het publiek en liefst ook van andere dieren, vanwege het risico op besmetting. De dieren met diarree worden schoongemaakt (bijv. vacht wassen) en behandeld. De rest van de dieren wordt goed in de gaten gehouden en het verblijf wordt schoongemaakt. 35 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Afdekken zandbak en kattenbakken De zandbak bij de speeltuin voor de jongste kinderen moet iedere avond met een zeil worden afgedekt om te voorkomen dat de katten deze als kattenbak gebruiken. Via kattenpoep kunnen mensen besmet raken met onder andere toxoplasmose (met name een risico voor zwangere vrouwen). Daarnaast kunnen katten spoelwormen hebben. Door contact met besmette spoelwormeitjes kan toxocarose opgelopen worden, een ziekte die oogproblemen en zelfs blindheid kan veroorzaken of andere vervelende lichamelijke klachten. Met name (jonge) kinderen vormen hiervoor een risicogroep. Zij steken hun handen nogal eens in hun mond en kunnen op deze manier besmet raken. Ook andere ziektes kunnen via kattenpoep verspreidt worden. Aandachtspunten bil ziekte/ risicogroep Ben je zelf ziek, bijvoorbeeld grieperig of heb je koorts? Ook dan behoor je tot de risicogroep, want je immuunsysteem is immers onderdrukt. Blijf dan lekker thuis totdat je weer beter bent. Beterschap! Preventieve vaccinatie tetanus Als je veel met dieren werkt, wordt het aangeraden om beschermd te zijn tegen tetanus. Dit is een gevaarlijke aandoening die wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze bacterie kun je oplopen als je gebeten bent door een dier of wanneer straatvuil in een open verwonding terechtkomt. De aandoening wordt ook'wondkramp'of'kaakklem' genoemd en veroorzaakt onder andere spierkrampen. Veel mensen hebben op jonge leeftijd een vaccinatie hiertegen gehad. Dit vaccin beschermd gedurende een aantal jaren tegen tetanus. Wanneer het vaccin verlopen is, kun je bij de huisarts opnieuw gevaccineerd worden. Vaccinatie Tetanus bij beet of verwonding Bij dierenbeten of andere risicovolle verwondingen, waarbij je in contact bent gekomen met (straat)vuil is het zeer belangrijk beschermd te zijn tegen tetanus. Informeer in geval van beten of verwonding altijd zo snel mogelijk bij de huisarts of HAP en vraag na of de vaccinatie nog geldig is of dat er opnieuw gevaccineerd moet worden. Dit moet voor iedere mogelijke besmetting namelijk opnieuw bekeken worden. Een vaccinatie moet binnen 24 uur na de beet of verwonding plaatsvinden. O m g a n g m e t (een v e r d e n k i n g van) een z o ö n o s e Mocht er onverhoopt toch een dier een zoönose oplopen of kom je er zelfs zelf mee in aanraking dan is het belangrijk om te weten hoe je moet handelen. Hieronder volgt het stappenplan dat de kinderboerderij volgt bij de verdenking van een zoönose bij een dier. Ook is het belangrijk om te weten watje moet doen als je zelf mogelijk een zoönose hebt opgelopen. Bij de mens Als je met klachten naar de huisarts gaat en je hebt contact gehad met dieren, kan er mogelijk sprake zijn van een zoönose. Meld bij klachten of verdenkingen bij de (huis)arts dat je ook met dieren werkt. Dit geldt bij ziekte, maar ook voor afwijkingen aan de huid, zoals rode plekken, jeuk of bulten. Probeer zoveel mogelijk informatie aan de arts door te geven. Vertel met welke dieren je in contact bent geweest en op welke manier (verzorging, mest) en eventuele bijzonderheden (in aanraking geweest met een ziek dier of met het dier tijdens of na een bevalling). Dit maakt het voor de arts makkelijker om een diagnose te stellen (vaststellen welke ziekte het is), omdat niet alle artsen direct stilstaan bij de mogelijkheid dat er sprake kan zijn van een zoönose. De melding van een zoönose Als de (huis)arts constateert datje een zoönose hebt opgelopen op de kinderboerderij, dan meld je dit zo snel mogelijk op de kinderboerderij, zodat er maatregelen genomen kunnen worden. Vermeld om welke zoönose het gaat, via welke diersoort het (waarschijnlijk) is overgebracht en wat voor behandeling er gaat volgen. Dit is belangrijk om te voorkomen dat er meer medewerkers, vrijwilligers, stagiaires of bezoekers ziek worden. Een aantal ziekten zijn meldingsplichtig. De huisarts of het ziekenhuis zal deze ziektes melden aan de meldkamer van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). Zij houden per jaar bij welke ziektes er worden gemeld en nemen indien nodig maatregelen.
36 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bij het dier Wanneer een dier (dieren) een ziekte of aandoening heeft die mogelijk besmettelijk is voor de mens en andere dieren volgen wij het volgende stappenplan. Het dier wordt alleen verzorgd door het vaste personeel of iemand die hier door hen voor wordt aangewezen. Stappenplan bij (verdenking van) een zoönose bij een dier 1.
Het dier wordt direct apart gezet, zodat publiek en vrijwilligers/ stagiaires er niet meer mee in contact kunnen komen.
2.
Indien onbekend is wat het dier mankeert, laten we zo snel mogelijk de dierenarts komen.
3.
Het verblijf/ stal en de omgeving waar het dier gestaan heeft wordt goed schoongemaakt. Hierna wordt ook ontsmet.
4.
Het dier wordt apart verzorgd en behandeld, indien mogelijk één keer per dag (liefst maximaal één persoon). Dit wordt bij voorkeur gedaan vlak voor sluitingstijd (nadat de andere dieren zijn verzorgd).
5.
Het voer en de bodembedekking wordt (indien mogelijk) in de buurt van het dier bewaard. Hierover worden goede afspraken gemaakt.
6.
De kleding die wordt gedragen bij het verzorgen van het dier wordt in de buurt van het dier bewaard. Er worden laarzen gedragen met gladde zolen, een (wegwerp)overall en wegwerphandschoenen.
7.
Na het verzorgen van het dier is er bij voorkeur geen contact meer met soortgenoten van het dier of andere dieren
8.
Indien mogelijk worden de mensen voorgelicht die (mogelijk) in contact zijn geweest met het dier en hen wordt
(indien deze ook besmet kunnen raken). uitgelegd waar ze op moeten letten. 9.
De stalgenoten/ soortgenoten van het dier worden goed in de gaten gehouden. Desnoods wordt de stal tijdelijk afgesloten bij de mogelijkheid van meer besmettingen.
10. Het is ook belangrijk om op het besmettingsrisico voor eigen (huis)dieren te letten. V o o r l i c h t i n g aan b e z o e k e r s over z o ö n o s e n De groep die het meest gevoelig is voor zoönosen, zijn mensen met een verminderde weerstand. Hieronder vallen kinderen, ouderen, mensen die een (chronische) verminderde weerstand hebben en zwangere vrouwen. Het is belangrijk dat bezoekers goed voorgelicht worden over de risico's en de hygiëneregels. Dit gebeurt door middel van borden (handenwasbord, bord zwangere vrouwen). Daarnaast is het belangrijk dat bezoekers zomin mogelijk in aanraking komen met mest, zieke dieren en dieren die bevallen of net bevallen zijn. Bezoekers mogen om deze reden niet aanwezig zijn bij de bevalling van een dier.
37 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bijla
eis öezoeicers
Behorende bij criterium: 3.3
In de huisregels voor bezoekers wordt aandacht besteed aan: omgang met de dieren, omgangsregels en ongewenste gedragingen, ehbo, waarschuwing bij onraad, procedure bij klachten (en verbetervoorstellen) en hygiëneregels. Omgang met dieren Kinderboerderijen hebben als doel om bezoekers in contact te laten komen met dieren. Dit contact moet op een verantwoorde wijze plaatsvinden, zodat het voor mens en dier een positieve ervaring is. Echter niet voor alle bezoekers is het vanzelfsprekend om met dieren om te gaan. Daarom is het verstandig om bezoekers erop te wijzen hoe zij met dieren moeten omgaan. Voorbeelden van regels zijn: bezoekers zijn vriendelijk voor de dieren. Laat de dieren naar je toekomen. Aaien mag altijd. bezoekers tillen dieren niet zomaar op en jagen ze niet achterna. bezoekers halen geen dieren uit hun verblijven. Wees altijd voorzichtig. Onze dieren zijn gewend aan mensen, maar kunnen onverhoopt wel een keer bijten of trappen. Dieren blijven tenslotte dieren. bezoekers mogen een hond meenemen, mits deze aangelijnd is en de dieren met rust laat. bezoekers mogen de dieren niet voeren met meegebracht voedsel. Dit wordt achtergelaten in de tonnen bij de ingang. Voer is verkrijgbaar in de voerautomaten. Omgangsregels en ongewenste gedragingen Op kinderboerderijen gelden regels waarin staat hoe verwacht wordt dat met elkaar wordt omgegaan. De onderstaande regels lijken vanzelfsprekend, maar door ze ook te vermelden als huisregels zijn bezoekers hier makkelijker op aan te spreken. Maak eventueel afspraken met de wijkagent of politie wat er gedaan wordt als bezoekers zich (ernstig) misdragen. Voorbeelden van regels zijn: bezoekers zijn vriendelijk voor elkaar, de medewerkers en vrijwilligers bezoekers houden het erf schoon en gooien hun afval in de afvalbakken bezoekers zijn zuinig op de aanwezige spullen bezoekers fietsen, skeeleren en voetballen niet op het erf het gebruik van alcohol en drugs is niet toegestaan op het terrein roken is niet toegestaan in de stallen en gebouwen. Sigarettenpeuken in de daarvoor bestemd asbakken en niet op de grond. ongewenst gedrag en (seksuele) intimidatie wordt niet getolereerd. Volg altijd aanwijzingen op van personeel of vrijwilligers. Wanneer er problemen en/ of klachten zijn, wendt u zich dan tot één van onze personeelsleden of vrijwilligers. Bij het niet houden aan de regels kan in samenwerking met de wijkagent de toegang tot het terrein worden ontzegd. Bij o n r a a d Bij onraad kunt u contact opnemen met de beheerder op nummer 06 -12345678 Bij spoed (brand, inbraak etc.) belt u altijd het alarmnummer: 112 EHBO Mocht er onverhoopt een ongeluk(je) gebeuren en heeft u EHBO nodig, waarschuw dan één van onze medewerkers. Zij zijn opgeleid tot BHV-er en kunnen eerste hulp verlenen of u doorsturen. In de [locatie] is een verbandtrommel. Registratieformulier klachten en verbetervoorstellen Bij klachten of ideeën voor verbetering is er een speciaal formulier dat u kunt invullen. Deze formulieren vindt u in de [locatie]. H y g i ë n e r e g e l s v o o r bezoekers In latere bijlagen bij dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan hygiëne voor bezoekers en informatieborden. 38 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Behorende bij criterium: 3.4
Risicogroepen worden ook wel YOPI's (Young, Old,
Zwangere vrouwen
Pregnant and Immuno-compromised) genoemd. Dit
Als u zwanger bent, adviseren wij u om met onderstaande
wil zeggen: jonge kinderen, oudere mensen, zwangere
zaken rekening te houden. Dieren kunnen ziektekiemen
vrouwen en mensen met een verminderde weerstand
bij zich dragen die gevaarlijk kunnen zijn voor u en uw
(als gevolg van een ziekte of een bepaald medicijn
ongeboren kind:
gebruik). Kwetsbaren lopen verhoogde risico's op het gebied van gezondheid en veiligheid. Omdat juist deze risicogroepen het grootste deel van de bezoekers van kinderboerderijen uitmaken, is het verlagen van de infectiedruk op de kinderboerderijen door een goed hygiënemanagement van extra groot belang.
U kunt tijdens uw zwangerschap beter niet in de geitenwei en in de stallen komen. (Drachtige) geiten en schapen kunnen ziektekiemen bij zich dragen. Vanaf [maand] worden er weer jonge geitjes en lammetjes geboren. Deze periode vormt voor zwangere vrouwen een extra risico. Wij adviseren u om niet in de kraamstal te komen. Wij adviseren u om de geiten en schapen niet te
In stallen/hokken komen ziektekiemen voor die
aaien en contact met de mest, stro en voer vermijden.
specifiek voor de risicogroepen extra gevaar kunnen
Vermijd ook contact met mest van andere dieren
opleveren. Het moet voorkomen worden dat deze
Was altijd goed uw handen met water en zeep na een
groep mensen in aanraking komt met zieke dieren of
bezoek aan de kinderboerderij of voordat u iets gaat
dieren die verdacht zijn van besmetting met bepaalde
eten.
ziektekiemen. Tevens lopen risicogroepen een verhoogd risico op besmetting bij de geboorte van dieren en zeker bij aborterende dieren. Het goed en regelmatig handen wassen is bij deze groep van extra groot belang. Hierbij kan bijvoorbeeld geadviseerd worden niet in de
Oudere mensen Naarmate u ouder wordt neemt uw weerstand af waardoor de kans op een infectie toeneemt. Om de risico's te verkleinen is het belangrijk de hygiënische maatregelen van de boerderij te volgen:
dierverblijven te komen en aanraking met (risicovolle)
Was de handen met water en zeep na aanraken van
dieren te vermijden. Ook moet er aandacht geschonken
de dieren.
worden aan seizoensgebonden risico's (bijvoorbeeld het
Was de handen met water en zeep voordat er iets
lammerseizoen).
gegeten wordt. Vermijd het aanraken van gezicht en mond voordat
Jonge kinderen
de handen gewassen zijn.
Jonge kinderen hebben nog niet zoveel weerstand
Niet eten en drinken in de dierweiden maar alleen op
opgebouwd als een volwassene. Hierdoor is de kans om
de daarvoor aangewezen plaatsen
besmette raken groter. Vooral jonge kinderen steken hun handen en andere voorwerpen makkelijk in hun
M e n s e n m e t een v e r m i n d e r d e w e e r s t a n d
mond. Deze kunnen bevuild zijn met bv. mest. Dit vormt
Doordat u een verminderde weerstand heeft, is de kans
hierdoor een extra risico op besmetting.
op een infectie groter. Om de risico's te verkleinen is het belangrijk de hygiënische maatregelen van de boerderij
Om de risico's te verkleinen is het belangrijk de hygiënische maatregelen van de boerderij te volgen:
te volgen: Was de handen met water en zeep na aanraken van
Was de handen met water en zeep na aanraken van
de dieren.
de dieren.
Was de handen met water en zeep voordat er iets
Was de handen met water en zeep voordat er iets
gegeten wordt.
gegeten wordt.
Vermijd het aanraken van gezicht en mond voordat
Vermijd het aanraken van gezicht en mond voordat
de handen gewassen zijn.
de handen gewassen zijn.
Niet eten en drinken in de dierweiden maar alleen op
Niet eten en drinken in de dierweiden maar alleen op
de daarvoor aangewezen plaatsen
de daarvoor aangewezen plaatsen.
39 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
BENT U IN VERWACHTING? ALS U ZWANGER BENT. ADVISEREN WU U OM MET HET VOLGEN DE REKENING TE HOUDEN DIEREN KUNNEN NAMELUKZIEKTEKIEMEN BIJ ZICH DRAGEN DIE GEVAARLIJK KUNNEN ZUN VOOR U EN UW ONGEBOREN KIND. Houdt er rekening mee dat *
U kunt tijdens uw zwangerschap beter niet in de geitenwei en in de stallen la)men.Geiten en schapen kwinen de parasiet teoplasmose (ook wd bekend van de kattenbak). maar ook andere ziektekiemen bij zich dragen
-
In het voorpar [meestal van februari lot mei) worden er weer jonge geitjGs en lammetjes geboren, oeze periode vormt voor zwangere vrouwen een extra r'EiOO-
• Wij advisefen u om de geiten en schapen niet te aaien en contact met de mest, stm en voervernifden. Vermijd ook contact met mest van andere dieren.
c | O)
o
-
-
Was altijd goed uw handen met water en zeep na een bezoek aan de kindertooefderi of voordat u iets gas* eten. Heeft u vragen? Neem dan contact op met de beheerder.
.Q ai T3 C
2 c E 3 Ol
c u\ Stichting KinderBoeiderijen Nederlend - www kin derboe retenjerml
IQ
§
Bijlage B3 - 5: Handenwasbord Behorende bij criterium: 3.5
• T O " -
IN 1-' ïl3r 31
fi|
* I *
w
ai
S »- | 1 i 2 SS t m
CD ft)
=»
-
fi »
ill " f f ai 1 3
*>
n
|ii
*
-i
o.
™ —•
I • 1'"
2 ^
«
3
"
1 |f 41 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
n3 " a. ai
O»
3 3
5 •S
CL
3
fti ft,
^ «P
01 •
&
w.
O
rp
03
fl>
O. ftl
w . (O SU » 01
^
3
O) CL
(O
ft 3 «>
>
CU Cu
to re -g
•!•
O
pit
u\
N
o «
(p
•1 ii i • 2 il
«P
-• 3 I
2
1 ^| 5:3
ft,
< O O "1
H3
m
-I
3
_ 3" IQ
5
ai ai
m m m
>
p
lage ÖJ - &: woomeei'öis nygmneiQëmm Behorende bij criterium: 3.8
In het hygiëneprotocol kan worden opgenomen wanneer en op welke wijze wordt schoongemaakt. Dit heeft betrekking op de stallen, erf, bedrijfsgebouwen en sanitaire ruimtes. Hieraan moeten poetslijsten worden gekoppeld, zodat afgekruist kan worden wanneer er schoongemaakt is. De hygiënecode voor kinderboerderijen is een belangrijke leidraad voor het opstellen van een hygiëneprotocol. Voorbeeld hygiëneprotocol Reinigen stallen, verblijven en andere ruimtes Ben je bezig met een dierverblijf tijdens openingstijd sluit de stal/ ruimte dan even af met de roodwitte ketting, zodat duidelijk is dat bezoekers daar even niet langs kunnen. Bij het schoonmaken van de stallen en verblijven gelden een aantal belangrijke regels: Zorg dat de drink- en voerbakken schoon en vrij van mest zijn. Gebruik schoon gereedschap en een schone kruiwagen. Vermijd zoveel mogelijk contact met mest. Voorkom het morsen van mest/ strooisel uit kruiwagen of veeg dit zo snel mogelijk op. Maak na het reinigen de gebruikte materialen {schep, riek, kruiwagen, emmer etc.) schoon en zet ze terug. Dagelijkse reiniging erf geitenweide Gebruik de veegmachine of de bladblazer om het plein schoon te vegen naar het zand. Gebruik een bezem om op, onder en rondom het geitentoestel de mest weg te vegen. Hark alle mest en stro van het zand op en voer het af in een kruiwagen naar de mesthoop. Dagelijkse reiniging dierverblijven Verwijder strooisel, mest, voederresten, en dergelijke zodat deze bezemschoon is. Vul aan met vers stro of zaagsel. Maak de materialen schoon en zet ze weer terug. Wekelijkse reiniging dierverblijven Haal losse voerbakken en andere voorwerpen uit de stal. Verwijder hierna strooisel, mest, voederresten, en dergelijke uit de stal zodat deze bezemschoon is. Maak een reinigingsmiddel aan Halorein (1 kopje/ liter) en verwijder mest- en voederresten van de wanden, vloer en andere oppervlakten. Spoel na met schoon water. Maak de stal droog met trekker of doek voordatje nieuw strooisel/hooi/stro in de stallen legt. Maak de materialen schoon en zet ze weer terug. Extra reiniging dierverblijf Een dierverblijf dat erg vies is, leeg komt te staan of waarin nieuwe dieren worden geplaatst moet extra gereinigd worden met Halorein (1 kopje/ liter). Gebruik een schrobborstel om de vloer en wanden schoon te schrobben. Spoel na met water en laat drogen en bedek de bodem met schoon stro. Desinfecteren dierverblijf/ quarantaine Een dierverblijf waarin zieke dieren hebben gezeten moet gedesinfecteerd worden met Halamid-D (10 gram/liter. Schrob vloer en wanden goed en laat Halamid 20 minuten laten intrekken, spoel na met water. Laat drogen en bedek de bodem met schoon stro.
Alle schoonmaakmiddelen staan in de magazijnkast. Zet ze daar na gebruik ook weer terug.
42 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Schoonmaken verbliifsruimtes en sanitair Kantine boerderij dagelijks Ruim de tafels en de rest van de kantine op. Neem met een vochtige doek de tafels af en zet de stoelen op tafel. Leeg de vuilnisbakken en voorzie deze van een nieuwe vuilniszak Veeg de kantine en dweil deze. wekelijks Maak alle stoelen schoon. Maak de vuilnisbakken schoon. Maak de deuren en deurknoppen schoon •
Etc.
Keuken Dagelijks Doe de afwas/ ruim de afwasmachine in. Ruim de keuken op en maak vuile plekken schoon. Veeg de keuken schoon en dweil deze. wekelijks Reinig de hele keuken met [naam schoonmaakmiddel]. Veeg de vloer en dweil hem daarna met [naam schoonmaakmiddel]. •
Etc.
Toiletruimte (dagelijks!) Vul indien nodig zeepdispenser, papieren handdoekrol en toiletrollen aan. Leeg de vuilnisbak en vuilnisbakjes in damestoilet en vervang de zakken. Veeg de vloer en dweil deze. Schoonmaken toiletten: Gebruik een schoon doekje en gebruik [naam schoonmaakmiddel]. Gebruik de WC-schoonmaakemmer. Laat de toiletpotten inweken met schoonmaakmiddel en borstel deze schoon. Maak de toiletbril en toilet schoon. Schoonmaken rest van de toiletruimte: Gebruik een schoon doekje (andere dan voor het toilet) Maak schoon met [naam schoonmaakmiddel]: wastafel, kraan, zeepdispenser, wanden, deuren en deurknoppen, lichknopjes en buitenkant vuilnisbakken. Maak de babyverschoontafel schoon. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Maak bij het reinigen of desinfecteren van stallen, verblijven en andere ruimtes gebruik van de PBM die je worden aangeboden, zoals wegwerphandschoenen en mondkapje.
43 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bijlagen hoofdstuk 4: Dieren en dierenwe In dit hoofdstuk worden de maatregelen ten behoeve van de dieren en het welzijn van de dieren. Dit richt zich zowel op de hygiëne, wet- en regelgeving als ook het dierbeleid op de kinderboerderij. Bijlagen Hieronder zijn bijlagen te vinden met aanvullende informatie en voorbeeld instructies rondom de criteria in het betreffende hoofdstuk.
Criterium
Titel d o c u m e n t a t i e
Bijlage
4.1
Hygiënecode kinderboerderijen
B3-2
4.2
Vaccinatie en gezondheidsprogramma's
B4-1
4.4
De quarantaine
B4-2
4.5
Handleiding bevallingen
B4-3
Voorbeeld instructie: handleiding bevallingen (geiten en schapen) 4.9
Bord'Niet voeren'
B4-4
4.10
Grondwater
B4 -5
4.11
Identificatie en Registratie (l&R)
B4-6
4.12
Vervoer van dieren
B4-7
Destructie
B4-8
4.15
Voorbeeld instructie: Destructieprotocol 4.16
Besmettelijke dierziekten
B4-9
Reinigings- en ontsmettingsplaats
B4-10
4.17
Diergeneesmiddelen
B4-11
4.21
Voorbeeld: Fokbeleid
B4-12
44 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
n-
>4 - 1 s Vaccinal en g( mt
progn Behorende bij criterium: 4.2 Chlamydophila: bacterie die abortus kan Vaccinaties
veroorzaken. Dit is een zoönose en vooral een risico
Voor het (verplicht) vaccineren van dieren wordt er
voor zwangere vrouwen. Kinderboerderijen kunnen
onderscheid gemaakt tussen het bedrijfsmatig of
door middel van bloedonderzoek hun dieren laten
hobbymatig houden van dieren.
testen en bepalen of zij vrij zijn van Chlamydophila.
Pluimvee
Schapen
In Nederland is het verplicht om bedrijfsmatig gehouden
Zwoegerziekte: Virusziekte die diverse aandoeningen
kippen en kalkoenen te vaccineren tegen Newcastle
kan veroorzaken.
disease (NCD). Dit geldt ook voor hobbypluimvee en
Door middel van herhaald bloedonderzoek kan
postduiven die deelnemen aan tentoonstellingen en
een bedrijf/ kinderboerderij zwoegervrij verklaard
wedstrijden. Voor overig hobbypluimvee is dit niet
worden. De kinderboerderij ontvangt hiervoor een
verplicht.
certificaat en moet blijven voldoen aan een aantal voorwaarden.
Varkens
Chlamydophila: bacterie die abortus kan
Voor kinderboerderijen die de hobby/
veroorzaken. Dit is een zoönose en vooral een risico
recreatiedierenstatus (max. 5 varkens tot 25 kg) hebben
voor zwangere vrouwen. Kinderboerderijen kunnen
is het mogelijk om hun dieren te vaccineren tegen
door middel van bloedonderzoek hun dieren laten
vlekziekte en de ziekte van Aujesky. Dit is niet verplicht.
testen en bepalen of zij vrij zijn van Chlamydophila.
Geiten/schapen
Rund
Verplicht: vaccinatie tegen Q-koorts
Er zijn diverse gezondheidsprogramma's voor runderen.
Vrijwillig: vaccinatie tegen Blauwtong
Deze zijn vooral gericht op de melkveehouderij. Aangeraden wordt om dieren aan te kopen van
Paard/ezel
bedrijven die vrij zijn van Leptospirose en Salmonella-
Indien paarden of ezels deelnemen aan een keuring is
onverdacht. Dit zijn namelijk ook zoönosen. De status
de vaccinatie tegen Influenza verplicht. Dit wordt vaak
van het herkomstbedrijf wordt aangegeven op de 'Eigen
gecombineerd met de vaccinatie tegen Tetanus.
Verklaring'.
Naast de genoemde vaccinaties zijn er nog meer
Leptospirose: bacterie die veranderingen in de melk
vaccinaties mogelijk.
of melkproductie kan veroorzaken. Soms abortus. Dit is ook een zoönose. De meeste melkveebedrijven zijn
Gezondheidsprogramma's
hier al vrij van.
Er zijn een aantal gezondheidsprogramma waar een
Salmonellose: Bacterie die hoge koorts, diarree,
kinderboerderij aan mee kan doen. Deze programma's
verwerpen en sterfte kan veroorzaken. Vooral
zijn vrijwillig en dus niet verplicht. De Gezondheidsdienst
kalveren zijn gevoelig. Dit is ook een zoönose.
voor Dieren (GD) is uitvoerder van deze programma's.
Bedrijven die niet verdacht zijn kunnen de status Salmonella-onverdacht krijgen.
Geiten CL: bacterie die ontstekingen en abcessen
Verder zijn er programma's voor IBR-vrij, BVD Virus-vrij en
veroorzaakt aan de lymfeklieren. Deze ziekte is ook
Paratuberculose.
een zoönose. CAE: Virusziekte die diverse aandoeningen kan veroorzaken. Door middel van herhaald bloedonderzoek kan een bedrijf/ kinderboerderij CAE/ CL-vrij verklaard worden. De kinderboerderij ontvangt hiervoor een certificaat en moet blijven voldoen aan een aantal voorwaarden. 45 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
eqparantaine Behorende bij criterium: 4.4
Quarantaineruimte
Quaraintaineprotocol
De quarantaine is een ruimte goed afgescheiden
Wanneer er zieke dieren zijn, kunnen deze apart worden
van de rest van de stallen en met aparte/gescheiden
gezet in de quarantainestal. Ook bij een abortus wordt
stalventilatie. Hoe groter de afstand tot het eigenlijke
het moederdier en eventuele overige jongen apart gezet.
bedrijf, hoe beter dit is.
Daarnaast worden nieuwe dieren apart gezet. Hieronder is een voorbeeld te vinden van een protocol. Deze kan
Aanbevolen wordt om de quarantaineruimte als volgt in
naar de eigen situatie aangepast worden. In het protocol
te richten:
is te vinden wat er moet gebeuren, welke regels er gelden
Bij de quarantainestal hoort een hygiënesluis met
en welke maatregelen er genomen moeten worden
ontsmettingsbak/mat waar gewisseld wordt van
wanneer een dier ziek wordt.
overall en laarzen en de handen worden gewassen. De goed te reinigen ontsmettingsbak bij entree
Hoe te handelen in de quarantainestal
tevens gebruiken bij het verlaten van het gebouw.
Wanneer er een ziek dier is, wordt deze in overleg met de
In de ruimte is (bij voorkeur) stromend water om
beheerder apart gezet in de quarantainestal.
kleding en gebruikte materialen te reinigen en te desinfecteren. Er is een handenwasgelegenheid met
In de quarantainestal gelden verschillende
zeep en wegwerpdoeken aanwezig.
hygiënemaatregelen bij besmettelijke ziekten/zoönosen
Er wordt aparte bedrijfskleding en laarzen gebruikt
of bij abortus:
voor het betreden van de quarantainestal om te
Eerst moeten de gezonde dieren worden verzorgd.
voorkomen dat ziekten worden overgedragen.
Trek een (wegwerp)overall en schoenhoezen aan.
Er wordt tevens apart gereedschap gebruikt in de
Draag wegwerphandschoenen om overdracht van
quarantainestal. Uiteraard wordt gereedschap,
ziektekiemen te voorkomen.
kleding en (mest)afval apart gehouden.
Nadat de zieke dieren verzorgd en gevoederd zijn,
Bij voorkeur (indien mogelijk) worden de dieren in de
gooi je de wegwerpoverall en schoenhoezen weg,
quarantainestal aan het eind van de dag verzorgd.
zodat er geen uitwisseling van ziektekiemen mogelijk
Zorg dat het gebouw duidelijk niet toegankelijk is
is via kleding.
voor publiek, liefst op een afgelegen plek staat op de
Indien een gewone overall wordt gebruikt, dan wordt
boerderij. Zo creëer je een buffer voor het publiek
deze bewaard in de quarantainestal. Deze moet apart
(denk aan zoönosen). Is dit niet mogelijk, dan kan
worden gewassen van andere kleding, minimaal 60
bv. bij een besmetting een deel van het terrein
graden en volledig wasprogramma.
worden afgesloten.
Gebruiksvoorwerpen zoals touwen, halsters, emmers
Mogelijkheid om gebouw in tweeën op te
en dergelijke die bij zieke dieren gebruikt worden
delen: stalgedeelte en werkruimte voor bijv de
mogen de quarantainestal - o f weide niet verlaten.
dierverzorging / dierenarts, opslag medicijnen, voer,
Voer en strooisel voor het dier wordt zo mogelijk in
strooisel, werkkleding, gereedschap etc.
dezelfde ruimte bewaard.
Afvalbak met stevige vuilniszakken die goed
Risicogroepen (zoals zwangere vrouwen) mogen niet
afsluitbaar en te desinfecteren zijn aan de buitenkant
in contact komen met (zieke) dieren in quarantaine.
wanneer ze gevuld zijn, om verontreinigde
Bij twijfel wordt altijd de dierenarts en/of huisarts
materialen en besmette mest verantwoord te kunnen
ingeschakeld door de beheerder.
afvoeren.
Na gebruik van de quarantainestal wordt de gehele
Dieren moeten voor behandeling individueel
stal en alle materialen die met het dier in aanraking
aangebonden/gefixeerd kunnen worden.
zijn geweest gereinigd en ontsmet.
De quarantaineruimte is goed te reinigen en ontsmetten (vloer, wanden, plafond, inrichting).
Wanneer een dier in de quarantainestal zit, maar geen besmettelijke ziekte heeft, dan gelden bovenstaande regels niet of in mindere mate.
46 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
"fia
iHi
W,
mi
mmwmmïït
Behorende bij criterium: 4.5
Benodigdheden bij bevalling
warmtelampaan.
Soms hebben dieren hulp nodig bij het werpen van
Goed controleren of lammeren voldoende drinken en
jongen. Het is daarom noodzakelijk dat er op de
levendig zijn.
kinderboerderij hulpmiddelen aanwezig zijn. Op
Bij abortus/ dode lammeren extra hygiëne
elke kinderboerderij (waar gefokt wordt) dient een
maatregelen nemen.
geboortekist aanwezig te zijn. De kist dient altijd
Na bevalling: alle gebruikte materialen
compleet en op een vaste plek te staan (niet bereikbaar
schoonmaken/ desinfecteren, eventueel aanvullen en
voor bezoekers). De inhoud is afhankelijk van de diersoort
gegevens over de bevalling in de map zetten.
waarvoor het bestemd is. In de handleiding wordt een voorbeeld van benodigdheden gegeven.
Bevalling varken
Kraamstal
Verschijnselen van een naderende bevalling varken
Ter voorbereiding op de bevalling dient een kraamstal
De zeug is in eerste instantie heel onrustig, vaak met
in orde gebracht te worden. De (kraam)stal dient van
stro een nest aan het bouwen en dat heen en weer
tevoren gedesinfecteerd te worden. Tevens dient
aan het schuiven.
de (kraam)stal voorzien te zijn van schone bodem
De uier staat strak en bij lichte druk op de tepels zal
(bedekking).
er wat melk uitlopen. Op een bepaald moment gaat de zeug liggen op
B e v a l l i n g g e i t / schaap
haar zij en wordt rustiger, bewegingen van de staart en de bovenliggende achterpoot wijzen vaak op
Verschijnselen van een naderende bevalling schaap/ geit Ontwikkeling van de uier (vanaf ca. vier weken voor
weeënactiviteit. Vaak is er een wat slijmerige uitvloeiing te zien.
de geboorte). De kling (vulva) gaat zwellen en roze kleuren.
Belangrijke punten bij bevalling varken
Eén tot drie weken voor de geboorte melk in de uier. Vlak voor de geboorte is de vulva rood en vloeit er
Voorbereiding voordat de zeug zal gaan bevallen.
blank slijm uit, bovendien komt er melk uit de spenen
Biggenlamp ophangen en aanzetten (bij
als er licht aan getrokken wordt.
afwezigheid).
De ooi/ geit is onrustig, gaat liggen dan weer staan
Rubberen mat voor biggen neerleggen onder de
en krabt vaak met een van de voorpoten in de grond.
lamp.
De ooi/ geit maakt een typerend, zacht mekkerend
Zeug apart zetten in kraamhok (of goed in de gaten
geluid.
houden). Niet te veel stro in het verblijf om doodliggen/
Belangrijke punten bij een bevalling van een geit/ schaap
doodtrappen van de biggen te voorkomen.
Zorg voor rust in de stal: er mag geen publiek aanwezig zijn. Drachtige dieren staan vanafvier
Tijdens en na de bevalling
maanden dracht tot twee weken na de bevalling in
Zorg voor rust in de stal voor en tijdens de bevalling.
een stal die niet toegankelijk is voor bezoekers.
Zorg voor een goede hygiëne tijdens de bevalling:
Zorg voor een goede voorbereiding: verloskist
verlospak/ overall en laarzen aan, handen goed
klaarzetten, emmer warm water met citopogeen,
wassen
emmer koud water en wegwerpdoeken.
Na de geboorte: navels biggen goed ontsmetten met
Zorg voor een goede hygiëne: verlospak en laarzen
betadine.
aan, handenwassen.
Controleren of alle biggen goed drinken.
Na de geboorte: navels lam(meren) goed ontsmetten
Na drinken biggen onder de lamp leggen als ze deze
met betadine.
plek niet zelf weten te vinden.
Beetje biest uitmelken en controleren.
Bij abortus extra hygiëne maatregelen nemen.
Bij inwendige hulp moederdier injectie antibiotica
Na bevalling: alle gebruikte materialen
geven.
schoonmaken/ desinfecteren, eventueel aanvullen en
Moederdier en lam(meren) in kraamhok plaatsen en
gegevens over de bevalling in de map zetten.
47 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Voorbeeldinstructie: Handleiding bevallingen (geiten en schapen) Deze handleiding bevallingen richt zich op een goede hygiëne en juiste zorg voor de lammeren en moederdier voor, tijdens en na de bevalling. Deze versie is aangepast aan de Q-koorts maatregelen voor kinderboerderijen in 2010 en 2 0 1 1 . Drachtige geiten en schapen Afzonderen drachtige en pasbevallen geiten en schapen Drachtige geiten en schapen worden vanaf vier maanden dracht tot twee weken na de bevalling volledig apart gehuisvest van publiek. Deze maatregelen zijn verplicht voor alle kinderboerderijen in verband met Q-koorts. Dit betekent dat ze in een aparte stal worden gehouden. Voor, tijdens en na de bevalling mogen nadrukkelijk geen bezoekers aanwezig zijn. Een goede administratie is erg belangrijk. Van elk drachtig dier wordt aangegeven om welk dier het gaat en wat de verwachte datum van bevallen is. Publiek en bevallingen Publiek mag niet in contact komen met drachtige dieren vanafvier maanden dracht tot twee weken erna. Via een informatiebord of brochures kan het publiek hiervan op de hoogte worden gesteld. Bezoekers mogen ook niet in contact komen met geboortematerialen (bv. nageboorte) of kleding die tijdens een bevalling gedragen is. Zwangere vrouwen wordt afgeraden om in de geitenwei en de geiten en schapenstallen te komen (ook buiten het lammerenseizoen). Regels r o n d o m d e b e v a l l i n g De belangrijkste regel is dat er tijdens de gehele bevalling rust in de stal is. De medewerker die de bevalling begeleid, is hier verantwoordelijk voor. De overige aanwezigen dienen zijn/ haar regels op te volgen. Zwangere medewerksters en vrijwilligers/ stagiaires mogen niet bij een bevalling aanwezig zijn. Voorde bevalling Hoogdrachtige geiten en schapen worden vanafvier maanden dracht in een aparte stal gezet waar publiek niet in kan. In deze stal worden bij voorkeur geen andere dieren gehouden. Geiten en schapen zijn groepsdieren. Indien mogelijk worden zij samen met een (drachtige) soortgenoot apart gezet. Dit geeft de minste stress. Let op: Wanneer een geit/schaap bijna is uitgerekend, mogen er in de stal geen grote emmers of teilen met drinkwater staan. Dit in verband met risico op verdrinking van de lammeren als er niemand bij de bevalling aanwezig is. Na de bevalling Vanaf twee weken na de bevalling mag het dier met lammeren in een stal worden geplaatst waar publiek in mag. Na twee weken gaan de lammetjes en de moeder naar de lammerenstal. Dit is mede afhankelijk van de conditie van de lammetjes en moeder. Het publiek kan de dieren wel zien, maar mag niet in de stal bij de dieren komen. Als de lammeren ongeveer 4 weken oud zijn mogen ze bij de groep. Met mooi weer (koud is niet erg) mogen ze de eerste keren 'onder begeleiding' naar buiten (met vrijwilliger of medewerker), mits de moeder niet meer navuilt (schone staart en achterband). Ze moeten altijd naar binnen kunnen als ze dit willen. Het publiek kan wel in direct contact komen met deze dieren. Ze kunnen de lammetjes aaien, maar optillen of voeren mag niet. Benodigdheden bevalling Verlospakken Laarzen Schone emmers Wegwerphandschoenen/verloshandschoenen Wegwerpoverall Mondkapjes 48 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Nagelborstel Handzeep (handpompje of zeepdispenser bij wasbak) Halamid (zakjes: 100 gram/ 10 liter water) of ander desinfectiemiddel Vuilniszakken Verloskist: Glijmiddel Citopogeen Fles met betadine Ademspray Verlostouwtjes Wegwerpdoeken Overige: Wegwerpspuiten 10 ml Wegwerpnaalden roze Flacon antibiotica (op voorschrift dierenarts) Nageboorte capsules Digitale koortsthermometer Spuiten sonde Kunstbiest of ingevroren biest (in vriezer) Fles Kunstmelk Schaar Z o r g a a n m o e d e r en j o n g e n e n h y g i ë n e r o n d o m d e b e v a l l i n g Voorbereiding voorde bevalling Als een geit/ schaap gaat bevallen, dan worden de volgende spullen klaargezet: Verloskist met toebehoren Emmer met warm water en citopogeen Emmer koud water Wegwerpdoeken Degene die de bevalling gaat begeleiden trekt een verlospak en laarzen aan. De handen moeten goed gewassen worden met neutrale zeep en nagels moeten kort en schoon zijn (ringen, armbanden, horloges ed. afdoen!). Het wordt aanbevolen om wegwerphandschoenen of speciale verloshandschoenen te dragen, afhankelijk van de handelingen die uitgevoerd moeten worden. Tijdens de bevalling De geboortestal wordt pas betreden als controle of assistentie nodig is door degene die de bevalling begeleid. Rust is belangrijk en stress moet zoveel mogelijk worden vermeden. Opvoelen en hulp bieden: Als er een verkeerde ligging wordt geconstateerd of de geboorte vordert niet, dan wordt er hulp geboden. Ook als er na de geboorte van één of meerdere lammetjes er mogelijk nog een lam in kan zitten of de bevalling vlot niet, wordt de ooi of geit opgevoeld. Dierenarts: Bij problemen wordt (in overleg met de beheerder) de dierenarts gebeld. Als de dierenarts bij de bevalling nodig is, dan wordt hem een verlospak (of overall) en laarzen van de kinderboerderij zelf aangeboden, zodat deze spullen op het terrein blijven. Dit wordt op de kinderboerderij gereinigd en indien nodig ontsmet. Na de bevalling Verzorging moeder en lammetje(s): Als de lammetjes geboren zijn, worden ze direct bij de moeder gelegd, zodat zij ze kan drooglikken. Alleen bij zwakke lammeren of bij veel lammeren wordt het lam deels drooggewreven en als het goed gaat direct bij de moeder gelegd. 49 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Met een wegwerpdoek wordt het slijm uit het bekje en neusje verwijderd. Bij inwendige hulp of als het dier is opgevoeld wordt een injectie antibiotica gegeven ter voorkoming van baarmoederontsteking. De onderstaande stappen worden gevolgd bij een bevalling die is begeleid en bij een bevalling waarbij niemand aanwezig is geweest. De navels van de lammetjes worden goed ontsmet met betadine. Er wordt een klein beetje biest uit de spenen gemolken. Hierbij wordt gecontroleerd of de geit of schaap biest heeft en of dit in orde is (geit: wit-lichtgeel, schaap: gelig en dik). Indien nodig worden de spenen en het uier schoongemaakt. Bij (jonge) ooien wordt eventueel de wol rond het uier weggeknipt, zodat de lammetjes goed bij het uier kunnen om te drinken. Dit kan eventueel al tijdig voor de bevalling worden gedaan. Als de lammetjes niet direct goed drinken worden ze geholpen en aangelegd aan de speen. Indien nodig wordt (kunst)biest gegeven met een fles of sonde (in overleg met beheerder of dierenarts). Kraamhok De moeder wordt samen met de lammeren in een kraamhok geplaatst. Het kraamhok is schoon, droog en goed opgestrooid met laagje zaagsel en stro. In het kraamhok hangt een warmtelamp (250 Watt). Deze staat de eerste dagen aan of langer bij koud weer en/ of zwakke lammeren. In het kraamhok hangt een kleine emmer met water (in een speciale beugel) of is een automatische drinkbak aanwezig. De ooi of geit krijgt na de bevalling een beetje biks en hooi in de ruif. Voederbakken worden na het voeren uit het hok verwijderd. Reinigen en ontsmetten Zoveel mogelijk vies stro en de gebruikte wegwerpdoeken worden in een goedgesloten vuilniszak gedaan en per grijze container afgevoerd. De nageboorte wordt zo snel mogelijk nadat deze is afgekomen uit de stal verwijderd en in de vriezer voor kadavers gedaan. Nageboortes en ander geboortemateriaal worden afgevoerd door Rendac. Controle moeder en lammetje(s) De eerste dagen wordt goed gekeken of de lammetjes drinken en of ze gezond zijn. Bij de lammetjes wordt goed gecontroleerd of ze normale ontlasting hebben en of dit niet onder de staart en aan de achterkant blijft plakken. Indien nodig wordt schoongemaakt. Bij de lammetjes (met name schapen) worden de oogjes goed in de gaten gehouden in verband met mogelijke oogontstekingen, indien nodig oogzalven of dierenarts raadplegen. De moeder wordt goed in de gaten gehouden. Wanneer zij sloom wordt of afwijkingen vertoond in gedrag is het belangrijk om de temperatuur op te nemen. Een verhoogde temperatuur kan onder meer wijzen op baarmoederontsteking (normale temperatuur Volwassen geit: 38.5 - 39.5 graden, volwassen schaap: 38.5 - 40.0 graden). De moeder wordt goed gecontroleerd op navuilen (verlies van slijm en bloedresten). Als de staart erg bevuild is, wordt deze schoongemaakt en indien nodig bijgeknipt. Ook is het belangrijk dat de achterkant van het uier en de achterband goed schoon blijven, indien nodig wordt dit schoongemaakt met lauw water. Administratie Na de bevalling wordt in de map vermeld hoe de bevalling is verlopen. Hierin wordt ook vermeld wie er bij de bevalling aanwezig waren en worden eventuele bijzonderheden vermeld. Als de jonge dieren genummerd zijn, wordt opgeschreven welke nummers de lammeren hebben gekregen. Lammeren/ geitjes met diarree Diarree kan veel verschillende oorzaken hebben, waaronder besmetting met parasieten of bacteriën. Met name een aantal bacteriën kunnen ook veroorzakers zijn van verschillende zoönosen. Bij dieren met diarree moetje dus extra
opletten. Vooral jonge dieren, zoals geitjes en lammetjes zijn hier erg gevoelig voor. Dieren met diarree moeten dus direct apart worden gezet van het publiek en liefst ook van andere dieren, vanwege het risico op besmetting. Het spreekt voor zich dat jonge dieren samen met hun moeder en eventuele broertjes en zusjes apart gezet worden. De dieren met diarree worden schoongemaakt en behandeld. De rest van de dieren wordt goed in de gaten gehouden en het verblijf wordt schoongemaakt.
Abortus of dode lam(meren) Bij (een vermoeden van) een abortus of bij de geboorte van dode lammeren, mogen er geen bezoekers, vrijwilligers of stagiaires bij de bevalling aanwezig zijn. In dit geval worden extra hygiënische maatregelen genomen. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van wegwerphandschoenen (verloshandschoenen), mondkapje, een wegwerpoverall en laarzen. Als het mogelijk is, wordt er een zeil in de stal neergelegd, waarop het dier kan bevallen. Hier overheen wordt wat stro gelegd. Nadien is dit makkelijk schoon te maken door het zeil in te klappen en af te voeren. Zo blijft de omgeving schoner. De stal waarin de abortus heeft plaatsgevonden wordt direct ontsmet met een geschikt desinfectiemiddel (voor Q-koorts, zie adviezen RIVM). Voor het ontsmetten wordt de stal helemaal leeggehaald en het vervuilde stro wordt in vuilniszakken (goed afsluiten) gedaan en per grijze container afgevoerd. De stal wordt eerst goed schoongemaakt met een schoonmaakmiddel. Vervolgens moet de stal opdrogen en wordt deze ontsmet met een geschikt desinfectiemiddel. De gedragen kleding wordt eveneens goed gewassen (op 60 graden en volledig wasprogramma, apart van andere kleding). De moeder (en eventueel overige lammetje(s)) wordt na een abortus of bij geboorte dode lammeren geheel apart gezet van andere dieren (quarantaine) totdat de uitslag van het onderzoek of de oorzaak bekend is. Dieren die hebben geaborteerd worden apart verzorgd (nadat de andere dieren verzorgd zijn) en tijdens de verzorging wordt aparte kleding gedragen. Verwijderen nageboortes en dode lam(meren) Bij een abortus wordt altijd de dierenarts ingeschakeld. Het kan nodig zijn om voor onderzoek de lam(meren) en ook de nageboorte te bewaren (koel houden, niet invriezen). Overleg hierover met de dierenarts. Indien onderzoek niet nodig is worden de dode lam(meren) en nageboorte in de vriezer gedaan en afgevoerd door Rendac. (tip: bewaar nageboortes in een gesloten emmer. Zo blijft de vriezer schoner en deze is (na beetje ontdooien) eenvoudig te legen). Contactgegevens Bel bij iedere bevalling de beheerder: [Telefoonnummer] Bij problemen bij een bevalling kan de dierenarts gebeld worden (met toestemming van de beheerder): Dierenartsenpraktijk [naam en telefoonnummer/ spoednummer] Namen en telefoonnummers van personen die de bevalling zelfstandig mogen begeleiden: [Hier namen en telefoonnummers invullen]
DIEREN NIET VOEREN De dieren op onze kinderboerderij mogen niet gevoerd worden met meegebracht voedsel door de bezoekers. Waarom niat woaran? Vartnard voodial Soms krijgen de dieren verkeerd voedsel dat niet geschikt voor ze is. Zoals koekjes of crackers voor de geiten of beschimmeld brood voorde eenden. Hier kunnen de dieren (erg) ziek van worden.
c o >
Elgandaat Alle dieren op de kinderboerderij krijgen een eigen dieet dat afgestemd is op wat het dier nodig heeft. Daarnaast is het belangrijk dat de dieren het voer in de juiste hoeveelheden krijgen, mdat ze niet dik worden.
m
O
Wattalijkvarfoodan Het is wettelijk verboden om dieren te voeren met keukenafval. Dit om de verspreiding van dierziektes tegen te gaan.
co
• •
c 'C OJ
•o OJ
o
I
.Q
Ë
co
3
Voarmaaganomtn? Heeft u voer meegenomen, dan kunt u dat kwijt in de bakken bij het hek Wij loeken dan uit of het voer geschikt is voor de dieren of niet.
ai
T3
e
I OJ
Sbditing KinderBoeiderijen NederlHnd - www.kindeftaoeidefijenjnl
03 I
c _2 5 rM
m
iter Behorende bij criterium: 4.10
Om dieren in goede conditie te houden, is het van belang dat de dieren naar behoefte vers en schoon drinkwater binnenkrijgen. Wanneer de dieren te weinig water krijgen, ontstaat uitdroging, verminderde voedselopname en de fysiologische functies raken beschadigd. Wanneer dieren vervuild drinkwater binnen krijgen, kunnen er gezondheidsproblemen ontstaan. Via de Gezondheidsdienst voor Dieren kan onderzoek naar het drinkwater gedaan worden. Om te zien of het drinkwater op de kinderboerderij voldoet aan de eisen, volg dan onderstaand figuur. Uit dit schema moet minimaal een voldoende komen:
*»
Ha«lr«a!i§
AaJBflralHch
WfewiMl f %mt JÈ&ÉMï!i!É!SSSL
Ja
Wdetnët
0»i8l*»ste Hm
4 Opjwvtakf» 1 —
i
•
__#•
Ja
!
*
Ja
—*
S'ddC-end*'
NK
—».
O-TWïWQXSTd?;
v ^ ^ * ,
| II»
1 ——%
GKra nm»-
i
*
Un-nuM' i K K - p c laar vratcnnsnster
-
Ja
—*
!,
«%Wc«d»
S
Hm i f
—*
afirtMmite
Mee Onwoèdioenffta
53 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
page B4 - 6: Identificatie en Registratie (SUR Behorende bij criterium: 4.11
l&R is een Identificatie- en Registratiesysteem dat een
Runderen
snelle tracering van dieren mogelijk maakt. Dit is van
De identificatie en registratie bestaat uit vier onderdelen:
belang om uitbraken van dierziekten te beperken en
Alle veranderingen in de veestapel worden binnen
om veilig voedsel te garanderen. l&R is een Europese
drie werkdagen in het l&R-systeem gemeld.
verplichting. Er zijn eisen voor runderen, varkens,
Elk rund draagt twee goedgekeurde oormerken.
schapen/geiten en paarden/ ezels.
Elke houder houdt een actueel bedrijfsregister bij op zijn bedrijf. Bij elke import en export van een rund wordt
Houder van dieren
op de voorgeschreven manier gebruik van het
Degene die verantwoordelijk is voor het verzorgen van
runderpaspoort gemaakt.
schapen en/ of geiten is volgens de regelgeving de 'houder van de dieren'. De houder is verantwoordelijk
Het l&R-systeem
voor het merken en registreren van de dieren. De houder
De registratie van runderen en het melden van
is waarschijnlijk ook de eigenaar, maar dat hoeft niet altijd
veranderingen (geboorte, sterfte, aanvoer, afvoer)
zo te zijn.
gebeurt in het l&R-systeem. Dit is een online systeem waar houders op kunnen inloggen of via hun
Verplichtingen De houder/ eigenaar of bedrijf moet bij Dienst
bedrijfsmanagementpakket rechtstreeks een verbinding mee hebben.
Regelingen zijn geregistreerd. Hiervoor is een BSN of KvK-nummer nodig.
Oormerken (identificatie)
De locatie waar de dieren worden gehouden moet
Runderen moeten binnen drie werkdagen na de
bij Dienst Regelingen geregistreerd zijn. Hiervoor
geboorte twee oormerken dragen. Als een dier een
wordt een Uniek Bedrijfsnummer (afgekort UBN)
oormerk verliest, moet zo snel mogelijk het verloren
toegekend.
oormerk bij besteld worden en na ontvangst direct
De houder moet voldoen aan de eisen omtrent
aangebracht worden bij het dier.
identificatie en registratie die gelden voor de betreffende diersoort.
Bedrijfsregister ledere houder moet een actueel bedrijfsregister op het
Wie regelt wat Dienst Regelingen (min. van EL&I): Runderen,
bedrijf bijhouden. De kern van het bedrijfsregister is dat altijd achterhaald kan worden waar een dier vandaan
schapen en geiten
komt en waar het naartoe gaat. De regelgeving schrijft
Gezondheidsdienst voor dieren (GD): Varkens
voor hoe dit bedrijfsregister eruit moet zien. Dit kan zowel
Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE): Paarden
op papier als digitaal. Het bedrijfsregister moet minimaal
en ezels, pluimvee (bedrijfsmatig)
driejaar na de laatste aanpassing bewaard worden.
T o e l i c h t i n g per d i e r s o o r t
De volgende gegevens worden vermeld in het
De toelichting geldt voor alle runderen, varken, geiten/
bedrijfsregister:
schapen en paarden/ ezels, ook hobbymatig gehouden
1. identificatiecode rund
dieren. Het maakt niet uit of het om één, twee of
2. datum van geboorte
tweehonderd dieren gaat.
3. geslacht 4. kleur 5. identificatiecode moeder 6. UBN van het bedrijf waar het dier is geboren 7. UBN van alle bedrijven waar het dier is gehouden 8. data van alle verplaatsingen 9. datum van overlijden of slacht Runderpaspoort Alleen van toepassing bij import en export.
54 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Varkens
Schapen e n g e i t e n
Deze regels gelden voor alle houders van varkens, ook als
Schapen en geiten moeten worden gemerkt en gemeld
het om één hobbyvarken (bijv. hangbuikzwijn) gaat.
binnen 6 maanden na geboorte of eerder: als het dier het bedrijf (UBN) verlaat, of wordt verplaatst over de openbare weg
Identificatie Oormerk: Alle varkens moeten gemerkt zijn met één
Identificatie
oormerk. Varkens die op het bedrijf worden geboren, worden gemerkt:
Merken:
Binnen één week na het spenen (spenen = blijvend
Alle schapen en geiten die op of voor 9 juli 2005 zijn
onttrekken van biggen aan een zogende zeug), of
geboren, zijn tenminste met één oormerk gemerkt.
uiterlijk 3 maanden na de geboorte, of
Voor schapen en geiten geboren na 9 juli 2005 geldt
eerder bij de afvoer van het bedrijf
het volgende: het eerste oormerk moet binnen 30 dagen na de geboorte aangebracht zijn, het tweede
Bij oormerkverlies moet het varken binnen drie
oormerk binnen zes maanden na de geboorte of
werkdagen opnieuw gemerkt worden. Dit is gerekend
zoveel eerder als het schaap of de geit van het bedrijf
vanaf de dag na de dag van verlies.
wordt afgevoerd of de openbare weg betreedt. Vanaf 1 januari 2010 is het verplicht schapen en
Slachtmerk:
geiten die vanaf die datum worden geboren,
Het slachtmerk wordt voordat het dier voor de slacht van
elektronisch te merken (één elektronisch merk en
het bedrijf wordt afgevoerd naast het gewone oormerk
één visueel merk). Bij ieder type elektronisch merk
ingebracht. Het dier heeft dan twee merken in.
hoort een andere kleur van het visuele merk. Men kan dan in één oogopslag zien hoe dieren gemerkt zijn. Dit is belangrijk voor de slachthuizen en de
Registratie
verzamelplaatsen omdat een chip en maagbolus niet l&R-systeem
aan de buitenkant te zien zijn.
De registratie van varkens gebeurt in het l&R-systeem.
Sinds 2007 kunnen schapen- en geitenhouders al
Het l&R-systeem is in beheer bij de Gezondheidsdienst
vrijwillig overstappen op elektronisch merken.
voor Dieren (GD). De volgende gebeurtenissen worden binnen twee werkdagen na de datum van de gebeurtenis
Registratie
gemeld: de aanvoer van één of meer varkens
De l&R centrale databank
de afvoer van één of meer varkens
De registratie van schapen en geiten gebeurt in de
de afvoer van één of meer dode varkens (dit kan
l&R centrale databank. Dit is een online systeem waar
worden gedaan door de houder, maar de houder
houders via deze site op kunnen inloggen of via hun
kan ook het destructiebedrijf machtigen om de
bedrijfsmanagementpakket rechtstreeks een verbinding
doodmelding te doen).
mee hebben. Via SG-online van de GD of Zoo-Easy zijn koppelingen mogelijk met de centrale databank.
Bedrijfsregister ledere houder moet een actueel bedrijfsregister op het
De l&R centrale databank bevat voor schapen en geiten
bedrijf bijhouden. De regelgeving schrijft voor wat moet
de volgende gegevens.
worden geregistreerd. De kern van het bedrijfsregister is
1.
dat altijd achterhaald kan worden waar een dier vandaan komt en waar het naartoe gaat. Het bedrijfsregister mag
identificatiecode schaap of geit (nummer op het merk)
2.
datum van geboorte
op papier of elektronisch worden bijgehouden. Er is geen
3.
UBN van het bedrijf waar het dier is geboren
voorgeschreven model.
4.
UBN van alle bedrijven waar het dier is gehouden
5.
data van alle verplaatsingen
De volgende gebeurtenissen worden binnen drie
6.
datum van dood, vermissing of slacht
werkdagen vermeld. Te rekenen vanaf de dag na de dag van gebeurtenis: merkverlies (vermeld het
ledere wijziging in de veestapel moet worden gemeld aan
oormerknummer en de datum), aan- en afvoer van
de l&R centrale databank.
varkens. Het bedrijfsregister wordt minimaal drie jaar na de laatste aanpassing bewaard. 55 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
P a a r d e n e n ezels
Inlegvel Medische behandelingen
Vanaf 2004 is een nationaal Identificatie- &
Bij een paardenpaspoort uitgegeven vóór 2004 ontbreekt
Registratiesysteem ingevoerd. Elke eigenaar van
het inlegvel Medische behandelingen.Tot 1 juli 2009 was
paardachtigen moet van al zijn dieren paspoorten
het volgens de regelgeving toegestaan om het paspoort
hebben en de dieren laten chippen. Onder paardachtigen
aan te vullen met een inlegvel. Na 1 juli 2009 mogen
worden verstaan paarden, zebra's, ezels en kruisingen
geen inlegvellen meer uitgegeven worden om het oude
daarvan.
paspoort compleet te maken. Onvolledige en daardoor ongeldige paspoorten moeten worden vervangen door
Paspoort en chip
een nieuw paspoort.
Paardachtigen ouder dan zes maanden zijn verplicht van een paspoort en een chip (transponder) te zijn voorzien. De chip wordt door een dierenarts of
Meer i n f o r m a t i e :
paardenpaspoortconsulent geïmplanteerd. Het paspoort wordt pas uitgegeven als de paardachtige in bezit is van
Runderen:
de chip. Een paspoort voor geregistreerde paardachtigen
Het DR-Loket (ministerie van EL&I):
kan worden aangevraagd bij de erkende instelling waar
www.drloket.nl > Onderwerpen > Registratie > Dieren
de paardachtige is geregistreerd. Niet-geregistreerde paardachtigen worden naar keuze bij een erkende
Varkens:
instelling of hippische sportorganisatie ingediend.
Het DR-Loket (ministerie van EL&I):
Het paspoort hoort altijd bij de paardachtige aanwezig
www.drloket.nl > Onderwerpen > Registratie >
te zijn, ook bij vervoer in een trailer of veewagen over
Dierenwww.gddeventer.com > Varken
de openbare weg, en kan op ieder moment opgevraagd worden. Bij verkoop blijft het paspoort bij het dier.
Geiten en schapen: Het DR-Loket (ministerie van EL&I):
In het paspoort staan in ieder geval de volgende
www.drloket.nl > Onderwerpen > Registratie > Dieren
gegevens vermeld: Het unieke levensnummer/UELN nummer
Hier is ook te downloaden:
Overige gegevens over de paardachtige (indien
Brochure'Merken en registreren van schapen en
bekend: de afstamming, beschreven signalement,
geiten'
geslacht, geboortedatum en -plaats)
Overzicht van alle toegestane merken voor dieren
Gegevens van de eigenaar
geboren vanaf 1 januari 2010.
Het transpondernummer Bij paardachtigen bestemd voor menselijke
Paarden en ezels:
consumptie: alle entingen en overige medicatie, voor
www.nl-paardenpaspoort.nl
zover er medicamenten gebruikt worden die niet in de zogenaamde Cascaderegeling (VO 2377/90/EEG) e.v. zijn opgenomen. Bij export naar EU-lidstaten: getekend signalement in paspoort Het paspoort wordt gebruikt bij: Het vervoer van paardachtigen De deelname aan wedstrijden en keuringen Het verhandelen, exporteren of slachten van de paardachtige Registratie van medicijnen De eindbestemming (al dan niet slachten) aangeven Bij overlijden van het paard wordt het paspoort uiterlijk twee weken later geretourneerd aan de erkende instelling. Mocht de paardachtige voor de slacht worden aangeboden, dan wordt het paspoort afgegeven aan de slachter. 56 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Behorende bij criterium: 4.12
Om te voorkomen dat dieren onnodige opwinding,
Economische b e d r i j v i g h e i d
pijn of lijden ervaren wanneer deze vervoerd worden,
Op het moment dat er sprake is van economische
is het van belang dat de kinderboerderij voldoet aan
bedrijvigheid, zoals transport naar het slachthuis dan
de wettelijke eisen omtrent het vervoer van dieren.
geldt deze regel niet en is de transportverordening wel van toepassing. Geadviseerd wordt om dit vervoer uit te
Diertransporten met h o b b y m a t i g karakter
besteden.
Nationale transporten van maximaal twee paarden of maximaal tien geiten/ schapen worden beschouwd als
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
een transport met een hobbymatig karakter. Dit betekent
Transport over afstanden kleiner dan 65 km.
dat de transportverordening met betrekking tot de
Transport korter dan 8 uur en/ of over een afstand
administratieve verplichtingen niet van toepassing is.
groter dan 65 km Transport langer dan 8 uur
Voor elk transport geldt wel dat de algemene voorwaarden voor het vervoer van toepassing zijn. Dit
Alle eisen die hieraan gesteld worden zijn te vinden in de
houdt in dat:
Transportverordening.
Het vervoer mag bij de dieren geen letsel of onnodig lijden veroorzaken.
Geschiktheid vervoermiddel
Vooraf moeten alle nodige voorzieningen getroffen
Voorafgaande aan de reis moet gecontroleerd worden
worden om de duur van het transport tot een
of het betreffende vervoermiddel wel geschikt is voor
minimum te beperken en tijdens het transport in de
de geplande reis. De vervoermiddelen, containers
behoeften van de dieren te voorzien.
en toebehoren moeten zodanig zijn ontworpen en
De dieren zijn geschikt voor het voorgenomen
geconstrueerd en worden onderhouden en gebruikt dat:
transport.
Letsel en onnodig lijden van de dieren voorkomen
Laad- en losvoorzieningen moeten zodanig
wordt en hun veiligheid gegarandeerd is.
ontworpen en geconstrueerd zijn en zodanig
De dieren beschermd worden tegen slechte
onderhouden en gebruikt worden dat de dieren
weersomstandigheden, extreme temperaturen en
letsel en lijden bespaard blijft en dat hun veiligheid
klimaatsveranderingen.
gegarandeerd is.
Zij gemakkelijk gereinigd en ontsmet kunnen
Het vervoermiddel moet zodanig ontworpen en
worden.
geconstrueerd zijn en zodanig onderhouden en
De dieren niet kunnen ontsnappen of eruit kunnen
gebruikt worden dat de dieren letsel en lijden
vallen, en zij de bewegingsbelasting kunnen
bespaard blijft en dat hun veiligheid gegarandeerd is.
weerstaan.
Het personeel dat met de dieren omgaat heeft
Steeds een aan de vervoerde diersoort aangepaste
daarvoor de nodige opleiding of bekwaamheid en
luchtkwaliteiten -hoeveelheid gewaarborgd is.
voert zijn werkzaamheden uit zonder gebruikmaking
De dieren toegankelijk zijn zodat zij gecontroleerd en
van geweld of een methode die de dieren onnodig
verzorgd kunnen worden.
angstig maakt of onnodig letsel of leed toebrengt.
Zij voorzien zijn van een antislipvloer
Transport wordt zonder oponthoud tot de plaats van
Het weglekken van urine en uitwerpselen tot een
bestemming uitgevoerd.
minimum beperkt is.
Omstandigheden voor het welzijn van de dieren
Voldoende verlichting aanwezig is om de dieren
worden regelmatig gecontroleerd en naar behoren in
tijdens het vervoer te kunnen controleren en
stand gehouden.
verzorgen.
Dieren beschikken, gelet op hun grootte en op het voorgenomen transport, over voldoende vloeroppervlak en stahoogte. Dieren krijgen op gezette tijden water, voeder en rust, in kwaliteit en in kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte.
57 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Dierenwelzijn
Minimaal de volgende gegevens staan op het
In de transportverordening zijn eisen opgenomen met
vervoersdocument:
betrekking tot dierenwelzijn. Een aantal van deze eisen
de datum van de afvoer
zijn:
de datum van de aanvoer Een ziek of gewond dier wordt slechts vervoerd
het UBN van het afvoerend bedrijf (herkomst)
wanneer het vervoer geen onnodig lijden of letsel
het UBN van het aanvoerend bedrijf (bestemming)
veroorzaakt, of wanneer het dier vervoerd wordt voor
het UBN van het oormerk, als deze afwijkt van het
diergeneeskundige verzorging
UBN van herkomst
Raken dieren tijdens het vervoer ziek of gewond,
het aantal varkens
dan moet zo spoedig mogelijk eerste hulp worden
het kenteken van het transportmiddel
verleend en indien nodig een diergeneeskundige
Het vervoersdocument is onderdeel van het
behandeling
bedrijfsregister en moet drie jaar worden bewaard.
Er geldt een verbod op transporten van meer dan 100 km voor zeer jonge dieren (biggen tot 4 weken,
Tip: Houdt zowel het bedrijf van afvoer als het bedrijf van
lammeren tot 1 week, kalveren tot 2 weken, veulens
aanvoer een elektronisch bedrijfsregister bij? Dan hoeft
tot 4 maanden, alleen voor langeafstandsvervoer)
alleen de vervoerder een vervoersdocument te hebben,
Vervoersverbod voor drachtige dieren waarvan de
de andere twee niet.
draagtijd reeds voor 90 % of meer gevorderd is, of dieren die in de week ervoor geworpen hebben
Geit/ schaap Vervoersdocument: Bij verplaatsing van dieren naar
Meer informatie over transport en de
een ander UBN moet een vervoersdocument worden
transportverordening
opgemaakt. In twee gevallen is dit niet nodig:
www.vwa.nl > Onderwerpen > Werkwijze dier > Dossier > Dierwelzijn > Transport levende dieren
Bij registratie in de l&R centrale databank van een volledige afvoermelding en voorafgaand aan het transport.
Regels o m t r e n t v e r v o e r per d i e r s o o r t
De transporteur leest de gegevens van de af te
Bij het transport van runderen, varkens, geiten/ schapen,
voeren dieren in en slaat deze op in de reader.
paarden/ ezels worden eisen gesteld aan de wijze waarop dit wordt geregistreerd of welke documenten bij het
In alle andere gevallen moet een papieren
transport aanwezig horen te zijn. Tevens moeten de
vervoersdocument worden opgesteld. Dit document
dieren voorzien zijn van de juiste (oor)merken of chip.
moet tijdens het transport van de dieren aanwezig zijn. Binnen zeven dagen moet de afvoer in de l&R centrale
Rund
databank worden geregistreerd.
Verplaatsingsmelding: Dit is onderdeel van het l&Rsysteem en wordt vermeld in het bedrijfsregister. Na
Paard/ezel
geboorte of import kan een rund één of meerdere keren
Bij transport van een paard of ezel moet altijd het
worden verplaatst. Bij een verplaatsingsmelding wordt
paardenpaspoort aanwezig zijn. Paarden en ezels
alleen de datum van verplaatsing en eventueel het UBN
moeten gechipt zijn.
van de nieuwe of oude locatie doorgegeven. Meer i n f o r m a t i e o v e r v e r v o e r s d o c u m e n t e n Varken
www.drloket.nl > Onderwerpen > Registratie > Dieren
Vervoersdocument: Bij het transport van varken(s) is het
www.nl-paardenpaspoort.nl
verplicht een vervoersdocument in te vullen. Ook bij één varken voor de hobby. Dit is het geval bij: Bij afvoer van het bedrijf. Tijdens het vervoer. Bij aanvoer op het bedrijf. Het vervoersdocument is in drievoud: één exemplaar voor afvoerder, voor de vervoerder en voor de aanvoerder.
58 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Behorende bij criterium: 4.15
Indien er een dier overlijdt, is het wettelijk verplicht
Kadaver t e r d e s t r u c t i e a a n b i e d e n
dit te melden bij Rendac. Dit geldt met name voor grote(re) landbouwhuisdieren. Kleine, niet
Plaats van ophalen
l&R plichtige gezelschapsdieren kunnen ook ter
Voor de ligging en inrichting van de kadaverplaats
destructie aangeboden worden bij de dierenarts.
bestaan wettelijke regels. Eisen en tips met betrekking tot de ligging van de kadaverplaats
D e s t r u c t i e b e d r i j f Rendac
De kadaverplaats moet voldoende ruimte bieden
De Rendac-bedrijven verzamelen en verwerken het
voor het te verwachten aantal kadavers en/of
dierlijk restmateriaal op een juiste en verantwoorde wijze.
kadavertonnen.
Daarmee vervullen ze een taak die door de overheid
De kadaverplaats moet een verharde ondergrond
wettelijk is vastgelegd in de Destructiewet. In deze
hebben.
wet staat onder meer dat kadavers verplicht moet
De kadaverplaats moet goed reinigbaar zijn.
worden aangeboden aan een verwerkingsbedrijf.
De kadaverplaats moet een opvangmogelijkheid
Daarnaast regelt deze wet dat kadavers na
voor lijkvocht hebben.
voorbewerking bij een destructiebedrijf dienen te
Wanneer de afdekkap gedurende lange tijd in de
worden verbrand. Vervolgens staan in de wet richtlijnen
volle zon ligt, is het beter de kap iets vrij boven de
voor de ophaaltarieven, het melden en het aanbieden
grond te houden door deze op blokjes te plaatsen,
van kadavers.
zodat ventilatie mogelijk is. Plaats de afdekkappen bijvoorkeur haaks op de weg,
Eisen u i t d e v e r o r d e n i n g d e s t r u c t i e
dan vallen ze bij kantelen niet in de sloot;
Destructiemateriaal mag niet aan verwerking worden
Door verankering van de kap, met een ketting, kan
onttrokken.
de kap niet wegwaaien en kan er bij het openen
Destructiemateriaal mag niet worden gebruikt, voor
voldoende ruimte worden gecreëerd voor de
welke doeleinden dan ook.
laadklem;
Destructiemateriaal mag niet gemengd worden met
Maak geen bakken in de grond, deze kunnen vol
ander materiaal dan destructiemateriaal.
water komen te staan en zijn over het algemeen
De eigenaar of houder van destructiemateriaal is
ongeschikt om uit te laden.
verplicht om het destructiemateriaal uiterlijk de
Gebruik de voor dit doeleinde ontwikkelde kunststof
eerste werkdag, volgend op de dag waarop het dier
tonnen. Andere tonnen zijn vaak niet bestand tegen
is gestorven, aan te geven bij de ondernemer binnen
de druk van de hydraulische laadklem.
wiens werkgebied het materiaal zich bevindt. Ook
Het is aan te raden de kap en ton te reinigen en te
moet de eigenaar of houder van destructiemateriaal
ontsmetten met een goedgekeurd middel nadat de
het destructiemateriaal ter beschikking houden,
kadaverwagen is geweest.
en afstaan aan de ondernemer binnen wiens
Het materiaal moet op een zodanige wijze worden
werkgebied het materiaal zich bevindt.
aangeboden dat het vanaf de openbare verharde
Bij uitzondering mogen kadavers van gezelschaps-
weg goed bereikbaar is en binnen het vrije bereik ligt
dieren (honden, katten) en paarden ook worden
van de kraan van Rendac.
aangeboden aan een erkend crematorium. Daarnaast
De plaats van aanbieden moet vrij zijn van obstakels,
is het toegestaan dode gezelschapsdieren te
zoals erfafscheidingen of electriciteitskabels.
begraven op een terrein dat ter beschikking staat van
Wanneer door plaatselijke omstandigheden de
de eigenaar of houder van deze dode dieren.
mogelijkheid hiertoe ontbreekt, dan wordt tussen de
Er is een goed afsluitbare, onbeschadigde en
aanbieder én Rendac een andere plaats afgesproken,
reinigbare kadaverton en/of kadaverstolp aanwezig.
waarbij het uitgangspunt is dat het vervoermiddel
Kadavers moeten worden afgedekt (hiervoor zijn
van Rendac niet verder dan een wagenlengte op het
speciale afdekbakken te koop).
erf hoeft te rijden.
Destructiemateriaal mag niet op het bedrijfsterrein worden bewaard.
Meer i n f o r m a t i e
Destructiemateriaal mag in het algemeen niet zelf
www.rendac.nl
worden vervoerd. 59 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Voorbeeldinstructie: Destructieprotocol W a t t e d o e n m e t een k a d a v e r ? Dood dier Als je een (klein) dood dier aantreft in een stal of verblijf haal deze dan zo snel mogelijk weg en doe deze in de vriezer bestemd voor kadavers. Draag hierbij wegwerphandschoenen. Het verblijf of de plek waar je het dier hebt aangetroffen maak je (indien mogelijk) leeg en goed schoon. Het kan noodzakelijk zijn om deze plek te ontsmetten. Dode dieren kunnen namelijk ziektekiemen bij zich dragen en een besmettingsbron vormen voor andere dieren en soms zelfs voor mensen. Meld een dood dier altijd aan de beheerder of medewerker van de kinderboerderij (bv. in logboek). Als je een dood dier niet op durft of wilt pakken, meld het dan zo snel mogelijk bij de beheerder of medewerker. Nageboortes Nageboortes worden in een aparte emmer in de vriezer bewaard en afgevoerd door de Rendac. Bij een abortus (doodgeboorte) kan besloten worden om de nageboorte te laten onderzoeken. In dit geval wordt deze niet ingevroren. In overleg met de beheerder kan besloten worden tot onderzoek. Kleine kadavers Op de kinderboerderij worden de kleine kadavers (zoals kleinvee, pluimvee, lammetjes, jonge geitjes, biggen) ingevroren. Dit is toegestaan voor kleine landbouwhuisdieren. Onder kleine landbouwhuisdieren wordt een dier tot maximaal 25 kilo verstaan. Zodra de vriezer vol begint te raken, wordt de Rendac gebeld en worden de dieren aangeboden in een container. De vriezer wordt een dag van te voren uitgezet om het leegmaken te vergemakkelijken. De kadavers ontdooien daardoor niet volledig, waardoor de kadavertemperatuur onder de 15 graden blijft. De container wordt aan de openbare weg (bij de ingang) aangeboden. De Rendac vrachtwagen hoeft niet het erf op. Grote kadavers Het grootvee (zoals geit, schaap, zeug, mestvarken, kalf) wordt dezelfde dag aangemeld bij de Rendac. De Rendac haalt het kadaver de eerstvolgende werkdag op. De dieren worden aan de openbare weg aangeboden onder een kadaverkap. De Rendac vrachtwagen hoeft niet het erf op. Dit wordt geregeld door de beheerder. Schoonmaken en ontsmetten De gebruikte container of kadaverkap wordt na gebruik schoongemaakt en ontsmet met een Halamid D oplossing (of een ander geschikt desinfectiemiddel). Als de vriezer leeggehaald is, wordt deze ook schoongemaakt en ontsmet. Belangrijk: De kadavers mogen niet bewaard worden samen met ander materiaal. Dus nooit in de vriezer stoppen met voedsel voor menselijke consumptie!
60 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
'J
Behorende bij criterium: 4.16
De overheid houdt de diergezondheid in Nederland
Overzicht meldingsplichtige ziekten bij vee:
permanent in de gaten. Hierdoor is het mogelijk om
Runderpest
het beleid snel aan te passen en om direct te kunnen
Q-koorts
ingrijpen als een besmettelijke ziekte uitbreekt. Voor
Mond en Klauw Zeer (MKZ)
dit laatste is er een 'early warning'-systeem. Daarnaast
Klassieke varkenspest
bestaat de bewaking uit systemen voor de lange
Afrikaanse varkenspest
termijn.
Rabiës (hondsdolheid) Dourine
Eigenaren of houders (degene die verantwoordelijk is
Kwade droes (Malleus)
voor de verzorging van de dieren, hoeft niet de eigenaar
Virale paardenencefalomyelitiden (ontsteking van de
te zijn) van dieren zijn als eerste verantwoordelijk voor
hersenen en ruggenmerg)
preventie van dierziekten. Zij moeten:
Infectieuze anemie (bloedarmoede)
Hun best doen om dierziekten buiten hun bedrijf te
Miltvuur
houden.
Afrikaanse paardepest
Zorgen voor voldoende hygiëne.
Vesiculaire stomatitis (ontsteking van het
Alert zijn op ziektesymptomen.
mondslijmvlies)
Voorschriften in acht nemen bij het importeren van
Trichinellose (haarwormziekte)
dieren uit het buitenland.
Brucellose
Een verdenking van een dierziekte direct melden bij
Endemische leukose bij runderen
een dierenarts.
Tuberculose BSE, scrapie en andere overdraagbare TSE's
Bij een verhoogd risico dat besmettelijk dierziekten
Besmettelijke bovine pleuropneumonie
het land binnenkomen, worden de controle op
(longontsteking gepaard met borstvliesontsteking)
diertransporten strenger. Deze maatregelen kunnen
Teschener-ziekte (besmettelijke varkensverlamming)
plaatsvinden op bedrijfsniveau of op landelijk niveau
Vesiculaire varkensziekte
(importverbod vanuit besmette landen).
Ziekte van Aujeszky Blue tongue
Meldingsplicht en bestrijdingsplicht
Pest van de kleine herkauwer
Dierhouders en dierenartsen hebben een meldingsplicht
Rift Valley koorts
bij het vermoeden van bepaalde dierziektes. Voor een
Schapen- en geitenpokken
deel van de meldingsplichtige ziekten geldt ook een
Lumpy skin disease
bestrijdingsplicht. Dat betekent dat de overheid de
Enzoötische hemorragische ziekte bij herten
verspreiding van die ziektes altijd moet tegengaan. Dit is
(bloedingen)
ook een afspraak binnen de Europese Unie. Bij pluimvee: Meldingsplichtige ziektes
Vogelpest (Aviaire Influenza)
Een dierziekte is meldingsplichtig als deze:
Pseudo vogelpest (Newcastle Disease)
Snel kan uitbreiden. Ernstige schade kan berokkenen aan de betrokken diersoort.
Andere vogels dan pluimvee: Psittacose
Niet kan worden voorkomen of bestreden met de
Pseudo-vogelpest (Newcastle Disease)
normale bedrijfsmiddelen.
Vogelpest (Aviaire Influenza)
Een ernstig gevaar vormt voor de volksgezondheid. Een volledig overzicht van alle meldingsplichtige ziektes, ook bij andere dieren, is te vinden op: www.vwa.nl > Onderwerpen > Werkwijze dier > Dossier > Bestrijden en voorkomen dierziekten
61 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bestrijdingsplichtige ziektes
Maatregelen bij (vermoeden van) besmetting
Een dierziekte is bestrijdingsplichtig als deze:
Als het vermoeden bestaat dat een dier mogelijk
Snel kan uitbreiden, ook naar EU-lidstaten (Nederland
geïnfecteerd is met een besmettelijke dierziekte dienen
heeft een vrijwaringsplicht).
maatregelen getroffen te worden. Deze maatregelen
Ernstige schade kan berokkenen aan betrokken
dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
diersoort. Niet kan worden voorkomen of bestreden met de
Denk hierbij aan de volgende punten:
normale bedrijfsmiddelen.
Als het vermoeden bestaat dat een dier mogelijk
Ernstige economische schade veroorzaakt voor
geïnfecteerd is met een ziekteverwekker, draag dan
houders en lidstaten.
doelmatige beschermende kleding, handschoenen en eventueel een stofmasker (type P2) tijdens contact
Overzicht bestrijdingsplichtige dierziekten
met dieren of organen waarvan men besmetting met
Afrikaanse paardenpest (APP)
schadelijke biologische agentia kan vermoeden.
Afrikaanse varkenspest (AVP)
Voorkom verspreiding van besmetting door niet
Mond- en klauwzeer (MKZ)
onnodig materialen aan te raken met de besmette
Aviaire influenza (Al)
handschoenen en kleding.
Blauwtong (BT)
Zet de verdachte dieren in quarantaine.
Klassieke varkenspest (KVP)
Desinfecteer of steriliseer besmette materialen.
Newcastle disease (NCD)
Werkkleding e.d. wordt op een daartoe aangewezen
Rabiës
en geschikte plaats bewaard, gescheiden van andere
Enzoötische hemorrhagische ziekte bij herten (EHD)
kleding.
Nodulaire dermatose (lumpy skin disease, LSD)
In het geval van besmettingen dient op de waszak
Pest van de kleine herkawers (peste des petits
aangegeven te worden met welke agentia de was
ruminants, PPR)
(vermoedelijk) is besmet.
Rift Vallei koort (Rift valley fever RVF)
Besmette kleding wordt op geschikte wijze ontsmet
Runderpest (RP)
of vernietigd.
Schapen- en geitenpokken (SGP)
De besmetting wordt duidelijk kenbaar gemaakt op
Blaasjesziekte (swine vesiculair disease, SVD)
de kinderboerderij, bijvoorbeeld met behulp van een
Vesiculaire stomatitis (VS)
waarschuwingsbord. Werknemers dienen op de hoogte zijn wie benaderd
Als een bestrijdingsplichtige dierziekte uitbreekt, wil
dient te worden in het geval van een uitbraak, zowel
het Rijk deze snel en maatschappelijk verantwoord
voor de dieren als voor het personeel / bezoekers
bestrijden. De minister van Economische Zaken,
(dierenarts, huisarts / bedrijfsarts, arbodienst).
Landbouw en innovatie is verantwoordelijk voor de
De werknemers moeten op de hoogte zijn van de
bestrijding, de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit is
maatregelen.
verantwoordelijk voor de uitvoering. Wanneer is inderdaad sprake blijkt te zijn van een Deze dierziekten worden bestreden volgens Europese
bestrijdingsplichtige ziekte, dan zal de overheid
bestrijdingsrichtlijnen, uitgewerkt in nationale
maatregelen nemen of opleggen.
beleidsdraaiboeken. Meer i n f o r m a t i e www.vwa.nl > Onderwerpen > Werkwijze dier > Dossier > Bestrijden en voorkomen dierziekten
page 4 - 1 0 : Reinigings- en Ontsmettingsplaats Behorende bij criterium: 4.16
Houders van tien of meer evenhoevigen (waaronder
Eisen aan een e e n v o u d i g e R&O-plaats e n h e t
runderen, varkens, schapen, geiten) moeten sinds
bedrijf zijn:
1 januari 2009 beschikken over een eenvoudige
Het vervoersmiddel (of vervoerseenheid) moet in zijn
wasplaats (R&O-plaats). Op deze wasplaats worden
geheel op de wasplaats passen.
de veewagens die dieren aanvoeren op het bedrijf
De vloer van de wasplaats moet vloeistofdicht zijn.
gereinigd en ontsmet. Deze maatregel komt voort uit
Ook moet er een goede afvoer aanwezig zijn. Water,
de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van
al dan niet gemengd met vloeistoffen die voor R&O
besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's.
gebruikt worden, kan zo niet in de bodem of het grondwater terechtkomen.
De reden dat er een wasplaats aanwezig moet zijn, is dat
De wasplaats moet zijn voorzien van voldoende
vuile veewagens dierziekten kunnen verspreiden naar
water waarmee het vervoersmiddel kan worden
andere bedrijven. Om de verspreiding van dierziekten
gereinigd en ontsmet, bijvoorbeeld een
te voorkomen moeten veewagens na het lossen van de
hogedrukspuit.
dieren (voordat de veewagen weer op de openbare weg
De plaats moet zodanig verlicht zijn dat het reinigen
komt) gereinigd en ontsmet worden. Dit geldt zowel
en ontsmetten altijd naar behoren kan worden
voor derden (bijv. handelaren) die dieren op het bedrijf
gedaan.
aanvoeren als wanneer de houder zelf dieren met een
Op het bedrijf moeten voldoende reinigings- en
eigen vervoermiddel aanvoert.
(toegelaten) ontsmettingsmiddelen aanwezig zijn. Ook is er een voorziening aanwezig waarmee de
De verplichtig voor de wasplaats geldt ook: Bij incidentele aanvoer van dieren aan, bijvoorbeeld
ontsmettingsmiddelen kunnen worden toegepast, zoals een hogedrukspuit.
een dekram eens per jaar.
Op het bedrijf is tevens een plaats aanwezig waar
Bij deelname aan keuringen of tentoonstellingen.
chauffeurs hun handen kunnen wassen met warm
Door deel te nemen aan keuringen of
water en zeep.
tentoonstellingen komt de veewagen op plaatsen
Bedrijfsoveralls en (eventueel) bedrijfslaarzen
waar dieren aanwezig zijn van andere bedrijven.
moeten aanwezig zijn.
Varkenshouders met tien of meer dieren moeten
Tot slot moet er een plaats zijn waar gebruikte
altijd een eenvoudige wasplaats op het bedrijf
laarzen kunnen worden gereinigd.
hebben. De Algemene Inspectiedienst controleert of de wasplaats Ontheffing voor gesloten bedrijf
aan de eisen voldoet.
Schapen-, geiten- en rundveehouders die geen dieren aanvoeren zijn vrijgesteld van deze verplichting.
63 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bron: www.aid.nl > reinigen en ontsmetten
m
&
4 - 1 1 e0 DPem-eneesmiddeleR s*
Behorende bij criterium: 4.17
De Diergeneesmiddelenwet geeft onder andere voorschriften voor de registratie, het gebruik,
Categorieën diergeneesmiddelen UDD: uitsluitend door de dierenarts toe te dienen;
en de verhandeling van diergeneesmiddelen.
UDA: uitsluitend door de dierenarts of apotheker
De Diergeneesmiddelenwet beschrijft wat een
af te leveren, toediening door de veehouder/
diergeneesmiddel is en hoe daarmee moet worden
dierverzorger;
omgegaan: zowel bij het genezen van dieren als bij
URA: uitsluitend op recept van de dierenarts, te
het voorkomen van ziekten en aandoeningen. Er mogen alleen geregistreerde diergeneesmiddelen worden gebruikt, op zo'n manier dat het veilig is voor het dier, het milieu en de vleesconsument. Geregistreerde diergeneesmiddelen zijn te herkennen
verkrijgen bij dierenarts, apotheker of erkende handelaar, toediening door de veehouder/ dierverzorger; VRIJ: geen recept nodig, te verkrijgen bij dierenarts, apotheker of erkende handelaar, toediening door de veehouder/dierverzorger.
aan een 'reg NL-nummer'. Meer i n f o r m a t i e Bijhouden logboek Indien u bedrijfsmatig dieren houdt, bent u verplicht een logboek bij te houden. Hierin moet u aantekening maken van de ontvangst en de toepassing van bepaalde diergeneesmiddelen en 'gemedicineerde voeders'. Het logboek moet worden bijgehouden volgens de Diergeneesmiddelenregeling. Hierin staat dat de registratieplicht geldt voor: 'gekanaliseerde' diergeneesmiddelen diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt gemedicineerde voeders waarin hoeveelheden diergeneesmiddelen voorkomen die afwijken van de toegestane hoeveelheden niet geregistreerde diergeneesmiddelen die voor een klein aantal dieren worden bereid (zoals bedoeld in artikel 2 van de Diergeneesmiddelenwet). Het logboek dient gedurende vijfjaar na de laatste vermelding bewaard te worden. De gegevens moeten binnen 24 uur in het logboek worden vermeld. Diergeneesmiddelen o p recept Diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren (runderen, geiten, schapen, pluimvee, paarden en varkens) kunnen uitsluitend via een recept van de dierenarts worden verkregen. Het gaat hierbij om antiwormmiddelen, middelen tegen parasieten, huidinfecties en schimmels, pijnstillers en kalmeringsmiddelen (sederingsmiddelen).Tussenkomst van een dierenarts bij het verstrekken van dergelijke middelen is verplicht, want hij moet het recept uitschrijven. Een dierhouder mag een 'URA'diergeneesmiddel ook verkrijgen bij de dierenarts die het middel voorschrijft. De dierenarts verstrekt de dierhouder hierbij geen recept maar een logboekfomulier dat gelijksoortige informatie bevat. 64 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
www.cbg-med.nl
ijlage 4 - 1 2 : WoorbeeSdh Fokbeleid Behorende bij criterium: 4.21
Dit is een voorbeeld van een fokbeleid. ledere kinderboerderij mag zijn eigen invulling hieraan geven. Belangrijk is dat de kinderboerderij hiermee kan uitleggen met welke doelstellingen zij fokt en hierbij een toelichting geeft op de dieren waarmee wordt gefokt. Definitie fokken Fokken is het in stand houden, bewaken en bevorderen van de gezondheid, het karakter en het welzijn, alsmede van de rastypische eigenschappen van het ras. Doelstellinen waarom gefokt kan worden: Bijdragen aan instandhouding van zeldzame Nederlandse huisdierrassen (levend cultureel erfgoed) Bijdragen aan en verbeteren van het ras door het fokken met raszuivere en stamboekwaardige dieren. Stimuleren van natuurlijk gedrag. Voortplanting is onderdeel van het natuurlijk gedrag en draagt bij aan de natuurlijke dynamiek in een diergroep of kudde. Educatie. Bezoekers leren over voortplanting en jonge dieren door middel van beleving. Zoals een kuiken die uit een ei komt en een koe die melk geeft na de geboorte van het kalf. Attractief. Jonge dieren hebben een grote aantrekkingskracht op bezoekers. Jong houden van het dierenbestand. Jonge dieren kunnen in bepaalde mate dienen voor het vervangen van oudere dieren. Inkomsten. Een deel van de inkomsten kan verkregen worden door verkoop van jonge dieren. In het algemeen zal dit niet om relatief grote bedragen gaan. Verder wordt onderlinge uitwisseling van jonge dieren met kinderboerderijen en particulieren (liefhebbers) en houders van stamboekwaardige dieren gestimuleerd. Daarbij is ook het karakter van beide ouderdieren een belangrijk selectiecriterium, omdat de jonge dieren ook geschikt moeten zijn om gehouden te worden op kinderboerderijen en dus veel in contact komen met het publiek. F o k b e l e i d per d i e r Ezels De jongste ezelmerrie wordt om het jaar gedekt. De eerste dekking vindt plaats op minimaal 4-jarige leeftijd. Voorwaarde voor het fokken is dat zij goedgekeurd is voor het ezelstamboek (geen gebreken heeft en stamboekwaardig) en in goede gezondheid en conditie verkeerd. Ze wordt gedekt door een goedgekeurde ezelhengst. Het veulen wordt na circa een halfjaar gespeend. Er wordt gezocht naar een plek op een andere kinderboerderij of bij een particulier. Jonge hengsten worden bij voorkeur eerst gecastreerd. Fokdoel: het fokken van een gezonde, stamboekwaardige ezel met een rustig en vriendelijk karakter. Koe De lakenvelder wordt ieder jaar geïnsemineerd met sperma van een goedgekeurde Kl-lakenvelder stier. Het kalf wordt circa drie tot vier maanden gezoogd. Een koekalf blijft er soms nog langer bij. De KI vindt alleen plaats als zij in goede conditie en gezondheid verkeerd. De koe wordt eenmaal per dag handmatig gemolken om het publiek te laten zien hoe dit gaat. Zij heeft daarnaast voldoende melk voor haar kalf. Fokdoel: bijdragen aan de instandhouding van de lakenvelder door het fokken met goede, stamboekwaardige dieren. Educatief door het laten zien van het kalf en het melken van de koe.
65 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Varkens Vanwege de strenge regelgeving worden de Pietrainzeugen niet geïnsemineerd. Vanwege de lastige afzet en de grote kans op impulsaankopen van biggen wordt het hangbuikzwijn niet gedekt. Geiten Er wordt gefokt met de toggenburgers (CL/ CAE-vrij). Zij worden gedekt vanaf het tweede levensjaar, leder jaar wordt gekeken welke dieren het best geschikt zijn en in goede conditie verkeren. Daartoe worden de geiten gekeurd door een keurmeester. Door de goede kwaliteit en de ziektevrij status zijn de dieren (geiten en bokken) gemakkelijk af te zetten aan andere kinderboerderijen en fokkers. Met de dwerggeiten en Wallische geiten wordt niet gefokt. Fokdoel: Instandhouden en verbeteren van het toggenburger geitenras. Schapen Er wordt gefokt met de zwartblessen en texelaars (zwoegervrij). Zwartbles: De zwartblessen worden gefokt vanaf het tweede levensjaar. Er wordt gefokt met stamboekwaardige dieren en jaarlijks wordt een goedgekeurde ram aangeschaft. Texelaar: Bij de ooien vindt selectie plaats op gemakkelijk aflammeren. Hier wordt ook de keus van de ram op gebaseerd. De jonge ooien en de beste rammen zijn veelal gemakkelijk af te zetten aan liefhebbers en particulieren. De overige rammen (en evt. niet verkochte ooien) worden verkocht aan een bekende handelaar. Fokdoel: Bijdragen aan de instandhouding van het zwartblesschaap. Stimuleren van het natuurlijk gedrag van de ooien en de kudde en voorkomen van vervetting van de ooien (schapen zijn hier sneller toe geneigd). Tevens zijn de lammeren erg attractief voor bezoekers. Kippen Er wordt gefokt met raszuivere Oud-Hollandse kippenrassen. Dit gebeurt in samenwerking met de lokale pluimveevereniging 'Ons prachtig hoen'. Zij leveren raszuivere, gezonde kippen aan. Als het mogelijk is wordt geprobeerd de hennen zelf te laten broeden, zodat een hen met kuikens getoond kan worden. Dit gaat met deze rassen vaak lastig. Een deel van de eieren wordt in de broedmachine gelegd en kunnen door de bezoekers bekeken worden. De kuikens worden gebruikt ter vervanging van de oudere dieren of meegenomen door de pluimveevereniging. Indien er belangstelling voor is worden ze ook verkocht aan andere kinderboerderijen of particulieren. Fokdoel: educatief. Bezoekers leren over het proces van 'ei tot kip'door het in het echt te laten zien. Konijnen Er wordt beperkt gefokt met de konijnen. Er worden 3-4 nestjes per jaar gefokt, waarbij in het voorjaar tot en met de zomer steeds jonge konijnen te zien zijn. Door te fokken met geliefde, maar niet veelvoorkomende rassen is de vraag door (vooral) andere kinderboerderijen groot. Er wordt gefokt met de gele Vlaamse reus, de blauwe Franse hangoor en Dalmatiër rexen. Fokdoel: Attractief voor de bezoekers en verkoop van de jonge konijnen. Bijdragen aan het fokken met raszuivere dieren met een prettig en rustig karakter.
iila
m hoofdstuk 5: Mest
In dit hoofdstuk zijn de regels met betrekking tot mest en mestopslag opgenomen. Kinderboerderijen die'educatie' in hun doelstellingen hebben opgenomen hoeven niet te voldoen aan de gebruiksnormen voor mest. Voor de opslag van mest moet de kinderboerderij voldoen aan specifieke eisen om vervuiling van de grond te voorkomen.
Bijlagen Hieronder zijn bijlagen te vinden met aanvullende informatie rondom de criteria in het betreffende hoofdstuk.
Criterium
Titel documentatie
Bijlage
5.3
Opslag van vaste mest
B5-1
67 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen > januari 2011
Behorende bij criterium: 5.3
De eisen voor opslag van vaste mest is ondermeer
6.
De vloeistofdichte opslagruimte moet van voldoende
geregeld in de wet milieubeheer. Voor permanente
inhoud zijn om ook het hemelwater dat binnen de
mestopslag dient u een milieuvergunning aan te
mestplaat valt, te kunnen bergen.
vragen. Informeer hiervoor bij de gemeente welke
7.
Voor de bouw van mestopslag is veelal een
gegevens er nodig zijn voor de aanvraag. Informeer
bouwvergunning nodig die bij burgemeester en
ook bij de gemeente naar de voorschriften voor de
wethouders moet worden aangevraagd.
opslag. Dit kan verschillen per provincie. Bouwen op schone grond Kinderboerderijen en bedrijven met recreatiedieren
De mestplaat mag niet op een verontreinigde bodem
vallen niet onder de mestwetgeving mits in hun statuten
worden geïnstalleerd.Ter controle dient hiervoor
of huishoudelijk reglement is opgenomen dat ze een
een visueel bodemonderzoek uitgevoerd te worden.
educatieve functie hebben. De afstand van de mestplaats
De instantie die het onderzoek verricht, behoeft de
moet minimaal 50 meter van het hoofdgebouw
goedkeuring van het bevoegd gezag
aangehouden worden. Zie hiervoor het lozingsbesluit. Is dit niet haalbaar, dan kan men afsluitbare vuilcontainers
Gebruiksvoorschriften
gebruiken, deze dienen minimaal een keer in de twee
De stapeling van de mest moet zodanig gebeuren, dat
weken geleegd worden.
uitzakkend mestvocht niet van de mestplaat kan vloeien, met uitzondering van de afvoer via de onder voorschrift
Definities
bedoelde goot en riolering. Bij het aan- en afvoeren van
Mestplaat: is opslagplaats van vaste mest buiten de stal.
de mest mag geen verontreiniging van de bodem plaats
Vaste mest: dierlijke mest die niet verpompbaar is.
vinden.
Eisen w a a r a a n d e c o n s t r u c t i e m o e t v o l d o e n
Vervanging/keuring
De mestplaat moet zodanig zijn geconstrueerd dat
De mestplaat moet voor het verstrijken van een
geen verlies van mestvocht door lekkages, scheuren of
referentieperiode van 20 jaar worden verwijderd of
anderszins optreedt. De constructie van de mestplaat
vervangen. Tenzij een beoordeling door of namens
is gelijk aan de vloerconstructie van een mestsilo.
een door de Raad voor certificatie erkend instituut,
De opstaande rand moet vloeistofdicht op de plaat
het bevoegde gezag, of een door het bevoegde gezag
aansluiten. De uitvoering van beton en metselwerk,
geaccepteerde deskundige een goedkeuringsbewijs
alsmede de specificatie van de toe te passen materialen
van deze beoordeling overlegd. In dit bewijs moet
moeten voldoen aan de RM en de HBRM.
voor de mestplaat een nieuwe referentieperiode
Bouwwijze
verantwoordelijk voor de beoordeling van de mestplaat.
worden aangegeven. De gebruiker van de mestplaat is 1.
Voordat de mestplaat wordt aangelegd, dient de teelaarde te worden verwijderd. Aanvulling moet gebeuren met zand. Het aanvulzand moet op een daartoe geschikte wijze worden verdicht;
2.
De mestplaat moet aan minstens drie zijden voorzien zijn van een opstaande rand van beton of metselwerk die vloeistofdicht op de plaat moet aansluiten De hoogte van de rand moet minimaal 0,50 m zijn. Aan één zijde mag de opstaande rand worden weggelaten en worden vervangen door een goot van minimaal 0,30 m breed en 0,10 m diep voor het opvangen van het mestvocht. De goot moet worden aangesloten op een vloeistofdichte opslagruimte.
5.
Uitzakkend mestvocht moet worden afgevoerd door middel van een gesloten vloeistofdichte riolering naar een vloeistofdichte opslagruimte.
68 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bijlagen hoofdstuk 6: Horeca en verkoop van producten Op veel kinderboerderijen worden vaak eenvoudige (voorverpakte) consumpties verkocht aan publiek. Ook worden eigen geproduceerde producten verkocht, zoals eieren. Om dit op een goede en verantwoorde wijze te kunnen doen moet de kinderboerderij voldoen aan een aantal eisen, zoals controle van de producten, juiste opslag en hygiëne. Deze eisen zijn opgenomen in het Warenwet.
Bijlagen en formulieren Hieronder zijn bijlagen te vinden met aanvullende informatie rondom de criteria in het betreffende hoofdstuk.
Criterium
Titel documentatie
Bijlage
6.1
Verkoop van eigen producten
B6-1
6.2
HACCP
B6-2
6.4
HACCP
B6-2
69 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen > januari 2011
S». o o T
il'*
1: Vcrkoep wan eifsn producten
Behorende bij criterium: 6.1
U
Als een kinderboerderijen eigen{gemaakte)
es*
Li
Groente en f r u i t
producten verkoopt, moet ze voldoen aan een aantal
Bij gebruik van bestrijdingsmiddelen moet de werknemer
voorwaarden. Hieronder zijn deze per productgroep te
in bezit zijn van een spuitlicentie of dit uitbesteden
vinden.
aan derden (in bezit van spuitlicentie). Om risico's van besmetting via stalmest te beperken, moet de mest
Zuivel
voldoende goed en voldoende lang gecomposteerd
Als een kinderboerderij zelf zuivel (kaas, melk, yoghurt
zijn. Er wordt geen bedrijfsvreemde mest op het terrein
etc.) bereidt en verkoopt, dan moet zij voldoen aan de
aangevoerd.
hygiënecode Zuivel van het productschap Zuivel. Deze code is aan te vragen via de website www.prodzuivel.nl.
Honing Honing kan twee risico's met zich meebrengen. Het eerste
Eieren
risico is voedselvergiftiging via de bacterie Clostridium
Het grootste risico voor het ei is de salmonellabacterie.
botulinum. Dit risico geldt alleen voor zuigelingen
Elk jaar besmet deze bacterie zo'n 40.000 mensen in
tot één jaar. Het tweede risico betreft Pyrrolizidine
Nederland. Dit kan ernstige gevolgen hebben. Kinderen
alkaloïden (PA's). Dit zijn giftige bestanddelen van diverse
tot vijfjaar, zwangeren, zieken en ouderen zijn hiervoor
bloemen en planten. PA's komen voor in drie procent
extra gevoelig. Bij legkippen die besmet zijn met
van de in Nederland groeiende planten, waaronder
Salmonella kan de bacterie ook voorkomen in rauwe
Jacobskruiskruid. Honingbijen verzamelen hun nectar
eieren.
onder meer bij deze bloemen. Als iemand teveel PA's binnen krijgt, is dat schadelijk voor de gezondheid.
Kinderboerderijen mogen eigen geproduceerde eieren rechtstreeks aan de consument verkopen. Indien eieren
Voor de productie van honing geldt het Warenwetbesluit
geleverd worden aan een winkel met als doel te worden
honing. Daarin staat vooral informatie over de
doorverkocht, dan gelden aanvullende eisen en moet de
etikettering en samenstelling van honing.
kinderboerderij voldoen aan de hygiënecode eieren (voor verzamelaars, pakstations en grossiers). Deze code is te
Overige producten
vinden op de website van PVE: www.pve.nl
Als er op de kinderboerderij andere eigengemaakte
De kinderboerderij is verantwoordelijk voor de veiligheid
verkocht, dan moeten deze producten voldoen aan de
van verkochte producten. Van belang is om voedselveilig
hygiënecodes uit de betreffende branche.
producten (bijv. vlees, bier, paddestoelen) worden
te werken. Kinderboerderijen mogen hier zelf een invulling aan geven, maar de volgende aanbevelingen
Deze hygiënecodes zijn te vinden via de website van
worden gedaan:
VWA: www.vwa.nl > Onderwerpen > Werkwijze dier >
Zorgen voor systeem om versheid van eieren te garanderen (bv. dagelijks rapen en voorzien van datumopschrift/ stempel) Goede hygiëne van dierverblijf en legnesten Goede hygiëne van verkoop- en opslagruimte en verpakkingsmateriaal eieren Eieren voor verkoop ontdoen van mest, strooisel, veren en ander vuil (beter niet wassen met water) Goede voorlichting aan bezoekers met betrekking tot gebruik van eieren (bv. niet rauw consumeren, aangeven deze eieren niet aan dezelfde eisen voldoen als'winkeleieren') Goede diergezondheidszorg en eventueel koppel legkippen testen op Salmonella. Hou de gegevens bij van de koppel legkippen, zoals gezondheidszorg en medicijngebruik (zie criteria 4.18) 70 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
HACCP > Overzicht hygiënecodes
Bijlage B6 - 2: Behorende bij criterium: 6.2,6.4
HACCP is van toepassing op elk bedrijf dat zich
HACCP is dus een preventief systeem. Door
bezighoudt met de productie, verwerking of
de gezondheidsrisico's in bereidings- en
distributie van levensmiddelen en/of diervoeders.
behandelingsprocessen op te sporen en deze vervolgens
Levensmiddelen zijn alle eet- en drinkwaren maar ook
beheersbaar te maken, wordt de veiligheid van het
grondstoffen en hulpstoffen zoals conserveermiddelen
product verhoogd.
die worden toegevoegd of gebruikt in een levensmiddel.
Op de website van de VWA is meer informatie te vinden
Hazard Analysis (HA)
van VWA:
per branche over de HACCP. Kijk hiervoor op de website Een 'hazard' is een gevaar dat mogelijk in een product aanwezig zou kunnen zijn en zodoende een bedreiging voor de gezondheid van de consument kan vormen. Het gaat daarbij om: Microbiologische gevaren (bijvoorbeeld bacteriën, virussen, schimmels en prionen) Chemische gevaren (bijvoorbeeld gifstoffen geproduceerd door schimmels, milieucontaminanten en bestrijdingsmiddelen) Fysische gevaren (bijvoorbeeld glas en scherpe metaal- of houtdelen) Deze gevaren kunnen in grondstoffen aanwezig zijn of zouden zich kunnen voordoen tijdens bereiding, behandeling, verpakking en vervoer van levensmiddelen. 'Analysis'staat voor het analyseren van de mogelijk aanwezige gevaren (geïdentificeerde hazards). Er moet een inschatting gemaakt worden van het risico. Dit is een combinatie van de kans dat het gevaar zich daadwerkelijk voordoet in het eindproduct en van de gevolgen voor de gezondheid van de consument, indien dit zou gebeuren. Het is dus van belang om rekening te houden met frequentie en ernst van het gevaar, (kans x ernst = risico) Critical C o n t r o l Point (CCP) Na deze systematische analyse heeft men alle reële gevaren benoemd. Men dient nu na te gaan op welke wijze deze gevaren kunnen worden voorkomen of tot een acceptabel niveau kunnen worden teruggebracht. Deze beheersing wordt verkregen door het vaststellen van specifieke punten in het behandelingsproces, waar het betreffende gevaar beheerst kan worden. Door het vaststellen van concrete grenzen bij kritische beheers punten (CCP's) en deze systematisch te bewaken, wordt een borging van de voedselveiligheid verkregen. Daarbij worden bijvoorbeeld grenzen bewaakt van tijd, temperatuur, vochtgehalte, pH, Aw en beschikbaar chloor, maar ook van sensorische eigenschappen, zoals uiterlijk en textuur. 71 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
www.vwa.nl > Onderwerpen > Werkwijze dier > HACCP
Bijlagen hoofdstuk 7: Gebouw, terrein en omgeving De inhoud en aspecten beschreven in het hoofdstuk hebben betrekking op het gebouw en/of bijgebouwen, maar ook op het terrein. Onderwerpen die beschreven zijn hebben onder andere betrekking op inrichting, veiligheid en hygiëne. Bijlagen en formulieren Hieronder zijn bijlagen te vinden met aanvullende informatie en voorbeeldinstructies rondom de criteria in het betreffende hoofdstuk.
Criterium
Titel documentatie
Bijlage
7.1
Logboek speeltoestellen
B7-1
7.3
Werkplek voor kantoormedewerkers
B7-2
Omgevingsfactoren
B7-3
7.4
Sanitaire voorzieningen en kleedruimtes
B7-4
7.6
Brandpreventie en vluchtwegen
B7-5
Gevaarlijke stoffen
B7-6
7.9 t/m 7.11
Voorbeeld instructie: Breukprotocol
72 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen > januari 2011
Behorende bij criterium: 7.1
Behorende bij artikel 14 van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Het logboek voor speeltoestellen bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. Algemeen: de naam en het adres van de eigenaar en degene die het attractie- of speeltoestel voorhanden heeft; een beschrijving van het attractie- of speeltoestel; naam van de fabrikant en van de importeur; bouwjaar; serie- of typeaanduiding; serienummer, voorzover van toepassing; b. de volgende aantekeningen betreffende inspecties en onderhoud: data en de tijdstippen waarop inspecties en voor de veiligheid relevant onderhoud hebben plaatsgevonden, alsmede de naam van degene die de inspecties of het onderhoud heeft uitgevoerd; hierbij geconstateerde gebreken of veranderingen in de staat van het toestel die de veiligheid in gevaar kunnen brengen; de naam van degene die een reparatie uitvoert; de vervanging van voor de veiligheid kritieke onderdelen, alsmede de leverancier van deze onderdelen; c. de volgende gegevens omtrent keuringen: de datum en de uitslag van de keuring; de aangewezen instelling die de keuring heeft verricht; geldigheidsduur van het certificaat of merk van goedkeuring; relevante informatie voor het beheer van de attractie, naar aanleiding van de keuring; e. gegevens over opgetreden ongevallen, indien van toepassing: oorzaak of vermoedelijke oorzaakopgetreden persoonlijk letselnaar aanleiding van het ongeval genomen maatregelen.
73 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
7 - 2: Werkpü Sc
&
ba
^
Behorende bij criterium: 7.3 Kantoorwerkplek
Om spiegelingen van vensters en lampen te voorkomen
Een basiswerkplek bestaat uit een kantoorstoel,
dient:
een werktafel, een bergruimte onder de werktafel,
Een opstelling van het beeldscherm haaks op de
een staande kast en een beeldschermopstelling. De
vensters te zijn
wetgeving hanteert een vloeroppervlak van 7m 2 tot 9
De opstelling van het beeldscherm ten opzichte van
m 2 per medewerker. Er dient een duidelijk onderscheid
de lampen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar is in
tussen publieksruimte en werkruimte te zijn zowel
het scherm
vanwege welzijn en gezondheidsaspecten van werknemers als veiligheid voor bezoekers.
Balie/receptie
De kantoorwerktafel
bezoekers die letterlijk op hen 'neerkijken'en op het
Vooreen kantoorwerktafel gelden de volgende eisen
werkblad of beeldscherm kunnen kijken. Het verdient
(NEN 2449):
de aanbeveling de balie zo te bouwen dat de zittende
Baliemedewerkers kunnen hinder ondervinden van
Afmetingen bovenblad minimaal 120 x 80 cm
medewerker niet naar de bezoeker op hoeft te kijken.
Dikte bovenblad aan de voorzijde maximaal 5 cm Voldoende vrije been- en voetruimte (70 cm hoog,
Ontspanningsruimte
60 cm breed, 65 cm diep voor benen en 80 cm voor
Het werk moet regelmatig onderbroken worden door
voeten)
pauzes. Het is belangrijk dat medewerkers in de pauze
Een vaste hoogte van 74 - 76 cm
een plek hebben om rustig te kunnen zitten. De ruimte
De hoogte is aangepast aan de taak en de
moet voorzien zijn van voldoende tafels en stoelen. Er
lichaamsafmetingen van de gebruiker (verhoging,
dient rekening geworden te houden met mensen met
verlaging, voetensteun).
een beperking. De ruimte moet rookvrij zijn.
Voor lange of kleine medewerkers dient de hoogte van
Roken
de kantoorwerktafel te kunnen worden aangepast. De
Roken en meeroken is schadelijk voor de gezondheid.
standaard hoogte van de kantoorwerktafel (74 - 76
Werkgevers zijn verplicht om ervoor te zorgen dat
cm hoogte) is geschikt voor ongeveer 50 % van de
werknemers kunnen werken zonder hinder of overlast te
medewerkers. Mogelijkheden van aanpassing zijn:
ondervinden van tabaksrook. Het recht op een rookvrije
De werktafel is verstelbaar
werkplek beperkt zich niet tot werkkamers maar omvat
De werktafel wordt verhoogd door het verlengen van
alle ruimten waar werknemers kunnen komen zoals
de poten
trappen, hallen, gangen, liften, toiletten, wachtruimten,
Het verstrekken van een voetenbank voor kleinere
recreatieruimten, kantines en dergelijke. Een werkgever
medewerkers of het verlagen van de werktafel door
kan wel voor rokers een afgesloten rookruimte maken
het inkorten van de poten
mits deze geen overlast veroorzaakt naar omliggende ruimten. Dit is echter niet verplicht.
Kantoorstoelen De leverancier moet met een keuringsrapport kunnen
In bepaalde situaties voorziet de wet in de mogelijkheid
aantonen aan welke norm de kantoorstoel voldoet.
uitzonderingen te maken op de rookvrije werkplek. Deze
De eisen die aan een kantoorstoel worden gesteld zijn
zijn opgenomen in het Besluit uitzonderingen rookvrije
afhankelijk van de functie van de medewerker.
werkplek. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Als privé aan te merken ruimten
Beeldschermopstelling
Speciale afgesloten rookruimten
Om een goede lichaamshouding mogelijk te maken
De open lucht
dient: Het beeldscherm en de bedieningsmiddelen
Roken in combinatie met gevaarlijke stoffen kan erg
(toetsenbord en muis) in één lijn recht voor het
gevaarlijk zijn. In ruimtes waar chemische stoffen gebruikt
beeldscherm te worden opgesteld
of opgeslagen worden geldt daarom een rookverbod.
Het beeldscherm circa 50 cm van de ogen te worden
Deze ruimtes moeten voorzien zijn van een sticker of
opgesteld, waardoor tevens voldoende ruimte is voor
waarschuwingsbord dat het rookverbod duidelijk maakt
de bedieningsmiddelen en om te steunen
aan iedere persoon die de werkruimte betreedt.
74 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
gewsngs Behorende bij criterium: 7.3 Temperatuur en luchtvochtigheid De temperatuur op de arbeidsplaats mag niet schadelijk zijn voor de gezondheid van werknemers. De werkgever moet voor een goede temperatuur en luchtvochtigheid zorgen. Of werknemers risico lopen moet blijken uit de Rl&E.
en schrijven. Met het toenemen van de leeftijd heeft men meer licht nodig om goed te kunnen zien. Voor kantoorsituaties wordt daarom als minimum norm 500 lux geadviseerd. Wanneer de visuele inspanning (sterk) toeneemt, dient het verlichtingsniveau (plaatselijk) te worden verhoogd. Speciale werkzaamheden: 800 - 3000 lux.
Als door de temperatuur op de arbeidsplaats of door ongunstige weersomstandigheden toch schade aan de
Meestal plaatselijke verlichting i.v.m. het kunnen onderscheiden van kleine details.
gezondheid van de werknemers kan ontstaan, moet
Ook op plaatsen waar niet gewerkt wordt, zoals trappen-
de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen
huis of opslagruimte dient verlichting aanwezig te zijn.
ter beschikking stellen. Als deze persoonlijke beschermingsmiddelen schade aan de gezondheid niet
Alle ruimten en de directe toegang daartoe moeten
kunnen voorkomen, moet de duur van de arbeid worden
tijdens de aanwezigheid van medewerkers en bezoekers
beperkt of de arbeid worden afgewisseld door een
voldoende en doelmatig verlicht zijn. Verlichting mag
tijdelijk verblijf op een werkplaats waar een temperatuur
worden verzorgd door daglicht, door kunstlicht of
heerst die niet schadelijk is voor de gezondheid.
door beide. Doelmatige verlichting houdt in dat deze is aangepast aan de (oog)taak. Voor het waarnemen van
Luchtverversing
fijne details is meer licht nodig dan voor het waarnemen
De lucht in werkruimten moet regelmatig ververst
van grovere verschillen.
worden. De luchtverversingsinstallaties dient zodanig te functioneren dat werknemers niet aan hinderlijke tocht
Hinderlijke schaduwvorming kan optreden als lampen
worden blootgesteld. Indien gebruik wordt gemaakt
zodanig zijn geplaatst dat schaduwwerking optreedt op
van een luchtverversingsinstallaties dienen deze
het werkvlak, of dat het licht bijvoorbeeld zodanig boven
periodiek gekeurd en onderhouden te worden door een
de kasten is geplaatst dat het licht niet in de laden of
deskundige.
schappen valt. Hinderlijke schaduwvorming van het licht dient voorkomen te worden.
Verlichting Werkruimtes waarin medewerkers overdag gemiddeld
Werkruimtes
meer dan twee uur werken, moeten zijn voorzien van
De vloeren dienen opgeruimd, egaal en stroef te
lichtopeningen waardoor het daglicht kan toetreden en
zijn. Dit ter voorkoming van struikelen of uitglijden.
waardoor uitzicht naar buiten mogelijk is. De wettelijke
Niveauverschillen (afstapjes) moeten goed zijn
eisen voor daglichttoetreding zijn:
aangegeven en zonodig verlicht zijn.
Verhouding vloeroppervlak: raam is 20:1
De werkruimtes, gangen en paden, stallen en dergelijke
Verhouding omtrek werklokaal: breedte
dienen geschikt te zijn voor de doelgroep en te voldoen
lichtopeningenis 10:1
aan de volgende normen:
Voor'normale'werkzaamheden moet de
De grootte van de werklokalen dient afgestemd
verlichtingssterkte minimaal 200 lux bedragen. Door
te zijn op de te verrichten werkzaamheden. Voor
onvoldoende of slechte verlichting maar ook door
kantoren geldt dat men minimaal 7 - 9 m2 per
verblinding, kunnen extra fouten worden gemaakt.
persoon aan vloeroppervlak moet hebben.
Volgens NEN 3087 moet verlichting in werkruimtes aan
Locaties waar gehandicapten actief zijn dienen te zijn
de volgende eisen voldoen:
aangepast aan de beperkingen van de handicap:
Oriëntatieverlichting-. 10 - 200 lux. Denk hierbij
Voor blinden en slechtzienden geldt dat gangen en
bijvoorbeeld aan werkplekken waar slechts
portieken een verlichtingsniveau hebben van 300 -
kortdurend wordt gewerkt, gangen, wachtruimtes en
500 lux. De looprichting (bewegwijzering) dient door
opslagplaatsen.
kleur- en materiaalcontrast te zijn aangegeven.
Plaatsen waar de visuele taak minimaal is en waar
Voor motorisch gehandicapten geldt dat bij de
alleen grote details moeten worden onderscheiden:
grootte van de ruimte rekening dient te worden
werkverlichting: 200 - 800 lux. Hieronder vallen de
gehouden met een draaicirkel van de rolstoel van
meeste werkzaamheden zoals kantoorwerk, lezen
150 cm. De ruimten moeten vrij zijn van drempels.
75 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
e B7 - 4; Behorende bij criterium: 7.4
Toiletten
Douches
Voldoende toiletten Op een kinderboerderij is minimaal één toilet aanwezig voor medewerkers, vrijwilligers en bezoekers. In de praktijk zal één toilet vaak te weinig zijn, zeker wanneer de kinderboerderij schoolklassen ontvangt en bij hoge bezoekersaantallen. Op het moment dat de kinderboerderij tien of meer werknemers (in loondienst) heeft, die gelijktijdig werkzaam zijn, moeten de toiletten gescheiden zijn naar sekse. Dit kan ook als leidraad genomen worden voor kinderboerderijen, waarbij per dag gemiddeld tien of meer medewerkers, vrijwilligers of stagiaires werkzaam zijn. Het aantal toiletten zal dus afhankelijk zijn van het aantal medewerkers en bezoekers, maar moet dusdanig zijn dat het praktisch goed werkbaar is (bv. niet continu wachtrijen).
als er'vuil en stoffig'werk verricht wordt, er douches
In het arbeidsomstandighedenbesluit is beschreven dat
Invalidetoilet In het kader van de toegankelijkheid dienen toiletten in openbare gebouwen ook toegankelijk te zijn voor rolstoelen. Dit kan ook een ruim en aangepast damestoilet zijn. Indien de kinderboerderij hier nog niet over beschikt, kan dit bv. onderdeel zijn van toekomstige verbouwingen.
aanwezig moeten zijn. Voor werkzaamheden op een kinderboerderij zal in het algemeen sprake zijn van de situatie beschreven bij punt 1 (zie hieronder). De werknemers moeten de beschikking hebben over wasbakken en warm waterom hun handen en gezicht te kunnen reinigen. Wel kan het mogelijk zijn dat er op een kinderboerderij werkzaamheden zijn of zich omstandigheden kunnen voordoen, waarbij het nodig is om te kunnen douchen. Hiervoor zou een eenvoudige douche en doucheruimte gerealiseerd kunnen worden waaronder werknemers zich kunnen afspoelen. Dit kan ook als onderdeel van het plan van aanpak bij je Rl&E meegenomen worden. Wasgelegenheden en doucheruimten Indien werknemers bloot staan aan vuil of stof is een wasruimte met een voldoende aantal wasbakken aanwezig. De wasbakken zijn functioneel geplaatst en naar seksen gescheiden; ze beschikken over koud en zonodig warm stromend water. Indien werknemers zodanig bloot staan aan vuil,
Kleedruimtes De volgende eisen worden gesteld:
stof of hoge temperaturen dat een reiniging van het lichaam nodig is die meer omvat dan die van handen
ledere werknemer dient te beschikken over een
en gezicht of zulks uit de aard van hun arbeid of de
plaats om zijn kleding op te hangen.
zorg voor de gezondheid voortvloeit, is tevens een
In de kleedruimtes moet de kleding die door de
doucheruimte met een voldoende aantal douches
werknemers tijdens de arbeid niet wordt gedragen,
aanwezig. De doucheruimte is voldoende ruim,
op doelmatige wijze en afgesloten kunnen worden
doelmatig ingericht en naar seksen gescheiden; de
bewaard.
douches beschikken over warm en koud stromend
Voor werknemers die speciale werkkleding moeten
water.
dragen dienen doelmatige, voldoende ruime,
Indien de douche-of wasruimten en de kleedruimten
van stoelen of banken voorziene en naar sekse
zich niet in dezelfde ruimte bevinden, zijn deze
gescheiden kleedruimtes beschikbaar te zijn. Deze
onderling gemakkelijk en binnendoor bereikbaar.
kleedruimtes mogen ook gescheiden zijn in tijd. Deze ruimtes zijn zoveel mogelijk gelegen in de buurt van de locatie waar de arbeid verricht wordt. Afhankelijk van de omstandigheden dienen de speciale werkkleding en de persoonlijke kleding van de werknemers gescheiden van elkaar en afgesloten kunnen worden bewaard. Er zijn voorzieningen om natte werkkleding te kunnen drogen. Was- en kleedruimtes voor mensen met een beperking dienen te zijn aangepast aan de handicap.
76 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Bron: Arbeidsomstandighedenbesluit
>ï')J
17-
prewentie eru vluchtwegen
Behorende bij criterium: 7.6
Zorgen voor de veiligheid en gezondheid van de
contactgegevens van externe hulpverleners (ziekenhuis,
werknemers is een verplichting voor elke werkgever.
brandweer, dierenarts, etc.) op te stellen en bij de (hoofd)
Dit geldt ook voor het nemen van maatregelen
telefoon op te hangen. Zo kan in het geval van nood de
om brand te voorkomen. Voorschriften over
juiste instantie / persoon benaderd worden.
brandveiligheid zijn gebaseerd op de Woningwet en staan in het Bouwbesluit 2003, het Besluit
Nieuwe medewerkers moeten tijdens de introductie worden geïnformeerd.
brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit), de bouwverordening van de gemeente en de gebruiksvergunning (indien in bezit). Voor nieuwbouw en bestaande bouw kunnen verschillende regels gelden.
I n f o r m e r e n p u b l i e k over h a n d e l e n b i j o n g e v a l o f brand Aan het publiek dient op eenvoudige wijze kenbaar te worden gemaakt wat te doen bij ongeval of brand. Bijvoorbeeld door het ophangen van plattegronden en/of bewegwijzering.
De kinderboerderij dient de volgende (preventieve) maatregelen te treffen:
Brandpreventiemiddelen Maatregelen met betrekking tot brandpreventie zijn
Opstellen maatregelen die genomen dienen te
essentieel op de kinderboerderij. Er dienen voldoende,
worden bij calamiteiten
goed bereikbare, brandblusmiddelen in de bedrijfsruimte
Er dient een calamiteitenplan te worden opgesteld
aanwezig te zijn. Een jaarlijkse controle van de
dat aangeeft wat te doen bij brand of ongeval. Deze
blustoestellen is wettelijk verplicht zodat wanneer er
is voorzien van een plattegrond van het complex
brand is deze bestreden kan worden.
met aanduidingen van vluchtroutes, nooduitgangen, plaats van brandblussers, verbandtrommels en
Periodieke keuring en onderhoud brandmeldinstallatie
nutsvoorzieningen. Maar zonodig ook de opslag van
De brandmeldinstallatie dient periodiek gekeurd en
bestrijdingsmiddelen, (vloeibare) meststoffen en andere
onderhouden te worden door een deskundige. Op deze
chemische stoffen. De plattegronden kunnen het beste
manier wordt gecontroleerd of de installatie nog werkt en
opgehangen worden bij de ingang en plaatsen waar veel
wordt, indien er brand is, tijdig gealarmeerd.
gewerkt wordt. Brandblusmiddelen Een onderdeel van het calamiteitenplan is het noodplan.
Voor een niet-brandgevaarlijke ruimte met een
Hierin wordt aangegeven wat te doen bij ontruiming,
oppervlakte kleiner dan 100 m2 mag met één
waar men zich moet verzamelen en welke (externe)
blustoestel worden volstaan.
hulpverleners gecontacteerd moeten worden. Voor
De loopafstand naar een blusmiddel mag niet meer
evenementen dient een apart noodplan te worden
dan 30 meter zijn.
opgesteld gericht op de omvang/het aantal bezoekers
Blusmiddelen moeten hangen en zijn gemarkeerd.
en bijzondere risico's. Tevens dient de kinderboerderij
Blusmiddelen moeten ten minste één keer per jaar
in het calamiteitenplan op te nemen hoe begeleiding
worden gecontroleerd.
van slachtoffers bij brand, ongevallen, prikaccidenten
Voorzieningen, zoals verbandtrommels en
en andere traumatische gebeurtenissen in en op de
brandbestrijdingsmiddelen, moeten duidelijk
kinderboerderij is georganiseerd.
zichtbaar in het bedrijf te zijn aangebracht.
M e d e w e r k e r s i n f o r m e r e n over het n o o d p l a n
en bereikbaar zijn. Bij brand geldt dat elke seconde
Het noodplan dient jaarlijks met de medewerkers
telt!
besproken en geoefend te worden. Hiermee wordt
Bij de brandweer kan advies worden ingewonnen
gecontroleerd of de afspraken, zoals het verzamelen van
over de plaatsing, aantallen en typen brandblussers.
alle medewerkers op de afgesproken plek, bekend zijn en
Er dient een plan ter bestrijding van legionella in
of deze worden opgevolgd. Tevens dienen medewerkers
brandslangen (stilstaand water) aanwezig te zijn.
Het is belangrijk dat blusmiddelen goed herkenbaar
op de hoogte te zijn van het interne en/of externe alarmnummer. Het dient de aanbeveling om een lijst met
77 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Vluchtwegen en n o o d u i t g a n g e n De bedrijfsruimte dient behalve een gewone uitgang nog een uitgang te hebben, namelijk de nooduitgang. Bij voorkeur moet deze zich zoveel mogelijk aan de andere kant van het gebouw bevinden. Nooduitgangen dienen naar buiten (in de vluchtrichting) te openen. Schuif- of draaideuren mogen niet gebruikt worden als nooduitgang. Voor de veiligheid van medewerkers en personeel dienen vluchtwegen en nooduitgangen veilig en vrij van obstakels te zijn. Het periodieke onderhoud van vluchtwegen en nooduitgangen kan worden uitbesteed aan een beveiligingsorganisatie o.i.d., maar kan ook worden uitgevoerd door een daarvoor aangewezen medewerker op de kinderboerderij. Bij brand bestaat de mogelijkheid dat de normale uitgang wordt versperd. In dergelijke gevallen moet een vluchtweg ter beschikking staan, die duidelijk als zodanig moet zijn aangegeven en moet worden vrijgehouden. Met betrekking tot gehandicapten worden aparte eisen gesteld: Voor motorisch gehandicapten geldt dat doorgangen (vluchtroutes) tenminste 90 cm breed moeten zijn. Dus ook tussen de tafels en stoelen in de kantine. Nooduitgangen dienen ten minste 88 cm breed te zijn en gemakkelijk bereikbaar voor rolstoelen. De ontgrendeling of deurknop dient zich op 90 cm hoogte te bevinden. Ook buiten dient de vluchtroute geschikt te zijn voor rolstoelen (geen dorpels, trappen e.d.). Voor slechtzienden dienen de nooddeuren en ontgrendeling in een duidelijk contrasterende kleur te zijn weergegeven. Ook de markering van vluchtroutes dienen in een contrasterende kleur te zijn aangegeven. Gecompartimenteerde ruimten Om in geval van brand de verspreiding van rook tegen te gaan en branduitbreiding te vertragen, dient het gebouw waaronder het trappenhuis, afgesloten te zijn van andere ruimten. Het is belangrijk dat in de dagelijkse praktijk de deuren tussen gangen en trappenhuis gesloten zijn en niet in geopende stand worden vastgezet. Meer informatie Over onder andere brandveiligheidsvoorschriften is op te vragen bij de gemeente en de gemeentelijke brandweer.
78 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Behorende bij criterium: 7.9, 7.10, 7.11
In deze bijlage is meer informatie te vinden rondom
jeugdigen, zwangere vrouwen en mensen met
gevaarlijke stoffen (bijv. medicatie, chemisch materiaal,
eczeem.
bestrijdingsmiddelen etc). De volgende onderwerpen
Gevaarlijke stoffen mogen alleen door bekwame
vindt u hier:
personen worden gebruikt. Voor bepaalde werkzaamheden zijn licenties vereist. Bijvoorbeeld
werken met gevaarlijke stoffen
bestrijdingsmiddelen dienen uitsluitend gebruikt te
opslag van gevaarlijke stoffen
worden door personen met een spuitlicentie.
breukprotocol
Zo mogelijk dienen chemische stoffen in de vorm
register, veiligheidsinformatieblad en etiket
van granulaten, masterbatches of pasta's te worden toegepast.
Werken met gevaarlijke stoffen
De verpakking en sluiting van gevaarlijke stoffen
De werkgever is verantwoordelijk voor de gezondheid en
moeten aan de volgende eisen voldoen:
veiligheid van werknemers. Zeker wanneer schadelijke
Ongewild verlies van de inhoud kan niet
stoffen deel uitmaken van het werk. Om werknemers
plaatsvinden
te beschermen en schade te voorkomen, moet de
Gemaakt van materiaal dat niet door de stof kan
werkgever de nodige maatregelen nemen:
worden aangetast of er een gevaarlijke reactie
De werkgever is verplicht een deugdelijke en
mee kan aangaan of een gevaarlijke verbinding
op schrift gestelde inventarisatie en evaluatie te
kan vormen
realiseren van alle gevaren die de arbeid voor de
Verpakking kan niet losraken en is bestand tegen
veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de
normale behandeling
werknemers met zich meebrengt.
Gevaarlijke stoffen dienen ontoegankelijk voor
In deze inventarisatie dient ook bekeken te worden
bezoekers te zijn.
of medewerkers door of tijdens het werk toch in aanraking kunnen komen met gevaarlijke stoffen
Het werken met gevaarlijke stoffen kan gevaarlijke
en of er toch gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
situaties met zich mee brengen. Daarom mogen alleen
Hierbij valt te denken een gassen, dampen, houtstof,
bekwame en bevoegde medewerkers werken met
schimmels, bacteriën zoals legionella, uitwerpselen,
gevaarlijke stoffen. Met betrekking tot het werken met
restanten bestrijdingsmiddelen op bloemen en
gevaarlijke stoffen worden de volgende eisen gesteld:
planten. De gevolgen kunnen bijvoorbeeld zijn
Alle voorzorgen moeten op de werkplek worden
ziekte, onvruchtbaarheid,en allergieën.
genomen, zodat de mensen zo weinig mogelijk risico
Elke gevaarlijke stof brengt een risico met zich mee.
voor de gezondheid lopen. Het risico bestaat uit
De werkgever is verplicht risico's te minimaliseren en
inademing van stof, opname van stof in het lichaam
zonodig (preventieve) maatregelen te treffen.
via de huid en eventueel spatgevaar van vloeistof in
De eerste stap die genomen kan worden om de
het gezicht.
risico's van gevaarlijke stoffen te verminderen is
Voorraadbakken, vaten, bussen en flessen, e.d. met
te beoordelen of het gebruik van een gevaarlijks
chemicaliën moeten na gebruik onmiddellijk goed
tof / product wel noodzakelijk is. Vaak blijkt dat
afgesloten worden.
minder schadelijke producten in de handel zijn.
Ongebruikte chemicaliën op de werkplek dienen
Door bij de inkoop van gevaarlijke stoffen
te worden verwijderd en in een daartoe bestemde
de mogelijke risico's voor de gezondheid
opslagruimte te worden opgeborgen. Ook
te beoordelen kan worden voorkomen dat
aangebroken en lege verpakkingen dienen van de
gevaarlijke stoffen het bedrijf binnen komen.
werkplek naar die daartoe bestemde opslagruimte te
Schadelijke chemische stoffen dienen zo goed als
worden afgevoerd.
het kan door minder schadelijke stoffen te worden
Bij het werk moet de grootst mogelijke ordelijkheid
vervangen. Indien dit niet goed mogelijk is dan
en zindelijkheid worden nagestreefd.
moeten de aanwezige schadelijke stoffen in gesloten
Ook de directe omgeving van de werkplek dient
systemen worden gehanteerd en verwerkt.
schoongehouden te worden.
Stel vast welke risicogroepen niet mogen werken
Voor wat betreft de maximale aanvaarde concentratie
met gevaarlijke stoffen. Dit geldt bijvoorbeeld voor
van een gevaarlijke stof wordt verwezen naar de
79 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
grenswaarde. De grenswaarden zijn opgenomen in
dient duidelijk te worden aangegeven of deze
bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling
explosieveilig is uitgevoerd. Indien de koelkast niet
Het gebruik van diergeneesmiddelen dient
explosieveilig is uitgevoerd dient op de koelkast
zorgvuldig te geschieden. Vooral het aanbrengen
duidelijk te worden aangegeven dat de koelkast niet
van zalven geeft een risico. De zalf kan immers ook
geschikt is voor het bewaren van brandbare stoffen.
door de huid van de verzorger dringen. Een goede
Oxiderende stoffen alleen in kleine hoeveelheden bij
bescherming en opbergmogelijkheid zijn van belang.
andere stoffen (bijvoorbeeld geconcentreerde zuren)
Gebruik daarom altijd de speciaal daarvoor bestemde
en anders in aparte kasten.
persoonlijke beschermingsmiddelen bij het gebruik
Van brandbare vloeistoffen voor direct gebruik mag
van diergeneesmiddelen. Geneesmiddelen mogen
maximaal 1 liter per m2 vloeroppervlak (tot een
uitsluitend door ervaren medewerkers worden
maximum van 25 liter) in de werkruimte aanwezig
toegediend.
zijn. De inhoud van de emballage mag maximaal. 2,5
Chemisch afval dient gescheiden gehouden te
liter bedragen anders is opslag in een brandveilige
worden van het'gewone'afval.
kast verplicht.
Werknemers dienen op de hoogte zijn wie benaderd
De ruimte moet bij voorkeur op de buitenlucht zijn
dient te worden in het geval van een ongeval
geventileerd.
(huisarts / bedrijfsarts / arbodienst).
Een kast moet ventilatieopeningen in deur en
Nabij de bedrijfsruimte waar bestrijdingsmiddelen
bovenzijde (1 dm2) hebben.
of ontsmettingsmiddelen worden gebruikt dient een
Zowel in als aan de buitenkant van de opslagplaats
wasgelegenheid aanwezig te zijn.
moeten op duidelijk zichtbare plaatsen
Vlakbij de plaats waar met gevaarlijke stoffen wordt
waarschuwingsborden worden geplaatst, welke het
gewerkt dient een oogspoelfles of oogdouche
gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden.
aanwezig te zijn. Een oogdouche dient aangesloten
Bij opslag van meer dan 25 kg gevaarlijke stoffen, moet
te zijn op het waterleidingnet, niet op een
er voldaan worden aan PGS 15. Hierin staat hoeveel
mengkraan, tenzij dit een thermostaatkraan is.
gevaarlijke stoffen er opgeslagen mag worden, en
Medewerkers dienen geïnstrueerd te worden over
op welke manier dat kan. Explosieve en zeer licht
het gebruik van de oogdouche en deze instructie
ontvlambare stoffen vallen niet onder PGS 15. Er moet
dient schriftelijk te zijn vastgelegd.
per stof bekeken worden wat de veiligste opslag is. Meer
Bij het opruimen van gemorste gevaarlijke stoffen
informatie is te vinden op www.vrom.nl
dienen voorzorgsmaatregelen getroffen te worden. Er dient een zogenaamd breukprotocol opgesteld
Bestrijdingsmiddelen
te worden, waarin staat hoe te handelen bij breuk of
Bestrijdingsmiddelen moeten voor en na het gebruik
morsen (zie bijlage 45). Zorg dat het afval zorgvuldig
zorgvuldig worden opgeruimd in een aparte opslagplaats
behandeld wordt. Gebruik stevige vuilniszakken en
(kast) voor gevaarlijke stoffen. De volgende eisen met
maak het materiaal dat gebruikt is goed schoon of
betrekking tot de opslag van bestrijdingsmiddelen
gooi het weg. Houdt chemisch afval gescheiden van
worden gesteld:
het gewone afval.
Herbicides dienen gescheiden te staan van de fungicides.
Opslag van gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen moeten voor en na het gebruik
Voor vloeibare stoffen gelden de volgende eisen: Vloeibare stoffen dienen in lekbakken te staan
zorgvuldig worden opgeruimd in een aparte opslagplaats
Het volume van de lekbak dient voldoende te
(kast) voor gevaarlijke stoffen. De volgende eisen met
zijn om de inhoud van het grootste fust, + 10%
betrekking tot de opslag van worden gesteld:
te kunnen opvangen
Giftige stoffen in een afsluitbare (chemicaliën)kast. Schadelijke en irriterende stoffen in losse stalen
Vloeibare stoffen dienen lager te staan dan de poeders
(geventileerde) veiligheidskasten.
De bestrijdingsmiddelenopslag dient afgesloten te
Zuren en basen - gescheiden - opgeslagen in
zijn en de sleutel buiten bereik van kinderen.
lekbakken in geventileerde kasten.
De opslagplaats dient te zijn voorzien van
Brandbare stoffen in geventileerde brandwerende
ventilatieopeningen aan de onderzijde van de deur
kasten (die voldoen aan NEN 2678). Brandbare
en aan de bovenzijde van de kast. De oppervlakte
stoffen in de koelkast alleen als deze'explosieveilig'
van de openingen dient minimaal 1 dm2 te zijn en
is uitgevoerd en het kleine hoeveelheden (< 100
vrij van obstakels om een"schoorsteenwerking"te
ml) betreft die goed afgesloten zijn. Op de koelkast
waarborgen.
80 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Aan de voorzijde van de kast dient een markering
aanwezig is, dient een actueel veiligheidsinformatieblad
aanwezig te zijn (pictogram) met de tekst
(VIB) beschikbaar te zijn. Deze dient door de fabrikant,
"bestrijdingsmiddelen, verboden te roken".
handelaar of importeur gratis geleverd te worden bij de
Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen niet in
eerste levering. De VIB's dienen ordelijk opgeborgen te
de bestrijdingsmiddelenkast te worden opgeslagen.
zijn, zodat deze snel en makkelijk te raadplegen zijn. De
Gevarensymbolen zijn o.a. bestrijdingsmiddelen,
werkgever dient er op toe te zien dat werknemers de
Verboden toegang voor onbevoegden; Vuur en open
gevaarlijke stoffen gebruiken zoals vermeld op de VIB.
vlam verboden.
Periodiek dient gecontroleerd te worden of: De bestaande VIB's actueel zijn
Reiniging en desinfecteermiddelen
Alle VIB's compleet zijn in relatie tot de aanwezige
De volgende eisen met betrekking tot reiniging en
milieugevaarlijke stoffen
desinfecteermiddelen worden gesteld: Reiniging en desinfecteermiddelen moeten voor en
In het register gevaarlijke stoffen dient te worden vermeld of er een VIB aanwezig is bij de gevaarlijke stof.
na het gebruik zorgvuldig worden opgeruimd in een aparte opslagplaats (kast).
Etiket
De kast dient afsluitbaar te zijn en op slot te zijn
Op de verpakking van elke chemische stof dient
indien er geen toezicht is.
een etiket aanwezig te zijn. Stoffen die in andere
De kast dient voorzien te zijn van een
verpakkingen worden overgedaan, moeten door de
waarschuwingssymbool.
kinderboerderij zelf op dezelfde manier geëtiketteerd worden. Op iedere verpakking dient in de Nederlandse
Gassen en koolzuur
taal vermeld te staan:
Gasflessen of gascilinders zijn metalen vaten gevuld
Naam van de stof
met gas onder druk. Gasflessen hebben een afsluiter
Bijbehorend symbool (gevaarssymbolen hebben
met een beschermkap voor het transport. De gasflessen
voorgeschreven afmetingen en moeten zwart zijn
vallen onder een keuringsregime, zijn genummerd en
met oranje-gele achtergrond)
gedateerd met een keuringsmerk. Soms zijn de gasflessen
Een verwijzing naar de bijzondere gevaren (Risk-
gevuld met poreuze massa (acetyleen) en bevatten een
zinnen)
gas onder druk of een tot vloeistof verdicht gas. Indien
Veiligheidsaanbevelingen voor de aan de stof
er op de kinderboerderij gasflessen of zuurstofflessen
verbonden gevaren (Safety-zinnen).
aanwezig zijn, moeten deze voldoen aan de gestelde opslageisen.
Dit geldt ook voor kleine verpakkingen!
Breukprotocol
Verder moet een etiket:
Zie volgende pagina
onuitwisbaar zijn goed zichtbaar zijn
Register, v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e b l a d e n e t i k e t
duidelijk leesbaar zijn
Register gevaarlijke stoffen
stevig zijn aangebracht
In het register gevaarlijke stoffen dienen de volgende gegevens te worden vermeld:
De eisen voor verpakking en etikettering van gevaarlijke
Productnaam
stoffen zijn beschreven in art. 4.3 van het Arbobesluit en
Chemische bestanddelen in percentages
in Beleidsregel 4.3.
weergegeven CAS-nummer Omschrijving van de gevaren (gevaarscategorie, Rzinnen) Het verbruik per periode Plaatsen waar de stoffen worden gebruikt, plaats en wijze van opslag De hygiëne voorschriften Of er een Veiligheids Informatie Blad (VIB) aanwezig is Veiligheidsinformatieblad Van elke milieugevaarlijke stof die in de bedrijfsruimte
81 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
Voorbeeldinstructie: Breukprotocol Bij het opruimen van gemorste gevaarlijke stoffen (chemicaliën, medicijnen etc.) moeten voorzorgsmaatregelen genomen te worden. Bij chemicaliën kan als bekend is om welke stof het gaat, uit de S-zinnen (zie verpakking) worden afgeleid welke maatregelen genomen moeten worden. Als niet bekend is om welke stof het gaat, is het goed ervan uit te gaan dat het de meest gevaarlijke is. Zorg dat het gemorste materiaal zorgvuldig behandeld wordt. Gebruik stevige vuilniszakken en maak het materiaal dat gebruikt is goed schoon of gooi het weg. Houdt chemisch afval gescheiden van het gewone afval. Verder geldt: Trek bij het opruimen van gebroken verpakkingen diergeneesmiddelen handschoenen aan en doe een mondkapje voor. Lees de aanwijzingen op de verpakking of raadpleeg de VIB (Veiligheids Informatie Blad). Poeders Veeg gebroken verpakkingen met poeders, of losse poeders die uit de verpakking gevallen zijn, op met stoffer en blik en gooi deze bij het chemisch afval. Reinig het oppervlak huishoudelijk (schoonmaken met sop en doekje). Vloeibare stoffen Wanneer het gaat om vloeistoffen waarbij schadelijke dampen vrij kunnen komen, zet de deur van de ruimte en de dichtstbijzijnde buitendeur open en zet eventuele ventilatoren aan. Neem de vloeibare stoffen op met een keukenrol/ doek totdat het oppervlak droog is. Gooi de gebruikte keukenrol/ doek bij het chemisch afval. Reinig het oppervlak huishoudelijk (schoonmaken met sop en doekje). Gooi de gebruikte handschoenen, het mondkapje en eventuele andere materialen die gebruikt zijn bij het chemisch afval, nadat de gebroken verpakking opgeruimd is.
Nb. bij specifieke vereisten aan de omgang en het opruimen van bepaalde aanwezige gevaarlijke stoffen moet apart aandacht besteed worden in het breukprotocol.
82 Bijlagen Keurmerk Kinderboerderijen
9. Formulieren Hier zijn de bijlagen behorende bij de criteria te vinden. Deze zijn genummerd volgens de bijbehorende hoofdstukken. Dus de formulieren beginnende met Fl horen bij hoofdstuk 1, etc. Het is niet verplicht om deze formulieren te gebruiken. U mag ook uw eigen versie maken.
•
Formulieren Keurmerk Kinderboerderijen > januari 2011
J.. h ren ^eurmerK Wmnüemoeme
P/
Op de volgende pagina's vindt u de formulieren die horen bij het Keurmerk Kinderboerderijen versie 2011. De formulieren zijn genummerd aan de hand van de hoofdstukken.
Formulieren en checklist algemeen po - 1
Checklist Keurmerk Kinderboerderijen
3
F0 - 2
Checklist "Ben ik klaar voor het keurmerk?"
9
F0 - 3
Verklaring werkgever/instelling
16
Formulieren hoofdstuk 1: Organisatie F1 - 1
Algemene bedrijfsinformatie
18
F1 - 2
Missie, visie en doelstellingen
21
F1 - 3
Klachten- en verbeterformulier
23
Formulieren hoofdstuk 2: Personeel en Arbo F2 - 1
Overlegstructuren
25
F2 - 2
Format huisregels
26
F2 - 3
Bereikbaarheidslijst
27
F2 - 4
Lijst ontvangst instructies en protocollen
28
F2 - 5
Personeelsdossier
29
F2 - 6
Checklist introductieprogramma
30
F2-7
Rl&E en plan van aanpak
31
F2 - 8
Registratieformulier accidenten en (bijna) ongevallen
50
Formulieren hoofdstuk 3: Hygiëne en veiligheid voor publiek F2 - 7
Registratieformulier accidenten en (bijna) ongevallen
Zie 2
F2 - 2
Bereikbaarheidslijst
Zie 2
Formulieren hoofdstuk 4: Dieren en dierenwelzijn F4 - 1
Gezondheidskalender
54
F4 - 2
Logboek ontvangst en toepassing diergeneesmiddelen
55
F4 - 3
Individueel dierdossier
56
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Formulieren hoofdstuk 5: Mest F5 - 1
Vervoersdocument stapelbare mest
58
F5 - 2
Verklaring afname stapelbare mest
59
Formulieren hoofdstuk 6: Horeca en verkoop van producten F6-1
Controlelijst aangeleverde producten
61
F6 - 2
Controlelijst koelinstallaties
62
F6 - 3
Poetslijsten
63
F6 - 4
Controlelijst schoonmaken
65
Formulieren hoofdstuk?: Gebouw, terrein en omgeving F7 - 1
Logboek speeltoestellen Consument en Veiligheid
F6 - 4
Poetslijsten
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
67 Zie 6
Hier vindt u enkele algemene formulieren van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. In de checklist moet u alle vragen beantwoorden met JA of met n.v.t.. Met 'verkl.' wordt de verklaring van de werkgever bedoeld (formulier FO-3).
Let op! Checklist FO - 1 is de formele checklist. Aan de hand hiervan wordt de toetsing uitgevoerd. Checklist FO - 2 is een hulpmiddel waarmee u zelf kunt nagaan of u alles voorbereid hebt voor de toetsing.
Criterium
Titel documentatie
Formulier
N.v.t.
Checklist Keurmerk Kinderboerderijen
FO-1
N.v.t.
Checklist "Ben ik klaar voor het keurmerk?"
FO-2
N.v.t.
Verklaring werkgever/instelling
FO-3
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
FO-1 Checklist Keurmerk Kinderboerderijen
Stadswerk ....„„„„.„I-^L.
SKBN-administratienummer Naam kinderboerderij Adres Postcode/Plaats Telefoon E-mail UBN
Beheersvorm
Stichting/ Vereniging/ Particulier/Zorginstelling/ Gemeentelijk/ Anders, nl:
Naam werkgever Naam beheerder/ contactpersoon keurmerk Aantal medewerkers in loondienst
Aantal bezoeken per jaar (geschat)
Aantal vrijwilligers
Aantal cliënten
Datum:
20
Naam begeleidende medewerker kinderboerderij tijdens toetsing:
Toets afgenomen door:
Handtekening toetser:
Handtekening beheerder:
Checklist Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011 Pagina 1 van 5
SKBN
Naam kinderboerderij: SKBN administratienummer:
Datum:
20
1. Organisatie 1.1
Zijn alle bedrijfsgegevens bekend?
Ja
Nee
1.2
Zijn de missie, visie, doelgroepen en doelstellingen van de kinderboerderij omschreven?
Ja
Nee
1.3
Volgt de kinderboerderij de procedure m.b.t. klachten en verbetervoorstellen?
N.v.t.
Ja
Nee
1.4
Is de kinderboerderij ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of is op een andere manier de rechtspersoon geregeld?
Verkl.
Ja
Nee
1.5
Zijn door de lokale overheid de juiste vergunning(en) verleend en/ of is er een melding van gedaan?
Verkl.
Ja
Nee
2. Personeel en arbo 2.1
Heeft de kinderboerderij de organisatiestructuur omschreven?
Ja
Nee
2.2
Is er een vakbekwaam beheerder en zijn van alle functies functieprofielen opgesteld en aanwezig?
Ja
Nee
2.3
Zijn de verschillende overlegstructuren omschreven?
Ja
Nee
2.4
Zijn de huisregels - en de regels ten aanzien van arbeidsomstandigheden - die gehanteerd worden op de kinderboerderij omschreven?
Ja
Nee
2.5
Houdt de kinderboerderij van de medewerkers en relevante vrijwilligers een personeelsdossier bij?
Verkl.
Ja
Nee
2.6
Is het opleidingsbeleid omschreven?
Verkl.
Ja
Nee
2.7
Heeft de kinderboerderij een introductieprogramma voor nieuwe medewerkers opgesteld?
Ja
Nee
2.8
Heeft de kinderboerderij een risico-inventarisatie en -evaluatie?
Ja
Nee
2.9
Is er een plan van aanpak aanwezig behorende bij de risico-inventarisatie en evaluatie?
Ja
Nee
2.10
Voldoet de kinderboerderij aan de gestelde eisen omtrent bedrijfshulpverlening?
Ja
Nee
2.11
Heeft de kinderboerderij een persoon aangewezen als preventiemedewerker?
Verkl.
Ja
Nee
2.12
Is de kinderboerderij aangesloten bij een arbodienst of kerndeskundige?
N.v.t.
Verkl.
Ja
Nee
2.13
Wordt er een verzuimbeleid op de kinderboerderij gehanteerd?
N.v.t.
Verkl.
Ja
Nee
2.14
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent werk- en rusttijden?
N.v.t.
Ja
Nee
2.15
Wordt er een beleid m.b.t. omgangsvormen en ongewenste gedragingen op de kinderboerderij gehanteerd?
Ja
Nee
N.v.t.
Paraaf beheerder:
Paraaf toetser: Pagina 2 van 5
Naam kinderboerderij: SKBN administratienummer:
Datum:
2.16
Heeft de kinderboerderij procedures opgesteld m.b.t. accidenten bij personeel?
2.17
20
Verkl.
Ja
Nee
Zijn er (preventieve) maatregelen omtrent personeel (risicogroepen) getroffen en omschreven?
Ja
Nee
2.18
Wordt aan medewerkers voorlichting en instructies gegeven over hun arbeidsomstandigheden?
Ja
Nee
2.19
Worden maatregelen genomen m.b.t. fysieke belasting en worden medewerkers voorgelicht?
Ja
Nee
2.20
Worden medewerkers geïnstrueerd over het werken met gereedschap, apparatuur en machines en zijn er (preventieve) maatregelen getroffen om risico's te minimaliseren?
Ja
Nee
2.21
Is er werkkleding en zijn de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen in voldoende mate aanwezig en worden die gebruikt?
Ja
Nee
2.22
Wordt aan medewerkers voorlichting en instructies gegeven m.b.t. hygiëne en biologische agentia?
Ja
Nee
2.23
Hebben alle relevante medewerkers een aanbod van vaccinatie gehad?
Ja
Nee
3. Hygiëne en veiligheid voor publiek 3.1
Heeft de kinderboerderij de (mogelijk) aanwezige zoönosen en besmettingswegen geïnventariseerd en gedocumenteerd?
Ja
Nee
3.2
Wordt er een hygiënebeleid op de kinderboerderij gehanteerd?
Ja
Nee
3.3
Wordt op de juiste wijze voorlichting gegeven aan bezoekers en is er beleid omtrent ongewenst gedrag?
Ja
Nee
3.4
Zijn er (preventieve) maatregelen omtrent bezoekers (risicogroepen) getroffen en omschreven?
Ja
Nee
3.5
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent handenwasfaciliteiten m.b.t. publieksveiligheid?
Ja
Nee
3.6
Wordt het vuile en schone weg principe op de kinderboerderij gehanteerd?
Ja
Nee
3.7
Heeft de kinderboerderij procedures opgesteld m.b.t. accidenten bij publiek?
Ja
Nee
3.8
Wordt het gebouw (de gebouwen) goed onderhouden en schoongemaakt?
Ja
Nee
3.9
Is er een preventie- en bestrijdingsplan aanwezig voor plaagdieren en andere organismen?
Ja
Nee
Ja
Nee
Verkl.
Verkl.
4. Dieren en dierenwelzijn 4.1
Wordt er een hygiëne- en aanvoerbeleid omtrent dieren op de kinderboerderij gehanteerd?
Paraaf beheerder;
Paraaf toetser: Pagina 3 van 5
Naam kinderboerderij: SKBN administratienummer:
Datum:
20
4.2
Wordt er een ziektepreventiebeleid van dieren op de kinderboerderij gehanteerd?
Ja
Nee
4.3
Worden de dieren dagelijks gecontroleerd op afwijkende gezondheid?
Ja
Nee
4.4
Beschikt de kinderboerderij over quarantaine-mogelijkheden en quarantainebeleid?
Ja
Nee
4.5
Wordt er een hygiënebeleid omtrent geboorte en abortus van dieren op de kinderboerderij gehanteerd?
Ja
Nee
4.6
Voldoet de kinderboerderij aan de huisvestingseisen, zoals aangegeven in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren?
Ja
Nee
4.7
Indien dieren niet in een gebouw worden gehouden, worden de dieren beschermd tegen weersomstandigheden en gezondheidsrisico's?
Ja
Nee
4.8
Krijgen de dieren op de kinderboerderij de juiste voeding passend bij het dier(soort)?
Ja
Nee
4.9
Is er een voerbeleid voor de dieren op de kinderboerderij?
Ja
Nee
4.10
Hebben de dieren op de kinderboerderij naar behoefte beschikking over voldoende vers drinkwater?
Ja
Nee
4.11
Voldoet de kinderboerderij aan de l&R regeling voor dieren?
N.v.t.
Ja
Nee
4.12
Wordt er voldaan aan de wettelijke eisen omtrent het vervoer van dieren?
N.v.t.
Ja
Nee
4.13
Wordt er voor gezorgd dat er geen verboden ingrepen worden verricht bij dieren op de kinderboerderij, tenzij dit noodzakelijk is voor gezondheid/ welzijn van het dier?
Ja
Nee
4.14
Worden dieren op een vakkundige manier door een praktiserend dierenarts of andere bevoegde beroepsbeoefenaar geëuthanaseerd?
Ja
Nee
4.15
Voldoet de kinderboerderij aan de regelgeving omtrent destructie?
Ja
Nee
4.16
Voldoet de kinderboerderij aan de gestelde eisen ten aanzien van besmettelijke dierziekten?
Ja
Nee
4.17
Voldoet de kinderboerderij aan de Diergeneesmiddelenwet?
Ja
Nee
4.18
Is er een individueel dierdossier aanwezig van alle aanwezige (l&R-plichtige) dieren?
Ja
Nee
4.19
Is er een educatief doel per (exotisch) diersoort beschreven?
Ja
Nee
4.20
Kunnen de dieren zich afzonderen van het publiek?
Ja
Nee
4.21
Is er een fokbeleid?
Ja
Nee
Ja
Nee
N.v.t.
5. Mest 5.1
Wanneer er geen mestboekhouding wordt bijgehouden, heeft de kinderboerderij educatie in de doelstellingen, het huishoudelijk reglement of de statuten opgenomen?
N.v.t.
Paraaf beheerder:
Paraaf toetser: Pagina 4 van 5
Naam kinderboerderij: SKBN administratienummer:
Datum:
5.2
Wanneer mest wordt afgevoerd naar landbouwbedrijven, is de kinderboerderij in het bezit van een afleveringsbewijs?
5.3
Voldoet de mestopslag/mestcontainer aan het lozingsbesluit?
20
N.v.t.
Ja
Nee
Ja
Nee
6. Horeca en verkoop 6.1
Indien eigen producten verkocht worden, voldoet de kinderboerderij dan aan de gestelde eisen?
N.v.t.
Ja
Nee
6.2
Worden geleverde producten gecontroleerd op houdbaarheid, eventueel temperatuur en of de verpakking in orde is?
N.v.t.
Ja
Nee
6.3
Worden eventueel aanwezige koelinstallaties op het bedrijf elke dag op temperatuur gecontroleerd en voldoen deze aan de gestelde eisen?
N.v.t.
Ja
Nee
6.4
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent schoonmaken en hygiëne in de keuken?
N.v.t.
Ja
Nee
Verkl.
Ja
Nee
Verkl.
Ja
Nee
7. Gebouw, terrein en omgeving 7.1
Zijn de eventueel aanwezige speeltoestellen goedgekeurd?
N.v.t.
7.2
Voldoet de gasinstallatie aan de wettelijke eisen?
7.3
Voldoet de kantoorwerkplek en (werk)omgeving aan de gestelde eisen?
Ja
Nee
7.4
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent sanitaire voorzieningen?
Ja
Nee
7.5
Voldoet het gebouw en terrein van de kinderboerderij aan de eisen omtrent inrichting?
Ja
Nee
7.6
Is de kinderboerderij in het bezit van een bewijs van periodieke controle op brandveiligheidsvoorschriften?
Ja
Nee
7.7
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent de elektrische veiligheid?
Verkl.
Ja
Nee
7.8
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen gesteld door het waterleidingsbedrijf?
Verkl.
Ja
Nee
7.9
Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent het werken met gevaarlijke stoffen?
Ja
Nee
7.10
Houdt de kinderboerderij de juiste informatie bij over gevaarlijke stoffen?
Ja
Nee
7.11
Worden gevaarlijke stoffen op de juiste wijze opgeslagen?
Ja
Nee
7.12
Heeft de kinderboerderij geverifieerd of er asbest aanwezig is op de kinderboerderij?
Ja
Nee
Afgetekend d o o r de SKBN, mede namens VMK: Naam: Datum:
Handtekening: 20 Paraaf beheerder:
Paraaf toetser: Pagina 5 van 5
J5
(£1 •
•
\
Hieronder is de checklist te vinden met een overzicht van de toetsing en feitelijke toetsing. Dit zijn de punten waarop gelet wordt bij de toetsing. Dit is een hulpmiddel voor u als kinderboerderij om u voor te bereiden op te toetsing. Dit is niet de formele checklist. Die vindt u elders in het keurmerk. Papieren toetsing Op de volgende documenten wordt getoetst. Deze dienen aanwezig te zijn als de toetser komt. De documenten hoeven niet allemaal in één map te zitten, als ze maar 'bij de hand' liggen. U kunt in onderstaande checklist afvinken of u alles op orde heeft. HdbFÖSTUKl3 O R G A N I S A T I E 1.1
Document met algemene bedrijfsinformatie
1.2
Document met daarin de missie, visie, doelgroep en doelstellingen van de kinderboerderij
1.3
Formulier klachten- en verbetervoorstellen. Eventueel uitgewerkte klachten en verbetervoorstellen die ingediend zijn
Verkl.
1.4
Inschrijving Kamer van Koophandel of aanwezigheid van statuten
Verkl.
1.5
Milieumelding of milieuvergunning en de gebruiksmelding of gebruiksvergunning is aanwezig
Verkl.
i É < ^ ^ T | j K ; 2 v P E R S O N E E L EN A R B O 2.1
Organogram van de organisatie
2.2
Omschrijving van functieprofielen
2.3
Omschrijving overlegstructuren. Eventueel notulen van eerdere vergaderingen en/of agenda voor de volgende
2.4/2.23
Huisregels helder omschreven, getekend voor ontvangst door medewerkers
2.4/3.7
Bereikbaarheidslijst
2.5
Personeelsdossiers
2.6
Plan van aanpak opleidingsbeleid
2.7
Introductieprogramma nieuwe medewerkers
2.8
Een actuele Rl&E. Deze is overlegd met medewerkers en belanghebbenden (bijv. via getekende notulen van het overleg)
2.9
Plan van Aanpak aanwezig, getoetst door een arbodeskundige en overlegd met / aan belanghebbende medewerkers
2.10
Aanwijzingsbrief BHV'ers en bewijs van scholing BHV
2.11
Aanwijzingsbrief preventiemedewerker
2.12
Bewijs van aansluiting bij arbodienst of kerndeskundige of contract arbodeskundigen
N.v.t.
Verkl.
2.13
Op schrift gestelde regels met betrekking tot verzuim e.d., registratie van het ziekteverzuim en een aanstellingsbrief verantwoordelijke
N.v.t.
Verkl.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Verkl. N.v.t.
Verkl.
Verkl.
2.14
De werk- en rusttijden zijn opgenomen in de huisregels en voldoen aan de gestelde eisen. Een werkrooster kan overlegd worden.
2.15/3.3
Op schrift gesteld beleid m.b.t. omgangsvormen en ongewenst gedrag medewerkers en bezoekers
2.16/3.7
Op schrift gestelde werkwijze in het geval van accidenten en een registratieformulier accidenten en (bijna) ongevallen
2.17
Op schrift gestelde voorlichting omtrent risico's en (preventieve) maatregelen ten aanzien van personeel en risicogroepen en er is een zwangerschapsprotocol
2.18 t/m 2.22/7.9
Ondertekende deelnemerslijst voorlichting en instructies over: •
arbeidsomstandigheden
•
fysieke belasting
•
werken met gereedschap en machines
•
persoonlijke beschermingsmiddelen
•
hygiëne
•
gevaarlijke stoffen (7.9)
N.v.t.
Verkl.
of op schrift gestelde voorlichting en instructies 2.23
Opname aanbod van vaccinatie staat in de huisregels
HOOFDSTUK3: HYGIËNE EN VEILIGHEID VOOR PUBLIEK . 3.1
Overzicht van zoönosen en besmettingswegen
3.2
De 'code voor hygiëne op kinderboerderijen' is aanwezig
3.4
Op schrift gestelde voorlichting omtrent risico's en (preventieve) maatregelen ten aanzien van bezoekers (risicogroepen)
3.9
Preventie- en bestrijdingsplan voor plaagdieren, of bewijs van opdrachtbevestiging bij uitbesteding
Verkl.
HOOFDSTUK 4: DIEREN EN DIERENWELZIJN 4.1 4.2
Toelichting op aanvoerbeleid nieuwe dieren - Er is een gezondheidskalender van alle dieren - Bewijs verplichte vaccinaties - Facturen van bezoek van de dierenarts
4.3
Logboek en indien nodig, factuur van de desbetreffende dierenartsenkliniek
4.4
Quarantainebeleid
4.5
Handleiding bevallingen
4.8
Factuur van aankoop van voedsel, of etiketten van de voerzakken
4.10
Uitslag wateronderzoek grondwater
N.v.t.
4.11
Aanmelding Min. EL&I, eventueel paardenpaspoort
N.v.t.
4.12
Vervoersdocumenten
N.v.t.
4.14
Factuur van dierenartsenpraktijk
4.15
Factuur van verwerkingsbedrijf of van crematorium
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
N.v.t.
10
4.16
M.b.t. meldingsplicht: Facturen van de desbetreffende dierenartsenpraktijk. De kinderboerderij voldoet aan de gestelde regels bij uitbraak van ziektes (bijv. q-koorts)
N.v.t.
4.17
Logboek ontvangst en toepassing diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders
4.18
Individueel dierdossier van alle (l&Rplichtige) dieren
4.19
Educatief doel per (exotisch) diersoort is beschreven. Er is aantoonbare kennis m.b.t. (exotische) diersoorten
4.21
Er is een fokbeleid
N.v.t.
HOOFDSTUK 5: MEST 5.1
Doelstellingen, of huishoudelijk reglement, of statuten waarin educatie in de doelstellingen is opgenomen
5.2
Mestadministratie
N.v.t.
HOOFDSTUK 6: HORECA EN VERKOOP VAN PRODUCTEN 6.1
Kwaliteitssysteem passend bij product (op schrift), logboek eigengemaakte/ -bereide producten en controlelijsten
N.v.t.
6.2
Logboek aangeleverde producten en controlelijsten houdbaarheid, temperatuur en verpakking
N.v.t.
6.3
Logboek en onderhoudscontract koelinstallatie
N.v.t.
6.4
Logboek met hygiëneborgingskaarten keuken
N.v.t.
HOOFDSTUK 7: GEBOUW, TERREIN EN OMGEVING 7.1
• Logboek speeltoestellen, gebruiksaanwijzing, veiligheidsinstructies en waarschuwingen en informatie voor het installeren en onderhoud van het toestel
7.2
Technische aanwijzingen voor de installateur, tevens gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen en een onderhoudscontract
Verkl.
7.3
Periodieke keuring- en onderhoudscontract luchtverversingsinstallaties
N.v.t.
7.4
Poetslijst/ controlelijst (geparafeerd)
7.5
Periodieke keuring en onderhoudscontract inbraakinstallatie deskundige
7.6
Bewijs van periodieke controle brandveiligheidsvoorschriften en calamiteitenplan
7.7
Periodieke keuring en onderhoudscontract installaties door deskundige
7.8
Legionella-analyse (bewijs van analyse)
7.9
Op schrift gesteld breukprotocol en indien van toepassing: vereiste licenties
7.10
Actueel register gevaarlijke stoffen en VIB van iedere aanwezige milieugevaarlijke stof
7.12
Asbestverklaring
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
N.v.t.
Verkl.
N.v.t.
Verkl. N.v.t.
Verkl.
N.v.t.
11
Feitelijke toetsing Op de volgende punten wordt gelet tijdens de feitelijke toetsing. Hierbij loopt de inspecteur met u over het terrein van de kinderboerderij. U kunt in onderstaande checklist afvinken of u alles op orde heeft. In de eerste kolom is te vinden naar welk criteria verwezen wordt.
Check
ALGEMEEN -
Ligt er werkkleding klaar voor de toetser? (overall en laarzen)
PERSONEEL EN BEZOEKERS 2.10
Er is minimaal één gevulde verbandtrommel. De plaats van de verbandtrommel is met een bord aangegeven.
2.10
De gifwijzer is aanwezig
2.17/3.5/ 7.11
Er is handenwasgelegenheid voor personeel en bezoekers
2.17/3.5
Er zijn informatie(borden) rondom handen wassen
7.4
Voldoende, goed bereikbare sanitaire voorzieningen, (invalide)toiletten en wasgelegenheden
PERSONEEL 2.2
Er is tijdens openingstijden minimaal één verantwoordelijke beschikbaar die voldoet aan de gestelde beroepscompetenties
2.19
Er zijn tilhulpmiddelen
N.v.t.
2.19
Er zijn karren bij duw- en trekkrachten
N.v.t.
2.19
Er zijn doelmatige stoelen beschikbaar voor zittend werk
N.v.t.
2.20
Gereedschap, apparatuur en machines zijn voorzien van een CE-markering
N.v.t.
2.20
Gereedschap, apparatuur en machines zijn voorzien van een geldige keuringssticker
N.v.t.
2.20
De functies van de bedieningsmiddelen van machines zijn duidelijk aangegeven, goed zichtbaar en goed bereikbaar
N.v.t.
2.21/7.9
Er zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor het personeel
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
12
2.21
Er is werkkleding (zoals overalls, laarzen) voor het personeel
7.3
De basiswerkplek en de inrichting voldoen aan de gestelde eisen
7.4
Er zijn voldoende was- en kleedruimten, gescheiden naar sekse
BEZOEKERS 3.3
Er zijn huisregels voor bezoekers
3.3
Er is een centraal informatiebord voor bezoekers
3.4
Er zijn informatieborden bij risicovolle plaatsen
N.v.t.
3.4
Er is een waarschuwingsbord voor zwangere vrouwen
N.v.t.
4.8
Er is informatie voor bezoekers rondom het voerbeleid
4.16
Er is een waarschuwingsbord voor publiek bij besmettelijke dierziektes
N.v.t.
TERREIN EN HYGIËNE 3.2/3.8/ 3.9
De kinderboerderij, de stallen en het interieur is schoon en opgeruimd
3.2
Er zijn voldoende en duidelijk aangegeven afvalbakken
3.2
De drink- en voerbakken van de dieren zijn schoon en vrij van mest en buiten het bereik van bezoekers geplaatst
3.2
Er is een aparte, schone en mestvrije eetgelegenheid voor het publiek , ontoegankelijk voor dieren
3.2
Er zijn schoenen- / laarzenborstel(s) voor het publiek
7.5
Trappen zijn voldoende breed en voorzien van het juiste aantal leuningen
7.5
(Buiten)terreinen zijn voldoende verlicht en afgeschermd en in goede staat van onderhoud
7.5
Ongewenst bezoek (voor, tijdens en na sluitingstijd) wordt voorkomen dan wel geweerd
7.5
Het terrein is goed bereikbaar
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
13
VOEDSEL VAN DIEREN 3.2
De houdbaarheidsdatum van voer is niet verstreken
3.2
Voeders liggen droog en zijn vrij van aanwijzingen van schimmels
3.2
De voedercontainer(s)/ opslag is herkenbaar en staat op een verharde ondergrond
3.9
Voerresten zijn opgeruimd
3.9
Voer is opgeslagen in afsluitbare tonnen/ bakken
TERREIN, GEBOUWEN EN OMGEVING 3.6/7.5
Looproutes van en naar het bedrijfsgebouwen/ stallen en mestopslag zijn verhard. Er zijn egale rijpaden
3.6
De afwatering is dusdanig dat er bij regenval geen water de stal of voorruimte in kan lopen
3.6
Er zijn borden, en/of plattegrond voor de schone/vuile weg
3.8/3.9
Het gebouw is goed onderhouden en vrij van gaten en kieren
n.v.t.
DE DIEREN 4.3/4.8
De dieren zijn in goede conditie
4.4
Er is quarantainemogelijkheid
4.5
Er is een kraamstal voor drachtige en lacterende dieren
4.6/4.7
Er wordt aantoonbaar voldaan aan de huisvestingseisen voor dieren en er is geschikte schuilgelegenheid
4.6
De kinderboerderij houdt rekening met soorteigen gedrag
4.10
Drinkwater is schoon en voldoende aanwezig
4.11
De juiste oormerken zijn ingebracht (rund, geit, schaap, varken)
4.12
Er wordt aantoonbaar voldaan aan de vervoerseisen
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
N.v.t.
14
4.13
Er zijn geen niet-toegestane ingrepen bij dieren gedaan
4.15
Er is een kadaverton en/of kadaverstolp
4.20
Er is een plek waar het dier zich kan afzonderen
VERKOOP PRODUCTEN 6.1
De verkoop van producten voldoet aan de gestelde eisen
N.v.t.
6.3
Er is een thermometer aanwezig
N.v.t.
6.4
De keuken is schoon en opgeruimd
N.v.t.
OVERIGE HYGIËNE-EN VEILIGHEIDSMAATREGELEN 4.16
Er is desinfectiemiddel aanwezig
N.v.t.
4.16
Er is een eenvoudige R&O-plaats
N.v.t.
4.17
Er is een afgesloten medicijnkast. De geneesmiddelen die in voorraad zijn, zijn niet over de datum.
5.3
De mestopslag voldoet aan het lozingsbesluit
7.1
Het gastoestel en losse materialen levert geen gevaar op en bevat een opschriftplaat en CE-markering
7.7
Er is een aardlekschakelaar aanwezig. Elektrisch materieel, kabels, stekkers en invoerpunten zijn in goede staat en deugdelijk bevestigd. Wandcontactdozen, binnen het bereik van kinderen, zijn voldoende beveiligd
7.8
De boiler is ingesteld op minimaal 60°C
7.9
Er is een chemobox
7.10
Het etiket is aanwezig op verpakking van elke chemische stof
7.11
Alle gevaarlijke stoffen staan in de daarvoor bestemde kast of opslagruimte. Alle gevaarlijke middelen worden op de juiste wijze opgeslagen.
7.11
De kast is voorzien van waarschuwingsborden en stickers en afsluitbaar
7.11
Er zijn voldoende lekbakken en er is een oogspoelfles/oogdouche
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
15
wklamms* werkGsever/insteEIinö Naam kinderboerderij Adres Postcode en plaats Contactpersoon keurmerk Verklaring Hierbij verklaart instelling], dat kinderboerderij onderdeel uitmaakt van
[naam verantwoordelijke gemeente of _ te [naam en plaats] [gemeente of naam instelling].
De volgende aangevinkte criteria uit het keurmerk zijn binnen de organisatie geregeld en op orde. Deze voldoen aan de vereisten, zoals genoemd in de meest recente versie van het Keurmerk Kinderboerderijen. Criteria en bijbehorende vereisten/ documenten: •
1.3 Klachten- en verbeten/oorstellen
•
1.4 Onderdeel organisatie
•
1.5 Benodigde vergunningen/ meldingen
•
2.5 / 2.15 Personeelsdossier (incl. VOG beheerder en evt. andere personeelsleden)
•
2.6 Opleidingsbeleid
•
2.11 Er is een preventiemedewerker
•
2.12 Aansluiting bij arbodienst of kerndeskundige
0 2.13 Verzuimbeleid •
2.16 Procedures m.b.t. accidenten bij personeel
•
3.7 Procedures m.b.t. accidenten bij publiek
•
3.9 Preventie- en bestrijdingsplan plaagdieren
•
7.1 Logboek speeltoestellen
•
7.2 Controle gasinstallatie
•
7.7 Controle elektrische veiligheid
•
7.8 Legionella-analyse
•
Anders, namelijk:
Ondertekend door: Functie verantwoordelijke: Datum:
20
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Handtekening:
16
Het hoofdstuk 'organisatie' heeft als doel inzicht te krijgen in de organisatie van de kinderboerderij. Hoe zit de kinderboerderij organisatorisch in elkaar en wat zijn de doelstellingen van de kinderboerderij? En heeft de kinderboerderij de juiste vergunningen? Dat zijn enkele vragen die duidelijk worden na het invullen van dit hoofdstuk. Formulieren Hier vindt u enkele formulieren behorende bij dit hoofdstuk van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criterium
Titel documentatie
Formulier
1.1
Algemene bedrijfsinformatie
F1 - 1
1.2
Missie, visie en doelstellingen
Fl - 2
1.3
Klachten- en verbeterformulier
F1 - 3
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
17
ulier M 1. Algemeen Naam kinderboerderij: UBN nummer: Beheerder/ verantwoordelijke: Bezoekadres: Postcode en plaats: Postadres (indien niet gelijk aan bezoekadres): Postcode en plaats: Telefoonnummer: E-mailadres: Website: 2. Bedrijfsomschrijving Beheersvorm DGemeentelijke kinderboerderij DOnderdeel (zorg)instelling DStichting •Vereniging •Particulier •Anders, nl Type bedrijf •Kinderboerderij •Stadsboerderij •Dierenweide •Dierenpark/ dierentuin •NME-centrum •Recreatiepark •Zorgfunctie •Anders, nl
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
18
Medewerkers en vrijwilligers Totaal aantal fulltime eenheden (fte): Aantal fulltime medewerkers: Aantal parttime medewerkers: Aantal vrijwilligers: Aantal cliënten (indien zorginstelling/ zorgfunctie): Stagiaires Worden stagiaires (maatschappelijke stage) ingezet?
Ja / Nee
Worden stagiaires (beroepsopleiding) ingezet?
Ja / Nee
Is de kinderboerderij een 'Erkend Leerbedrijf' (Aequor)?
Ja / Nee / N.V.T.
Dieren •
runderen:
•
geiten:
•
schapen:
•
paarden/pony's:
•
ezels:
•
varkens:
•
kippen:
•
watervogels:
•
duiven
•
overig pluimvee
•
konijnen:
•
cavia's:
•
knaagdieren:
•
overige dieren:
Ras(sen)/ soort(en)
Schatting totaal aantal dieren*: * gangbare aantal dieren (bv. jonge dieren die niet aangehouden worden, hoeven niet te worden meegeteld en inschatting van aantal kleine knaagdieren/ pluimvee)
Grond en bebouwing Totaal aantal hectare grond: Aantal hectare weide: Oppervlakte bebouwde grond (m2): Zijn er wateren (vijvers, sloten) aanwezig? Ja / Nee Is er een speeltuin/ speelgelegenheid?
Ja / Nee
Is er een moestuin/ educatie tuin?
Ja / Nee
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
19
Inrichting Is er een kantoor?
Ja / Nee
Is er een keuken (huishoudelijk)?
Ja / Nee
Is er een keuken (verkoop consumpties)?
Ja / Nee
Is er een kantine/ verkoopgelegenheid?
Ja / Nee
Aanwezige werktuigen: Is er een bedrijfsauto aanwezig?
Ja / Nee
Kwalificaties / keurmerken •
Predikaat 'Goed voor Elkaar'
•
Zoönosen Verantwoord Bedrijf (GD)
•
Erkend fokcentrum/ erkend educatiecentrum (SZH)
•
Ziektevrij (CL/ CAE en zwoeger) (GD)
•
Anders, namelijk
Is er een jaarplanning opgesteld?
Ja / Nee
Is er een beleidsplan/ meerjarenplan opgesteld?
Ja / Nee
Is er een financiële begroting opgesteld?
Ja / Nee
(Geschat) bezoekersaantal per jaar: Openingstijden Maandag: Dinsdag: Woensdag: Donderdag: Vrijdag: Zaterdag: Zondag:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
20
1 - 1 : HooTaaoeistekEGng, öoeigroepen ! missie en visie Voor het keurmerk moet de kinderboerderij in ieder geval de doelstelling, doelgroepen, missie en visie hebben omschreven. Dit kan een onderdeel zijn van het beleidsplan. 1. Missie kinderboerderij De missie van de kinderboerderij is:
2. Visie kinderboerderij De visie van de kinderboerderij is:
3. Hoofddoelstelling De hoofddoelstelling van de kinderboerderij is:
4. Subdoelstellingen De hoofddoelstelling kan onderverdeeld worden in de volgende subdoelstellingen:
Doelstellingl:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
21
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
5. Doelgroepen
1) 2) 3) 4) 5)
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
22
mmuïmr F1 - 3: Klachten- e vGrbetervoon temn Wanneer u als medewerker of bezoeker een klacht of verbetervoorstel hebt, kunt u deze indienen via onderstaand formulier. Het formulier kunt u afgeven bij de beheerder. Afhankelijk van de aard van het verbetervoorstel of de klacht wordt deze meteen opgelost/ ingevoerd of eerst besproken met de betrokkenen. Daarna zal gekeken worden hoe dit opgelost dan wel ingevoerd kan worden. Alle formulieren worden bewaard in het archief.
Naam indiener: (incl. contactgegevens) Datum klacht / verbetervoorstel: Klacht/ verbetering omschrijving:
Onderstaande velden in te vullen door de verantwoordelijke: Oorzaak klacht:
Oplossing:
Afhandeling (datum en ondernomen actie)
Kosten Datum + paraaf verantwoordelijke:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
23
ForrrtuEïereii hoofcPsiyk 2: Personeel en Arbo In dit hoofdstuk wordt alles rondom personeel en de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) behandeld. Dit hoofdstuk richt zich met name op de medewerkers en de arbeidsomstandigheden. Dat zijn de betaalde personeelsleden in dienst, maar kunnen ook vrijwilligers of stagiaires zijn. Formulieren Hier vindt u enkele algemene formulieren van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criterium
Titel documentatie
Formulier
2.3
Overlegstructuren
F2-1
2.4
Format huisregels
F2-2
Bereikbaarheidslijst
F2-3
Lijst ontvangst instructies en protocollen/ voorlichting
F2-4
2.5
Personeelsdossier
F2-5
2.7
Checklist introductieprogramma
F2-6
2.8
Rl&E voor kinderboerderijen (concept)
F2-7
2.16
Registratieformulier accidenten en (bijna) ongevallen
F2-8
Lijst ontvangst instructies en protocollen
F2-4
2.18 t/m 2.22
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
24
igsïi Als leidraad voor het beschrijven van de verschillende overlegstructuren kan dit schema worden gebruikt. Voorbeelden zijn: bestuursvergadering, personeelsvergadering, vrijwilligersbijeenkomst.
Naam/soort o v e r l e g : Doel
Taken
Deelnemers
Frequentie
Vaste agendapunten
Archivering notulen
Naam/soort o v e r l e g :
Doel
Taken
Deelnemers
Frequentie
Vaste agendapunten
Archivering notulen
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
25
rormulier r i - i i rormat nuisregels In de huisregels moeten de volgende onderdelen zijn opgenomen. Daarnaast kunnen er zelf nog onderwerpen aan toegevoegd worden. In dit formulier zijn alleen de onderwerpen genoemd. De tekst moet nog worden toegevoegd. In de bijlage is een voorbeeld te vinden.
Huisregels [Naam kinderboerderij] Op de kinderboerderij gelden de volgende huisregels. Algemene info en werk- en rusttijden - Contactgegevens Doelstelling(en), missie, visie - Openingstijden Medewerkers (wie doet wat) Werk- en rusttijden Omgangsvormen en ongewenst gedrag - Beleid ongewenst gedrag Gebruik alcohol en drugs Rookbeleid - Omgaan met dieren Omgaan met bezoekers Beleid Verklaring Omtrent Gedrag Werkzaamheden Werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen - Toelichting over werkzaamheden Hygiëne en veiligheid - Aanbod vaccinatie Zoönosen en beten of krabben van dieren Persoonlijke hygiëne (handen wassen) - Zwangerschapsprotocol Bedrijfshulpverlening en calamiteiten - Arbeidsomstandigheden en veiligheid Melden accidenten en (bijna) ongevallen
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
26
Formulier F2 - 3: Bereikbaarheidslijst Deze lijst kan gebruikt worden om alle relevante contacten te vermelden. Deze moet voor iedereen die werkzaam is op de kinderboerderij in te zien zijn in geval van nood of bij problemen en is te vinden bij de telefoon en/ of op een centrale plaats. Dit is een voorbeeld. Deze lijst kan aangepast of aangevuld worden. Contact
Naam
Tel. Nr.
Alarmnummer
-
112
Opmerkingen
Intern alarmnummer
Huisarts
Bijv. bereikbaar ma - vr tijdens kantooruren
HAP/
Bijv. bereikbaar in het weekend en
EHBO ziekenhuis
's avonds
Apotheek
Politie
Wijkagent Bestuur/ verantwoordelijke Beheerder 1
Bijv. bereikbaar van ma t/m do
Beheerder 2
Bijv. bereikbaar van vr t/m zo
Dierenarts
Bijv. alleen bellen in overleg met beheerder
Bedrijfsarts
Arbodienst
Vertrouwenspersoon
GGD
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
27
Formulier F2 - 4: Lijst ontvangst instructies en protocollen/ voorlichting Om aan te tonen dat de medewerkers en/ of vrijwilligers de instructie hebben ontvangen of een voorlichting hebben bijgewoond, kan dit worden bijgehouden op een lijst. De onderwerpen kunnen naar de situatie op de kinderboerderij worden aangepast.
Soort instructie (schriftelijk) of voorlichting (mondeling) l—I Huisregels
l—lvoorlichting arbeidsomstandigheden
•
l—lontvangst werkkleding
Zoönosenprotocol
I—I Aanbod vaccinatie
Naam
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
1—' Overig, namelijk
Datum
Paraaf ontvangst/ aanwezigheid
28
F2.-5: Van iedere medewerker (inclusief vrijwilligers) op de kinderboerderij, dient een personeelsdossier te worden aangelegd. Een voorbeeld van de inhoud van een personeelsdossier is:
Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoonnr. privé: Telefoonnr. Mobiel: Geboortedatum: Geboorteplaats:
Datum in dienst: Dienstverband (vast, inval, vrijwilliger etc): Aantal uur in de week (en fte):
Functie:. 'Verklaring Omtrent het Gedrag' aanwezig?: Ja / Nee
Behaalde kwalificatie
Vaccinaties
Datum behaald
Datum behaald
Geldigheidsduur
Medische informatie Bloedgroep: Huisarts: Belangrijke informatie: Bijvoorbeeld specifieke kwetsbaarheid zoals rug, infectieziekten etc.
Bij ongeval waarschuwen: Naam:
Telefoonnr.
Naam:
Telefoonnr.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
29
Deze checklist kan gebruikt worden voor nieuwe medewerkers en vrijwilligers. Waar nodig kunnen punten worden toegevoegd of aangepast. Bij kinderboerderijen die onderdeel zijn van een gemeente of grote (zorg)instelling is vaak sprake van een centraal introductieprogramma. Dit is hierin ook genoemd, maar verder is deze checklist toegespitst op de situatie op de kinderboerderij. Checklist introductieprogramma
Naam nieuwe medewerker/ vrijwilliger: Datum in dienst: Begeleider: De volgende zaken zijn afgerond: D Introductieprogramma organisatie/ gemeentebreed (indien van toepassing) J Voorgesteld aan medewerkers en vrijwilligers I—I Rondleiding L I Afhandeling administratieve zaken Ondertekenen contract Invullen personeelsdossier Overhandigen VOG L I Arbeidsvoorwaarden en andere relevante zaken besproken L I Overig, namelijk De volgende instructies en protocollen zijn overhandigd: L I Introductiemap (indien van toepassing) I—I Functieprofiel I—I Huisregels LJ Beleid ziekteverzuim L I Zoönosenprotocol/ hygiëne L I Voorlichting over arbeidsomstandigheden (afhankelijk van werkzaamheden) L I Bereikbaarheidslijst LI Aanbod vaccinatie I—I Omgangsvormen en ongewenst gedrag I—I Overig, namelijk Paraaf begeleider:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Paraaf medewerker:
30
Formulier F2 - 7: Risico-inventarisatie en -evaluatie (Rl&E)
Concept branche Risico-Inventarisatie en Evaluatie Kinderboerderijen Heeft alleen zin wanneer er na de evaluatie ook een plan van aanpak wordt gemaakt!!!!
SKBN-administratienummer: Naam kinderboerderij: Adres: Postcode/Plaats: Telefoon: E-mail:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 1 van 19
Inhoudsopgave
Inleiding
4
Risico-Inventarisatie en Evaluatie:
5
Module 1:
Algemene Veiligheid Vluchtwegen Brandblusmiddelen EHBO-middelen BHV Elektrische veiligheid
5
Module 2:
Chemicaliën Veiligheidsinformatiebladen Etiketten Opslag milieu gevaarlijke stoffen Opslag bestrijdingsmiddelen Wasplaats Huidcontact en inhalatie Oogdouche Rookverbod Breukprotocol
Module 3:
Biologische agentia Inventarisatieplicht Besmettingswegen Maatregelen Vaccinatie medewerkers Ontsmetten Dode dieren en besmet afval Noodplan zoönosen besmetting
11
Module 4:
Hygiëne Koffie/lunchruimte Dierverzorging Hygiëne Schoonmaakmiddelen Werkkleding
13
Module 5:
Fysieke belasting Tillen en dragen Werken op hoogte (hoger dan 2,5 m) Gereedschap en machines Ongunstige houdingen
14
Module 6:
Administratie en receptie Grootte werkplek Beeldschermwerk
16
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 2 van 19
Module 7:
Welzijn Werkoverleg Ondersteuning Piekbelasting
17
Module 8:
Arbozorg Calamiteitenplan Zwangerenbeleid Voorlichting en instructie Melding, registratie en rapportage van ongevallen
18
Module 9:
Voorstel tot plan van Aanpak
19
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 3 van 19
Inleiding In het kader van het project 'Toetsing wet- en regelgeving kinderboerderijen' is deze concept branche Rl&E tot stand gekomen. Dit in samenwerking met de faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht. Speciale dank aan dr. Boyd R. Berends, specialist veterinaire volksgezondheid, de geestelijke vader van dit stuk.
Concept-branche-RIE 2006
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 4 van 19
Risico-Inventarisatie en Evaluatie
Module 1: Algemene veiligheid Vluchtwegen Normen: De bedrijfsruimte dient behalve een gewone uitgang, nog een uitgang te hebben, het liefst zoveel mogelijk aan de andere zijde van het gebouw. De nooduitgang en vluchtroute moeten veilig en vrij van obstakels zijn. De uitgang moet naar buiten (in de vluchtrichting) openen. Schuif- of draaideuren mogen niet gebruikt worden als nooduitgang. De vluchtroutes moeten voorzien zijn van een vluchtwegaanduiding (bekende bordjes in groenwit met tekst of pictogram). Ze hoeven niet per se verlicht te zijn als er voldoende daglicht op valt. Aangetroffen: Advies: Brandblusmiddelen /Vormen; Er dienen voldoende brandblusmiddelen in de bedrijfsruimte aanwezig te zijn en ze dienen goed bereikbaar te zijn. Voor het behoud van uw gebruiksvergunning dient u de brandweer te benaderen. Ook reikt de brandweer verklaringen van brandveiligheid uit. Als de bedrijfsruimte jaarlijks zo'n verklaring krijgt, kunt u er van uit gaan dat dit risico voldoende gedekt is. Een jaarlijkse controle van de blustoestellen is wettelijk verplicht. In een gebouw moet per 200 m2 oppervlakte tenminste één draagbaar blustoestel aanwezig zijn. Als een gebouw meerdere verdiepingen heeft, is tenminste één blustoestel per verdieping nodig. Ook in gebouwen met een vloeroppervlakte van minder dan 50 m2 moet een blusapparaat zijn. De loopafstand tot het dichtstbijzijnde blustoestel mag nooit meer dan 30 meter zijn. Er zijn verschillende typen blustoestellen. Gebruikelijk zijn poederblussers (min. inhoud 6 kg), schuimblussers (min. inhoud 9 liter) of een slang op een haspel, aangesloten op de waterleiding. In bedrijfsruimten, waar ook met gevaarlijke en brandbare stoffen gewerkt wordt, moet een blustoestel een equivalent van 6 kg poeder hebben. Aangetroffen: Advies: EHBO-middelen /Vormen; In verband met het verhoogd risico op prik- en snijwonden, beten en andere kleine ongelukjes dienen in de bedrijfsruimte elementaire EHBO-middelen (verbanddoos) aanwezig te zijn. De EHBOdoos en eventueel ook de kast waarin deze doos staat, moeten voorzien zijn van herkenbare markering (rood kruis). De doos moet makkelijk te pakken zijn. Ook in de auto dient een (kleine) EHBO-doos aanwezig te zijn. Zorg ervoor dat de elementaire EHBO op de bedrijfsruimte gedaan kan worden. Voor ernstiger zaken of bij twijfel dient direct de huisarts benaderd te worden. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 5 van 19
BHV Norm: Let ook op speciale bedrijfsomstandigheden (bouwplaats, gevaarlijke stoffen en dergelijke) en/of begeleiding van niet-zelfredzame personen (zoals kinderen of gehandicapten). Er moet altijd minimaal één BHV-er aanwezig zijn. Bovendien moet er per aanwezige 50 medewerkers en bezoekers minstens één BHV-er beschikbaar zijn. Dit aantal geldt voor bedrijven waar ten hoogste 250 werknemers en bezoekers aanwezig zijn, daarboven geldt dat er ten minste vijf BHV-ers aanwezig zijn. In een bedrijf met niet meer dan 15 werknemers, mag de werkgever indien hij een natuurlijk persoon is, zelf de BHV-taken uitvoeren, mits hij steeds aanwezig is en beschikt over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om die taken goed te kunnen uitvoeren en zorgdraagt voor een goede vervangingsregeling. Veel mkb-bedrijven hebben maar één BHV-er. Als er meer BHV-ers zijn, kunt u ervoor kiezen om de taken (bijvoorbeeld eerste hulp of brandbestrijding) te verdelen. Er wordt dan wel één hoofd/coördinator BHV aangewezen. Meestal melden zich in een bedrijf wel vrijwilligers (veelal mensen met een EHBO-diploma) aan, anders moet de werkgever kandidaten aanwijzen. Hou ook rekening met vervanging bij afwezigheid van BHV-ers in verband met externe werkzaamheden, vakantie of ziekte. Aangetroffen: Advies: Elektrische veiligheid /Vormen; In de ruimte wordt voor schoonmaakdoeleinden veel met water gewerkt. Een aardlekschakelaar is daarom een 'must'. Gebruik bij voorkeur geen verlengsnoeren. Verder dient al het elektrisch materieel, kabels, stekkers en invoerpunten in goede staat te verkeren en deugdelijk te zijn bevestigd. Losse op de grond liggende snoeren moeten worden vermeden. Elektrische apparaten die in contact komen met mensen of dieren moeten aan speciale eisen voldoen (NEN 3134, NEN 10601-1). Let bij de aanschaf van dergelijke apparatuur op een keurmerk. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 6 van 19
M o d u l e 2: C h e m i c a l i ë n Veiligheidsinformatiebladen /Vormen; Van elke milieugevaarlijke stof die in de bedrijfsruimte aanwezig is, dient een veiligheidsinformatieblad (VIB) beschikbaar te zijn. Deze dient door de fabrikant, handelaar of importeur gratis geleverd te worden bij de eerste levering. De VIB's dienen ordelijk opgeborgen te zijn, zodat ze snel en makkelijk te raadplegen zijn. Aangetroffen: Advies:
Etiketten /Vormen; Op de verpakking van elke chemische stof moet een etiket zijn aangebracht, met daarop in de Nederlandse taal: • Naam en adres van de fabrikant • Aanduiding van het gevaar met de bijbehorende symbolen • Waarschuwing voor eventuele bijzondere gevaren • Veiligheidsaanbevelingen Stoffen die in de bedrijfsruimte in kleinere verpakkingen worden overgedaan, moeten door uzelf op dezelfde manier geëtiketteerd worden. Aangetroffen: Advies: Opslag milieugevaarlijke stoffen /Vormen; Milieugevaarlijke stoffen zijn te herkennen aan gevarensymbolen en R- en S-zinnen op de verpakking. Stoffen kunnen in losse kasten of bouwkundige kasten (waarvan de wanden, de afdekking of de vloer deel uitmaken van de bouwkundige constructie van een gebouw) worden opgeslagen. In een losse kast mag niet meer dan 150 kg of liter bewaard worden. De kast mag nooit in een vluchtweg en liefst buiten de werkruimte staan. De kast moet afgesloten zijn en voorzien van een waarschuwingssymbool. Voor licht ontvlambare stoffen gelden extra eisen. Hiervan mag niet meer dan 50 liter in een kast bewaard worden, en er mag slechts één losse kast met dergelijke stoffen per 50 m2 staan. De vloer van deze kast moet van beton of metselwerk zijn en de wanden brandwerend. De kast moet op de buitenlucht geventileerd zijn, en voorzien zijn van het opschrift 'brandgevaar, roken en open vuur verboden'. In een bouwkundige kast mag 250 kg of liter bewaard worden. De vloer, wanden en afdekking dienen een brandwerendheid van ten minste 60 minuten te hebben. De vloer, wanden en drempels dienen een vloeistofdichte ruimte te vormen die ten minste 100% van de opgeslagen vloeistoffen kan bevatten. Deze kast moet rechtstreeks op de buitenlucht geventileerd worden.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 7 van 19
Bepaalde stoffen mogen niet bij elkaar bewaard worden. De verschillende te onderscheiden categorieën zijn: Oxiderend (zeer licht of licht) Ontvlambare vloeistoffen (zeer licht of licht) Ontvlambare vaste stoffen IV (zeer) Giftige stoffen V Corrosieve of bijtende stoffen Deze stoffen dienen altijd gescheiden opgeborgen te worden. Uitzonderingen hierop zijn: • Licht ontvlambare vloeistoffen en licht ontvlambare vaste stoffen mogen samen bewaard worden (categorie II en III). • Licht ontvlambare vaste stoffen kunnen samen met (zeer) giftige stoffen bewaard worden (categorie Ni en IV). Stoffen die niet tezamen bewaard mogen worden dienen door compartimenten gescheiden te zijn. Hierbij dient voor iedere te compartimenteren stof een aparte lekbak te zijn. Voor (licht) ontvlambare vloeistoffen moet deze lekbak de gehele inhoud kunnen opvangen. In overige gevallen dient de lekbak een inhoud te hebben van ten minste de grootste verpakking, vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige verpakkingen. Aangetroffen: Advies:
Opslag bestrijdingsmiddelen Normen: Bestrijdingsmiddelen zijn te herkennen aan de tekst Toelatingsnummer' gevolgd door een nummer en de letter N op het etiket. Deze middelen dienen opgeslagen te worden in een al dan niet betreedbare bewaarplaats, die op slot is indien er geen toezicht is. Op de buitenzijde moet een gevarensymbool en de teksten 'Bestrijdingsmiddelen', 'verboden toegang voor onbevoegden' en 'vuur en open vlam verboden' aanwezig zijn. Indien de opslagruimte te betreden is, dient deze op de buitenlucht geventileerd te zijn. Aangetroffen: Advies: Wasplaats Normen: Bij gebruik van bestrijdingsmiddelen of ontsmettingsmiddelen, moet er een gelegenheid zijn om de handen te wassen en te drogen. Bij voorkeur worden hierbij handdoeken voor eenmalig gebruik en een niet irriterende zeep gebruikt. Ook bij gebruik van dit soort middelen buiten de bedrijfsruimte moet u de mogelijkheid hebben om de handen te wassen. Voor gevallen waar dit niet mogelijk is dient u zelf een jerrycan water en zeep in de auto te hebben. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 8 van 19
Huidcontact en inhalatie Normen: De werkgever is verplicht om het risico van huidcontact met en inhalatie van chemische stoffen tot een minimum te beperken. Maatregelen: • Als er een alternatief bestaat voor een stof, kies dan de minst schadelijke. • Zorg voor goede afzuiging en ventilatie in ruimten waar met schadelijke stoffen wordt gewerkt. • Zorg dat de werkzaamheden met schadelijke chemische stoffen zoveel mogelijk geïsoleerd zijn. • Zorg voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen • Geef uitleg over wanneer persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt dienen te worden. Bij schoonmaak en desinfecteeractiviteiten is er vooral een risico bij gebruik van sprays. Bij gebruik hiervan moet gezorgd worden voor actieve ventilatie (afzuiging). Aangetroffen: Advies: Oogdouche /Vormen; In de buurt van ruimtes waar structureel met gevaarlijke stoffen gewerkt wordt, dient een oogdouche aanwezig te zijn. Een oogdouche moet aangesloten zijn op het waterleidingnet, niet op een mengkraan, tenzij dit een thermostaatkraan is. Aangetroffen: Advies:
Rookverbod /Vormen; In ruimtes waar chemische stoffen gebruikt of opgeslagen worden geldt een rookverbod. Deze ruimtes moeten voorzien zijn van een sticker of waarschuwingsbord dat dit duidelijk maakt aan een ieder die de ruimte betreedt. Voor alle openbare ruimtes geldt overigens in principe een rookverbod. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 9 van 19
Breukprotocol Normen: Bij het opruimen van gemorste gevaarlijke stoffen dienen voorzorgsmaatregelen getroffen te worden. Als bekend is welke stof het betreft kan uit de S-zinnen worden afgeleid welke maatregelen er getroffen moeten worden. Als niet bekend is om welke stof het gaat is het goed ervan uit te gaan dat het de meest gevaarlijke is. Stel een zogenaamd breukprotocol op, waarin staat hoe te handelen bij breuk of morsen. Zorg dat het afval zorgvuldig behandeld wordt. Gebruik stevige vuilniszakken en maak het materiaal dat gebruikt is goed schoon of gooi het weg. Houdt chemisch afval gescheiden van het gewone afval. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 10 van 19
Module 3: Biologische agentia Inventarisatieplicht Normen: Voor biologische agentia met classificatie 2 of hoger (alle agentia behalve die waarvan het onwaarschijnlijk is dat het bij de mens ziekte kan veroorzaken) is een inventarisatie verplicht. Ergens moet genoteerd staan welke zoönosen mogelijk kunnen voorkomen op de kinderboerderij en welke ziekten men erdoor kan oplopen. Neem in het overzicht ook de allergenen en overige overlast veroorzakende micro-organismen op. Zorg dat de werknemers geïnstrueerd worden over de risico's van zoönosen. Aangetroffen: Advies: Documenteren van de risico's. Deze documentatie de nieuwe werknemers/vrijwilligers verplicht laten lezen en hiervoor een handtekening laten zetten. Het rapport van de Faculteit Diergeneeskunde kan goed dienen als basisdocument. Mede omdat bij elke ziekte wordt aangegeven hoe één en ander voorkomen kan worden. Ook de hygiënecode van de VWA kan meer duidelijkheid verschaffen over het voorkomen van besmettingsrisico's. Besmettingswegen Normen: Besmetting treedt niet alleen op via contact met levende dieren, maar ook op de volgende wijzen: • Via organen, faeces, urine, braaksel, pus, strooisel, besmet water, modder • Via bijt- en krabwonden • Via materialen, zoals sectiemateriaal, knoppen en handels, transportmiddelen • Via aerosolen, zoals door niezen, tijdens schoonmaakprocedures (drukspuit), centrifugeren • Via tussengastheren, bijvoorbeeld ratten, teken en muggen De werknemer en werkgever dienen hiervan op de hoogte te zijn.
Aangetroffen; Advies: Documenteren van de risico's. Deze documentatie de nieuwe werknemers/vrijwilligers verplicht laten lezen en hiervoor een handtekening laten zetten. Het rapport van de Faculteit Diergeneeskunde kan goed dienen als basisdocument. Mede omdat bij elke ziekte wordt aangegeven hoe één en ander voorkomen kan worden. Ook de hygiënecode van de VWA kan meer duidelijkheid verschaffen over het voorkomen van besmettingsrisico's. Maatregelen
/Vormen; Als het vermoeden bestaat dat een dier mogelijk geïnfecteerd is met een pathogeen, draag dan doelmatige beschermende kleding en handschoenen en eventueel een stofmasker (type P2) tijdens contact met dieren of organen waarvan men besmetting met schadelijke biologische agentia kan vermoeden. Voorkom verspreiding van besmetting door niet onnodig materialen aan te raken met de besmette handschoenen en kleding. Desinfecteer of steriliseer besmette materialen. Werkkleding e.d. wordt op een daartoe aangewezen en geschikte plaats bewaard, gescheiden van andere kleding. Besmette kleding wordt op geschikte wijze ontsmet of vernietigd. De werknemers moeten op de hoogte zijn van de mogelijke maatregelen.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 11 van 19
Aangetroffen: Adv/es; Vaccinatie medewerkers Normen: Tegen bepaalde infectieziekten bestaan adequate vaccins, zoals tegen tetanus. Aangetroffen: Advies: Ontsmetten Normen: Er dient een goed desinfectiemiddel bij de hand te zijn voor de ontsmetting van de huid en de gebruikte werkoppervlakken (aanrechtblad, wasbakken, wc's). Werknemers dienen op de hoogte te zijn van de voorschriften. Het is goed om hier een procedure voor op te stellen: waarmee moet er gedesinfecteerd worden, welke oppervlakken, hoe vaak, etc? Aangetroffen: Advies: Dode dieren en besmet afval /Vormen; Tijdelijke opslag en vervoer van dode dieren of besmet afval naar een destructor dienen goed omschreven bij de betrokken werknemers bekend te zijn. Er dient een procedure beschreven te zijn waarin tenminste beschreven staat op welke wijze (a) de dode dieren en besmet afval verpakt moet worden, (b) deze verpakking gemerkt dient te worden, (c) waar de dieren en besmet afval opgeslagen moet worden, (d) hoelang de dieren en het besmet afval maximaal opgeslagen mogen worden, (e) hoe de dode dieren en het besmet afval vervoerd moeten worden. Hierbij dient ook de Destructiewet in acht genomen te worden. Aangetroffen: Advies: Noodplan zoönosebesmetting Normen: Er dient beschreven te worden wat de gang van zaken is wanneer een werknemer besmet is geraakt met een zoönose en de werknemers dienen deze procedure te kennen. In deze procedure kan bijvoorbeeld opgenomen worden dat de werknemer vrij krijgt voor een bezoek aan de huisarts en de informatie die aan de huisarts verschaft dient te worden. In het verband met zoönosen dient de huisarts op de hoogte gesteld te worden van de extra risico's die het gebruik van bepaalde medicijnen, het hebben van bepaalde ziekten of het ondergaan van bepaalde handelingen met zich meebrengen. Ondanks dat het niet vaak voorkomt dat werknemers in contact komen met gifstoffen van dieren dienen zij wel te weten hoe te handelen. Aangetroffen: Advies: Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 12 van 19
Module 4: Hygiëne Koffie/lunchruimte /Vormen; In een bedrijfsruimte dient een ruimte te zijn waar het personeel de koffie en de maaltijden kan nuttigen. Er moet voldoende ventilatie, verwarming en verlichting zijn. Verder dienen er voldoende stoelen en tafels te zijn en dient de ruimte schoon gehouden te worden. Aangetroffen: Advies: Dierverzorging •
Hygiëne Norm: Geef instructie over hygiënisch werken. Zorg voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen, afgestemd op de diersoorten die de vrijwilligers verzorgen (bijvoorbeeld katten: leren handschoenen). Wees voorbereid op besmettingen door beten van dieren enzovoort. Overweeg een tetanusvaccinatie van vrijwilligers. Stel een procedure op voor het handelen bij beten van dieren. Aangetroffen: Advies: Documenteren van de juiste handelswijze. De Faculteit Diergeneeskunde kan hierbij behulpzaam zijn.
•
Schoonmaakmiddelen Norm: Zorg ervoor dat de vrijwilligers geïnformeerd zijn over de risico's van de (onverdunde) schoonmaak en desinfecteermiddelen die ze gebruiken. Zorg ervoor dat voldoende beschermingsmiddelen aanwezig zijn voor het werken met schoonmaakmiddelen, zoals geschikte handschoenen en eventueel een beschermende schort. Sla de schoonmaakmiddelen op in een aparte, afgesloten kast Aangetroffen: Advies:
Werkkleding Norm: Alle werknemers dienen werkkleding ter beschikking gesteld te krijgen. Ze mogen vuile werkkleding niet mee naar huis nemen. Zo vaak als nodig, maar minstens één maal per week, dient schone kleding ter beschikking gesteld te worden. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 13 van 19
Module 5: Fysieke belasting Tillen en dragen Normen: Er dienen maatregelen getroffen te worden om de risico's van het tillen van zware lasten tot een minimum te beperken. Zware lasten zijn bijvoorbeeld het tillen van dieren, voerzakken, stallen uitmesten e.d. Dit houdt in dat onder gunstige omstandigheden één persoon maximaal 25 kilo mag tillen. Onder gunstige omstandigheden wordt verstaan dat het gewicht wordt getild met twee handen die zich dichtbij en recht voor het lichaam bevinden, tussen heup- en ellebooghoogte. Zodra niet aan deze conditie wordt voldaan en wanneer men vaak moet tillen zal het maximaal toelaatbare gewicht minder zijn. Voor zwangere vrouwen geldt (vanaf het begin van de zwangerschap tot 3 maanden na de bevalling) een maximum gewicht van 10 kg. Indien zij vaker dan 1 keer per uur tillen, is het maximum gewicht 5 kg. Maatregelen/advies die genomen dienen te worden: Zorg ervoor dat de werknemers geïnstrueerd zijn over de juiste wijzen van tillen. Aandachtspunten hierbij zijn: zoveel mogelijk met rechte rug, dicht bij het lichaam en dergelijke. Voorkom het tillen van zware producten (voerzakken etc) zoveel mogelijk. Houd rekening met de tilhoogte bij de dierenverblijven. Zet de zware dieren niet in hokken op de grond, maar bijvoorbeeld driekwart meter boven de grond. Ze moeten dan nog wel getild worden, maar in ieder geval niet in een ongunstige houding. Als er getild moet worden: til zware dieren samen. Als dat samen met iemand anders gebeurt, spreek dan van tevoren duidelijk af hoe hij/zij het dier moet vasthouden en geef een teken (tel af) wanneer het tillen start. Til altijd zo dicht mogelijk bij het lichaam en vanuit de benen. Aangetroffen: Advies: Werken op hoogte (hoger dan 2,5 m) Norm: Ladders en trappen moeten geschikt zijn voor het werk, gebruik daarom bijvoorbeeld geen huishoudtrappen of ladders, maar exemplaren die goed gekeurd zijn voor de industrie. Maakt u gebruik van steigers bij het werk op hoogte? Zorgt u dan dat ze door een erkende steigerbouwer zijn opgebouwd. Instrueer vrijwilligers over de juiste werkwijze bij gebruik van ladders, trappen en steigers. Stel een onderhoudsplan op voor steigers en ladders en voer dit uit. Aangetroffen: Advies: Gereedschap/machines Norm: Let er bij de aanschaf van nieuw gereedschap op dat deze is voorzien van een CE-keurmerk. Stel een onderhoudsplan op voor het gereedschap en voer dit uit. Geef voldoende opleiding of voorlichting aan vrijwilligers die met gevaarlijke machines moeten werken. Zorg ervoor dat vrijwilligers, die met gevaarlijke machines moeten werken, altijd in de buurt van andere vrijwilligers zijn, zodat hulp geboden kan worden bij een eventueel ongeval. Zorg voor aanwezigheid van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 14 van 19
Ongunstige houdingen /Vorm; Er dienen maatregelen getroffen te worden om het werken in ongunstige houdingen tot een minimum te beperken. Langdurig voorkomen van deze houdingen, zoals voorovergebogen of gedraaide rug, sterk gebogen nek, geknield of gehurkt, moet worden vermeden door te zorgen voor een goede inrichting van de werkplek. Zowel voor staand als zittend werk geldt, dat de werkhoogte zodanig moet worden aangepast dat de handen zich, tijdens uitvoering van de taken, ongeveer op ellebooghoogte bevinden. Dit betekent dat de onderarm horizontaal is. Maatregelen/advies: • De werkhoogte is bepalend voor de werkhouding. Zorg voor in hoogte verstelbare tafels, zodanig dat de romp steeds verticaal kan zijn. Licht voorovergebogen werken is immers al ongunstig. • Voorkom dat diep gebukt, gehurkt of geknield moet worden bij het werk. • Voorkom ook het werken met gedraaide romp (in gedraaide positie iets van de achterbank van de auto willen pakken) of hoog geheven armen. Aangetroffen: A of v/es;
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 15 van 19
Module 6: Administratie/receptie Grootte werkplek
/Vormen; Voor administratieve werkplekken die grote delen van de dag in gebruik zijn (meer dan twee uur per dag) gelden minimum eisen ten aanzien van het vloeroppervlak. Voor een basiswerkplek (bestaande uit een kantoorstoel, een werktafel, een bergruimte onder de werktafel, een staande kast en een beeldschermopstelling) dient een werkoppervlakte van minimaal 8 m2 ter beschikking te zijn. Voor extra meubilair dient evenredig meer ruimte gereserveerd te worden. De totaal benodigde ruimte per werkplek hoeft niet per se in één ruimte beschikbaar te zijn, maar kan ook over meerdere vertrekken verspreid zijn. Algemene ruimtes die aan een groep werknemers ter beschikking staan voor archiveren e.d., worden tot de werkruimte van die groep werknemers gerekend. Aangetroffen: Advies:
Beeldschermwerk
/Vormen; Volgens de wet wordt onder beeldschermwerk verstaan: beeldschermwerkzaamheden langer dan 0,5 uur achtereen, of meer dan twee uur per dag. Als hier sprake van is moet de werkplek aan bepaalde eisen en maten voldoen, die hieronder zijn aangegeven: • Het meubilair moet zodanig zijn uitgevoerd dat de werknemer op verantwoorde wijze kan gaan zitten. • Bij een vaste bureauhoogte van 75 cm is een voetensteun noodzakelijk. Van de stoel dient de zithoogte instelbaar te zijn (41-53 cm). • De voetensteunhoogte is afhankelijk van lichaamslengte en bureauhoogte (5-20 cm). Zorg ervoor dat er geen hinderlijke spiegeling op het beeldscherm valt. Dit kan bereikt worden door een goede plaatsing van het beeldscherm (haaks op het venster), of door raamafscherming, bijvoorbeeld met behulp van verticale lamellengordijnen.
Aangetroffen; Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 16 van 19
Module 7: Welzijn Werkoverleg /Vormen; Het is belangrijk dat werknemers inspraak kunnen hebben over beleidsaangelegenheden die hen betreffen en bijvoorbeeld over de wijze waarop zij hun werk uitvoeren. In het werkoverleg dient aandacht besteed te worden aan de arbeidsomstandigheden. Daarnaast kan tijdens het werkoverleg de werknemers een toelichting gegeven worden inzake het gebruik, controle en onderhoud van bepaalde apparaten. Ook moet er een mogelijkheid zijn voor de werknemers om hun mening te kunnen geven over de gebruikte producten/de gang van zaken met het oog op de arbeidsomstandigheden. Aangetroffen;
Advies:
Ondersteuning /Vormen; De Arbo-wet stelt dat werknemers in de gelegenheid gesteld moeten worden om overleg te plegen met collega's. Werknemers moeten bij voorkeur niet langere tijd achtereen solitair werken. Ook als een werknemer de benodigde ondersteuning niet kan verkrijgen, doordat anderen steeds onbereikbaar zijn ('druk', 'bezet') moet dit als een knelpunt aangemerkt worden. Aangetroffen;
Advies:
Piekbelasting Normen: Met piekbelasting wordt bedoeld dat er grote verschillen in werkdruk bestaan. Om piekbelasting zoveel mogelijk te voorkomen dient de organisatie en de planning van het werk zo optimaal mogelijk te verlopen. Daarnaast dient de beschikbare capaciteit zo efficiënt mogelijk ingezet te worden. Structureel steeds terugkerende zaken dienen goed verdeeld te worden over de dag. Door wijzigingen in de roostering zijn pieken vaak te vermijden. Wanneer dit niet het geval is, dienen de werkzaamheden van het personeel afgestemd te zijn op de pieken en dalen. Ook moet ervoor gezorgd worden dat collega's eikaars werk over kunnen nemen, zodat meer ondersteuningsmogelijkheden bestaan op drukke momenten. Daarvoor is het nodig dat ze goed weten wat de werkzaamheden inhouden en ook welke problemen zich daarin kunnen voordoen. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 17 van 19
Module 8 : Arbozorg Calamiteitenplan Normen: Op de kinderboerderij dient een beschrijving aanwezig te zijn van hoe te handelen wanneer zich een ongeluk voordoet. Calamiteiten kunnen hierbij uiteenlopen van brand tot beten van dieren. In dit calamiteitenplan dient voor alle mogelijke gevaren worden beschreven hoe men dient te handelen in het geval zich een ongeluk voordoet. Een calamiteitenplan vloeit voort uit de risico-inventarisatie die met deze lijst wordt uitgevoerd. Alle vrijwilligers dienen op de hoogte te zijn van de inhoud van dit plan. Er zouden posters, met eenvoudige en duidelijke instructies voor handelen bij ongevallen en brand, moeten hangen. Op alle telefoontoestellen moet een sticker met het landelijke alarmnummer (112) zitten. Aangetroffen: Advies: Zwangerenbeleid Normen: De werkgever is verplicht om op te schrijven welke preventieve maatregelen genomen worden ter voorkoming van deze risico's ten aanzien van reproductieschade. Zwangere vrouwen dienen extra voorzorgsmaatregelen te treffen wanneer aanraking dreigt met biologisch of chemische agentia. Zij moeten voorkomen dat ze in aanraking komen met dieren die besmet zijn of verdacht zijn van besmetting met bepaalde soorten agentia, zoals toxoplasmose, brucella en het rubellavirus. Aangetroffen: Advies: Voorlichting en instructie Normen: Alle medewerkers dienen voorlichting en instructie te krijgen over regels die in de bedrijfsruimte gelden. De regels moeten ook op schrift genoteerd staan. Aan bepaalde groepen werknemers dient specifiek aandacht besteed te worden zoals nieuwe medewerkers en medewerkers die een verhoogd risico lopen. Aangetroffen: Advies: Melding, registratie en rapportage van ongevallen Normen: Volgens Artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet moet de werkgever, indien een werknemer een arbeidsongeval overkomt, dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood tot gevolg heeft, dit melden aan de daartoe aangewezen ambtenaar van de arbeidsinspectie. Dit moet zo spoedig mogelijk en schriftelijk gebeuren. De werkgever meldt dit tevens aan de bedrijfshulpverleners, de belanghebbende werknemers of vrijwilligers. Indien is aangetoond dat een werknemer aan een beroepsziekte lijdt wordt dit gemeld aan de ambtenaar van de arbeidsinspectie en de eigen ARBO dienst. Aangetroffen: Advies:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 18 van 19
Module 9: Voorstel tot plan van Aanpak Tijdens de Risico-Inventarisatie en Evaluatie zijn u een aantal belangrijke zaken opgevallen. Deze moeten prioriteit hebben bij het verbeteren van de omstandigheden. In het plan van aanpak komen daarom de belangrijkste te verbeteren aandachtspunten als eerste aan bod. Vervolgens een numerieke lijst van aandachtspunten met een datum van afhandelen of een datum waarop e.e.a. afgehandeld zal zijn.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Pagina Rl&E 19 van 19
Formulier F2 - 8: Registratie accidenten en (bijna)
Dit is een voorbeeldformulier dat wordt ingevuld kan worden bij accidenten en (bijna) ongevallen. Dit formulier dient ingevuld te worden door de meest betrokken medewerker. Het formulier moet ingeleverd worden bij de verantwoordelijke van de kinderboerderij.
Uitzondering meldingsplichtige arbeidsongevallen Arbeidsongevallen die meldingsplichting zijn (dat wil zeggen: er is sprake van een dodelijk ongeval, een ziekenhuisopname of blijvend letsel) worden niet via dit formulier geregistreerd, maar zo snel mogelijk gemeld bij de arbeidsinspectie. Meer informatie in de bijlagen.
Vul de vragen zo volledig mogelijk in. Vragen die niet van toepassing zijn mogen open blijven. 1. Algemeen Naam kinderboerderij: Adres: Datum gebeurtenis:
dag
maand
jaar
Tijdstip gebeurtenis: Formulier ingevuld door: 2. Gegevens slachtoffer Naam: Adres: Telefoonnummer: 3. Geef een omschrijving van de gebeurtenis waaruit blijkt: Wat gebeurd is; w/e het slachtoffer is; wie de (waarschijnlijke) veroorzakers zijn van welke omstandigheden; wie de begeleiding had; welke omstandigheden relevant zijn.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
50
4. Indien er gevolgen zijn, beschrijf deze: Wat gebeurde na het voorval en wat zijn de gevolgen voor het slachtoffer?
4a. Is er eerste hulp verleend? Ja/ nee 4b. Is een arts geraadpleegd? Ja/ nee
5. Zijn maatregelen genomen of suggesties om herhaling te v o o r k o m e n ? Ja/ nee Zo^a, welke?
Invullen d o o r verantwoordelijke kinderboerderij: 6. Is er schade:
Ja/ nee
Zo ja wat voor schade/ bedrag: Hoe is dit afgehandeld: 7. Zijn er (indien van toepassing) maatregelen genomen om herhaling te voorkomen*? Ja/ nee Zoya, welke:
* Indien dit niet uitgevoerd kon worden onder 5.
Datum gezien:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Paraaf gezien:
51
Ii Dit hoofdstuk richt zich op maatregelen ten behoeve van de hygiëne en veiligheid. Ook op het verkleinen dan wel voorkomen van een uitbraak van een dierziekte (waaronder zoönosen) op de kinderboerderij. Dit is met name gericht op het publiek. Maatregelen voor personeel en dieren wordt in de betreffende hoofdstukken besproken. Formulieren Hier vindt u enkele formulieren behorende bij dit hoofdstuk van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criteria
Titel documentatie
Formulier
3.5
Registratieformulier accidenten en (bijna) ongevallen
F2-7
3.8
Bereikbaarheidslijst
F2-3
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
52
In dit hoofdstuk worden de maatregelen ten behoeve van de dieren en het welzijn van de dieren. Dit richt zich zowel op de hygiëne, wet- en regelgeving als ook het dierbeleid op de kinderboerderij. Formulieren Hier vindt u enkele formulieren behorende bij dit hoofdstuk van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criterium
Titel documentatie
Formulier*
4.2
Gezondheidskalender
F4-1
4.17
Logboek ontvangst en toepassing diergeneesmiddelen
F4-2
4.18
Individueel dierdossier
F4-3
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
53
Maand
Paard
Koe
Varken
Schaap/Geit
Kip
Konijn
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Op de -
gezondheidskalender kan o.a. ingevuld worden: Vaccinaties Ontwormen Klauwtjes bekappen / nagels knippen Bloed tappen Gebitscontrole Etc.
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
54
Etc.
Formulier F4 - 2: Logboek ontvangst en toepassing diergeneesmiddelen Datum aflevering
Diergeneesmiddel
Hoeveelheid
Leverancier
Diersoort
Wachttermijn (dagen)
Dier of koppel
Vervaldatum
Opmerkingen
Toelichting: De volgende gegevens dienen te worden vastgelegd bij het gebruik van de diergeneesmiddelen. Dit logboek dient tot vijfjaar na de laatste wijziging te worden bewaard. Verdere gegevens over medicijngebruik kunnen worden opgenomen in het dierdossier. Datum: Diergeneesmiddel: Hoeveelheid: Leverancier: Diersoort: Dier of koppel: Wachttermijn: Vervaldatum: Opmerkingen:
datum binnenkomst diergeneesmiddel naam en registratienummer diergeneesmiddel of gemedicineerd diervoeder hoeveelheid afgeleverd diergeneesmiddel naam en adres leverancier (vaak dierenartsenpraktijk) diersoort waarvoor medicijn is voorgeschreven Identificatie van dier waarvoor het bestemd is of beschrijving koppel Werkelijk toe te passen wachttermijn. Minimaal gelijk aan wachttermijn vermeld op etiket of bijsluiter. De uiterste gebruiksdatum zoals vermeld op etiket of bijsluiter. Bij opening of aanprikken kan het zijn dat het medicijn eerder vervalt dan de uiterste gebruiksdatum. Bv. gebroken naald in dier (nodig voor VKI) of gemorst/ verloren gegaan diergeneesmiddel
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
55
-3: Het individueel dierdossier is verplicht voor de l&R-plichtige dieren. Dit zijn runderen, varkens, schapen, geiten, paarden en ezels. Voor andere diersoorten kan ook een dierdossier worden bijgehouden. Bij kleine dieren kan gekozen worden om behandelingen per koppel of verblijf bij te houden. Het bijhouden van het dierdossier kan op papier, maar ook digitaal (bv. ZooEasy). Gegevens die in ieder geval moeten worden bijgehouden zijn: diersoort/ ras, geslacht, geboortedatum, identificatie, herkomst, gezondheidsstatus, medicijngebruik, fokgegevens, afvoer (indien van toepassing). Hieronder staat een voorbeeld van deze en andere gegevens die kunnen worden bijgehouden. Individueel dierdossier Algemeen Diersoort/ ras: Naam: Geslacht: Geboortedatum: Identificatie: Herkomst: Aanwezig per: Afvoerdatum: Reden afvoer: Gezondheidsstatus Medicijngebruik/ behandelingen: Data ontwormen: Data bekappen/ hoefsmid: Data vaccinaties: Fokgegevens Dekdatum: Werpdatum: Aantal jongen: Tentoonstelling/ keuring Datum: Predikaat:
Koppelgegevens (per soort/ras of verblijf) Diersoort/ ras: Aantal: Koppelbehandelingen Data ontwormen: Data behandeling uitwendige parasieten: Data vaccinaties:
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
56
In dit hoofdstuk zijn de regels met betrekking tot mest en mestopslag opgenomen. Kinderboerderijen die 'educatie' in hun doelstellingen hebben opgenomen hoeven niet te voldoen aan de gebruiksnormen voor mest. Voor de opslag van mest moet de kinderboerderij voldoen aan specifieke eisen om vervuiling van de grond te voorkomen. Formulieren Hier vindt u enkele formulieren behorende bij dit hoofdstuk van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criterium
Titel documentatie
Formulier
5.2
Vervoersdocument stapelbare mest
F5-1
Verklaring afname stapelbare mest
F5-2
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
57
Vervoerdocument Stapelbare mest Datum transport: Aantal
m3
Van :
Kinderboerderij Adres Postcode Woonplaats
Naar:
Kenteken transportmiddel Handtekening chauffeur
Keurmerk Kinderboerderijen Versie Januari 2011
58
Hierbij verklaart:
Dat zij in het jaar perceel/locatie
De voorbeeld Volkstuinvereniging Adres Postcode / Plaats
er ... m2 stapelbare mest ontvangen heeft t.b.v. van:
Kinderboerderij Adres Postcode Woonplaats
Namens De voorbeeld Volkstuinvereniging Plaats
Datum..
Naam
Functie.
Handtekening
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
59
Op veel kinderboerderijen worden vaak eenvoudige (voorverpakte) consumpties verkocht aan publiek. Ook worden eigen geproduceerde producten verkocht, zoals eieren. Om dit op een goede en verantwoorde wijze te kunnen doen moet de kinderboerderij voldoen aan een aantal eisen, zoals controle van de producten, juiste opslag en hygiëne. Deze eisen zijn opgenomen in het Warenwet. Formulieren Hier vindt u enkele formulieren behorende bij dit hoofdstuk van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criterium
Titel documentatie
Formulier
6.2
Controlelijst aangeleverde producten
F6-1
6.3
Controlelijst koelinstallaties
F6-2
6.4
Poetslijsten
F6-3
6.4
Controlelijst schoonmaken
F6-4
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
60
Formulier F6 - 1: Controlelijst aangeleverde producten Datum ontvangst
Leverancier
Product/ partij
Temp.
THTdatum
Actie bij afwijking kwaliteit, verpakking en t.h.t.
Leveranciers Nr.
Naam
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Plaats
61
Naam controleur
Paraaf
Op deze controlelijsten kan per koelinstallatie en vriezer de temperatuur bijgehouden en aangekruist worden.
Controlelijst koeling nr. OC
1 2
3
4
5
Maand:
6
7
8
9
Jaar:
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 -1 -2
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
62
Controlelijst vriezer nr. 0
1 2
C
3
4
5
Maand:
6
7
8
9
Jaar:
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
0 -1
-2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 -21 -22 -23 -24 -25
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
63
Voorbeeld van een poetslijst. Hierop wordt per week bijgehouden wat moet worden schoongehouden. Ter controle moeten de medewerkers deze lijst afkruisen.
Poetslijsten
week:
Keuken
ma
di
woe
do
vrij
za
zo
Aanrecht + wasbak Vloer vegen Vloer dweilen Kasten Deur Verwarming Ramen Koelkast Vriezer Magnetron Oven Tegelmuur Ragen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Kantine
ma
di
woe
do
vrij
za
zo
Vloer vegen Vloer dweilen Kasten Deuren Verwarming Vensterbanken Stoelen Tafels Prullenbakken Kinderhoek
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X
* kruis aan wat je hebt gedaan De lichtgekleurde kruisjes geven per dag aan welke taak uitgevoerd dient te worden deze week
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
64
Voorbeeld controlelijst voor het schoonmaken van de toiletruimte(s). Maand:
jaartal:
Op onderstaande tijdstippen is gecontroleerd of: • • • • •
de toiletten schoon zijn de vloeren schoon zijn de wasbakken schoon zijn er voldoende zeep, handdoekjes en toiletpapier beschikbaar is alles functioneert
Heeft u klachten? Dan kunt u contact opnemen met de beheerder Datum jTijdstip
Paraaf
Naam f
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
Datum '?•
>
Tijdstip
Naam
Paraaf *
•&
\..j
65
9.
ieren hoofd
7: Gebouw,terreSrsen
De inhoud en aspecten beschreven in het hoofdstuk hebben betrekking op het gebouw en/of bijgebouwen, maar ook op het terrein. Onderwerpen die beschreven zijn hebben onder andere betrekking op inrichting, veiligheid en hygiëne. Formulieren Hier vindt u enkele formulieren behorende bij dit hoofdstuk van het Keurmerk Kinderboerderijen. Deze kunt u voor uw eigen situatie invullen. Het is niet verplicht om gebruik te maken van deze formulieren, u kunt ook uw eigen formulieren gebruiken. Criterium
Titel documentatie
Formulier
7.1
Logboek speeltoestellen Consument en Veiligheid
F7-1
7.4
Poetslijsten
F6-4
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
66
Volgt in februari 2011
Keurmerk Kinderboerderijen Versie januari 2011
67
Keurmerk kinderboerderijen Toelichting bij verschillen en overeenkomsten In dit overzicht zijn de criteria uit het keurmerk kinderboerderijen (versie januari 2011) per hoofdstuk weergegeven. Aangegeven is welke criteria ook te vinden zijn in 'Prima voor Elkaar' en/ of 'Goed voor Elkaar'. In de nieuwe versie zijn in veel gevallen de criteria ook tekstueel en inhoudelijke aangepast en geactualiseerd. In dit overzicht is dit niet apart aangegeven.
Kolom 1:
W = wettelijke eis*
H= afkomstig uit de code voor hygiëne op kinderboerderijen in Nederland
Kolom 2:
Bevat de criteria uit het keurmerk kinderboerderijen (versie januari 2011)
Kolom 3:
Opmerking bij keurmerk versie 2011, alleen bij grote inhoudelijke wijzigingen.
Kolom 4/ 6:
Door middel van een 'X' is aangegeven of dit criterium ook staat in 'Prima voor Elkaar' (4) en/ of 'Goed voor Elkaar' (6) Indien er een '-' staat maakte het criterium geen deel uit van 'Prima voor Elkaar' en/ of 'Goed voor Elkaar'.
Kolom 5/7:
Verwijzing naar het betreffende criterium in 'Prima voor Elkaar' (5) en/ of 'Goed voor Elkaar' (7)
* Met betrekking tot de wettelijke eisen in hoofdstuk 2 Personeel en arbo is in het keurmerk handboek onderscheid gemaakt tussen kinderboerderijen met personeel in loondienst en vrijwilligers. Welke wettelijke eisen dan wel of niet gelden zijn beschreven in het handboek.
Bijlagen en formulieren: De formulieren zijn een nieuw onderdeel bij het keurmerk en dienen ter ondersteuning. De bijlagen zijn waar nodig herzien en aangevuld. Beide zijn per hoofdstuk uitgewerkt.
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
1. Organisatie W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011 1.1 Zijn alle bedrijfsgegevens bekend?
W
w
1.2 Zijn de missie, visie, doelgroepen en doelstellingen van de kinderboerderij omschreven? 1.3 Volgt de kinderboerderij de procedure m.b.t. klachten en verbetervoorstellen? 1.4 Is de kinderboerderij ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of is op een andere manier de rechtspersoon geregeld? 1.5 Zijn door de lokale overheid de juiste vergunning(en) verleend en/ of is er een melding van gedaan?
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011 Formulier met in te vullen bedrijfsinformatie aangepast
Toetsing aangepast: Geen toetsing meer van bouwvergunning(en)
'Prima v o o r Elkaar' X
Criterium
Criterium
1.1
'Goed v o o r Elkaar' X
X
1.2
-
X
1.10
-
X
2.1
X
2.1
X
3.1
X
3.1
1.1
2. Personeel en arbo W/H
W
W
w
w w w w w w w w
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011 2.1 Heeft de kinderboerderij de organisatiestructuur omschreven? 2.2 Is er een vakbekwaam beheerder en zijn van alle functies functieprofielen opgesteld en aanwezig? 2.3 Zijn de verschillende overlegstructuren omschreven? 2.4 Zijn de huisregels - en de regels ten aanzien van arbeidsomstandigheden - die gehanteerd worden op de kinderboerderij omschreven? 2.5 Houdt de kinderboerderij van de medewerkers en relevante vrijwilligers een personeelsdossier bij? 2.6 Is het opleidingsbeleid omschreven? 2.7 Heeft de kinderboerderij een introductieprogramma voor nieuwe medewerkers opgesteld? 2.8 Heeft de kinderboerderij een risico-inventarisatie en -evaluatie? 2.9 Is er een plan van aanpak aanwezig behorende bij de risico-inventarisatie en - evaluatie? 2.10 Voldoet de kinderboerderij aan de gestelde eisen omtrent bedrijfshulpverlening? 2.11 Heeft de kinderboerderij een persoon aangewezen als preventiemedewerker? 2.12 Is de kinderboerderij aangesloten bij een arbodienst of kerndeskundige? 2.13 Wordt er een verzuimbeleid op de kinderboerderij gehanteerd? 2.14 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent werk- en rusttijden? 2.15 Wordt er een beleid m.b.t. omgangsvormen en ongewenste gedragingen op de kinderboerderij gehanteerd?
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011
Vereisten vakbekwaam beheerder nader omschreven
Vereisten: beoordelingsformulier geen toetsingsvereiste meer.
'Prima v o o r Elkaar' X
Criterium
Criterium
1.4
'Goed voor Elkaar' -
X
1.5
X
X
1.6
-
X
1.3
X
1.2
X
1.8
X
1.4
X
1.7
-
X
1.9
X
1.5
X
4.4
X
4.3
X
4.5
X
4.4
X
4.3
-
X
4.2
X
4.2
X
4.1
X
4.1
X
4.6
-
X
4.11
-
X
4.12
1.3
W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011
W
2.16 Heeft de kinderboerderij procedures opgesteld m.b.t. accidenten bij personeel? 2.17 Zijn er (preventieve) maatregelen omtrent personeel (risicogroepen) getroffen en omschreven? 2.18 Wordt aan medewerkers voorlichting en instructies gegeven over hun arbeidsomstandigheden? 2.19 Worden maatregelen genomen m.b.t. fysieke belasting en worden medewerkers voorgelicht? 2.20 Worden medewerkers geïnstrueerd over het werken met gereedschap, apparatuur en machines en zijn er (preventieve) maatregelen getroffen om risico's te minimaliseren? 2.21 Is er werkkleding en zijn de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen in voldoende mate aanwezig en worden die gebruikt? 2.22 Wordt aan medewerkers voorlichting en instructies gegeven m.b.t. hygiëne en biologische agentia? 2.23 Hebben alle relevante medewerkers een aanbod van vaccinatie gehad?
w w w w w w w
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011
10.6: mbt keuring elektrisch gereedschap.
'Prima v o o r Elkaar' X
Criterium 5.8
'Goed v o o r Elkaar' X X
Criterium 5.8
X
4.9/ 5.6
X
4.7
X
4.13
-
X
4.14/10.6
X
4.7
X
4.8/5.5
X
4.5/5.5
X
5.4
X
5.4
X
5.3
X
5.3
5.6
3. Hygiëne en veiligheid voor publiek W/H W/H
H H
W/H
H H
W W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011 3.1 Heeft de kinderboerderij de (mogelijk) aanwezige zoönosen en besmettingswegen geïnventariseerd en gedocumenteerd? 3.2 Wordt er een hygiënebeleid op de kinderboerderij gehanteerd? 3.3 Wordt op de juiste wijze voorlichting gegeven aan bezoekers en is er beleid omtrent ongewenst gedrag? 3.4 Zijn er (preventieve) maatregelen omtrent bezoekers (risicogroepen) getroffen en omschreven? 3.5 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent handenwasfaciliteiten m.b.t. publieksveiligheid? 3.6 Wordt het vuile en schone weg principe op de kinderboerderij gehanteerd? 3.7 Heeft de kinderboerderij procedures opgesteld m.b.t. accidenten bij publiek? 3.8 Wordt het gebouw (de gebouwen) goed onderhouden en schoongemaakt? 3.9 Is er een preventie- en bestrijdingsplan aanwezig voor plaagdieren en andere organismen?
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011
'Prima v o o r
Elkaar'
Criterium
t
'Goed v o o r Elkaar' X
Criterium
5.11/5.14/ 6.12 5.9/5.10/ 4.12
5.1/5.2
X
5.1/5.2
X
5.11/5.14/ 6.12 5.9/5.10/ 4.12
X
X
5.9
X
5.9
X
5.10
X
5.10
X
5.13
X
5.13
X
5.12
X
5.12
X
5.16
X
5.16
X
6.15
X
6.15
X
X
4. Dieren en dierenwelzijn W/H
Criterium keurmerk kinderbóérderijen!2011
W/H
4.1 Wordt er een hygiëne- en aanvoerbeleid omtrent dieren op de kinderboerderij gehanteerd? 4.2 Wordt er een ziektepreventiebeleid van dieren op de kinderboerderij gehanteerd? 4.3 Worden de dieren dagelijks gecontroleerd op afwijkende gezondheid? 4.4 Beschikt de kinderboerderij over quarantainemogelijkheden en quarantainebeleid? 4.5 Wordt er een hygiënebeleid omtrent geboorte en abortus van dieren op de kinderboerderij gehanteerd? 4.6 Voldoet de kinderboerderij aan de huisvestingseisen, zoals aangegeven in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren? 4.7 Indien dieren niet in een gebouw worden gehouden, worden de dieren beschermd tegen weersomstandigheden en gezondheidsrisico's? 4.8 Krijgen de dieren op de kinderboerderij de juiste voeding passend bij het dier(soort)? 4.9 Is er een voerbeleid voor de dieren op de kinderboerderij? 4.10 Hebben de dieren op de kinderboerderij naar behoefte beschikking over voldoende vers drinkwater? 4.11 Voldoet de kinderboerderij aan de l&R regeling voor dieren? 4.12 Wordt er voldaan aan de wettelijke eisen omtrent het vervoer van dieren? 4.13 Wordt er voor gezorgd dat er geen verboden ingrepen worden verricht bij dieren op de kinderboerderij, tenzij dit noodzakelijk is voor gezondheid/ welzijn van het dier? 4.14 Worden dieren op een vakkundige manier door een praktiserend dierenarts of andere bevoegde beroepsbeoefenaar geëuthanaseerd?
H W H H
W
W
W
W
W W W
W
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011 • , ••:
Het kunnen vertonen van soorteigen gedrag toegevoegd.
Criterium
Criterium
'Prima v o o r Elkaar' X
5.19
'Goed v o o r Elkaar' X
X
5.22
X
5.21
X
6.7
X
6.7
X
5.15/5.20
X
5.15/5.19
X
5.21/6.12
X
5.20/6.12
X
6.1
X
6.1
X
6.2
X
6.2
X
6.4
X
6.4
-
5.18
-
X
6.6
X
6.6
X
11a/11b
X
11a/11b
X
6.3
X
6.3
X
6.9
X
6.9
X
6.10
X
6.10
W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011
W
4.15 Voldoet de kinderboerderij aan de regelgeving omtrent destructie? 4.16 Voldoet de kinderboerderij aan de gestelde eisen ten aanzien van besmettelijke dierziekten? 4.17 Voldoet de kinderboerderij aan de Diergeneesmiddelenwet? 4.18 Is er een individueel dierdossier aanwezig van alle aanwezige (l&R-plichtige) dieren? 4.19 Is er een educatief doel per (exotisch) diersoort beschreven? 4.20 Kunnen de dieren zich afzonderen van het publiek? 4.21 Is er een fokbeleid?
w w
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking -bij keurmerk versie 2011
Alleen individueel dierdossier verplicht voor l&R-plichtige dieren.
'Prima v ó ó r Elkaar' X
Criterium 6.14
'Goed v o o r Elkaar' X
6.14
X
6.13
X
6.13
X
7.1
X
7.1
X
5.23
X
5.22
-
-
-
-
-
-
Criterium
5. Mest W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011
W
5.1 Wanneer er geen mestboekhouding wordt bijgehouden, heeft de kinderboerderij educatie in de doelstellingen, het huishoudelijk reglement of de statuten opgenomen? 5.2 Wanneer mest wordt afgevoerd naar landbouwbedrijven, is de kinderboerderij in het bezit van een afleveringsbewijs? 5.3 Voldoet de mestopslag/mestcontainer aan het lozingsbesluit?
W
w
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011
'Prima v o o r Elkaar' X
X
-
Criterium 5.1
'Goed v o o r Elkaar' X
5.2
X
Criterium 5.1
5.2
6. Horeca en verkoop W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011
Opmerking bij keurmerk versie • 2 ö #
W
w w w
6.1 Indien eigen producten verkocht worden, voldoet de kinderboerderij dan aan de gestelde eisen? 6.2 Worden geleverde producten gecontroleerd op houdbaarheid, eventueel temperatuur en of de verpakking in orde is? 6.3 Worden eventueel aanwezige koelinstallaties op het bedrijf elke dag op temperatuur gecontroleerd en voldoen deze aan de gestelde eisen? 6.4 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent schoonmaken en hygiëne in de keuken?
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
;•••
'Prima v o o r Elkaar'
Criterium
'Goed v o o r Elkaar'
Criterium
X
9.3
X
9.3
X
9.5
X
9.5
X
5.18/9.4
X
5.17/9.4
7. Gebouw, terrein en omgeving W/H
Criterium keurmerk kinderboerderijen 2011
W
7.1 Zijn de eventueel aanwezige speeltoestellen goedgekeurd? 7.2 Voldoet de gasinstallatie aan de wettelijke eisen? 7.3 Voldoet de kantoorwerkplek en (werk)omgeving aan de gestelde eisen? 7.4 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent sanitaire voorzieningen? 7.5 Voldoet het gebouw en terrein van de kinderboerderij aan de eisen omtrent inrichting? 7.6 Is de kinderboerderij in het bezit van een bewijs van periodieke controle op brandveiligheidsvoorschriften? 7.7 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent de elektrische veiligheid? 7.8 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen gesteld door het waterleidingsbedrijf?
w w w w w w w w w w w
7.9 Voldoet de kinderboerderij aan de eisen omtrent het werken met gevaarlijke stoffen? 7.10 Houdt de kinderboerderij de juiste informatie bij over gevaarlijke stoffen? 7.11 Worden gevaarlijke stoffen op de juiste wijze opgeslagen? 7.12 Heeft de kinderboerderij geverifieerd of er asbest aanwezig is op de kinderboerderij?
Keurmerk Kinderboerderijen januari 2011
Opmerking bij keurmerk versie 2011
Toegevoegd vereisten waterleidingbedrijf. 'Prima voor elkaar' alleen gericht op legionella-analyse.
'Prima v o o r Elkaar' X
Criterium
Criterium
9.1
'Goed voor Elkaar' X
9.1
X
9.2
X
9.2
X
10.1/10.2
X
10.1
X
10.3
X
10.4
-
X
10.5
X
10.2
X
10.6
X
10.3
X
5.17
X
11.1
X
11.1
X
11.2
X
11.2
X
11.3
X
11.3
X
11.4
X
11.4
10