Toelichting
ggz-prof ielen 2013
Inhoudsopgave 1 Inleiding
2
3
1.1
Wijzigingen productstructuur 2013
2
Verantwoording data
5
3
Profielen kwantitatief
6
3.1 Behandelgroepen
6
3.2
6
3.3 Nadere toelichting productgroepen
7
3.3.1 Bijzondere productgroepen
7
3.3.2 Kortdurende behandeling
8
8
Behandeling en verblijf
3.3.3 Aandachtstekort- en gedragsstoornissen
3.3.4 Pervasief
8
3.3.5 Overig kindertijd
9
9
3.3.6 Delirium, dementie en overige geheugenstoornissen
3.3.7 Alcohol
2
1 Inleiding
9
3.3.8 Overige aan middelen geboden stoornissen
10
3.3.9 Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
10
3.3.10 Depressieve stoornissen
10
11
3.3.11 Bipolaire en overige stemmingsstoornissen
3.3.12 Angststoornissen
11
3.3.13 Aanpassingsstoornissen
11
12
3.3.14 Andere aandoeningen die een reden voor zorg kunnen zijn
DBC-Onderhoud brengt net als vorig jaar de landelijke ggz-profielen uit. De landelijke ggz-profielen kunt u als ondersteuning gebruiken bij de zorginkoop- en zorgverkoopgesprekken. Naast de profielen biedt DBC-Onderhoud dit document aan om u te helpen bij het ‘lezen’ van de ggz-profielen. Daarnaast bevat het informatie over de wijzigingen in de productstructuur, bewerkingsslagen op de DIS-data en de zorgprofielen. Nadat in dit hoofdstuk de wijzigingen in de productstructuur kort zijn besproken, zal hoofdstuk 2 ingaan op de gemaakte bewerkingsslagen op de data. Hoofdstuk 3 is het kwantitatieve hoofdstuk en start met een beschrijving van de verdelingen van de behandelgroepen en de relatie met 24-uurs verblijf. Het overige deel van het hoofdstuk beschrijft voor de algemene profielen de cijfermatige opvallendheden in de verschillende profielen. Voor meer informatie over de wijzigingen in de productstructuur of schoning op de data verwijzen wij u naar de verantwoordingsdocumenten van de RG13a release, die u op de website van DBC-Onderhoud vindt.
1.1 Wijzigingen productstructuur 2013 Diverse wijzigingen hebben ervoor gezorgd dat de productstructuur 2013 er anders is gaan uitzien. Er zijn productgroepen weggevallen als gevolg van de doorontwikkeling van verblijf. Er zijn productgroepen verdwenen bij de DBC’s in de productgroepen Indirect, Behandeling kort en Diagnostiek. De ggz-productstructuur 2013 bestaat uit twintig hoofdgroepen met 141 behandelgroepen (inclusief de behandelgroep ‘geen behandeling’) en elf deelprestaties, bestaande uit Verblijf met overnachting (zeven groepen), Verblijf zonder overnachting (één groep), ECT (één groep), AMV (één groep) en een Beschikbaarheids Component Crisiszorg (één groep).
Verblijf zonder overnachting Verblijf zonder overnachting (VZO) maakte onderdeel uit van de verblijfscategorie, maar werd niet als verblijfsprestatie gedeclareerd en geregistreerd zoals de verblijfprestaties van 24-uursverblijf (verblijf met overnachting). In de productstructuur voor 2013 is VZO als aparte verblijfsprestatie opgenomen in de systematiek.
3.3.15 Restgroepdiagnoses
12
3.3.16 Persoonlijkheidsstoornissen
12
3.3.17 Somatoforme stoornissen
12
(Niet-)verzekerde zorg
3.3.18 Eetstoornissen
13
Met ingang van 1 januari 2013 zal zorg die niet onder de aanspraak van het basispakket volgens de Zvw valt, zichtbaar zijn binnen de DBC-systematiek.
Bijlage 1a: Overzicht verdeling behandelgroepen
14
Verbetering productstructuur
Bijlage 1b: Behandeling en 24-uursverblijf
18
Bijlage 1c: Behandeling en 24-uursverblijf
19
Bijlage 2a: Toelichting op de kenmerken in de profielen productgroepen
20
De indeling en opbouw van de productstructuur is aangepast om de productstructuur te verbeteren. Onder productstructuur wordt verstaan: het geheel aan deelprestaties behandeling (behandelgroepen), deelprestaties verblijf en overige deelprestaties.
Bijlage 2b: Toelichting op de kenmerken in de profielen productgroepen per patiëntgroep
26
Bijlage 2c: Toelichting op de kenmerken in de profielen productgroepen per circuit
27
ECT en methadon
Er zijn met ingang van 1 januari 2013 een aantal aanpassingen gedaan om de registratie van Ambulante methadon verstrekking (AMV) en Electroconvulsietherapie (ECT) duidelijker te specificeren. Ook zijn de verrichtingen AMV en ECT als deelprestatie met een eigen tarief opgenomen in de productstructuur van 2013.
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
3
3
2 Verantwoording data Crisis
Binnen dit project zijn wijzigingen doorgevoerd aan de crisis-DBC’s die nu al binnen de DBCsystematiek bestaan. Met ingang van 1 januari 2013 mogen alleen instellingen met een 24-uurs crisisdienst met een regionale functie crisis-DBC’s openen, typeren, registeren en sluiten. Een crisis-DBC zal ook altijd afleiden naar een crisisproduct.
Voor de ontwikkeling van de ggz-zorgprofielen 2013 is gebruik gemaakt van een dataset uit het DBC Informatie Systeem (DIS). Om een zo consistent mogelijk beeld te presenteren is zowel voor de productstructuur 2013 als voor de profielen 2013 exact dezelfde DIS-dataset gebruikt. Onderstaande figuur 1 geeft aan welke stappen er gezet zijn om tot de gebruikte dataset te komen.
OVP-tabel
Met ingang van 1 januari 2013 wordt de OVP-tabel niet meer onderhouden door Vektis, maar door DBC-Onderhoud. Deze tabel bevat alle verrichtingen en producten waarvan curatieve ggz-aanbieders in de tweede lijn gebruik (kunnen) maken, maar die geen onderdeel zijn van de reguliere DBCsystematiek in de ggz.
Figuur 1. Bewerkingsslagen op de data.
De DIS-set bevat 1.023.251 DBC’s met sluitdatum in het kalenderjaar 2010. Na het valideren van de DIS-dataset blijven er 887.030 DBC-trajecten over. In verband met de wijziging in de productstructuur voor crisis-DBC’s is een simulatie op deze laatste dataset gedraaid, wat tot een toename van het aantal crisis-DBC’s heeft geleid. Daarnaast zijn er in het project Verbetering productstructuur enkele productgroepen verdwenen bij de DBC’s in de productgroepen Indirect, Behandeling kort en Diagnostiek. Deze wijzigingen hebben er uiteindelijk toe geleid dat er in de nieuwe situatie meer (100.900) DBC’s bijkomen dan met de productstructuur van 2012. Daarnaast zijn er 4.530 DBC’s niet meegenomen in verband met de inperking van de behandelgroepen kort, diagnostiek, crisis en indirect. Na deze correctie komt het totaal aantal DBC’s, gebruikt voor het draaien van de profielen, in totaal uit op 983.400. Dit laatste aantal DBC’s is ook gebruikt voor de productprijsberekening2.
2
Voor een uitgebreidere uitleg over de dataset die gebruikt is voor de Productprijsberekening verwijzen wij u naar het 2013 Verantwoordingsdocument, dat bij uitlevering te vinden is op de website van DBC-Onderhoud.
4
4
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
5
5
3 Profielen kwantitatief 3.1 Behandelgroepen
3.3 Nadere toelichting productgroepen
De verdeling van de DBC’s over de clusters staat in tabel 1. Deze tabel laat zien dat het merendeel (49,6%) van de DBC’s in de lange/intensieve behandelgroepen zit.
De volgende sectie gaat per productgroep dieper in op de kwantitatieve bevindingen in de algemene zorgprofielen. Hierbij moet vooraf worden vermeld dat voornamelijk de meest opvallende waarnemingen worden vermeld en dat deze sectie is bedoeld om de lezer te ondersteunen in het beoordelen van de landelijke zorgprofielen. Verschillen met de profielen 2012 worden voor een groot deel door de simulatie op de nieuwe crisis-DBC’s en de toevoeging van Puk- en Paaz-afdelingen veroorzaakt.
Cluster Bijzonder Kort Lang/Intensief Totaal
Aantal DBC’s
Percentage
291.357 204.314 487.729 983.400
29,6% 20,8% 49,6% 100,0%
Tabel 1. Verdeling DBC’s over de clusters. Bijlage 1a geeft de volledige verdeling van DBC’s over alle behandelgroepen weer. Daarin is te zien dat 18% van alle DBC’s korte DBC’s zijn met minder dan 400 minuten. De stijging van het percentage in het cluster ‘Bijzonder’ ten opzichte van de profielen 2012 heeft te maken met een toename in de crisis-DBC’s (van 3% naar 15%) als gevolg van de nieuwe definitie van deze groep.
3.2 Behandeling en verblijf In bijlagen 1b en 1c staat opnieuw een verdeling van de DBC’s naar hoofdgroep. De tabel in bijlage 1b laat vervolgens een onderverdeling zien van DBC’s met en zonder 24-uurs verblijf (respectievelijk klinisch en ambulant). Wat ook dit jaar blijft opvallen is dat maar 7% van het aantal DBC’s een klinische periode (minimaal één verblijfsdag) kent. Hieruit is af te leiden dat 93% van de behandelingen in de tweedelijns ggz ambulante trajecten zijn. Het aandeel klinische trajecten is net als in de profielen 2012 het hoogst bij de diagnosegroepen gerelateerd aan verslavingsstoornissen (26% bij alcohol gerelateerde stoornissen en 22% bij overige middelgebonden stoornissen), schizofrenie (21%) en bipolaire stoornissen (18%). Als er in opvolgende kolommen wordt uitgesplitst naar de circuits is te zien dat bij schizofrenie voornamelijk de opname plaatsvindt in het circuit volwassenen (volwassenen kort en volwassenen lang zijn samen 87%). Opvallend is de stijging van het aantal verblijfsdagen bij crisis-DBC’s (20%) ten opzichte van de profielen 2012. Dit heeft te maken met de nieuwe definitie van de crisis-DBC’s die met de RG13a wordt ingevoerd. Bijlage 1c geeft het gemiddelde aantal opnamedagen weer per DBC-hoofdgroep. Dit is voor alle klinische DBC’s 65 dagen. De stoornissen in de kindertijd (Aandachtstekort, Pervasief en Overig kindertijd) kennen gemiddeld de langste klinische periodes (respectievelijk 87, 102 en 101 opnamedagen).
6
6
3.3.1 Bijzondere productgroepen De bijzondere groepen bestaan uit de drie subgroepen Indirect, Diagnostiek en Crisis en de groep Geen behandeling bij 24-uurs verblijf. Deze laatste groep wordt hier niet besproken.
Indirecte groepen • • • •
Voor de Indirect groepen valt het op dat veruit de meeste DBC’s tussen de 0 en 49 minuten bevatten. De enige twee activiteiten in deze DBC’s bestaan uit Algemene indirecte tijd (act 7.x)en pre-intake (act 1). 71% tot 88% van deze activiteiten bestaat daarbij uit Algemene indirecte tijd. De doorlooptijd van de activiteiten is gemiddeld kort (27 dagen) en de doorlooptijd van de DBC is in verhouding lang (98 dagen). Dit duidt erop dat DBC’s nog lang open staan na de laatste activiteit (circa 70 dagen), voordat ze worden gesloten.
Diagnostiek
• Diagnostische DBC’s zijn voor 95% Initiële DBC’s. Dat betekent dat ze als eerste DBC binnen in het zorgtraject voorkomen en dat het traject niet langer dan een jaar duurt. • De doorlooptijd van de activiteiten is ook voor deze groep relatief kort (65 dagen) ten opzichte van de doorlooptijd van de DBC’s. • In Diagnostiek DBC’s met minder dan 100 minuten wordt gemiddeld 25% van de tijd geschreven door SPV-ers. • Met het oplopen van de tijd daalt de inzet van SPV-ers (tot minder dan 3% bij meer dan 1800 minuten) en stijgt de inzet van de psycholoog (geen verdere specialisatie) en GZ-psycholoog tot gezamenlijk 51% bij de groep meer dan 1800 minuten. • De activiteit Psychodiagnostisch onderzoek stijgt gelijk met de inzet van de psychologen. • Het relatieve percentage algemene indirecte tijd (act 7.x) loopt op met het aantal minuten. • Opvallend is dat in de jeugdgroepen (vanaf 1800 en meer minuten) diagnostiek voornamelijk voor mannen wordt gebruikt.
Crisis
• De meeste crisis-DBC’s bevatten tussen de 200 en 800 minuten. • De doorlooptijd van crisis-DBC’s is gemiddeld 26 dagen en de doorlooptijd van de activiteiten 16 dagen. • Er komen gemiddeld 15 opnamedagen voor bij crisis-DBC’s. • Bij de meeste crisis-DBC’s worden meer dan twee beroepen ingezet. • Veruit de drie meest voorkomende beroepen bij crisis-DBC’s zijn de Arts (waaronder Agio/Agnio), de Psychiater en een SPV-er. • De SPV-er levert het grootste aandeel in de tijd (40%), daarna de arts (23%) en daarna de psychiater (22%).
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
7
7
3.3.2 Kortdurende behandeling
3.3.5 Overig kindertijd
Het verschil tussen de lange en de korte behandelgroepen is dat deze laatste groepen geen indeling in diagnoseclassificatie hebben en dat de directe tijd maximaal 250 minuten is.
• • • • •
• 61% van de korte behandelgroepen is een vervolg-DBC. Bij de korte behandelingen tot 100 minuten is het percentage vervolg-DBC’s zelfs 83%. • Bij de korte behandelingen tot 100 minuten is in 79% van de DBC’s maar één functie betrokken en in 36% is dat een psychiater. • Dit relatief hoge aandeel psychiater verklaart zeer waarschijnlijk het hoge aandeel (22%) van farmacotherapieactiviteiten. • Voor het lage aantal directe minuten in deze groep valt zowel de lange doorlooptijd van de DBC (213 dagen), als de tijd tussen de eerste en laatste activiteit (148 dagen) op. • Bijna 2% van de DBC’s heeft ook verblijfsdagen, met een gemiddelde van vijftien klinische opnamedagen, wat opvallend is vanwege het lage aandeel directe tijd (maximaal 250 minuten) binnen de prestatie.
3.3.3 Aandachtstekort- en gedragsstoornissen • Patiënten met deze diagnose hebben relatief vaak een behandeling kort DBC (meer dan 30%). • Opvallend aan de verdeling van de diagnose aandachtstekort- en gedragsstoornissen over de tijdsgroepen is, dat meer dan 68% van de lange/intensieve DBC’s minder dan 1800 minuten behandeling bevatten. • De stoornis komt relatief vaak voor bij mannen (circa 70%) tussen de 5 en de 20 jaar. • Deze jonge doelgroep verklaart het hoge voorkomen van de As4-diagnoses Studie-/ scholingsproblematiek. • Opvallend is de hoge inzet (14 tot 27%) van de gedragstherapeut bij de DBC-groepen vanaf 6000 tot 24000 minuten. • Bij de groepen tussen de 6000 en 24000 minuten komen relatief vaak (20 tot 25%) verblijfsdagen voor en dit verblijf is vaak voor een lange periode (125 tot 205 dagen).
3.3.4 Pervasief • Vergelijkbaar met de aandachtstekort- en gedragsstoornissen komt de diagnose pervasieve stoornissen voor het merendeel voor bij mannen (circa 80%) tussen de 5 en de 20 jaar (circa 70%). • Deze jonge doelgroep verklaart ook het voorkomen van de As4-diagnose van de relatief hoge Studie/scholingsproblematiek • De afsluitreden van deze DBC’s is in 80% van de gevallen een administratieve reden, wat er op kan wijzen dat veel zorgtrajecten meer dan één DBC bevatten. • Opvallend is de stijging van het aantal DBC’s met zowel 24-uurs verblijfsdagen als verblijf zonder overnachting vanaf de groepen met meer dan 6000 minuten.
8
8
Patiënten met de diagnose Overige kindertijd komen relatief weinig in de behandeling kort DBC’s voor (minder dan 20%), maar weer veel in de groepen diagnostiek. Vergelijkbaar met Pervasief en Aandachtstekort- en Gedrag, komt de productgroep Overige kindertijd voor het merendeel voor bij jeugdigen (tussen de 5 en 20 jaar). Deze doelgroep verklaart ook het voorkomen van de As4-diagnose van de relatief hoge Studie/ scholingsproblematiek. Opvallend is de volledige afwezigheid van farmacotherapie. Ook valt op dat de productgroepen tot 6000 minuten relatief veel diagnostiek (exclusief psychodiagnostiek) kennen en dat de groepen met meer dan 6000 minuten relatief veel verblijfsdagen met en zonder overnachting kennen.
3.3.6 Delirium, dementie en overige geheugenstoornissen • • • • •
De productgroep Delirium dementie en overige geheugenstoornissen komt veelal voor bij patiënten ouder dan 40 jaar. De productgroepen tot 3000 minuten worden zelfs voor circa 90% afgenomen door patiënten ouder dan 65 jaar. Bij de productgroep met meer dan 1800 minuten valt het op dat bij meer dan 80% van de DBC’s meer dan vier verschillende functies betrokken zijn. Bij alle tijdsklassen komt de sociaal geriater in circa 50% van de DBC’s voor in het functieprofiel. De SPV-er wordt bij de productgroepen met minder dan 6000 minuten als meest voorkomende functie ingezet en deze koppositie wordt bij de producten vanaf 6000 minuten overgenomen door de inzet van de verpleegkundige (art. 3). Bij de producten met meer dan 6000 minuten loopt het aandeel DBC´s met 24-uurs verblijfsdagen op tot meer dan 50%, met een gemiddelde tot boven de 200 dagen verblijf.
3.3.7 Alcohol • Bijna 60% van de patiënten met een alcoholgerelateerde stoornis valt in de lange/intensieve productgroepen. • Opvallend is dat 60 tot 70% van de patiënten met een alcoholstoornis tussen de 40 en 65 jaar is. In 71% van de gevallen betreft het mannen. • Bij de groep tot 800 minuten ligt de reden van afsluiting van de DBC relatief vaak bij de patiënt (18% ten opzichte van 5% bij de referentiegroep). • In meer dan 80% van de DBC’s in deze groep wordt een maatschappelijk werker ingezet die samen met de verpleegkundige (Art. 3) 30 tot 40% van de tijd van de DBC vullen. • De behandeling gaat vaak gepaard met 24-uursverblijf dat oploopt van 8% in de groep tot 800 minuten tot rond de 75% bij de hoogste tijdsgroepen. • Activerende begeleiding komt in alle groepen Alcohol opvallend vaker (tot 40%) voor dan in de referentiegroep behandeling lang. • Het zorgtype is relatief vaak een ‘voortgezette behandeling’ ten opzichte van de referentiegroep behandeling lang.
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
9
9
3.3.8 Overige aan middelen gebonden stoornissen • Vergelijkbaar met alcoholstoornissen valt bijna 60% van de patiënten met deze diagnose in de lange/intensieve productgroepen. • Vergelijkbaar met alcoholstoornissen ligt bij de groep tot 800 minuten de reden van het sluiten van een DBC vaak bij de patiënt en niet bij de behandelaar. • Bij patiënten met deze DBC zijn veel vaker meer dan één As4 stoornissen aanwezig dan bij andere DBC’s. • Vergelijkbaar met alcoholstoornissen is de inzet van de maatschappelijk werker en de verpleegkundige (art 3) opvallend hoog ten opzichte van de referentiegroep. • In tegenstelling tot alcoholstoornissen ligt de leeftijd van de patiënten lager, meer dan de helft van de patiënten is tussen de 20 en 40 jaar. • Het aandeel vervolg-DBC’s is relatief hoog, wat erop duidt dat zorgtrajecten vaak langer dan een jaar duren. • De producten vanaf 1800 minuten kenmerken zich door het hoge aandeel DBC’s met verblijf. • De producten vanaf 3000 minuten kenmerken zich door het oplopende aandeel dagbesteding. Hiermee komen deze producten wederom sterk overeen met DBC’s alcoholstoornissen.
3.3.9 Schizofrenie en andere psychotische stoornissen • Opvallend is het hoge aandeel (circa 75%) vervolg-DBC’s bij de lange/intensieve groepen. Dit hoge percentage duidt er ook op dat patiënten met deze stoornis vaak langer dan een jaar in zorg zijn. • Het percentage psychiater neemt af met het oplopen van het aantal minuten. Het aandeel verpleegkundige (art 3.) neemt juist toe. Hiermee lijkt het erop dat de focus minder op geneeskundige behandeling en meer op verzorging en verpleging komt te liggen. • Het aandeel dagbesteding bij deze diagnosegroepen is relatief hoog ten opzichte van de referentiegroep. • Het aandeel activerende en ondersteunende begeleiding is ook hoger dan in de referentiegroep. • Het aandeel groepsactiviteiten is bij patiënten met schizofrenie laag ten opzichte van de andere diagnoses. • Opvallend is het hoge aandeel mannen tussen de 20 en de 40 jaar dat deze producten afneemt ten opzichte van de referentiegroep.
3.3.10 Depressieve stoornissen • Meer dan 50% van de patiënten met een diagnose depressie vallen in de lange/intensieve productgroepen. • Opvallend is dat 71% van de DBC’s Depressie minder dan 1800 minuten tijd bevat. • Het aandeel vrouwen is significant hoger bij alle producten depressie ten opzichte van de referentiegroep.
10
10
• Opvallend is het hoge aantal betrokken functies bij DBC’s vanaf 3000 minuten, welke oploopt tot wel 96% van de DBC’s waar meer dan vier functiegroepen zijn betrokken bij de behandeling. • De betrokken functies zijn, naast een psychiater en een SPV-er, in de meeste gevallen ook een arts en verpleegkundige (art. 3). • Het is extra opvallend dat het aandeel indirecte tijd niet afwijkt van de referentiegroep. • Ook het percentage Algemene indirecte tijd (act 7 x) neemt relatief niet toe, wat erop wijst dat er geen extra tijd in overleggen plaats vindt.
3.3.11 Bipolaire en overige stemmingsstoornissen • • • • • •
De patiënten met een diagnose bipolaire of overige stemmingsstoornissen hebben relatief vaak een korte vervolg-DBC. Vergelijkbaar met de diagnose schizofrenie is het aandeel vervolg-DBC’s bij patiënten met bipolaire en overige stemmingsstoornissen over het algemeen opvallend hoog. Dit duidt erop dat een groot deel van deze zorgtrajecten meer dan 1 DBC bevat. Opvallend is dat het aantal nevendiagnoses (comorbiditeit) bij deze stoornis laag is. Vergelijkbaar met de diagnose Depressie is het aantal DBC’s vanaf 3000 minuten met meer dan vier betrokken functies boven de 90%, wat wijst op een multidisciplinaire aanpak. De stoornis komt opvallend vaak voor bij patiënten tussen de 40 en 65 jaar. Bij de groepen vanaf 3000 tot 12000 minuten komen opvallend vaak begeleidingscontacten voor ten opzichte van de referentiegroep.
3.3.12 Angststoornissen • • • •
Bijna 90% van de lange/intensieve groepen bevat minder dan 3000 minuten. DBC’s met als diagnose een angststoornis komen opvallend vaker voor bij vrouwen (68%) dan bij mannen. Bij DBC’s tot 3000 minuten wordt vaker psychotherapie ingezet dan in de referentiegroep. DBC’s vanaf 6000 minuten bevatten vaker groepscontacten dan de referentiegroep.
3.3.13 Aanpassingsstoornissen • Patiënten met de diagnose aanpassingsstoornissen vallen relatief vaak (bijna 25%) in de korte DBC-groepen. • DBC’s in de groep aanpassingsstoornissen hebben een relatief laag aandeel vervolg-DBC’s, wat erop duidt dat de zorgtrajecten vaak niet langer dan een jaar duren. • 93% van de DBC’s in de langere/intensieve groepen heeft minder dan 3000 minuten zorg. • De 7% DBC’s die langer duren kenmerken zich voornamelijk door het hoge aandeel groepsactiviteiten en activerende en ondersteunende activiteiten. • Het merendeel van de patiënten met minder dan 800 minuten zorg heeft geen nevendiagnose.
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
11
11
3.3.14 Andere aandoeningen die een reden voor zorg kunnen zijn • Meer dan 10% van de patiënten met deze diagnose vallen in de productgroep diagnostiek. • 92% van de DBC’s met als diagnose ‘Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn’ bevatten minder dan 3000 minuten zorg. • Het aandeel vervolg-DBC’s is relatief laag, wat er op wijst dat de zorgtrajecten meestal niet langer dan een jaar duren. • De patiënten met meer dan 1800 minuten behandeling zijn, voor een opvallend groot deel, tussen de 5 en 20 jaar.
3.3.15 Restgroepdiagnoses • • • • • •
Vergelijkbaar met de diagnosegroep Andere aandoeningen en problemen, valt meer dan 10% van patiënten met deze diagnose ook in de diagnostiekproductgroepen. Patiënten in de ‘Restgroep’ zijn vaker man dan in de referentiegroep. Vanaf 1800 minuten worden vaker meer dan vier functies betrokken bij de zorglevering. De soorten functies die worden ingezet verschillen over de DBC’s. Bij veel DBC’s is echter wel een psychiater betrokken. Bij groepen vanaf 3000 minuten wordt in circa 75% van de gevallen een psychiater betrokken. Bij de groepen vanaf 1800 minuten is in meer dan 30% van de gevallen een nevendiagnose gesteld.
• • •
Bij DBC’s met meer dan 3000 minuten zijn in bijna alle gevallen meer dan vier verschillende functiegroepen betrokken. Bij 80% van de DBC’s komt een diagnostiekactiviteit voor. In de DBC’s tot 1800 minuten komt psychotherapie vaker voor dan in de referentiegroep.
3.3.18 Eetstoornissen • Ongeveer 65% van de patiënten met deze diagnose valt in de lange/intensieve groepen. • In negen op de tien gevallen zijn het vrouwen bij wie deze diagnose wordt vastgesteld. • De stoornis komt bij alle producten met deze diagnose vaker voor bij patiënten tussen de 20 en 40 jaar dan bij de referentiegroep. • In meer dan 64% van de groepen met meer dan 800 minuten is het gemiddelde aantal betrokken functies per DBC hoger dan vier. • De zorg die geboden wordt kenmerkt zich door een groot aandeel groepsactiviteiten. • Het is opvallend dat behandeling met meer dan 3000 minuten in meer dan 76% van de DBC’s een administratieve sluitreden kent, welk percentage zeer hoog is ten opzichte van de referentiegroep.
3.3.16 Persoonlijkheidsstoornissen • • • • • • •
79% van de DBC’s in deze lange/intensieve behandelgroepen ontvangt minder dan 3000 minuten zorg. Dit is laag in verhouding tot de andere diagnosegroepen De diagnose komt relatief vaak voor bij vrouwen en bij patiënten tussen de 20 en 40 jaar. DBC’s met minder dan 3000 minuten kenmerken zich door het hoge aandeel psychotherapie. Bij DBC’s met meer dan 3000 minuten stijgt het aantal DBC’s waarbij ook een psychiater betrokken is. Bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis wordt in meer dan 45% van de gevallen een nevendiagnose vastgesteld. Bij de hoogste groepen (meer dan 12000 minuten) van persoonlijkheidstoornis stijgt het aandeel van de verpleegkundige (art 3). De hoogste groepen van persoonlijkheidsstoornissen kenmerken zich ook door een relatief hoog aandeel DBC’s met 24-uursverblijf.
3.3.17 Somatoforme stoornissen • Opvallend is dat somatoforme stoornissen relatief vaker voorkomen bij vrouwen en bij patiënten tussen de 40 en 65 jaar. • Patiënten met deze diagnose hebben vaker ook problemen op het werk dan patiënten in de referentiegroep.
12
12
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
13
13
Bijlage 1a: Overzicht verdeling behandelgroepen Behandelgroep
Aantal DBC’s
Geen behandeling Indirect - vanaf 1 tot en met 49 minuten Indirect - vanaf 50 tot en met 99 minuten Indirect - vanaf 100 minuten Diagnostiek - vanaf 1 tot en met 99 minuten Diagnostiek - vanaf 100 tot en met 199 minuten Diagnostiek - vanaf 200 tot en met 399 minuten Diagnostiek - vanaf 400 tot en met 799 minuten Diagnostiek - vanaf 800 tot en met 1199 minuten Diagnostiek - vanaf 1200 tot en met 1799 minuten (jeugd) Diagnostiek - vanaf 1800 minuten (jeugd) Crisis - vanaf 1 tot en met 99 minuten Crisis - vanaf 100 tot en met 199 minuten Crisis - vanaf 200 tot en met 399 minuten Crisis - vanaf 400 tot en met 799 minuten Crisis - vanaf 800 tot en met 1199 minuten Crisis - vanaf 1200 tot en met 1799 minuten Crisis - vanaf 1800 minuten Behandeling kort - vanaf 1 tot en met 99 minuten Behandeling kort - vanaf 100 tot en met 199 minuten Behandeling kort - vanaf 200 tot en met 399 minuten Behandeling kort - vanaf 400 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 250 tot en met 799 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 24000 minuten Pervasief - vanaf 250 tot en met 799 minuten Pervasief - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Pervasief - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Pervasief - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Pervasief - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
14
14
495 23.505 8.291 3.794 20.540 30.977 32.016 18.956 6.645 2.373 1.028 15.901 25.557 41.203 37.336 13.039 6.828 2.873 36.598 53.142 84.559 30.015 9.477 17.520 7.644 3.501 975 233 67 40 5.334 11.040 6.156 3.574 1.230
Behandelgroep
Percentage 0,1% 2,4% 0,8% 0,4% 2,1% 3,1% 3,3% 1,9% 0,7% 0,2% 0,1% 1,6% 2,6% 4,2% 3,8% 1,3% 0,7% 0,3% 3,7% 5,4% 8,6% 3,1% 1,0% 1,8% 0,8% 0,4% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 1,1% 0,6% 0,4% 0,1%
Pervasief - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Pervasief - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten Pervasief - vanaf 24000 minuten Overige kindertijd - vanaf 250 tot en met 799 minuten Overige kindertijd - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Overige kindertijd - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Overige kindertijd - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Overige kindertijd - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Overige kindertijd - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Overige kindertijd - vanaf 18000 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 250 tot en met 799 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Delirium dementie en overig - vanaf 18000 minuten Alcohol - vanaf 250 tot en met 799 minuten Alcohol - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Alcohol - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Alcohol - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Alcohol - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Alcohol - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Alcohol - vanaf 18000 minuten Overige aan een middel - vanaf 250 tot en met 799 minuten Overige aan een middel - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Overige aan een middel - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Overige aan een middel - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Overige aan een middel - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Overige aan een middel - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Overige aan een middel - vanaf 18000 minuten Schizofrenie - vanaf 250 tot en met 799 minuten Schizofrenie - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Schizofrenie - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Schizofrenie - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Schizofrenie - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Schizofrenie - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Schizofrenie - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten Schizofrenie - vanaf 24000 tot en met 29999 minuten Schizofrenie - vanaf 30000 minuten
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
Aantal DBC’s
Percentage
252 76 73 1.703 4.929 3.842 1.863 304 47 31 4.317 8.833 2.702 1.412 419 76 15 4.623 7.302 3.220 2.703 1.105 159 41 4.029 6.982 3.566 3.113 1.215 219 59 6.169 11.791 6.856 6.943 3.464 562 127 16 12
0,0% 0,0% 0,0% 0,2% 0,5% 0,4% 0,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,4% 0,9% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 0,7% 0,3% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,4% 0,7% 0,4% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,6% 1,2% 0,7% 0,7% 0,4% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0%
15
15
Behandelgroep Depressie - vanaf 250 tot en met 799 minuten Depressie - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Depressie - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Depressie - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Depressie - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Depressie - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Depressie - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten Depressie - vanaf 24000 minuten Bipolair en overig - vanaf 250 tot en met 799 minuten Bipolair en overig - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Bipolair en overig - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Bipolair en overig - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Bipolair en overig - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Bipolair en overig - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Bipolair en overig - vanaf 18000 minuten Angst - vanaf 250 tot en met 799 minuten Angst - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Angst - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Angst - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Angst - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Angst - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Angst - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten Angst - vanaf 24000 minuten Aanpassing - vanaf 250 tot en met 799 minuten Aanpassing - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Aanpassing - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Aanpassing - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Aanpassing - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Aanpassing - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Aanpassing - vanaf 18000 minuten Andere aandoeningen - vanaf 250 tot en met 799 minuten Andere aandoeningen - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Andere aandoeningen - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Andere aandoeningen - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Andere aandoeningen - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Andere aandoeningen - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Andere aandoeningen - vanaf 18000 minuten Restgroep diagnoses - vanaf 250 tot en met 799 minuten Restgroep diagnoses - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Restgroep diagnoses - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
16
16
Aantal DBC’s
Percentage
23.329 32.835 12.362 7.029 2.924 501 105 29 4.464 5.220 2.286 1.739 802 136 32 16.330 25.993 9.647 4.627 1.422 269 52 26 17.998 20.154 5.508 2.365 670 101 41 17.942 19.380 5.746 2.472 721 116 30 4.055 4.835 1.732
2,4% 3,3% 1,3% 0,7% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,5% 0,5% 0,2% 0,2% 0,1% 0,0% 0,0% 1,7% 2,6% 1,0% 0,5% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 1,8% 2,0% 0,6% 0,2% 0,1% 0,0% 0,0% 1,8% 2,0% 0,6% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,4% 0,5% 0,2%
Behandelgroep Restgroep diagnoses - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Restgroep diagnoses - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Restgroep diagnoses - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Restgroep diagnoses - vanaf 18000 minuten Persoonlijkheid - vanaf 250 tot en met 799 minuten Persoonlijkheid - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Persoonlijkheid - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Persoonlijkheid - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Persoonlijkheid - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Persoonlijkheid - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Persoonlijkheid - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten Persoonlijkheid - vanaf 24000 tot en met 29999 minuten Persoonlijkheid - vanaf 30000 minuten Somatoforme - vanaf 250 tot en met 799 minuten Somatoforme - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Somatoforme - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Somatoforme - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Somatoforme - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Somatoforme - vanaf 12000 minuten Eetstoornis - vanaf 250 tot en met 799 minuten Eetstoornis - vanaf 800 tot en met 1799 minuten Eetstoornis - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten Eetstoornis - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten Eetstoornis - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten Eetstoornis - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten Eetstoornis - vanaf 18000 minuten Totaal
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
Aantal DBC’s
Percentage
1.093 363 64 15 8.972 16.369 8.166 5.388 2.584 560 144 37 19 3.001 4.271 1.320 614 210 63 1.378 2.396 1.140 887 530 117 42
0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,9% 1,7% 0,8% 0,5% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,3% 0,4% 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% 0,1% 0,2% 0,1% 0,1% 0,1% 0,0% 0,0%
983.400
100,00%
17
17
Crisis
113.629 29.108 20% 28% 43% 11%
4% 13% 0% 1% 6% 18% 0% 1%
Crisis Behandeling kort
Behandeling kort
200.924
3.390
Behandeling lang
Aandachtstekort – en gedrag
38.578
879
Behandeling lang
Pervasief
26.551
1.184
Behandeling lang
Overige kindertijd
12.478
2% 15% 51%
9%
2%
8% 21%
1% 64% 3% 1% 1%
Geen behandeling bij Geen behandeling bij 24 -uurs verblijf
4% 13% 17%
1% 66% 1% 2% 1%
Indirect
0% 84% 1% 1% 0%
Diagnostiek
241 2%
3% 10%
Gemiddeld aantal dagen bij forensisch volwassenen niet sk
6% 20% 0% 0%
Gemiddeld aantal dagen bij forensisch jeugd
4%
Gemiddeld aantal dagen bij verslavingszorg
1% 12% 58%
Gemiddeld aantal dagen bij kinder en jeugd
809
Gemiddeld aantal dagen bij ouderen
111.726
Gemiddeld aantal dagen bij volwassenen kort
Diagnostiek
Diagnostiek
Gemiddeld aantal dagen bij volwassenen lang
0% 20% 0% 0% 4% 6% 0% 1%
Gemiddeld aantal dagen totaal
0% 2%
Totaal aantal 24-uurs verblijfsdagen
0% 80%
1% 37% 50%
productgroep Aantal klinische DBC’s
5 315
Indirect
Omschrijving productgroep
% forensisch volwassenen niet sk
%forensisch jeugd
% verslavingszorg
% kinder en jeugd
% ouderen
% volwassenen kort
% volwassenen lang
% klinische DBC’s
Aantal klinische DBC’s 490
35.275
Indirect
1%
Bijlage 1c: Behandeling en 24-uursverblijf
DBC hoofdproductgroep
Geen behandeling bij Geen behandeling bij 24 – uurs verblijf
Aantal ambulante DBC’s
DBC hoofdproductgroep
Omschrijving productgroep
Bijlage 1b: Behandeling en 24-uursverblijf
5
11
2
0
3
0
0
1
0
0
Indirect
315
1.994
6
5
6
6
36
9
0
2
Diagnostiek
809
6.703
8
7
6
7
22
11
9
5
Behandeling lang
Deliriumdementie en overig
16.103 1.671 9%
9% 24% 65% 0% 2% 0% 0%
Crisis
Crisis
Behandeling lang
Alcohol
14.165 4.988 26%
5% 19% 3% 0% 73% 0% 1%
Behandeling kort
Behandeling kort
Behandeling lang
Overig aan een middel
15.037 4.146 22%
3% 12% 1% 2% 81% 0% 1%
Behandeling lang
Aandachtstekort - en gedrag
Behandeling lang
Schizofrenie
28.279 7.661 21% 41% 45% 9% 2% 2% 0% 2%
Behandeling lang
Pervasief
29.108 434.778 15 15 14 19 16 11 21 14 3.390 879 1.184
50.062
15
18
11
27
23
13 15
15
76.463 87 85 66 114 94 63 125 60 121.119 102
91
88 129 107
84 150 133
Behandeling lang
Depressie
72.683 6.431 8% 17% 55% 24% 4% 0% 0% 0%
Behandeling lang
Overige kindertijd
Behandeling lang
Bipolair en overig
12.041 2.638 18% 26% 54% 18% 1% 1% 0% 0%
Behandeling lang
Deliriumdementie en overig
1.671
153.951
92 132
89
86 197 111
0
18
Behandeling lang
Angst
56.287 2.079 4% 19% 60% 9% 10% 1% 0% 1%
Behandeling lang
Alcohol
4.988
262.092
53
68
55
81
32
49
0
88
Behandeling lang
Aanpassing
45.183 1.654 4% 14% 66% 13% 6% 1% 0% 0%
Behandeling lang
Overig aan een middel
4.146
239.574
58
79
56
82
54
57
0
94
241
24.376 101 147
56
0 104 182 70 182
Behandeling lang
Andere aandoeningen
45.471
936 2% 12% 41% 7% 37% 1% 0% 1%
Behandeling lang
Schizofrenie
7.661
626.434
82
80
77 102
82
80 193 115
Behandeling lang
Restgroep diagnoses
11.548
609 5% 20% 48% 12% 7% 10% 0% 3%
Behandeling lang
Depressie
6.431
394.700
61
57
54
80
75
62 52
56
Behandeling lang
Persoonlijkheid
38.921 3.318 8% 25% 63% 5% 5% 1% 0% 1%
Behandeling lang
Bipolair en overig
2.638
153.720
58
55
51
82
63
61 332
94
Behandeling lang
Somatoforme stoornissen
2.079
125.309
60
59
54
74
87
48 187
73
Behandeling lang
Eetstoornissen
Totaal
8.934
545 6% 10% 73% 10% 6% 0% 0% 0%
Behandeling lang
Angst
5.835
655 10% 12% 70% 0% 17% 1% 0% 0%
Behandeling lang
Aanpassing
1.6354
82.439
50
50
44
73
69
17 75
46
Behandeling lang
Andere aandoeningen
936
58.987
63
63
48
83
72 142 83
76
Behandeling lang
Restgroep diagnoses
609
36.944
61
57
54
74
93
50
Behandeling lang
Persoonlijkheid
3.318
211.248
64
59
63
85
72
61 183
Behandeling lang
Somatoforme stoornissen
545
33.985
62
60
60
78
69
13
0
0
Behandeling lang
Eetstoornissen
655
48.188
74
76
74
3
72
59
0
0
910.138 73.262 7%
Tabel 1. Voorkomen van deelprestaties 24-uursverblijf met DBC-hoofdproductgroepen procentueel
Totaal
0 105 93
73.262 3.143.077 43
Tabel 2. Voorkomen van deelprestaties 24-uursverblijf bij DBC-hoofdproductgroep naar aantal dagen
18
18
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
19
19
Bijlage 2a: Toelichting op de kenmerken in de profielen productgroepen Het onderstaande overzicht bevat alle kenmerken die mogelijk in een informatieset terecht kunnen komen. Niet al deze kenmerken komen dus voor in ieder productgroep-profiel. Voor het productgroepprofieloverzicht wordt de waarde van ieder kenmerk berekend voor de productgroep en voor de referentiegroep waarmee de productgroep vergeleken wordt.
Wanneer wordt een kenmerk getoond op het overzicht?
Van ieder kenmerk is aangegeven of deze altijd op het overzicht moet voorkomen (bv. Aantal DBC’s, (Gemiddeld) Tarief) of dat deze alleen op het overzicht moet voorkomen onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn: • Het kenmerk (of kenmerkwaarde) komt bij 40% van de DBC’s in de productgroep voor. • De waarde van het kenmerk voor de productgroep is opvallend ten opzichte van de referentiegroep.
Wanneer is een waarde opvallend?
Een waarde is opvallend als: • De waarde meer dan 10% afwijkt van de waarde in de referentiegroep. • Er minimaal vijf DBC’s zijn waarop de waardes berekend zijn. • De waarde significant verschilt van de waarde in de referentiegroep. - Als de waarde numeriek is wordt de significantie door middel van een t-toets bepaald. - Als de waarde uit categorieën bestaat, dan wordt de significantie door middel van een Chi2-test bepaald. Er wordt getoetst met een betrouwbaarheid van 95%.
Definitie tijd
Bij de kenmerken betreffende tijd wordt gebruik gemaakt van de volgende definities: Kenmerk Berekenwijze Directe tijd aantal minuten directe tijd + aantal uren dagbesteding * 6 Indirecte tijd aantal minuten indirecte tijd + aantal minuten reistijd Totale tijd aantal minuten directe tijd + aantal uren dagbesteding * 6 + aantal minuten indirecte tijd + aantal minuten reistijd Voorbeeld Stel een DBC bevat 700 minuten directe tijd, 60 minuten indirecte tijd, geen reistijd en acht uur dagbesteding. De kenmerken directe tijd, indirecte tijd en totale tijd hebben dan de volgende waarde:
Definitie restgroep diagnoses
De volgende tabel bevat de diagnoses uit de DSM-IV-classificatie die onder de diagnoseclassificatiegroep “een restgroep diagnose” vallen. Alle diagnoses die hiërarchisch onder de diagnose vallen, horen bij de restgroepdiagnoses. De tabel bevat de codes die voorkomen in de CL_DIAGNOSES codelijst. Diagnose code as1_3 as1_9 as1_10 as1_11 as1_13 as1_14 as1_18 as1_19 as2_01 as2_17 as2_18 as2_19
Diagnose Diagnose niveau omschrijving 1 Psychische stoornissen door een somatische aandoening 1 Nagebootste stoornissen 1 Dissociatieve stoornissen 1 Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen 1 Slaapstoornissen 1 Stoornissen in de impulsbeheersing 1 Bijkomende codes/geen diagnose (1) 1 DC: 0-3 Kinder- & Jeugdstoornissen primaire diagnosen 1 Stoornissen in de kindertijd (LET OP: As II) (2) 1 Bijkomende problemen die een reden voor zorg kunnen zijn (As II) 1 Bijkomende codes/geen diagnose (3) 1 DC: 0-3 Kinder- & jeugdstoornissen ouder/ kindrelatiestoornissen
• Ad (1) Hier vallen de volgende codes niet onder (ondanks dat ze er wel hiërarchisch onder vallen): - as1_18.02 / Geen diagnose of aandoening op As I - as1_18_03 / Diagnose of aandoening op As I uitgesteld • Ad (2) Dit is niet de Stoornissen in de kindertijd op As I. Het betreft hier de verstandelijk gehandicapten. De volgende codes vallen er onder: - as2_01.01 / Zwakbegaafdheid/zwakzinnigheid - as2_01.01.01 / Lichte zwakzinnigheid - as2_01.01.02 / Matige zwakzinnigheid - as2_01.01.03 / Ernstige zwakzinnigheid - as2_01.01.04 / Diepe zwakzinnigheid - as2_01.01.05 / Zwakzinnigheid, ernst niet gespecificeerd • Ad (3) Hier vallen de volgende codes niet onder (ondanks dat ze er wel hiërarchisch onder vallen): - as2_18.02 / Geen diagnose of aandoening op As II - as2_18_03 / Diagnose of aandoening op As II uitgesteld
• Directe tijd = 700 + (8 * 6) = 748 minuten • Indirecte tijd = 60 + 0 = 60 minuten • Totale tijd = 700 + (8 * 6) + 60 + 0 = 808 minuten
20
20
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
21
21
Kenmerken
In de tabel wordt, als er een verzameling DBC’s bedoeld wordt, verwezen naar de dataset. Als een kenmerk berekend wordt voor een productgroep, dan is de dataset de verzameling DBC’s die tot de productgroep behoort. Als een kenmerk berekend wordt voor een referentiegroep, dan is de dataset de verzameling DBC’s die tot de referentiegroep behoort. Algemene kenmerken Berekenwijze Onderscheidend kenmerk Als een productgroep twee varianten heeft, dan wordt dit kenmerk getoond. Als de variant het onderscheidende kenmerk wel heeft dan wordt er “met Activiteit” vermeld. Als de variant het onderscheidende kenmerk niet heeft dan wordt er “zonder Activiteit” vermeld. Het onderscheidende kernmerk is altijd een activiteit. De activiteit hoeft niet op het laagste hiërarchische niveau te zijn. Een hoger hiërarchisch niveau kan ook voorkomen. Aantal DBC’s Het aantal DBC’s in de dataset. Gemiddelde kosten De kosten van iedere DBC in de dataset worden opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. (Gemiddeld) Tarief Het voor de productgroep vastgestelde tarief. Voor de referentiegroep wordt het (gewogen) gemiddelde tarief getoond. Aandeel vervolg zorgtype Het aantal DBC’s in de dataset met een vervolg zorgtype wordt gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. Een DBC kan hoogstens één zorgtype hebben. Tijdsbesteding Berekenwijze Doorlooptijd DBC (dagen) Van iedere DBC in de dataset wordt het aantal dagen bepaald tussen de sluitdatum en de opendatum. De duur die hoort bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. Doorlooptijd Act (dagen) Van iedere DBC in de dataset wordt het aantal dagen bepaald tussen de datum van de eerste activiteit en de datum van de laatste activiteit. De duur die hoort bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. Gem. totale tijd (minuten) De totale tijd die hoort bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. Gem. totale tijd functies (minuten) De totale tijd, besteed door functies, bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset, exclusief de tijd die besteed wordt aan dagbesteding (die onderdeel is van de totale tijd). Gemiddelde tijd direct (minuten) De directe tijd die hoort bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. Gemiddelde tijd indirect: (minuten) De indirecte tijd die hoort bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. Mediaan totale tijd (minuten) De mediaan van de totale tijd van de DBC’s in de dataset.
22
22
Aandeel indirecte tijd De indirecte tijd van de DBC’s in de dataset gedeeld door de totale tijd van de DBC’s in de dataset. Indirecte tijd en totale tijd volgens de eerder geformuleerde definitie. Aantal betrokken functies Het aantal verschillende functies dat betrokken is bij iedere DBC in de dataset wordt opgeteld en gedeeld door het aantal DBC’s in de dataset. Aandeel groepsactiviteiten Het aantal geregistreerde groepsactiviteiten van de DBC’s in de dataset gedeeld door het totale aantal geregistreerde activiteiten van de DBC’s in de dataset. DBC typering Berekenwijze Zorgtype Per zorgtype wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Zorgvraag Per zorgvraagwaarde wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Omdat er meer dan één zorgvraag bij een DBC geregistreerd kan worden, kan de som van de berekende percentages per zorgvraag een waarde van meer dan 100% opleveren. Aantal zorgvragen Het aantal verschillende zorgvragen dat bij een DBC uit de dataset is geregistreerd. Diagnose Per diagnose op productstructuurniveau wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. As3 Per as3-waarde wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Aantal As3-diagnosen Het aantal verschillende as3-waardes dat bij een DBC uit de dataset is geregistreerd. As4 Per as4-waarde wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Aantal As4-diagnosen Het aantal verschillende as4-waardes dat bij een DBC uit de dataset is geregistreerd. Start GAF De volgende GAF-categorieën zijn gedefinieerd: • Laag (GAF tussen 0 en 30) • Middel (GAF tussen 31 en 70) • Hoog (GAF tussen 71 en 100) Per GAF-categorie wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Hoogste GAF Per GAF-categorie wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Eind GAF Per GAF-categorie wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Gemiddelde GAF toename GAF-score wordt in categorieën geregistreerd. Van iedere categorie wordt de middelste waarde genomen als nominale GAF-score. Van de categorie “Begin GAF-score 41-50” is 45.5 de nominale waarde. Voor iedere DBC in de dataset wordt de nominale GAF-score berekend voor de GAF start en de GAF eind. De gemiddelde GAF-toename is het verschil tussen de nominale GAF eind en de nominale GAF start gedeeld door de nominale GAF start. Aandeel DBC’s toename GAF Het aantal DBC’s in de dataset met een toename van de GAF-score wordt gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. Een toename van de GAF-score betekent dat het kenmerk “As5: gemiddelde GAF toename” groter dan 0 moet zijn.
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
23
23
Nevendiagnose Per nevendiagnose (As1 of As2) op productstructuurniveau wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Omdat er meer dan één nevendiagnose bij een DBC geregistreerd kan worden, kan de som van de berekende percentages per nevendiagnose een waarde van meer dan 100% opleveren. Aantal nevendiagnosen Het aantal verschillende nevendiagnosen op productstructuurniveau dat bij een DBC uit de dataset is geregistreerd. Sluitreden Per sluitreden wordt aangegeven welk percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft.
Ondersteunende Begeleiding (min)
Voor de kenmerken die onder “Algemene behandelkenmerken” vallen wordt meer getoond dan de tijdsbesteding in de productgroep en de tijdsbesteding in de referentiegroep. Voor ieder van deze activiteiten wordt het percentage van de DBC’s in de dataset vermeld met de activiteit. Voor de DBC’s in de dataset met de activiteit wordt de gemiddelde tijdsbesteding aan de activiteit vermeld. Er wordt dus alleen op basis van de DBC’s met de activiteit berekend wat de gemiddelde tijdsbesteding is.
Patiëntkenmerken Berekenwijze Geslacht • Per geslacht wordt aangegeven welke percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft. Leeftijdsklasse • Per leeftijdsklasse wordt aangegeven welke percentage van de DBC’s in de dataset dit heeft.
Algemene behandelingskenmerk Berekenwijze Dagbesteding (uren) • Het percentage voorkomen van de activiteit Dagbesteding (in uren). Het aantal DBC’s met de activiteit gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. • De gemiddelde tijdsbesteding aan de activiteit van de DBC’s waarop meer dan 0 uur van de activiteit is geregistreerd. Totaal aantal uur geregistreerd op de activiteit in de dataset gedeeld door het aantal DBC’s waar meer dan 0 uur op geregistreerd is. Verblijf • Het percentage voorkomen van de activiteit Verblijf (in dagen). Het aantal DBC’s met de activiteit gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. • De gemiddelde tijdsbesteding aan de activiteit van de DBC’s waarop meer dan 0 dagen van de activiteit is geregistreerd. Totaal aantal dagen geregistreerd op de activiteit in de dataset gedeeld door het aantal DBC’s waar meer dan 0 dagen op geregistreerd is. Verblijf zonder nacht (dagen) • Het percentage voorkomen van de activiteit Verblijf zonder nacht (in dagen). Het aantal DBC’s met de activiteit gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. • De gemiddelde tijdsbesteding aan de activiteit van de DBC’s waarop meer dan 0 dagen van de activiteit is geregistreerd. Totaal aantal dagen geregistreerd op de activiteit in de dataset gedeeld door het aantal DBC’s waar meer dan 0 dagen op geregistreerd is. Activerende begeleiding (min) • Het percentage voorkomen van de activiteit Activerend begeleidingscontact (in minuten). Het aantal DBC’s met de activiteit gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. • De gemiddelde tijdsbesteding aan de activiteit van de DBC’s waarop meer dan 0 minuten (totale tijd) van de activiteit is geregistreerd. Totaal aantal minuten geregistreerd op de activiteit in de dataset gedeeld door het aantal DBC’s waar meer dan 0 minuten op geregi streerd is.
Daarnaast bevat het productgroepprofiel informatie over het voorkomen van activiteiten en functies bij het productgroepprofiel.
Activiteiten en functies
Een activiteit wordt getoond in het productgroepprofiel als: • de activiteit deel uitmaakt van de verzameling activiteiten die samen 90% van de geregistreerde tijd verklaren. De activiteiten worden gesorteerd op het aantal minuten dat ze bijdragen aan de totale tijd. Van deze gesorteerde lijst worden de activiteiten getoond die samen 90% van de geregistreerde tijd verklaren. De volgorde waarin de activiteiten getoond worden is in de volgorde waarin ze in de activiteitenhiërarchie voorkomen. • de activiteit opvallend meer of minder voorkomt in het profiel van de productgroep ten opzichte van de referentiegroep (zie definitie “Wanneer is een waarde opvallend?”) Per activiteit wordt ook de “Gemiddelde tijd in productgroep per DBC” getoond (evenzo voor de referentiegroep). Dit is de tijd die gemiddeld per DBC besteed wordt aan de activiteit (in minuten). Dit staat los van het “Percentage DBC’s waarbij de activiteit voorkomt”. Het is dus niet zo dat de gemiddelde tijd die getoond wordt alleen geldt voor de DBC’s waarbij de activiteit voorkomt. De getoonde tijd geldt voor de “gemiddelde DBC” in de productgroep. Als de getoonde tijd in het activiteitenprofiel van de productgroep opgeteld wordt, dan bedraagt dit 90% (of iets meer) van de tijd die onder het kenmerk “Gemiddelde totale tijd (min)” getoond wordt. De activiteiten worden op een van tevoren ingesteld hiërarchisch niveau geaggregeerd. Dit niveau is niet hetzelfde voor iedere activiteit. Sommige activiteiten worden op een lager niveau weergegeven dan andere activiteiten. In Bijlage 2 wordt de activiteitenhiërarchie getoond. Er wordt aangegeven welke activiteit op welk niveau terug kan komen in de overzichten. Functies worden op dezelfde wijze getoond als activiteiten. Voor functies wordt altijd het laagste hiërarchische niveau gehanteerd. Omdat dagbesteding niet gekoppeld is aan een functie, kan de tijd die besteed wordt aan dagbesteding niet getoond worden onder “Voorkomende functies”. De som van de tijd per functie bedraagt 90% (of iets meer) van de tijd die onder het kenmerk “Gemiddelde totale tijd functies (min)” getoond wordt. 3
24
24
• Het percentage voorkomen van de activiteit Ondersteunend begeleidingscontact (in minuten). Het aantal DBC’s met de activiteit gedeeld door het totale aantal DBC’s in de dataset. • De gemiddelde tijdsbesteding aan de activiteit van de DBC’s waarop meer dan 0 minuten (totale tijd) van de activiteit is geregistreerd. Totaal aantal minuten geregistreerd op de activiteit in de dataset gedeeld door het aantal DBC’s waar meer dan 0 minuten op geregi streerd is.
Een DBC met afsluitreden = 5 heeft geen hoofddiagnose.
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
25
25
Bijlage 2b: Toelichting op de kenmerken in de profielen productgroepen per patiëntgroep De profielen worden grotendeels op exact dezelfde wijze samengesteld als in bijlage 2A staat beschreven. Het verschil is dat de DBC’s die tot een productgroepprofiel behoren verder worden onderverdeeld in maximaal vijf productgroepprofielen per patiëntgroep. De patiëntgroepen zijn: 1) Hoofddiagnose op As I of II zonder nevendiagnose op As I of II en zonder relevante complicerende factoren op As III of IV 2) Hoofddiagnose op As I of II zonder nevendiagnose op As I of II maar met relevante complicerende factoren op As III of IV 3) Hoofddiagnose op As I of II met nevendiagnose op As I of II doch zonder complicerende factoren op As III of IV 4) Hoofddiagnose op As I of II met nevendiagnose op As I of II en met complicerende factoren op As III of IV 5) Overig
Wanneer wordt een productgroepprofiel per patiëntgroep getoond?
Bijlage 2c: Toelichting op de kenmerken in de profielen productgroepen per circuit De profielen worden grotendeels op exact dezelfde wijze samengesteld als in bijlage 2A staat beschreven. Het verschil is dat de DBC’s die tot een productgroepprofielen behoren verder worden onderverdeeld in maximaal acht productgroepprofielen per circuit. De circuits zijn: • Kind en Jeugd • Volwassenen lang • Volwassenen kort • Ouderen • Verslavingszorg • Forensisch jeugd • Forensisch volwassenen niet in strafrechtelijk kader • Overig
Wanneer wordt een profiel productgroep per circuit getoond?
Een profiel wordt getoond indien dit uit vijftig of meer DBC’s bestaat en waarvan de DBC’s zijn geregistreerd door zes of meer instellingen.
Een profiel wordt getoond indien dit uit vijftig of meer DBC’s bestaat en waarvan de DBC’s zijn geregistreerd door zes of meer instellingen.
4
26
26
In het theoretische geval dat een DBC geen circuit heeft.
DBC-Onderhoud 2013
’Toelichting ggz-profielen’
27
27
Colofon Dit rapport is een uitgave van DBC-Onderhoud. Ondanks zorgvuldige samenstelling kunnen aan de inhoud van deze uitgave geen rechten worden ontleend. DBC-Onderhoud Europalaan 40 3526 KS UTRECHT Postbus 2774 3500 GT UTRECHT T 030 - 285 08 00 Oktober 2012