1
Toelichting door Patrick Lateur bij de tekst Passiespelen Tegelen 2015 Jaarbijeenkomst Witte Donderdag 28 maart 2013
Geachte Voorzitter, waarde leden van het Bestuur, dames en heren, vrienden van Passiespelen Tegelen.
De jaarlijkse reünie van de medewerkers van Passiespelen Tegelen valt voor mij samen met een hectische periode, waarvan u de reden vernam uit de mond van de voorzitter. Ik ben u allen dankbaar voor de waardering waarvan Tegelen blijk geeft. Wat me op het thuisfront te beurt viel, kan alleen maar nog méér renommée geven aan Passiespelen Tegelen, alvast in Vlaanderen. Daarbij mag ik hopen dat ik u niet zal ontgoochelen en dat ik in de lijn van dat bekroond vertaalwerk u ook een tekst bezorg waarmee regisseur Cees Rullens wondere dingen zal doen, een tekst en een regie dus die de geesten en de harten aanspreken van de tienduizenden die over twee jaar weer naar Tegelen zullen komen.
2
Bij het schrijven van het passiespel 2015 stonden me drie belangrijke elementen voor ogen. Ten eerste: het denken en optreden van Jezus van Nazaret zijn geworteld in de Joodse traditie, waarvan dus ook in de tekst een en ander terug moet te vinden zijn. Ten tweede: Jezus’ lijden en dood in Jeruzalem kunnen niet los worden gezien van zijn optreden in Galilea en Judea. Het passiespel kan dus niet alleen maar een spel zijn dat enkel de bekende elementen van het lijdensverhaal verwerkt, wat Jezus dacht en deed vóór de dagen van zijn proces en zijn dood moet noodzakelijkerwijze meespelen. Tertio: met zijn lijden en dood hangt ook zijn verrijzenis onlosmakelijk samen: geen Golgota zonder het lege graf, geen Goede Vrijdag zonder Pasen.
Voor de uitwerking van het lijdensverhaal werd er uiteraard teruggegrepen naar het verhaal van de drie evangelisten van wie de teksten dicht bij elkaar liggen (Mattëus, Marcus, Lucas), én naar het getuigenis van Johannes. Ik breng naar eigen inzichten elementen samen uit hun getuigenissen. De dichterlijke vrijheid laat me dat toe. Voor het overige ligt het verhaal vast. Dat is de enige zekerheid die auteur, regisseur, spelers en toeschouwers hebben: de verhaallijn tussen de intocht in Jeruzalem en het drama op Golgota is al tweeduizend jaar dezelfde.
3
Toch leggen we een paar accenten die refereren aan onze tijd. Simon van Cyrene zie ik als een immigrant uit Noord-Afrika, uit de Cyrenaica, het kustgebied van Lybië ten westen van Egypte. In zijn figuur mag de multiculturele wereld in een metropool als Jeruzalem meespelen.
De grootste ingreep in het verhaal zie ik eigenlijk als een noodzakelijke aanvulling. Ik heb het over de rol van Maria van Magdala, Maria Magdalena. Over haar figuur is er de laatste jaren veel te doen, niet in het minst onder invloed van het boek van Dan Brown, De Da Vinci Code. Die spectaculaire toer moet in de passiespelen worden vermeden. Maar haar aanwezigheid bij het kruis op Golgota (samen met die van andere vrouwen) wettigt ook haar aanwezigheid (en die van andere vrouwen) op het Laatste Avondmaal. Ik kan me niet inbeelden dat die vrouwen, die in het lijdensverhaal zelf door de mannelijke auteurs over het hoofd worden gezien, dan plotseling wel op Golgota staan en nadien zorgen voor de begrafenis. Mij heeft steeds een van de gelijklopende pericopen bij Marcus, Matteüs en Lucas geïntrigeerd. Ik lees bij Marcus 15.41 over de vrouwen op Golgota: “Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem.” Die vrouwen moeten de intocht in Jeruzalem hebben meegemaakt, ook het afscheidsmaal en zij zullen de gebeurtenissen van die dagen op de voet hebben gevolgd. En dus geven wij die vrouwen een plaats in het passiespel en laten we Maria Magdalena – met een mix van aspecten die in de loop van de geschiedenis aan haar figuur werden verbonden op basis van de evangelies: de zondares, de zalvende, de zuster van Lazarus – die Maria Magdalena brengen wij in gesprek met Jezus over hun verhouding, en geven wij nadrukkelijk een plaats in het Laatste Avondmaal. Dat een en ander sinds eeuwen kan, bewijst de grote Fra Angelico die in het San Marcoklooster te Firenze in 1441 Maria van Magdala met de apostelen en Jezus schilderde in zijn fresco van het Laatste Avondmaal. Maria van Magdala krijgt dus een niet onbelangrijke rol.
4
De Joodse achtergrond wordt uitdrukkelijk aanwezig gesteld in teksten en liederen uit het Oude Testament. Deze teksten, die fungeren als een soort reflectie op het gebeuren, worden geïntegreerd als gezongen of gesproken koorpartijen. Ik maakte o.m. gebruik van Jesaja die profeteert over de komst van een Redder van wie hij zegt: De geest van de H E E R zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht,… maar ook zijn profetie dat die Redder zal zijn Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid. Uit de Klaagzangen van Jeremia, die in de liturgie van Goede Vrijdag weerklinken: Uit de diepte van de put roep ik Uw naam, HEER en ook Psalm 22 met het bekende Mijn God, mijn God waarom hebt u mij verlaten? Misschien wat verrassend, maar ik las ook het Sjema jisraël in, Luister Israël, een belangrijk onderdeel van het gebed van de Joden, gebaseerd op Deuteronomium. En Jezus zelf laat ik tijdens het Laatste Avondmaal én tijdens de maaltijd met de Emmaüsgangers de nog steeds gangbare Joodse zegening of lofzegging uitspreken, de Berakha. Jezus was een Jood en bad dus als een Jood, en dat gebed leeft vandaag zelfs verder.
Een auteur van een passiespel doet eigenlijk niets anders dan wat de Emmaüsgangers deden: het verhaal van lijden, dood én leven blijven doorvertellen. “De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.” (Lucas 24,35) De ervaring van de Emmaüsgangers zal een kringcompositie vormen rond het eigenlijke passiespel: vooraf hun ontgoocheling na het debacle van Golgota, nadien hun ontmoeting met de verrezen Jezus. Bovendien was hetgeen gebeurde aan de tafel in Emmaüs niets anders dan een herhaling van wat gebeurd was aan de tafel van het laatste avondmaal in Jeruzalem. Het verhaal van Golgota omkader ik dus door het verhaal van Pasen. De verrijzenis is het grote kader, lijden en dood zijn als het ware één grote flashback.
Het vernieuwende optreden en de bevrijdende boodschap van Jezus voor de Joden van zijn dagen, worden doorheen het passiespel benadrukt. Want precies daarin lag de grond van de aanklacht door zijn tegenstanders
5
en de reden van zijn veroordeling. De luttele jaren van zijn optreden bracht in Galilea en daarbuiten een nieuwe beweging op gang. Die gedachte aan de lente van Galilea wordt een niet onbelangrijk gegeven in de Passiespelen 2015. Ik hoop daarmee een speeltekst te brengen waarin een geloofsgemeenschap haar verhaal kan herkennen en waarin ook de zoekende mens sporen van zingeving kan vinden.
Bij wijze van besluit lees ik u het Lied van de Galilese lente, waarmee ik in het begin en op het einde van het spel de twee Emmaüsepisoden afsluit. In het preludium heeft het lied drie strofen en in het postludium, ook de finale van het passiespel, wordt het met twee strofen aangevuld. Lied van de Galilese lente De lichtheid van een duif bij de Jordaan, de harten hoopvol afgestemd, verheugd. Een groot profeet komt tussen ons te staan: ‘Geliefde Zoon, in jou vind ik mijn vreugd.’
6
Het meer, het land ontwaakte in een droom. Niet langs de weg van macht en heerschappij gebeurt de liefde, maar in tegenstroom. ‘De tijd is nu vervuld, Gods Rijk nabij.’ En op de berg spreekt hij van zaligheid, geeft aan de Wet weer ziel, vergeeft, geneest. Een mateloze mens, barmhartigheid. God ziet genadig neer, is bloed én geest. Langzaam omwolkt hem dichte duisternis van onbegrip en haat. Het kruis weegt zwaar. Gerechtigheid verwekt slechts ergernis. De laatste heuvel, zijn ultiem gebaar. Maar hoor de engel bij het lege graf: ‘Wie zoekt, moet nu naar Galilea gaan, het ergensland van vrede dat hij gaf. Want Jeshua is waarlijk opgestaan.’
Patrick Lateur, Tegelen, Witte Donderdag 28 maart 2013