Toelichting decaan Karin Laglas op Implementatieplan Herijking faculteit Bouwkunde Bijeenkomst 21 juni 2011
1. Transcript Welkom allemaal. Graag wil ik jullie informeren over onze plannen voor de herijking. I have chosen to use dutch for this session. An english translation will be available on the website as soon as possible after this meeting. In B nieuws 14 verschijnt bovendien een verkorte versie van het herijkingsplan in het Nederlands en op de BK website zal deze versie ook in het Engels worden gepubliceerd. Allereerst: waarom moeten we bezuinigen? De bezuinigingen waar we nu voor staan, komen voort uit afspraken die het College van Bestuur TU Delft vorig jaar met de faculteiten gemaakt heeft. Aanleiding was – voor zover ik begrepen heb want ik was toen nog geen decaan – dat de universiteit als geheel en eigenlijk ook alle faculteiten afzonderlijk meer uitgaven dan de universiteit aan gelden binnenkreeg. Het CvB heeft toen besloten dat de TU en de faculteiten niet meer mogen uitgeven dan dat er binnen komt en dat er een strategische reserve aan moet worden gelegd om tegenvallers te kunnen opvangen en om vernieuwing te kunnen faciliteren. Bijvoorbeeld vernieuwingen van de campus. Waar staan we nu? We hebben een zogenaamd implementatieplan opgesteld en bij het College van Bestuur ingediend. Andere faculteiten hebben zo’n plan eind vorig jaar al ingediend. Wij hebben toen in verband met de decaanswissel uitstel gekregen. Het plan ligt er dan nu uiteindelijk. Hoe hebben we het plan tot stand gebracht? We hebben een Stuurgroep Herijking in het leven geroepen, bestaande uit Maurits de Hoog, Hans Wamelink, Helga van der Kolk, Herman Schoffelen en mijzelf, ondersteund door Liesbeth van Veen. Deze stuurgroep heeft een plan van aanpak gemaakt met een aantal acties waaraan trekkers zijn gekoppeld en soms werkgroepen voor in het leven geroepen zijn. In samenspraak tussen stuurgroep en MT is daaruit het implementatieplan ontstaan. De OdC hebben we van de voortgang en de globale inhoud van de plannen op de hoogte gehouden. Het CvB heeft met de OR afgesproken dat de adviesaanvragen in het kader van de herijking via de OR lopen en niet via de lokale OdC’s. Maar vanzelfsprekend zal de OR bij de OdC te rade gaan en proberen wij ook de OdC Bouwkunde goed te informeren. Wat is de status van het plan? We schetsen in het implementatieplan hoe we de herijking bij bouwkunde willen vormgeven en welke concrete ingrepen we doen om onze bezuinigingsopgave te realiseren. Het is dus behoorlijk concreet. Maar het is nog geen formeel reorganisatieplan. Dat is de volgende stap. De uitwerking in reorganisatieplannen volgt hierna.
Dan nu het plan zelf… Het uitgangspunt voor onze herijking is dat we in 2014 een zogenaamde nulbegroting moeten hebben. Dat wil zeggen dat in 2014 onze inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn. Om jullie een beeld te geven: in 2010 hadden we nog een tekort van 5 miljoen euro. Om een nulbegroting te realiseren moeten we dus 5 miljoen bezuinigen. Van een begroting van 34 miljoen euro moeten we terug naar 29 miljoen euro. Overigens is al in 2010 door het MT een belangrijke stap gezet op het gebied van bezuinigingen. Met name op facilitair vlak en in de ondersteunende diensten is al stevig bezuinigd. Wat ons helpt, is dat naar 2014 de studentenaantallen gaan afnemen door de numerus fixus, met name in de BSc. De studentenaantallen dalen de komende jaren naar 2400 in 2014 ten opzichte van 3300 nu. Dat scheelt fors in de onderwijslast, vooral bij het ontwerponderwijs. Wat ook helpt is dat we naar 2014 toe een vrij groot natuurlijk verloop hebben. Vrij veel mensen gaan met pensioen. Dat verzacht de pijn in die zin dat daarom minder mensen boventallig worden. Toch kunnen we, met een bezuiniging van 5 miljoen, helaas niet alle personele bezuinigingen via natuurlijk verloop realiseren. In totaal omvat ons plan dan ook ongeveer 25 functies die boventallig worden. Maar het gaat hier natuurlijk niet alleen om de functies, maar om de mensen die erachter schuil gaan. Voor de mensen die dat betreft gaan we uiteraard ons best doen een oplossing te vinden. Iedereen die dit betreft is inmiddels separaat geïnformeerd. Ook hebben we opnieuw gekeken naar alle mogelijkheden om verantwoord te bezuinigen op facilitaire zaken. En daar halen we – door goedkoper te leven en slimmer in te kopen - toch nog zo’n 8 ton uit. De kaasschaaf is geen optie… De omvang van de bezuiniging is te groot om het met de kaasschaaf methode te doen en dat is ook niet wat we wilden. Als MT hebben we de herijking ook willen aangrijpen om inhoudelijke keuzes te maken en kritisch te kijken naar het bestaande met een blik naar de toekomst. We hebben ervoor gekozen de huidige breedte van onze faculteit in stand te houden. Met architectuur, stedenbouw, bouwtechnologie en RE&H bestrijken we de volledige breedte van de gebouwde omgeving en dat is iets wat we koesteren. Ons profiel is en blijft dan ook gebaseerd op ontwerpen, techniek en proces en dat in de schaal van stoel (interieur) tot stad (stedenbouw). Op basis hiervan richten we de faculteit in met 4 grote afdelingen: Architectuur, Stedenbouw, Bouwtechnologie (dat waarschijnlijk een andere naam zal gaan voeren) en RE&H. De eerder bestaande kleinere afdelingen hebben allemaal een plek gevonden binnen een van deze vier afdelingen. We werken nauw samen met OTB en die samenwerking zal verder intensiveren als OTB na 1 januari ook formeel deel gaat uitmaken van onze faculteit. Overigens heeft OTB voor de herijking een eigen opgave, die los staat van de onze.
Plannen per afdeling Per afdeling zijn plannen gemaakt voor de bezuinigingen. Elke afdeling heeft gekeken naar de huidige leerstoelen en personele bezetting en een plan gemaakt waarin - kijkend naar de toekomst - keuzes gemaakt zijn. Daarbij worden leerstoelen of secties samengevoegd, verkleind of opgeheven, en worden soms ook nieuwe leerstoelen gecreëerd, deels worden deze extern gefinancierd. Zo worden bijvoorbeeld de relatief kleine op duurzaamheid gerichte werkverbanden bij architectuur en stedenbouw gestopt. Duurzaamheid is enerzijds een integraal onderdeel van ons denken geworden en als specialisme concentreren we het bij BT rond Andy van den Dobbelsteen. Mediastudies beperken we tot de kern, het onderwijs in handtekenen. Voor theorie en geschiedenis komen twee nieuwe leerstoelen. De DSD en IHAAU verdwijnen in hun huidige vorm. De diensten krimpen mee met de kleinere personele formatie en de lagere aantallen studenten. We hebben ervoor gekozen het publikatieburo op te heffen. Door de afnemende studentenaantallen en minder medewerkers houden we ook letterlijk ruimte over. Dat biedt een goede mogelijkheid om het OTB te huisvesten en daarover gaan we met hen praten. Vergroten inkomsten tweede en derde geldstroom Er ligt een kans in het vergroten van onze inkomsten uit de tweede en derde geldstroom. Om in het aantrekken van de tweede geldstroom succesvol te zijn, zullen we ons wetenschappelijk profiel verder moeten versterken. Derde geldstroom vereist goede contacten met de praktijk en het doen van voorstellen waar de praktijk meerwaarde in ziet. Op die twee vlakken is nog veel te winnen! De inkomsten hieruit zijn echter op dit moment te onzeker om op in te zetten. Tot slot. Moeten bezuinigen is niet leuk. Maar er is geen weg langs of om heen. Het moet. We hebben ons best gedaan om keuzes te maken die onze faculteit naar de toekomst toe sterk houden. Ik heb alle begrip voor emotie van iedereen die door de bezuiniging wordt geraakt. En nogmaals we gaan ons best doen om voor iedereen goede oplossingen te vinden.
2. Vragen vanuit de zaal en antwoord van Karin Laglas Q: Betekent het feit dat we straks minder studenten krijgen, automatisch ook dat we minder inkomsten binnen krijgen? A: Tot 2014 zal een kleiner aantal studenten niet betekenen dat we minder inkomsten hebben. In de meerjarige afspraken met het College van Bestuur is vastgelegd dat minder studenten tot 2014 niet leidt tot veranderingen in de inkomsten van de faculteit. Q: Tot 2014 betekent minder studenten dus NIET minder inkomsten, maar daarna wellicht wel. Zitten we straks in 2014 weer bij elkaar om nieuwe bezuinigingen te bespreken? Hoe zal dat gaan na 2014? A: Het is nu heel lastig om daar al iets over te zeggen. Het College van Bestuur spreekt nu over een nieuw BTS systeem, maar daar is nog niets over bepaald. Waarschijnlijk zal het meer een toewijzing op basis van capaciteit zijn (rapport Veerman). Maar veel meer kan ik daar helaas nog niet over vertellen. Q: Je sprak net over reorganisatieplannen die volgen op het implementatieplan. Waar gaan die reorganisaties precies spelen? A: De reorganisaties gaan spelen bij Media, IHAAU en DSD, Smart Architecture, DUET, Materialisatie, Design Decision Support, het Publikatieburo. Ook zal er nog het e.e.a veranderen bij Vormstudie, RMIT zal bij BT gaan, Hyperbody bij BT en er vindt nog een kleine reorganisatie bij het onderzoeksbureau plaats. Q: We hebben het nu steeds over het verminderd aantal studenten in de bachelor als gevolg van de numerus fixus. Maar in de master zien we een groeiende instroom aan internationale studenten. De numerus fixus heeft hierop geen invloed. Hoe gaan we hier in de toekomst mee verder? A: Je raakt hier een goed punt en wij hebben hier nu nog geen beleid voor. We denken er over na, maar zijn er nog niet uit. Veel instituten hebben bijvoorbeeld een kleinere Bsc en een grotere Msc. Bij ons is dat andersom. Hoe willen we dat in de toekomst? Het maakt in ieder geval nog geen deel uit van deze herijkingsopgave maar staat zeker op de agenda. Q: Op TU niveau is het rapport Brakels verschenen waarin aanbevelingen worden gedaan voor o.a studiedoorstroom. Zijn de aanbevelingen in dit rapport ook meegenomen in deze herijking? A: Het rapport Brakels gaat vooral over studiedoorstroom en het vergroten van studiesucces. Het zijn algemene conclusies die wij als faculteit onderschrijven. De nieuwe directeur bachelor Michiel Riedijk werkt op dit moment aan de studeerbaarheid en vernieuwing – nadrukkelijk geen nieuw curriculum maar een vernieuwing – van het curriculum. De conclusies uit rapport Brakels worden daarin meegenomen. Maar dit traject staat los van de herijkingsopgave.
Q: Er werd net verteld dat er 25 mensen boventallig zijn verklaard. Wat gebeurt er nu met deze mensen? A: We gaan samen met deze mensen zoeken naar een oplossing. Wij helpen ze daarbij aan nieuw werk: bij de faculteit, bij de TU Delft of elders. Begeleiding van werk-naar-werk staat centraal. Q: De genoemde reorganisatieplannen: wat is de termijn waarop deze worden ingevoerd? A: Dat is moeilijk te zeggen omdat de TU Delft gekozen heeft voor ‘een lange weg’ voor de invoering van deze reorganisatieplannen. Als de reorganisatieplannen door de faculteit zijn ingediend, moet het plan nadat het College van Bestuur ze heeft gezien, nog langs de Ondernemingsraad en dan langs de OdC van de faculteit. Hoe lang dit proces precies gaat duren is lastig te zeggen en ook niet in onze handen. Maar ik kan wel zeggen dat de reorganisaties waarschijnlijk pas na de zomer van start gaan. Het precieze tijdspad is dus nog niet helemaal duidelijk. Q: Leidt het opheffen van een leerstoel ook automatisch tot het boventallig verklaren van de medewerkers die werken bij die leerstoel? Bijvoorbeeld bij RE&H verdwijnt een leerstoel en hier leidt dit niet tot boventalligheid van de medewerkers, bij andere leerstoelen wel. Hoe zit dit? A: Het klopt inderdaad dat dit per leerstoel verschillend kan uitpakken. Ik heb het antwoord niet paraat waarom de medewerkers bij die betreffende leerstoel RE&H niet boventallig worden verklaard. Maar nee: het opheffen van een leerstoel heeft dus niet per definitie het boventallig verklaren van de medewerkers tot gevolg. Q: Worden er bij de diensten ook mensen boventallig verklaard of alleen bij de afdelingen? En hoe zit het bijvoorbeeld met de bibliotheek? A: De 25 functies die boventallig zijn, zitten zowel bij de diensten als bij de afdelingen. Er gaan geruchten over het afschaffen van de Kaartenkamer, maar die geruchten komen in ieder geval niet van ons. Wat betreft onze bibliotheek. Wij hechten als faculteit erg belang aan onze Bouwkunde bibliotheek en benadrukken dit ook richting het CvB. Desondanks zijn de medewerkers van de bibliotheek gedetacheerd vanuit TU Library en ook op TU niveau is er een herijkingsopgave die misschien gevolgen heeft voor de personele bezetting.