Werk en werkenden in 2020
Toekomstscenario’s
Het nodige samen Me Welbegrepen eigenbelang Rijnland
Voorwoord De wereld van werk en werkenden in 2020 Vele zekere en onzekere krachten vormen de wereld van straks. Het is de wereld waarin onze klanten leven, werken en recreëren en waarin wij als verzekeraar onze rol spelen. Hoe die wereld eruitziet, weten we niet. Wel kunnen we de mogelijkheden verkennen. Van een aantal ontwikkelingen zijn we zeker. We weten dat de bevolking zal vergrijzen, dat de arbeidsmarkt flexibeler wordt en de zorg steeds duurder. De snelheid en beschikbaarheid van informatie lijkt grenzeloos. Communicatie kan altijd, overal en direct plaatsvinden. De samenleving lijkt steeds meer te individualiseren. De meest recente cijfers tonen dat het aantal alleenwonenden zal stijgen met 500.000. In dezelfde periode zal het aantal stellen afnemen met maar liefst 50.000. Voor de wereld van werk en werkenden en dus ook voor Achmea wordt het cruciaal op welke wijze mensen in 2020 met solidariteit omgaan. Welke vorm van solidariteit wordt dominant in de samenleving? Met wie zijn we solidair en op welke manier? Bovendien is het essentieel hoe de solidariteit is verankerd in regelgeving en wie we in 2020 de uitvoering toevertrouwen.
In het eerste scenario ‘Het nodige samen’ regelt de overheid dat alle basisrisico’s verplicht verzekerd zijn, maar bepalen en betalen we individueel de dekkingen en premies. Het tweede scenario ‘Me’ is de overheidsbemoeienis minimaal en regelen we de zekerheden voornamelijk individueel. In het derde scenario ‘Welbegrepen eigenbelang’ rekenen we niet op de overheid, maar regelen we onze eigen zekerheden samen met anderen in collectiviteiten waarbij we in elkaar investeren. Tenslotte gaat scenario vier ‘Rijnland’ uit van verplichte collectieve regelingen waarin risico’s gezamenlijk worden gedragen. Deze vier scenario’s zijn geen voorspellingen, maar het zijn ook geen sprookjes. Het zijn verkenningen van wat er zou kunnen gebeuren in de toekomst. Wij hopen dat de scenario’s inspireren, uitdagen en verleiden om met elkaar over mogelijke richtingen na te denken en in discussie te gaan. De toekomst is tenslotte van ons allemaal. Projectgroep Toekomstscenario’s 2020, Augustus 2011
voorwoord | pagina 3
Inhoud
3
Voorwoord
6
Inleiding
24
3. Vier scenario’s - Het nodige samen - Me - Welbegrepen eigenbelang
10 18
- Rijnland
1. Werk en werkenden in 2020: Trends en ontwikkelingen
2. N aar een nieuw stelsel van zorg en zekerheid in 2020
4 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
56
Bronnen
inhoud | pagina 5
Inleiding
Inleiding
In de afgelopen decennia is de wereld van werk en werkenden grondig en structureel veranderd door de doorzettende diensten- en netwerkeconomie. In het voorbije industriële tijdperk kenmerkte de Nederlandse verzorgingsstaat zich nog door stabiele arbeidsverhoudingen, de zekerheid van bescherming, een vast arbeidscontract en welvaartsvaste pensioenen. Die tijd is voorbij. De arbeidsmarkt veranderde in rap tempo. Nieuwe groepen werkenden dienden zich aan. In alle sectoren kwamen er meer zelfstandigen zonder personeel die als professional aan de slag gingen en de zogeheten hybride medewerker deed zijn intrede. Dit zijn werkenden die een kleine ‘vaste’ baan combineren met het zelfstandig ondernemerschap. Het aantal zzp’ers steeg in de eerste tien jaar van de nieuwe eeuw tot een kleine miljoen. Maar ook de wereld van werknemers veranderde. Er werd meer op projectbasis gewerkt en medewerkers wisselen vaker van werkgever dan voorheen. Dat bracht meer onrust en onzekerheid, ook voor hen die met een vast contract dachten
6 | Een uitgave van Achmea SZ, ACR, Syntrus Achmea en Achmea Zorg
inleiding | pagina 7
gevrijwaard te zijn van het risico op ontslag. De zekerheid van een vast contract bleek een schijnzekerheid, dat maakte de crisis aan het einde van de jaren tien pijnlijk duidelijk. Aan het begin van de jaren tien is de vraag hoe de ontwikkelingen verdergaan. We leven in een revolutionair tijdperk waarin oude zekerheden op veel gebieden plaatsmaken voor nieuwe. Dit gaat gepaard met angst, wantrouwen, onzekerheid over de toekomst, maar ook met creativiteit en nieuw elan. Staan we aan het begin van nog ingrijpender en grotere veranderingen, zoals sommige deskundigen stellen? Zeker is dat de wereld van werk en werkenden verder gaat veranderen.
De vraag is alleen in welke richting? De vraag is alleen in welke richting? ‘Lessen trekken uit de toekomst’, met deze ambitie is Achmea gestart met het project 2020. Door gebruik te maken van scenario’s wil Achmea een mogelijke toekomst verkennen en daarop inspelen. De scenariomethodiek is ontwikkeld in de jaren vijftig en zestig toen ondermeer Shell gebruik maakte van scenarioplanning bij het voorbereiden van strategische keuzes. Pierre Wack, geestelijk vader
van de scenarioplanning, stelde dat de oude planningsystemen van Shell waren ontwikkeld voor een stabiele, vertrouwde wereld waar alles ‘meer van hetzelfde was’. Met zijn scenario’s richtte hij zich op de onzekerheden in een toekomst die niet langer stabiel of zeker was. Bijvoorbeeld op een wereld waarin olie zeer schaars en kostbaar zou zijn. In 1973 werd een scenario van Wack werkelijkheid door de oliecrisis. Terwijl andere oliemaatschappijen werden verrast door de ontwikkelingen, was Shell voorbereid op wat komen kon. Op basis van scenario’s bleek Shell met alternatieven adequaat te kunnen reageren op een sterk fluctuerende olieprijs. De economische winst van deze goede voorbereiding was enorm. Inmiddels is het scenariodenken uitgegroeid tot een belangrijk instrument om kennis te vergroten en gericht na te denken over de strategie en visie van organisaties. Het helpt een onzekere toekomst minder onzeker en meer voorspelbaar te maken. Bovendien kunnen externe veranderingen en ontwikkelingen beter worden begrepen. Voor ons project hebben we bekeken welke ontwikkelingen we plausibel achten en wat daarvan de impact kan zijn op de wereld van werk en werkenden in 2020. Met deze kennis kunnen we als Achmea de verschillende strategische opties beter uitwerken.
8 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
Bij het opstellen van de scenario’s hebben we gebruik gemaakt van de zogeheten DEPEST-methode. Deze methodiek geeft duidelijk inzicht in de factoren die van invloed zijn op de wereld in 2020. Het woord ‘DEPEST’ is samengesteld uit de beginletters van de zes verschillende gebieden: demografische invloeden (bevolkingsopbouw, vergrijzing), economische invloeden (euro, conjunctuur), politieke invloeden (Brussel of Den Haag), ecologische invloeden (duurzaamheid), sociaal-culturele invloeden (leefstijl) en technologische invloeden. Deze externe omgeving is geanalyseerd aan de hand van allerlei relevante brondocumenten, maar we hebben vooral gebruik gemaakt van opinion leaders binnen de bovengenoemde thema’s. Dit zijn invloedrijke mensen uit de wetenschap, politiek en het bedrijfsleven. Zij hebben hun visie uitgebreid toegelicht tijdens zogenaamde bouwsteenbijeenkomsten.
‘Lessen trekken uit de toekomst’ Op basis van deze bijeenkomsten hebben we een groot aantal ontwikkelingen geïdentificeerd en geclusterd in min of meer vaststaande ontwikkelingen oftewel trends. De meest relevante trends voor de wereld van werk en werkenden in 2020 worden beschreven in hoofdstuk 2.
inleiding | pagina 9
Hoofdstuk 1 Hoe ziet de wereld van werk en werkenden er in 2020 uit? Hoe werken mensen in 2020, hoe zijn de arbeidsrelaties en wat zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s die je gedurende je werkzame leven rond 2020 loopt? Hoe gaan we in de veranderende wereld van werk en werkenden in 2020 om met zorg en zekerheid? Het is duidelijk dat de wereld van werkenden in 2020 radicaal anders zal zijn dan aan het begin van het decennium. Hoé anders blijft gissen. Op basis van de scenariomethodiek kunnen we wel een aantal trends en ontwikkelingen beschrijven waarvan we nu met zekerheid kunnen zeggen dat die gaan plaatsvinden en dat ze effect zullen hebben op de wereld van werk en werkenden in 2020.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Werk en werkenden in 2020:
trends en ontwikkelingen
Het einde van een tijdperk. De laatste leden van de babyboomgeneratie, geboren in de jaren 1945-1955, zijn in 2020 definitief vertrokken van de arbeidsmarkt. Sommigen zullen - met dank aan nieuwe technologieën - nog langer blijven doorwerken, maar het gros is met pensioen. De nieuwe lichting werkenden is aanzienlijk kleiner dan die in het tijdperk van de babyboomers. Naast vergrijzing treedt namelijk ook ontgroening op. Die vergrijzing en ontgroening zullen zeker effecten hebben op het aanbod op de arbeidsmarkt. Voor bepaalde sectoren, zoals de zorg, de overheid en het onderwijs, zal dat ingrijpend zijn, omdat
er nu eenmaal werkzaamheden zijn die moeilijk door niet-Nederlandstaligen overgenomen kunnen worden. De nieuwe lichting werkenden zal wel beter en hoger opgeleid zijn. Dat geldt zeker voor de vrouwen, die in het komende decennium op grotere schaal de arbeidsmarkt zullen betreden. Vrouwen gaan meer en meer fulltime werken. Meer ouders zullen beiden vier dagen werken, waarbij zij allebei werk met zorg combineren. Het tempo van het leven moet nog een tandje hoger en dat kan ook, mede dankzij nieuwe techniek en meer dienstverlening. Deze generatie moet ook nog eens beter toegerust zijn op de eisen van werken in
trends en ontwikkelingen | pagina 11
2020. Want ook de vraag op de arbeidsmarkt verandert. De moderne diensteneconomie is intensief en veeleisend. Professionaliteit en vakmanschap zullen de komende jaren nog meer centraal staan. Werkenden gaan meer autonomie en regelruimte opeisen. Om talenten te kunnen binden en boeien zal er anders ‘gemanaged’ moeten worden. Minder topdown, meer gestuurd op output, in platte organisaties en gebaseerd op vertrouwen. Zekerheid van werk en inkomen zijn minder vanzelfsprekend voor de nieuwe generaties. Het idee van een lifetime employment - een vaste baan bij één werkgever - is anno 2011 al achterhaald, maar in de toekomst zal dat nog minder voorkomen. De nieuwe generaties verlangen ook meer flexibiliteit en mobiliteit. De arbeidsmarkt zal bestaan uit een bont palet van arbeidsrelaties waarbij het vaste contract niet meer dominant is.
Het vermogen je aan te passen aan de snelheid van het economisch leven wordt cruciaal.
Arbeidsrelaties worden flexibeler en op de arbeidsmarkt zullen meer en meer nomaden verschijnen: de professional urban nomads (puns). Dat zijn werkenden die van baan naar baan gaan of van project naar project bij verschillende werkgevers. Ook voor medewerkers met een vast contract zal het werk projectmatiger worden. De zelfredzaamheid van deze ‘nomaden’ zal toenemen. Goede regelingen op het terrein van zorg en zekerheid zijn geen reden om bij een werkgever te blijven. Zelf investeren in scholing wordt de nieuwe zekerheid en leren wordt een vast onderdeel van het leven. Er is sprake van knowledge flow, wat wil zeggen dat informatie multimediaal en overal toegankelijk is. Bijna overal kan geproduceerd worden. Dat betekent een ontgrenzing van productie, ontkoppeling van plaats en tijd en ontgrenzing van werk en privé. Het wordt makkelijker om werk en privé te combineren. Je bepaalt zelf waar, wanneer en hoe je werkt. De productiviteit gaat daardoor drastisch omhoog. Organisaties worden kleiner en flexibeler en het aantal zzp’ers neemt verder toe. Er worden meer strategische verbanden en allianties aangegaan voor de duur van een project, zogenaamde ‘orkestorganisaties’. En ook binnen organisaties zal de ontwikkeling naar meer flexibiliteit doorzetten. Het nieuwe werken staat in 2011 nog maar in de kinderschoenen. Werkgevers moeten hierin mee om aantrekkelijk te blijven voor de schaarse werknemers.
12 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
Het vermogen je aan te passen aan de snelheid van het economisch leven wordt cruciaal. Onder invloed van technologische ontwikkelingen verandert het leven van mensen ook in een hoger tempo. Het is een kwestie van stressen of hopeloos afhaken. Naast de hoogopgeleide professionals bestaat er een grote groep outsiders, mensen met onvoldoende scholing of met een vlekje, die het tempo niet kunnen bijbenen. Zij zijn veroordeeld tot laaggeschoold, vuil en slecht betaald werk. De tweedeling op de arbeidsmarkt zal duidelijker worden. Politieke en maatschappelijke keuzes bepalen het komende decennium hoe groot de kloof tussen de twee groepen in 2020 zal zijn. De vooruitzichten zijn echter niet rooskleurig gezien de politieke tegenstellingen, zowel Europees als nationaal. Ook de economische ontwikkeling op de middellange termijn werkt bepaald niet mee. Zeker nu de sanering van de overheidsschulden in het Westen de nodige tijd zal vergen en de economische groei nog vele jaren aanzienlijk zal vertragen. Bovendien zullen de ontwikkelde economieën binnen afzienbare tijd overvleugeld worden door opkomende landen als China, India en Brazilië.
Ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen Door de wijzigingen op de arbeidsmarkt zullen ook de arbeidsverhoudingen ver-
anderen. Hoe ingrijpend die veranderingen zullen zijn, is niet zeker. Er zijn wel een paar ‘early warning signals’ die in een bepaalde richting wijzen. Er zullen minder zekerheden zijn dan voorheen. Werkenden krijgen te maken met nieuwe risico’s. Traditioneel liepen werknemers al risico van inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid, ziekte, werkloosheid en ouderdom. In de diensteneconomie moeten zij in staat zijn om netwerken te onderhouden en zij moeten voldoende competenties en scholing hebben om weerbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Dat zijn nieuwe sociale risico’s, zeker voor mensen die minder gekwalificeerd zijn of een vlekje hebben. De vraag is of en hoe de bescherming voor de nieuwe werkenden wordt geregeld. Belangrijke vragen - ook in de scenario’s - gaan over de organisatie van werkgevers en werknemers. Voor de ordening van de huidige arbeidsverhoudingen is een sterke positie van zowel de vakbeweging als van werkgeversorganisaties noodzakelijk. Nationaal, maar ook op Europees niveau. Anno 2011 is het maatschappelijk middenveld aan het afbrokkelen en de vraag is of dat proces tot stilstand gebracht kan worden. Slagen de organisaties van werkgevers en werknemers erin de leegloop te stoppen? Bestaan ze nog in 2020 en zo ja in welke vorm? Is er nog sprake van overleg, gebeurt dat dan op nationaal niveau en worden de arbeidsvoorwaarden dan nog
trends en ontwikkelingen | pagina 13
collectief geregeld door vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers of heeft iedereen zijn eigen individuele overeenkomst? En wat wordt de rol van Europa?
En wat wordt de rol van Europa? Op arbeidsrechtelijk gebied nam de invloed van Brussel de laatste jaren sterk toe. Zal dat de komende jaren ook gebeuren op het gebied van de regulering van de arbeidsverhoudingen en de verzorgingsstaat? Brussel wil immers nu al vanwege de eurocrisis meer grip krijgen op de economische, fiscale en sociale politiek van de nationale overheden. Of overkomt ons het ‘ondenkbare’ en valt de EU uiteen met alle economische en sociale gevolgen van dien? Nu al gaat de Europese wet- en regelgeving boven het Nederlandse arbeidsrecht. Wellicht komt er met de verdergaande Europese economische en sociale integratie ook een Europese variant van de verzorgingsstaat. Of moeten we eerder denken aan een milde vorm van een apart Europees sociaal beleid dat zich laat vergelijken met het Europese economische beleid? De vraag is hoever die Europese integratie zal gaan en in welk tempo. Euro-scep-
tici lopen al nee schuddend achter de Europese eenwording aan, maar het proces lijkt onomkeerbaar en zal zich op verschillende wijzen kunnen manifesteren. Een Europese arbeidsmarkt of sterker nog, een mondiale arbeidsmarkt, wordt steeds realistischer. Nu al zijn er grote contingenten werkenden uit alle delen van Europa in ons land aan de slag in de landbouw, bouw, industrie en vervoerssector. Verwacht wordt dat de mobiliteit op de Europese arbeidsmarkt verder zal toenemen en dat de regulering van de arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen meer en meer vanuit Brussel zal worden bepaald. Voor de nationale overheid zal dat in toenemende mate een dilemma kunnen vormen. Inwoners van een land willen visie en bescherming van hun nationale overheid, maar dat staat wellicht haaks op de eisen van de internationale markt. De vraag is of er een nationaal sociaal-politiek stelsel van bescherming en investering kan blijven bestaan of dat er een Europese harmonisering van het sociale stelsel zal komen. In het laatste geval zou dat kunnen leiden tot één Europese verzekeringsplicht als onderdeel van een Europees stelsel van arbeidsverhoudingen. Hier botsen de internationaal georiënteerde politieke partijen met de nationalistisch georiënteerde politieke partijen. Globalisering kan worden ervaren als een bedreiging voor de nationale en culturele identiteit. In bijna alle Europese landen
14 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
leidde deze angst tot electorale winst voor extreem rechts. Je kunt de vraag ook andersom stellen: kun je als immigrant je eigen identiteit behouden? Als we de buitenlandse kenniswerkers willen inzetten op de arbeidsmarkt, dan zullen we open over onze culturele verschillen moeten communiceren. We moeten de verschillen niet bedekken met de interculturele mantel der liefde, maar we moeten ze juist in een open dialoog bespreekbaar maken en begrijpen wat dit betekent.
Het aantal eenpersoonshuishoudens verdubbeld Andere relevante ontwikkelingen De genoemde ontwikkelingen zullen grote gevolgen hebben voor de vormgeving van zorg en zekerheid voor werkenden. De oude verzorgingsstaat is al enige jaren onderwerp van gesprek. Een geheel nieuw stelsel van zorg en zekerheid ontwikkelt zich. Naast de ontwikkelingen op het terrein van de arbeidsmarkt en de arbeidsverhoudingen is in dat verband nog een aantal andere maatschappelijke en culturele trends van belang:
• Verdere individualisering van de samenleving. Tot 2020 komen er 500.000 alleenwonenden bij en zullen er 50.000 minder stellen zijn. Het aantal mensen dat ‘single’ door het leven gaat neemt toe. De omvang en samenstelling van huishoudens verandert daardoor in de komende jaren. Het aantal huishoudens in Nederland zal oplopen naar zo’n 7 tot 7,5 miljoen in 2040. Op een bevolkingsomvang die terugloopt, betekent dat een verdunning van de huishoudens. Deze trend is in de jaren 90 van de twintigste eeuw ingezet. Onder ouderen zal het aantal eenpersoonshuishoudens verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. De opkomst van vrouwen die beter zijn opgeleid dan mannen wordt spectaculair. Dat zal ook gevolgen hebben voor de relatiemarkt, waarin opleiding vaak een van de bepalende factoren is. Er zullen meer ‘powerkoppels’ komen, waarin beide partners een hoge opleiding en een bijbehorend inkomen hebben, tegenover een groep koppels en singles met lage opleiding en dito inkomen.
• In 2020 is de zogenaamde grenzeloze generatie toegetreden tot de arbeids- en consumentenmarkt. De leden van deze generatie zijn niet gewend grenzen te stellen aan hun wensen. Dat past in de voortgaande individualisering van de samenleving. De nieuwe ‘consumens’ is compromisloos en wil zich ook als zodanig manifesteren. Organisaties
trends en ontwikkelingen | pagina 15
spelen daarop in met maatwerk en individuele arrangementen. Dat is mogelijk door de technologische vooruitgang en doordat bedrijven en dienstverleners hun productie en marktbenadering flexibeler hebben georganiseerd. • De nieuwe ‘consumens’ heeft consumentenmacht en via sociale media is deze gemakkelijk in grote aantallen aan te spreken en te gebruiken. De consument heeft daardoor ook inzicht in de markt. Transparantie is het sleutelwoord. Internet maakt kosten transparant waardoor een einde komt aan de macht van de aanbieders. Organisaties gaan zich anders oriënteren op de individuele consument, deze komt meer en meer in het middelpunt van de belangstelling te staan. • Maatschappelijk verantwoord ondernemen - geld verdienen door anders te denken en anders om te gaan met dingen - neemt tot 2020 een grote vlucht. Bedrijven en dienstverleners hebben niet alleen maar oog voor de shareholdersvalue, maar ook voor andere betrokkenen bij de organisatie zoals klanten en medewerkers en voor bredere maatschappelijke en ecologische belangen. De roep in de richting van de grote institutionele beleggers of pensioenfondsen om verantwoord te beleggen is al tijden hoorbaar en wordt luider.
16 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
titel | pagina 17
Hoofdstuk 2
Naar een nieuw stelsel van
zorg en zekerheid in 2020 De gesignaleerde ontwikkelingen in de wereld van werk en werkenden die we hiervoor beschreven hebben, zullen onherroepelijk leiden tot fundamentele veranderingen in het stelsel van zorg en zekerheid. Dit stelsel moet worden aangepast aan de veranderingen in de wereld van werk en werkenden, anders verliest het zijn functie. In de actuele debatten over de betaalbaarheid van het pensioenstelsel en de alsmaar groeiende vraag naar zorg wordt het onderwerp herinrichting al regelmatig aangekaart. Zowel in het pensioendossier als in het zorgdossier draait het om de kernbegrippen solidariteit en vertrouwen. In het eerste geval gaat het vooral om solidariteit tussen jong en oud, verplicht collectief of individueel. In het zorgdossier gaat het om solidariteit tussen verschillende groepen; jong en oud, (chronisch) ziek en gezond, hoge en lage inkomsten, mensen met een gezonde levensstijl en mensen die minder bewust leven, gezinnen en alleenstaanden. In beide dossiers speelt het vertrouwen in de uitvoerders - de zorgspecialisten, verzekeraars en pensioenfondsen – een belangrijke rol. Wij verwachten dat ook in de verdere discussies over het stelsel de twee kernbegrippen solidariteit en vertrouwen een
18 | Een uitgave van Achmea SZ, ACR, Syntrus Achmea en Achmea Zorg
cruciale rol zullen vervullen. Zij vormen daarom het hart van onze scenario’s. De uitkomst van de discussies over deze begrippen zal bepalen hoe wij als samenleving vorm en inhoud geven aan het stelsel in 2020. De begrippen solidariteit en vertrouwen zijn verwerkt in een assenkruis. De verticale as van het assenkruis wordt gevormd door het kernbegrip solidariteit: hoe zullen mensen omgaan met solidariteit in 2020? Welke vorm van solidariteit wordt dominant in de samenleving? Met wie zijn we solidair en op welke manier? Individuele risico’s kunnen door een individu zelf gedragen worden, maar ook de facto aan een groep worden overgedragen. Dat laatste is het geval bij een
naar een nieuw stelsel van zorg en zekerheid in 2020 | pagina 19
verzekeringsovereenkomst, maar ook bij een stelsel waarin vrienden, soortgenoten of de overheid inspringen als een risicodragende gebeurtenis zich voordoet. Er zijn drie punten op de as: geen solidariteit, kanssolidariteit en subsidiërende solidariteit. Als er sprake is van kanssolidariteit dan draagt iedereen bij aan een regeling in een mate die evenredig is aan het risico dat hij of zij zelf overdraagt aan de collectiviteit. Subsidiërende solidariteit wil zeggen dat het individu bijdraagt aan een regeling voor een risicodragende gebeurtenis volgens een verdeelsleutel die niet noodzakelijk het overgedragen risico vertegenwoordigt, zoals bijvoorbeeld het inkomen. De horizontale as wordt gevormd door het kernbegrip vertrouwen: hoe wordt solidariteit verankerd in regelgeving en door wie wordt zij georganiseerd en uitgevoerd? De horizontale as laat zien wie consumenten vertrouwen als het gaat om de vormgeving van solidariteit c.q. risico-overdracht. Laten we de manier waarop we omgaan met individuele risico’s regelen door de overheid? Of laten we dit over aan een verzekeraar of (groepen) individuen zelf (en dan draag je de risico’s van die groep ook mee of je nu wilt of niet)? In de laatste twee gevallen kun je tenminste ten dele kiezen aan welke en aan wiens risico’s je wel en niet bijdraagt.
20 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
titel | 2011 | pagina 21
solidariteit
Geen solidariteit Kans solidariteit Subsidiërende solidariteit
Scenario I - Het nodige samen
Scenario II - Me
1. Overheid garandeert minimale zorg en zekerheid voor iedereen met daarboven individuele keuzevrijheid (denk aan onverzekerbare zorg, hoog eigen risico of een hoge eigen bijdrage) 2. Overheid verplicht werkenden alleen zich voor de belangrijkste risico’s te verzekeren 3. Individu kan zich aanvullend verzekeren en/of sparen 4. Solidariteit is voornamelijk beperkt tot kanssolidariteit 5. Overheid bepaalt dekkingen basisverzekeringen 6. Overheid kan zelf uitvoeren of (deels) overlaten aan verzekeraars 7. Individueel pensioen 8. Premiedifferentiatie bij zorg en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen 9. Acceptatieplicht voor basisverzekeringen
1. Overheid beperkt zich tot steunverlening in uiterste noodzaak, bij voorkeur in natura 2. Individu is vrij zorg en zekerheid te regelen 3. Individu schat eigen risico in en bepaalt dekking (waar mogelijk) 4. Solidariteit: geen of beperkt tot kanssolidariteit 5. Uitvoering door verzekeraars of via individueel sparen 6. Individueel pensioen (geen verplicht ouderdomspensioen van overheidswege) 7. Premiedifferentiatie op individueel niveau 8. Geen acceptatieplicht
Scenario IV - Rijnland
Scenario III - Welbegrepen eigenbelang
1. Overheid garandeert brede zorg en zekerheid voor iedereen 2. Overheid verplicht alle werkenden zich collectief en ruim te verzekeren voor de belangrijkste risico’s 3. Overheid bepaalt dekking brede zorg en zekerheid 4. Brede (subsidiërende en kans)solidariteit 5. Uitvoering door overheid en/of maatschappelijk middenveld en verzekeraars 7. Eventueel collectief en individueel aanvullen 8. Doorsnee premie of beperkte premiedifferentiatie 9. Acceptatieplicht
1. Overheid beperkt zich tot steunverlening in uiterste noodzaak 2. Individu is vrij zorg, zekerheid en pensioen te regelen 3. Co-creatie: individu schat samen met anderen risico in en bepaalt gezamenlijk dekking (waar mogelijk) 4. Brede (subsidiërende en kans)solidariteit op vrijwillige basis met zelfgekozen groepen en doelen 5. Uitvoering door zelfgekozen collectiviteiten en/of verzekeraars 6. Vrijwillige, collectieve regelingen voor zorg, zekerheid en pensioen 7. Beperkte premiedifferentiatie of doorsnee premie (op groepsniveau) 8. Geen acceptatieplicht, wel afwijsrecht!
Overheid 22 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
vertrouwen in... Verzekeraars
Mezelf/ Eigen groep
naar een nieuw stelsel van zorg en zekerheid in 2020 | pagina 23
Hoofdstuk 3 Scenario 1: Het nodige samen
Vier scenario’s
vier scenario’s | pagina 25
Scenario 1 Het nodige samen Kenmerken: 1. Overheid garandeert minimale zorg en zekerheid voor iedereen met daarboven individuele keuzevrijheid (denk aan onverzekerbare zorg, hoog eigen risico of een hoge eigen bijdrage) 2. Overheid verplicht werkenden alleen zich voor de belangrijkste risico’s te verzekeren 3. Individu kan zich aanvullend verzekeren en/of sparen 4. Solidariteit is voornamelijk beperkt tot kanssolidariteit 5. Overheid bepaalt dekkingen basisverzekeringen 6. Overheid kan zelf uitvoeren of (deels) overlaten aan verzekeraars 7. Individueel pensioen 8. Premiedifferentiatie bij zorg en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen 9. Acceptatieplicht voor basisverzekeringen
Donderdag 11.30 uur, A27 nabij Breda. Gelijkmatig rolt de zelfsturende vrachtwagencombinatie van Kees de Vries naar Bordeaux. Hij heeft een lading elektronica bij zich. De dashboardcomputer geeft het signaal dat collega Jan hem zoekt via Facetime. Kees beantwoordt de oproep. Jan zit vlakbij en vraagt of hij zin heeft om te lunchen ‘For old times sake’, als truckers onder mekaar, zegt hij. Ze spreken af bij Hazeldonk. Kees spreekt de bestemming in in de computer en besluit nog een cappuccino te zetten. Volgens de computer duurt het 45 minuten tot Hazeldonk dus dat kan nog best. Zelf sturen hoeft al jaren niet meer. En doordat de wegcapaciteit optimaal wordt gebruikt via computersturing behoren files alweer een tijd tot het verleden. Na de koffie bestelt Kees alvast online de lunch bij het wegrestaurant, daarna parkeert hij zijn truck bij Hazeldonk bij de pomp voor waterstof. Kees experimenteert al twee jaar met waterstof als brandstof voor trucks. Diesel en benzine werden onbetaalbaar, ook door de zware eco-heffingen vanuit Europa na 2013. Deze waren weliswaar nodig om de tweede kredietcrisis te betalen maar daardoor werden traditionele brandstoffen nog duurder. Het gaf het bedrijfsleven het laatste zetje om fors te investeren in alternatieven. Voor de vrachtwagen is waterstof geschikter dan elektriciteit. Daar rijdt Kees privé op. Een medewerker van het pompstation laat de tanks vollopen terwijl Kees gaat lunchen met Jan, een van de weinig overgebleven
Nederlandse eigen rijders. Oude kameraden die samen vele kilometers maakten en heel Europa hebben gezien. Jan is er al. Als hij Kees ziet, roept hij vrolijk: “Ha Kees, kom zitten. Ik moest toch stoppen volgens de nieuwe rusttijdenregeling. Volstrekt onbegrijpelijk hoor, die regeling. Hoezo rusttijden? Sinds de digitalisering van de Europese snelwegen en alle elektronica hoef je niets meer te doen nadat je aan het begin van de rit het adres, de gemiddelde snelheid en het type route hebt ingesteld. Alleen bij invoegen kan het soms zo zijn dat de elektronica het laat afweten, maar dat gebeurt maar één of twee keer per rit. Het wordt tijd dat die regeling alleen nog verplicht wordt voor zelfstuurders. Nee, het beroep is al jaren niet meer wat het
vier scenario’s | pagina 27
was. Ik zou wel willen stoppen over een jaar of tien, maar of dat erin zit?” Kees vraagt: “Kun je wél stoppen met je 67ste, Jan?”
“Kun je wél stoppen met je 67ste, Jan?” Jan: “Financieel houdt het niet echt over. Tot de tweede kredietcrisis van 2013 heb ik nooit aan sparen of verzekeren gedacht. De oude dag, dat was altijd nog heel ver weg. Ik wilde ook niet stoppen. Hoe ouder je wordt, hoe meer je die gedachten daaraan verdringt. We waren toch vrije jongens? Letterlijk en figuurlijk. Dus had ik nog van alles wat. Er waren wat spaarregelingen uit een ver verleden. Een kleine aanvulling uit de tijd dat ik als werknemer verplicht verzekerd was bij het pensioenfonds voor het wegvervoer. De waarde daarvan is vijf jaar geleden overgedragen aan mijn individuele pensioenvoorziening. Toen ik in 2002 zelfstandig rijder werd, dacht ik niet aan pensioen of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Dat was hartstikke duur en we konden het niet echt opbrengen met de investeringen in het eigen bedrijf, zelfs niet met het inkomen van mijn vrouw. En toen volgde de tweede kredietcrisis. Weet je nog Kees? Toen ging het écht
fout. Het vertrouwen in de economie stortte in en dat merkten wij direct in het ladingaanbod. Een paar jaar later verschenen ook nog eens de eerste zelfsturende trucks op de markt met een veel grotere laadcapaciteit dan de oude. De grote transportbedrijven stapten massaal over op de nieuwe trucks om de kosten te drukken en als eigen rijder moest je wel mee, als je tenminste de concurrentie op termijn wilde volhouden. Dat betekende investeren in een nieuwe truck. Bij de bank hoefde ik niet aan te kloppen. Nou, mijn spaarcentjes waren snel op. Armoe troef in die tijd, maar na de recessie waren we er weer. Wat ons heeft gered is dat we nog wat achter de hand hadden. Bovendien gingen veel oudere collega’s met pensioen en we hadden ons al voor de crisis gespecialiseerd in de beveiliging van onze truck. Daar zat de toekomst, in het effectief kunnen bewaken van je vrachtwagen en niet meer in het besturen van de truck. Het spaart behoorlijk wat verzekeringspremie tegen ladingdiefstal uit. En die zijn de laatste jaren torenhoog. Evengoed ging het merendeel van de chauffeurs ten onder, weet je nog Kees? Bijna al onze collega´s van de European Free Riders Associatie. Iedereen naar de steun. En wat riep de politiek? Waarom moeten wij betalen voor al die zogenaamde zelfstandigen? Ze profiteren wel van de sociale zekerheid, maar ze betalen er niet aan mee. Dat vond ik wel een schok. Betaal je keurig belasting, roept iedereen dat je zelfstandig moet worden;
28 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
flexibel en zelfredzaam. Dan doe je dat allemaal en dan ben je een profiteur als het misgaat. Zo was het toch Kees? Je was toch een sukkel als je niet zelfstandig werd? Dus dan zet je de stap. Geen baas meer, maar eigen baas zijn. Dat is nog steeds prachtig maar het is wel iets dat je moet leren. Het vraagt wel wat meer van je. Je krijgt een schep geld en dan moet je zo slim zijn om wat opzij te zetten voor je oude dag en voor als je arbeidsongeschikt wordt. De verleiding om het aan iets anders uit te geven is groot. Wie dan leeft, wie dan zorgt, denk je. Dan ga je gokken. Dus, als je me vraagt of ik kan stoppen dan is het antwoord: Nee, eigenlijk niet. Ik heb een regeling getroffen bij een bank en zet een bedragje per opdracht opzij voor na mijn pensioen, maar dat is zeker niet voldoende. Ik denk dat ik nog wat jaartjes ga rijden na mijn 67ste. En jij? Gaan ze je na je 67ste wat vaker zien in je vakantiehuisje in Zeeuws-Vlaanderen?” Kees: “Nou, dat hangt vooral af van het pensioen van Ans. Zij heeft een mooi pensioen opgebouwd als manager bij de Rabobank. Straks wil ze zich aansluiten bij de power pensionado’s en veel gaan reizen. Kun je nagaan. Ben ik mijn hele leven in Europa van hot naar her gereden, kan ik na mijn pensioen weer gaan reizen. Mooi niet, dan wil ik weleens thuis zijn. Maar aan de andere kant, alleen achterblijven is ook niet ideaal. Zo heb ik er teveel gezien, zeker van onze oude kameraden. Geen werk en vervolgens alleen en aan de drank.
Al bij al weet ik nog steeds niet precies hoe ik ervoor sta. Vroeger mocht je het als zzp’er zelf uitzoeken met je pensioen en arbeidsongeschiktheid. Nog niet de helft van onze collega’s had zich daarvoor verzekerd. Ook ik rommelde maar wat aan. Wat je zegt, de verleiding was groot om het aan andere dingen uit te geven. Ik vind het wel goed dat de overheid ons nu verplicht dat soort zaken te regelen. Maar voor mij is het te laat, denk ik. Ik krijg straks een zeer karig aanvullend pensioentje. Behalve als ik de laatste jaren nog wat extra’s opzij weet te zetten, maar zo goed zijn de tarieven nu ook weer niet.” Jan: “Ik kreeg pas nog een tip voor een ziektekostenverzekering waar ze minder streng zijn voor chauffeurs zoals jij en ik. Je moet wel kunnen aantonen dat je tien jaar geen ernstige medische klachten hebt gehad. Ze vragen je centraal patiëntendossier op, dus frauderen kan niet. Maar als je weinig ziek bent geweest en je kunt aantonen dat er in je familie geen verhoogde risico´s zijn, dan scheelt dat flink in je premie.” Kees: “Dat klinkt aantrekkelijk. Ik weet alleen niet of ik in aanmerking kom omdat er hartproblemen in de familie zitten. Niet dat je er nog aan dood hoeft te gaan, zoals mijn vader en mijn grootvader, maar het kan een kostbare grap worden en of ze daar nou op zitten te wachten? Maar ik kan het altijd proberen. Aan het einde van het jaar kan ik
vier scenario’s | pagina 29
switchen van verzekeraar. Ik moet dan ook mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering gaan aanpassen. Hoe heb jij dat geregeld?” Jan: “Ik heb een combinatiepakket: ziekte en arbeidsongeschiktheid ineen. Het is een verzekering voor specifieke risico’s. Voor sommige risico’s betaal je meer premie dan voor andere. Het pakket is helemaal op maat gemaakt in overleg met de verzekeraar. We hebben goed gekeken naar de risico’s die ik in het bijzonder loop en daar hebben we vervolgens een pakket voor bedacht. ‘Co-creatie’ noemde mijn verzekeraar het. Voor mij is het goed genoeg. Ik kan je het contract wel doormailen. Het voldoet aan alle wettelijke eisen die de overheid heeft opgelegd. Binnen die strenge regels is er de nodige ruimte voor maatwerk op deze terreinen.” Het eten wordt gebracht. Kees: “Aha, ik zie dat jij ook het gezonde menu hebt besteld. Bij mij is het verplicht. Voor mijn verzekering moet ik maandelijks mijn cholesterol laten checken dus die vertrouwde bal gehakt met brood is al jaren verleden tijd. Mijn truck heeft ook een roeiapparaat. Ook in opdracht van de verzekeraar. Ik moet elke dag vijf kilometer roeien en dat wordt ook gecontroleerd. Als ik een week niet beweeg, kost dat me geld.” Jan: “Ik zag vorige week Johan Brockhuis nog. Weet je wel? Die vakbondsbestuurder die in het pensioenfondsbestuur
zat van het wegvervoer. Hij heeft niet al te veel meer om handen nadat de pensioenen vijf jaar geleden zijn geïndividualiseerd. Nog altijd knorrig en nog even strijdbaar. Hij wil weer iets gaan organiseren voor ons truckers, maar de tijden zijn zo anders geworden. Na de laatste crisis is het doek voor de vakbeweging en de werkgeversclubs toch definitief gevallen. Alleen oude knarren zoals jij en ik zijn er nog gevoelig voor. Ze vertegenwoordigen ook niet zo veel mensen meer. Het merendeel was tenslotte al zelfstandig en hoorde niet bij de werkgevers maar ook niet bij de werknemers. Wat de overheid niet meer wilde was de rekening voor de onverzekerden betalen en onder druk van de publieke opinie en het liberale Europa wilde ze ook geen groot vangnet voor iedereen. Het moest maar eens afgelopen zijn met het freeridergedrag. Niet meer terug naar de verzorgingsstaat van de jaren tachtig. Weet je nog die slogan van ‘verzorgingsstaat naar verzekeringsstaat’? De overheid legde een verzekeringsplicht op. Iedere werkende moest zich verplicht verzekeren voor een door de overheid vastgestelde basis. Niet alles is vrijgegeven. Een wettelijke basis moet er zijn en je moet je verplicht voor die basis verzekeren maar vervolgens zoek je maar uit bij welke verzekeraar je je gaat verzekeren en of je aanvullend nog iets wilt doen. Dat was volgens Johan een groot probleem. Dat je je verplicht bij een verzekeringsmaatschappij moet verzekeren en dat die aan risicoselectie doen. Johan wil kijken of
30 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
we niet met alle chauffeurs een soort van onderlinge verzekering kunnen opzetten uit solidariteit met de zwakkeren, die nu torenhoge premies moeten betalen. We zouden dan allemaal dezelfde premie gaan betalen. In eerste instantie voor de arbeidsongeschiktheid en wellicht dan later ook voor ziekte. Samen sta je sterker. Jaja. Nou, mij niet gezien. Die basisverzekering is prima, maar ik vind het ook fijn dat ik niet te veel voor anderen hoef te betalen. Ik wil wel ook zelf kunnen kiezen.”
“Ik heb een combinatie- pakket: ziekte en arbeidsongeschiktheid ineen.”
dezelfde premies afdragen voor iedereen. Dat dacht ik toch niet.” Jan: “Het werk is toch heel anders geworden? Het vak van chauffeur sterft zo langzamerhand helemaal uit. Je hoeft er zelfs geen rijbewijs meer voor te halen, zo simpel is het rijden geworden. Ik las trouwens dat het CBR nu definitief wordt opgeheven. Hoeveel zijn er nog die het oude vak beoefenen? Ik ken twee chauffeurs die ook nog echt zelf sturen. De laatsten der Mohikanen. Door alle concurrentie wordt het voor hun steeds moeilijker. Ze kunnen gewoon niet op tegen de lage tarieven van de zelfsturende combi’s.” Kees: “Nou, het heeft me weer goed gesmaakt. Jou ook? Is toch een goed adresje hier! Jan, zullen we wat afspreken, misschien eens een weekendje in ZeeuwsVlaanderen. Nodigen we nog wat andere collega’s uit, maken we er een echt ouderwets mannenweekend van. Zullen we Johan ook meevragen? Kunnen we nog wat mooie herinneringen ophalen aan de tijd dat we nog echt vrije jongens waren.”
Kees: “We hebben bovendien behoorlijke last van al die buitenlandse rijders. Het aantal Nederlandse chauffeurs is nog maar op een hand te tellen. Eerst had je de Polen, toen de Bulgaren en ga zo maar door. Ik hoorde laatst dat ze in Oezbekistan aan het werven zijn. Kun je nagaan. En dan met zijn allen in een verzekering gaan zitten, of net zoals vroeger verplicht
vier scenario’s | pagina 31
Scenario 2: Me
Kenmerken: 1. Overheid beperkt zich tot steunverlening in uiterste noodzaak, bij voorkeur in natura 2. Individu is vrij zorg en zekerheid te regelen 3. Individu schat eigen risico in en bepaalt dekking (waar mogelijk) 4. Solidariteit: geen of beperkt tot kanssolidariteit 5. Uitvoering door verzekeraars of via individueel sparen 6. Individueel pensioen (geen verplicht ouderdomspensioen van overheidswege) 7. Premiedifferentiatie op individueel niveau 8. Geen acceptatieplicht
32 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
Scenario 2 ‘Me’ De gastcolumn van deze week is geschreven door Sonay de Vries-Erlokan, de kersverse onderneemster van het jaar 2020 ‘Me’: Tien jaar zelf doen Ik zit nog steeds op een roze wolk als ik de gastcolumn voor deze week schrijf. Ik ben onderneemster van het jaar 2020! Het is de beloning voor tien jaar passie en gezonde stress. Toch had ik de kriebels toen we - iedereen in chique kleren op de uitslag zaten te wachten. Niet zo gek als je weet wie mijn concurrenten waren. Annemarie staat al jaren aan de top in het ICT-wezen. Olcen heeft haar eigen kledinglijn. Het zijn beiden heel succesvolle toponderneemsters. Achteraf gezien had iedereen het al voorspeld na het ongelofelijke succes van onze huidige campagne voor een nieuw Europa. Toch voelt het als een sprookje. Precies tien jaar geleden ben ik gestart met een campagne gericht op jonge allochtonen die geen diploma’s haalden en school vroegtijdig verlieten. Dropouts over wie iedereen zich zorgen maakte. En dat in een periode waarin werd gesproken over multi-kul en waarin polariseren de norm was. Zonder diploma zou je aan de rand blijven hangen. Het ministerie wilde een campagne speciaal voor deze doelgroep maar het PR Bureau waar ik toen nog werkte zag
er geen brood in. Ik wel. Mijn broertje behoorde tot de doelgroep en ik voelde me meer dan betrokken. Ik mocht proberen het contract te krijgen en als dat zou lukken kon ik het onder eigen paraplu uitvoeren. Ik werkte ruim drie jaar bij dat bedrijf, een eeuwigheid, en was er ook wel uitgeleerd. Ik was klaar voor een eigen bedrijf. Driehoog achter, tussen de luiers van mijn pasgeboren dochter, ben ik begonnen met SVE Communications. Geen standaard spotjes maar streetwise commercials. Daarbij maakte ik gebruik van de mogelijkheden van smartphones die je toen nog had. Het idee was simpel: een nationale talentenjacht met bekende Nederlanders en ondernemers als buddy’s van de jongens die waren afgehaakt. Het werd een doorslaand succes. Welke BN’er wilde geen eigen drop-out? De kern van de campagne was ‘zelf doen’. Ga uit van je eigen kracht. Ieder heeft talent en dat moet je gebruiken. De song Ben geen loser schatje (o jaha!) van Ali B heeft de campagne een enorme boost gegeven. Dat ‘zelf aanpakken’ werd ook de toon van campagnes die erop volgden. Het was bijvoorbeeld ook de rode draad in de campagne voor de nieuwe zorgverzekeringen in 2016. U kent het verhaal misschien nog. De kosten van de grijze golf rezen de pan uit, en nog steeds. Die kostenexplosie kan en wil de overheid niet
34 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
betalen. Er moeten immers nog wat schulden van opeenvolgende crises (de bankencrisis van 2008-2010 en de landencrisis van 2011-2014) worden afgelost. Burgers moesten zichzelf indekken. Dus kwam er een nieuwe verzekering voor de grote kosten die mensen maken met name in de laatste jaren van hun leven. ‘Laatste-jaar-polis’ werd deze verzekering ook wel door cynici genoemd. Maar het idee om je tegen exceptionele kosten te verzekeren voor betere zorg is zo slecht niet. Misschien was het een harde campagne die zich vooral richtte op de kosten van de zorg, maar mensen realiseren zich nu wel hoe hoog dat soort uitgaven zijn. Bovendien zien ze dat het redelijk is dat je als individu niet op de overheid kunt of moet rekenen. Aan goede zorg hangt een prijskaartje en je beslist zelf of je dat wil betalen of niet.
‘Nu doen’ is een principe dat ik voor alles hanteer. Ik vind het geen punt dat niet iedereen zich luxueuze zorg kan veroorloven. We
wonen tenslotte ook niet allemaal in hetzelfde huis en we rijden ook niet in dezelfde auto. Er zijn nu eenmaal verschillen tussen mensen en daar moet je niet al te dramatisch over doen. Sterker nog: verschillen geven je kracht, het geeft je iets extra’s. Is je premie te hoog omdat je ongezond leeft, dan kun je daar iets aan doen. De dag dat ik met mijn bedrijfje begon voelde als een bevrijding en die vrijheid koester ik nog steeds. Voor mijn ouders was het onbegrijpelijk. Hoe kun je nu een vaste baan opgeven voor een onzeker leven, zeker met jonge kinderen? Maar voor mijn man en mij was de keuze voor zelfstandig ondernemerschap vanzelfsprekend. Dat past bij onze generatie. Er bestaan geen grenzen aan wat je kan, als je het maar wil. Erik, mijn man, en ik behoren tot de grenzeloze generatie. Er zijn geen grenzen tussen werk en privé; er zijn geen grenzen voor wat ik wil bereiken; geen grenzen om helemaal mezelf te kunnen zijn. Ik ben er, ik mag er zijn. Sterker: ik moet er zijn. Maar dat moet ik wel zelf voor elkaar boksen. Ik geloof in een directe aanpak. ‘Nu doen’ is een principe dat ik voor alles hanteer. In de politiek heb ik me ook actief ingezet voor het bindend referendum dat sinds 2015 bestaat. Hoezo eens in de vier jaar op een partij stemmen en
vier scenario’s | pagina 35
dan niets meer? Burgers zijn mondig genoeg en de sociale media maken directe democratie mogelijk. Alle noodzakelijke informatie voor goede beslissingen is toegankelijk op het net.
tijen. Niets mis mee maar ik wil zelf bepalen hoeveel ik werk en tegen welke prijs. Ik maak zelf uit hoe ik me verzeker, tegen welke risico’s. Dat hoeven anderen niet voor me te doen.
In de campagne voor het referendum maakten we slim gebruik van de sociale media. Iedereen organiseerde tien nieuwe stemmen zoals in een piramidespel, maar dan positief en zonder geld. Na een paar maanden werd duidelijk dat we zouden winnen. Het ging niet zozeer over de vraag of we zouden mógen meebeslissen, het ging erover hóe. Het was even wennen voor ze, maar de politici willen het nu ook niet anders. Voor de kiezers is het een kwestie van ten minste vier maal per jaar even inloggen en stemmen maar. Het was logisch dat de politieke partijen vlak na onze campagne werden opgeheven. De in totaal 99 Kamerleden worden nu individueel gekozen, partijen hebben geen bindende functie meer. De politicus staat rechtstreeks in contact met de kiezer, en moet steeds wisselende coalities sluiten met de andere 98 Kamerleden. Als je veel volgers hebt op twitter, dan lukt dat beter dan wanneer je er weinig hebt. Het populisme is daarmee gekanaliseerd.
Met mij denken heel veel jongeren daar ook zo over. Zelf doen. Me! Jongeren willen ook geen vaste baan meer. Met de krappe arbeidsmarkt is dat ook niet zo belangrijk. Dankzij de vergrijzing is er sinds 2016 werk in overvloed. Werkloosheid is echt iets uit het verleden. Als je maar genoeg investeert in scholing dan krijg je altijd wel werk.
Mislukkingen zijn er natuurlijk ook. Kijk maar naar de ledenwerfactie voor de vakbeweging. Misschien was ik niet de juiste persoon maar het bleek een onmogelijke opgave. Vakbonden horen bij de wereld van mijn vader, net zoals politieke par-
Voor je eigen oude dag en je ziektekosten heb je toch ook geen vakbond of overheid meer nodig? Beleggen voor je pensioen kun je goed online, met prima advies van specialisten all over the world. Zo groot is die wereld niet meer. Alles wat je nodig hebt om goede beslissingen te kunnen maken is real time te checken op het net. Anderen hoeven je niet te helpen. Waar heb je dan nog een vakbond voor nodig? Voor die ledenwerfactie kozen we een strategie gebaseerd op verleiden. Daarmee wilden we de nadruk leggen op het eigen belang. Het idee was om de vakbeweging te positioneren als een van die prachtige ‘golden girls’ die je nu zoveel ziet. Een rijpe, welgestelde oude dame die haar zaakjes goed voor elkaar heeft. Iemand die je als jongere ook aantrekkelijk vindt en aan wie je je zou kunnen verbinden. Het werd een mislukking. Zeker toen bleek dat onze belangrijkste troef
36 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
om mensen te verleiden lid te worden een knappe oud-politica - zelf principieel geen lid van een vakbond was. Over geloofwaardigheid gesproken.
‘Ik wil altijd auto kunnen rijden dus verzeker ik me voor altijd kunnen rijden. Zo zijn er tal van mogelijkheden.’ Meer succes hadden we met de campagne voor transparantie in de zorgverzekeringen van 2018. In 2016 werd de verplichting om verzekerd te zijn voor de ziektekosten afgeschaft. Mensen willen niet langer meebetalen aan ziek, zwak en misselijk. Het draagvlak onder de verzekeringsplicht verkruimelde. De regering gaf toe. Burgers kregen een grotere keuzevrijheid in de polisvoorwaarden. Deze moesten daarvoor wel transparant genoeg zijn om een goede keuze te kunnen maken. De consumentenorganisaties betwijfelden of verzekeraars daartoe in
staat waren. Transparantie was niet bepaald een strong selling point. Maar het lukte wel. Door internet zijn alle verzekeraars ook gedwongen om duidelijk te zijn over kosten en inkomsten. Er bestaan zoveel vergelijkingssites, dat het onmogelijk is kosten te versleutelen. Naarmate de internetrevolutie zich verder voltrekt, wordt de macht van consumenten ook steeds groter. Dat was de basis van de campagne: wie betaalt, bepaalt! Alle verzekeringen op maat gemaakt, heldere modules en geen onduidelijk gedoe. Je kunt je eigen pakket eenvoudig samenstellen, met grote en kleine onderdelen. Alles minutieus uitgewerkt en opgebouwd uit kleine modules. Wat je krijgt is een eigen polis op maat waarin je risico’s afdekt die voor jou belangrijk zijn. Hoe meer risico’s je afdekt, hoe hoger de prijs, maar dat is logisch. Het gaat ook niet alleen om je ergens tégen te verzekeren maar eerder ergens vóór. Ik wil altijd auto kunnen rijden dus verzeker ik me voor altijd kunnen rijden. Zo zijn er tal van mogelijkheden. Je verzekert je voor de toegang tot bepaalde diensten. Dus hebben we volledige openheid van zaken gegeven: wat krijg je voor je euro? Sober en zakelijk. Het spreekt nog steeds enorm aan. Het vertrouwen van de klanten keert weer terug wat ook blijkt uit het aantal rechtszaken tegen onze opdrachtgever. Dat zijn er steeds minder nu openheid van zaken is gegeven. Iedereen weet waar hij aan toe is waardoor de grond voor procederen afgenomen is. Dat was een paar jaar gele-
vier scenario’s | pagina 37
den wel anders. Als je zelf verantwoordelijk bent maar door de schuld van een ander in de penarie terechtkomt stap je naar de rechter. See you in court zoals vroeger al in de VS gezegd werd. Nou, dat gebeurt bij ons ook steeds meer. Ik doe er ook aan mee. Laatst werd ik aangereden door een andere automobilist en het gevolg was dat ik een week niet kon werken. No work, no money en dus heb ik een week inkomsten geclaimd. Ik heb er ook een goede verzekering voor afgesloten want de oude aansprakelijkheid dekte de risico’s onvoldoende. Dat hoort bij zelf verantwoordelijk zijn. Je indekken tegen risico’s, maar ook je recht opeisen.
‘Europa moet opener, jonger, dynamischer, leuker worden.’ Nu werk ik aan een PR-campagne voor Europa. Europa kwam de laatste jaren alleen negatief in het nieuws. Geldverslindende bureaucratie, onduidelijk besluitvorming met een dubieus democratisch gehalte en de verplichte solidariteit voor de euro die de burgers uit de noordelijke lidstaten heel veel geld heeft gekost. Europa stond symbool voor heel veel onnodige en beperkende regels. De individuele burger heeft daar geen enkel
gevoel bij. Het bekt niet en het verkoopt zichzelf voor geen centimeter. Europa sloot zich in zichzelf op, werd angstig, bang voor de concurrentie met de opkomende economieën. Daardoor dreigt het de aansluiting te missen. Europa moet opener, jonger, dynamischer, leuker worden. De Europeanen moeten een ‘Europa-joepie’-gevoel krijgen. De bureaucratie moet kleiner, dat hebben we aangegeven en daar zijn Brussel en Straatsburg mee aan de slag gegaan. Europa moet er zijn voor alle Europese burgers, vandaar de slogan ‘Eén Europa voor alle burgers’. Eentje uit de oude doos, maar daarom niet minder waard. Europa moet opener en blijer. Het concept Europa moet appelleren aan vrijheid. Europa stimuleert en Europa stelt de grenzen open. Maar dan wel voor mensen die het verdienen. We halen natuurlijk niet de kneusjes van buiten om ze hier te laten potverteren. Europa staat ook voor degelijkheid en verdienste; je krijgt het niet voor niets.
‘gewoon even gamen’, leg eerst maar uit wat je daar voor later aan hebt. Als je dat niet kan, gaat het ding uit. Voor de basisschool ‘Tot Onze Verdienste’ was het nodig dat onze dochter de minimumscore van 685 op de Cito-toets voor 4-jarigen zou halen. Dat lukte ruimschoots. Uit onderzoek blijkt dat deze score een goede voorspellende waarde heeft voor de studie- en carrièreresultaten later. Universiteiten mogen niet naar de Cito-4-jarigen kijken, maar ze vragen er toch naar bij de motivatiegesprekken. Je moet dus presteren, anders kom je niet tot verdiensten. Naast school en huiswerk heeft onze dochter haar acteerlessen en ballet- en muzieklessen. Ze wil het zelf. We moeten haar eerder afremmen dan stimuleren om nog een hobby te nemen. Zij is dan ook het toonbeeld van de nieuwe generatie, de generatie ME.
De Europese politiek moet vooral kaders scheppen; voorwaarden creëren zodat iedereen een eerlijke kans heeft zich optimaal te ontwikkelen. Maar - net als met alle andere belangrijke zaken - de burger moet het zelf doen. Daarbij krijg je maar een beperkt aantal kansen en die moet je dan wel grijpen. Tijd verspillen is er niet bij. Dat brengen we ook over op onze kinderen. Grijp je kans, wees alert. Niets
38 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
vier scenario’s | pagina 39
Kenmerken: 1. Overheid beperkt zich tot steunverlening in uiterste noodzaak
Scenario 3: Welbegrepen eigenbelang
2. Individu is vrij zorg, zekerheid en pensioen te regelen 3. Co-creatie: individu schat samen met anderen risico in en bepaalt gezamenlijk dekking (waar mogelijk) 4. Brede (subsidiërende en kans) solidariteit op vrijwillige basis met zelfgekozen groepen en doelen 5. Uitvoering door zelfgekozen collectiviteiten en/of verzekeraars 6. Vrijwillige, collectieve regelingen voor zorg, zekerheid en pensioen 7. Beperkte premiedifferentiatie of doorsnee premie (op groepsniveau) 8. Geen acceptatieplicht, wel afwijsrecht!
vier scenario’s | pagina 41
Scenario 3 Welbegrepen eigenbelang Dagboek van zorgmanager Marianne de Vries (36 jaar), getrouwd, twee kinderen. Lid van het Gilde van zorgmanagers ‘Asklepios’, bestuurslid van een particuliere foundation voor de zorg voor de chronisch zieken.
Maandag 12 mei 2020 De dag begint met een ziek jongetje. Onze jongste zoon heeft koorts. Griepje, suggereert echtgenoot. We nemen snel de dag door en spreken af dat ik voor opvang zal zorgen. Hij is al laat en vertrekt. Nu kan ik werk en privé ook beter regelen dan hij. Vanochtend kan ik het merendeel van mijn afspraken digitaal afhandelen dus als zoonlief slaapt kan ik een en ander doen. Bovendien kan ik kijken of een van de leden van het Gilde Arbeid en Zorg vanmiddag beschikbaar is. De leden van deze regionale organisatie vangen elkaars kinderen op in dit soort situaties. We betalen elkaar in uren. Een systeem van gesloten beurzen, uit welbegrepen eigenbelang en zonder ingewikkelde bureaucratie. Alle deelnemers kennen elkaar, dus werkt het op basis van vertrouwen en sociale controle. Vervolgens ga ik aan de slag met de weekplanning voor de afdeling waar ik als manager van een gesloten verpleegafdeling voor dementerende ouderen verantwoordelijk voor ben. Het gaat weer
een hele puzzel worden. De ouderenzorg kampt al jaren met een chronisch gebrek aan personeel. Ondanks de grootschalige inzet van robots en andere automatisering blijft zeker de zorg voor dementerenden arbeidsintensief werk. Het overleg met de familie van onze cliënten kost ook steeds meer tijd. Onvoldoende zorg accepteert men (terecht) niet meer, maar alle boze mails, tweets en incidentele ouderwetse brieven kosten heel veel tijd. Consumenten hebben de macht, ook in de zorg en alles draait om omzet en zoveel mogelijk patiënten tegen zo min mogelijk kosten. Voor mij is het duidelijk: na drie jaar management is het welletjes. Daarom heb ik een afspraak gemaakt met mijn werkbuddy voor advies over een nieuwe stap in mijn loopbaan.
Dinsdag 13 mei Zoonlief nog steeds ziek en opnieuw een lid van ons Gilde ingeschakeld. Voor de middag heb ik een afspraak thuis met mijn werkbuddy. Met haar spreek ik maandelijks. Voor je loopbaan ben je in
42 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
principe zelf verantwoordelijk. Vroeger ging je werkgever daar over. Nu maak je afspraken met je werkgever over tijd en geld en soms over aanvullingen op je scholingsbudget in tijd en/of geld. Ooit was ik lid van een vakbond die dat regelde via de CAO. Maar de bonden wisten de slag naar nieuwe arbeidsverhoudingen niet te maken en verloren zoveel leden dat ze geen draagvlak meer hadden. Dat hele systeem van landelijke CAO’s, verplichte sociale zekerheid en voor iedereen hetzelfde is gelukkig ook afgeschaft. Niet dat je alles in je eentje zou moeten doen. Juist niet. Samen met anderen iets doen is financieel veel aantrekkelijker.
‘Ik was ook een van de eersten die aan een broodfonds deelnam.’ Het verschil is dat ik zelf wil kiezen met wie ik me organiseer en met wie niet. Ik voel me bijvoorbeeld niet verantwoordelijk voor al die groepen die onverantwoord hun leven leiden. Teveel roken en drinken, en daar mag ik dan voor opdraaien. Dat niet. Wel voor hen die
simpelweg pech onderweg meemaken. Daar moet een goede regeling voor zijn waar ik ook mijn steentje aan bij wil dragen. Solidariteit is ook iets wat je niet kunt opleggen of afdwingen. Je moet risico’s spreiden met gelijkgestemden en met mensen in een vergelijkbare situatie. Dat is de crux: ik verzeker me met elkaar maar niet met iedereen. Zoals gezegd: het gaat om welbegrepen eigenbelang, met elkaar voor jezelf. De overheid doet niets en daar moet je ook niets van willen verwachten. Maar ook niet van die ouderwetse verzekeraars die hun verzekeringsproducten niet afstemmen op de klant. We doen het zelf en dat blijkt ook nog stukken goedkoper. Het is tegenwoordig ook meer een garantie dan een verzekering: mocht er iets zijn dan kun je daar op terugvallen. Het gaat dan ook meer om dienstverleners en adviseurs dan om verzekeringsmaatschappijen die je tegen risico’s verzekeren. Het accent ligt op verzekeren voor. Voor meer preventie en een garantie voor als het mis gaat, voor gezondheid op het werk en thuis. Vrij toegankelijk zijn ze niet. Zeker collectiviteiten op het terrein van zorg niet. Je kunt ook afgewezen worden als je je niet aan de afspraken houdt. Risicoselectie geldt voor alle collectieven. De scheidslijn wordt vooral door opleiding en gezondheid bepaald. Ik was ook een van de eersten die aan een broodfonds deelnam. Een fonds dat werd opgericht vlak na de eerste financiële crisis en bedoeld was voor het risico van
vier scenario’s | pagina 43
arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. Een broodfonds is een coöperatie van ongeveer twintig personen die elkaar kennen. We leggen allemaal een bedrag in en mocht iemand pech krijgen dan betalen we voor elkaar. Het systeem werkt simpel, op basis van vertrouwen en sociale controle. Het grote voordeel: het geld blijft van jou. Het bleek een vruchtbaar model voor vele nieuwe collectiviteiten.
‘Met mijn buddy maak ik de balans op van mijn carrière tot nu toe.’ Met mijn buddy maak ik de balans op van mijn carrière tot nu toe. Ik twijfel of ik nog langer in de zorg wil werken. Als manager raak je uitgekeken op overleg en administratie. Terug naar de zorg, maar dan als zelfstandige. Ik zou wel associé willen worden bij een netwerk van thuiszorgverpleegkundigen maar dat is een gesloten bolwerk. Voordat je lid wordt moet je goed netwerken en je onderscheiden. Een tip van mijn buddy is om mijn personal branding beter te gaan doen. Ik spreek af om mijn ‘personal pages’ op internet weer eens ‘up to date’ te maken. Een andere optie is het opzetten van een ouderencrèche. Na het volledig vrijgeven van de zorgmarkt in 2014 zijn er tal van
nieuwe business opportunities ontstaan. In de ziekenhuizen is alles al verdeeld door de grote financiële partijen en enkele buitenlandse zorgketens. Een niche is wellicht de ouderen. Hoewel ‘niche’, het gaat om veel mensen maar het grote aantal dementerenden biedt ook mogelijkheden. Zij hebben dure, arbeidsintensieve zorg nodig en dat is niet zo interessant voor de grote concerns. Daarom zie je veel kleinschalige initiatieven. Sommigen combineren inmiddels een crèche voor kinderen met ouderen.
Woensdag 14 mei Jongste zoon nog steeds ziek en na twee dagen koorts gaan we toch medische hulp erbij halen. We zijn aangesloten bij de coöperatie van zelfstandig medisch personeel. Een prijzige coöperatie maar ze leveren wel optimale ondersteuning. En je hebt ook een gelijkblijvende premie voor iedereen, jong en oud. We accepteren dat er mensen zijn met meer risico dan anderen. Samen egaliseren we het verschil, zeker onder gelijken. De coöperatie investeert ook veel in preventie en advies, afgestemd op de werk- en beroepsomstandigheden van zelfstandig medisch personeel. Heel anders dan het collectief van mijn zus die als onderwijzeres veel meer premie moet betalen vanwege de hoge werkdruk. Ik ga op zoek naar voorbeelden voor een ouderencrèche. De vraag is er zeker. Dat blijkt uit alle statistieken. Een groot
44 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
onderzoek van de SCP uit 2015 wijst uit dat mensen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen en als ze dan overdag opgevangen kunnen worden is dat een goede zaak. Er is ook een kapitaalkrachtige groep babyboomers die dat kunnen en willen betalen. Ouderen willen niet afhankelijk zijn van de hulp van hun kinderen. De kracht zit vooral in de koppeling van formele en informele zorg. Ik ga verder zoeken naar de mogelijkheden van technologie thuis en ga eens praten met zorgverzekeraars voor ondersteuning. Vervolgens breng ik de risico’s die ik zou lopen in kaart. Zorg loopt door via de coöperatie. Als je eenmaal een goede verzekering hebt dan ben je wel gek om te switchen. Marktwerking geeft consumenten op papier meer macht maar de praktijk leert dat het moeilijk is om je te organiseren bij de goede collectieven. Arbeidsongeschiktheid, en pensioen zijn andere kwesties die ik goed moet regelen. Nu is een belangrijk deel van mijn sociale zekerheid geregeld via de ‘Nederlandse Verenigde Verzorgenden’ (NVV), een kleine vereniging van zorgmanagers met een netwerk in Nederland en Europa. Het lidmaatschap biedt vooral professionele ondersteuning bij de onderhandelingen met werkgevers of opdrachtgevers over tarieven. Mijn NVV-adviseur ziet mogelijkheden voor een ouderencrèche en zal een lijst van mogelijke opleidingen maken. In Amerika schijnen er al veel van dit type huizen te zijn en er moet een goed toegankelijke online cursus zijn.
’s Avonds een gesprek met echtgenoot over de verdeling van de zorgtaken. Zeker als ik een crèche aan huis begin, moeten we kijken of er niet nog meer uitbesteed kan worden.
Donderdag 15 mei Eerst naar het verzorgingstehuis om de lopende zaken te regelen. Zoonlief is nog steeds ziek maar het gaat beter en nu is echtgenoot thuis aan het werk. Tussen de bedrijven door zoek ik naar een goede arbeidsongeschiktheidsregeling. Die loopt nu nog via het verzorgingstehuis. Er blijken enorm veel verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid te zijn. Vergelijkingssites geven geen duidelijk beeld over wat voor mij een interessante optie is. Ik stuur daarom een berichtje naar verschillende netwerken waaraan ik deelneem met een vraag om advies en ervaringen over arbeidsongeschiktheidsregelingen. Het is fantastisch om snel zoveel reacties te krijgen. Op basis van de adviezen blijkt het slim om voor verschillende risico’s te participeren in verschillende collectiviteiten. Algemene verzekeringen zijn duur en niet transparant. Zo heeft de vereniging van Kankerpatiënten ook een polis voor de meest voorkomende vormen van kanker en de Alzheimervereniging heeft een goede polis voor dementerenden. Het interessante is dat het aanbiedingen zijn die ook veel te bieden hebben op gebied
vier scenario’s | pagina 45
van preventie. Ik besluit om me bij een aantal collectieven aan te melden en overleg met echtgenoot voor welke ziekten ik een arbeidsongeschiktheidsregeling wil treffen. Ik herinner me dat mijn vader ook nog van alles moest regelen voor zijn pensioen toen hij van baan veranderde. Voor mij geldt dat niet. Ik heb mijn pensioen geregeld via het Fonds voor een Gezonde Oude Dag van Bewoners van de Bloemenbuurt. Dat is onze buurt. Hier regelen we zelf de veiligheid en scholen voor onze kinderen. Veilig wonen bepaalt ook de waarde van de huizen en daarmee wat je op je oude dag te besteden hebt. Alle bewoners sparen in een onderlinge waarborgmaatschappij voor later. De buurt als voorziening voor de oude dag. Naast een uitkering in geld gaat het ook om buurtzorg, om ondersteuning in natura, zoals hulp bij boodschappen bijvoorbeeld.
Vrijdag 16 mei Eerst wat lopen rommelen en daarna naar het verplichte sportuur voor mijn zorgverzekering. Ik train met twee buren en wissel de roddels over de buurt uit. ‘s Middags krijg ik tot mijn verrassing het aanbod om te gaan werken in Vlaanderen. In heel West-Europa is een tekort aan werknemers en via de zustervereniging van mijn oude studentenclub worden Nederlandse zorgmanagers benaderd voor werk in Vlaanderen. Het gaat
om een groot zorgcomplex aan de kust. Net zoals in Nederland is de ouderenzorg vooral geconcentreerd aan de kust en in sommige landelijke gebieden. Een aantrekkelijk aanbod maar het werk is zodanig dat ik het merendeel op locatie moet doen. Ik stuur het bericht door aan echtgenoot die per omgaande laat weten daar niet zo blij mee te zijn. Voorlopig ga ik de mogelijkheid van een ouderencrèche verder uitzoeken. Ik laat de organisatie in Vlaanderen weten nu nog geen interesse te hebben in een overstap.
‘Voorlopig ga ik de mogelijkheid van een ouderencrèche verder uitzoeken.’
voorbeeld geen toegang tot internet, dat is toch iets waar je niet zonder kunt. Zeker zo zorgelijk is dat het voor sommigen vrijwel onmogelijk is om je te verzekeren of je aan te sluiten bij een collectiviteit. Door Europa is het flexicurity programma overgenomen. Dat wil zeggen: een zeer flexibele arbeidsmarkt in combinatie met voldoende security. Dat laatste blijkt juist voor mensen met een vlekje moeilijk te realiseren omdat collectiviteiten vrijwillig zijn. Je hoeft niet iedereen toe te laten en dus vallen mensen tussen wal en schip. Ik bespreek het met mijn man. We zijn betrokken bij de ondersteuning van zorg voor mensen die chronisch ziek zijn en daardoor in de marge van de samenleving zijn gekomen. Mensen die gewoon pech onderweg hebben gehad en buiten hun schuld ziek zijn geworden. Ik denk dat ik mijn bestuursleden de documentaire maar doormail. We kunnen hem gebruiken voor informatie over de problematiek om geld in te zamelen voor het werk van onze foundation.
’s Avonds is er een documentaire over de nieuwe armen in Europa. Het beeld over het leven van mensen die wat minder opleiding hebben gehad dan ik is schrijnend. Grote groepen hebben min of meer permanente zorgen of er voldoende inkomsten binnenkomen. Er is wel een Europees vangnet, maar dat is niet bepaald ruim. Grote groepen hebben bij-
46 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
vier scenario’s | pagina 47
Scenario 4: Rijnland
Kenmerken: 1. Overheid garandeert brede zorg en zekerheid voor iedereen 2. Overheid verplicht alle werkenden zich collectief en ruim te verzekeren voor de belangrijkste risico’s 3. Overheid bepaalt dekking brede zorg en zekerheid 4. Brede (subsidiërende en kans) solidariteit 5. Uitvoering door overheid en/of maatschappelijk middenveld en verzekeraars 7. Eventueel collectief en individueel aanvullen 8. Doorsnee premie of beperkte premiedifferentiatie 9. Acceptatieplicht
48 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
Scenario 4 Rijnland EMBARGO TOESPRAAK VOORZITTER Vijf jaar Akkoord van Bloemendaal Zondag 2 mei 2020 Dames en heren, “Ons land staat op een kruispunt. Gaan we door op de weg van polarisatie en strijd of gaan we op weg naar een nieuw verband? Nationaal én Europees.” Met deze zinnen opende vijf jaar geleden het Akkoord van Bloemendaal. Een historisch akkoord omdat werkgevers, werknemers, patiënten, consumenten en zelfstandig ondernemers ingrijpende afspraken maakten over vernieuwing van de arbeidsmarkt, sociale zekerheid, pensioen en zorg. De plannen betekenden een breuk met de ontwikkeling naar het Anglo-Amerikaanse model in Europa. Het waren radicale plannen die nog steeds kunnen rekenen op een breed draagvlak, ook in de politiek. Bij de ondertekening is afgesproken dat we elkaar na vijf jaar weer zouden ontmoeten om de ervaringen van de afgelopen jaren kritisch door te nemen en zo nodig de koers voor het vervolg uit te zetten. Als voorzitter van hét overlegorgaan van de Hollandse polder, de Sociaal Economische Raad (SER), mag ik daar de aftrap voor doen.
Ik wil u herinneren aan de zware jaren waar we vandaan komen. Sommige stellen dat Nederland vanaf de eeuwwisseling in een crisisperiode terecht is gekomen. Anderen zien het begin bij de bankencrisis of spreken over een transitieperiode, een gevolg van de Europese staatsvorming en de opkomende diensteneconomie. Hoe dan ook, de oude verzorgingsstaat met de verplichte solidariteit tussen werknemers onderling en tussen generaties stond onder druk en pijnlijke aanpassingen volgden. Er werden vraagtekens gezet bij de haast specifieke manier waarop we in Nederland problemen oplossen: door overleg met oog voor het belang van minderheden. De verzorgingsstaat werd afgebouwd zonder een duidelijk beeld van een nieuw stelsel van zorg en zekerheid. Wat we niet wilden, leek wel duidelijk, maar niet waar we naar toe gingen. In de privatiseringsdrift had de overheid moeite om voor zichzelf helder te benoemen wat haar taak is. De alsmaar groter wordende kloof tussen arm en rijk, tussen mensen met mogelijkheden en mensen zonder mogelijkheden zich te ontwikkelen, is een van de drijfveren geweest van de beweging naar meer maatschappelijke cohesie die midden jaren tien op gang kwam.
50 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
Deze groeiende kloof openbaarde zich vooral op de arbeidsmarkt. Ondanks de grotere vraag als gevolg van de pensionering van de babyboomgeneratie en de oplevende economie bleef een grote groep outsiders langs de kant. Arbeidsgehandicapten, mensen met een tijdelijk of permanent vlekje, konden nauwelijks een plaats op de reguliere arbeidsmarkt vinden. Daarnaast sloot de scholing van grote groepen werkenden onvoldoende aan op de steeds hogere eisen van de arbeidsmarkt.
‘De maatschappelijke onrust in 2013 en 2014 was een factor van betekenis voor de totstandkoming van het akkoord.’ De grote verschuivingen op de arbeidsmarkt hadden ook ingrijpende gevolgen
voor het aloude maatschappelijk middenveld. Al jaren was er een proces van erosie gaande. Dat was meest duidelijk bij de vakorganisaties, die vergrijsden en onvoldoende nieuwe leden wisten te werven. Maar ook de brancheorganisaties hadden te kampen met leegloop en onvoldoende betrokkenheid. Jonge ondernemers sloten zich nog nauwelijks aan. De vakbond moest zich herbezinnen op zijn koers en strategie anders zou de bond zijn draagkracht en zijn bestaansrecht verliezen. De meest verstokte bondsbestuurders moesten de veranderingen op de arbeidsmarkt en die in de arbeidsverhoudingen erkennen en nieuwe coalities gaan zoeken. Met zelfstandigen, freelancers, maar ook met consumenten- en patiëntenorganisaties. In 2014 is een nieuwe organisatievorm opgezet die later gestalte heeft gekregen in de Federatie van Werkenden, Consumenten en Vrijwilligers. Deze werd in 2017 opgericht en groeide in korte tijd uit tot een volwaardige partner in de Nederlandse Polder maar ook in Europees verband. De maatschappelijke onrust in 2013 en 2014 was een factor van betekenis voor de totstandkoming van het akkoord. Het land verkeerde politiek en maatschappelijk in een permanente staat van opwinding, korte lontjes en vele conflicten; van de parlementsvloer tot de werkvloer. Met
vier scenario’s | pagina 51
name de onlusten in Rotterdam-Zuid dwongen partijen tot herbezinning en al snel zaten zij weer met zijn allen rond de overlegtafel. Bijzonder is dat het de jongeren zijn geweest die hier het voortouw hebben genomen. Zij riepen als eersten de politiek op haar verantwoordelijkheid te nemen en partijbelangen te overstijgen. Dit leidde tot een politieke doorbraak. De politieke partijen in het midden besloten samen te werken om de belangrijkste maatschappelijke problemen op te pakken. Daardoor kwam het vertrouwen in de overheid en haar uitvoeringsorganen terug. De partijen aan de beide extremen van het politieke firmament marginaliseerden. De oude vraagstukken over dienstverlening door de overheid, transparantie, kostenbeheersing en klantvriendelijkheid, werden opgelost, ondermeer dankzij de automatisering. Voor het draagvlak van de collectieve regelingen, gebaseerd op een brede solidariteit was dat noodzakelijk. Collectieve regelingen bleken daardoor goedkoper dan puur private. De kracht zit hem in de koppeling van publiek-private samenwerkingsverbanden met het welbegrepen eigenbelang. Daarbij is een sterke overheid die dwingend solidariteit kan afdwingen een voorwaarde. Met het Akkoord van Bloemendaal werden oude kwesties eindelijk gladgestreken. Denk maar aan de dossiers op het terrein van wonen (hypotheken en huren)
en de modernisering van de arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen. Het omslagstelsel werd omgebouwd tot een investeringsstelsel en de contouren van een nieuw stelsel van sociale zekerheid, zorg en pensioen werden uitgestippeld. Als we de balans van de afgelopen jaren opmaken, moeten we ook de Europese dimensie noemen die onze wereld heeft veranderd. De ontwikkelingen in Europa lopen parallel met die in Nederland: van schuld saneren naar een beleidsagenda met een meer sociale insteek. Nederland ontwikkelt zich van een nationale verzorgingsstaat naar een Europese investeringsstaat. Het Europees parlement heeft meer bevoegdheden gekregen en zal er steeds meer krijgen. Europa stelt steeds hogere eisen aan het sociale gehalte van Europees en nationaal beleid. Nu al bestaat er een Europees minimaal niveau van sociale bescherming voor alle Europese werkenden en we kennen het uitgebreide Europese arbeidsrecht. Meer bescherming is een zaak van nationale overheden, minder bescherming mag niet. Succesvol is ook de koppeling tussen de lonen, pensioenen en uitkeringen op Europees niveau. De lidstaten behouden wel enige vrijheid in de wijze waarop de aanspraken worden ingevuld, maar als burgers vinden dat nationale of lokale overheden de richtlijnen onvoldoende naleven, kunnen zij zich direct richten tot het Europese College voor Sociale Zekerheid.
52 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
Waar staan we nu na vijf jaar? Dat is natuurlijk voor alle partijen verschillend. Ik zou hier een paar persoonlijke gekleurde observaties willen maken. Niet als voorzitter van de SER maar als betrokken burger.
Waar staan we nu na vijf jaar? Als we kijken naar de grote veranderingen in de sociale zekerheid wil ik graag wijzen op de waardevolle ideeën uit het regeerakkoord ‘Iedereen doet weer mee’ van 2017. Ik zeg ‘waardevol’ omdat de overheid hier weer de regie kreeg om te investeren in scholing en daarmee in werkzekerheid. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat slechts een kleine minderheid van de Nederlandse bevolking in staat is om de financiële consequenties van werkloosheid, ziekte, pensioen en ouderenzorg op een realistische wijze in te schatten en vervolgens zelf het risico te dragen. Dat vraagt om een brede verplichte solidariteit voor werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid, die voorziet in een uitkering van 80% van het (gemaximeerde) loon gedurende een periode van drie tot twaalf maanden. Tegenover die inkomensbescherming staat de verplichting om een bijdrage te leveren in tijd (werken naar vermogen) en/of geld.
Op de website, de Burgerpolis.nl, kan iedere burger zien hoeveel premie hij betaalt (in tijd en/of in geld), hoe zijn premie is aangewend en waar hij zelf op kan rekenen als een verzekerd risico (ziekte, arbeidsongeschiktheid, ouderdom) zich voordoet. Mensen die zich onttrekken aan hun verplichtingen worden hard aangepakt om het draagvlak onder de regelingen te behouden. Fraudeurs krijgen, naast een boete, langdurige taakstraffen. Er is geen ruimte voor freeriders die alleen voor het eigen gewin gaan. We investeren in duurzaam samenleven. Zoals u weet ben ik bijna 75 jaar en dan moet ik echt gaan nadenken over met pensioen gaan. Ik ben bevoorrecht dat ik op deze leeftijd nog fulltime aan de slag ben. Dat is niet voor iedereen zo, maar ook daarin hebben we grote stappen voorwaarts gezet. Het Akkoord van Bloemendaal hernieuwde het vertrouwen in de solidariteit tussen generaties. Langer leven betekent automatisch ook langer werken. Om de vijf jaar wordt de standaard uittreedleeftijd opnieuw berekend. Ook dit jaar doen we dat weer. Het optrekken van de grens van 68 naar 70 jaar lijkt haalbaar, mede door de ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Veel werkenden maken vanaf 65 jaar bovendien gebruik van deeltijdpensioen, zodat zij tot op hogere leeftijd dan de standaard leeftijd door blijven werken met een aangepast takenpakket en arbeidspa-
vier scenario’s | pagina 53
troon. Het wettelijk recht op thuiswerken speelt hierbij een faciliterende rol.
‘Langer doorwerken levert veel op maar kost ook wat meer.’
Langer doorwerken levert veel op maar kost ook wat meer. Ouderen hebben nu eenmaal meer zorg nodig dan jongeren. Het zorgdossier blijft complex, ook anno 2020. Pogingen om zorgkosten beter te beheersen zijn al vaak mislukt. De zorgverzekeringswet werkt nog steeds maar allengs gaan er meer stemmen op die vragen om herziening. Wat goed blijft werken is de acceptatieplicht, verzekeringsplicht, het verbod op premiedifferentiatie en zorgplicht. De premie is al inkomensafhankelijk, maar de inkomenscomponent zou nog meer kunnen doorwerken in de premie, zodat de zwaarste schouders de zwaarste lasten dragen als het gaat om de oplopende zorgkosten. De eigen bijdrage zou wat mij betreft ook inkomensafhankelijk moeten worden. Het verzekerde pakket in de basisverzekering is breed. Verzekeraars mogen nog steeds medische waarborgen stellen voor aanvullende verzekeringen.
Die lagere uitvoeringskosten, maar vooral de hogere participatiegraad van ouderen, zorgen voor een stevig financieel draagvlak onder het pensioenstelsel. Werknemers- en werkgeversorganisaties spelen op de achtergrond nog steeds een rol op het pensioendossier, vanwege de cliëntrol. Maar het is vooral de overheid die via toezichthouders als De Nederlandse Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een vinger aan de pols houdt.
Kortom: de overheid en de overlegeconomie zijn veerkrachtiger gebleken dan menigeen dacht. Het vertrouwen in de overheid en het maatschappelijk middenveld, dat in de jaren tachtig en negentig van de 20e eeuw werd uitgehold, is volledig hersteld. Het Rijnlandse model met daarin een brede en substantiële solidariteit tussen generaties en tussen werkenden en niet-werkenden is toekomstbestendig. Ook voor de risico’s van werkenden in de eenentwintigste eeuw.
De nieuwe Europese pensioenrichtlijn van 2018 biedt lidstaten ook de ruimte om concurrentie te beperken om de solidariteit te waarborgen. De basis van ons Nederlandse pensioenstelsel blijft verplichte deelname. Bovendien bestaan er door de fusies nog maar een tiental sectorfondsen die zeer efficiënt werken in internationale samenwerkingsverbanden. Dit heeft een forse reductie van uitvoeringskosten opgeleverd.
54 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
We zitten nog in de opbouwfase van het sociale Europa. Europa blijkt de minimale vereisten op de terreinen van werk en inkomen en zorg en zekerheid goed vorm te kunnen geven en op te leggen. Van hieruit kunnen de individuele landen hun eigen stelsels uitbouwen en zo de belangen van burgers en werkenden collectief beheren. De verwachting is dat die stelsels nog verder geharmoniseerd kunnen worden, gezien de verdere internationalisering van de arbeidsmarkt. Vooralsnog zitten we op koers en de politieke wil om dit verder uit te bouwen is er. Over vijf jaar spreken we elkaar weer en dan zullen we zien wat we met elkaar bereikt hebben. Partijen hebben vertrouwen in de toekomst en vertrouwen in elkaar. Dat optimisme is er in jaren niet meer geweest.
vier scenario’s | pagina 55
Bronnen
Experts Jan Latten – DEMOGRAFIE – Jan Latten is een van Nederlands bekendste demografen. Hij is bijzonder hoogleraar Demografie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn meest recente studies gaan over vereenzaming van ouderen, over oudere power-koppels en over emancipatie van vrouwen en achterblijvende mannen. Annemarie Munnik – ECONOMIE - Annemarie Munnik is econome en als hoofd strategie en chief economist van Mn Services gespecialiseerd in scenariostudies en toekomstverkenningen voor deze pensioenuitvoerder. Jet Bussemaker – POLITIEK - Dr. Jet Bussemaker was als politicoloog verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Later werd ze lid van de Tweede Kamer en van 2007 tot 2010 was ze staatssecretaris van VWS voor de PvdA. Nu is zij lid van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam, tevens is zij kroonlid van de SER. Bart Jan Krouwel – ECOLOGIE - Van een traditionele bankier werd Bart Jan Krouwel de eerste directeur van Triodos. Later was hij ondermeer directeur Duurzaamheid van de Rabobank. Krouwel is een van de inspiratoren van het duurzaam bankieren in Nederland. Als spreker en ontwikkelaar op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid heeft hij grote faam opgebouwd. Martijn Lampert – SOCIAAL CULTUREEL - Martijn Lampert is gespecialiseerd in onderzoek naar waarden, leefstijlen en maatschappelijke verandering. Als directeur onderzoek bij Motivaction leidt hij het Mentality-onderzoeksprogramma. Samen met Frits Spangenberg schreef hij het boek De grenzeloze generatie.
BRONNEN bronnen | pagina 57
Menno Lanting – TECHNOLOGIE - Menno Lanting richt zich vooral op vragen naar leiderschap, executive development, connectivity, strategie en business innovatie. Kernvraag is hoe mensen en organisaties de veranderende wereld bijhouden. Zijn visie beschreef hij in: Connect, de impact van sociale netwerken op organisaties & leiderschap. Bob van Leeuwen – CONSUMENTENTRENDS - Bob van Leeuwen is expert op het terrein van consumentenontwikkelingen en is ondermeer werkzaam als onderzoeker en trendwatcher. Voor Interpolis analyseert hij consumententrends en de effecten van nieuwe sociale media op de markt van financiële instellingen. Op Twitter opereert hij onder de naam capibaro. Evert Verhulp– ARBEIDSRECHT – Prof. mr. E. Verhulp is professor Arbeidsrecht aan Universiteit van Amsterdam. Hij was werkzaam bij Abvakabo en bij de Rechtskundige Dienst van de FNV. Tot 2003 bleef hij als advocaat werkzaam daarna is hij benoemd tot raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam. Ivo Kuijpers - ARBEIDSVERHOUDINGEN - Ivo Kuijpers was als economisch en sociaal historicus verbonden aan de universiteit Utrecht. De afgelopen zestien jaar werkte hij als onderzoeker en adviseur op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheidsvraagstukken. Kuijpers is vennoot van Prae Advies & Onderzoek
Literatuur Er is gebruik gemaakt van een veelheid aan onderzoeken en literatuur. Voor de lezer die verder wil studeren, verwijzen we ondermeer naar:
1. Trendwatching: Literatuurstudie maar trends die van invloed zijn op de sociale zekerheid in Nederland (2009) - Pablo Covelli, e.a. 2. Diagnose 2025. Een nieuwe diagnose voor de gezondheidszorg (2010)- Ph. Idenburg en M. van Schaik 3. Sociale zekerheid als investering (2004) - P. Leenders, e.a. 4. Ontvoogde verhoudingen, kracht van mensen (2010) - L. Beukema e.a. 5. De toekomst van werk (2010) - A. Bakas en M. van der Woude 6. Wat maakt de wereld ziek? Werken aan een zinvolle toekomst (2002) - R. Dahlke 7. De grenzeloze generatie (2010) - F. Spangenberg en M. Lampert, 8. Connect! De impact van sociale netwerken op organisaties en leiderschap (2010) M. Lanting 9. Mens en bedrijf in 2020 (TNO) (2008) - J. van Genabeek e.a. 10. Nieuwe verbindingen, inspiratie voor innovatie (2010) - P. Koudstaal en G. Bijloo 11. Wijzer in de toekomst: werken met toekomstscenario’s (2006) - J. Nekkers 12. Eckart’s notes (2008) - E. Wintzen 13. Handboek voor de strateeg (2011) - P. de Ruijter, e.a. 14. Kennis en Innovatie. Agenda 2011-2020 - CPB 15. Don’t Just Do Something, Stand There! Ten Principles for Leading Meetings that Matter (2007) - M. Weisbord en S. Janoff 16. De pensioenmarkt in 2020 (2011) – Atos Origin 17. De zorgmarkt in 2020 (2010) – Atos Origin 18. Schreeuwlelijkendemocratie (2009) - W. Voermans 19. Uitdagingen voor de drie pensioenpijlers in Nederland (2009) - C. van Ewijk 20. Interpolis, scenariostudies 2014 21. Achlum 2011
58 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels
bronnen | pagina 59
Colofon Dit boekje is het eindresultaat van een uniek en inspirerend project: Toekomstscenario’s 2020. In dit project heeft een groep Achmea-medewerkers zich gebogen over de mogelijke omgevingsscenario’s van werk en werkenden in 2020. Hoofdredactie: Ivo Kuijpers, Daan Hermes, Sanne Misset, Raquel Mourik (eindredactie) en Peter Schrage. Redactie/projectgroep: Luc Arts, Lydia van Beek, Friso van Dijk, Peter Fens, Daan Hermes, Sjaak van Heukelum, Ivo Kuijpers, Guus Kullberg, Bob van Leeuwen, Gijsbert van Lomwel, Sanne Misset, Wim Overbeeke, Peter-Paul Scheerder, Peter Schrage, Henk Vlessert en Emile Voorn. Bijdrage van experts in onze bijeenkomsten: Evert Verhulp, Annemarie Munnik, Menno Lanting, Bart Jan Krouwel, Jet Bussemaker, Martijn Lampert en Jan Latten. Realisatie: Achmea Studio 2011 - Het project Toekomstscenario’s 2020 is mogelijk gemaakt door Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels.
Achmea titel Studio | pagina | 2011 63
Ambitie Met deze scenario’s over werk en werkenden in 2020 hopen we onze klanten, collega’s en businesspartners te inspireren, uit te dagen en te verleiden om over de toekomst na te denken en in discussie te gaan. Deze scenario’s zijn uiteraard geen voorspelling van de toekomst. We hopen dat de scenario’s u en ons in staat stellen ons beter op de toekomst voor te bereiden. Welke rol je ook hebt! 64 | Een uitgave van Achmea Sociale Zekerheid, afdeling Branches en Koepels