TIJDSDRUK EN AUTONOMIE OP HET WERK IN DE EUROPESE UNIE Deze brochure bevat een samenvatting van de voornaamste bevindingen van een aantal enquêtes naar de arbeidsomstandigheden. Deze enquêtes werden uitgevoerd door de Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden op Europees niveau en door verscheidene Lid-Staten op nationaal niveau.
Uit de bevindingen blijkt dat: ■ De werkdruk in alle Lid-Staten toeneemt: over het geheel genomen werken de werknemers steeds sneller en met kortere deadlines. ■ De autonomie op het werk wordt ook steeds groter, maar deze toename weegt niet op tegen de grotere werkdruk. Dit betekent dat meer werknemers te maken hebben met werksituaties onder grote spanning. ■ Werk kan in vier categorieën worden verdeeld: • passief werk, gekenmerkt door geringe taakeisen (lage werkdruk) en weinig zeggenschap over de werkomgeving (weinig invloed op het werktempo en de werkorganisatie). Dergelijk werk wordt voornamelijk verricht door ongeschoolde handarbeiders. • werk met weinig spanning, gekenmerkt door geringe taakeisen en veel zeggenschap over de werkomgeving (invloed op het werktempo en de werkorganisatie). Werknemers in administratieve en dienstverlenende functies zijn het sterkst vertegenwoordigd in deze categorie; • actief werk, gekenmerkt door hoge taakeisen (hoge werkdruk) en een grote mate van zeggenschap over de werkomgeving. Leidinggevenden en hogere ambtenaren worden het meest aangetroffen in deze categorie; • werk met veel spanning, dat wordt gekenmerkt door hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden. Geschoolde handarbeiders komen het meest voor binnen deze categorie. ■ Werk met veel spanning, dat het vaakst werkstress ten gevolge heeft, wordt voornamelijk aangetroffen: • onder geschoolde handarbeiders; • in het vervoer, de horeca en de metaalindustrie; • onder jonge werknemers; • evenveel onder mannelijke als vrouwelijke werknemers (in 1991 was het percentage mannelijke werknemers dat overbelastend werk verrichtte hoger dan dat van vrouwelijke) ■ Werk met veel spanning, dat wil zeggen werk waarbij sprake is van een hoge werkdruk en geringe autonomie, leidt tot een groter aantal gezondheidsklachten onder werknemers (stress, burn-out). In totaal 28% van de werknemers maakt melding van stress en 20% van burn-out. ■ De hierboven beschreven profielen bevestigen grotendeels dat de tayloristische arbeidsdeling in Europa nog steeds voortduurt.
EUROPESE STICHTING tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden
Tijdsdruk en autonomie op het werk zijn twee belangrijke aspecten van de taakinhoud. Werknemers hebben te maken met twee soorten tijdsdruk. De eerste soort bestaat uit tijdslimieten, zoals deadlines. De tweede uit de snelheid waarmee hun taken uitgevoerd moeten worden. Autonomie staat voor de mogelijkheden die een werknemer heeft om de werkmethoden of de volgorde van de werkzaamheden te bepalen. Deze beide aspecten spelen een voorname rol bij de beheersing van psychosociale stress op het werk
(zie figuur 1). Werkstress is een van de belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim en ziekten onder werkenden. Op basis van de gegevens van de twee enquêtes van de Stichting (zie bronnen) kunnen de ontwikkelingen in verband met tijdsdruk en autonomie op het werk gevolgd worden.
Het “taakeisenautonomie”model: een “stressvoorspellend”model
• actief werk: in deze werksituatie hebben de werknemers te maken met hoge eisen, maar hebben ze tegelijkertijd voldoende regelmogelijkheden met betrekking tot deze eisen; • passief werk: in deze werksituatie worden aan de werknemers geen taakeisen gesteld en hebben ze geen zeggenschap over mogelijke veranderende kenmerken van de werksituatie; • werk met veel spanning: in deze situaties kennen de werknemers hoge eisen, maar hebben ze geen greep op de ontwikkelingen. Ze moeten zich passief aanpassen aan steeds veranderende en mogelijkerwijs tegenstrijdige eisen; • werk met weinig spanning: in deze situaties worden aan de werknemers lage eisen gesteld en
Het model waarin tijdsdruk en autonomie op het werk worden gecombineerd staat gewoonlijk bekend als het “taakeisen (= tijdsdruk) - regelmogelijkheden (= autonomie) model”, dat is ontwikkeld door de Amerikaanse onderzoeker Robert Karasek. Dit model weerspiegelt in hoge mate de werkomgeving van de werknemers. Door de taakeisen of de regelmogelijkheden te wijzigen kan stress worden verminderd en kunnen hogere competentieniveaus voor werknemers worden bereikt. Figuur 1 geeft een samenvatting van de vier soorten werk die het resultaat kunnen zijn van de verschillende combinaties van taakeisen en regelmogelijkheden:
Deze brochure is een samenvatting van een uitgebreider rapport over tijdsdruk en autonomie op het werk in de Europese Unie (zie publicaties). In dit rapport worden de
Taakeisen laag
hoog
hoog
Werk met weinig spanning
Actief werk
Passief werk
Werk met veel spanning
Leermotivatie om nieuwe gedragspatronen te ontwikkelen
REGELMOGELIJKHEDEN
laag
Risico van psychische druk en lichamelijke ziekte
Figuur 1 Het “taakeisen - autonomie” model (Karasek & Theorell, 1990)
2
onderzoeksresultaten van de diverse Europese en nationale vragenlijsten betreffende tijdsdruk en autonomie op het werk gebundeld. De gegevens zijn uit de volgende EU-Lid-Staten afkomstig: Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Zweden; hiernaast zijn door de Europese Stichting gegevens geleverd.
hebben ze zeer grote mogelijkheden om problemen te regelen. Het model bevat twee voorspellingen. De eerste behelst dat de psychische druk toeneemt naarmate de taakeisen hoger worden, terwijl de regelmogelijkheden afnemen. De tweede luidt dat competentieniveaus toenemen wanneer tegenover de aan een bepaalde situatie verbonden eisen een adequate mate van zeggenschap staat. Dit wil zeggen dat passief werk aantrekkelijk kan zijn wat betreft stress, maar dat in dergelijke werksituaties de werknemers geen mogelijkheden hebben om hun vaardigheden te ontwikkelen. In dit model lopen werknemers met werk met veel spanning het risico van hartklachten, hoge bloeddruk en arteriosclerose.
In het rapport gehanteerde methoden Tijdsdruk en autonomie op het werk kunnen worden onderzocht door de effecten duidelijker zichtbaar te maken. In de eerste plaats is dat mogelijk door na te gaan hoe de functies verschillend scoren op de beide schalen tijdsdruk en regelmogelijkheden. Via deze methode kunnen groepen werknemers of bedrijfstakken met gewenste of ongewenste werksituaties snel op het spoor worden gekomen. Bij de tweede benadering kunnen de gezondheidseffecten in de verschillende werksituaties onder de loep worden genomen. Hebben werksituaties onder grote spanning (hoge taakeisen, weinig regelmogelijkheden) werkelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid? Het rapport bevat een nauwkeurige beschrijving van de wijze waarop beide analyses uitgevoerd zijn.
Europese enquête en de nationale enquêtes op. Uit alle enquêtes blijkt dat de vervoerssector een van de sectoren met de hoogste risico’s is. Lage-risicosectoren zijn niet voor alle landen gelijk. Wanneer wordt gekeken naar de risico’s volgens geslacht, bestaan er grote verschillen tussen landen en tussen de uitkomst van de nationale enquêtes en de Europese enquête. Hetzelfde verschil kan worden geconstateerd voor de risico’s naargelang leeftijdsgroep. Er is een duidelijke toename van de tijdsdruk in geheel Europa. Deze toename is duidelijk waarneembaar in de Europese enquêtes. De trends in de
verschillende landen lijken op elkaar, waardoor het duidelijk is dat deze uitslag niet toevallig is. Een dergelijke trend zou erop kunnen duiden dat de problemen in de Europese Lid-Staten toenemen. Het beeld voor de autonomie op het werk is niet zo duidelijk. De weinige resultaten duiden erop dat de autonomie op het werk ook toeneemt in Europa. Daarom zou het mogelijk kunnen zijn dat een toegenomen tijdsdruk wordt gecompenseerd door een grotere vrijheid voor werknemers om zelf beslissingen te nemen. Indien een dergelijk resultaat zou kunnen worden vastgesteld, zou dat
betekenen dat de banen in Europa actiever van aard worden. Het algemene beeld gaat echter meer in de richting van een toename van werksituaties onder grote spanning. De voornaamste conclusie van deze analyse luidt dat indicatoren betreffende tijdsdruk en autonomie op het werk ertoe kunnen bijdragen om functies met veel spanning op het spoor te komen. Dit soort werk heeft schadelijke gezondheidseffecten. De Europese enquête naar de arbeidsomstandigheden geeft informatie over dergelijke schadelijke werksituaties in de Europese Unie.
EUROPESE ENQUÊTES NAAR DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Naarmate de sociale integratie zich verder ontwikkelt en het aantal initiatieven op het terrein van het arbeidsmilieu op communautair niveau toeneemt, groeit de behoefte aan uitvoeriger en homogener gegevens betreffende de arbeidsomstandigheden in de Unie. De Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden heeft twee enquêtes naar de arbeidsomstandigheden in Europa (1991, 1996) uitgevoerd. Deze enquêtes maakten een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van de Stichting binnen haar programma betreffende de verbetering van de kwaliteit van de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden.
BRONNEN • DIRECTION DE L’ANIMATION, DE LA RECHERCHE, DES ÉTUDES ET DES STATISTIQUES. Conditions, organisation du travail et nouvelles technologies en 1991. Dossiers Statistiques du Travail et de l’Emploi. No 90-91-92, Juin 1993. Dares, 1993. • EUROPEAN FOUNDATION FOR THE IMPROVEMENT OF LIVING AND WORKING CONDITIONS. First European Survey on the Work Environment 1991-1992. Dublin: EFILWC, 1992.
• EUROPEAN FOUNDATION FOR THE IMPROVEMENT OF LIVING AND WORKING CONDITIONS. Second European Survey on Working Conditions 1996. Dublin: EFILWC, 1997. • FASCHING M. Arbeitsbedingungen. Hauptergebnisse des Mikrozensus Sonderprogramms Juni 1994. Statistische Nachrichten 8/1996, pp 603-613. • HOUTMAN I.L.D., BLOEMHOFF A, KOMPIER M.A.J., MARCELISSEN F.H.G. Werkstressrisico’s in bedrijf en beroep: secundaire analyse van leefsituatie onderzoeksgegevens van 1977, 1983 en 1986. Leiden: NIPGTNO, september 1991.
• JANSEN R., STOOB F., Hrsg. Qualifikation und Erwerbssituation im Geeinten Deutschland. BIBB/IABErhebung 1991/92. Berlin/Bonn: BIBB, 1993. • KARASEK R.A., THEORELL T. Healthy work: stress, productivity, and the reconstruction of working life. New York: Basic Books, 1990. • MACARENA GARCÍA M., ALMODOVAR MOLINA A. Comparative study of five European questionnaires on working conditions. Barcelona: INSHT/CNCT, 1991.
Deze brochure is samengesteld door Steven Dhondt, NIA-TNO B.V.
7
van overeenkomst. Dergelijke overeenkomsten deden zich ook voor tussen andere nationale enquêtes en de Europese enquêtes. Hieruit blijkt dat de Europese enquêtes een juist beeld geven van de ontwikkelingen in de verschillende landen van de Europese Unie.
Autonomie op het werk
Actief werk +1,0Û
Hoe dienen de functieprofielen te worden geïnterpreteerd?
beleidvoerende en hogere leidinggevende functies gespecialiseerde beroepen
De horizontale as geeft de tijdsdruk weer en de verticale as de autonomie op het werk. Een functie in het kwadrant rechtsboven van het profiel kent grote tijdsdruk, maar biedt de mogelijkheid om met deze eisen om te gaan. In het kwadrant rechtsonder is sprake van werksituaties onder grote spanning. In dit kwadrant leidt het werk tot stress.
landbouwers en vissers
-0,5Û dienstverlenende en commerciële functies lagere beroepen
technici administratieve +0,5Û functies militairen
Werkdruk
ambachts- en verwante beroepen
De omvang van de stip van ieder beroep geeft het aantal personen in dat beroep in de steekproef van de enquête weer.
bedieningspersoneel van installaties en machines
-1,0Û Figuur 4 Europese Stichting ’96: “De verdeling van “autonomie” en “werkdruk” per beroep (n=15,986)
Veel spanning
Werk met veel spanning gaat gepaard met stress Onderzoek naar de stresseffecten van bepaalde werksituaties is ook een methode om tijdsdruk en autonomie op het werk te meten. Een dergelijke analyse zal moeten aantonen dat werk met veel spanning een groter aantal stresssymptomen met zich meebrengt dan werksituaties waaraan minder risico’s verbonden zijn. In figuur 5, 6 en 7 worden de stresseffecten in de Nederlandse enquête “Monitor Stress en Lichamelijke Belasting” en de twee Europese enquêtes weergegeven. De burn-outschaal van het Nederlandse onderzoek wordt gebruikt als maatstaf voor stresseffecten. Wij hebben de gemiddelde schaalscore voor vier werksituaties berekend. De hoogste kolom in de grafiek geeft de slechtste gezondheidsscore weer. In figuur 5 laat de situatie met “veel spanning” de hoogste
4
5 4 3 2 1
groot
en
gering
0 groot
autonomie
gering
eis
k aa
t
autonomie/taakeisen (gemiddelde burn-outscore)
Figuur 5 De Nederlandse “Monitor”-enquête 1995: taakeisen, autonomie en burn-out (n=6543)
70
52
60
36
50 40 30
33
31
20 10 0
et m es n lin ke ead r we te d r ko
veel weinig
groot gering autonomie methode en volgorde autonomie methode en volgorde/werken met korte deadlines (% werknemers met gezondheids- en veiligheidsrisico’s)
Figuur 6 Europese Stichting ’91: taakkenmerken en waargenomen gezondheids- en veiligheidsrisico’s (n=12,819)
score zien; dit wil zeggen dat deze werknemers het hoogste percentage gezondheidsklachten hebben. De situatie met “weinig spanning” vertoont het laagste percentage klachten. Uit het figuur blijkt dat het gezamenlijke effect van grote tijdsdruk en geringe autonomie op het werk leiden tot een extra negatief gezondheidseffect. Beleidsmatig kunnen de gezondheidseffecten in deze werksituaties slechts worden verbeterd door beide aspecten van het werk tegelijkertijd aan te pakken.
70 60 50 40 30 20 n
hoog
10 laag
0
groot
gering autonomie op het werk
ise
ke
a ta
autonomie/taakeisen (gemiddelde waargenomen stress)
Figuur 7 Europese Stichting ’96: taakkenmerken en waargenomen gezondheids- en veiligheidsrisico’s (n=15,986)
Sectoren met overbelastend werk
Landbouw
Vastgesteld is dat de sectoren waarin zich de grootste risico’s voordoen de sectoren zijn die hoger dan gemiddeld scoren op beide risicosituaties (kwadrant “veel spanning”). In figuur 8 wordt de uitkomst van de Europese enquêtes en van de Finse enquête van 1990 vergeleken. In Finland zijn het vervoer, het bankwezen en de industrie de sectoren met de hoogste percentages werknemers die onder zeer veel stress lijden. De bouwnijverheid is de sector met de minste banen met veel spanning. De Europese enquêtes tonen aan dat zich veel spanning voordoet in het vervoer en andere industriële
Industrie
Energie
Vervoer Bankwezen Dienstensector
0
10
20
30
40
50
Percentage “veel spanning” Finland 1990 ES - 1991 ES - 1996
Figuur 8 Sectoren: vergelijking van werknemers die risico lopen in Finland (n=3503) en in de beide Europese enquêtes naar de arbeidsomstandigheden
functies. Uit deze cijfers blijkt dat de landbouw (enz.) en de dienstensector betrekkelijk vrij van stress zijn. De resultaten laten weinig verschil tussen beide
Leeftijdsgroepen
In figuur 9 worden de percentages werknemers die risico lopen (werk met “veel spanning”) uit de Finse en de Europese enquêtes vergeleken naar geslacht en leeftijdsgroep. De resultaten zijn niet erg duidelijk. Wat betreft geslacht: bijna eenderde van de vrouwelijke Finse werknemers werkt in een situatie met “veel spanning”. Oudere werknemers in Finland hebben vaker een baan met “veel spanning” dan jongere werknemers. Volgens de Europese enquête van 1991 werken meer mannen dan vrouwen in een
Distributie
Geslacht
Geslacht en leeftijdsgroepen
Bouwnijverheid
enquêtes zien. Uit alle drie de enquêtes blijkt dat de vervoerssector de grootste risico’s kent. De lage-risicosectoren zijn niet dezelfde in de enquêtes.
50+ 25-49 15-24
Vrouwen Mannen
0
5
10
15
20
25
30
35
Percentage “veel spanning” Finland 1991 ES - 1991 ES - 1996
stresssituatie. Dit beeld verandert omstreeks 1996. In beide enquêtes hebben echter meer jongere dan oudere werknemers een baan met “veel spanning”.
Figuur 9 Geslacht en leeftijdsgroepen: vergelijking van werknemers die risico lopen in Finland en in de beide Europese enquêtes naar de arbeidsomstandigheden.
5
Figuur 10 laat de ontwikkeling van de tijdsdruk in de verschillende enquêtes van 1977 tot en met 1996 zien. Aangezien niet alle enquêtes gegevens voor dezelfde jaren hebben, hebben wij de resultaten voor verscheidene jaren gebundeld om een vergelijking mogelijk te maken. De enquêtes tonen aan dat tijdsdruk gedurende deze periode is toegenomen. Finland, Oostenrijk, Zweden en de Europese enquête laten een geleidelijke toename van tijdsdruk zien gedurende een periode van ongeveer 15 jaar. In Oostenrijk is “tijdsdruk” het enige risico dat blijft toenemen, terwijl andere risico’s geleidelijk verdwijnen. Het Nederlandse
70
Percentage werknemers met tijdsdruk
Toenemende tijdsdruk in Europa
Voornaamste bevindingen Uit de analyse van tijdsdruk en autonomie op het werk in de Europese enquêtes naar de arbeidsomstandigheden (1991, 1996) en in nationale enquêtes blijkt dat: ongeschoolde handarbeiders voornamelijk passief werk verrichten: de werknemers kennen geen hoge taakeisen en hebben geen zeggenschap over hun werkomgeving. Administratieve en dienstverlenende functies zijn het sterkst vertegenwoordigd onder de banen met weinig spanning (weinig tijdsdruk, veel autonomie).
6
50
40
30
20
10
0
1977-1981
1984-1986
Nederland - q37d Frankrijk - q29 West-Duitsland - q34c Zweden
1989-1991
1994-1996
Nederland - nieuwe vraag Finland - q43 Oostenrijk Europese enquête
Figuur 10 De ontwikkeling van de tijdsdruk in Europa
Doorlopend LeefsituatieOnderzoek (DLO) levert het enige resultaat op dat enigszins afwijkt van andere landen; dit is echter voornamelijk het gevolg van de herformulering van de antwoordcategorieën (van 5 tot
Toenemende autonomie op het werk?
en met 3). De bevindingen van 1995 tonen in vergelijking tot die van 1994 aan dat tijdsdruk blijft toenemen. Deze uitkomsten maken duidelijk dat in geheel Europa sprake is van een steeds grotere werkdruk.
80
Percentage werknemers met autonomie
Er zijn slechts enkele bevindingen beschikbaar over de variabele “autonomie op het werk”. Gegevens van de beide enquêtes waarover we informatie betreffende de trends hebben, laten een geringe toename van de mate van autonomie op het werk zien. Deze toename is niet zo krachtig als de toename die is vastgesteld voor de tijdsdruk. Dit zou kunnen inhouden dat werk met veel spanning algemener wordt.
60
70 60 50 40 30 20 10 0
1989-1991
1995 Nederland Europese enquête
Zweden
Figuur 11 De ontwikkeling van de autonomie in Europa
Leidinggevenden en ambtenaren vormen de belangrijkste groep onder de actieve functies (hoge tijdsdruk, veel autonomie). Geschoolde handarbeiders hebben meestal werk met veel spanning. Deze werknemers moeten aan hoge eisen voldoen, maar hebben niet de mogelijkheid om hun werk te regelen. Samenvattend kan worden gesteld dat dit profiel in belangrijke mate bevestigt dat er nog steeds sprake is van een tayloristische arbeidsdeling in Europa: leidinggevende functies beschikken over de meeste autonomie binnen organisaties, handarbeiders staan
onder de grootste druk om te presteren, maar hebben niet de mogelijkheid om hun werkproblemen te regelen. De banen van handarbeiders worden in grote mate gekenmerkt door saai werk. Functies met veel spanning leiden tot de meeste gezondheidsklachten. De enquêtes onderbouwen de validiteit van het “tijdsdruk-autonomie”model. Een vergelijking van de percentages werk met “veel spanning” per sector, geslacht en leeftijdsgroep levert geen algemeen vergelijkbare resultaten tussen de
Functieprofielen in verband met tijdsdruk en autonomie op het werk De Deense enquête (Arbejdsmiljø 1995) maakt het mogelijk om negen belangrijke functies te vergelijken. Figuur 2 laat zien hoe deze negen functies scoren op de vragen “werken onder tijdsdruk” en “mogelijkheden om het werktempo te bepalen”. Dit figuur laat zien dat de verschillende functies zijn verspreid over de vier kwadranten van de grafiek. Bestuurlijke en leidinggevende functies en kantoorpersoneel liggen in de sector actief werk. Deense handarbeiders (mijnbouw, bouwnijverheid) verrichten werk waaraan de grootste risico’s verbonden zijn. Deze werknemers moeten onder intense tijdsdruk werken, maar hebben weinig mogelijkheden om hun tempo aan deze eisen aan te passen. Werk in de landbouw en visserij ligt in het kwadrant van de lage spanning, hetgeen betekent dat de werksituatie rustig is. De meeste groepen liggen bij de gemiddelde
scores voor beide vragen. De posities van de bestuurlijke en leidinggevende functies en het werk in landbouw en visserij wijken sterk af van de gemiddelde scores. Figuur 3 en 4 geven de verspreiding van de banen in beide Europese enquêtes (1991 en 1996) weer. Deze twee plaatjes vertonen een opmerkelijke overeenstemming. In beide enquêtes worden in het kwadrant “veel spanning” (de slechtste werksituatie) voornamelijk geschoolde handarbeiders en toezichthoudend personeel aangetroffen. In geheel Europa lijken aan deze werknemers de hoogste eisen gesteld te worden, maar beschikken ze niet over de mogelijkheid om hun werkmethoden of de volgorde van hun werkzaamheden te veranderen. Zelfstandige beroepsbeoefenaars, gespecialiseerde functies, het middenmanagement en hoger management liggen in het kwadrant “actief werk”. Zij hebben te maken met betrekkelijk hoge taakeisen, maar hebben ook de mogelijkheid om voorkomende
Regelmogelijkheden tempo
knelpunten op te lossen. Deze functies staan over het algemeen bekend als druk, maar uit deze grafieken blijkt dat druk hier niet moet worden verward met stressvol. Niet-kantoorpersoneel (voornamelijk magazijnbedienden en klanten bedienend personeel) en handarbeiders kunnen gevonden worden in het kwadrant “passief werk”. Boeren, zelfstandigen en kantoorpersoneel blijken ook tamelijk “rustige” werksituaties te hebben. Ook zij beschikken over de mogelijkheid om hun werkmethoden en de volgorde van hun werkzaamheden te veranderen. Het enige verschil tussen de grafieken is de positie van de vissers. In de grafiek van 1991 zijn zij gelegen in het kwadrant “veel spanning”. In 1995 kan worden geconstateerd dat vissers zich bij de boeren hebben gevoegd en gelegen zijn in het kwadrant “weinig spanning”. De functieprofielen voor Denemarken en de Europese enquêtes vertonen een verbazingwekkend hoge mate
Autonomie methode en volgorde Actief werk
+1,0Û
zelfstandigen (kleine)
boeren Bestuurlijke, leidinggevende functies
zelfstandige beroepsbeoefenaars hogere managers gespecialiseerde beroepen
Actief werk
middenmanagement
+0,2Û Fabrieksarbeid Kantoorpersoneel
Landbouw, visserij
kantoorpersoneel
Korte deadlines
Tijdsdruk
Onderzoek, technische functies
+0,2Û
-0,5Û
+0,2Û toezichthoudend personeel vissers
+0,5Û
Handel, commerciële functies
Bouwnijverheid, enz. Mijnbouw, enz.
Diensten
nietkantoorpersoneel
-0,2Û
Veel spanning handarbeider
-1,0Û
geschoolde handarbeider
Veel spanning Figuur 2 Arbejdsmiljø 1995, Denemarken: de verdeling van “autonomie” en “taakeisen” per beroep (n=5,575)
Figuur 3 Europese Stichting ’91: de verdeling van “autonomie” en “werken met korte deadlines” per beroep (n=12,819)
3
4
OVERIGE PUBLICATIES OP DIT
SX-08-97-888-NL-C
PUBLICATIES
NIEUWE PUBLICATIES
VOOR NADERE INFORMATIE
Nieuwe publicaties die op de door middel van de tweede Europese enquête verzamelde informatie zijn gebaseerd, zullen eind 1997 verschijnen. Het betreft:
Voor verdere informatie over dit project kunt u contact opnemen met Dimitrios Politis, Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden, Wyattville Road, Loughlinstown, Co. Dublin, Ierland. Tel: +353 1 204 3140 Fax: +353 1 282 6456/282 4209 E-mail:
[email protected]
TERREIN
De publicaties van de Stichting zijn te koop bij de officiële verkoopbureaus van de EU of het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, L-2985, Luxemburg. Als geen prijzen worden aangegeven, is de publicatie gratis en op verzoek verkrijgbaar bij de Stichting. 1. Time Constraints and autonomy at work in the European Union Catalogusnr. SX-09-97-389-EN-C, ECU: 20,00. 2. Second European Survey on Working Conditions (1996) (alleen verkrijgbaar als diskette). Catalogusnr. SX-05-97-414-EN-Y, ECU: 16,00
1. Onzekere vormen van arbeid en arbeidsomstandigheden in de Europese Unie. 2. Man en vrouw en de arbeidsomstandigheden in de Europese Unie. 3. Indicators of Working Conditions in the European Union.
3. Arbeidsomstandigheden in the Europese Unie (1996) (Resumé). Catalogusnr. SX-05-97-414-NL-C. ■ Een SPSS-diskette met de onuitgewerkte gegevens is op bepaalde voorwaarden op verzoek verkrijgbaar bij de Stichting. 4. First European Survey on the Work Environment (1991-1992). Catalogusnr. SY-75-92-114-EN-C, ECU: 22,50. 5. Eerste Europese enquête naar het arbeidsmilieu (1991-1992) (Een samenvatting). Catalogusnr. SY-75-92-477-NL-C.
Copyright: Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden. Behalve voor commerciële doeleinden is reproductie toegestaan met bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de Stichting. Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden, Wyattville Road, Loughlinstown, Co. Dublin, Ierland. Tel: +353 1 204 3100 Fax: +353 1 282 6456/282 4209 E-mail:
[email protected] EF/97/43/NL
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLICATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
L-2985 Luxemburg
ISBN 92-828-1855-1
9 789282 818558