NATIONALE BANK VAN BELGIE
TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELUKS
Departement Studiën
XLIVe Jaargang, Deel II, 1Nr 8 2-3
Augustusseptember 1969
Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank.
INHOUD : De aanbodfunctie van de banken en de geldvoorraad, door prof. B.P. Pesek — Verslag van het Rentenfonds : jaar 1968 — Literatuur in verband met de economische en financiële problemen van België — Economische wetgeving — Statistieken.
DE AANBODFUNCTIE VAN DE BANKEN EN DE GELDVOORRAAD door Boris P. PESEK, professor aan de Universiteit van Wisconsin-Milwaukee.
In 1935 deed Sir John Hicks zijn bekende oproep voor een soort marginale revolutie in de geldtheorie. Nog in 1961 had James Tobin de gelegenheid vast te stellen dat : « The intellectual gulf between economists' theory of values of goods and services and their theories of value of money is well known and periodically deplored. Twenty-five years after Hicks' eloquent call for a marginal revolution in monetary theory our studente still detect that their mastery of the presumed fundamental, theoretical apparatus of economies is put to very little test in their studies of monetary economics and monetary models. As Hicks complained, anything seems to go in a subject where propositions do not have to be grounded in someone's optimizing behavior and where shrewd but casual empiricism and analogies to mechanica and thermodynamica take place of inferences from utility and profit maximization » ( 1 ). In deze bijdrage wens ik twee dingen te verwezenlijken. In de eerste plaats zal ik aan( 1 ) J. Tobin, « Money, Capital, and Other Stores of Value », American Economie Review, LI, mei 1961, blz. 26.
tonen dat overwegingen van winstmaximatie in onze gewone ontleding van de factoren die de geldhoeveelheid bepalen, volkomen ontbreken in zover in deze ontleding de prijs die de banken voor de geldmiddelen moeten betalen en de aanbodfunctie waartoe hij aanleiding geeft genegeerd worden. In de Verenigde Staten beloopt deze prijs $ 9 miljard per jaar, $ 12 miljard met inbegrip van de kapitaalrente en $ 13 miljard indien de belastingen die de banken hebben betaald eraan worden toegevoegd ( '). Elke ontleding van een evenwichtstoestand op de geldmarkt, die geen rekening houdt met dergelijke reusachtige inputs, zondigt in hoge mate tegen onze algemene waardetheorie, die aantoont dat ieder evenwicht mede bepaald wordt door de voorwaarden van het aanbod. In de tweede plaats zal ik de thans geldende theorie van de factoren die de geldhoeveelheid bepalen, opnieuw formuleren, zodat de aanbodfunctie van de banken in onze ontleding wordt opgenomen. Wij zullen zien ( 1 ) Tabellen « Member Banks Income » en « Insured Banks Income », Federal Reserve Bulletin, mei 1960-mei 1969.
— 170 — dat zulk een nieuwe formulering onze ontleding van de voorbije monetaire gebeurtenissen en de onderscheiden belangrijke beleidsadviezen in hoge mate beïnvloedt.
1. « De fundamentele geldvergelijking ». Wanneer we het marktevenwicht voor de meeste goederen ontleden, gaan we daarbij uit van het mechanisme van vraag en aanbod van de waardetheorie. Gaat onze aandacht echter naar een goed dat geld wordt genoemd, dan verandert de methode volkomen. Het basismodel dat geacht wordt het evenwicht in de geldmarkt te bepalen, kan als volgt worden samengevat : C = H — riD
D = 117.2 0 M=C+D De symbolen C en D vertegenwoordigen respectievelijk de hoeveelheid chartaal geld en direct opeisbare deposito's. M is de som van C en D, nl. de geldhoeveelheid; r 1 is de reservecoëfficiënt van de banken, r, de door het publiek gewenste verhouding chartaal geldgiraal geld. Deze twee coëfficiënten worden geacht vrij constant of zeer stabiel in de tijd te zijn. Het symbool H vertegenwoordigt het door de centrale banken exogeen bepaalde geld (high-powered money) en is de som van het chartaal geld in het bezit van het publiek C en de reserves van de banken R. De basis waarop voor de ontleding van deze vergelijkingen wordt gesteund, is zo bekend dat zij hier niet dient te worden herhaald. Wanneer we deze vergelijkingen gelijktijdig oplossen, verkrijgen we de fundamentele geldevenwichtsvergelijking
Om deze methode met de volgende in verband te brengen, geven wij een meetkundige voorstelling van dit model. Zet in grafiek 1 de « high-powered money » op een as uit en de deposito's op de andere. Onderstel dat de functie DJ), de verhouding weergeeft tussen chartaal geld en deposito's, en de functie S hS h het aanbod van « high-powered money ». Indien de banken geen reserves hebben, komt het evenwicht tot stand waar Del), = ShSh. De hoeveelheid bankbiljetten in handen van het publiek is in evenwicht op OH en de hoeveelheid giraal geld op OD. Indien de banken reserves aanhouden (bijv. wanneer r, = 0,5) wordt het aanbod van chartaal geld aan het publiek SeS, , en het vertikale verschil tussen ShS h en S cS, duidt de hoeveelheid « high-powered money » aan die naar de bankkluizen toevloeit. Het evenwicht zal nu bereikt zijn waar De l), = Mc.; de evenwichtshoeveelheid chartaal geld in handen van het publiek ligt op 001 en de evenwichtshoeveelheid deposito's op
0D 1 . Grafiek 1.
Evenwicht van de geldhoeveelheid Geld van de centrale bank H
c,
Deposito's
C D
1 + —
of enige alternatieve versie ( 1 ).
Overeenkomstig deze theorie wordt de geldhoeveelheid bepaald door het peil van het door de centrale bank gecreëerde geld, de reservecoëfficiënt en de verhouding chartaal gelddeposito's. In deze tijd worden de eerste twee
( 1 ) Dit is de formulering die ik onlangs in mijn laatste werk, The Foundations of Money and Banking (B.P. Pesek en T.R. Saving), New York; Macmillan, 1968, blz. 216, heb gebruikt. Door tegelijkertijd de teller en de noemer te vermenigvuldigen met D'/CR, verkrijgt men de vergelijking van M. Friedman en
A.J. Schwartz (A Monetary History of the United States, 1867-1960, Princeton, Princeton University Press, 1963, blz. 791). Vermenigvuldiging met (C + D)/DR geeft de versie van Ph. Cagan (Determinants and Effects of Changes in the Stock of Money, 1875-1960, New York, Columbia University Press, 1965, blz. 12).
M=H
(4)
R C D+D
— 171 --in hoofdzaak door het economisch beleid bepaald, zodat de enige echte endogene variabele in dit model de verhouding chartaal gelddeposito's is. Zij heeft tot taak de zeer ingewikkelde krachten te vertegenwoordigen die het publiek, de handel en de handelsbanken op de geldmarkt uitoefenen. Deze zware last kan deze verhouding onmogelijk dragen, zoals duidelijk blijkt uit het feit dat tot nog toe niemand de economische beslissende factoren van deze verhouding formeel heeft gespecificeerd. Al wat we ter zake hebben zijn mondelinge ex post speculaties betreffende de waarschijnlijke oorzaken van veranderingen in deze verhouding ( 1 ). Wij mogen dus zeggen dat i.p.v. een bepalende factor te zijn van de onbekende M in de rechterhelft van vergelijking (4), de verhouding chartaal geld-deposito's in dit stelsel de ware onbekende is. Wanneer M bekend is en ongeacht het gedeelte dat de twee andere determinerende factoren niet verklaren, moet de verhouding chartaal geld-deposito's, uit wiskundige noodzaak, « verklaren » wat niet kon worden uitgelegd. Dan kunnen wij echter nog moeilijk beweren dat wij thans over een theorie beschikken die het evenwicht van de geldhoeveelheid verklaart. Hier nog van afgezien vertoont de in vergelijking (4) samengevatte ontleding twee ernstige analytische tekortkomingen : 1) De bepaling van de evenwichtshoeveelheid chartaal geld en bankdeposito's is volledig losgemaakt van de bepaling van de evenwichtsprijs (d.w.z. de koopkracht) van deze twee activa. Voor zover wij weten, kan de koopkracht van het geld gehalveerd of verdubbeld worden, terwijl de evenwichtsgeldhoeveelheid onveranderd blijft. Uit het oogpunt van onze algemene waardetheorie, waarin de evenwichtsprijzen gelijktijdig met de evenwichtshoeveelheden worden bepaald, is dit een hoogst ongewone situatie. 2) De bepaling van de evenwichtshoeveelheid van bankdeposito's is volledig losgemaakt van de prijs die de banken moeten betalen voor de hun toevertrouwde middelen en dus ook van de aanbodfunctie van bankdeposito's. Voor zover wij weten, kan deze prijs (kosten van arbeid en materieel) gehalveerd of verdubbeld worden, terwijl de evenwichtsgeldhoeveelheid onveranderd blijft. Uit het oogpunt ( 1 ) Cf., bijv., 1.-111. Cagan, op cit., blz. 118-150.
van onze algemene waardetheorie, waarin de evenwichtshoeveelheid (en de evenwichtsprijs) van enig goed altijd mede bepaald wordt door het aanbod van dit goed, is dit een hoogst ongewone situatie. Deze twee eigenaardigheden staan inderdaad met elkaar in verband. Zolang er beweerd wordt dat de geldprijs (d.w.z. de koopkracht van het geld) het evenwicht niet mede bepaalt, is het onmogelijk de aanbodfunctie van bankdeposito's op te nemen in de ontleding, de enige manier waarop een winst-maximiserende leverancier in staat is beslissingen te treffen, bestaat er immers in de prijs van het goed dat hij aanbiedt te vergelijken met de kosten die aan het aanbieden ervan verbonden zijn. 2. Is alle geld voorraad ? Terwijl de ontbrekende prijsvariabele het opnemen van het aanbod der banken in de analyse onmogelijk maakt, heeft de traditionele opvatting als zou het geld voorraad zijn tot gevolg dat deze opneming er eerder overbodig of van ondergeschikt belang gaat uitzien. Toch zou ik willen beweren dat deze opvatting als zou het giraal geld voorraad zijn, analytisch misleidend is (omdat zij ertoe leidt de aanbodkrachten te negeren) en empirisch vals. Indien alle geld voorraad was, zou het namelijk mogelijk zijn alle geldproducenten uit te schakelen nadat een zekere verlangde voorraad is bereikt en de middelen die (vroegere) leveranciers hebben gebruikt, zouden opnieuw in omloop kunnen worden gebracht cm op een andere manier te worden aangewend. Terwijl dit — tenminste theoretisch— denkbaar zou zijn in het geval van het « Currency Department », is het klaarblijkelijk onmogelijk in het geval van het « Banking Department ». Uiteraard glijdt het giraal geld voortdurend in de afgrond van het niet-bestaande, hetzij wanneer het wordt omgezet in chartaal geld, hetzij wanneer leningen in giraal geld vervallen. Indien giraal geld voorraad is, kan het toch niet vergeleken worden met een voorraad Rembrandt-schilderijen, maar veeleer met een rivier of een gletsjer, die voortdurend wordt aangevuld in de bergen en telkens weer verdwijnt in de vallei. Het enige verschil is dat de stroom van de « voorraad » giraal geld buitengewoon snel is. In de Verenigde Staten bedraagt de gemiddelde looptijd van één dollar in direct opeisbaar deposito
— 172 — minder dan zes dagen en deze tijdspanne lijkt ieder jaar korter te worden (cf. tabel I). In feite is het werk van de bankier nooit af, ook al draagt tabel I ertoe bij de taak waaraan hij het hoofd biedt te overschatten. In de eerste plaats is in vele gevallen een opvraging van middelen door een cliënt van een bank niets anders dan een gelijktijdige deponering door een andere cliënt van dezelfde bankier. Tabel I.
Gemiddelde looptijd van 1 dollar in direct opeisbaar deposito in de Verenigde Staten (Tijd uitgedrukt in dagen) Bron : Fcderal Reserve Bulletin, 1965-1969. Tabellen over Bank Debits and Deposit Turnover .. (De gegevens hebben betrekking op de maand januari van ieder jaar.) Een NewYorkse bank
De 6 voornaamste banken
226 andere ban ken
3,8
8,5
10,8
7,9
1966
3,5
7,7
11,6
7,2
1967
2,9
7,2
10,5
6,4
1968
2,8
6,6
10,1
6,1
1969
2,7
5,5
9,7
5,6
Jaar
1965
Totaal
van
233 banken
In de tweede plaats heeft de bankier, zoals de meeste andere handelsfirma's, een aantal vaste cliënten : zij, die het goed dat hij aanbiedt, bij het begin van de maand vragen, hun voorraad ervan in de loop van de maand verminderen, en slechts bijkomende leveringen vragen wanneer de volgende betalingen moeten plaatshebben. Maar zelfs al overdrijft tabel I de taak waaraan de bankier het hoofd moet bieden doordat er de nadruk wordt gelegd op de gemiddelde looptijd van het goed dat de bankier aanbiedt en de regelmaat van het tempo van de vraag wordt verwaarloosd, toch is de taak van de bankier nog ontzaglijk, zoals blijkt uit het feit dat het vervullen ervan in de Verenigde Staten momenteel $ 9 tot 13 miljard opslorpt naargelang van de gebruikte methode van berekening. Wat is nu, dat alles in aanmerking nemende, de vruchtbaarste manier om bankdeposito's te behandelen ?
Een eerste methode zou erin kunnen bestaan iedere dollar giraal geld te beschouwen als een zeer bederfelijk produkt met een gemiddelde levensduur van minder dan zes dagen, dat de bankier telkens opnieuw moet produceren om zijn zaak in stand te houden en winst te doen
opleveren en een schijn van waarheid te verlenen aan de stelling dat alle geld voorraad is, in welk geval produktiekosten van geen belang zijn. Het bestaan van vaste cliënten vermindert weliswaar de produktiekosten van deze stroom — door vermindering van de verkoopkosten en doordat het de bankier in staat stelt winstgevender activa op lange termijn te kopen —, maar houdt geen verband met het feit dat deze produktie een stroom is. Een andere methode zou erin bestaan het aangeboden goed te beschouwen als een dat door de bankier wordt geproduceerd en verhuurd en waarvan de levensduur niet wordt bepaald door de tijd dat het in het bezit is van een bepaalde cliënt, maar door zijn bestaansduur in de handen van onverschillig welke cliënt. (Deze methode zou enige gelijkenis vertonen met die welke wordt toegepast op het verhuren van wagens : ook in dat geval zeggen we niet dat een wagen vernietigd is wanneer hij slechts ingeleverd wordt, noch dat hij opnieuw geproduceerd wordt wanneer hij weer verhuurd wordt.) De prijs die voor de middelen moet worden betaald en in de eerste methode « produktiekosten » zou heten, zou in deze methode eenvoudig « huur- en onderhoudskosten » genoemd worden. Het verschil tussen deze twee methodes is louter een verschil in namen die we aan hetzelfde verschijnsel geven en geen fundamenteel verschil. De keuze van welke methode ook is onbelangrijk en willekeurig, aangezien zij beide de economische feiten waaraan wij het hoofd bieden juist beschrijven, namelijk dat liet voortbestaan van giraal geld een voortdurende activiteit vereist vanwege de bankier, zoniet zou de voorraad giraal geld snel zijn vernietigd. Aangezien de keuze willekeurig is, kan zij misschien worden bepaald zoals het ons analytisch het best past. Daar er over het andere bestanddeel van de geldvoorraad, het chartaal geld, misschien beter gesproken wordt in voorraadtermen, zal ik, met het oog op analytische eenvormigheid, gebruik maken van de tweede methode en giraal geld beschouwen als een voorraad die vaak door de bankier wordt verhuurd en waarvan de huurprijs herhaaldelijk opnieuw wordt vastgesteld om de veranderende economische omstandigheden te weerspiegelen. Wat is deze prijs echter ? Verder in dit artikel zal ik dit begrip in alle bijzonderheden omschrijven. Hier volstaat het te zeggen dat de aanvragers, respectievelijk de ban-
— 173 — kiers, het hoofd bieden aan een complex geheel van lasten of kosten die ineens moeten worden betaald, gepaard gaande met een ononderbroken stroom van uitgaven (de aanvragers betalen de commissielonen en de aanbieders verplichten zich ertoe te zorgen voor een stroom van diensten), Om gebruikt te kunnen worden voor analytische doeleinden, moet dit mengsel van prijzen en kosten worden uitgedrukt in een gemene deler, in een bepaald indexcijfer van prijzen en kosten. Met andere woorden, alle componenten moeten, hoe dan ook, worden omgezet in een enkele voorraadterm of in een enkele stroomterm. De keuze van een prijsindexcijfer is opnieuw willekeurig. Ter wille van de vergelijkbaarheid met chartaal geld, dat wordt afgestaan tegen een betaling ineens, is het begrip van het voorraadprijsindexcijfer echter het meest bruikbare ( 1 ).
waarin slechts één soort geld bestaat, nl. giraal geld. Aangezien het thema van dit artikel een economische studie is van de produktie, zullen we de vraagfunctie AR (Average Revenue) noemen, om de lezer eraan te herinneren dat, vanuit het standpunt van de produkteur-bankier, een vraagfunctie een gemiddeld-inkomenfunctie is. Op de vertikale as meten we de prijs Pm per geldeenheid uitgedrukt in eenheden van een representatief goederen- en dienGrafiek 2.
Vraag naar nominale kasmiddelen Prijs van het geld (P rn ) 10
"1l=-
00
3. De vraag naar alle vormen van geld. Wanneer wij een produkt ontleden waarvan een sterk gelijkend vervangingsmiddel bestaat (boter en margarine, chartaal geld en deposito's), kunnen wij of wel vraag en aanbod van één goed ontleden en over het andere goed enkele specifieke veronderstellingen formuleren in verband met prijs en hoeveelheid ( 2 ), of wel de vraag naar beide goederen samen in aanmerking nemen (alle eetbare vetstoff en of al het geld) en slechts dan het deel van de totale vraag vaststellen waaraan door de twee industrieën die de twee concurrende produkten voortbrengen, zal worden voldaan. Deze laatste methode schijnt, wanneer het geld betreft, het bruikbaarst te zijn. Bovendien staan we, in het geval van het geld, voor een bijzondere beslissing : moet de analyse plaatshebben in « nominale » hoeveelheden (zoals in vergelijking (4)), of wel in « werkelijke » hoeveelheden (zoals bijv. door Gurley en Shaw i -; gedaan ( 3 ) ? Om de geldigheid van beide methodes aan te tonen, beginnen we in grafiek 2 met de vraag naar de hoeveelheid nominaal geld. Eenvoudigheidshalve nemen wij voorlopig aan dat we te doen hebben met een economie (1) In een speciale paragraaf van dit artikel (hoofdstuk 6) wordt een omstandige ontleding gegeven van de variabelen « prijs » en « kosten ». (2) M. Friedman, Price Theory : A Provisional Tent, Chicago, Aldine, 1962, blz. 24. (3) J.G. Gurley en E.S. Shaw, Money in a Theory of Finance, Washington, D.C., Brookings Institution, 1960, blz. 254-259.
AR
I=0 10
Nominale geldeenheden
stenpakket, met andere woorden op deze as meten we de koopkracht van het geld. Ter verduidelijking : de AR-functie is zodanig getekend dat alle denkbare negatieve prijselasticiteiten van de vraag naar geld erin zijn opgenomen doordat zij begint met min het oneindige (-n = — oo) en eindigt met nul (-t1= 0). Positieve prijselasticiteiten worden niet in aanmerking genomen aangezien we aannemen dat geld geen minderwaardig goed kan zijn ('). Laten we nu het geduld van de lezer op de proef stellen en twee eenvoudige veranderingen van deze functie inschakelen. Zoals Friedman aantoont ( 2 ), kunnen we of wel de prijs of wel de hoeveelheid nemen als onafhankelijke variabele en kunnen uit grafiek 2 twee alternatieve totaal-inkomenfuncties (TR) worden afgeleid. De geldprijs op de vertikale as in grafiek 3a meet het aantal Pm representatieve goederenen dienstenpakketten die met één geldeenheid kunnen worden gekocht (we bezigen hier dus de term « koopkracht » van het geld i.p.v. de (1) D. Patinkin, Money, Interest, and Prices, New Vork, Harper and Row, 1965, blz. 30. (2) M. Friedman, op cit., blz. 21.
-- 174 — meer gebruikelijke term « prijs »). Ons interesseert echter meer het equivalent van deze grootheid, nl. het aantal P, (of een indexcijfer van dit aantal) geldeenheden dat moet worden betaald voor een representatief goederen- en
dienstenpakket (het algemene prijspeil). Per
Grafiek 3a.
Grafiek 3b.
definitie is Pm —
. Een eenvoudige om-
zetting van grafiek 3a in grafiek 4 stelt ons in staat deze tweede methode te illustreren.
Totaal-inkomenfunctle
Totaal-inkomenfunctie Prijs van het geld
1 P„,
Hoeveelheid (M)
(P m) 10
10
Totaal inkomen : (M)(P m ) In de orthodoxe prijstheorie wordt zelden gebruik gemaakt van de TR-functies van grafiek 3a of 3b en de TR-functie van grafiek 4 wordt nooit gebezigd. De geldtheorie gebruikt daarentegen vaak de TR-functie van grafiek 4 en noemt ze « de vraag naar reële kasmiddelen ». Een voorbeeld van dergelijk gebruik is te vinden in het werk van Don Patinkin, waarin blijkt dat grafiek 2 indentiek is met zijn grafiek 11-2-b en dat grafiek 4 overeenstemt met zijn grafiek 11-2a ( 1 ). Het enige Verschil is hierin gelegen dat Patinkin de TR-functie van grafiek 4 beschouwt als een vraagfunctie en, op grond van het argument dat geld geen minderwaardig goed kan zijn, besluit, dat deze functie slechts een negatieve helling kan hebben (het TR-segment in vette lijn van grafiek 4). Hieruit volgt dan dat de in grafiek 2 getoonde functie (het AR-segment in vette lijn van grafiek 2) een elasticiteit moet hebben, begrepen tussen min één en nul ( 2 ).
Totaal inkomen
25
Doordat de produktietheorie — het onderwerp van dit artikel — eveneens toepasselijk is op de vraag, ongeacht haar helling en elasticiteit, zullen wij ons ervan onthouden de geldigheid van deze twee beperkingen te bespreken. Met de voorstelling van de grafieken 2 en 4 was het slechts onze bedoeling aan te tonen dat de twee methodes van ontleding, via reële kasmiddelen en via nominale kasmiddelen, even geldig zijn, aangezien zij enkel alternatieve uitdrukkingen zijn van een en dezelfde zaak. Iedere functie is een louter mechanische transformatie van de andere; wat de uitwerking betreft zijn zij equivalent en in de econometrische betekenis van het woord kunnen zij niet worden vereenzelvigd. Welk begrip « vraag » wij ook gebruiken, toch moeten wij er zeker van zijn dat wij het in verband brengen met het overeenstemmende begrip aanbod : a) wanneer wij de produktie-economie van het bankwezen wensen te bestuderen via gemiddelde en marginale kostenfunctie is de passende tegenpartij de gemiddeld-inkomen-
(I) D. Patinkin, op cit., blz. 29. ( 2 ) Idem, blz. 30.
(M)(P m )
— 175 — functie van grafiek 2 (de vraag naar nominale kasmiddelen); b) wanneer wij de produktie-economie van het bankwezen wensen te bestuderen via totale-kostenfuncties, is de passende tegenpartij de totaal-inkomenfunctie van grafiek 3 of 4 (de functie van de vraag naar reële kasmiddelen) . Grafiek 4.
Totaal inkomen of « Vraag naar reële kasmiddelen »
ShSh
Algemeen prijspeil Po
Het evenwicht op de markt van het chartaal geld kan nu makkelijk worden vastgesteld. Zou
p.'
TR
1/5 TR 1/10
0
25
Totaal Inkomen of
(M) (P.)
=
PM g
of Reële kasmiddelen
Aangezien de produktietheorie vaker bestudeerd wordt op grond van aanbodfuncties (d.w.z. marginale-kostenfuncties) en zelden op grond van totale-kostenfuncties, zullen we deze werkwijze volgen en onze bespreking van de vraag naar en het aanbod van nominale kasmiddelen hierop baseren. 4. Prijs• en kwantiteitsevenwioht. Indien we gebruik maken van de functie van de nominale vraag naar geld van grafiek 2 (en het inkomen en het rentepeil constant houden), kunnen we het model van vergelijkingen (1) tot (4) gemakkelijk opnieuw formuleren door er een bijkomende vergelijking aan toe te voegen :
Ma =
met twee geldsoorten. Aangezien in de literatuur niets kan worden gevonden dat zou doen veronderstellen dat de structuur van de vraag naar chartaal geld en bankdeposito's verandert wanneer het algemeen prijspeil verandert, onderstellen wij dat de verhouding chartaal geld-deposito's geen functie is van Pm . De vraag naar chartaal geld D,D, is dan bepaald door deze verhouding, waarbij het horizontale verschil tussen de functies D e.„/D„d en D eD, een meting geeft van de vraag naar bankdeposito's DdDd . Het aanbod van « high-powered money » is aangeduid (zoals in grafiek 1) als
f
(Pm)
(5)
Deze functie, weergegeven in grafiek 5, is aangeduid met D„.dD„d om het feit weer te geven dat we te doen hebben met een wereld
van de banken niet worden verlangd reserves aan te houden, dan zal het evenwicht tot stand komen wanneer de vraag naar chartaal geld D c13,. gelijk is aan het aanbod van « high-powered money » ShSh . Derhalve zal de aangehouden evenwichtshoeveelheid chartaal geld P,C zijn (gelijk aan OH in grafiek 1) en de evenwichtskoopkracht van elke eenheid chartaal geld OP, . Onderstel evenwel dat de banken reserves chartaal geld moeten aanhouden. Wanneer we, zoals in grafiek 1, een 50 pct. reservecoëfficiënt aannemen, dan kunnen we in grafiek 5 een functie S eS, van het geldaanbod aan het publiek construeren. Bij elke Pm zal de S cSe-functie bepaald zijn door het aanbod van « high-powered money » min de bankreserves aangehouden op dit Pm ; deze reserves zijn, op hun beurt, bepaald door de hoeveelheid bankdeposito's gevraagd op dit Pm vermenigvuldigd met de reservecoëfficiënt r, . Het evenwicht zal tot stand komen waar de vraag naar chartaal geld 13,13, gelijk is aan het aanbod van chartaal geld aan het publiek S cS, . Derhalve zal de aangehouden evenwichtshoeveelheid chartaal geld P2 C' zijn (gelijk aan 001 in grafiek 1) en de evenwichtskoopkracht van elke eenheid chartaal geld zal gelijk zijn aan OP, eenheden van representatieve goederenen dienstenpakketten. Wat kunnen we zeggen over de depositomarkt ? Is het niet noodzakelijk de tegenhanger van de geldaanbodfunctie te specificeren, met name de deposito-aanbodfunctie, indien we het evenwicht in de depositomarkt willen vestigen ? Een bevestigend antwoord zou klaarblijkelijk schijnen ware er niet het feit dat de gebruikers van vergelijking (4) niets te zeggen hebben over de kosten der bankmid-
— 176 -delen en de aanbodfunctie die eruit voortvloeit. Zij moeten dus een soort stilzwijgende veronderstelling maken die het in aanmerking
nemen van het bankaanbod overbodig maakt. Wij kunnen slechts gissingen maken t.a.v. zijn aard en twee alternatieve verklaringen geven
Evenwicht van de geldmarkt
Grafiek 5.
q'1
q
van de stilzwijgende veronderstellingen die de vergelijking (4) geldig maken : 1) Reserves zijn de enige relevante input.
Wanneer we veronderstellen dat de inputs van middelen de beslissingen van de bankier geenszins beïnvloeden en dat alleen de inputs van reserves van belang zijn, dan krijgen we een evenwicht in de depositomarkt voorspeld - in vergelijking (4). Een vaste reservecoëfficiënt leidt naar een horizontale gemiddelde-kostenfunctie op het peil van P2 x r,. Deze gemiddelde-kostenfunctie wordt vertikaal wanneer het aanbod van « high-powered money » ter beschikking van de bankiers opgebruikt raakt. Bij P2 is deze grens van het aanbod van inputs gegeven door liet verschil tussen de S'h Sh - eu SeSc-functie, dat gelijk is aan C'E; het aanbod van inputs zal uitgeput zijn wanneer het aan-
9. 2
Chartaal geld en deposito's
1 bod van outputs (van deposito's) C'E x — r,
of C'D' wordt. De functies van liet aanbod van deposito's S dS d , horizontaal op het peil P2 x voor hoeveelheden deposito's van nul tot C'D' en daarna vertikaal (in grafiek 5 helt het negatief af alleen omdat DJ), als as dient voor het depositogedeelte van de totale geldmarkt), snijden de DdDd-functie in punt D'; de vraag is dus gelijk aan het aanbod wanneer de hoeveelheid deposito's, zoals voorspeld in vergelijking (4), gelijk is aan C'D' . Deze oplossing geldt alleen indien aangenomen wordt dat de inputs van middelen geen belang hebben, aangezien wij anders niet zeker zouden kunnen zijn dat (a) een competitief bankwezen, geen hogere gemiddelde kosten zal hebben clan OP, voor de hoeveelheid C'D' , of (b) een bankier met een monopoliepositie, Waarvoor
— 177 — marginale kosten en marginaal inkomen in evenwicht zijn, nooit een prijs hoger dan P, zou wensen te vragen en dus nooit zou wensen zijn winsten tot eén maximum op te voeren door minder dan een C'D' hoeveelheid deposito's aan te bieden. Bovendien schiet deze methode om vergelijking (4) te valideren te kort in het geval dat er geen reserve is; dan zal de S dSd-functie samenvallen met de horizontale as en ze kan dus geen verklaring geven voor de evenwichtshoeveelheid CD voorspeld door de vergelijking (4). Om zelfs dit speciale geval te dekken, zou een andere verklaring van de stilzwijgende veronderstelling gemaakt door vergelijking (4) moeten worden opgegeven. 2) Vaste minimumprijs. De bankier is onderworpen aan de convertibiliteitsclausule die hem de verplichting oplegt op verzoek 1 $ chartaal geld te wisselen tegen 1 $ deposito's. Het omgekeerde geldt echter niet : hij is niet verplicht een deposito aan te nemen wanneer hij dit niet wenst. Deze convertibiliteitsclausule leidt tot het vaststellen van een vaste minimumprijs (koopkracht) van de deposito's. Laten wij uitgaan van een evenwicht van het chartale geld gekenmerkt door een prijs P2 en een geldhoeveelheid P2 C'. Zouden de bankiers meer dan de hoeveelheid deposito's C'D' aanbieden, dan zou het overschot van het aanbod over de vraag op dit punt P2 de koopkracht van 1 $ deposito's beneden P2 drukken : er zou een « korting » op de deposito's ontstaan zoals in de laatste eeuw in de Verenigde Staten werd waargenomen toen de convertibiliteitsclausule slechts onvolmaakt werd toegepast. We hebben dan een stelsel met drie goederen en drie relatieve prijzen : (a) de door de markt bepaalde prijs (koopkracht) van het chartale geld Pm = P2 ; (b) de door de markt bepaalde prijs van de deposito's Pm < P, ; (c) de door de convertibiliteitsclausule bepaalde gelijkheid tussen 1 $ chartaal geld en 1 $ deposito's die de bankier moet betalen. Winstgevende arbitrage wordt mogelijk in die zin dat deposito's terugvloeien naar de banken om te worden omgezet tegen chartaal geld of, indirect, tegen financiële activa die de bankier moet verkopen om chartaal geld te verkrijgen, en dat zal duren tot P d gelijk zal zijn aan P ra c , wat zich slechts zal voordoen wanneer de hoeveelheid bankdeposito's tot C'D' is verminderd.
In termen van prijstheorie hebben wij een markt die bevat (a) een vraag naar deposito's DdDd , (b) een onbekend aanbod van bankdeposito's S d Sd , en (c) een vaste minimumprijsfunctie PfPf, waarvan de positie bepaald is door het evenwicht in de geldmarkt (door P a ). Het snijpunt van de functies DdDd en P f P f bepaalt het evenwicht, op het peil voorspeld door vergelijking (4), alleen wanneer stilzwijgend wordt aanvaard dat de functie van het bankaanbod altijd zonder betekenis is. Met andere woorden, juist als boven in 1), moeten wij veronderstellen dat (a) een competitief bankwezen, nooit hogere gemiddelde kosten dan Pc = Pf zal moeten dragen, of (b) een bankier met een monopoliepositie, waarvoor marginale kosten en marginaal inkomen gelijk zijn, nooit een hogere prijs dan P c = Pf zal vragen en dus een hoeveelheiddeposito's zal aanbieden die kleiner is dan de hoeveelheid gevraagd tegen die P c . De beide wegen om vergelijking (4) te bevestigen zijn dus gebaseerd op de veronderstelling dat de kosten van de bankmiddelen steeds zonder betekenis zijn. Aangezien deze kosten doorgaans $ 9 á 13 miljard per jaar bedragen — en aangezien de gedisconteerde huidige waarde van deze stroom waaraan de banken voor onbepaalde tijd gebonden zijn $ 150 k 216 miljard beloopt indien we uitgaan van een tarief van 6 pct. —, stelt deze stilzwijgende veronderstelling de lichtgelovigheid van de lezer op de proef. Dit wordt zelfs nog sterker wanneer men inziet dat geen analyse gebaseerd op vergelijking (4) erop wijst dat men zich in enige mate rekenschap geeft van de beslissende stilzwijgende veronderstelling die werd gemaakt, zoals liet best wordt aangetoond door het feit dat die analyses geen zweem van empirisch bewijs leveren over de kosten van de middelen waarmee de banken over de beschouwde periode hebben af te rekenen ( 1 ).
5. Het aanbod van de banken en het even-
wicht. In elk geval om de wijn te kunnen appreciëren, moet men hem drinken. Is het omdat vergelijking (4) een volledige verklaring geeft van de geldhoeveelheid door de eeuwen heen (,) Dit is namelijk het geval voor de studies zowel van Ph. Cagan als voor die van M. Friedman en A.J. Schwartz, op cit.
—
178—
dat de aanbodfunctie van de banken moet worden verwaarloosd ? Het antwoord is ontkennend. Zoals we nu zullen aantonen, speelt de aanbodfunctie van de banken de rol van een « éminence grise » in vergelijking (4) : hij de analyse verwaarloosd, bepaalt zij mede het evenwicht in de reële wereld en sluipt terug in de analyse gebaseerd op vergelijking (4) onder het mom van de verhouding chartaal geld-deposito's. Onderstel dat wij oorspronkelijk in evenwicht zijn op punt D' , zodat de koopkracht van het geld P, is en de evenwichtsgeldhoeveelheid P,D' . Dan kunnen wij een evenwichtsbalans voor het bankbedrijf uitwerken zoals voorgesteld in tabel II; deze balans mag, naargelang van de voorkeur van de lezer, uitgedrukt worden of wel in nominale of wel in reële termen. Met deze balans kunnen wij dan de winst- en verliesrekening van het bankbedrijf uitwerken.
Tabel II.
Onderstel voorlopig dat het bankbedrijf volledig competitief is. In dit geval zal het geen nietcompetitieve winsten ontvangen en de winsten verliesrekening zal er uitzien als in tabel III. Met winsten gelijk aan nul weten we dat de gemiddelde en marginale-kostenfuncties waarmee de banken hebben af te rekenen de gemiddelde-inkomenfunctie D e+dD,i snijden in punt D' in grafiek 5 (I). In dit geval zijn we in evenwicht zoals vroeger gespecificeerd, maar alleen omdat de kosten waarmee de bank heeft af te rekenen toevallig zo zijn dat de banken geneigd en in staat zijn de evenwichtshoeveelheid deposito's, die onze oplossing vergt, aan te bieden. ( 1 ) Het zou niet passen de functie van het aanbod van deposito's S oS, uit te zetten op grafiek 5, want daartoe zouden we de functie Dj."), als vertikale as moeten gebruiken. Zelfs een normale, positief hellende aanbodfunctie zou als resultaat een moeilijk te bepalen curve opleveren.
Geconsolideerde bankbalans, 1969 Nominale waarden
q',q,
Reserves
q ,g',
Winstgevende activa
Tabel
q' ,g',
Reële waarden
Deposito's
g' ig.EC'
Reserves
g' i g',D'C'
Deposito's
q,q'rD'E Winstgevende activa
Geconsolideerde winst- en verliesrekening, 1969 Nominale waarden
Reële waarden
Ontvangsten 1 :
(a) Interesten (b) Commissielonen (netto)
(q,q',D'E) x r,
(q,q',) x r„ (4',q',) x r.
(g',g'.D'O')
Som van (a) + (b)
Som van (a) + (b)
nul
nul
x r,
Uitgaven :
(c) Personeel (d) Machines (e) enz. 1Vinsten :
1 Het symbool r e duidt het evenwichtspercentage aan en het symbool r., het tarief van de commissielonen.
Onderstel dat zich sommige economische storingen voordoen. Onderstel dat de vereniging van de bankbedienden in een vakbeweging leidt tot een verdubbeling van de aan deze laatste uitbetaalde wedden. Bij het bestaande evenwicht, zoals gespecificeerd in grafiek 5 en in de tabellen II en III, zullen de
banken verliezen lijden en derhalve kan dit evenwicht niet blijven bestaan. De gemiddelde en marginale-kostenfuncties gaan thans niet meer door punt D' maar door, laten we zeggen, punt S. Met hogere produktiekosten en verliezen waartoe ze aanleiding geven, zullen de banken gedwongen zijn de prijzen te ver-
— 179 — hogen die zij aan hun cliënteel aanrekenen : het rentepercentage r e of het commissieloon r8 van tabel III. Een verhoging van het rentepercentage brengt een verplaatsing teweeg van de totale-geldvraagfunctie • Om de analyse te vereenvoudigen, veronderstellen wij dat het evenwichtsrentepercentage in een veel ruimere markt bepaald is, waarop zowel de vraag naar als het aanbod van het gezamenlijke krediet en de produktiviteit van het reële kapitaal zich doen gelden; de banken komen dus niet meer tussenbeide om het percentage Te te bepalen. Wat ze in ons model vrij kunnen wijzigen, is het tarief van de commissielonen. Wanneer de banken dit tarief verhogen, dan zullen de relatieve kosten voor het gebruik van bankdeposito's en van chartaal geld veranderen en dit zal leiden tot een stijging van de vraag naar chartaal geld D el), en een daling van de vraag naar bankdeposito's (functie Dd Dd ). De vermindering van de gevraagde hoeveelheid bankdeposito's moet, op een bepaald peil van commissielonen, opwegen tegen de vermindering van het aanbod van deze deposito's en tot een nieuw evenwicht leiden. Grafiek 5 is evenwel niet geschikt om het te vinden. Vooruitlopend op het resultaat verkregen in grafiek 6, laten we nu alleen veronderstellen dat een nieuw evenwicht tot stand zal komen waar D',D'e = S' eS', ( 1 ) (en waar eveneens D'dD'd gelijk is aan het nieuwe aanbod van bankdeposito's). De hoeveelheid chartaal geld waarbij een evenwicht tot stand komt zal nu P3 C" zijn, de evenwichtshoeveelheid deposito's C"D" , en de evenwichtskoopkracht zowel van een eenheid chartaal geld als van een eenheid deposito's OP, eenheden van het representatieve geheel van goederen en diensten. Indien, in een meer complex model, de banken gemachtigd zijn mede het rentepeil Te te bepalen, dan zal zich bij een stijging van r,, die de vraag naar deposito's zal verminderen, een stijging van r e voegen, die zowel de vraag naar chartaal geld als naar deposito's zal doen afnemen. Hierboven veronderstelden wij dat het bankstelsel volmaakt competitief is. Zouden de verkregen resultaten beïnvloed worden indien we zouden uitgaan van de veronderstelling dat het bankstelsel niet competitief is en altijd (I) Er zij op gewezen dat de wijze waarop ,9,& geconstrueerd is, een verplaatsing van deze functie noodzakelijk maakt telkens wanneer DaDd (en bijgevolg D,13,) verplaatst wordt.
niet-competitieve winsten ontvangt ? Nemen wij het eenvoudigste geval van een bankmonopolie wier middelen niets kosten, zodat zijn marginale kosten gelijk zijn aan MC = ri P,. Het is duidelijk dat zelfs in dit ideale geval de monopoliehouder niet de hoeveelheid C'D' , verwacht in vergelijking (4), zou aanbieden, maar alleen een kleinere hoeveelheid : de elasticiteit van DdD d op punt D' is toevallig kleiner dan de eenheid en derhalve zou het marginale inkomen van de C'D'-e eenheid kleiner zijn dan nul. Indien we nu de monopoliehouder onderwerpen aan de hiervoor besproken toename van de arbeidskosten die zijn marginalekostenfunctie beïnvloeden, zal de maximatie van de winst hem ertoe aanzetten een zelfs kleinere hoeveelheid aan te bieden dan die welke hij oorspronkelijk aanbood. Dit wijst erop dat het vervangen van de hypothese van de perfecte mededinging door enige andere vorm van industriële organisatie alleen de numerieke waarden van de oorspronkelijke en finale evenwichtspositie zou veranderen en zonder uitwerking zou blijven op onze conclusie, met name dat de aanbodfunctie van het bankwezen mede het evenwicht van de geldmarkt bepaalt. In geval er geen enkele andere bedrijfstak bestond, zouden de economisten tot de conclusie komen dat het beschouwen van de aanbodfunctie van deze bedrijfstak overbodig is, omdat de kosten kleiner zijn dan de prijz en. Het is nu duidelijk dat vergelijking (4) het probleem van het aanbod van bankdeposito's eenvoudig ontwijkt. Zoals wij hebben gezien, was het de wijziging in de voorwaarden van het aanbod die de hoeveelheid nominaal geld van P2 D' tot P3D" deed dalen; deze daling ging gepaard met een stijging in de verhouding chartaal geld-deposito's van
tot --- - . Een C"D" C'D' analyse gebaseerd op vergelijking (4) zal tot het besluit komen dat de geldhoeveelheid veranderde « wegens » een stijging van de verhouding chartaal geld-deposito's. Er werd immers altijd erkend dat deze verhouding mede door aanbodkrachten bepaald wordt. Zoals in een werk wordt onderstreept, zal de keuze van het publiek van de verhouding tussen deposito's en chartaal geld afhangen, naast tal van andere omstandigheden, van de nettokosten van de diensten ( 1 ). Deze lasten han( 1 ) M. Friedman en A.J. Schwartz, op cit., blz. 787.
-- 180 — gen blijkbaar zowel af van de vraag van het publiek naar bankdeposito's als van het aanbod van deze deposito's door de banken. Het zou dus formeel onjuist zijn te beweren dat de analyse gebaseerd op vergelijking (4) de aanbodskrachten volledig negeert. Toch is deze bewering in een essentiële betekenis nog correct zoals best wordt aangetoond door het feit dat we in geen enkele van de verscheidene belangrijke studies van de geldhoeveelheid enig statistisch bewijs vinden waarin de kosten van de middelen die de banken te dragen hebben of de aanbodfunctie waartoe deze kosten aanleiding geven worden gemeten. Indien de aanbodskrachten werkelijk als belangrijk werden beschouwd, dan zouden ze niet zo volkomen genegeerd worden ( 1 ). 6. Specificatie van de variabelen van de prij-
zen en kosten der banken. Laten wij nu trachten de vergissing te corrigeren door de aanbodfunctie der banken bij de analyse van liet geldmarktevenwicht te betrekken. Wat de banken betreft, is ons instrumentarium voor de analyse helaas zo rudimentair dat we deze discussie moeten aanvangen met de begrippen van gemiddelde kosten en gemiddeld inkomen (d.w.z. marktprijs) van dit actief te specificeren. Dit contrasteert met het geval van het chartaal geld, waarvoor er geen moeilijkheden bestaan. De reden hiervoor is dat op de markt van het chartaal geld « alle verkopen finale verkopen zijn ». De door de verbruikers betaalde prijs is een betaling ineens en voor altijd (van goederen of diensten aangeboden aan het « Currency Department » in ruil voor chartaal geld). De kosten waarmee het « Currency Department » af te rekenen heeft, zouden, althans in principe, eveneens kosten kunnen zijn die ineens en voor altijd betaald worden (indien het Depart(I) De reden van dit verzuim zou zijn dat er geen enkel wederzijds verband schijnt te bestaan tussen de commissielonen en de verhouding chartaal geld-deposito's. Ph. Cagan, op cit., blz. 123-124 en 132, heeft aangetoond dat deze commissielonen zeer stabiel waren terwijl de verhouding daalde, waaruit hij afleidt dat andere factoren, in hoofdzaak de vraag, a van het allergrootste belang » zijn. Zodra echter niet langer de geldcoëfficiënten, maar het aanbod en de vraag in aanmerking worden genomen, blijkt deze redenering niet meer op te gaan. Een stabiele relatieve prijs, gepaard met veranderingen in de hoeveelheid, kan even goed toe te schrijven zijn aan een stabiel en elastisch aanbod, gepaard gaande met sterke en dus a allerbelangrijkste » veranderingen van de vraag, als aan een stabiele en elastische vraag, gepaard gaande met sterke veranderingen van het aanbod, of nog aan gelijktijdige veranderingen van de twee functies, ongeacht hun helling.
ment een zeer duurzaam soort geld zou aanbieden dat niet aan slijtage onderhevig zou zijn en dus nooit zou moeten vervangen worden). Voor het bankgeld is de toestand fundamenteel verschillend; geen enkele verkoop is definitief aangezien de bank haar produkt moet voorzien van de convertibiliteitsclausule die iedere houder het recht geeft het produkt terug te geven en de omzetting te vragen in chartaal geld voor dezelfde nominale waarde. Ook is het grootste deel van het bankgeld uiteraard eenvoudig verhuurd (het deel 1 — 1. 1 , om precies te zijn) en deze contracten verlopen op bepaalde tijdstippen en moeten worden vervangen door andere indien het bankbedrijf verder wil blijven bestaan. In strijd met abstracte huurcontracten voorkomend in theoretische leerboeken zijn de reële huurovereenkomsten vaak een ingewikkeld mengsel van betalingen (bijv. een ineens en voor altijd contante betaling of een deposito) plus een geheel van dagelijkse, wekelijkse of jaarlijkse lasten die vastgelegd zijn in formules gebaseerd op de gebruikelijke tijd en op de rentepercentages. Beschouwen wij het prijsmengsel waarmee de vragers van bankdeposito's hebben af te rekenen. 1) Een « deposant » betaalt onmiddellijk 1 dollar chartaal geld om 1 dollar bankdeposito's te verkrijgen. Een « kredietnemer » belooft de bank het economisch equivalent van dit bedrag, d.w.z. jaarlijkse rentebetalingen van 1 dollar vermenigvuldigd met het rentepercentage. Iedere volgende « ontvanger » van dit geld van de deposant of van de kredietnemer doet afstand van goederen en diensten met een marktwaarde van 1 dollar in chartaal geld en is dus niet te onderscheiden van een « deposant ». Zo ook is iedere volgende « kredietnemer » van dit geld van de deposant of de oorspronkelijke kredietnemer blijkbaar niet te onderscheiden van de oorspronkelijke kredietnemer. 2) Al de hiervoor genoemde personen aanvaarden een complex geheel van kosten en commissielonen te betalen zolang zij het bankgeld blijven gebruiken. Voor de eenvoudigheid van de statistische analyse worden deze lasten het best uitgedrukt in termen van het kostentarief dat een gemiddeld deposito van 1 dollar per jaar aan de bank oplevert : $ 1 x r, . Op dezelfde wijze hebben de firma's
-- 181 -die het typisch verhuurde actief aanbieden, af te rekenen met een ingewikkeld geheel van ineens betaalde produktiekosten plus een stroom van uitgaven die voortvloeien uit de behoefte het betrokken actief met frequente tussenpozen opnieuw te verhuren en uit de noodzaak dit actief beschikbaar te houden. Wat de banken betreft, kan het geheel van kosten als volgt in categorieën worden ingedeeld : a) Elk deposito van 1 dollar verplicht de banken ertoe aan het Federal Reserve System $ 1 x r, chartaal geld af te staan. b) Wat de kredietnemers betreft, draagt de bankier de kosten van het onderzoek naar de kredietwaardigheid van de kredietnemer, de kwaliteit van het actief dat tot pand dient (schattingskosten), en de mogelijke verzekering tegen wanbetaling. c) In het geval van een deposant kan de verkregen 1 dollar in chartaal geld of wel « geleend » (wat aanleiding geeft tot kosten — het geval b) voornoemd —) of wel « geïnvesteerd » worden, waardoor de bankier onderworpen wordt aan de kosten van het beheer van zijn portefeuille, courtages, enz. Beschikbaar statistisch bewijsmateriaal voegt b) en c) samen en drukt ze het best uit in termen van een kostenpercentage r, per dollar rentegevend actief. Aangezien al de andere percentages evenwel worden uitgedrukt in kosten per dollar van de bankdeposito's, is het verkieslijk deze kosten op dezelfde wijze uit te drukken. Aangezien de rentegevende activa (1 — r 1 ) een fractie van de deposito's zijn, zijn de genoemde kosten per dollar van de deposito's $1 X r i X (1 — r 1 ) (waarin r, de reservecoëfficiënt vertegenwoordigt).
Tabel IV.
d) Tenslotte draagt de bankier de kosten van de dienst van de depositorekeningen. Het beschikbaar statistisch bewijsmateriaal drukt dit ook uit op jaarbasis. Wij stellen dat de kosten van het houden van de rekeningen $ 1 X rn, per jaar en per dollar deposito bedragen ( 1 ). Deze complexiteit van betaalde prijzen en opgelopen kosten hindert ten zeerste de analyse. De beknoptheid vergt dat we komen tot een prijs- of kostenbegrip uitgedrukt in de vorm van één enkel indexcijfer. De standaardmethode van de waardetheorie wil zulke mengsels van betalingen ineens en van betalingsstromen uitdrukken in de vorm van stromen alleen of van hoeveelheden alleen. Dit wordt verwezenlijkt of wel door de stroomequivalenten van de betalingen ineens te berekenen en ze te voegen bij de andere stromen, of wel door de gedisconteerde huidige waarde te berekenen van alle stromen en deze waarde te voegen bij de betalingen ineens. Tabel IV toont de toepassing van deze standaardmethode op het geval van het bankgeld. Zolang wij veronderstellen — wat hiervoor het geval is — dat het percentage r e bepaald is in een veel ruimere financiële en reële markt, is de keuze van een of ander prijsindexcijfer willekeurig. Wij zullen het prijsindexcijfer van de hoeveelheid gebruiken, in hoofdzaak om ( 1 ) Om redenen die ik elders omstandig heb uiteengezet (B.P. Pesek en T.R. Saving, Money, Wealth, and Economic Theory, New York, Macmillan, 1967, blz. 103-127), beschouw ik de direct opeisbare deposito's als het enige giraal geld in de Verenigde Staten sedert 1933. Voor andere landen — of voor andere geldtheorieën waarin eveneens de direct opeisbare deposito's zouden zijn opgenomen — zou er voor de termijndeposito's een afzonderlijke tabel worden opgesteld in de aard van die welke is voorgesteld in dit hoofdstuk.
Alternatieve prijsindexcijfers en kostenvariabelen Prijsindexcijfer van de stromen
Prijsindexcijfer van de hoeveelheid
Prijzen betaald door de vragers : « Depositohouder »
Pd = $ 1
$
P'e
=$1re+$1 r,
re
« Kredietnemer »
= $1
r, r,
—
$ 1r,
$ 1 r, r,
$ 1r,
Kosten ten laste van de bankier : C d = $1 r,
± $1
—
r.
ri)
r. $ 1— re
C'd = $1 rir
$1r, (I — r1)
$ 1 r„,
- 182 -pedagogische redenen. In heel de literatuur over het bankwezen speelt de reservecoëfficiënt een dominerende rol. Het prijsindexcijfer van de hoeveelheid gebruikt de reservecoëfficiënt
Aangezien deze methode om de bankprijzen en bankkosten te meten een nieuwe methode is, kan het nuttig zijn het genoemde abstract begrip aan te vullen met sommige proefondervindelijke bewijzen. Met dat doel maken we gebruik van een functionele kostenanalyse uitgewerkt door de Federal Reserve Bank van Boston voor 86 banken in het jaar 1965. Zulke analyses zijn nu beschikbaar voor de twaalf districten van het « reserve system » en voor een aantal jaren. In tabel V tonen wij de ruwe gegevens die vereist zijn voor het berekenen van de prijs- en kostenindexcijfers, en in tabel VI geven wij de berekening van de twee indexcijfers.
Tabel V.
Gegevens over de brutoprijs en de gemiddelde kosten opgenomen In de twee prijsindexcijfers (Uitgedrukt in dollars per 100 dollar direct opeisbare deposito's) Bron : B.P. Pesek en T.R. Saving, The Foundations of Money and Banking, New York, Macmillan, 1968, blz. 160.
Oorspronkelijk deposito 100 Debetinterest, per jaar (r.) 5,42 Aangerekende kosten, per jaar (r,) 0,91 Reservekosten ineens door de bankier betaald ($ 100 x r,) 19,42 Beleggingskosten, per jaar en per $ 100 belegde middelen (T i ) 1,15 Onderhoudskosten, per jaar (r„,) 2,53 Verzekering tegen verlies n.b. Belastingen, per jaar n.b. Rendement van het eigen kapitaal, per jaar n.b.
Dit uitdrukken van Pd en Cd in hoeveelheid is op zichzelf van wezenlijk belang voor de monetaire theorie en de monetaire politiek. In, de eerste plaats hebben wij gezien dat de geldigheid van vergelijking (4) berust 1) op de hypothese dat de gemiddelde kosten AC = riP„, totdat de reserves uitgeput zijn, of 2) op de hypothese dat alleen DdDd en Pf Pf het deposito-evenwicht bepalen, met uitsluiting van SdSd. In elk geval zou Pd gelijk moeten zijn aan Pf (= $ 100). Het feit dat in werkelijkheid Pd = $ 116 stelt de onjuistheid van iedere hypothese in het licht. In de tweede plaats tonen de functionele kostengegevens aan dat de gemiddelde « stroom »-kosten om $ 100
rechtstreeks, terwijl het prijsindexcijfer van de stromen ons ertoe zou verplichten de aangehouden reserves om te zetten in de verzaakte inkomsten ten gevolge van de noodzaak reserves aan te houden; een begrip dat zeer ongewoon is.
Tabel VI.
Indexcijfers van prijzen en gemiddelde kosten (Per 100 dollar direct opeisbare deposito's)
Prijsindexcijfer van de hoeveelheid : Depositohouder
$ 0,91
P,, = $ 100
= $ 116,79
0,0542 Kredietnemer
P, =
$ 5,42 0,0542
+
$ 0,91
= $ 116,79
0,0542.
Kostenindexcijfer van de hoeveelheid : Bankier
Cd = $ 19,42
+
$ 2,53
$ 1,15 (1 - 0,1942)
0,0542
0,0542
- $ 83,19 1
Prijsindexcijfer van de stromen : Depositohouder Kredietnemer
d
= $ 100 x 0,0542 + 0,91
P' d = $ 5,42
$ 0,91
= $ 6,33 = $ 6,33
Kostenindexcijfer van de stromen : Bankier
C ' d = $ 19,42 x 0,0542 + $ 2,53 + $ 1,15 (1 - 0,1942) = $ 4,51 1
1 Er zij aangestipt dat in deze cijfers niet begrepen zijn de gemiddelde belastingkosten en de gemiddelde opbrengst ven het bankierskapitaal. Er zij eveneens vermeld dat in de analyses van de tijdreeksen de kosten van de diensten zouden moeten worden aangepast aan het volume van de diensten die de cliënt ontvangt (cf. tabel I).
— 183 — direct opeisbare deposito's te produceren $ 4,51 per jaar bedragen en de gemiddelde hoeveelheid kosten, $ 83. Met andere woorden, om $ 100 direct opeisbare deposito's voort te brengen en in stand te houden, zou een bankier die al de middelen die hij nodig heeft ineens wenst te verwerven (veeleer dan sommige ervan op een doorlopende basis te huren), af te rekenen hebben met een uitgave ineens van $ 83. En dit cijfer is dan nog te laag geraamd in zover het verscheidene belangrijke kosten verwaarloost (cf. tabel III), waarvoor geen kostengegevens beschikbaar zijn. Hieruit blijkt de onjuistheid van de talrijke a Golden Rule Monetary Polities », die allemaal uitgaan van de veronderstelling dat de kosten van het produceren van geld nihil zijn ( 1 ) en besluiten dat de kosten van het aanhouden van geld dienovereenkomstig zouden moeten worden verminderd. Wanneer wij over volledige kostengegevens beschikken, komen wij in feite precies tot de tegenovergestelde conclusie : dat de huidige kosten van het aanhouden en het gebruiken van direct opeisbare deposito's gecompenseerd worden door de gemiddelde produktiekosten van die deposito's. Terwijl dit een theoreticus van het geldwezen kan verwonderen, kan het geen verrassing zijn voor de deskundige van de prijstheorie. Met meer dan veertienduizend bankiers in de Verenigde Staten zou het marktmechanisme geen andere oplossing veroorloven dan die welke leidt tot AC = Pd (of, bij het bestaan van sommige onvolmaaktheden op de markt, zoals steden met een enkele bank, die welke leidt tot
AC P d ).
7. De vraag naar bankdeposito's. Het ontleden van het evenwicht van de geldmarkt in één enkel kader van grafiek 5 zowel voor de markt van het chartaal geld als voor de depositomarkt is een moeilijke taak. Het zal nuttig zijn de twee te splitsen. Dit moet met een zekere zorg gebeuren. De methode om een goed te behandelen wanneer er een zeer gelijkend substituut voor bestaat, stelt geen problemen in de literatuur over de prijstheorie ( 2 ). In ons geval hebben we evenwel af te rekenen met twee bijkomende moeilijkheden : (1) J. Tobin, a Notes On Optimal Monetary Growth », Journal of Political Economy, 76, juli-augustus 1968, blz. 846. (2) M. Friedman, op cit., blz. 24.
— De vraag naar deposito's hangt af van de hoeveelheid chartaal geld die het publiek bezit en, bij een gegeven hoeveelheid door de centrale bank gecreëerd geld, vermindert deze hoeveelheid naargelang de hoeveelheid bankdeposito's toeneemt wanneer de banken reserves moeten aanhouden ( 1 ). — De convertibiliteitsclausule bepaalt de minimumkoopkracht van de deposito's (P d = ); daarenboven schijnt de goede gang der zaken elke premie op de deposito's uit te sluiten, zodat we als een uitdrukking van empirische feiten mogen schrijven P d = P o . Er zou moeten op worden gewezen dat de index Pd > P . geen inconsequentie invoert omdat de definitieve component van Pd gelijk is aan P .0 . Het surplus bevat enkel de gedisconteerde huidige waarde van de flow componenten van Pd , die de koopkracht van de deposito's niet kan aantasten aangezien deze bestanddelen in werkelijkheid niet vooraf betaald zijn maar betaald worden naargelang ze vervallen door de persoon bij wie ze vervallen. Derhalve kunnen zij de koopkracht van de deposito's niet aantasten. De situatie zou fundamenteel veranderen indien de banken een soort van direct opeisbaar deposito zouden aanbieden waarbij, tegen een betaling ineens, alle toekomstige kosten van de diensten zouden worden opgegeven : in dat geval, in evenwicht, Pd =Pd >Po.
Pm
In de praktijk is de constructie van een vraagfunctie voor bankdeposito's, die voldoet aan (a)H=C+Ren(b)P0=Pd,zeer eenvoudig. Onderstel dat de D e/J e-functie in grafiek 5 geconstrueerd is zonder rekening te houden met kosten of commissielonen, zodat Pa = $ 1. Zoals grafiek 5 aantoont, zullen de verbruikers dan de C'D' hoeveelheid deposito's vragen; deze hoeveelheid, gekoppeld aan de prijs P2 , komt voor als 0Q, in grafiek 6a. Onderstel, vervolgens, dat de functie D',13', in grafiek 5 getekend is om rekening te houden met de commissielonen en kosten gelijk aan r' , zodat Pd = $ 1 + $ 1 r'8 . De gevraagde re hoeveelheid zal C"D" bedragen; deze hoeveelheid, gekoppeld aan de prijs P, , komt voor als ( 1 ) Het is misschien interessant de aandacht van de lezer te vestigen op het verschil tussen het door Friedman bestudeerde geval van de vraag naar olie bij een constante hoeveelheid boter, en dat van de vraag naar bankdeposito's bij een constante hoeveelheid door de centrale bank gecreëerd geld, waarvan echter het particulier bezit in een (door de reservecoëfficiënt) vooraf bepaald tempo zou afnemen.
—184—
0Q2 in grafiek 6a. Wanneer wij tal van zulke punten construeren en ze verbinden, dan verkrijgen wij de vraagfunctie DD in grafiek 6a, die krachtens haar constructie aan beide boven gespecificeerde beperkingen voldoet. De koopkracht van Pm = Pi herinnert de lezer aan het feit dat de DD-functie alleen de projectie is van een DD-functie die door een driedimensionele ruimte gaat. 8. De aanbodfunctie van het bankbedrijf. Wat is de helling van de aanbodfunctie van de banken ? Het feit dat de analyse geconcentreerd is op de reële kasmiddelen en het inzicht dat het de aanbieders niets kost nullen te voegen bij de bestaande bankrekeningen, is het gevolg van een wijd verspreide opvatting dat in termen van nominale kasvoorraden de aanbodfunctie een rechthoekige hyperbool is : « Het is voor niemand van belang, met inbegrip van de bankiers, of een bepaalde index van nominaal geld en prijzen op 1, 100 of op 1.000 staat ( 1 ). Indien de vraag van het publiek dan ook een rechthoekige hyperbool is, dan volgt hieruit ( 2 ) dat de vraag- en de aanbodfunctie elkaar niet kunnen snijden en dat « De nominale afmeting van de commerciële banken toeval is » ( 1 ). Nochtans zou een individuele bankier zich in deze analyse zeker niet herkennen : voor hem is het van zeer groot belang of zijn index van de bankdeposito's op 1, 100 of 1.000 staat. Er moet iets haperen aan een analyse die zo scherp in strijd is met de feiten zoals de bankier ze ziet. De hierboven gehouden redenering zou volledig opgaan indien er slechts één soort geld en één bankier monopoliehouder was : hij zou eenvoudig nullen bij zijn activa en passiva kunnen voegen zonder daardoor beter of slechter te worden, aangezien de prijzen pari passu zouden veranderen. Indien er evenwel twee soorten geld zijn, zou het publiek verlangen een evenwichtige portefeuille van elke soort te bezitten en, zelfs een monopolistische bankier zou een steeds toenemende hoeveelheid middelen moeten uitgeven om de verkoopsweerstand te overwinnen en om zijn geld relatief aantrekkelijker te maken voor het publiek. Dat wil zeggen, hij
zou er zich rekenschap van geven dat het hoe langer hoe duurder zou zijn om de keuze van het publiek ter zake van een specifieke verhouding chartaal geld-deposito's te veranderen. Ongeacht of er een of verscheidene soorten geld bestaan, is het voor één enkele bankier van groot belang (uit de veertienduizend bankiers in de Verenigde Staten) of de index van de hoeveelheid van de bankdeposito's die hij aanbiedt op 1, 100 of 1.000 staat. De reden hiervoor is dat de bankier zeer goed weet dat wat hij doet geen merkbare invloed zal hebben op de economie en dat derhalve het prijsindexcijfer niet pari passu zal veranderen en 1, 100 en 1.000 zal worden. Zoals elke producent die een klein deel is van een grote industrie, weet de bankier dat de prijs per eenheid van de activa die hij aanbiedt (Pd zoals gedefinieerd in het vorige hoofdstuk) en de prijs per eenheid van de middelen die hij nodig heeft om een eenheid van de aangeboden activa te produceren, ongewijzigd zullen blijven ongeacht zijn bijdrage tot de totale aangeboden hoeveelheid. Een toeneming van de output van een bankier van 1 tot 100 tot 1.000 zal een steeds toenemende hoeveelheid middelen vergen. Bij constante prijzen van de aangebrachte middelen zal zijn totale-kostenfunctie toenemen. Bovendien mogen wij zeker verwachten dat hij een steeds toenemende hoeveelheid middelen per eenheid aangeboden actief zal nodig hebben. Bij constante prijzen voor de aangeboden middelen voor de bankier mogen wij zeker verwachten dat zijn gemiddelde kosten (C d zoals gedefinieerd in het voorgaande hoofdstuk) ook zullen toenemen. Waarom zou dit laatste resultaat met zekerheid moeten verwacht worden ? In tegenstelling met een monopolistische bankier in een economie met één enkele geldsoort, zou onze bankier zijn aanbod niet verhogen alleen door nullen bij alle bestaande rekeningen te voegen. Hij moet zijn cliënten die rekeningen hebben bij verscheidene banken ( 1 ) ervan overtuigen zijn bank meer dan voorheen te begunstigen; ook moet hij trachten nieuwe rekeningen te verkrijgen hetzij door cliënten van andere banken ertoe te bewegen naar hem over te komen, ( 1 ) Uit een studie van G. Kaufman (Business Firms and Households View Commercial Banks, Chicago, Fede-
(1) J.G. Gurley en E.S. Shaw, op cit., blz. 256. (2) E r zij op gewezen dat D. Patinkin, op cit., blz. 29, aantoont dat de elasticiteit van deze vraag in feite kleiner is dan 1.
ral Reserve Bank, 1967, blz. 44), blijkt dat 24 pct. van de handelsondernemingen een beroep doen op de diensten van twee banken en 11 pct. op die van drie banken of meer.
— 185 — hetzij door niet-rekeninghouders ervan te overtuigen een rekening te openen. Dit zou bijkomende kosten meebrengen, zelfs indien zijn concurrenten niet terzelfder tijd een inspanning zouden leveren om hem te dwarsbomen en hun aandeel in de zaken te verhogen. In deze omstandigheden zal elk aangeboden deposito van een dollar moeten worden betaald met toenemende publiciteit, dure overschakelingen naar leningen. waarmee de bankier minder bekend is dan die welke hij thans in portefeuille heeft, het aanvaarden van grotere kredietrisico's, enz. Het risico-element is in feite beslissend. De proportie (/ — r 1 ) bankgeld moet worden uitgeleend tegen een onderpand dat de terugbetaling waarborgt. Hoe groter de verhouding van de reële tegoeden tot de reële rijkdom, hoe kleiner de waarborg (onderpand) en dus hoe groter het aandeel van de risicoverzekering in de gemiddelde-kostenfunctie van de bankier. Dit komt nooit ter sprake in de literatuur waarin verschillende schema's worden bedacht waarin wordt uiteengezet hoe het publiek van een « bevredigende hoeveelheid » reële tegoeden kan worden voorzien. Alleen wanneer we de aanbodkrachten negeren, zoals vergelij-
king (4) doet, kunnen wij besluiten dat de banken bereid zullen zijn elke hoeveelheid bankdeposito's aan te bieden die het publiek zou wensen te vragen ( 1 ). Om al deze redenen is het gerechtvaardigd de gemiddelde variabele-kostenfunctie van de bankier AVC voor te stellen als positief hellend en dus zijn marginale-kostenfunctie MC eveneens voor te stellen als positief hellend, beide met inachtneming van Pd en Pm . De Pm-aanduidingen verbonden aan de functies in grafiek 6 herinneren de lezer eraan dat het alleen projecties zijn van gemiddelde en marginalekostenoppervlakten gelegen in een driedimensionale ruimte. Het moet worden aangestipt dat beide functies de som zijn van de gemiddelde en de marginale-reservekostenfuncties en van de gemiddelde en de marginale-middelenkostenfuncties. Bij wijze van vereenvoudiging onderstellen we dat de reserveverplichtingen van de bankier geen wijzigingen ondergaan wanneer de aangeboden hoeveelheid stijgt, zodat de functies van de gemiddelde en marginale kos( 1 ) J. Tobin, « Notes on Optimal Monetary Growth », Journal of Political Economy, 76, juliaugustus 1968, blz. 846.
Grafiek 6b.
Grafiek 6a.
Bankbedrijf
Eén handelsbank
Pd
Pd
ARC
0
Q2 Q1
Direct opvraagbare deposito's
ten voor het aanhouden van reserves ARC en MRC getekend zijn als horizontale functies, waarvan de positie bepaald is door de reservecoëfficiënt ($ 1 X r,). Het is evenwel mogelijk dat zelfs deze als positief hellend zou moe-
0
ARC = MRC
q2
Direct opvraagbare deposito's
ten worden voorgesteld indien het verkrijgen van « marginale » rekeningen de bankier ertoe verplicht steeds grotere reserves kasmiddelen in zijn kluizen te houden per gedeponeerde dollar, ten einde de dienst van deze rekeningen
— 186 — te verzekeren. Het verschil tussen de AC- en ARC-functies bepaalt dan de gemiddelde middelenkosten waarmee de bankier heeft af te rekenen : zijn uitgaven voor arbeid, uitrusting, gebouwen, enz. Wat zal dan de aanbodfunctie van het bankbedrijf zijn ? Zoals Friedman heeft aangetoond ( 1 ), zijn er in feite twee functies welke van betekenis zijn uit analytisch en empirisch oogpunt : de som van de marginale-kostenfuncties van individuele firma's MC) en de aanbodfunctie van de industrie SS, die netto externe besparingen (of ontsparingen) weerspiegelt. Voor reeds aangehaalde redenen tonen wij de MC-functie als positief hellend. Mijn proefondervindelijke onderstelling — met onze jammerlijk ontoereikende kennis is niets beters mogelijk — zou me ertoe leiden te verwachten dat de externe besparingen in een volkshuishouding met twee geldsoorten niet toereikend zijn om de helling van de SS-functie om te keren en dus nemen wij aan dat deze functie eveneens een positieve helling vertoont en — voor de eenvoudigheid — met MC samenvalt. In het geval van een volkshuishouding met één geldsoort, bestudeerd door Gurley en Shaw die geen exogene beperkingen opleggen, zou dit ongetwijfeld een valse veronderstelling zijn. Indien alle bankiers hun output zouden opvoeren, zou dit voor geen enkele bankier aanvullende middelen kosten ongeacht hoe de zaak er zou uitzien van hun standpunt uit. Terwijl de MC-functie zou blijven als getoond in grafiek 6a, zou de SS-functie een rechthoekige hyperbool worden ( 2 ), op voorwaarde dat we geen rekening houden met de verzekeringspremie die voortvloeit uit een vermeerdering van de verhouding reële kasmiddelen tot reële rijkdom.
9. Het evenwicht van het bankbedrijf. In het huidige stadium van de analyse blijven alleen de goed geformuleerde mechanismen van de prijstheorie over. De evenwichtsprijs Pd aangerekend door het bankbedrijf wordt gegeven door het snijpunt van de SSen DD-functie in grafiek 6a. Deze prijs dringt zich dan op aan de individuele bankier en zijn vraagfunctie blijkt te zijn DD in grafiek (1) M. Friedman, op cit., blz. 80-93. (2) Voor de economische ontleding van dit buitengewoon interessant geval van een negatief hellende MC-functie, zie SS-functie en een positief hellende M. Friedman, op cit., blz. 90-92.
6b. Het snijpunt van deze DD-functie met de marginale-kostenfunctie MC van de bankier bepaalt de evenwichtshoeveelheid 0q, van de bankdeposito's die hij zal aanbieden. De som van deze hoeveelheden zoals aangeboden door alle bankiers is dan de hoeveelheid 0Q2 in grafiek 6a. Dit is het evenwicht waarop wij vooruitliepen in grafiek 5, toen wij veronderstelden dat er een evenwichtspeil van de kosten der diensten zou zijn, dat het aanbod van en de vraag naar bankdeposito's op gelijke hoogte zou brengen en derhalve een algemeen evenwicht zou opleveren in de gehele geldmarkt. En we verkrijgen inderdaad een algemeen evenwicht : de vraag naar chartaal geld is gelijk aan het aanbod van door de centrale bank gecreëerd geld (high-powered money) min de reserves (P,C" in grafiek 5), de vraag naar bankdeposito's is gelijk aan het aanbod van bankdeposito's (0Q 2 in grafiek 6a die gelijk is aan C"D" in grafiek 5), en de reserves van de banken (C"F in grafiek 5 of de som van de individuele ARC x 0q 2 in grafiek 6b) zijn zo hoog als vereist om te voldoen aan de eisen van de wetgever en de behoeften van de bankier (in de bovenstaande grafieken wordt uitgegaan van een reservecoëfficiënt 0,5). Bovendien hebben wij het evenwichtspeil van de nettokosten en commissielonen r' 8 en de evenwichtskoopkracht van het geld P, bepaald.
10. Enkele belangwekkende implicaties. De organisatie van de krachten die het evenwicht van de geldmarkt in het algemeen en van de depositomarkt in het bijzonder bepalen, op grond van het orthodoxe apparaat van vraag en aanbod, stelt ons in staat besluiten te trekken die op de basis van de ontleding der verhoudingen van vergelijking (4) of wel uiterst moeilijk of helemaal niet konden worden bereikt. Ziehier enkele conclusies die van vrij groot belang blijken te zijn : 1) Graad van het concurrentievermogen. Regionale monopolies waarvan sommige bankiers in kleine steden in de Verenigde Staten genieten, zullen de vraagfuncties waarmee die bankiers hebben af te rekenen naar beneden doen hellen en niet horizontaal zoals getoond in grafiek 6b. De evenwichtsoutput van die bankier zal dan niet bepaald zijn door DdDd = MC, maar door MR = MC. Grote
— 187 — migraties naar de steden en verbeteringen in het vervoer, samen met het algemeen verbreide gebruik van auto's in de twintiger jaren ( 1 ), zullen het aandeel van deze monopolistische component van het bankwezen verminderen en zullen aanleiding geven tot een verplaatsing van de aanbodfunctie van het bankwezen naar rechts. Terzelfder tijd zal de verstedelijking — zoals vaak beweerd — leiden tot een stijging van de vraag naar bankdeposito's en een vermindering van de vraag naar chartaal geld. In de analyse van de geldverhoudingen van vergelijking (4) zullen deze complexe veranderingen alleen geregistreerd worden door een verschuiving in de keuze van het publiek in de verhouding chartaal geld-deposito's en zullen het begrip doen ontstaan dat de vraagfactoren « van het allergrootste belang schijnen » in de verklaring van de wijziging van de geldhoeveelheid (cf. noot 1, blz. 180). 2) Veranderingen in de kosten van middelen. Veranderingen in de kosten van middelen die banken te dragen hebben bij elk specifiek peil van het concurrentievermogen of bij het ontbreken ervan, zullen in de studie van vergelijking (4) uit het oogunt van de geldverhouding enigszins verkeerd worden opgetekend als een verschuiving in de verhouding chartaal geld-deposito's van het publiek. Deze kracht kan zeer gewichtig zijn aangezien van 1960 tot 1969 de totale-middelenkosten van de handelsbanken in de Verenigde Staten toenamen van $ 5 tot 9,5 miljard (excl. kapitaalopbrengsten en belastingen). Onderstellen wij dat de kosten van de direct opeisbare en de termijndeposito's in dezelfde mate veranderen, dan zou hieruit volgen dat het indexcijfer van de gemiddelde middelenkosten van de direct opeisbare deposito's gestegen is van 100 in 1960 tot 148,8 in 1968 ( 2 ). Het zou verwonderlijk zijn indien deze middelenkosten en bijgevolg de aanbodfunctie van de banken geen belangrijke variabele zouden blijken te zijn bij het bepalen van de evenwichtshoeveelheid deposito's en derhalve van het geld. Zij zouden in feite een — gedeeltelijke of volledige — verklaring geven van de belangrijke wijziging van de verhouding chartaal (1) M. Friedman en A.J. Schwartz, op cit., blz. 249, en Ph. Cagan, op cit., blz. 127. (2) Compendium on Monetary Policy and Federal Reserve Structure, Washington, D.C., U.S. Government
Printing Office, 1968.
geld-deposito's van 0,2 in 1960 tot 0,3 in 1968 ( 1 ). 3) Wenselijkheid van de wettelijke reserveverplichting. In een recente studie van het Amerikaanse Congres bevestigde de helft van de ondervraagde personen (waaronder, helaas, de auteur van dit artikel) dat dank zij de open-markttransacties de noodzakelijkheid tot het wijzigen van de verplichte bankreserves kan worden vermeden ( 2 ). In termen van de bovenstaande analyse is dat slechts correct in de veronderstelling dat de aanbodfunctie van de bank voldoende elastisch is. Laten we evenwel veronderstellen dat deze functie gedurende een bepaalde periode volkomen onelastisch is : de marginale-kostenfunctie van de afzonderlijke banken vertoont een snelle stijging. In dat geval zijn de openmarkttransacties — die enkel de DdDdfuncties van grafiek 6a naar rechts verschuiven — volkomen ondoeltreffend. (In het uiterste geval van de perfect onelastische SdSd-functie zal de verandering in de totale geldhoeveelheid eenvoudig gelijk zijn aan de wijziging van het door de centrale bank gecreëerd geld (high-powered money).) Daarentegen zullen verandering in de reserveverplichtingen — door verplaatsing van zowel de functie D dDd als de functie S dS d naar rechts — de totale geldhoeveelheid wijzigen door tegelijk de hoeveelheid Chartaal geld in het bezit van het publiek en de deposito's te verhogen. In de analyses van de monetaire coëfficiënten zal blijken dat een expansie van het door de centrale bank gecreëerde geld door openmarkttransacties in ruime mate werd teniet gedaan door een onverklaarbare toeneming van de verhouding chartaal geld-deposito's. 4) Onderlinge afhankelijkheid van de drie determinanten. De analyse van aanbod en vraag toont aan dat de drie determinanten van de geldhoeveelheid (het volume door de centrale bank gecreëerde geld, verhouding chartaal geld-deposito's en reservecoëfficiënt) op een zuiver mechanische wijze met elkaar verbonden zijn, waarbij de kracht van de band afhangt van de elasticiteiten van de aanbod- en vraagfunctie. Alleen wanneer de aanbodfunctie S dS d van grafiek 6a volkomen elastisch is, komen we tot de verhouding dM/dH voorspeld (1) Compendium on Monetary Policy and Federal Reserve Structure, Washington, D.C., U.S. Government
Printing Office, 1968. (2) Idem, blz. 21.
— 188 -door vergelijking (4). Met een volkomen onelastische aanbodfunctie zal er een compenserende toeneming van de verhouding chartaal geld-deposito's plaatshebben, zodat
dM dH
= dH.
In werkelijkheid zal de multiplicator van de bankexpansie afhangen van de elasticiteit van de aanbodfunctie van de banken voor een welbepaalde periode. De werkelijke toeneming van de geldvoorraad als een gevolg van dH zal dan groter zijn dan dH, maar kleiner dan
dM dH
, zoals voorspeld in vergelijking (4). Op
dezelfde wijze resulteert een vermindering van dM de reservecoëfficiënt in voorzien door
dr, vergelijking (4) in het enkele speciale geval waarin de vraag naar bankdeposito's DdDd van grafiek 6a volkomen onelastisch is tegenover de aan de bankcliënten aangerekende nettokosten. In alle andere gevallen zal een vermindering van de reservecoëfficiënt versterkt worden door een vermindering van de verhouding chartaal geld-deposito's en de werkelijke vermeerdering van de geldvoorraad zal de ramingen gemaakt op basis van vergelijking (4) overtreffen. Hoe elastischer de vraag naar bankdeposito's, hoe krachtiger deze uitwerking. Een dergelijk geheel van automatische
C
betrekkingen tussen H, -—
D
R en — — D
soms
versterkend, soms compenserend, maar steeds afhankelijk van de hellingen van de functies DdDd en Me — op een bepaald ogenblik of plaats vermindert in sterke mate de ramingsmogelijkheden van de analyse door de coëfficiënten. Het is niet verwonderlijk dat alles wat we kunnen doen is de waarde van deze drie variabelen ex post berekenen en vervolgens verklaringen of hypothesen vooropzetten met betrekking tot de redenen waarom de veranderingen in H en — op sommige ogenblikken
D
versterkt, gecompenseerd, of meer dan gecompenseerd worden door de veranderingen in
C
. waarbij deze laatste term dient als een D tautologische schokbreker veeleer dan als een verklarende variabele ( 1 ). ( 1 ) Cf. Cagan en zijn louter mondelinge verklaringen in verband met de waarschijnlijke redenen voor de veranderingen in de verhouding chartaal geld-depositos',
11. Besluiten. Wij menen dat het vertrouwen in de opvattingen van Marshall over vraag en aanbod zo nuttig zal blijken voor de analyse van het geldbedrijf en de evenwichtshoeveelheid van liet geld, als het was voor de rest van de economische theorie. Wij zijn eveneens van oordeel dat de in dit artikel voorgestelde analyse een directe toepassing van de algemene waardetheorie vertegenwoordigt. Het was alleen nodig de economische feiten waarmee het geldbedrijf in het algemeen en het bankbedrijf in het bijzonder hebben af te reken, te organiseren ten einde ze bruikbaar te maken voor de analyse. Het zou voor de auteur natuurlijk een grote verrassing zijn indien belangrijke theoretische verbeteringen overbodig zouden blijken; indien dit artikel slechts een richting zou aangeven, zouden wij tevreden zijn. Empirische toepassingen moeten blijkbaar niet al te moeilijk zijn. De aangewende prisen kostenbegrippen (Pd en Cd ) zijn weliswaar complex. Ze zijn het evenwel niet meer dan de prijs- en kostenbegrippen gebruikt door een zuivere prijstheoreticus, die een analyse zou wensen te maken van een industrie die een zeker « reëel » actief produceert en verhuurt, zoals, bij voorbeeld, de Xerox Corporation, die kantoormachines levert aan hen die ze wensen te huren. Voor de monetaire theoreticus is het een groot voordeel dat de banken van nabij worden gecontroleerd en onderworpen zijn aan de publikatie van gedetailleerde verslagen. De statistische gegevens ontbreken dus niet; zij wachten er slechts op te worden gebruikt door hen die in staat zijn deze massa gegevens te schikken op zulke wijze dat ze een zekere betekenis krijgen. Geconfronteerd met de analyse van vraag en aanbod van het geldbedrijf in het algemeen en van het bankbedrijf in het bijzonder en met de empirische metingen van de sleutelbegrippen van de analyse, zouden onze studenten spoedig opmerken — om de bij de aanvang van dit artikel geciteerde vaststelling van James Tobin tegen te spreken — dat hun grondige kennis van de economische theorie praktische toepassing vindt in hun studies van de monetaire theorie en de monetaire modellen. blz. 118-150. Dezelfde redenering is terug te vinden in het werk van M. Friedman en A.J. Schwartz, op. cit., blz. 122-123, 278, e.a.
op. cit.,
— 189 —
SIIMMARY
In the first part of the article the author discusses the familiar « fundamental money equation » that makes the equilibrium stock of money depend on (1) the volume of high-powered money, (2) on the banks' reserve ratios, and (3) on the public's currency-deposit ratio. It is shown that this approach ignores entirely the resource costs facing commercial banks and thus the banks' supply function. In view of the f act that in the United States these resource costs faced by the banks amount to over thirteen billion dollars per annum, and that the discomkited present worth of the resource sacrifice to which the bankera are committed thus amounts to some two hundred billion dollars, neglect of the banks' supply function appears to the author to be a serious shortcoming of the present analysis.
In the second part, the author offers an analysis of the determinants of the equilibrium stock of money based strictly on the orthodox demand and supply apparatus of our general theory of value. This analysis is shown to yield several major policy implications, only a few of which may be specified in this summary. First, changes in the resource costs facing the banks are shown to co-determine changes in the stock of money. Second, changes in high-powered money through open market operations are shown to be inherently less powerful policy tool than changes in reserve requirements. The author ende his article by expresring his belief that use of the Marshallian scissors of demand and supply will significantly improve our ability to predict consequences of various monetary policies.
VERSLAG VAN HET RENTENFONDS : JAAR 1968 De merkelijke ontspanning die in 1967 op de geldmarkt tot uiting kwam, werd gedurende de eerste maanden van 1968 nog duidelijker, waardoor de voortzetting van de baissebeweging van de rentevoeten werd in de hand gewerkt. Deze beweging vond nog steun in een nieuwe vermindering van de disconto- en rentevoeten van de Nationale Bank met 0,25 pct. op 7 maart. Tijdens het tweede trimester werd de ontspanning eerder een stabilisatie, waarna trapsgewijze de geldmarkt krapper werd. Daartoe hebben verscheidene factoren bijgedragen : de aantrekkingskracht die in het bijzonder op de financiële tussenpersonen uitgeoefend werd door de rentevoeten op lange termijn, daar het verschil tussen deze laatste en die van de korte termijn tijdens de eerste maanden nog toenam en gedurende een groot gedeelte van het jaar aanzienlijk bleef; de toename van de handelsschuldvorderingen op het buitenland, die tot uiting kwam in een vermindering van het excedent van de ontvangsten op de uitgaven uit hoofde van de lopende transacties, die in 1967 aanleiding hadden gegeven tot een ruime geldschepping; het toenemend deficit van het kapitaalverkeer met het buitenland; het aanwenden van een relatief groter gedeelte van de middelen van de op de geldmarkt optredende financiële tussenpersonen voor krediet aan de ondernemingen en de particulieren; de omvang van de geldbehoeften van de overheid. De neiging tot verkrapping breidde zich eerst progressief uit tot de diverse sectoren van de markt en nam vervolgens duidelijk toe tegen het einde van het jaar. Zij heeft inzonderheid invloed gehad op het peil van de rentevoeten en op de omvang van de verrichtingen zowel op de daggeldmarkt als op die van de schatkistcertificaten. Ook heeft zij de middelen en de activa van het Rentenfonds beïnvloed.
Niettegenstaande er reeds tijdens de eerste maanden een neiging tot verhoging van de overheidsfondsenportefeuille van het Rentenfonds merkbaar was, die alleen in oktober en november onderbroken werd om dan tot op het einde van het jaar aan te houden, was het Fonds, gedurende de eerste vier maanden van het jaar, bij machte, niet alleen geheel die portefeuille te financieren maar ook ruim bij te dragen tot het fondsenaanbod op de daggeldmarkt, en dit alles met behoud van een aanzienlijk batig saldo bij de Nationale Bank; het dagelijks gemiddelde hiervan bereikte een maximum van fr. 1.460 miljoen in maart. De gunstige liquiditeitspositie van het Fonds gedurende die periode was hoofdzakelijk het gevolg van een merkbare stijging van het uitstaand bedrag van de door het Fonds uitgegeven certificaten. Inderdaad, het dagelijks gemiddelde van het brutobedrag van de uitgiften van die certificaten was gestegen van fr. 6.785 miljoen in januari tot fr. 8.146 miljoen in april. Anderzijds verminderde het gemiddelde van de per dag uitstaande B-schatkistcertificaten, waarop door het Fonds werd ingeschreven en die in portefeuille werden behouden hetzij met het oog op een latere wederafstand aan de banken, hetzij om een beroep te doen op de voorschotten van de Nationale Bank, gedurende dezelfde periode met fr. 142 miljoen. Het bedrag dat het verschil uitmaakt tussen de bruto-uitgiften en de portefeuille B-schatkistcertificaten, en dat men de netto-uitgifte van certificaten kan noemen, steeg aldus, per saldo, van fr. 4,4 miljard in januari tot fr. 6 miljard in april. Na de eerste vier maanden van het jaar moest de actie van het Fonds, onder invloed van de hierboven aangehaalde factoren, geleidelijk anders worden georiënteerd. Hoewel het uitstaand bedrag van de netto-uitgiften van zijn certificaten nog tot in juni steeg, raakten
- 191 de middelen van het Fonds steeds meer uitgeput wegens de aanhoudende aankopen van overheidseffecten, waarvan de portefeuille half september een maximum van fr. 7.889 milTabel I.
Netto-uitgiften van certificaten door het Rentenfonds
Daggemiddelden 1
B-certiUit• boeten gegeven in poriecertificaten feuille
Nettouitgifte
(Mil'oenen franken)
1967 December
7.519
2.452
5.067
Jaar
7.078
2.385
4.693
1968 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
6.785 7.455 7.925 8.146 8.703 8.922 9.216 10.192 9.593 9.530 10.633 9.822
2.336 2.310 2.340 2.194 2.315 2.232 2.770 3.590 3.703 3.646 3.734 4.071
4.449 5.145 5.585 5.952 6.388 6.690 6.446 6.602 5.890 5.884 6.899 5.751
Jaar
8.914
2.940
5.974
1 Berekend op basis van het totaal aantal dagen van de maand
joen bereikte, en bovendien wegens het hervatten van zijn tussenkomsten inzake schatkistcertificaten, hetgeen sinds het einde van het tweede semester 1967 niet meer nodig was geweest. Het Fonds slorpte bijgevolg zijn activa bij de Nationale Bank op, leende daggeld op de markt genaamd « buiten protocole » en nam tenslotte bedragen af van zijn voorschottenrekening bij de Nationale Bank. De daggeldleningen die het Fonds aan de daggeldmarkt verschafte zijn niettemin gedurende het grootste gedeelte van het jaar belangrijk gebleven, omdat, in het raam van de politiek die werd gevolgd om de rentevoeten zo laag mogelijk te houden, door het Fonds afnemingen konden worden verricht van zijn voorschotten-
rekening bij de Nationale Bank, met het doel zijn leningsmogelijkheden weer op peil te brengen in geval van tijdelijke spanningen op de markt. Bij het begin van het laatste trimester en tot op het ogenblik dat de eindejaarsspanningen zich voordeden, heeft het Fonds enigszins zijn portefeuille overheidsfondsen verminderd en het uitstaand bedrag van de netto-uitgiften van zijn certificaten verhoogd, inzonderheid dank zij een wijziging in het rentevoetbeleid. Het Fonds kon aldus, en dit met handhaving van zijn tussenkomsten met betrekking tot schatkistcertificaten, zijn debetsaldo verminderen en zelfs weer batige saldi bij de Nationale Bank tot stand brengen. Dit gebeurde weliswaar ten koste van een gevoelige vermindering van zijn leningen op de daggeldmarkt, waarvan de rentevoet bijgevolg een stijgende curve begon te vertonen die overigens samenging met een zelfde beweging in de andere sectoren van de geldmarkt. De Nationale Bank bekrachtigde deze haussebeweging door haar eigen rentevoeten op 19 december met 0,75 pct. te verhogen, met name op een ogenblik waarop de conjunctuuropleving voldoende gewaarborgd scheen om een aanpassing door te voeren die zich opdrong wegens de stijging van de rentevoeten in het buitenland. De evolutie van de rentevoet van de certificaten die bij toewijzing door het Rentenfonds uitgegeven werden, kende drie fasen verbonden met de achtereenvolgende veranderingen van het klimaat op de geldmarkt : eerst, verder evoluerend op de in 1967 begonnen daling, een baisse die de rentevoet van 4,90 pct. bij de laatste toewijzing van 1967 en de eerste van 1968, tot 4,20 pct. terugbracht op het einde van de maand april; vervolgens, een stabilisatie tot in september, en, tenslotte, een hausse die geleidelijk de rentevoet op 5,25 pct. bracht op het einde van het jaar.
-- 192 BIJLAGE I.
Resultaten van de toewijzingen van certificaten van het Rentenfonds Aangeboden bedrag
1968
Toegewezen bedrag
Rentevoet
Aangeboden bedrag
1968
2 januari 9 januari 16 januari 23 januari 30 januari
688 1.317 2.540 1.815 1.746
638 217 940 1.715 336
4,90
4,75
2 juli 9 juli 16 juli 23 juli 30 juli
6 februari 13 februari 20 februari 27 februari
2.005 1.172 1.460 1.079
625 497 457 629
4,70 4,65 4,60 4,50
6 augustus 13 augustus 20 augustus 27 augustus
5 maart 12 maart 19 maart 26 maart
984 1.180 960 5.213
387 880 810 3.915
4,45
3 september 10 september 17 september 24 september
2 april 9 april 16 april 23 april 30 april
1.395 1.315 1.626 2.229 1.217
445 200 926 1.554 292
4,35 4,25
904 932 1.454 1.522
904 682 1.254 1.272
4,25 4,25 4,25
302 462 1.244 988
252 412 919 738
4,25
7 naei 14 mei 21 mei 28 mei
.......... ..........
4 juni 11 juni 18 juni 25 juni
.......... .
Rentevoet
(Miljoenen franken)
(Miljoenen franken)
......... ._
Toegewezen bedrag
4,85
4,80 4,80
4,40 4,40 4,40
1 oktober 8 oktober 15 oktober 22 oktober 29 oktober
4,25 4,25
4,20
5 november 12 november 19 november 26 november
4,25
3 december 10 december 17 december 24 december 31 december
4,25 4,25 4,25
255 835 1.465 2.030 3.165
155 810 1.065 2.030 2.125
4,25
.... .... .... ....
380 1.310 210 1.419
380 1.210 _ 210 1.419
4,25 4,25
_. _. _. _.
200 42 890 1.502
200 42 790 1.352
4,25
......
680 1.182 839 625 1.143
630 1.082 689 625 1.143
4,40
1.050 440 2.160 1.060
4,55 4,65 4,75
._
1.350 640 2.160 1.060
._ -. ._ ... ...
1.145 290 295 19 385
1.145 290 245 19 335
4,80 4,90 5,00 4,95
........... .
.
._
4,25 4,25 4,25 4,25
4,25 4,25 4,20 4,30 4,35
4,40 4,40 4,45
4,50
4,80
5,25
BIJLAGE II.
Evolutie van de voornaamste balansposten van het Rentenfonds (Miljoenen franken) Financiering
Activa van het Rentenfonds Portefeuille (Nom inale waarde)
Einde periode
Genoteerde effect en
Schatkistcertificaten B
Andere schatkistcertificaten
1967 December
5.943
3.560
--
1968 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
5.815 6.113 6.572 6.537 6.655 7.534 7.330 7.567 7.746 7.276 7.314 7.959
2.296 2.657 3.250 2.590 2.300 2.300 3.660 3.785 3.685 4.194 3.684 5.124
----4.000 5.500 -3.300 1.500 4.000
Daggeldleningen
Creditsaldo bij de N .B .B .
Uitstaande Rentenfondscertificaten
Opgenomen daggeld
141
--
6.348
--
2.023 2.282 848 2.771 2.100 1.700 9.200 2.700 2.457 2.550 1.234 432
-----------
6.694 7.685 7.262 8.462 8.974 8.915 9.365 10.123 8.988 9.927 10.165 8.892
----585 1.063 -945 71 -1.234 1.256
Debetsaldo bij de N .B.B.
-
-
2.100 3.500 438 2.700 2.922 617 1.264 --
- 193 BIJLAGE III.
Daggeldrente in 1968 Gemiddelden, gewogen met de ontleende bedragen, van de gemiddelde dagelijkse rentevoeten 2,57 2,63 2,45 2,73 2,78 2,64 3,22 2,79 2,80 3,04 3,23 3,36
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
STATISTISCH VERSLAG OVER DE VERRICHTINGEN VAN HET JAAR 1968 Tabel II.
Evolutie van de noteringen van enkele type-obligaties gedurende het jaar 1968 Gemiddelde van de noteringen januari 1068
Hoogste
Laagste
Gemiddelde van de noteringen december 1968
98,600 96,523 94,159 97,300 101,000 101,809 100,009 96,436 99,900 99,845 98,900 99,550 91,300 97,700
98,60 98,40 96,30 99,00 101,10 102,70 101,80 97,00 100,50 100,30 100,20 101,20 93,40 99,80
98,50 96,40 94,00 97,20 1.00,50 101,60 99,90 94,80 99,80 99,20 98,50 99,40 91,20 97,70
98,600 97,700 95,400 98,074 101,000 102,105 101,300 95,158 100,000 99,958 98,716 99,958 93,200 99,411
4 pct. Geünificeerde schuld, I 4 1/2 pct. Belgische 1954-1972 4 1/, pct. Belgische 1954-1974, I 4 yi pct. Belgische 1959-1971 5 1/4 pct. Belgische 1960-1970, II 5 1/4 pct. Belgische 1961-1970-1973 5 pct. Belgische 1962-1972-1977-1982, I 5 pct. Belgische 1963-1973-1978-1983, I 6 1/4 pct. Belgische 1964-1969.1974, I 6 % pct. Belgische 1965-1.970-1976 6 1/4 pct. Belgische 1966-1971-1976, I 6 % pet. Samengevoegde 1972-1978 ... ....... 4 pct. Spoorwegen 1955-1975, H 4 % pct. R.T.T. 1959-1970
Tabel III.
Uiterste noteringen
Evolutie van de nettorendementen van enkele leningen 1 15 december 1967
4 pct. Geunificeerde schuld, I 4 1/2 pet. Belgische 1954.1972 .. 4 1/4 pct. Belgische 1954-1974, I 4 3/4 pct. Belgische 1959-1971 5 1/1 pct. Belgische 1960-1970, II 5 pct. Belgische 1961-1970-1973 5 pct. Belgische 1962-1972-1977-1982, I 5 pct. Belgische 1963-1973-1978-1983, I 6 1/4 pct. Belgische 1964-1969-1974, I 6 1/4 pet.. Belgische 1965-1970-1976 .... ....... 6 1/4 pct. Belgische 1966-1971-1976, I 6 % pct. Samengevoegde 1972-1978 4 pct. Spoorwegen 1955-1975, II 4 VI pct. R.T.T. 1959-1970 ......... ...... .. .....
98,60 96,40 94,00 97,30 100,70 101,60 100,00 96,00 100,00 99,60 99,10 99,90 91,40 97,70
3,79
5,69 5,82
5,29 4,83 5,06 5,48 4,79 4,64 4,99 5,17 5,32 5,76 5,29
2 januari 1968
93,60 96,40 94,00 97,30 101,00 :1.01,60 99,90 96,10 99,80 99,80 99,00 99,80 91,30 97,70
3,79 5,71 5,84
5,30 4,69 5,06 5,52
4,78 4,81 4,91 5,21 5,34
5,80 5,30
16 december 1968
98,60 97,80 95,40 98,10 101,00 102,10 101,30 95,20 100,00 100,00 98,50 100,00 93,00 99,30
3,79 5,56
5,66 5,24 4,56 4,71 5,23 5,18 2,79 4,73 5,55 5,27
5,58 4,63
De rendementen zijn op de eerste vervaldag berekend. Sedert 1 januari 1967, toepassing van een roerende voorheffing van 6 pet. op de coupons van effecten uitgegeven v66r 1 december 1962 en van 29 pct. (in plaats van 15 pct.) op de leningen uitgegeven na 1 december 1962. 1 [Iet betreft het rendement voor de koper na aftrek van de roerende voorheffing. Dit rendement wordt berekend op basis van de beursnotering vermeerderd met het makelaarsloon, de taks en het nota ringsrecht en rekening houdend met de last die voor de koper voort-
spruit uit de verplichting de gelopen rente vervroegd te betalen.
- 194 Uitgiften van leningen. De overheid en de openbare nutsbedrijven hebben in 1968 de leningen, die in tabel IV voorkomen, bij openbare inschrijving uitgegeven :
Bij deze emissies moeten de effecten gevoegd worden van de vijftiende tranche van, de 7 pct. obligaties voor een, gezamenlijk bedrag van fr. 61.646.000 aan de geteisterden afgegeven door de Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade van 1 oktober 1967 tot 30 september
Uitgiften van leningen
Tabel Br.
Datum Nominaal van (Miljoenen uitgifte franken)
Leningen
Nominale rentevoet
Looptijd
Prijs bij uitgifte
Terugbetalingsprijs
Rendement voor de inschrijver veSór heffing van enige belasting
(Pct.)
1968 8/ 1 1.000
Stad Gent 1968-1980 Nationale Kas voor Beroepskrediet 1968-1980
Belgische lening 1968 - 1978
11/ 1
500
7/ 2 10 .000
20/ 3 5.000
Autoweg E3 1968 - 1980 Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen 1968-1983
16/ 4 2.500
13/ 5 1.000
Stad Luik 1968 - 1983
Stad Antwerpen 1968 - 1983.
Belgische lening 1968 - 1975 1983
13/ 5 2.000
6,75
6,75
6,75
6,75
6,75
6,75
6,75
12 jaar
12 jaar
10 jaar
12 jaar
15 jaar
15 jaar
15 jaar
98,25
99,00
99,50
99,00
99,75
99,75
99,75
6,50 17/ 610.000
eerste 7 jaar
6,75
7 of 15 jaar
99,50
laatste 8 jaar
Belgische lening 1968 - 1974 1980
9/ 9 8.665
1968 - 1980
Regie van Telegrafie Telefonie 1968-1982
Wegenfonds 1968 - 1983 Totaal
9/ 9 12 .185
6,97 na 12 jaar
101
6,93
na 12 jaar
na 12 jaar
100
6,82
na 10 jaar
na 10 jaar
100
6,88
na 12 jaar
na 12 jaar
100
6,78
na 15 jaar
na 15 jaar
100
6,78
na 15 jaar
na 15 jaar
100
6,78
na 15 jaar
na 15 jaar
100
6,59
na 7 jaar
na 7 jaar
101
6,70
na 15 jaar
na 15 jaar
6,50
100
6,60
eerste 6 jaar
na 6 jaar
na 6 jaar
6,75
6 of 12 jaar
99,50
laatste 6 jaar
Belgische lening
100 na 12 jaar
6,75
12 jaar
99,25
101
6,72
na 12 jaar
na 12 jaar
100
6,84
na 12 jaar
na 12 jaar
en 24/10 4.500
2/12 8.000
6,75
6,75
14 jaar
15 jaar
99,00
99,00
100
6,86
na 14 jaar
na 14 jaar
100
6,86
na 15 jaar
na 15 jaar
65.350
1968. Deze obligaties werden op 19 augustus 1968 in de officiële notering opgenomen. Het Nationaal Fonds voor de Financiering van het Wetenschappelijk Onderzoek, dat op 1 april 1968 begon met de uitgifte a pari van de negende tranche van, fr. 300.000.000 van
zijn lening 1960-1999 rentende 2 pct. 's jaars. Tabel IV houdt geen rekening met de doorlopende uitgiften van de nutsbedrijven. Het nettoberoep van de overheid op de kapitaalmarkt beloopt dus : fr. 52,5 miljard, tegen fr. 46,5 miljard in 1967; fr. 33,1 miljard in
-- 195 —
In 1968 gedane schrappingen en terugbetalingen
Tabel V.
1/ 3
1/ 5
1/ 6
20/ 7
15/ 9
22/ 9
25/ 9
110
15/10
20/11
15/12
4
4
pct. Stad Brussel 1943-1963 : — terugbetaling op de vervaldag
14.900.000
y2 pct. Regie van Telegrafie en Telefonie 1953-1968, le reeks : ............ .....,... .............. .......... — terugbetaling op de vervaldag
510.000.000
5,20 - 5,50 pct. Nationale Kas voor Beroepskrediet 1963-1968-1973 : — vervroegde terugbetaling
317.876.000
4 1/2 pct. Stad Antwerpen 1953-1968, - terugbetaling op de vervaldag
188.500.000
le
reeks :
4 1/, pct. Stad Luik 1953-1968 : — terugbetaling op de vervaldag 5
102.000.000
pct. Belgische lening 1958-1968 : — aangenomen ter betaling van inschrijvingen op : — de Belgische lening 1968-1974-1980 — de Belgische lening 1968-1980 — terugbetaling op de vervaldag
4 1/2 pct. Regie van Telegrafie en Telefonie 1953-1968, — terugbetaling op de vervaldag
2.844.351.000 78.926.000 4.455.959.000 2e
reeks : 306.000.000
4 4 pct. Stad Antwerpen 1953-1968, 2e reeks : — terugbetaling op de vervaldag
150.800.000
4 1/2 pct. Belgische lening 1953-1968 : — aangenomen ter betaling van inschrijvingen op : — de Belgische lening 1968-1974-1980 — de Belgische lening 1968-1980 — terugbetaling op de vervaldag
2.107.086.000 32.151.000 1.373.763.000
4 1/2 pet. Stad Brussel 1953-1968 : — terugbetaling op de vervaldag
140.250.000
4 1/2 pct. Provincie Luik 1953-1968 : — terugbetaling op de vervaldag
102.000.000
4 1/2 pct. Nationale Maatschappij der Waterleidingen 1953-1968 : — terugbetaling op de vervaldag
204.000.000 12.928.562.000
1 Bij dit, cijfer d'enen te worden gevoegd de op 1 januari 1968 terugbetaalde obligaties van de Muntaaneringslening, achtste reeks, even nummers, terugbetaalbaar op die datum, tot een bedrag van fr. 817.790.000.
1966; fr. 37,1 miljard in 1965; fr. 24,9 miljard in 1964; fr. 20,3 miljard in 1963.
Bewegingen van de portefeuille van het Rentenfonds gedurende het jaar 1968.
Rekening houdend met de bewegingen van de portefeuille van het Rentenfonds bekomt men volgende cijfers :
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de bewegingen van de portefeuille van het Rentenfonds tijdens het jaar 1968 :
1967
Tabel VI.
1968
(Miljarden franken)
(Nominaal kapitaal in miljoenen franken) Beweging eweging
Uitgiften Terugbetalingen
Saldo van de ter beurze gedane verrichtingen met het Rentenfonds als tegenpartij
65,5
65,4
— 19,0
— 12,9
46,5
52,5
4-
0,5 47,0
—
saldo
31 december 1967 . 31 maart 1968 30 juni 1968 30 september 1968 . 31 december 1968 .
Min
629 962 212 213 2.016
2,0 50,5
5.943 6.572 7.534 7.746 7.959
Plus
Verschil
2.016
- 196 --Het laagste bedrag, fr. 5.750 miljoen, werd op 29 januari 1968 opgetekend; het hoogste, fr. 8.108 miljoen, op 19 december 1968.
Omvang der verrichtingen. De algemene omzet van de ter beurze op de rentenmarkt gedane verrichtingen bedraagt :
De portefeuille van het Fonds onderging sedert 1961 volgende wijzigingen :
Aangeboden effecten (door het publiek) Gevraagde effecten (door het publiek) ...
(Miljoenen franken)
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1 968
4+
1967
270 870 628 - 1.593 529 128 -
483
4- 2.016
.
Verschil
1968
(Nominale waarde in miljoenen franken)
19.754
23.669
3.915
21.136
22.330
+ 1.194
40.890
45.999
-I- 5.109
Die omzet is over de vier beurzen van het land als volgt verdeeld :
Tabel VII.
Aangeboden effecten
Gevraagde effecten
door de effectenmakelaars geboekte verkopen
door de effectenmakelaars geboekte aankopen
Totale omzet
(Miljoenen franken)
Brussel : Portefeuille a A » Portefeuille « B »
14.705 4.151
16.811 4.049 18.856
Antwerpen : Portefeuille « A » Portefeuille « B »
1.707 810
20.860
39.716
999
3.516
253
1.709
218
1.058
22.330
45.999
608 391 2.517
Gent : Portefeuille « A » ................. Portefeuille « B »
1 .073 383
158 95 1.456
Luik : Portefeuille « A » Portefeuille a B »
647 193
176 42 840
_____
23.669
Tabel VIII.
Aantal orders geboekt door de effectenmakelaars-hoekmannen Door de effectenmakelaars geboekte verkooporders
Brussel : Portefeuille a A » Portefeuille a B »
221.425 75.122
Door de effectenmakelaars geboekte aankooporders
54.080 29.583 296.547
Antwerpen : Portefeuille a A » Portefeuille a B »
18.335 12.593
83.663 3.980 3.372
30.928 Gent : Portefeuille c A » Portefeuille a B »
19.673 8.391
7.352 2.674 1.562
28.064 Luik : Portefeuille a A » Portefeuille a B »
6.510 3.340
Algemeen totaal
4.236 2.469 1.427
9.850
3.896
365.389
99.147 464.536
-
— 197 — De gegevens van tabel VIII, vergeleken met die van het jaar 1967, tonen aan dat : — de verkooporders stegen met. .......... — de aankooporders daalden met Totale stijging van het jaar
36.702 9.024 27.678
Portefeuille « B » : (leningen gewaarborgd door de Staat, leningen van de provincies en de gemeenten, van het Gemeentekrediet, enz.) : 164 leningen voor een totaal bedrag van fr. 106.838 miljoen, onderverdeeld als volgt :
Het daggemiddelde beloopt 1.833 beursorders per zitting, op basis van 253 zittingen per jaar, tegenover 1.733 in 1967.
a) Leningen gewaarborgd door de Staat : 67 leningen voor een totaal bedrag van fr. 58.926 miljoen;
Alleen voor de beurs te Brussel gaven de verrichtingen van het Rentenfonds aanleiding tot volgende materiële bewegingen :
b) Leningen van het Gemeentekrediet en van de Intercommunale Autoweg E3 : 13 leningen voor een totaal bedrag van fr. 21.227 miljoen;
Binnengekomen in de safes 810.859 effecten, tegen 909.160 in 1967 Uitgegaan uit de safes 847.179 effecten, tegen 1.083.892 in 1967 Totale beweging 1.658.038 effecten, tegen 1.993.052 in 1967
Zulks betekent dat in 1968, per werkdag ( 1 ), gemiddeld 6.553 effecten verhandeld werden, tegen 7.909 effecten in 1967. De afleveringen van effecten gingen vergezeld van 37.165 nummerborderellen, d.i. een dagelijks gemiddelde van 146 borderellen.
*41 De vereffeningen op de beurzen in de provincie gaven aanleiding tot volgende bewegingen van effecten : 169 zendingen naar Antwerpen voor fr. 304 miljoen (nominaal) ; 105 zendingen naar Gent voor fr. 58 miljoen (nominaal) ; voor fr. 78 miljoen 143 zendingen naar Luik (nominaal) ; en 123 zendingen van Antwerpen naar Brussel voor fr. 1.790 miljoen; naar Brussel voor 68 zendingen van Gent fr. 1.298 miljoen; naar Brussel voor 77 zendingen van Luik fr. 597 miljoen.
c) Niet-gewaarborgde leningen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen : 2 leningen voor een totaal bedrag van fr. 1.242 miljoen; d) Leningen van de provincies : 3 leningen voor een totaal bedrag van fr. 94 miljoen; e) Leningen van de steden en de gemeenten : 79 leningen voor een totaal bedrag van fr. 25.349 miljoen. Op 31 december 1968 vertegenwoordigde de portefeuille van het Fonds 1,73 pct. van de effecten in omloop. In 1967 bedroeg dat percentage 1,28 ( 1 ) ; in 1966 bedroeg dat percentage 1,54 ( 1 ) ; in 1965 bedroeg dat percentage 1,59 ( 1 ) ; in 1964 bedroeg dat percentage 1,87 ( 1 ). De algemene toestand van de portefeuille op 31 december 1968 kan als volgt met die van 31 december 1967 worden vergeleken :
Algemene toestand van de portefeuille op het einde van 1968. De algemene toestand van de portefeuille op 31 december 1968 kan als volgt met die van 31 december 1967 worden vergeleken : 81 81 december december 1967 1968
Aantal en bedrag der leningen waarvan het Rentenfonds de markt controleert. Per 31 december 1968 strekt de controle van het Fonds zich uit tot 236 leningen voor een uitstaand nominaal kapitaal van fr. 407.330 miljoen ( 2 ) .
Deze leningen zijn als volgt ingedeeld : Portefeuille « A » : (leningen uitgegeven door de Staat of ten laste van de Staat) : 72 leningen voor een totaal bedrag van fr. 300.492 miljoen. (1) Aantal werkadagen : 253. (2) De Kongolese effecten niet inbegrepen.
(Nominale waarde in miljoenen franken)
Portefeuille « A » : (leningen uitgegeven door de Staat of ten laste van de Staat) Portefeuille a B » : (leningen gewaarborgd door de Staat, leningen van de provincies en de gemeenten, van het Gemeentekrediet, van Kongo, enz.)
2.943
4.062
3.000 5.943
3.897 7.959
( 1 ) De Kongolese effecten niet inbegrepen. Rekent men de Kongolese effecten mee, dan is dit percentage : 1,90 in 1968; 1,47 in 1967; 1,80 in 1966; 1,73 in 1965 en 2,08 in 1964.
— 198 —
Indeling van de effecten op 31 december 1968, rekening houdend met de nog resterende looptijd. (Nominale waarde in miljoenen franken)
Portefeuille a A n : minder dan 5 jaar van 5 tot 10 jaar meer dan 10 jaar
2.229 614 1.219 4.062
Minder dan 5 jaar
Van 5 tot 10 jaar
Meer dan 10 jaar
Totaal
(Nominaal kapitaal in miljoenen franken)
Portefeuille a B » : Door de Staat gewaarborgd ......... Bongo Gemeentekrediet en Intercommunalen Niet gewaarborgd op lange termijn van de N.M.B.S. Steden en provincies
1.062 —
231 —
366 902
1.659 902
77
29
163
269
525
254
18 270
18 1.049
1.664
514
1.719
3.897
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE PROBLEMEN VAN BELGIE Onderstaande literatuuropgave sluit aan bij diegene die wij gepubliceerd hebben in het j ulinummer 1969 van het Tijdschrift. Er weze opgemerkt dat in deze literatuuropgave noch de verslagen van de verschillende instellingen, noch de statistische bronnen zijn overgenomen. 1. GELD- EN KREDIETWEZEN LEVY L., Une avalanche de nouvelles dispositions dans le secteur bancaire. (Industrie, Brussel, XXIII, nr 7, juli 1969, blz. 471475.) MOREAU R., Le financement du commerce extérieur. (II) (Revue beige des Sciences
commerciales, Brussel, XLIV, n's 1-2, januarifebruari 1969, blz. 35-55.)
2. GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN PONLOT D., Le statut légal des banques et le controle des émissions de titres et valeurs.
(Imprimerie E. Oleffe, Court-St-Etienne, 1969, XXVII+711 blz.)
3. NIET-GELDSCHEPPENDE FINANCIELE INSTELLINGEN La bourse de Bruxelles de 1959 á 1968. (Bulletin
économique de la Société Générale de Banque, Brussel, VIII, n' 84, juli 1969, blz. 14.)
4. OVERHEIDSFINANCIEN Belasting over de toegevoegde waarde. Het Belgisch wetsontwerp (VIII). (Mededelingen
van het Verbond der Belgische Nijverheid, Brussel, XXIV, n" 19, 15 juli 1969, blz. 13061322.)
Code de la T.V.A. (Chambre de Commerce de
GOETHALS M., De voorlopige statistiek der gemeenterekeningen 1968. (Driemaandelijks
Tijdschrift van het Gemeentekrediet van België, Brussel, XXIII, n" 89, juli 1969, blz. 127-133.)
HANSEN B. & SNYDER W.W., Fiscal Policy in Seven Countries, 1955-1965: Belgium, France, Germany, Italy, Sweden, United Kingdom, United States. (Organisation de Coopération
et de Développement Economiques, Parijs, 1969, 548 blz.)
LEJEUNE Ch., Le contentieux financier belgocongolais. (Revue beige de Droit international, Brussel, n" 2, 2e halfjaar 1969, blz. 535-
564.)
PITSEYS M., De financiering van de lokale investeringen. (Driemaandelijks Tijdschrift
van het Gemeentekrediet van België, Brussel, XXIII, n" 89, juli 1969, blz. 133-136.) TERROIR R., La comptabilité communale et son plan fonctionnel et économique. (Revue
beige des Sciences commerciales, Brussel, XLIV, w's 1-2, januari-februari 1969, blz. 6370.)
5. NATIONAAL INKOMEN — SPAARWEZEN — INVESTERINGEN — VERBRUIK Beleggingsplan. Zekerheidsplan. Beleggingsboekje. (Kredietbank, Brussel, 1969, 31 blz.) Economisch, financiële aspecten van het onroerend goed. (Weekberichten van de Kre-
dietbank, Brussel, XXIV, n" 28, 1 augustus 1969, blz. 273-277.) LEONARD-ETIENNE J., Tendances récentes de la consommation privée en Belgique avec référence á l'étranger. (Revue des Sciences
économiques, Luik, XLIV, n' 158, juni 1969, blz. 85-110.)
WILLEMAERS M., Les investment clubs en Belgique. (Centre d'Etudes bancaires et
financières, Brussel, boekje n' 152, mei 1969, 24 blz.)
Bruxelles, Brussel, 1969, 45 blz.)
DEVERS M., De B.T.W.-aangifte en de factuur.
(Economisch en Sociaal Tijdschrift, Antwerpen, XXIII, n' 3, juni 1969, blz. 287-303.)
DUBOIS P., De budgettaire controlemiddelen bij de instellingen van openbaar nut in het kader van een herziening van het koninklijk besluit van 7 april 1954. (Documentatieblad
van het Ministerie van Financiën, Brussel, nr 6, juni 1969, blz. 5-26.)
GOETHALS M., De gemeenten en de B.T.W.
(Driemaandelijks Tijdschrift van het Gemeentekrediet van België, Brussel, XXIII, n" 89, juli 1969, blz. 148-150.)
7. PRIJZEN EN LONEN DE BROECK G., De huidige stand van de sociale programmatie. (V.K.W.-Mededelingen,
Antwerpen, XXIV, n's 6-7, juni-juli 1969, blz. 264-271.)
DE PAEPE P., Naar een sociale programmatie in een welvaartstaat. (V.K.W.-Mededelingen,
Antwerpen, XXIV, nrs 6-7, juni-juli 1969, blz. 272-277.)
Le coUt horaire du travail ouvrier en Europe occidentale. (Industrie, Brussel, XXIII, nr 7,
juli 1969, blz. 511-516.)
-- 200 Lonen in de nijverheid. (Statistisch Tijdschrift, Brussel, LV, nr 6, juni 1969, blz. 493508.)
8. WERKGELEGENHEID EN WERKLOOSHEID De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur in de nijverheid. (Statistisch Tijdschrift, Brussel, LV, n' 6, juni 1969, blz. 509-519.)
15. BUITENLANDSE HANDEL De buitenlandse handel van de BelgischLuxemburgse Economische Unie in 1968. (Berichten over de buitenlandse handel, Brussel, bilvoegsel reeks C., nr 2, augustus 1969, blz. 1-86.)
16. INTERNATIONALE FINANCIELE TRANSACTIES
OSLET R., Le statut des conventions collectives de travail. (Revue beige des Sciences commerciales, Brussel, XLIV, nr 8 1-2, januarifebruari 1969, blz. 77-83.)
AUFRICHT H., The Fund Agreement : Living Law and Emerging Practice. (Princeton University, Princeton, 1969, 96 blz.)
9. SOCIALE ZEKERHEID
BROSTER E.J., The Sterling and Non-Sterling Balances. (The Rankers' Magazine, Londen, CCIX, n' 1505, augustus 1969, blz. 68-71.)
ERAUW F., Le contróle des prestations. (Revue beige de Sécurité sociale, Brussel, XI, nr 5, mei 1969, blz. 585-615.
CARLI G., Le processus d'ajustement des balances des paiements. (Cadres, Rome, XV, ne 2, juni 1969, blz. 5-11.) Creation of the New Reserve Asset May Occur Soon. (International Economic Review, Chicago, juli 1969, blz. 1-4.)
10. ECONOMISCHE TOESTAND — ECONOMISCHE POLITIEK ROMUS P., Place et perspectives de la Wallonie dans une politique régionale européenne. (Revue des Sciences économiques, Luik, XLIV, nr 158, juni 1969, blz. 71-84.)
DE VRIES M.G., L'attitude du Fonds á l'égard des taux fluctuants. (Finances et Développement, Washington, VI, nr 2, juni 1969, blz. 4852.) DIWOK F., Monnaie, or, dollar, mark, franc. (Albin Michel, Parijs, 1969, 315 blz.)
VLEUGELS R., De industrievestiging in de Antwerpse haven. (Hinterland, Antwerpen, XVII, nr 59. 4 e kwartaal 1968, blz. 47-55.)
EINZIG P., A Textbook on Foreign Exchange. (Macmillan, Londen, 2e uitgave, 1969, XVI+ 251 blz.)
WALHIN Ch., Les mouvements de l'économie beige. Suj ets d'inquiétude ou d'optimisme ? (Les Dossiers de l'Action sociale catholique, Brussel, XLIV, nr 4, mei-juni 1969, blz. 299303.)
FURTH J.-H., International Monetary Reform and the « Crawling Peg ». Comment. (Federal Reserve Bank of St. Louis Review, St. Louis, LI, ne 7, juli 1969, blz. 21-25.)
11. NIJVERHEID — LANDBOUW — VISSERIJ
HUDECZEK C., Das internationale Wáhrungssystem. Mangel und Reformen. (Knapp, Frankfurt/Main, 1969, 136 blz.)
HENSKENS A., Ou en sommes-nous avec le gaz naturel en Belgique ? (Electricité, Brussel, ne 139, juni 1969, blz. 3342.) Industrie et commerce de la chaussure en Belgigue. (Bulletin économique de la Société Générale de Banque, Brussel, VIII, n e 84, juli 1969, blz. 4-7.) THYS C., Le plan d'équipement et les perspectives d'avenir de l'industrie électrique en Belgique. (Electricité, Brussel, n' 139, juni 1969, blz. 23-32.)
12. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Un programme d'envergure pour favoriser le progrès technologique dans notre industrie. (Revue du Conseil économique wallon, Luik, nr 91, april-juni 1969, blz. 1-28.)
13. VERKEERSWEZEN ROGIERS F. & KEMPENEERS A., Overcapaciteit in de binnenscheepvaart ? (Echo's van Verkeerswezen, Brussel, XII, nr 2, 1969, blz. 97-178.)
HAWTREY R., The Return to Gold in 1925. (The Bankers' Magazine, Londen, CCIX, 1505, augustus 1969, blz. 61-67.)
JOHNSON H.G., The Gold Rush of 1968 in Retrospect and Prospect. (The American Economic Review, Menasha, LIX, n' 2, mei 1969, blz. 344-348.) KRUEGER A.O., Balance-of-Payments Theory. (The Journal of Economic Literature, Menasha, VII, n* 1, maart 1969, blz. 1-26.) KVASNICKA J.G., Eurodollars. An Important Source of Funds for American Banks. (Business Conditions, Chicago, juni 1969, blz. 920.) KVASNICKA J.G., International Payments. Further Improvements Needed in the System. (Business Conditions, Chicago, februari 1969, blz. 11-16.) MACHLUP F., Il « transfer gap » degli Stati Uniti. (Moneta e Credito Rome, XXII, nr 86, 2e kwartaal 1969, blz. 149-193.) MACHLUP F. en anderen, Round Table on (The American Exchange Rate Policy. Economie Review, Menasha, LIX, nr 2, mei 1969, blz. 357-369.) MACHLUP F., Speculation on Gold Speculation. (The American Economie Review, Menasha, LIX, n* 2, mei 1969, blz. 332.3433
—
MADAN B.K., Echos de Bretton Woods. (Finan-
ces et Développement, Washington, VI, n' 2, juni 1969, blz. 31-40.) McKENZIE G.W., International Monetary Reform and the « Crawling Peg ». Reply.
(Federal Reserve Bank of St. Louis Review, St. Louis, LI, n , 7, juli 1969, blz. 26-31.) MORRIS F.E., Pax America and the U.S. Balance of Payments. (New England Econo-
mic Review, Boston, januari-februari 1969, blz. 41-47.)
MOSSE R., Les transactions internationales des Etats-Unis (1946-1968). (Moneta e Credito, Rome, XXII, n* 86, 2, kwartaal 1969, blz. 194-
225.)
MUNDELL R.A., Real Gold, Dollars, and Paper Gold. (The American Economic Review,
Menasha, LIX, n , 2, mei 1969, blz. 324-331.)
SANTINI C., Il mercato degli eurodollari. (Cadres, Rome, XV, ne 2, juni 1969, blz. 19-
21.)
SCHEPS S., L'euro-marché de l'argent et des capitaux. (Revue de Science financière,
Parijs, LXI, n , 2, april-juni 1969, blz. 509-517.)
SCHWEITZER P.P., Bretton Woods, Twentyfive Years After. (International Financial
News Survey, Washington, XXI, n , 22, bijvoegsel, 6 juni 1969, blz. 177-180.) SNEDDON LITTLE J., The Euro-Dollar Market : Its Nature and Impact. (New England
Economic Review, Boston, mei-juni 1969, blz. 2-31.) STRASSER H., La Suisse, place financière internationale. (Bulletin de la Société de
Banque, Suisse, Basel, n , 3, mei-juni 1919, blz. 29-34.)
The Euro-Dollar Market : What it Means for London. (The Banker, Londen, CXIX, n' 522,
augustus 1969, blz. 773-781.)
201
—
Compte rendu sténographique de la XXIe Table Ronde des Problèmes de l'Europe (Lausanne, 15-16 novembre 1968) sur le thème « Le Marché financier européen au service de l'expansion ». (Les Problèmes de l'Europe,
Parijs, XII, n, 43, 1 , kwartaal 1969, blz. 33128.)
DE THYSEBAERT S., L'industrie pétrochimique dans la Communauté Economique Européenne. (Reflets et Perspectives de la Vie
économique, Brussel, VIII, n' 4, juli 1969, blz. 301-310.)
Die E.W.G. auf dem Wege zur Wirtschaftsunion. (Deutsche Gesellschaft fiir Betriebs-
wirtschaft, Berlijn, 1968, 119 blz.) DUBOUIS L., Les institutions communautaires depuis la « fusion des exécutifs ». (Revue trimestrielle de Droit européen, Parijs, V,
n" 1, januari-maart 1969, blz. 69-91.) FERRANDI J., L'avenir de l'association euroafricaine. (Les Problèmes de l'Europe, Parijs,
n , 44, 2, kwartaal 1969, blz. 11-16.)
FRANCOIS-DONAT S., Le « Plan Mansholt » face á l'opinion. (Les Problèmes de l'Europe, Parijs, XII, n* 43, 1 , kwartaal 1969, blz. 12-26.) FRIEDEBERG A.S., Op weg naar vrijmaking van het kapitaalverkeer in de Europese Economische Gemeenschap. (Economisch" Statistische Berichten, Rotterdam, LIV, ne
2706, 30 juni 1969, blz. 742-746.)
FUCITO G., La politica commerciale della C.E.E. (Rivista di Politica Economica, Rome,
LIX, n , 6, juni 1969, blz. 723-754.)
JAUME R., Entente et coopération entre entreprises (ententes et positions dominantes).
(Revue du Marché Commun, Parijs, n" 124, juni 1969, blz. 317-324.)
The International Monetary System : Problems and Proposals. (Prentice-Hall, Englewood
KAMARA L., Renouvellement de la convention de Yaoundé. (Tiers-Monde, Parijs, X, nr 37,
TRIFFIN R., Perspectives actuelles d'évolution et de réforme du système monétaire international. (Revue d'Economie politique, Parijs,
LEVI M., La Grande-Bretagne et l'Europe.(Politique étrangère, Parijs, XXXIV, n , 3, mei-
Cliffs, 1969, XI 238 blz.)
LXXIX, n , 3, mei-juni 1969, blz. 557-565.)
YOUNG J.M., U.S. Role in the International Capital Market. (The Banker, Londen, CXIX,
n' 521, juli 1969, blz. 641-648.)
1'7. INTERNATIONALE ECONOMISCHE AANEENSLUITING
ASZKENAZY H., Les bourses du Marché Commun en 1968-1969. (Les Problèmes de l'Europe, Parijs, XII, n' 43, l e kwartaal 1969,
blz. 151-159.)
BARRE R., Politique monétaire de la Communauté. (Revue trimestrielle de Droit euro-
péen, Parijs, V, n' 1, januari-maart 1969, blz. 49-57.)
BETTENCOURT A., La politique industrielle de la Communauté Economique Européenne.
januari-maart 1969, blz. 213-236.)
juni 1969, blz. 289-316.) MUENCHMEYER A., La nécessité d'une union monétaire européenne. (Les Problèmes de
l'Europe, Parijs, XII, n' 43, 1' kwartaal 1969, blz. 27-30.)
NEIRINCK J.D., The Rome Treaty Social Policy and E.E.C. Applied Labour Economics.
(Chronique de Politique étrangère, Brussel, XXII, n , 3, mei 1969, blz. 267-373.) PEYRARD M., La conjoncture économique dans la Communauté Economique Européenne. (Les Problèmes de l'Europe, Parijs, XII, nrc 43 en 44, le en 2, kwartaal 1969, blz.
134-139 en 59-62.) Pour une société européenne d'investissement. (Les Problèmes de l'Europe, Parijs, n* 44, 2e kwartaal 1969, blz. 67-70.) Problems Pile Up for the Common Market.
(Les Problèmes de l'Europe, Parijs, XII, 1/ r 43, 1' kwartaal 1969, blz. 7-11.)
(International Economic Review, Chicago, juni 1969, blz. 1-5.)
CARLI G., Problemi dell'adesione della Gran Bretagna al Mercato Commune relativamente alle questioni monetarie. (Bancaria, Rome, XXV, ne 6, juni 1969, blz. 768-772.)
SCHULZE-BRACHMANN A., Le développement de la fiscalité dans le Marché Commun (I). (La Fiscalité du Marché Commun, Deventer, ne 34, juni 1969, blz. 51-65.)
—
TROCLET L.-E., Le problème de la collaboration des partenaires sociaux et la politique sociale européenne. (Chronique de Politique étrangère, Brussel, XXII, nr 3, mei 1969, blz. 375-382.) VAN OUDENHOVE., Het verdrag tot samensmelting van de « executieven » der Europese Gemeenschappen : een halte of een eindpunt ? (Tijdschrift voor Sociale Wetenschappen, Gent, XIV, n' 2, 2e kwartaal 1969, blz. 207-220.) VELDKAMP G.M.J., Prospect of the Social Policy of the European Community. (Chronique de Politique étrangère, Brussel, XXII, nr 3, mei 1969, blz. 383-389.)
202 -ZAMPAGLIONE G., La liberté d'établissement dans la Communauté Européenne. (Cadres, Rome, XV, n' 2, juin 1969, blz. 85-90.) ZELLER W., Bedingungen und Behinderungen der Wirtschaftsintegration. (Aussenwirtschaft, St. Gall, XXIV, n' 2, juni 1969, blz. 157179.) 18. DIVERSEN TROCLET L.-E., De economische en sociale rechten in de Belgische grondwet. (Arbeidsblad, Brussel, LXX, n' 4, april 1969, blz. 499522.)
ECONOMISCHE WETGEVING Deze rubriek bevat de wetten, besluiten en andere officiële bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in de loop van de maand aan deze van de publikatie van het Tijdschrift voorafgaand. Alleen de gewichtigste wetten en besluiten hebben wij « in extenso » overgenomen. Voor de andere wetteksten volstaat een eenvoudige vermelding, desnoods door een verklarende nota verduidelijkt. Anderzijds omvat de economische wetgeving de voornaamste besluiten, richtlijnen en verordeningen voorkomend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Om het naslaan ervan te vergemakkelijken, hebben wij bovenbedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht :
1.
—
2. — Geld-, krediet- en bankwezen 3. — Overheidsfinanciën 4. — Landbouw 5. — Nijverheid 6. — Arbeid 7. — Binnenlandse handel 8. — Buitenlandse handel 9. — Verkeerswezen 10. — Prijzen en lonen 11. — Pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen 12. — Europese Economische Gemeenschap
ALGEMENE ECONOMISCHE WETGEVING
Koninklijk besluit van 27 juni 1969 houdende verlenging wat de in het koninklijk besluit van 27 november 1959 bepaalde ontwikkelingsgewesten betreft, van de geldigheidsduur van de maatregelen voorzien door de wet van 18 juli 1959 tot invoering van bijzondere maatregelen ter bestrijding van de
2.
1. — Algemene economiEche wetgeving
—
economische en sociale moeilijkheden in sommige gewesten (Staatsblad, 3 juli 1969, blz. 6595). Artikel I. — De termijn gedurende dewelke de maatregelen voorzien bij de wet (...) wordt verlengd tot 31 december 1969. Art. 2. — Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1969.
GELD-, KREDIET- EN BANKWEZEN
Nationale Kas voor Beroepskrediet Verhoging van de staatswaarborg ten gunste van de ambachtsbewerktuiging (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7497). Bij koninklijk besluit van 16 mei 1969, dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staats-
blad wordt bekendgemaakt, wordt het bedrag ten belope waarvan de Staat, aan de Nationale Kas voor Beroepskrediet, het goed verloop waarborgt van de orderbriefjes die voldoen aan de voorwaarden van artikel 7, lid 5, van het statuut van de Nationale Kas voor Beroepskrediet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 1964, op één miljard vierhonderd miljoen frank gebracht, door vrijgeving van een tweede schijf van tweehonderd miljoen frank.
—
Wet van 9 juni 1969 betreffende de instemming van België met het amendement van de overeenkomst waarbij het Internationaal Muntfonds tot stand werd gebracht en betreffende het muntstatuut (Staatsblad, 16 juli 1969, blz. 6984). Artikel 1. — Volkomen uitwerking hebben :
1. de handeling waarbij de Koning namens België instemt met het amendement op de statuten van het Internationaal Muntfonds, waarvan de tekst voorkomt in bijlage, goedgekeurd door de Raad van de Gouverneurs van het Fonds overeenkomstig zijn resolutie nr 23-5 van 31 mei 1968; 2. de verklaring waarbij de Koning, overeenkomstig artikel XXIII, sectie 1, van de gewijzigde statuten van het Internationaal Muntfonds, bevestigt dat België ermede instemt deel te nemen aan de Bijzondere Trekkingsrekening van het Fonds, dat het de verplichtingen onderschrijft die voortvloeien uit deze deelneming aan de Bijzondere Trekkingsrekening en dat alle nodige schikkingen om eraan te kunnen voldoen daartoe werden getroffen. Art. 2. — In artikel 6 van de besluitwet nr 5 van 1 mei 1944, betreffende de voorwaarden inzake aankoop en verkoop van goud en buitenlandse munt, zoals het werd gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 28 juli 1948 en bij artikel 5 van de wet van 19 juni 1959, worden de leden 4 tot 8 vervangen door de volgende bepalingen : « De Nationale Bank van België zal eveneens in haar geschriften als eigen tegoeden de rechten mogen boeken die de Belgische Staat bezit als lid van het Internationaal Muntfonds, hetzij uit hoofde van het gedeelte van zijn quotum in het Fonds dat de tegoeden van dit laatste in Belgische franken overtreft, hetzij als deelnemer aan de Bijzondere Trekkingsrekening van het Fonds, hetzij om welke andere reden ook, en dit tegen overneming door de Nationale Bank van België van de verbintenissen om Belgische munt, goud of buitenlandse munt aan het Internationaal Muntfonds of aan zijn leden te leveren, die aan België worden opgelegd door de overeenkomst waarbij het Fonds tot stand werd gebracht en door haar opeenvolgende wijzigingen of die het aangaat in het raam van de bepalingen van deze overeenkomst. » « De beperkende bepalingen van artikel 7, eerste lid, en van artikel 12, eerste en tweede lid, van het koninklijk besluit nr 29 van 24 augustus 1939, betreffende de bedrijvigheid, de inrichting en de bevoegdheden der Nationale Bank van België, genomen ter uitvoering van de wet van 1 mei 1939, vinden geen toepassing op verrichtingen gedaan krachtens het vierde lid van dit artikel. » « De bijzondere voorwaarden en modaliteiten van de tussenkomst van de Nationale Bank van België in de uitvoering van de internationale overeenkomsten, beoogd in dit . artikel, worden geregeld door overeenkomsten te sluiten tussen de Staat en de Nationale Bank. » « De Staat waarborgt de Nationale Bank van België tegen elk disagio of ander verlies dat deze laatste zou kunnen ondergaan bij de uitvoering van bovenbedoelde akkoorden of ten gevolge van haar deelneming aan overeenkomsten of aan verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, waarbij de Bank, met de in Ministerraad besliste goedkeuring van de Regering, partij zou zijn of zou worden. » Art. 3. — In artikel 6bis van de besluitwet nr 5 van 1 mei 1944, betreffende de voorwaarden inzake aankoop en verkoop van goud en buitenlandse munt, zoals deze laatste werd gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 28 juli 1948, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
204
—
1. Het eerste lid wordt aangevuld door de volgende tekst : « of ten gevolge van haar deelneming aan overeenkomsten of aan verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, waarbij de Bank, met de in Ministerraad besliste goedkeuring van de Regering, partij zou zijn of zou worden n. 2. In het tweede lid worden de woorden « bij bewust betalingsakkoord voorzien » vervangen door de woorden « in het eerste lid van dit artikel bedoeld ». Art. 4. — Artikel 7, tweede lid, van het koninklijk besluit nr 29 van 24 augustus 1939 betreffende de bedrijvigheid, de inrichting en de bevoegdheden der Nationale Bank van België, genomen ter uitvoering van de wet van 1 mei 1939, en gewijzigd bij artikel 6 van de wet van 12 april 1957 betreffende het Muntstatuut, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De verbintenissen op zicht van de Bank moeten tot een bedrag van ten minste één derde gedekt zijn door haar tegoeden in goud, door haar schuldvorderingen in goud op de internationale financiële instellingen en door de rechten die de Belgische Staat als lid van het Internationaal Muntfonds bezit en die door de Bank krachtens de wet als eigen tegoeden worden geboekt. »
Koninklijk besluit van 27 juni 1969 betreffende de instemming van België met het amendement van de overeenkomst waarbij het Internationaal Muntfonds tot stand werd gebracht (Staatsblad, 26 juli 1969, blz. 7312). Artikel 1. — Onze Miiiister van Financiën wordt ertoe gemachtigd het Internationaal Muntfonds kennis te geven van : 10 de instemming van België met het amendement op de statuten van het Internationaal Muntfonds, zoals goedgekeurd door de Raad van de Gouverneurs van het Fonds, overeenkomstig zijn resolutie nr 23-5 van 31 mei 1968; 20 de verklaring waarbij, overeenkomstig artikel XXIII, Sectie I, van de gewijzigde statuten van het Internationaal Muntfonds, België ermede instemt deel te nemen aan de Bijzondere Trekkingsrekening van het Fonds, dat het de verplichtingen onderschrijft die voortvloeien uit deze deelneming aan de Bijzondere Trekkingsrekening en dat alle nodige schikkingen om eraan te kunnen voldoen daartoe werden getroffen.
Koninklijk besluit van 1 juli 1969 waarbij de bescherming van diegenen die volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen verkrijgen of bouwen, wordt geregeld (Staatsblad, 15 juli 1969, blz. 6955).
Wet van 9 juli 1969 tot wijziging van de wet van 16 maart 1919, houdende oprichting van een Nationale
— 205 —
Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid (Staatsblad, 25 juli 1969, blz. 7255).
of van elk voordeel van welke aard ook, bekomen of nog te bekomen uit hoofde van het onwettelijk leuren of demarcheren ».
Artikel 1. — Artikel 2, eerste lid, van de wet van 16 maart 1919 houdende oprichting van een Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, gewijzigd bij artikel 1 van het koninklijk besluit n , 19 van 23 mei 1967 wordt vervangen door volgende bepalingen : « De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid mag deposito's opnemen en kasbons en obligaties ongeacht de looptijd ervan, uitgeven tot het beloop van fr. 110 miljard. De Koning kan echter, bij in Ministerraad overlegd besluit, dat bedrag opvoeren tot fr. 130 miljard, door achtereenvolgens vier tranches van fr. 5 miljard elk vrij te geven. »
Art. 4. — In Boek I, Titel V van het Wetboek van Koophandel wordt een nieuw artikel 100bis ingevoerd dat als volgt luidt : « De Koning mag, op advies van de Commissies van de openbare fondsen- en wisselbeurzen van het Rijk en van de Comiteiten der beursnotering bij deze beurzen, de markt organiseren in de niet in de beursnotering opgenomen publieke fondsen en onder meer, het toezicht op de transacties en de bekendmaking van de koersen ». In artikel 110 van hetzelfde Boek I, Titel V, wordt na de woorden : « 78 en 108 » volgende tekst ingevoegd : « evenals van de besluiten genomen in uitvoering van artikel 100bis ».
Art. 2. — Binnen drie maanden na de bekendmaking van deze wet brengt de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid haar statuten in overeenstemming met de bepaling van artikel 1.
Art. 5. — De Koning kan de maatstaven aanleggen voor het bepalen van de publieke aard van de verrichtingen bedoeld in artikel 108 van Boek I van Titel V van het Wetboek van koophandel, van artikel 26 van het koninklijk besluit n, 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, van artikelen 1, 15 en 22 van de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden en van artikelen 1 en 6 van de wet van 27 maart 1957 betreffende de gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Voor de toepassing van dezelfde beschikkingen kan hij met een publiek aanbod gelijkstellen, elk publiek voorstel of publiciteit die ertoe strekken inlichtingen of adviezen aan te bieden of de vraag uit te lokken om inlichtingen of adviezen met betrekking tot effecten die nog niet zijn gecreëerd, uit te geven zijn, uitgegeven worden of reeds uitgegeven zijn, tenzij deze inlichtingen of adviezen betrekking hebben op effecten die regelmatig in België publiek te koop gesteld of geboden dan wel verkocht werden, worden of zullen worden, of die in de officiële beursnotering dan wel in de bijkomende veilingen van een Rijksbeurs werden opgenomen. ...... .......
Wet van 10 juli 1969 op het solliciteren van het openbaar spaarwezen, onder meer inzake roerende waarden (Staatsblad, 24 juli 1969, blz. 7216). Artikel 1. — Voor de toepassing van artikel 108 van Boek I van Hoofdstuk V van het Wetboek van Koophandel, van Titels II en IV van het koninklijk besluit n, 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgiftregime voor titels en effecten en van het koninklijk besluit n , 71 van 30 november 1939 betreffende het leuren met roerende waarden en demarchage met roerende waarden en goederen of eetwaren, worden gelijkgesteld met het te koop stellen, te koop bieden, verkopen en, in het algemeen, de uitgifte van effecten en waarden, openbare fondsen of roerende waarden, evenals met het leuren of demarchage met roerende waarden, dezelfde verrichtingen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot voorwerp hebben rechten op roerende of onroerende goederen die georganiseerd zijn in een vereniging, onverdeeldheid of groepering van juridische of feitelijke aard en die vanwege de titularissen verzaking inhouden van het privatief genot van deze goederen, waarvan het beheer, collectief georganiseerd, toevertrouwd wordt aan een persoon die te professionelen titel handelt. De onderhavige beschikking is niet van toepassing op de gemeenschappelijke beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 1 van de wet van 27 maart 1957. Art. 2. — In artikel 22, § 1, eerste lid, van de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden worden de woorden : « handelsvennootschappen of vennootschappen met handelsvorm » vervangen door de woorden : « burgerlijke vennootschappen, handelsvennootschappen of vennootschappen met handelsvorm of handelsverenigingen ». Art. 22, § 1, eerste lid, van dezelfde wet wordt in fine aangevuld met de volgende woorden : « en, in het algemeen, op de publieke tekoopstellingen, tekoopbiedingen en verkopen van alle roerende waarden of van al dan niet verhandelbare effecten, evenals van alle documenten die dergelijke waarden of dergelijke effecten vertegenwoordigen of recht geven op de verwerving ervan, met uitzondering van de certificaten van gemeenschappelijke beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 1 van de wet van 27 maart 1957 ». Art. 3. — In artikel 4 van het koninklijk besluit n , 71 van 30 november 1939 betreffende het leuren met roerende waarden en demarchage met roerende waarden en goederen of eetwaren wordt een nieuw lid 2 ingelast dat als volgt luidt : « De veroordeling zal verbeurdverklaring meebrengen van elke bezoldiging
Wet van 10 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit nr 175 van 13 juni 1935, houdende instelling van een Herdiscontering- en Waarborginstituut (Staatsblad, 9 augustus 1969, blz. 7687). Enig artikel. — De bepaling door artikel 2 van de wet van 6 juli 1964 ingevoegd in artikel 5 van het koninklijk besluit nr 175 van 13 juni 1935, houdende instelling van een Herdiscontering- en Waarborginstituut, wordt vervangen door de volgende : « Door wijziging van de statuten in de bij artikel 16, 2 0 lid, voorgeschreven vormen kan deze limiet onmiddellijk op vijfentwintig miljard frank gebracht worden en nadien door achtereenvolgende vrijgeving van twee tranches van twee miljard vijfhonderd miljoen frank elk, op dertig miljard frank. »
Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel Beslissing van de Raad aangaande wijzigingen aan de reglementen (Staatsblad, 30 augustus 1969, blz. 8142). Per 1 september 1969 wordt de melding « Finse mark » bijgevoegd op de lijst nr 4, gehecht aan de reglementen van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel.
-- 206 — 3. — OVERHEIDSFINANCIEN
Wet van 19 maart 1969
Koninklijk besluit van 23 juni 1969
tot wijziging van artikel 4 van de wet van 11 december 1959 betreffende de heffing van sommige accijnzen bij invoer (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7488).
houdende vaststelling van buitengewone en tijdelijke maatregelen ter zake van de algemene voorlichting van de kleine en middelgrote ondernemingen betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (Staatsblad, 16 juli 1969, blz. 7027).
Koninklijk besluit van 27 mei 1969 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 18 juli 1927 genomen in uitvoering van de wet van 21 juni 1927 betreffende het belasten van de Kongolese vennootschappen en firma's (Staatsblad, 5 juli 1969, blz. 6687).
Koninklijk besluit van 24 juni 1969 houdende toekenning van een enige premie aan de vlasvezelverwerkende ondernemingen (Staatsblad, 20 augustus 1969, blz. 7860).
Koninklijk besluit van 2 juni 1969 Koninklijk besluit van 27 juni 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (Staatsblad, 5 juli 1969, blz. 6688).
Ministerieel besluit van 6 juni 1969 tot vaststelling van de omslagregelen van het Fiscaal Vereveningsfonds voor 1968 (Staatsblad, 9 juli 1969, blz. 6808).
Koninklijk besluit van 13 juni 1969
waarbij de toepassingsduur van de wet van 14 juli 1966 tot tijdelijke instelling van uitzonderlijke hulpverlening ter versnelling van de economische reconversie en ontwikkeling van de steenkoolmijngebieden en van bepaalde andere gewesten die met ernstige en dringende problemen te kampen hebben, verlengd wordt (Staatsblad, 3 juli 1969, blz. 6596). Artikel 1. — De toepassingsduur van de wet (...) wordt tot 31 december 1969 verlengd. Art. 2. — Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1969.
betreffende het accijnsstelsel van suiker (Staatsblad, 1 juli 1969, blz. 6511).
Wet van 2 juli 1969 Wet van 13 juni 1969 houdende de begroting van het Ministerie van Landbouw voor het begrotingsjaar 1969 (Staatsblad, 12 juli 1969, blz. 6871). Artikel 1. — Voor de aan het begrotingsjaar 1969 verbonden (...) gewone uitgaven betreffende het Ministerie van Landbouw zijn kredieten geopend die de som van fr. 8.457.740.000 belopen. Art. 8. — Vastleggingskredieten zijn geopend ten bedrage van fr. 904.443.000 (...). Art. 10. — De verrichtingen op de speciale fondsen (...) worden geraamd op fr. 10.145.114.000 voor de ontvangsten en op fr. 10.179.397.000 voor de uitgaven.
tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 december 1959 betreffende de heffing van sommige accijnzen bij invoer, en van artikel 8bis van de wet van 7 juni 1926 tot wijziging van het toltarief en van sommige accijnzen en tot vestiging of herziening der verbruikstaksen (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7489).
Wet van 2 juli 1969 tot wijziging van het accijnsstelsel van tabak (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7491).
- 207 --
Wet van 3 juli 1969 tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Staatsblad, 17 juli 1969, blz. 7046).
Koninklijk besluit van 7 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1967 houdende vaststelling van de voorwaarden gesteld tot het verlenen van aanmoedigingspremies voor het aankopen van woningen die gebouwd werden of zullen gebouwd worden voor rekening : a) van de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting of van de door haar erkende vennootschappen; b) van de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom of van de door haar erkende vennootschappen; c) van gemeenten, intercommunale verenigingen of van commissies van openbare onderstand (Staatsblad, 10 juli 1969, blz. 6832).
belastingen en van het slotprotocol, ondertekend te Brussel op 11 april 1967 (Staatsblad, 30 juli 1969, blz. 7358). Addendum (Staatsblad, 7 augustus 1969, blz. 7623).
Wet van 9 juli 1969 betreffende het accijnsstelsel van minerale olie (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7493).
Wet van 10 juli 1969 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Staatsblad, 25 juli 1969, blz. 7256).
Wet van 10 juli 1969 tot wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (Staatsblad, 31 juli 1969, blz. 7428). Erratum (Staatsblad, 8 augustus 1969, blz. 7428).
Koninklijk besluit van 7 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1967 houdende vaststelling van de voorwaarden gesteld tot het verlenen van premies om niet voor het bouwen, door het privaat initiatief, van volkswoningen en kleine landeigendommen (Staatsblad, 10 juli 1969, blz. 6833).
Wet van 7 juli 1969 tot wijziging van de wet van 22 april 1958 houdende oprichting van een fonds voor schoolgebouwen en gebouwen in schoolverband van het Rijk; een fonds voor hoger onderwijsgebouwen en studentenverblijven van het Rijk (Staatsblad, 24 juli 1969, blz. 7215).
Wet van 9 juli 1969 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Bondsrepubliek Duitsland tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen van inkomen en van vermogen, met inbegrip van de ondernemingsbelasting en de grond-
Wet van 11 juli 1969 waarbij nieuwe voorlopige kredieten worden geopend welke in mindering komen van de begroting voor het begrotingsjaar 1969 (Staatsblad, 16 juli 1969, blz. 6983).
Koninklijk besluit van 15 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (Staatsblad, 31 juli 1969, blz. 7429).
Koninklijk besluit van 15 juli 1969 betreffende accijnsontheffing voor de alcohol aangewend voor industrieel gebruik (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7496).
Koninklijk besluit nr 1 van 23 juli 1969 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (Staatsblad, 30 juli 1969, blz. 7380).
— 208 — 4. — LANDBOUW
Wet van 20 maart 1969 houdende goedkeuring van het Protocol ter verlenging van het Internationaal Akkoord betreffende de olijfolie van 1963, opgemaakt te Genève op 30 maart 1967 (Staatsblad, 13 augustus 1969, blz. 7734).
5.
—
NIJVERHEID
Koninklijk besluit van 23 juni 1969
Koninklijk besluit van 24 juni 1969
houdende vaststelling van buitengewone en tijdelijke maatregelen ter zake van de algemene voorlichting van de kleine en middelgrote ondernemingen betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (Staatsblad, 16 juli 1969, blz. 7027).
houdende toekenning van een enige premie aan de vlasvezelverwerkende ondernemingen (Staatsblad, 20 augustus 1969, blz. 7860).
6. — ARBEID Koninklijk besluit van 1 juli 1969
Ministerieel besluit van 15 juli 1969
tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (Staatsblad, 4 juli 1969, blz. 6631).
betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit (Staatsblad, 31 juli 1969, blz. 7470).
7. — BINNENLANDSE HANDEL
Wet van 2 juli 1969 wijziging van artikel 518 van het Wetboek van koophandel (Staatsblad, 9 juli 1969, blz. 6798).
8. — BUITENLANDSE HANDEL
Wet van 19 maart 1969
Koninklijk besluit van 24 juni 1969
tot wijziging van artikel 4 van de wet van 11 december 1959 betreffende de heffing van sommige accijnzen bij invoer (Staatsblad 1 augustus 1969, blz. 7488).
betreffende het tarief van invoerrechten. Addendum (Staatsblad, 1 juli 1969, blz. 6513).
— 209 —
Wet van 2 juli 1969
Koninklijk besluit van 15 juli 1969
tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 december 1959 betreffende de heffing van sommige accijnzen bij invoer, en van artikel 8bis van de wet van 7 juni 1926 tot wijziging van het toltarief en van sommige accijnzen en tot vestiging of herziening der verbruikstaksen (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7491).
betreffende accijnsontheffing voor de alcohol aangewend voor industrieel gebruik (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7496).
Wet van 2 juli 1969
Koninklijk besluit van 29 augustus 1969 betreffende het tarief van invoerrechten (Staatsblad, 30 augustus 1969, blz. 8115).
Ministerieel besluit van 29 augustus 1969
tot wijziging van het accijnsstelsel van tabak (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7491).
betreffende het tarief van invoerrechten (Staatsblad, 30 augustus 1969, blz. 8126).
Wet van 9 juli 1969
Ministerieel besluit van 29 augustus 1969
betreffende het accijnsstelsel van minerale olie (Staatsblad, 1 augustus 1969, blz. 7493).
betreffende de tariefcontingenten (Staatsblad. 30 augustus 1969, blz. 8129).
9. — VERKEERSWEZEN
Koninklijk besluit van 10 juli 1969 houdende machtiging van de SABENA om haar statuten te wijzigen (Staatsblad, 11 juli 1969, blz. 6849).
10.
—
PRIJZEN EN LONEN
Koninklijk besluit van 3 juni 1969 houdende oprichting van een Commissie tot regeling der prijzen (Staatsblad, 30 juli 1969, blz. 7396). Art. 2. — De Commissie tot regeling der prijzen heeft in opdracht : 10 op aanvraag van de Minister van Economische Zaken, adviezen te geven betreffende alle vraagstukken over de prijzen en de levensduurte; 20 de toestand der prijzen te volgen en suggesties te doen aan de Minister van Economische Zaken over de inzake prijzen te volgen politiek; 30 de programmaovereenkomsten tussen de private sector en de Regering te bestuderen en over de toepassing ervan te onderhandelen en de Minister van Economische Zaken voorstellen te doen over de inhoud van deze overeenkomsten; 40 toezicht uit te oefenen over de toepassing van deze programmaovereenkomsten en de Minister van Economische Zaken voor te lichten over de te treffen
maatregelen en de gebeurlijke sancties om deze te doen eerbiedigen. Art. 5. — In de schoot van de eerste afdeling wordt een Bestendig Comité ingericht, samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de verslaggevers, de secretarissen, de vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en van het Ministerie van Financiën en van : 1 lid aangeduid door de afgevaardigden welke de nijverheid vertegenwoordigen; 1 lid aangeduid door de afgevaardigden welke de landbouw vertegenwoordigen; 1 lid aangeduid door de afgevaardigden welke de grote distributieondernemingen vertegenwoordigen; 1 lid aangeduid door de afgevaardigden die de grooten de kleinhandel vertegenwoordigen; 1 lid aangeduid door de verbruikscobperatieven; 1 lid aangeduid door de meeste representatieve organisaties van de zelfstandigen; 3 leden aangeduid door de afgevaardigden die de meest vooraanstaande werkliedenorganisaties vertegenwoordigen; 1 lid aangeduid door de afgevaardigden die de gezinsbelangen vertegenwoordigen.
- 210 — Het Bestendig Comité heeft als opdracht : 10 de schommelingen der prijzen waar te nemen; 2° kennis te geven aan de Minister van Economische Zaken van de problemen die het Comité door de Commissie wenst behandeld te zien; 3° de documentatie te verzamelen en de werkzaamheden van de Commissie voor te bereiden; 4° in naam van de Commissie een advies te verstrekken over de dossiers van een onderneming.
Ministerieel besluit van 27 juni 1969 tot wijziging van het ministerieel besluit van 5 november 1955 houdende reglementering der prijzen van elektrische laagspannings. energie (Staatsblad, 3 juli 1969, blz. 6595).
11. — PENSIOENEN, SOCIALE VERZEKERINGEN EN DIVERSE SOCIALE VOORDELEN Koninklijk besluit van 10 juni 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers (Staatsblad, 25 juli 1969, blz. 7268).
Koninklijk besluit van 20 juni 1969 tot verhoging van het bedrag van de bijdragen vastgesteld bij de artikelen 77 en 78 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Staatsblad, 2 juli 1969, blz. 6549).
Koninklijk besluit van 24 juni 1969 tot wijziging van het bedrag van het aan de mijnwerkers en de ermede gelijkgestelden toegekend invaliditeitspensioen (Staatsblad, 4 juli 1969, blz. 6630).
satie van een regeling voor verplichte ziekteen invaliditeitsverzekering (Staatsblad, 8 juli 1969, blz. 6713).
Wet van 27 juni 1969 tot wijziging van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering (Staatsblad, 5 juli 1969, blz. 6657).
Koninklijk besluit van 27 juni 1969 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder een statuut van nationale erkentelijkheid recht geeft op een vervroegd niet verminderd rustpensioen als werknemer (Staatsblad, 8 juli 1969, blz. 6715).
Wet van 27 juni 1969 Wet van 24 juni 1969 tot verhoging van de werknemerspensioenen (Staatsblad, 5 juli 1969, blz. 6654).
Koninklijk besluit van 24 juni 1969 tot vaststelling van de modaliteiten van overname van het actief en het passief van de Rijksdienst voor samenordening der gezinsvergoedingen (Staatsblad, 5 juli 1969, blz. 6686).
Koninklijk besluit van 25 juni 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organi-
betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen (Staatsblad, 15 juli 1969, blz. 6935).
Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (Staatsblad, 25 juli 1969, blz. 7258).
Wet van 30 juni 1969 tot wijziging van de arbeidsongevallenwetgeving ( Staatsblad, 8 juli 1969, blz. 6712).
— 211 —
Wet van 1 juli 1969 10 tot verhoging van het bedrag van de oorlogspensioenen; 2° tot instelling van een stelsel van koppeling van de oorlogsrenten aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen; 3° tot wijziging van sommige bepalingen van de op 5 oktober 1948 gecoOrdineerde wetten op de vergoedingspensioenen (Staatsblad, 12 juli 1969, blz. 6888).
Koninklijk besluit van 8 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte en invaliditeitsverzekering (Staatsblad, 15 juli 1969, blz. 6944).
Wet van 9 juli 1969 Koninklijk besluit van 1 juli 1969 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen en tot regeling van de wijze van toekenning van de aanvullende tegemoetkoming (Staatsblad, 15 juli 1969, blz. 6940).
tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector (Staatsblad, 20 augustus 1969, blz. 7846).
Koninklijk besluit van 10 juli 1969
tot opheffing van de besluitwet van 14 april 1945, houdende toekenning van premiën aan de arbeiders die zich laten aanwerven voor ondergrondse mijnarbeid (Staatsblad, 19 juli 1969, blz. 7151).
tot wijziging van het organiek koninklijk besluit van 22 december 1938, voorzien bij de wet van 10 juni 1937 houdende uitbreiding van de kindertoeslagen tot de werkgevers en tot de niet-loontrekkende arbeiders (Staatsblad, 12 juli 1969, blz. 6906). Erratum (Staatsblad, 17 juli 1969, blz. 7083).
Wet van 1 juli 1969
Koninklijk besluit van 10 juli 1969
Wet van 1 juli 1969
tot opheffing van artikel 13 van de wet van 27 maart 1951 tot wijziging van de wetten betreffende de kindertoelagen voor loonarbeiders, samengeordend bij het koninklijk besluit van 19 december 1939 en de besluitwetten van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, en van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der zeelieden ter koopvaardij (Staatsblad, 19 juli 1969, blz. 7151) .
Wet van 3 juli 1969 houdende verhoging van het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (Staatsblad, 11 juli 1969, blz. 6846).
Wet van 4 juli 1969 tot wijziging van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Staatsblad, 12 juli 1969, blz. 6891).
tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van een artikel van de wet van 27 juni 1969 tot wijziging van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering (Staatsblad, 17 juli 1969, blz. 7082).
Koninklijk besluit van 10 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tot de zelfstandigen wordt verruimd (Staatsblad, 17 juli 1969, blz. 7083).
Koninklijk besluit van 14 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organi-
— 212 — satie van een regeling voor verplichte ziekteen invaliditeitsverzekering (Staatsblad, 19 juli 1969, blz. 7170).
Koninklijk besluit van 14 juli 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 mei 1963 betreffende de ouderdoms- en weduwenrentebijslagen, bepaald bij de wet van 12 februari 1963 betreffende de inrichting van een ouderdoms- en overlevingspensioenregeling ten behoeve van de vrijwillig verzekerden (Staatsblad, 30 juli 1969, blz. 7400).
12.
—
Koninklijk besluit van 6 augustus 1969 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen 'der zelfstandigen :(Staatsblad, 21 augustus 1969, blz. 7894).
Koninklijk besluit van 6 augustus 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit n' 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (Staatsblad, 30 augustus 1969, blz. 8132).
EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP
Beschikking van de Commissie van 30 mei 1969 (69/186/E.E.G.)
Beschikking van de Raad van 17 juli 1969 (69/227/E.E.G.)
waarin wordt vastgesteld dat aan de voor het beschikbaar stellen van zachte tarwe bestemd voor een nationale actie voor voedselhulp voorziene voorwaarden is voldaan (Publikatieblad, 5 juli 1969, n* L 165, blz. 2).
betreffende de coordinatie van de economische politiek op korte termijn van de Lid-Staten (Publikatieblad, 25 juli 1969, nr L 183, blz. 41).
Verordening van de Raad van 23 juli 1969 (69/1462/E.E.G.) Aanbeveling van de Commissie van 9 juni 1969 (69/191/E.E.G.) aan de Lid-Staten betreffende de uitvoering : van artikel 6 van verordening (E.E.G.) 1018/68 van de Raad van 19 juli 1968 houdende de vorming van een communautair contingent voor het goederenvervoer over de weg tussen Lid-Staten, en van artikel 5 van verordening (E.E.G.) n, 1224/68 van de Commissie van 9 augustus 1968 betreffende de vaststelling van de modellen van de communautaire vergunning en het formulier voor het verzamelen van statistische inlichtingen betreffende het gebruik van de communautaire vergunning, bedoeld in de artikelen 2, lid 2, en 5, lid 1, tweede alinea, van verordening (E.E.G.) nr 1018/68 van de Raad (Publikatieblad, 5 juli 1969, n" L 165, blz. 7).
houdende sluiting van de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko, en betreffende de maatregelen en procedures nodig ter toepassing van die Overeenkomst (Publikatieblad, 8 augustus 1969, n" L 197, blz. 1).
Verordening van de Raad van 23 juli 1969 (69/1468/E.E.G.) houdende sluiting van de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Tunesische Republiek en betreffende de maatregelen en procedures nodig ter toepassing van die Overeenkomst (Publikatieblad, 8 augustus 1969, n* L 198, blz. 1).
STATISTIEKEN (De inhoudsopgave en de lijst van de gebruikte afkortingen, komen voor op het einde van het Tijdschrift)
Na ieder hoofdstuk vindt de lezer bibliografische referenties; zij vermelden enkele statistische publikaties die meer omstandige gegevens over het onderwerp van het hoofdstuk of overeenstemmende gegevens voor het buitenland bevatten. De abonnenten kunnen desgewenst de gegevens vermeld in de tabellen VI-1, IX-3, XIII-3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 13 XVIII-1 en 2 en XIX-2 verkrijgen zodra zij opgemaakt zijn. De aanvragen dienen gericht te worden aan de Nationale Bank van België, Documentatiedienst, de B erlaimontlaan 5, Brussel 1. Hierbij dient vermeld te worden welke tabellen de abonnent wenst te ontvangen.
I. - BEVOLKING EN NATIONALE REKENINGEN 1. — BEVOLKING
Bronnen : Nationaal Instituut voor de Statistiek en Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. 1947
1965
Bron
1965 1
1967 1
(duizenden)
(duizenden)
(per einde jaar)
N.I.S.
Totale bevolking Bevolking op werkbekwame leeftijd tot 65 jaar)
(per einde jaar)
8.512
9.499
9.499
9.606
5.850
6.022
6.022
6.058
2.902 2.948
2.998 3.024
2.998 3.024
3.017 3.041
9.632
(15
waarvan : Mannen Vrouwen ,
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
(ramingen van aasgemiddelden)
(ramingen per einde juni)
3.481
3.660
3.705
3.698
423
206
230
209
191
97
95
74
1.311
1.291
1.256
1.219
Bouwbedrijf
197
286
293
304
Vervoer
243
243
266
263
1.024 92
1.476 61
1.445 59 3 61
1.484 92 3 53
Actieve bevolking 2
1968
waarvan : Landbouw Extractieve nijverheid Fabrieksnijverheid
Handel, banken, verzekeringen en diensten ...... Volledig werklozen Grensarbeiders 4
1 Vanaf 1965 werd de actieve bevolking berekend per einde juni en volgens een nieuwe methode. De aldus verkregen cijfers zijn bijgevolg niet vergelijkbaar met de vorige reeks. Incl. de werklozen en excl. de gewapende macht. Incl. de werklozen die een opleiding en een beroepsherscholing genieten. In de oude reeks waren de grensarbeiders in de verschillende sectoren ondergebracht.
2 3 4
- 215 I - 2. - VERDELING VAN HET NATIONAAL PRODUKT OVER DE PRODUKTIEFACTOREN (Ramingen van het N.I.S., genormaliseerd systeem)
(Miljarden franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. - Commissie
van de Nationale Boekhouding.
1958
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
137,2
136,8
144,8
152,7
166,1
181,6
210,9
230,1
255,9
269,9
10,7
10,6
11,8
12,6
14,2
15,3
16,6
18,4
19,8
20,6
24,0
23,6
26,2
28,9
31,5
36,9
43,1
49,8
52,2
58,5
58,2 13,3
60,0 13,6
63,5 15,5
64,6 15,2
69,2 20,0
76,9 22,9
82,5 22,6
92,9 24,4
103,8 22,7
114,1 23,6
243,4
244,6
261,8
274,0
301,0
333,6
375,7
415,6
454,4
486,7
21,5 11,2 71,2
22,5 11,7 73,0
23,4 12,5 76,0
27,0 13,3 79,3
25,2 14,3 82,8
27,3 15,1 87,2
28,8 16,7 100,8
31,1 22,0 104,9
29,4 24,2 109,1
30,4 25,2 113,3
5,6 1,2
6,0 1,0
6,5 1,3
7,1 0,4
7,2 0,6
8,3 7,4 0,4 - 0,5
8,7 0,7
8,3 0,4
7,5 0,4
110,7
114,2
119,7
127,1
130,1
137,4
154,1
167,4
171,4
176,8
15,9 34,1 12,3
17,3 34,3 11,4
19,2 34,2 13,1
21,0 34,1 14,6
23,5 34,0 16,1
25,4 33,6 14,6
27,8 34,8 15,0
30,5 36,6 17,0
33,6 38,6 18,3
37,3 41,0 18,6
Totaal
62,3
63,0
66,5
69,7
73,6
73,6
77,6
84,1
90,5
96,9
4. Reserveringen van vennootschappen 2
7,2
10,6
11,7
13,2
11,7
13,5
16,7
17,0
12,2
10,0
5. Directe belastingen der vennootschappen van alle juridische vormen
7,8
7,6
9,2
10,0
11,5
11,3
14,2
17,0
18,1
20,7
6. Inkomens uit vermogen en ondernemersinkomen toevloeiend aan de overheid
5,4
5,0
5,8
5,8
5,4
4,4
5,9
4,3
3,2
5,2
1. Inkomen uit bezoldigde arbeid 1 , a) Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan de Maatschappelijke Zekerheid b) Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan sommige bepalingen van de Maatschappelijke Zekerheid c) Werkgeversbijdragen Maatschappelijke Zekerheid d) Werknemers niet onderworpen aan de Maatschappelijke Zekerheid e) Aanvullingen en correcties
Totaal 2. Ondernemersinkomen van zelfstandigen en personenvennootschappen : a) Land-, tuin, bosbouw 1 b) Vrije beroepen 1 c) Handelaars en ambachtslieden 1 d) Inkomen der personenvennootschappen 2 e) Statistische aanpassing
Totaal 3. Inkomen uit vermogen toevloeiend aan particulieren 1 : a) Intresten b) Huur (ontvangen of toegerekend) c) Dividenden, tantièmes, giften
7. Intrest van de overheidsschuld
Netto nationaal inkomen tegen factorkosten 8. Afschrijvingen
Bruto nationaal produkt tegen factorkosten 9. Indirecte belastingen 10. Subsidies
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen 1 V66r belastingsheffing. 2 Na belaatingsheffing.
1966
1967
-12,9 -14,0 -16,4 -18,6 -18,6 -20,5 -22,5 -24,3 -26,3 -29,8
423,9
431,0
458,3
481,2
514,7
553,3
621,7
681,1
723,5
766,5
50,5
53,2
56,1
58,4
61,7
66,8
73,7
79,5
86,0
91,5
474,4
484,2
514,4
539,6
578,4
620,1
695,4
760,6
809,5
858,0
55,2
60,2
65,4
73,2
78,8
84,4
94,1
101,9
120,9
134,4
- 7,2 - 6,6 - 7,7 - 9,7
-14,1
-15,3
916,3
977,1
- 6,9 - 6,6 - 7,2 - 6,7
522,7
537,8
572,6
606,1
648,0
697,9
781,8
852,8
- 216 -
I. • 3. - B.N.P. BEREKEND DOOR ONTLEDING YAN DE VOORTBRENGING TEGEN MARKTPRIJZEN (Ramingen in courante prijzen, genormaliseerd systeem) (Miljarden franken) Bron : Nationaal Instituut roor de Statistiek. - Commissie van de Nationale Boekhouding. 1 1958
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1. Landbouw, bosbouw en visserij
34,2
35,3
36,6
40,4
38,9
41,7
44,1
46,9
45,6
47,2
2. Extractieve industrieën
18,2
14,3
14,0
14,0
14,0
15,6
16,5
15,5
13,7
13,1
37,0 12,9 6,8 5,6 7,5 13,1 8,2 13,3
37,8 14,0 7,1 5,5 7,8 13,7 9,2 14,6
39,3 15,5 7,6 6,7 8,5 14,5 10,3 18,6
40,7 16,3 8,2 6,8 9,1 14,9 10,8 17,1
42,5 16,7 9,2 7,8 10,3 15,6 11,9 17,0
44,9 18,9 9,6 9,0 11,2 17,5 12,0 16,3
48,1 21,1 10,8 10,6 12,5 19,6 14,7 21,5
51,5 21,0 11,8 11,3 13,2 20,9 14,8 23,1
56,0 23,9 12,7 12,9 14,6 22,3 15,5 21,5
60,8 21,4 12,5 13,7 15,4 24,2 16,2 22,7
33,7 10,2
33,2 10,7
36,9 12,3
43,0 12,9
49,0 14,1
55,4 18,4
62,3 21,2
68,5 22,7
72,9 25,9
73,4 27,3
148,3
153,6
170,2
179,8
194,1
213,2
242,4
258,8
278,2
287,6
4. Bouwnijverheid
30,7
30,7
33,2
36,9
40,3
43,0
55,2
59,1
63,8
69,2
5. Elektriciteit, gas, water
10,6
10,7
11,1
11,5
12,6
13,4
14,6
15,6
17,1
18,6
3. Be- en verwerkende industrieën : a) Voedingsmiddelen, drankenentabak b) Textiel c) Kleding en schoeisel d) Hout en meubelen e) Papier, drukkerij, uitgeverij f) Chemie en aanverwante activiteiten g) Klei, ceramiek, glas, cement h) IJzer, staal en non ferro-metalen i) Metaalverwerkende industrieën scheepsbouw j) Overige industrieën Totaal van de rubriek 3
6. Handel, bank- en verzekeringswezen, woongebouwen a) Handel b) Bank- en verzekeringswezen, c) Woongebouwen
•
77,0 13,4 39,1
83,5 15,0 39,9
87,8 16,0 40,5
95,3 17,2 41,1
103,4 19,1 41,5
111,7 21,6 42,5
119,9 24,4 45,1
132,0 27,6 48,1
147,3 31,2 51,2
160,5 34,5 54,3
129,5
138,4
144,3
153,6
164,0
175,8
189,4
207,7
229,7
249,3
34,5
35,9
38,9
38,8
42,1
45,9
52,0
56,8
62,1
65,6
108,0
112,8
119,8
124,6
132,8
144,5
159,8
181,7
197,7
215,8
0,8
0,6
-3,0
0,3
3,8
-0,1
2,9
3,9
1,6
3,8
Bruto binnenlands produkt tegen marktprijzen
514,8
532,3
565,1
599,9
642,6
693,0
776,9
846,0
909,5
970,2
10. Saldo van de factorinkomens ontvangen van en betaald aan het buitenland
7,9
5,5
7,5
6,2
5,4
4,9
4,9
6,8
6,8
6,9
522,7
537,8
572,6
606,1
648,0
697,9
781,8
852,8
916,3
977,1
Totaal van de rubriek 6 7. Vervoer en verkeer
8. Diensten 9. Correcties
Bruto nationaal produkt tegen prijzen
markt-
- 217 -
I • 4. - B.N.P. BEREKEND DOOR ONTLEDING VAN DE BESTEDINGEN (Genormaliseerd systeem)
(Miljarden franken) Bron :
Nationaal Instituut voor de Statistiek. — Commissie van de Nationale Boekhouding.
TEGEN PRIJZEN VAN 1963
TEGEN COURANTE PRIJZEN
900
900
800
800
B
Bruto nationaal produkt
ruto nationaal produkt
700
700
600
600
Private consumptie
Private consumptie;
00 500
•••• 500
••
400
400
•••
300
300
200
200
Bruto binnenlandse kapitaalvorming
Bruto binnenlandse kapitaalvorming
100
100
Overheidsconsumptie
Overheidsconsumptie
0
Netto-uitvoer
Netto-uitvoer
1
—100 1958
1960
1962
1964
1966
1958
1960
1962
100 1964
1966
- 218 -
I - 4a. - BESTEDING VAN HET NATIONAAL PRODUKT (Ramingen in courante prijzen, genormaliseerd systeem)
(Miljarden franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. - Commissie van de Nationale Boekhouding. 1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
108,2 29,1 38,4 48,2 19,7 32,3 18,3 23,5 33,0 30,6
112,5 po, 3 40,6 49,1 20,4 34,9 19,1 24,9 34,0 32,3
119,8 31,2 43,1 50,2 24,2 36,4 20,6 27,1 36,1 33,9
125,1 33,2 47,4 51,9 27,5 40,8 21,5 28,8 43,3 36,2
130,5 36.7 50,8 55,7 25,3 46,4 23,6 30,9 48,8 41,0
141,7 39,8 55,2 59,5 28,1 50,5 26,1 38,7 53,2 44,3
150,7 41,2 58,7 63,1 29,2 54,7 28,1 42,9 58,9 47,0
158,4 44,6 58,1 67,1 30,7 55,5 30,0 46,1 62,9 51,9
10,3
12,3
12,1
10,4
16,5
18,1
16,6
21,4
22,6
357,0 373,5
393,6
410,2
433,0
472,2
507,8
553,7
595,9
627,9
1958
1.
1959
Private consumptie : a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k)
Voedingsmiddelen Dranken en tabakswaren Kleding en ander persoonlijk goed Huur, taksen, water Verwarming en verlichting Duurzame huishoudartikelen Onderhoud van de woning Persoonsverzorging en hygiëne Vervoer en verkeer Vrije tijdsbesteding Andere uitgaven en statistische aanpassing
Totaal
103,3 105,8 27,2 28,3 34,2 35,9 46,8 47,5 18,9 18,8 27,6 28,5 16,8 17,4 20,5 21,9 27,6 28,9 30,5 30,2 3,6
2. Overheidsconsumptie : a) Bezoldigingen en pensioenen b) Goederen en diensten c) Toegerekende nettohuur (of betaalde) d) Toegerekende afschrijvingen van administratieve en onderwijsgebouwen
Totaal 3. Bruto binnenlandse kapitaalvorming a) b) c) d)
c) f) g) h) i) j) k)
1)
Totaal
4. Netto-uitvoer van goederen en diensten
produkt tegen
49,8 18,2 2,3
51,3 17,7 2,6
54,8 21,1 2,9
61,4 24,9 3,3
66,6 26,1 3,8
76,1 27,1 4,3
84,8 28,6 4,5
93,4 32,6 5,0
0,8
1,0
1,0
1,1
1,2
1,3
1,5
1,7
1,8
2,1
62,2
66,9
71,3
72,7
80,0
90,9
98,0
109,2
119,7
133,1
4,0 4,2 2,7 1,9 18,3 18,7 1,9 2,3 4,9 6,0 9,0 10,1 22,5 24,7 12,0 11,5 8,5 11,8 2,5 2,7 0,8 4,0 -0,8 -0,7
3,5 1,5 26,4 2,6 4,8 11,1 29,3 12,4 12,1 2,9 -0,2 -0,1
4,0 2,0 32,2 3,3 4,6 12,2 32,2 12,6 13,5 3,2 4,2 -0,4
3,9 1,5 37,6 5,7 7,6 13,0 29,4 13,6 15,6 3,4 1,5 -1,2
4,2 2,0 39,0 5,6 6,7 14,6 29,4 14,6 17,9 3,7 0,9 0,1
4,9 2,0 40,7 5,1 7,8 15,4 46,6 15,4 23,1 3,9 11,0 0,1
5,3 2,0 46,3 5,5 9,4 15,6 51,3 18,6 20,5 4,1 4,3 -1,1
6,0 1,7 54,3 6,5 11,3 18,1 47,4 20,5 25,9 4,9 7,7 -0,2
58,0 7,0 14,0 19,0 49,1 22,7 30,0 5,4 -2,6 -0,6
97,2
106,3
123,6
131,6
138,7
176,0
181,8
204,1
209,1
177,3 176,3 160,1 176,1 A-17,2 +0,2
200,1 198,7 +1,4
216,7 217,1 -0,4
233,6 230,2 1-3,4
254,2 258,1 -3,9
295,0 295,0 --
325,7 317,6 +8,1
350,1 353,5 -3,4
375,8 368,8 +7,0
522,7 537,8
572,6
606,1
648,0
697,9
781,8
852,8
916,3
977,1
86,3
5,4
1,7
:
a) Totale uitvoer b) Totale invoer c) Netto-uitvoer
Bruto nationaal prijzen
46,3 17,4 2,2
:
Landbouw, bosbouw, visserij Extractieve industrieën Be- en verwerkende industrieën Bouwnijverheid Elektriciteit, gas en water Handel-, bank- en verzekeringswezen Woongebouwen Vervoer en verkeer Overheid en onderwijs Andere diensten Veranderingen der voorraden Statistische aanpassing
•
44,0 15,2 2,2
markt-
— 219 —
I - 4b. — BESTEDING VAN HET NATIONAAL PRODUKT (In prijzen van 1963 indexcijfers, genormaliseerd systeem) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. — Commissie van de Nationale Boekhouding. 1958
1. Private consumptie : a) Voedingsmiddelen b) Dranken c) Tabakswaren d) Kleding en andere persoonlijk' goed e) Huur, taksen, water f) Verwarming en verlichting g) Duurzame huishoudartikelen h) Onderhoud van de woning i) Persoonsverzorging en hygiëne . j) Vervoer k) P.T.T.-verbindingen 1) Vrije tijdsbesteding Totaal
2. Overheidsconsumptie : a) Bezoldigingen en pensioenen b) Goederen en diensten c) Toegerekende huur van administratieve en onderwijsgebouwen (incl. afschrijvingen) Totaal
3. Brutobinnenlandse kapitaalvorming : a) Landbouw, bosbouw en visserij b) Extractieve industrieën c) Be- en verwerkende industrieën d) Bouwnijverheid e) Elektriciteit, gas én water f) Handel, bank- en verzekeringswezen g) Woongebouwen h) Vervoer en verkeer i) Overheid (excl. onderwijs) j) Onderwijs k) Andere diensten Totaal
4. Netto-uitvoer van diensten : a) Totale uitvoer b) Totale invoer
goederen
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
91 83 88
89 87 89
93 89 93
95 92 95
98 93 100
100 100 100
101 106 105
103 110 112
106 107 116
111 112 117
77 95 68 69 90 79 68 81 90
80 96 69 72 92 82 70 81 89
85 96 74 82 94 87 77 83 89
89 97 77 87 96 90 79 87 93
93 99 92 91 100 96 84 93 96
100 100 100 100 100 100 100 100 100
104 102 90 112 103 102 110 108 105
110 104 98 120 106 111 121 114 309
112 106 99 126 108 113 126 123 111
110 108 104 127 110 116 132 132 116
83
84
89
91
95
100
104
108
112
115
76 65
79 73
83 76
86 74
91 86
100 100
105 102
112 104
118 112
124 124
69
71
74
80
90
100
109
117
119
129
73
77
81
82
90
100
104
110
114
122
106 152 50 35 80
111 105 52 44 99
93 86 73 48 80
104 113 89 62 75
97 81 100 105 119
100 100 100 100 100
110 96 99 89 108
116 93 110 94 126
126 78 126 109 147
112 75 132 115 177
66 92 87 67 29 72
75 99 83 82 64 80
82 117 89 75 76 84
90 125 90 77 94 94
93 107 96 84 105 96
100 100 100 100 100 100
99 146 101 139 88 99
97 149 118 112 85 99
110 131 125 132 107 117
112 127 134 151 106 126
70
79
86
98
101
100
119
118
129
127
68 66
73 74
80 83
87 89
93 93
100 100
111 111
120 118
124 128
132 133
80,0
81,8
86,2
90,4
95,5
100,0
106,9
111,0
114,1
118,1
en
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen (prijzen van 1963) Bibliografische referenties :
van het Nationaal Centrum voor mechanische bereBevolking : Statistisch Jaarboek voor België. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Publikaties keningen. — Algemene telling van de bevolking, de nijverheid en de handel op 31 december 1961. — a Centre de Recherches économigues r ■ van Leuven. — Annuaire démographigue (0.V.N.). — Revue Internationale du Travail (I.A.B.). — Annuaire des statistiques du Travail (I.A.B.). — Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid : « Overzicht van de evolutie van de Belgische actieve bevolking over de periode 1948-1960 Nationaal Inkomen en B.N.P. : Statistisch Jaarboek voor België. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S., juli-augustus 1068, blz. 704. — Statistische — Principaux reeksen van Brussel (D.U.L.B.E.A.). — a Centre de Recherches économigues > van Leuven. — International Fniancial Statistica indicateurs économigues (O.E.S.O.). — Données statistiques (Raad van Europa). — Yearbook of International Accounts Statistica (O.V.N.). — Belgische
Economische Statistieken 1950-1960. — Algemeen statistisch Bulletin van het Bureau
l'007
de Statistiek der Europese Gemeenschappen.
-- 220 --
II. - TEWERKSTELLING EN WERKLOOSHEID 1. - INDEXCIJFERS VAN DE TEWERKSTELLING IN DE NIJVERHEID (arbeiders) Basis 1958 = 100 1 Bron : Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Fabrieksbedrijven Metaalverwerkende nijverheid Algemeen
Maandgemiddelden of maanden
Indexcijfer
Extractiebedrijven
Totaal
Nijverheid der basismetalen
Fabricage van metaalprodukten (exclusief en transportmaterieel)
Machinebouw (exclus'ef electrische machines)
Bouw van electrische machines, ' apparaten pp en toebehoren
Bouw van transport materieel
Textiel (e.d .
Bouwnijverheid
confectie)
1962
101,9
62,0
105,7
105,8
109,3
126,8
114,8
99,2
97,8
106,9
1963
104,0
60,1
107,8
105,7
119,5
131,5
113,1
100,6
99,1
108,9
1964
108,2
61,2
111,0
107,4
122,0
134,4
123,1
104,5
98,7
117,5
1965
105,8
57,2
109,6
107,0
117,6
138,3
129,1
105,2
93,6
112,9
1966
104,5
48,6
109,7
101,5
121,0
135,3
116,6
108,3
98,0
i11,2
1967
102,1
43,9
106,4
93,3
119,2
129,3
109,2
105,3
95,6
113,0
1966
2e
kwartaal
104,8
49,6
109,5
101,8
121,3
135,4
116,2
108,9
97,7
112,1
3e
kwartaal
105,3
48,1
109,9
100,9
121,8
133,9
116,8
111,9
97,6
114,4
98,6
123,7
135,7
116,7
109,6
97,7
112,4
4e
kwartaal _.
104,9
46,7
110,2
le
kwartaal ._
102,7
45,9
108,1
94,7
121,7
132,7
113,3
106,9
99,1
107,8
2e kwartaal
102,6
44,7
106,4
93,6
117,9
127,8
110,1
106,6
95,7
114,7
kwartaal
102,2
43,2
105,7
91,8
118,0
127,3
108,8
105,1
92,0
117,2
kwartaal _.
100,9
42,0
105,2
92,4
118,4
127,4
108,3
101,3
93,7
112,3
1966 December
103,8
46,4
109,6
95,5
123,5
134,5
115,7
109,1
99,7
108,5
1967 Januari
102,8
46,1
109,0
95,6
123,6
134,0
115,5
107,5
100,5
104,9
Februari
102,6
46,2
107,9
94,6
121,3
134,0
112,8
106,2
99,0
107,7
Maart
102,7
45,3
107,4
93,8
120,2
130,0
111,5
106,9
97,9
110,8
April
102,4
45,0
106,4
93,4
119,1
127,5
111,0
104,7
96,3
113,3
Mei
102,6
44,7
106,4
93,9
117,7
127,3
109,9
108,1
95,7
114,8
Juni
102,7
44,4
106,3
93,5
116,9
128,5
109,2
107,0
95,2
116,0
Juli
102,0
43,8
106,0
91,8
117,6
127,4
108,9
105,9
94,8
114,3
Augustus
102,0
43,1
105,6
92,3
117,6
127,7
108,5
104,8
90,6
117,6
September
102,6
42,7
105,6
91,4
118,9
126,9
108,9
104,5
90,7
119,6
1967
3e
4e
101,9
42,3
105,6
92,8
117,9
127,9
109,1
98,9
93,7
116,6
November
._.
101,6
42,0
105,4
92,4
120,0
126,9
108,1
102.3
94,0
115,4
December
._.
99,2
41,7
104,7
92,0
117,4
127,3
107,7
102,6
93,5
105,0
Oktober
1 Indexcijfers oorspronkelijk berekend op basis 1984 = 100 omgezet in basis 1958 = 100.
- 221 -
II - 2. - AANBIEDINGEN VAN WERKZOEKENDEN EN AANVRAGEN VAN WERKGEVERS 1 (Duizenden) Bron : Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Aanvragen van werkgevers
Aanbiedingen van werkzoekenden
Volledig werklozen die uitkering ontvingen met normale arbeidsgeschiktheid van jonger dan 20 jaar
van 20 jaar of ouder
met Bedeellelijke of sterk verminderde arbeidsgeschiktheid
Totaal
Door de openbare besturen tewerkgestelde werklozen
Vrij ingeschreven niet-werkende werklozen
van jonger dan 20 jaar
van 20 jaar of ouder
ontvangen aanvragen 2
Openstaande aanvrag en
37,1
52,0
89,1
7,1
3,9
20,8
13,0
1962
22,7
48,2
70,9
6,7
3,6
18,9
15,0
1963
17,1
42,0
59,1
6,1
3,7
15,9
17,1
6,3
4,1
13,9
13,1
6,5
13,7
8,4 7,5
1961
_ ......... ......... ...... .... .
1964
13,4
37,0
50,4
1965
19,5
35,9
55,4
6,9
61,5
6,6
2,4
5,7
13,3
1966
2,5
23,1
35,9
1967
5,2
41,2
38,9
85,3
6,7
2,8
6,3
11,9
4,4
1968
5,2
53,4
44,1
102,7
7,0
2,6
6,4
13,4
4,9
kwartaal
7,0
49,3
40,4
96,7
6,5
3,9
7,1
10,1
3,4
1968 le kwartaal
6,7
62,9
43,2
112,8
5,7
2,1
7,3
13,4
3,8
20 kwartaal
4,4
53,1
43,5
101,0
7,5
1,6
5,9
14,2
4,8
35 kwartaal
3,9
46,8
43,9
94,6
7,9
3,6
6,0
12.9
5,4
13,0
5,6
1967
4e
4 0 kwartaal
5,8
50,7
45,9
102,4
6,7
3,0
6,6
1969 le kwartaal
3,9
53,2
47,1
104,2
5,6
1,3
5,7
16,6
7,3
2,0
36,1
55,4
83,5
6,9
0,9
4,0
18,4
12,0
3,8
46,0
43,7
93,5
7,8
3,6
5,8
12,9
5,6
September
4,0
45,9
44,0
93,9
8,1
4,4
6,7
15,1
5,7
Oktober
5,0
47,3
44,8
97,1
7,5
3,6
7,0
15,5
5,4
3,0
6,7
12,4
5,7
2e
kwartaal
..... .......
1968 Augustus
November
5,6
49,9
45,8
101,3
6,9
December
6,7
54,9
47,2
108,8
5,8
2,4
6,1
11,0
5,7
4,5
57,3
47,6
109,4
5,4
1,6
6,4
17,4
6,6
4,1
54,9
47,5
106,5
5,4
1,2
5,7
13,6
6,9
Maart
3,0
47,3
46,3
96,6
5,9
1,0
5,1
18,7
8,3
April
2,5
42,3
45,6
90,4
6,6
0,9
4,3
18,9
9,8
4,2
17,8
11,8
1969 Januari Februari
.... ......
Mei
1,9
36,4
45,5
83,8
7,0
0,8
Juni
1,5
29,6
45,3
76,4
7,2
1,0
3,6
18,5
14,5
Juli
1,7
29,8
46,0
77,5
7,3
1,3
3,7
11,0
12,3
Augustus
1,6
26,7
46,1
74,4
7,2
1,7
4,0
14,4
13,6
1 Voor de jaarlijkse of kwartaalgegevens : maandgemiddelde van de gegevens per einde maand. Voor de maandgegevens : per einde maand. 2 Het betreft de in de loop van de maand ontvangen aanvragen. Voor de jaar- of kwartaalgegevens : maandgemiddelde van de in de loop van het jaar of van het kwartaal ontvangen aanvragen.
- 222 -
II
-
2.
-
AANBIEDINGEN VAN WERKZOEKENDEN EN AANVRAGEN VAN WERKGEVERS 1 (Duizenden)
Bron : Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
NORMAAL ARBEIDSGESCHIKTE VOLLEDIG WERKLOZEN
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
WERKZOEKENDEN JONGER DAN 20 JAAR (2)
20
-
GEGEVENS NIET BESCHIKBAAR 0
N
20
vr, vs. vr.
.......
1
0
1
....
1967
1969 I
....
1
1
1968
t
0
OPENSTAANDE AANVRAGEN VAN WERKGEVERS 20
-
20
1969 1968 1 19 7 0
0 60
1 2
62
64
66
68
D
M
J
S
D
Voor de jaarlijkse gegevens : maandgemiddelde van de gegevens per einde maand. Voor de maandelijkse gegevens : per einde maand. Normaal arbeidsgeschikte volledig werklozen en vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden.
— Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Statistisch Jaarboek voor Belgié. — Arbeids. Bibliografische referenties : Maandelijkse berichten van dc blad. — Centre de Recherches économiques • van Leuven. — Industrie, tijdschrift van het V.B.N. — Statistische Mededelingen (E.G.K.S.). — Annuaire des Stalistiqucs du 7'rarail (I.A.B.).
- 223 -
III. - LANDBOUW EN VISSERIJ
1. - LANDBOUWPRODUKTIE Bronnen : Ministerie van Landbouw ( plantaardige produktie) - Nationaal Instituut voor de Statistiek (aantal dieren, dierlijke produktie en beteeld areaal). 1961
1963
1962
1964
1967
1966
1965
1968
1969
v
Beteeld areaal 1 (duizenden hectaren)
...... ...... .. ....... Brood granen waarvan : tarwe rogge Andere granen Nijverheidsgewa:ssen Wortel- en knolgewassen Groenten geteeld voor het zaad Hooi- en weiland Diversen Totaal
256
252
246
262
'266
206 44
209 39
200 41
216
263 92 120 11 821 136
260 93 116 10 829 129
255 94 114 10 825 135
42 239 106 103 11 815 129
227 34
1.699
1.689
1.679
722 1.011 2.969 196 60 1.789
835 1.083 2.079 231 37 1.872
148 2.728
247 212 30
-
232
235
229
199 27
203 27
201 23
254 95 98 10 810 119
260 92 98 9 810 124
259 95 99 8 810 123
251 107 90 8 807 115
253 107 87 8 803 120
1.665
1.652
1.640
1.626
1.613
1.607
759 1.039 2.200 240 47 1.530
900 1.064 3.515 283 68 1.755
854 962 2.748 190 46 1.419
650 896 2.858 167 29 1.475
828 1.129 3.615 105 32 1.943
839 1.033 4.108 108 40 1.566
141 2.832
132 2.805
120 2.663
108 2.731
95 2.773
86 2.759
71 2.805
2.847
1.025
1.051
1.044
999
1.010
1.019
1.029
1.067
1.079
1.772
2.053
1.795
1.833
1.847
1.971
2.323
2.502
2.778
1.538
1.630
1.644
1.712
1.953
2.199
2.403
2.585
429
462
458
429
461
500
548
586
Plantaardige produktie (duizenden tonnen)
Tarwe Andere graangewassen Suikerbieten Vlas (zaad en stro) Cichorei Aardappelen Aantal dieren 1 (duizenden stuks)
Landbouwpaarden Totaal der runderen waarvan : melkkoeien Varkens Dierlijke produktie Melkleveringen aan de melkerijen (miljoenen liters)._ (nettogewicht vlees - duizenden tonnen)
Slachtingen
van
het
1 Telling op 15 mei van ieder jaar.
III - 2. - ZEEVISSERIJ Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische havens (Maandgemiddelden in tonnen) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. 1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1968
Schelvis
262
285
300
221
281
233
141
130
136
Kabeljauw
689
698
868
728
630
1.124
1.052
1.322
1.695
Pladijs
390
291
346
424
322
294
442
516
450
Tong
350
314
347
631
20.1
263
329
412
356
Rog
323
328
310
298
319
280
182
178
219
Haring
528
409
273
153
134
112
61
30
11
Garnaal
39
80
48
76
75
72
80
104
80
Landbouwtijdschrift (Ministerie van Landbouw). - Landbouwstatistieken Données statistigues (Raad van Europa). - Bulletin mensuel : Economie et statiatigues agricoles (E .A.0.).
Bibliografische referenties
-
Statistisch Jaarboek voor België. -
IV. — NIJVERHEID FY - 0. - RESULTATEN DER CONJUNCTUURENQUETES I Gezamenlijke nijverheid : Textiel — Ijzer en Staal — Metaalverwerkende nijverheid — Papier — Hout — Leder — Non ferrometalen .--. A, B en C
Percentage ven de antwoorden • in stijging, cp vragen
Percentage van de ontweorden • hoger dan normaal, op vragen D en E -_ - -_-
__
Percentage van de antwoorden • in daling. op vragen A, B en C Percentage van de antwoorden 'lager den normaal, op vragen D en
-
Verschil der antwoorden • in stijging. en • in daling. op vragen {
E
A, B en C uitgedrukt in percentages
VerscIA der antwoorden 'hoger. enlager dan normaal,op vragen D en E uitgedrukt in percentages
A.- INSCHRIJVINGEN VAN BESTELLINGEN BINNENLANDSE MARKT (2) + 50 -
-+ 50
_
ilisei.1111Ihniziaisomimmaimanz i.oliNEOILILanige:l 1-11/15 5 ;:i qgWffigeREP111005gijiiigiii§ii ---5 15Pileiri§ ' h kg2Mmamg§hmdeMeMigig W I 'd d 50 -
_- - 50
ia i 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
I
1
1
t
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
B.- INSCHRIJVINGEN VAN BESTELLINGEN BUITENLANDSE MARKT C2) -+ 50
+ 50
__
1100111
0
Illimmildiallimmimmilliams...iiiiellImiddirtamilabl
51§:0FrInaitiirrál;iiiql1P§°°i112kgigM312L--gsdli5m , I
1
1
1
1
1
1
1
1
I
I
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1!
1
li
1
1
1
1
1
1
1
■
1
Iiit
1
_
0 50
1
1
1
1
1
1
C.- VERLOOP VAN DE VERKOOPPRIJZEN
- + 50
+ 50 -
_
-
_
_ _ -
Abigm...., _.....m._ _ ___, 01°m-oswgiajim=g9g5.,==imáRez.- i- =nirr,=---.- 'REileM2a5n°...,.., - 50 -
iiiiIiiiii
1
0
- -50 _ 1
1
i
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
I
1
1
1
1
1
1
1
1
ill
D.- OORDEEL OVER ORDERPOSITIE _
-
- + 50 _ "" 0
+ 50 -
_
oma."
AmmmaMM.M ■ minm ■
ffii ■■
ams....-
.■■...■
110111‘ -~1~~011.010.1EMOMM
i 555gasa liONMEi0 Ergiálle
::-,:-_--yy---K-- -j----
91E01§111112§01150111 wM"...—ii=g1MgM.....'"1~ 42b.M1
_
-- 50 -
- 5 O_tiálloill 1
1 1 1 1 1
1.11 '
111
illiii
1
1
l
litlii
1
1
1
1
E.- OORDEEL OVER DE VOORRAAD AFGEWERKTE PRODUKTEN
+ 50
,.
+ 50
....1~
iiiaMnii^0eal:51104215M=211011LISINIMOMMME;::51.M.M ■ igna
0 :
.m===ladmmemimmegm="41............R.:
-50 - 1111111l111
11111111111
-
Mia ~K
__
'`'maWriáágaggiiii;r425
iiliii[1111
_ 11111111111
11111111111
50
F.- GEMIDDELDE VERZEKERDE ACTIVITEITSDUUR ( in maanden )
5
.--. ...•
-
............ ../..............
/ I
■■ ■
-
111111111
1965
1
1
111111111
1966
1
1
/
/
••••'" •••••• 4
..■■•
— .0
1111111111
1967
1 De antwoorden der deelnemers zijn gewogen met de omzetcijfers en geven de 2 Seizoenbewegingen uitgeschakeld.
0
1
3
11111
.....
1968 wijzigingen tegenover de vorige maand
1
.......
2
11
1969 voor de vragen A tot
E
aan.
IV - 1. — ALGEMENE INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE Basis 1958 = 100 Trend-cyclische beweging
Indexcijfers seizoeninvloeden niet uitgeschakeld Bron : N.I.S.
Maandgemiddelden of maanden
Algemeen indexcijfer e
waarvan : fabrieksnijverheid alleen
Bron : rigéfi
Bron : « Centre de Recherches économi ques • van Leuven 1
Bron : A.I.S.
2
Algemeen indexcijfer
Algemeen indexcijfer *
Algemeen indexcijfer *
1963 1964 1965 1966 1967 1968
135 144 147 150 152 v 161
142 153 157 162 165 v 176
129 139 144 148 149 v 160
138 147 149 150 152 166
136 144 147 150 153 v 162
1967 4e kwartaal 1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1969 le kwartaal 2e kwartaal 1968 Augustus September ........ ....... Oktober November December ........ ......... 1969 Januari Februari Maart ...... ..... .. ....... April Mei Juni Juli Augustus
162 158 160 v 153 v 174 v 173 v 179 155 v 172 v 187 v 168 v 168 v 176 v 164 v 180 v 181 v 172 v 183
176 173
157 156 164 v 150 v 171 v 172
156 162 162 164 175 175 180 166 173 180 170 175 179 166 182 178 178 183 169 180 3
155 v 157 v 160 v 164 v 168 v 171
175 v 168
v 190 v 189 v 195 171 v 187 v 204 v 183 v 184 v 191 v 179 v 197 v 198 v 188 v 200
v v 146 v 170 v 172 v 170 v 172 v 170 v 172 v 173 v 180
v v v v
v 164 v 165 v 167 v 168 v 169 v 170 v 171 v 172 v 174 v 175
* Excl. de bouwnijverheid. 1 Indexcijfers op oorspronkelijke basis 1061 omgezet in indexcijfers 1958 = 100. 2 Indexcijfers op oorspronkelijke basis 1953 omgezet in indexcijfers 1958 = 100. Vooruitzichten.
IY - 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (Voornaamste sectoren) Basis 1958 = 100
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Fabrieksnijverheid waarvan :
Voe d ingen i en dran k ba
119 127 127 134 142 145
158 1968 le kwartaal 160 20 kwartaal v 153 3e kwartaal v 174 4e kwartaal v 173 1969 le kwartaal ... r, 179 2e kwartaal 156 1968 Juni 132 Juli 155 Augustus v 172 September v 187 Oktober . ....... v 168 November v 168 December .. .....
70 71 60 66 64 67 67 51 61 67 72 64 63
173 175 v 168 v 190 v 189 195 170 146 171 v 187 v 204 v 183 v 184
137 159 149 157 141 170 161 132 157 158 169 157 144
185 187 174 199 206 212 184 154 176 193 210 189 199
183 178 129 190 172 145 178 v .169 147 199 v 194 158 192 v 201 v 133 143 204 145 191 164 162 141 147 184 172 150 188 v 192 144 205 v 203 172 190 v185 158 201 v 193 145
144 145 125 158 156 164 146 98 124 152 169 150 155
136 137 114 147
v 176 v 164 v 180 1, 181 v 172 183 v
69 58 65 67 61 72
v 191 v179 v1 97 v 198 v 188 200
137 125 161 166 170 174
208 192 219 213 211 211
198 184 194 188 186
156 v 141 v 125 151 v 133 160 163 v 143 v 135 v 154 150 173
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni • Excl. de bouwnijverheid.
.
v 205 v 192 v 205 v 205 v 195 213
140 142 138 145 134 143
137 135 132 135 121
139 146 137 149 141 150
157 153 154 161 150 157
148 142 82 121 141 153 138 149
149 151 133 169 164 177 "151 123 116 161 179 161 168
148 139 148 149 137 159
165
158
v 242
160 166 171 163 196
163 181 181 161 155
v 227 v 269 v 241
134
145
Totaal
waarvan verwerking van de plastiekstoffen (1962 = 100)
troleumraf1
Metaalveru n ijver]
145 153 162 160 175 167 177 172 171 174 187 v178
In dus trie der gebre ide goederen
Indus tri non- ferron
128 147 152 151 162 186
Totaal
.er- en stat
jverheid vi salhoudend ;xelus ief p E 1 steen kool
131 151 147 148 149 150
nu ria aAam
88 142 92 153 85 157 76 162 73 165 67 v 176
ue [ ila utud .
135 144 147 150 152 v 161
1963 1964 1965 1966 1967 1968
Chemische bedrijven en rubberindustrie
waarvan :
inde)
. t ie be t
Maandgemiddelden of maanden
n indi
Textielnijverheid
151 166 172 178 189 219
124 148 178 213 270 321
187 206 241 256 267 355
212 216 218 165 231 167 v 246 166 239 152 209 196 84 147 219 167 238 186 244 160 222 148 228
310 313 311
313 314 386 405 434 437 335 355 393 410 391 388 438
153
159 133
v 242 234
350
370 312 256 323 353
387 336 328 371 348
390 389 380
460 403 439 426 433 452
— 226 —
IY • 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (N.I.S.) Basis 1958 = 100 GEZAMENLIJKE NIJVERHEID
300
300
200
200
1968
1969
1967 100
100
IJZER- EN STAALNIJVERHEID 300
300
200
200
100
100
METAALVERWERKENDE NIJVERHEID
200
200
100
100
TEXTIELNIJVERHEID
200
200 1969 ,....■jn73"...... ■•••••••••••
••■.
ME.
100
100 1967
CHEMISCHE - EN RUBBERNIJVERHEID 300
300
-
969
•••
1968
■••
•••
•
0. *** 200
200
1967
100
100 62
64
66
68
D
M
J
5
D
IV - 3. - ENERGIE Bronnen : Algemene Directie van het Mijnwezen [kol. (1), (2) en (5)] door de N.B.B. [kol. (4)] - N.I.S. [kol. (3), (6) en (7)].
Administratie
Steenkool
Maandgemiddelden of maanden
Voorraden per einde periode op de mijnterreinen
Totale produktie
1
(2)
de Nijverheid
Nettoinvoer
(3)
Berekeningen
[kol. (8) en (9)] -
Elektriciteit Ruwe petroleum Waarneembaar verbruik van ruwe steenkool 1
Dagelijks Dag re ndement per onder- en bovengrondse arbeider
Totale produktie
Verwerking
(kg)
(miljoenen kWh)
(duizenden tonnen)
(4)
(5)
(6)
(7)
(duizenden tonnen) (1)
van
Gas Produktie der cokesfabrieken voor rechtstreekse leveringen aan de nijverheid
Totaal beschikbaar gas
(miljoenen m a ) (8)
(9)
224 240 268 268 296 404
1963 1964 1965 1966 1967 1968
1.785 1.775 1.649 1.458 1.369 1.234
454 1.489 2.419 3.046 2.644 1.735
474 407 422 417 364 464
2.664 2.502 2.393 2.188 2.140 2.242
1.163 1.154 1.212 1.270 1.336 1.418
1.483 1.623 1.697 1.793 1.884 2.088
1.013 1.112 1.300 1.383 1.440 1.913
102 106 107 97 98 103
1967 4e kwartaal
1.383
2.644
395
2.276
1.372
2.089
1.527
101
1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
1.361 1.296 1.075 1.204
2.544 2.493 2.218 1.735
489 462 442 464
2.313 2.223 2.077 2.354
1.404 1.421 1.391 1.458
2.145 1.963 1.923 2.323
1.687 1.693 2.083 2.189
106 103 100 104
431 317 334 445
1.969
1.219 1.145
1.578 1.381
455
2.267
1.472 1.489
2.334 2.164
2.342
1.050 1.203 1.274 1.164 1.173
2.286 2.218 2.095 1.916 1.735
518 437 430 490 471
2.200 2.205 2.349 2.331 2.381
1.350 1.413 1.453 1.440 1.481
1.945 2.044 2.267 2.258 2.443
2.119 2.213 2.112 2.093 2.362
102 101 104 102 106
309 364 444 400 492
1.318 1.142 1.196 1.192 1.065 1.178 v 813 v 926
1.664 1.589 1.578 1.527 1.405 1.381 v 1.264 v 1.136
498 384 482 443
2.430 2.118 2.252 2.255
1.465 1.469 1.481 1.492 1.471 1.504 v 1.517 v 1.482
2.429 2.217 2.356 2.216 2.136 2.141 1.940
2.482 2.173 2.371 2.298 2.339
107 92
628 590
le 2e
kwartaal kwartaal
1968 Augustus September Oktober November December
. .....
1969 Januari Februari Maart April Mei ..... .... ..... Juni
juli
......
Augustus
1 Steenkolenproduktie + netto-invoer van steenkolen, cokes en agglomeraten steenkolen).
375
.
voorraadbeweging (1,3 ton cokes of 0,9 ton agglomeraten = 1 ton ruwe
IV - 4. - METAALPRODUKTIE Bronnen : Nationaal Instituut voor de Statistiek
[kol. (1) en (2)]. - Fabrimétal [kol. (3) tot (6)]. Ijzer- en staalnijverheid
Metaalverwerkende nijverheid
(miljarden franken)
(duizenden tonnen) Maandgemiddelden of maanden
Produktie van ruwstaal
Produktie van afgewerkt staal
(1)
(2)
Binnengekomen bestellingen
Totaal der verzendingen
voor de binnenlandse markt
voor de uitvoer
Totaal
(3)
(4)
(5)
(6)
9,93 11,49 12,60 13,49 13,42 15,95
10,25 11,84 12,76 13,43 13,69 14,67
1963 1964 1965 1966 1967 1968
627 728 764 743 810 964
476 536 559 572 626 722
5,90 6,29
7,35
4,03 5,20 6,02 6,59 6,70 8,60
1967 4e kwartaal
879
664
7,09
7,39
14,48
14,95
952 958 914 1.033
727 728 658 777
7,07 7,06 6,86 8,41
8,20 8,13 8,07 9,98
15,27 15,19 14,93 18,39
14,29 14,73 12,99 16,67
1.038 v1.080
824 834
v 8,59
v 11,38
v 19,97
v 16,46
922 1.009 1.077 972 1.049
656 754 841 752 738
(1,35
14,50 17,01 19,01 16,08 20,07
11,64 15,63 17,28 15,06 17,67
1.025 971 1.117 1.086 v1.077 v1.076 950 1 1.005 1
853 762 857 844 825 833
8,15 9,87 10,18 8,56 11,20 v 12,14 v 11,24 v 10,75
v 21,91 v 19,13 v 18,87
v 15,98 v 15,90 v 17,49
1968 le kwartaal . 2e kwartaal 3e kwartaal ..... .......... 4e kwartaal 1969 le kwartaal . 2e kwartaal 1968 Augustus September Oktober November December 1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
...... ...... .. .......... . ...... ...... .....
1 Raming van Agé•i.
6,58
6,90 6,72
.
7,14 8,83 7,52
8,87 v 9,77 v 7,89
v 8,12
- 228 -
IY - 5. - BOUWNIJVERHEID : jaarcijfers Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Gebouwen hoofdzakelijk of uitsluitend voor huisvesting bestemd Voltooide gebouwen
Toegestane bouwvergunningen Jaar
Nieuwbouw of volledige herbouw
Aantal
Gebouwen die niet hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn
Verbouwingen, vergrotingen of gedeeltelijke herbouw Te bouwen volume (duizenden m3)
Nieuwbouw en volledige herbouw
Te bouwen volume (duizenden 1n3)
Aantal
9.724
1.368
33.045
Voltooide gebouwen
Toegestane bouwvergunningen Nieuwbouw of volledige herbouw
Verbouwingen, vergrotingen of gedeeltelijke herbouw
Te bouwen volume (duizenden m3)
Aantal
3.036
8.661
3.135
4.951
5.286
Aantal Aantal
Te bouwen volume (duizenden rn3)
Nieuwbouw en verbouwingen
Aantal
1959
38.989
26.683
1960
41.102
28.881
9.645
1.230
34.129
3.151
11.805
3.567
6.360
5.407
1961
44.552
31.603
10.436
1.406
35.233
3.498
12.785
3.958
7.071
5.975
1962
38.530
27.818
9.888
1.617
31.446
4.957
16.545
2.960
5.399
5.424
1963
38.686
28.020
12.408
1.480
27.693
6.016
20.797
3.417
4.602
5.179
1964
44.235
34.575
14.827
1.728
35.751
6.583
20.661
3.969
5.466
7.741
1965
39.254
31.001
17.067
1.996
39.780
6.562
24.421
4.301
6.442
12.353
1966
42.648
35.727
32.702
8.700
10.143
1967
37.125
33.143
29.645
8.436
9.304
1968
37.704
30.179
28.874 2
8.525 2
1 In 1966, 1967 en 1968 beloopt het te bouwen volume voor nieuwbouw, volledige herbouw verbouwingen, vergrotingen en gedeeltelijke herbouw respectievetijk 25.507.000, 26.136.000 en 23.931.000 m3. 2 Sinds 1968, aantal begonnen gebouwen.
IY • 6. - BOUWNIJVERHEID : maandelijkse cijfers Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Gebouwen hoofdza telijk of uitsluitend voor huisvesting bestemd 1 Maandgemiddelden of maanden
Begonnen gebouwen
kwartaal kwartaal
3.028 2.713
2.793 2.140
1.194 896
909
kwartaal kwartaal kwartaal
1.491 2.842 2.809 2.482
775 1.038 1.030
449 716
4e kwartaal
2.979 3.301 3.011 3.277
990
824 853
kwartaal
3.375
1.942
1.018
702
2.172
892 1.084
581 693 648
4e
1968 le 2e 3e
1969 le
Maart April Mei
4.283 3.026 3.583 3.293 3.424
Juni Juli Augustus September Oktober November December 1969 Januari Februari Maart
.... ........ ......
(aantal)
3.054 2.340 3.133 3.031
2.961 2.649 3.685 2.868 3.278
2.783 2.612 3.646
2.610
1.627
3.637 3.877
1.239 2.959
2.359 1.442
1 Nieuwbouw of volledige herbouw waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd. Nieuwbouw, herbouw, verbouwing en uitbreiding, waarvoor een bouwergunning werd afgeleverd.
2
Toegestane
bouwvergunningen (aantal) 1967 3e
1968
Toegestane
Gebouwen die niet hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn 2
bouwvergunningen (aantal)
917 1.112 1.209 1.070 812 1.042 917 1.011
Begonnen gebouwen
(aantal)
907
807 728 898 845 1.180 837 542
789 980
544 554
1.285
1.009
— 220 —
IY - 7. — VERGELIJKENDE EVOLUTIE YAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE DER E.E.G.-LANDEN Algemene indexcijfers van de industriële produktie (aangepast voor seizoenschommelingen) Basis 1963 = 100 Bron : O.E.S.O.
1967
1968
Schommel. in pct. *
West-Duitsland 1
Belg i ë
Gezamenlijke E.E.G.-landen
1967
1968
Schommel. in pct. •
1967
1968
Schommel. in pct.
le
kwartaal
117
125
+ 6,8
112
116
+
4,0
112
120
+
2e
kwartaal
116
122
+ 5,2
112
118
+
5,4
111
127
+ 14,4
3e kwartaal
119
131
+10,1
113
121
+
6,8
114
129
+ 13,2
+
8,4
120
135
+ 12,5
1968
1969
120
140
124
1968
1969
116
126
137
1968
1969
kwartaal
125
140
2e kwartaal
122
118
127
3e
kwartaal
131
121
129
4e
kwartaal
137
124
135
le
+11,4
114
123
kwartaal
le
+12,0
Schommel. in pct. *
137
+
+
5,5
126
141
+ 11,9
+
7,1
130
145
+ 11,5
+
6,9
133
151
+ 13,5
1968
1969
137
153
106
—10,2
128
135
127
136
131
140
1968
1960
133
143
118
3e kwartaal
120
130
+ 8,3
kwartaal
123
138
+12,2
1968
1969
126
138
2e kwartaal
125
+
2e kwartaal
kwartaal ..... .............
5,6
133
126
le
1968
126
119
+ 9,5
+
7,5
106
135
141 145 151
3e
kwartaal
130
136
4e
kwartaal
138
140
Schommel. in pct.
1967
+ 5,9
kwartaal
4e
Schommel. in pct. *
1968
1968
+ 16,7
Nederland
1967
1967
8,9
Italië
Frankrijk
le
+
7,1
9,6
+ 11,7
Schommelingspercent tegenover het ii dexe:jfer van liet overeenstemmend kwartaal van het vorige jaar. 1 West-Berlijn inbegrepen.
Statistisch Jaarboek voor België. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Annalen der Mijnen van België. — Arbeidsblad. — • Centre de Recherches économiques s van Leuven. — Industrie, tijdschrift van het V.B.N. — Bulletin van Fabrintétal. — Maandelijks statistisch tijdschrift van Fédécliar. — Maandelijks tijdschrift van het M.E.S. (Administratie van de Nijverheid - Dienst : Elektrische energie). — Energie. — Figaa, informatieblad van het Verbond der Gasnijverheid. — Agence économique et financiëre. — Het Bouwbedrijf. — l'rincipaux indicateurs économiques 10.E.S.0.),
Bibliografische referenties :
IV - 7. — VERGELIJKENDE EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE
DER E.E.G.-LANDEN Algemene indexcijfers van de industriële produktie (O.E.S.O.) Basis 1963 = 100 (Aangepast voor seizoenschommelingen) GEZAMENLIJKE E.E.G.-LANDEN
150
150
1969 .......
1968 ........ . os'« 1967 100
100
BELGIE
150
150 - 1969
1968
1967 100
100 III
WEST-DUITSLAND (1)
150
150 fr -
1968 ...
1969 _.........
.0 .... ••• —I .0
■-
•
,.....«
1967
100
...“.•
■
.....■■■.. •...........
•
100 _
i
t
1
i
1
1
i
e
1
e
t
FRANKRIJK
150
150
1969 %Om
............1......... ..........„ 1 967 «k X k 1 968 k
100
1
, /
100
... ••°.
1
ITALIE
200
200
150
1969
150 .....
1.......... 968
*11■
••• ■,*
1967
100
100 I
NEDERLAND
200
200
- 1969 150 1968
150 .....
---
...............
1967 100
100 62
64
1 West-Berlijn inbegrepen van 1003 af.
66
68
D
M
J
V. - DIENSTEN 1. - "VERVOER a). - Bedrijvigheid van de N.M.B.S., de N.M.Y.B. en de SABENA Bronnen : N.A1.B.S., N.M.V.B. en SABENA. N.M.B.S. Reizigersvervoer Maandgemiddelden of maanden
Aantal produktieve ton-km 1
Aantal reizigers•km
waarvan : Totale
539 569 577 563 519 507 556 544
685 689 660 692 v 674 v 699 662 654 664 699 686 690 v 671 v 662 v 688 v 699 v 714 v 686
1968
kwartaal ...... ..... .. le kwartaal 2 0 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1969 le kwartaal 2e kwartaal 1967 1968
4e
1968 Juli Augustus September Oktober November December 1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
ertsen
(duizenden)
(duizenden tonnen)
746 751 753 748 726 711 681 712
-.-._._._ .......... _.
Geregeld en betalend luchtverkeer
2
brandstoffen en minerale olién
tonnenmaat
(miljoenen)
1962 1963 1964 1965 1966 1967
SABENA N. M.V.B. Vervoerde ton-km
Goederenvervoer (volledige wagonladingen)
km)
212 171 154 124 114 73 35 37 32 36
1.998 2.212 2.030 1.867 1.650 1.576 1.621
1.209 1.151 1.291 1.274 1.222 1.259 1.321
1.586
1.319
538 518 521 648 585 607
5.189 5.444 5.549 5.323 4.943 4.952 5.273 5.222 5.145 5.014 4.947 5.984 5.513 5.754
1.563 1.564 1.466 1.890
1.351 1.235 1.270 1.429
1.643 1.669
1.377 1.448
36 40
-513 524 527 677 629 639 592 549 613 578 610 634
4.757 4.947 5.136 6.297 5.770 5.886 5.672 5.113 5.754 5.556 5.699 6.008
1.434 1.486 1.478 1.956 1.844 1.869
1.201 1.275 1.334 1.462 1.379 1.447
1.840 1.465 1.623 1.625 1.637
1.392
1.744
1.470
18 31 67 39 33 31 39 27 41 41 39 39 29
1.282 1.456 1.382 1.492
(miljoenen P"8agier8-
(miljoenenton-km)
128,3 99,7 174,3 256,2 128,8
13,7 13,8 16,5 18,8 18,4 22,8 25,3 21,5 17,9 25,7 33,2 24,3
290,1 256,6 221,9 154,6 108,2 123,5 124,1 100,0
36,1 32,6 30,8 26,2 21,6 25,0 27,8 23,8
115,4 112,2 135,5 148,8 137,8 162,8 164,7
39
34
1 De produktieve ton-km hebben betrekking op het commercieel vervoer (met uitsluiting van het dienstvervoer) : het is de som van de vermenigvuldigingen van het gewicht van elke verzendi ig met de afstand van het tra eet. De vervoerde ton-km worden berekend door optelling van de resultaten bekomen door vermenigvuldiging van de vervoerde tonnage met het aantal kilometers van het vervoer.
2
- 1 c). - Binnenscheepvaart
- 1 b). - Zeevaart Bronnen : Havenbestuur te Antwerpen
[kol. (1)], te Cent [kol. (4)], N.1.S.
Maandgemiddelden of maanden
Laadvermogen van de binnen. gekomen schepen
(duizenden registertonnen) (1)
Haven van Cent
Goederen
(duizenden metrieke tonnen) Binnen. gekomen
Bron : N.I.S.
(overige kolommen).
Haven van Antwerpen
Vertrokken
Laadvermogen Goederen van de binnengekomen (duizenden metrieke tonnen) schepen
(duizenden registertonnen)
Binnengekomen
Vertrokken
Totaal verkeer
(duizenden metrieke tonnen)
(miljoenen ton-km)
(4)
(5)
(6)
(1)
(2)
1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1967 4e kwartaal 1968 le kwartaal • • • 2e kwartaal • • • 3e kwartaal •.• 4e kwartaal ••• 1969 le kwartaal ••• 2e kwartaal •••
4.167 4.356 4.558 4.615 4.761 4.872 5.127
2.159 2.602 3.036 3.366 3.376 3.510 2 4.042
1.300 1.282 1.408 1.587 1.514 1.679 2 1.991
137 151 165 160 143 125 131
70 67 78 108 76 74 97
5.553 5.400 6.276 6.412 6.633 7.111 7.778
452 433 509 507 497 522 554
4.829 5.080 5.136 5.064 5.229 5.194
4.435 4.197 3.934 4.096 4.001
1.455 1.790 2.103 2.135 1.937
125 110 110 135 169 315 418
143 162 178 149 148 136 108 146 102 95 106 131
75 86 78 85 138
7.055 7.321 7.859 8.129 7:801 7.468
518 511 556 582 568 545'
1968 Juli Augustus September Oktober November December 1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
5.076 5.155 4.889 5.763 4.758 5.166
4.114 3.736 4.165 4.150 4.024 3.829 4.176 3.953
1.815 2.326 2.265 1.831 1.691 2.290
111 140 155 164 148 196
115 99 104 97 83 213
2.418 1.848
311 267 367 403 389 463 414
211 145
63 104 89 143 122 149 337 240
6.771 9.151 8.466 9.040 7.283 7.080 7.672 6.775 7:958 8.258
5.292 4.590 5.701 5.325 5.647
(2)
1 Binnenlands vervoer + nvoer + uitvoer + doorvoer. Bron : Havenbestuur te Antwerpen.
2
(3)
529 630 587 643 551 511 562 492 580 ..601
V - 2. - TOERISME 1 (duizenden overnachtingen)
Bron : Nationaal Instituut roor de Statistiek.
waarvan land van gewone verblijfplaats Maandgemiddelden of maanden
Totaal Frankrijk
WestDuitsland
Nederland
Verenig dKoninkrijk
49 57 68 82 83 91 105 115
92 101 110 118 120 117 114 98
41 44 52 57 64 72 72 72
21 24 28 30 31 34 40 35
79 286 29
107 235 24
67 160 29
42 63 32
92
j
U.S.A.
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
1.518 1.578 1.704 1.843 1.909 1.971 2.098 2.083
1.166 1.192 1.269 1.355 1.402 1.448 1.552 1.560
77 85 94 108 112 107 110 101
1967 20 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
1.690 5.476 523
1.199 4.312 292
254 39
le kwartaal 2e kwartaal 3 0 kwartaal 4e kwartaal
392 1.892 5.450 516
210 1.353 4.328 305
32 107 228 36
92 315 27
17 116 215 20
26 73 155 28
21 41 51 26
372 423 1.259 2.863 8.017 6.768 1.565 561 511 475
199 225 1.114 844 2.100 6.421 5.524 1.039 308 299 309
32 36 134 82 105 203 364 118 38 42 28
21 23 37 62 176 673 216 55 29 24 29
16 20 104 74 171 248 269 127 27 19 15
24 29 50 49 120 248 142 74 35 29 20
20 21 26 45 53 57 52 43 36 27 15
350 340
183 175
27 26
21 19
15 15
25 23
20 21
1968
1968 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1.553
1969 Januari Februari
92
1 Met inbegrip van de overnachtingen in parkeerterreinen.
1/ - 3. - BINNENLANDSE HANDEL a). - Verkoopindexcijfers Basis 1953 = 100
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Warenhuizen met veelvuldige afdelingen t
Co5peraLieven
Groothandel
Ondernemingen,
inh eji z-en'i"
Verkoopindexcijfers na uitschakeling van de prijsen seizoenbewegingen
(berekeningen door de N.B.B.)
Maandgemiddelden of maanden
Algemeen
indexcijfer
Voeding
Kleding
Meubilering
Huishouden
Algemeen Index-
cijfer
Warenhuizen
Co6peratieven
145 151 156 163 168 173 173 178
130 135 140 140 145 145 145 144
147
161 168 181 188 193 198
152 172 193 220 260 295 343 427
271 231 248 259 300 260 274
205 197 198 186 211 197 201
256 238 258 256 283 261 286
373 395 414 414 485 482 527
172 172 178 180 180 182 188
144 144 146 141 144 140 143
183 183 189 180 198 194 200
199 214 185 203 209 203 232
246 270 248 258 270 264 366
193 183 193 181 195 202 235
252 246 264 258 278 259 312
409 403 440 400 447 460 550
238 188 221 207 234 214
254 254 272 260 300 264
202 185 203 200 210 193
262 24-1 276 290 280 288
469 458 519 521 554 506
161 170 180 196 212 225 232 244
160 172 177 188 203 218 232 242
164 172 185 200 212 222 220 229
145 154 164 183 199 206 199 206
165 171 179 200 218 236 240 259
144
1967 4e kwartaal 1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal .... ........... 1969 le kwartaal 2e kwartaal
271 214 239 234 291 234 263
256 241 227 225 271 261 258
255 184 244 218 271 200 269
199 202 206 201 215 216 218
1968 Juni Juli Augustus September .... ............. Oktober November December
235 245 229 227 249 288 335
220 218 235 222 250 258 306
244 250 196 208 246 264 302
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni
237 212 253 255 278 255
258 246 278 267 267 239
204 166 230 252 299
Voeding
Groothandel in algemene voedingswaren
163 173 179 196 213 220 243 259
1961 1962 . 1963 1964 1965* 1966 ..• • ••• •• • • .................. -• • 1967 1968
264
Algemene voedingswaren
152
* Nieuwe reeks vanaf 1965, indexcijfers op oorspronkelijke basis 1964 = 100 herleid op basis 1953 = 100. 1 Incl. de verkopen van de supermarkten van 1965 af. - 2 Huishoudartikelen eu huishoudtoestellen.
154 156 163 169 166 178 187
- 233 V - 3 b). - Verkoop op afbetaling 1° - Algemene resultaten Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Aantal lopende contracten op einde halfjaar
(miljarden franken)
(duizenden)
verkopers
financieringsorganismen of particulieren
1966
2e
halfjaar
1.552
873
banken
123
Financiering door
Financiering door
Financiering door
Totaal
Krediet verleend in de loop van het halfjaar (miljarden franken)
Uitstaande kredieten op einde halfjaar
556
verkopers
banken
financieringsorganismen of particulieren
6,78
4,51
5,91
Totaal
17,20
Totaal
financieringsorganismen of particulieren
7,25
3,33
1,63
2,29
1,74 1,83
2,35 2,23
2,24 2,25
2,48 2,55
1967
le 2e
halfjaar halfjaar
1.576 1.543
891 921
136 129
549 493
18,36 18,44
7,34 7,68
4,88 4,84
6,14 5,92
7,71 7,56
3,62 3,50
1968
le halfjaar 20 halfjaar
1.655 1.670
1.023 992
142 156
490 522
20,30 21,78
8,42 8,94
5,64 6,16
6,24
8,84 8,75
4,12 3,95
6,68
banken
verkopers
2° - Achterstal ige betalingen Aantal schuldenaars welke in gebreke gebleven zijn met het betalen van drie of meer vervallen termijnen in de loop van het halfjaar
Totaal der bedragen van drie termijnen welke door de schuldenaars, bedoeld in voorgaande kolommen niet werden betaald
(duizenden)
(miljoenen franken) Financiering doo
Financiering doo
Totaal verkopers
banken
financieringsorganismen of particulieren
Totaal verkopers
banken
financieringsorganismen of particulieren
1966 2e halfjaar
47
27
2
18
98,0
36,9
10,1
51,0
1967
halfjaar halfjaar
69 53
34 35
1
33 17
104,3 94,5
41,7 42,0
9,9 8,9
52,7 43,6
1968 le halfjaar 2e halfjaar
50 49
34 31
15 16
96,3 94,8
44,2 42,1
10,0
42,1 42,1
le 2e
1 2
10,6
3° - Indeling van de kredieten verleend tijdens het halfjaar, volgens de aard der goederen
Totaal
Vrachtwagens, bestelwagens, autobussen, zwaar vervoermaterieel
Landbouwmaterieel, landbouwtractoren, vee
reeds eeds gebruikt
Wagens voor. personenvervoer behalve autobussen
nieuw
Moto's, scooters, bromfietsen. rijwielen
Textielwaren, bontartikelen, kleding
Huishoud. artikelen Diensten en voor(reizen, werpen voor per- herstellen soonlijk van gebruik, motorniet rijtuigen) elders vermeld
Boeken
reeds gebruikt
Aantal contracten (duizenden) 1966 20 halfjaar
792
3,9
0,9
2,6
45,5
17,6
8,5
307,8
28,5
8,2
364,3
4,2
1967
le 2e
halfjaar halfjaar
777 776
4,7 3,6
1,4 0,9
2,0 1,9
53,3 46,7
20,5 18,5
7,5 8,2
284,8 302,8
22,9 28,3
7,8 7,3
366,6 354,2
5,6 3,6
1968
le 2e
halfjaar halfjaar
874 843
4,0 4,0
1,0 0,9
1,9 2,3
62,5 53,5
22,1 20,0
9,3 9,8
320,7 319,1
36,4 39,7
8,4 8,4
403,9 380,3
3,8 5,6
Verleend krediet ( miljoenen franken) 1966 2e
1967 1968
halfjaar
7.250
596
68
218
2.463
528
56
355
91
743
2.087
45 36 31 29 40
le 2e
halfjaar halfjaar
7.713 7.565
707
86 67
175 196
2.933 2.638
591
564
553
52 56
293 367
75 88
783 748
1.982 2.257
le 2e
halfjaar halfjaar
8.836 8.753
602 548
79 73
162
3.617 3.193
681 620
66 83
357 434
127 121
792
2.324 2.552
255
834
Verleend krediet - Percentsgewijze verdeling t.o.v. het totaal 1966 2e halfjaar
100,0
8,2
0,9
3,0
34,0
7,3
0,8
4,9
1,3
10,2
28,8
0,6
1967 le halfjaar 20 halfjaar
100,0 100,0
9,2 7,5
1,1 0,9
2,3 2,6
38,0 34,9
7,6
0,7 0,7
3,8 4,8
1,0 1,2
10,2 9,9
25,7 29,8
0,4 0,4
1968
100,0 100,0
6,8 6,3
0,9 0,8
1,8 2,9
41,0 36,5
0,7 0,9
4,1 5,0
1,4 1,4
9,0 9,5
26,3 29,2
0,3 0,4
le 2e
halfjaar halfjaar
7,3
7,7 7,1
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Bulletin van de Kamer van Koophandel van Antwerpen. - a Centre de Recherches écononliques • van Leuven. - Maandstatistiek over de internationale trafiek der havens (N.I.S.). - Vervoerkroniek (halfmaandelijks). - Les transports maritimes, Etude Annuelle (0.E.S.0.). - Bulletin général de Statistiques (Office statistique des Communautés europdennes) .
VI. - INKOMENS 1. - BEZOLDIGINGEN VAN DE ARBEIDERS (mannen + vrouwen) Indexcijfer van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur Basis 1953 = 100 300
300 -
_
_
-
250
250
-
-
200
200
150
150
111
100
III
111 1960
III
III
III 1964
1962
III
III
III
1966
III
111100
1968
Indexcijfers van de bezoldigingen in de nijverheid
Algemene gemiddelden van de uurlonen der arbeiders
Basis 1953 = 100
(sociale lasten inbegrepen)
Bronnen : kol. (1) - (2) - (3) : N.B.B. (wijze vin opstelling, zie Novembernummer 1957, blz. 415). - kol. (4) : R.M.Z. - berekeningen N.B.B. (zie noot). - kol. (5) : Centre de Recherches deonomigues s van Leuven. Gemiddelde brutoverdienste
1968
4
.
Maart Juni Sept. Dec.
1969 Maart v ... v Juni .
'
Indexcijfer van de loonmassa
Indexcijfer der arbeidskosten
2
3
ac te- ld arbeider
Ong eschoold arbeider
Uur (1)
(2)
(3)
(4)
(5)
138 143 154 167 167 185 203 224 239 252
135 140 149 161 160 176 191 209 223 235
137 141 151 163 162 180 196 215 232 244
128 134 146 158
141 148 160 176
181 193 208 213
200 223 246 267 284
Per gew erkt
1960 1961 1962 1963 1963 1964 1965 1966 1967 1968
Type-uurloon 1
244 251 252 261 262 268
230 232 237 240 247 250
239 242 246 250 259 262
274 283 284 294 295
Bron : Verbond der Belgische Nijtcrheid.
België (BF)
WestDuitsland
GrootBrittannië
Nederland
Frankrijk
Italië
percentage in verhouding tot de Belgische lonen
39,71 41,76 44,72 49,25 55,98 62,40 68,73 75,81 82,92
105,2 115,1 119,6 116,1 111,3 110,0 105,9 100,2 96,2
98,4 100,6 98,9 93,2 88,3 87,2 85,5 80,5 68,3
73,8 85,8 88,2 87,7 90,4 89,0 89,8 89,9 88,9
92,8 96,3 98,8 .97,4 91,8 88,3 85,0 82,2 83,9
81,5 82,4 88,6 95,8 94,4 85,5 80,1 79,6 76,3
1966 Maart-April ... 66,75 Sept.-Oktober . 70,70
108,2 103,8 101,0 99,4 96,0 94,4 96,5
87,5 83,5 80,5 80,6 68,6 67,6 67,9
87,5 88,7 89,7 90,1 88,7
86,8 84,8 82,6 82,9 81,1 85,2 88,1
82,5 79,1 80,2 79,4 77,2 76,8 76,5
1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
V
1967 Maart-April ... 74,52 Sept.-Oktober . 77,09 81,46 1968 Maart-April Juli (r) 83,65 Sept.-Okt. . v 84,38
88,0
1 Excl. de transportarbeiders. 2 Het betreft het eenvoudig indexcijfer van de totale bezoldigingen betaald aan de arbeiders die onderworpen zijn aan de maatschappelijke zekerheid en behorend tot de extractiebedrijven, de fabrieksnijverheid, het bouwbedrijf, het vervoer en het verkeer. ( Voor de bepaling van de totale bezoldigingen, zie XXIIIe Jaarverslag R.M.Z., blz. 247.) 3 Dit indexcijfer, waarin de steenkolenmijnen niet werden opgenomen, geeft de arbeidskosten per uur en niet de kosten per geproduceerde eenheid. 4 De indexcijfers van de gemiddelde bruto-verdienste per gewerkt uur en van het type-uurloon werden verkregen door de indexcijfers van de verschillende economische sectoren te wegen door de gezamenlijke lonen die in deze sectoren werden uitbetaald. De in aanmerking genomen lonen zijn die van het jaar 1953 voor de periodes vermeld boven de lijn (1963 en vorige jaren), en die van het jaar 1963 voor de periodes onder de lijn (1963 en volgende periodes). Het V.B.N. publiceert de buitenlandse uurlonen uitgedrukt in Belgische franken op basis van de wisselkoers. De bekomen percentages houden geen rekening met de veranderingen van het Belgisch en buitenlandse prijspeil : zij geven dus niet de verhouding van de reële lonen weer.
- 235 VI • 2. - GEMIDDELDE VERDIENDE BRUTO-UURLONEN IN DE NIJVERHEID (mannen -f- vrouwen -- in frank per uur) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. 1963 oktober
1964 oktober
1965 oktober
1966 oktober
1967 oktober
1968 april
1968 oktober
48,39
52,62
56,62
60,57
64,11
63,64
67,49
Groeven 1
39,84
44,59
48,24
53,13
54,01
56,19
56,88
Totaal extraktieve nijverheid 1
47,76
51,83
55,84
59,68
62,97
62,77
66,20
Voedingsmiddelen (behalve dranken)
32,75
37,09
40,29
43,47
45,59
47,67
48,74
Dranken
34,80
39.59
44,38
47,77
50,56
53,14
54,13
Tabak
29,50
33,50
37,06
41,06
43,60
45,33
47,00
Textielindustrie
31,16
34,61
37,27
41,83
44,32
45,37
46,55
Schoeisel, kleding
25,39
28,98
32,45
35,97
37,66
39,18
39,90
Hout (behalve meubelen)
32,82
37,01
39,93
44,71
48,00
49,73
50,69
Meubelindustrie
35,27
40,65
42,17
46,75
49,18
51.50
53,16
Papier, papierwaren
35,87
39,61
43,58
47,88
50,88
53,09
53,17
Druk- en boekbindersbedrijf
39,47
43,96
48,06
52,17
56,79
60,90
61,45
Leder (behalve schoeisel, kleding)
30,90
33,97
37,07
40,77
43,38
45,14
46,62
Rubber- en plastiekindustrie
36,93
40,29
43,59
48,49
51,42
52,85
54,05
Chemische industrie
38,49
44,43
49,81
56,32
59,59
59,30
61,49
Petroleumindustrie
57,25
62,88
71,33
78,36
85,10
87,37
88,22
Steen, glas, aardewerk, enz.
37,31
42,55
45,83
50,98
53,46
55,58
56,02
Metallurgische basisindustrie
47,96
52,08
54,96
59,55
62,98
64,33
66,23
Metaalverwerkende industrie, behalve machines en transportmaterieel
38,85
43,37
46,13
49,44
52,12
53,17
54,88
Machines, behalve elektrische
40,42
45,23
47,38
52,22
56,20
56,72
59,18
Elektrotechnische industrie
35,48
39,97
43,99
48,80
51,19
52,73
54,46
Transportmaterieel
Bedrijfsgroepen en -sektoren
Extraktieve nijverheid : Steenkolenwinning (onder- en bovengr.)
1
Fabrieksnijverheid :
45,07
48,55
51,80
56,34
59,53
61,32
63,21
Totaal fabrieksnijverheid waarvan : mannen vrouwen
36,20 40,10 25,45
40,74 44,53 29,16
44,03 48,14 31,97
48,58 52,94 35,51
51,36 55,92 37,67
52,86 57,51 38,94
54,22 59,04 39,79
Bouwnijverheid I
38,66
43,75
47,30
52,82
55,71
57,23
57,89
37,82 40,81
42,20 45,11
45,60 48,75
50,01 53,43
52,84 56,42
54,24 57,85
55,60 59,34
Algemeen gemiddelde voor de nijverheid : Totaal (mannen -I- vrouwen) waarvan : mannen
1 Mannen alleen.
Bibliografische referenties • Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - « Ccntre
- 236 -
VII. - PRIJZEN EN PRIJSINDEXCIJFERS 1. - GROOTHANDELSPRIJZEN OP DE WERELDMARKTEN Daggemiddelden
Tarwe in Canada
Koffie te New York Santos IV
$per 60 lbs
cents per lb
Tin te Londen slotkoers
£ per long ton
Oudijzer in de Verenigde Staten
Ruwe petroleum te West-Texas
$ per long ton
$ per barrel
36,0 34,0 34,1 46,7 44,7 40,8 37,8 37,4
90 94 107 105 92 101 94 106
32,20 33,60 33,60 32,20 30,40 26,40 23,00 27,20
24 23 21 20 21 19 16 19
230 234 234 351 469 555 418 526
888 897 910 1.236 1.413 1.296 1.229 1.323
35,3 29,4 27,0 34,7 35,2 31,0 27,0 27,1
2,86 2,89 2,89 2,89 2,89 2,89 2,88 2,90
95 107 106 104 106
25,00 25,73 24,97 30,47 27,60 25,83 25,66
16
499 681 492 454 475 539 601
1.271 1.319 1.309 1.300 1.365
27,8 32,7 26,2 24,3 25,0
1.371 1.417
28,7
2,88 2,88 2,90 2,91 2,91 2,95
1.302 1.297 1.300 1.310 1.405 1.380 1.367 1.374 1.373 1.399 1.421 1.431
24,0 24,0 25,0 25,0 25,0 26,0 29,0 29,0 28,0 27,0 30,0
1967 4e kwartaal
2,08
36,6
1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
2,09 2,09 2,11 2,08 2,08
37,3 37,5 37,4 37,6 38,3 37,3
1968 Juli Augustus September Oktober November December
2,09 2,11 2,12 2,08 2,07 2,08
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
2,08 2,08 2,08 2,00 2,01
37,5 37,2 37,4 37,5 37,5 37,7 38,5 38,7 37,8 37,3 37,2 37,4
103 101 105 103 104 107 107 103 104 103 101 102 102 100
d per lb
Koper te bonden en
$ per 100 lbs
1,93 2,16 2,14 2,22 2,10 2,22 2,19 2,09
le kwartaal 2e kwartaal
Rubber te Londen • Spot . price nr 1
d per lb
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
1969
férinos 64 S Katoen wol in de in Verenigde VerenigdStaten Koninkrijk (15 markten)
3
17 18 19 20 23
25,07 30,50 30,70 29,10 27,30 26,30
19 19 19 20 20 20
446 447 470 459 465 501
26,20 25,70 25,60 25,60 25,70 25,60 25,70
21 23 25 25 24
531 544 541 587 589 627
2,91 2,91 2,91 2,91 2,91 2,91 2,91 2,91 3,02 3,02
VII - 2. -- INDEXCIJFERS YAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN OP DE WERELDMARKTEN Basis 1953 = 100 Bronnen : Comiel Reuter - Moody's Invesiore Service - Der Volkswirt -Chamber of Shipping.
Maandgemiddelden of maanden
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
Reuter-indexcijfer
84 84 94 96 92 91 88 100
Volkswirt-indexcijfers (oude Schulze-indexcijfers) (ou
Moody-indexcijfer
90 89 90 90 93 96 89 88
Algemeen
Nijverheid
99 98 100 104 103 104 100 101
103 101
103 107 108 109 105 107
Voeding
Vrachtprijzen Groot-Brittannié (bevrachting per reis) 1
102 85 104 107 121 109 115 118
90 90 95 96 91 93 91 89
1967 4e kwartaal
93
88
101
106
91
138
1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
103 99 97 102
88 88 88 89
102 100 99 101
108
91
106 105 108
90 87 88
124 116 115 119
1969 le kwartaal 2e kwartaal
105 108
91 94
103 103
109
90 90
114 110
1968 Augustus September Oktober November December
97 97 99 102 104
87 88 87 89 90
99 99 100 101 101
105
87 87 87 89 89
118 114 114 122 121
1969 Januari Februari -.-.. ............ Maart April Mei Juni Juli Augustus
105 105 106 107 108 108 107 108
91 91 92 92 95 96 96 98
102 103 103 103 103 104 104
108 109 109
1 Bevrachting per reis voor droge ladingen.
110
106 106 109 109
110 110 110 110
90 91 90 90 90 91 91
-
115 113 113 118 108 104
- 237 VII - 3. - INDEXCIJFERS YAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basis 1953 = 100 (*)
113,6 113,6 116,9 123,2 116,8 124,3 118,6 126,6
111,9 112,4 112,2 112,5 113,6 144,9 107,5 115,0 145,6 110,8 116,7 98,1
135,1 96,5 136,1 95,7 139,0 99,2 143,3 106,8
Ingevoerde produkte n
Delfs toffen
Metale n en metaalp rodu kten
Textielprodukte n
Scheiku ndige p rodukten
Bou wmaterialen
Gronds toffen
Inheemse produkte n
Algemeen indexcij fer
Algemeen in dexcij fer
112,4 114,7 135,3 112 6 112,5 113,4 115,5
112,7 117,9 ._ 112,2 114,9 111,8 113,1 ._. 112,6 115,1 112,9 115,8 112,7 114,7 1968 Januari 112,5 112,7 Februari 112,7 113,5 Maart ._ 112,7 114,4 April 112,6 114,6 Mei 112,2 111,7 Juni 112,5 113,1 Juli 113,4 117,1 Augustus September ._ 114,2 120,6 115,0 121,2 Oktober November .-. 115,5 123,5 December .- 116,0 125,0 116,4 124,7 1969 Januari 117,0 123,9 Februari 117,1 124,4 Maart ._ 118,6 127,4 April 118,5 125,7 Mei 118,7 126,6 Juni 118,7 123,8 Juli
1.967 Augustus September Oktober November December
98,2 86,8 105,4 107,0 110,2 81,5 104,5 106,7 106,9 95,2 103,8 107,6 117,9 97,5 105,4 110,0 126,7 96,0 110,9 113,9 131,2 98,5 111,5 113,8 134,0 104,8 113,5 115,0 134,8 104,2 112,0 115,0 138,4 99,5 112,7 116,6
101,4 100,4 96,1 96,3 103,7 105,6 109,3 103,7 102,3
101,4 99,4 97,7 99,7 104,6 106,6 106,6 105,2 105,1
110,2 109,1 108,5 109,4 116,2 118,0 118,8 116,9 117,5
92,2 93,3 90,5 95,5 98,8 93,1 94,9 90,7 91,9
107,0 104,5 104,5 105,1 108,4 109,3 111,6 111,9 111,9
121,4 121,7 125,6 130,0 140,5 143,9 145,9 154,9 158,5
101,5 99,9 97,4 98,8 104,7 104,1 103,6 98,6 98,2
104,0 103,0 103,1 104,6 110,5 110,9 114,4 112,6 114,3
97,8 95,8 95,8 96,4 96,2 94,6 96,9 97,9 102,9 104,6 107,6 108,3
144,9 144,3 145,4 144,8 144,9 147,0 141,4
108,1 107,2 107,3 112,7 109,7 109,9 109,0
112,2 112,5 112,5 112,2 112,1 112,3 112,3 112,4 112,7 113,5 113,5 113,9 114,4 115,3 115,3 116,5 116,7 116,8 117,5
108,9 108,5 108,6 110,7 115,6 117,2 119,9 121,2 121,8
97,5 97,6 97,9 98,1 99,2 93,6 114,7 159,4 99,8 93,3 113,3 163,3 100,9
113,0 114,2 113,5 114,0 115,6 118,2 121,6
121,3 121,7 121,6 121,6 122,5 123,6 124,5
117,1 117,1 117,3 117,1 117,6
89,7 110,0 156,4 89,0 89,1 89,6 90,5
110,2 110,7 112,3 112,4 112,1 112,1 112,8 112,8 110,6 110,2 110,4 112,0 112,0 112,1 112,7 112,8
157,2 157,6 158,3 158,6 158,7 158,7 158,7 158,7 158,7 159,2 159,2
97,8 97,6 97,3 97,6 97,7 97,6 97,6 97,6 97,5 97,9 98,2 98,3 98,1 98,0 99,3 99,1 99,2
111,9 112,0 112,5 113,1 113,3 113,6 114,5 114,4 113,4 113,3 113,8 113,7 113,8 114,5 114,8 115,6 116,5
120,8 121,1 121,0 121,5 121,5 121,6 121,8 121,8 121,9 121,4 121,4 121,3 121,7 121,8 122,7 122,3 122,5
114,4 114,9 114,9 114,8 93,8 112,4 92,5 112,6 92,5 112,7
159,4 159,4 159,4 163,3 163,3 163,3 163,3
99,3 100,1 99,9 100,9 101,2 100,7 101,7
117,5 118,3 118,7 120,4 121,8 122,5 123,5
122,9 124,0 123,9 124,9 124,2 124,4 124,5
115,4 102,3 105,2 117,3
89,7 111,8 156,9
115,8 116,9 116,3 117,3
90,4 91,1 92,0 94,1
103,1 101,6 101,5 102,9
105,8 104,5 104,7 105,3
118,5 117,2 117,1 117,4
118,3 104,8 106,3 118,5 119,5 107,3 106,6 122,9
134,6 103,9 111,4 115,0 101,9 104,7 131,6 101,1 111,5 115,0 101,9 105,2 132,2 97,6 111,5 115,2 101,6 105,1 136,2 98,2 112,0 115,4 102,8 105,2 137,4 98,4 112,1 115,6 102,5 105,2 135,7 133,8 135,9 137,1 138,0 133,1 133,2 141,4 142,5 141,6 142,9 145,3
Fabrikaten
1967 4e kwartaal ._ 1968 le kwartaal ._ 2e kwartaal ._ 30 kwartaal ._ 4e kwartaal ._ 1969 le kwartaal ._ 2e kwartaal ._
92,2 94,3 100,8 107,0 109,9 113,2 118,2 118,1 116,8
Gezamenlijke industriële produkten in de drie produktiestadia
Industriële produkten
tram mageincH
102,6 102,4 103,2 105,8 110,7 _ .......... _._. 111,9 114,5 113,2 113,5
eá ∎ pron jusjd
1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
Landbouwprodukten
alif !Fe m
Maandgemiddelden of maanden
Algemeen indexcijfer
1
Bron : Minieteri3 van Economische Zaken.
115,7 115,8 115,8 116,1 116,0 116,1 116,2 116,2 116,4 117,2 117,2 117,6
102,5 103,5 103,3 101,7 101,5 101,6 101,1 101,5 101,8 102,9 102,9 103,0
105,9 106,3 105,2 104,5 104,5 104,6 104,7 104,5 105,0 106,2 104,7 105,1
117,8 118,9 118,7 117,4 117,0 117,2 117,1 117,0 117,1 117,0 117,5 117,7
90,4 90,4 90,3 90,7 90,9 91,7 91,8 92,0 92,3 94,3 94,3 93,8
118,1 118,4 118,4 119,2 119,5 119,7 120,2
103,5 105,5 105,4 107,3 107,1 107,5 108,5
105,4 107,0 106,6 106,3 106,6 106,9 107,7
118,2 118,6 118,8 121,2 122,9 124,7 126,4
93,5 93,8 93,4 93,7
" Indexcijfers oorspronkelifk berekend op basis 1933-88 = 100 omge et in basis 1953 = 100.
112,3 111,2 111,5 112,5
157,7 158,7 158,7 159,0
156,9 156,9 156,9
156,9
158,7
— 238 —
VII 3. — INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basis 1953 =
100
INHEEMSE EN INGEVOERDE INDUSTRIELE PRODUKTEN
Bron: M.E.Z.
130
130
120
120
.• .... ..•
Inheemse produkten -.
.,
iii, .....
7
.."
110
...,,,,,,'...
.,,,,•••••"""''
i ic.
Algemeen indexcijfer
..-----....'
Ingevoerde produkten
tot)
100
90
90
11
I
1
I
1
I
1
1
1
I
I
I
I
I
1
1
I
11
I
I
I
1
I
I
I
1
I
I
I
I
I
INHEEMSE EN INGEVOERDE INDUSTRIELE PRODUKTEN Prijzen in de drie produktiestadio
140
140
130
130
,,,,'
... .....
Fabrikaten .. .............
120
120
/^...""• •••'..• ,... ....... .....• ./...
.... 110 ..• ...•
..•
110
"--...............
100
100
Grondstoffen
90
90
1
1
1
1
I 1960
I
11
I
1
1 1962
1
I
1
1
I
I 1964
I
11
I
1
I 1966
1
11
I
I
I
I
1968
I
I
1
VII - 4. - PRIJSINDEXCIJFERS BIJ CONSUMPTIE IN BELGIE 1 Basis 1966 = 100 Bron :
inisterle van Economische Zaken.
130
130
120
120
Diensten
110
110
Algemeen indexcijfer
......
j Produkten
100
-
...
andere dan voedingswaren 100
....P... 0. 0..... ...
i
•■••
90
......
Ma.
,........ 0..
Voedingswaren 90
80
80
11111111111
11111111111
11111111111
1962
Algemeen indexcijfer
Maandgemiddelden of maanden
1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
kwartaal 2e kwartaal ._ 30 kwartaaj 4e kwartaal Januari Februari - Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December -
11111111111
le
Levensmiddelen
11111111111
1968
Niet-eetbare produkten
Diensten
79,76 84,61 90,44 95,47 100,00 105,83 111,79
90,40 91,74 94,41 96,99
85,10 86,76 91,00 95,31 100,00
100,00
102,52 104,28
101,84 103,81
1969
1968
1969
1968
1969
1968
104,74
108,04 109,19
103,53 103,77 104,43 105,37 103,71 103 i 54 103,35 103,56 103,69 104,06 104,29 104,24 104,75 105,12 105,25 105,75
106,93 108,64
103,41 103,57
104,77 105,24
109,94 111,27 112,21 113,73
104,39 104,80 105,12 105,35 105,08 105,28 105,72 106,04
109,59 109,88 110,36 110,66 111,24 111,91 112,09 112,18 112,37 113,55 113,57 114,06
105,95 106,81
.
11111111111
1968
105,25
--- -
11111111111
1966
86,68 88,55 92,24 95,99 100,00 102,91 105,69
............
-
11111111111
1964
104,67 104,73 104,83 105,05 105,16 105,54 105,74 105,84 106,26 106,67 106,69 107,07
107,54 108,00 108,58 108,87 109,20 109,49 109,89 110,05
106,41 106,87 107,51 107,95 -108,78 109,19 109,64 109,75
103,95 104,32 103,27 103,41 103,56 103,66 103,37 103,67 103,77 103,92 104,17 104,32 104,32 104,32
1969
115,18
116,54
114,56 115,10 115,87 116,05 116,68 116,89 117,19 117,41
1 Sedert 1967 wordt. het prijsindexcijfer bij consumptie berekend op basis_ van het gemiddelde voor het jaar 1966. Het vervangt het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen dat voor de laatste maal in december 1967 werd opgemaakt. De cijfers voor de jaren 1962 tot 1965 van deze tabel werden verkregen door omzetting van het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen (basis 1953 = 100) in indexcijfers met als basis 1966 = 100. De gebruikte omzettingsco6fficient is de verhouding van de twee indexcijfers voor het jaar 1966, nl. 0,7697 voor het algemene indexcijfer. Dezelfde methode werd toegepast op de geldeeltelijke indexcijfers van de groepen : levensmiddelen, niet-eetbare produkten en diensten, waarvoor de omzettingscogfficienten resp. 0,7564, 0,8347 en 0,6207 bedragen. Het hilidige algemene prijsindexcijfer bij consumptie heeft betrekking op 147 posten, dat van de levensmiddelen op 60, dat van de niet-eetbare produkten op 48 en dat van de diensten op 39. De vroegere indexcijfers van de kleinhandelsprijzen hadden resp. betrekking op 65, 35, 25 en 5 posten. Bibliografische referenties • Statistisch Jaarboek voor Belgié. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Arbeidsblad. - Industrie, tijdschrift van het - « Centre - de Recherches économiques s van Leuven. - De Belgische Textielnijverheid. tijdschrift van Fabeltel. - Der Volkswtrt. - Wirtschaft und Statietik. - Bulletin menend de statisttque (0.V .N.). - Monthly Digest of Statistica. - Bulletin statistique de l'I.N.S.E.E. - Principaux indicateurs économiquee (O.E.S.O.). - Donnéee etatistigues (Raad van Europa). - Financitile dagbladen : Agéfi, Het Financieele Dagblad, The Financial Times, Le Nouveau doornat. - Mededelingen van het Verbond der Belgische Nijverheid.
_
_
VIII. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. INVOER, UITVOER EN HANDELSBALANS Maandgemiddelden in miljarden franken
Bron NJS.
Uitvoer
Uitvoeroverschot
Invoeroverschot
INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME
Bron : N.IS.- Berekeningen N.B.B. 300
_ Basis 1958=100
Invoer ..... Uitvoer
Uitvoer
INDEXCIJFERS VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID EN VAN DE RUILVOET Bron : NJ-S.- Berekeningen N.B.B. Basis 1958=100 ,
Uitvoer
Uitvoer
Ruilvoet
1 1962
I
t
I 1964
1 1966
1968
1967
1968
1909
- 241 VIII - 1. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. - ALGEMENE. TABEL Bron : N.I.S. - Berekeningen N.B.B. Indexcijfer basis 1058 = 100
Bron : N.I.S. Waarde (miljarden franken) Maandgemiddelden of maanden Handelsbalans
Invoer
Uitvoer
1961
17,6
16,4
-
1962
19,0
18,0
1963
21,3
20,2
Percentage uitvoer
pri zen
hoeveelheid
bij invoer
bij uitvoer
ruilvoet 1
invoer
invoer
uitvoer
1,2
93
132,3
130,0
99,9
97,8
97,9
-
1,0
95
144,6
145,1
99,5
96,4
96,9
-
1,1
95
160,5
157,9
100,1
97,9
97,8 99,2
1964
24,9
23,3
-
1,6
94
184,4
175,7
101,9
101,1
1965
27,1
26,6 '
-
0,5
98
201,5
199,1
101,4
102,4
101,0
1966
29,9
28,5
-
1,4
95
216,4
207,9
103,0
104,8
101,7
1967
29,9
29,3
-
0,6
98
218,3
214,3
101,9
104,4
102,5
34,7
34,0
-
0,7
98
252,6
250,3
101,7
103,6
101,9
1967 4e kwartaal
33,2
32,6
-
0,6
98
244,1
241,3
102,9
103,8
100,9
1968 le kwartaal
34,0
33,2
-
0,8
98
244,1
242,2
102,9
104,8
101,8
2e kwartaal
33,6
33,2
-
0,4
99
246,5
243,9
101,4
103,8
102,4
3e kwartaal
32,6
31,9
-
0,7
98
241,0
239,8
100,2
102,6
102,4
4e kwartaal
38,7
37,7
-
1,0
97
278,3
280,3
102,5
103,4
100,9
1969 le kwartaal
38,5
39,1
-1-
0,6
102
42,3
41,2
-
1,1
97
33,5
33,4
-
0,1
100
40,4
40,6
-1-
0,2
101
35,2
33,1
-
2,2
94
30,9
31,4
-I-
0,5
102
Juli
31,3
34,3
-1-
3,0
110
Augustus
31,9
27,5
-
4,4
86
September
33,5
33,7
-I-
0,2
101
Oktober
40,8
39,6
-
1,2
97
35,4
35,1
-
0,3
99
37,1
37,9
+
0,8
102
37,1
42,0
+
4,9
113
Februari
36,8
34,9
-
7,9
95
Maart
41,3
40,1
-
1,2
97
40,6
40,1
-
0,5
99
41,6
41,2
-
0,4
99
1968
. ................... ._._._._
2e kwartaal _._
...... _. v
1968 Januari-Juli v
1969 Januari-Juli 1968 Mei Juni
November
_.
........... ._.
December 1969 Januari
April
_-.-.-
Mei Juni
v
44,3
41,9
-
2,4
94
Juli
v
40,4
43,3
-I-
2,9
107
•
indexcijfer van de uitvoerprijzen indexcijfer van de invoerprijzen N. B. - le Wegens de verbeteringen van de cumulatieve cijfers, stemmen de kwartaalcijfers en de cijfers van de eerste x maanden niet noodzakelijk overeen met het gemiddelde van de maandcijfers. 20 Wat de indexcijfers van de hoeveelheid, de prijzen en de ruilvoet betreft, wijkt het gemiddelde van de kwartaalcijfers af van liet jaarlijks indexcijfer omdat in dat laatste ook seizoenprodukten en sommige artikelen waarvan de bewegingen sporadisch zijn, worden opgenomen. 1 Ruilvoet -
- 242 VIII 2. - UITVOER VAN DE B.L.E.U. - Verdeling volgens de aard der produkten (Miljarden franken)
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (indeling van de N.B.B volgens de Type-classificatie voor de internationale handel 1 IJzer- en
van de
O.V.N.)
SteenParels ScheikunLandbouwPetrol l en Petroleum- Glas kolenDiversen d - ge en edelgenijverheid spiegelglas prod ukten steent en produkten nijverheid
Non-ferrometalen
Textiel
produkten
Metaalverwer king
1961
3,1
3,8
1,3
2,6
1,2
0,2
0,4
0,4
0,8
0,5
2,1
16,4
1962
3,20
4,34
1,36
2,92
1,28
0,22
0,46
0,52
0,83
0,68
2,20
18,01
1963
3,21
5,03
1,54
3,23
1,46
0,25
0,66
0,50
0,96
0,89
2,43
20,18
1963
3,21
4,80
1,54
3,23
1,46
0,25
0,66
0,50
0,96
0,89
2,66
20,18
1964
3,75
5,85
1,84
3,56
1,65
0,27
0,65
0,57
1,17
0,84
3,14
23,29
1965
4,13
7,07
2,22
3,78
2,02
0,18
0,69
0,58
1,22
1,16
3,54
26,59
1966
3,95
7,34
2,81
4,17
2,19
0,12
0,67
0,61
1,50
1,22
3,87
28,45
1967
4,24
7,53
2,63
3,85
2,45
0,13
0,68
0,67
1,54
1,54
4,04
29,30
1968
4,78
8,58
3,22
4,35
3,17
0,11
0,95
0,75
1,73
1,75
4,63
34,02
Maandgemiddelden of maanden of
Totaal
Nieuwe reeks
3e
kwartaal
3,62
6,02
2,23
3,25
2,14
0,13
0,69
0,59
1,46
1,35
3,54
25,02
4e
kwartaal
4,45
8,30
2,95
4,33
2,82
0,13
0,72
0,80
1,72
1,84
4,58
32,64
1968 le kwartaal
4,80
8,54
3,44
4,19
2,95
0,09
0,82
0,73
1,63
1,78
4,26
33,23
2e kwartaal
4,63
8,61
3,23
4,14
2,91
0,10
0,85
0,72
1,78
1,66
4,56
33,19
3e kwartaal
4,64
7,64
3,05
3,99
3,14
0,11
1,01
0,70
1,67'
1,57
4,42
31,94
4e kwartaal
- 5,04
9,55
3,15
5,09
3,69
0,15
1,11
0,85
1,84
1,99
5,25
37,71
1969 le kwartaal
5,44
9,94
3,36
5,20
3,80
0,11
1,30
0,75
1,84
2,14
5,20
39,08
1968 Mei
4,54
8,46
3,11
4,12
2,84
0,10
0,72
0,75
2,27
1,71
4,52
33,14
4,53
8,41
2,69
4,02
2,78
0,08
1,00
0,67
1,34
1,55
4,36
31,43
4,97
8,33
3,43
4,21
3,30
0,12
0,89
0,66
2,11
1,64
4,67
34,33
Augustus
4,36
5,84
2,57
3,51
2,95
0,10
0,98
0,65
1,11
1,46
3,95
27,48
September
4,57
8,69
3,13
4,23
3,11
0,11
1,16
0,79
1,77
1,60
4,58
33,74
1967
Juni Juli
•
Oktober
4,90
10,12
3,26
5,59
4,14
0,17
1,28
0,92
1,89
2,00
5,36
39,63
November
5,39
8,44
2,66
4,84
3,03
0,14
0,97
0,77
2,06
1,94
4,84
35,08
December
4,82
9,99
3,48
4,77
3,80
0,14
1,08
0,82
1,57
2,03
5,44
37,94
5,80
10,79
3,51
5,23
4,27
0,12
1,60
0,83
2,03
2,32
5,54
42,04
Februari
5,13
8,69
2,89
4,70
3,36
0,10
1,11
0,65
1,59
1,99
4,67
34,88
Maart
5,40
10,25
3,65
5,66
3,75
0,11
1,18
0,75
1,92
2,09
5,39
40,15
April
5,72
9,98
3,40
5,35
4,10
0,09
1,24
0,83
1,80
1,94
5,67
40,12
Mei
5,30
12,64
3,39
5,21
3,85
0,11
1,18
0,79
1,57
1,76
5,44
41,24
1969 Januari
N. B. - De inhoud van elke rubriek stemt met de benaming overeen, zelfs indien de produkten worden vervaardigd door een nijverheidstak die een andere hoofdactiviteit heeft. de buitenlandse handel van 1968 : zie Tijdschrift voor Documentatie en T'oortichting. XLIVe jaargang, deel II, nr 1, - Voor een overzicht van juli 1969.
VIII - 3. - INVOER YAN DE B.L.E.U.- Verdeling volgens het gebruik der produkten (Miljoenen franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek - Berekeningen door de N.B.B. Produktiegoederen bestemd voor
Verbruiksgoederen diverse produktiesectoren
Maandgemiddelden
Totaal
de metaalnijverbeid 1
de textielbedrijven
de landbouwen de voeg dinsbed rijven 2
de houtnijverheid
de ledernijverheid 3
de a p er en grafische nijverbeid 4
de tabaksn i j verheid
de bouw bedrijven
de rubbernijverbeid
5
6
106 142 172
121 244 244
94 98 105
111 227
8
957 897 946
schei- metaalkundige proprodokten 9 dulden
andere pro .
Totaal
dokten 1o
dier. lijke pro-
plantaardige pro-
andere 11
duursame m 12
IlitrusUiige- Divergoedesen ren 14
Algemeen totaal
13
duiden duiden
700 677 652
410 445 666
1.133 2.758 1.071 2.969 1.041 3.085
685 724 782 960
667 696 764 898
235 277 311 344
647 691 720 796
898 1.087 1.235 1.384 1.503 1.826
344 454 519 538 617 604
796 938 1.093 1.211 1.237 1.466
940 1.490 747 1.360 880 1.713
742 751 804
275 313
1.665 1.682 1.567 1.689 1.609 1.950
353 395 377 462
798 812 846 920
307 309 314 360
1.631 1.769 1.886 2.277
1.850 2.223 2.568 2.883
3.937 462 4.976 696 5.849 802 6.110 829 6.429 963 7.236 1.034
920 1.050 1.220 1.295 1.379 1.416
360 402 481 515 592 712
2.195 2.828 3.346 3.471 3.495 4.074
2.884 3.464 3.509 4.000 4.117 4.278
726 584 609
1.275 6.753 1.286 1.515 1.131 5.995 861 1.249 1.349 6.662 872 1.472
598 556 608
3.354 4.479 3.329 3.671 3.710 4.261
13.037 14.341 16.488
I I
351 376 359
a
193 206 271
7
andere
voedingsmiddelen
wl
451 675 773
vloeibare
niet duurzame
brandstoffen
91
935 1.059 8.596 2.437 9.682 2.858 1.088 1.170 11.453 3.808 1.270 1.278
1958 1959 1960
de diamantnijverbeid
de petroleumraffinadertie ..n
---...--"--...----,
* 11.549 3.922 12.070 4.045 12.987 4.388 14.395 4.700
1.271 1.472 1.581 1.662
1.300 1.245 1.464 1.480
773 793 771 938
272 285 267 316
172 196 197 219
245 247 237 265
104 109 103 119
222 242 253 290
88 81 75 82
595 623 659 933
4.705 5.343 6.076 7.195 6.566 8.185
1.662 1.958 1.759 1.855 1.559 1.804
1.480 1.591 1.782 2.024 2.168 2.229
938 1.126 1.174 1.508 1.398 1.899
316 397 378 403 394 405
219 233 242 258 219 237
265 293 295 317 326 354
119 140 161 147 185 149
290 360 396 487 498 538
82 88 98 109 123 155
933 992 1.110 1.033 1.229 1.711
960 393 405 985 940 360 851 420 475 827 558 1.000
1967 2e kwartaal ._ 19.418 6.802 1.556 2.018 1.519 3e kwartaal ._ 16.579 5.317 1.276 1.911 1.409 4e kwartaal ._ 22.232 7.561 1.737 2.539 1.286
367 441 443
. 233 170 237
312 302 370
179 130 265
531 467 558
123 107 139
956 858 1.923
391 369 623
1.736 1.768 1.886 2.204
311 371 447 490
265 222 196 266
298 362 338 418
121 147 153 175
453 530 564 606
146 146 158 171
1.578 1.491 1.850 1.925
641 953 519 978 940 464 606 1.131
1.787 1.826 1.704 1.987
551 576 579 711
1.411 1.401 1 389 1.664
1.324 1.466 1.364 1.540
632 651 688 847
3.875 3.846 4.016 4.558
1969 le kwartaal ._ 25.994 8.824 2.115 2.477 2.498
349
337
383
171
547
186
2.006
582 1.122 2.026
674
1.697 8.092 1.056 1.526
796
4.714 4.282
1960 1961 1962 1963 1963 1964 1965 1966 1967 1968
14.400 16.390 17.618 19.740 19.324 - ........ _._._ 23.120
1968 le kwartaal ._ 2e kwartaal _. 3e kwartaal _. 4e kwartaal ._
22.828 22.298 21.542 25.812
8.532 8.269 7.134 8.804
1.821 1.739 1.652 2.003
2.224 1.953 2.088 2.651
351 344 415 393
3.089 3.285 3.423 4.019
6.805 974 7.145 1.182 6.975 907 8.019 1.074
4.273 4.116 4.022 4.704
16.488 1 17.579 3 18.981 3 21.300
...
79 83 94 42 30 88
21.300 24.913 27.070 29.892 29.900 34.722
27 30.677 35 26.289 26 33.181 51 49 60 191
33.957 33.608 32.599 38.726
86 38.454
* Benaderende cijfers verl regen aan de hand van de oude tariefposten 1 Rubriek vanaf 1060 gewijzigd. a) door opneming van sommige produkten die voordien ingedeeld waren hetzij bij de « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten », hetzij bij de « Duurzame verbruiksgoederen », hetzij bij de « Uitrustingsgoederen e; b) door uitsluiting van produkten die voortaan opgenomen worden bij de « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten ». Die rubriek omvat, zowel v66r als na 1960, de losse stukken van autovoertuigen. Rubriek vanaf 1963 gewijzigd door het opnemen van produkten die voordien deel uitmaakten van de rubriek « Duurzame verbruiksgoederen s. . na 1060, de graangewassen. 2 Rubriek gewijzigd wegens opneming van produkten die voordien deel uitmaakten van de rubriek « Niet duurzame verbruiksgoederen - andere dan voedingsmiddelen e. Die rubriek omvat, zowel v&ir als 3 De nieuwe reeks omvat de schoenen van alle aard, behalve die van rubber. 4 Rubriek die vanaf 1009 gewijzigd werd door opneming van produkten die voordien gerangschikt waren onder liet hoofd e Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren ; andere produkten e. 5 \ and 1959, nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien hoofdzakelijk voorkwam onder het hoofd « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten. Vanaf 1960, nieuwe rubriek waarvan de inhoud voordien voorkwam onder de rubriek « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : scheikundige en andere produkten e. 7 Vanaf 1900, nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien voorkwam onder de rubriek « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : vloeibare brandstoffen e. 8 Rubriek gesplitst sedert 1960 : zie noot 7. 9 Vanaf 1060, nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien hoofdzakelijk voorkwam onder de rubriek « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten e. 10 Gewijzigde rubriek, zie noten 1, 4, 5, 6 en 9. 11 Vanaf 1959, nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien hoofdzakelijk voorkwam onder het hoofd a Duurzame verbruiksgoederen s. 12 Rubriek gewijzigd : a) in 1959 : zie noot 11. b) in 1960, door opneming van produkten uit de rubriek « Uitrustingsgoederen e en door overplaatsing van andere produkten naar de « Produktiegoederen bestemd voor de metaalindustrie en de metaalverwerkende nijverheid », c) in 1964, door uitsluiting van produkten die opgenomen worden bij de « Produktiegoederen bestemd voor de metaalnijverheid en de metaalverwerkende nijverheid s en onder de rubriek « Diverse goederen e. 13 Gewijzigde rubriek : zie noot 12 b) en door de produkten gaande naar e Produktiegoederen bestemd voor de metaalindustrie en de metaalverwerkende nijverheid s. 14 Rubriek die vooral sedert 1963 produkten omvat waarvoor een vertrouwelijk tarief geldt.
VIII
-
4 a. - INDEXCIJFERS VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID * Basis 1958 = 100
Bron : Nationaal Instituut voor do Statistiek - Berekeningen door de N.B.D. 1960
1961
1962
1968
1064
1960
1966
1967
1967
11168
le kwart. 12e kwart. 13c kwart. 140 kwart.
le kwart. 12e kwart. 1 30 kwart. 140 kwart.
1968
INVOER (C.I.F.) - Verdeling volgens gebruik der produkten
Produktiegoederen Verbruiksgoederen Uitrustingsgoederen Totaal
...
100,8
100,2
98,7
98,9
100,4
99,0
100,5
99,2
99,2
100,7
98,4
98,3
100,3
100,1
98,9
97,4
99,6
96,9 97,5
99,0 101,1
98,9
102,3 110,8
105,1
101,6 112,1
106,4
104,3
112,9
114,8
116,5
102,5 11.3,7
102,3 111,7
104,6
113,0
103,7 114,1
99,4
99,9
99,5
100,1
101,9
101,4
103,0
101,9
101,7
103,3
103,0 113,1 101,1
104,9
108,0
105,9 112,2
103,3
106,5
100,0 108,4
101,2
102,9
102,9
101,4
100,2
102,5
UITVOER (F O.B.)
IJzer- en staalnijverheid Metaalverwerkende bedrijven Non-ferro metalen
103,0 93,0
98,5 94,8
93,7 95,3
91,3 100,0
92,6 102,6
116,6
110,7
109,4
Textiel
100,0
101,2
100,7
111,2 103,7
123,3 109,1
98,2
98,7
94,7
92,4
94,2
74,6 85,2
70,3 85,2
71,9 83,2
81,9 80,8
99,5 98,2 94,6 101,6
101,1 100,3 99,0 98,2
99,8 105,0 98,3 96,8
88,3 98,3 110,6
91,1 99,3 110,3
94,5
Scheikundige produkten Steenkolennijverheid Petroleumnijverheid
......
Glas en spiegelglas Landbouwprodukten Cement Steengroeven Ceramiek Hout en meubelen Huiden, leder en schoeisel Papier en boeken Bewerkte tabak Rubber Voedingsbedrijven
.........
..........
Diversen Totaal
Totaal
.. ..
-
115,3
Verdeling vol gene aard der produkten
92,7
92,0
91,4
89,9
91,9
91,7
91,3
90,6
89,9
89,8
89,8
90,2
104,0 137,6
106,8 167,3
109,7 159,4
108,7 171,0
108,5 169,5
112,2 155,6
107,7 153,6
110,1 159,9
109,3 181,2
108,3 175,7
106,8
106,3
104,7
99,8
108,1
105,0
104,2
102,0
101,7
99,0
108,7 164,7 99,0
108,2 161,8 99,4
96,2
95,7
96,8 78,5
78,5 77,9
73,9 74,2
94,3 71,9 74,5
93,3 77,0 74,8
94,2 68,1 72,1
94,2 71,7 71,7
94,1 72,1 76,7
93,5 75,9 77,3
92,4 76,6 80,0
93,8 73,8 77,1
91,8 78,4 73,4
93,2 78,4 71,0
96,6 114,3 98,6 95,4
99,1 109,3 100,2 96,1
98,4 114,1 101,6 98,5
99,4 118,5 100,1 97,9
105,2 114,4 100,8 100,6
102,7 113,0 98,5
102,6 116,6 101,6
98,8 11.9,0 100,8
102,4 112,2 100,7
102,4 110,7 100,1
:103,6 111,8 99,4
101,6
103,6
100,6
104,0
102,3 120,8 97,4 101,9
100,7 99,0 102,7
111,3 107,8 114,7
115,8 111,1 127,1
116,1 113,2 119,3
119,4 109,7 113,7
114,3 112,5 124,7
115,2 113,9 112,9
115,4 112,4 113,2
118,0 111,6 112,3
120,9 108,0 114,8
121,6 108,6 114,2
95,3 111,7 86,2
92,7 105,7 83,0
98,5
99,0
98,5
95,7 92,6
92,4 100,5 88,4
109,4 104,7 107,6 95,4
98,6 119,6 112,4 119,3
101,9 112,5 97,0 100,3
95,7 97,0 108,8
99,5 115,0 113,4
103,1 111,4 100,0 100,2
100,7 84,1
112,6 84,4
117,9 83,4
120,1 82,5
95,0 134,6 82,7
98,9 127,9
99,8 120,6
100,7 128,0
94,2 88,9
97,7 93,0
98,3 87,4
98,5 78,9
97,8 78,8
94,8 83,0
83,9 98,0 78,8
79,7 95,0 80,7
100,5 139,0 83,9
89,6 87,8
82,9 96,0 73,2
94,1 141,2 84,6
91,1 90,1
80,5 98,7 78,4
96,8 127,8 83,0
91,1 95,3
99,1 112,0 82,9 97,8 86,7
94,0 82,1
95,2 81,2
95,8 87,0
98,7
97,8
96,4
97,9
101,1
102,4
104,8
104,4
103,6
105,6
104,9
103,0
103,8
104,8
103,8
102,6
103,4
101,8
100,9
101,8
102,4
102,4
100,9
119,5 96,1 119,2
INDEXCIJFERS VAN DE RUILVOET 1 99,3
97,9
96,9
97,8
99,2
101,0
indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de uitvoer (f.o.b.) 1 Indexcijfers van de ruilvoet : • Zie 20 onder N. 13. van tabel VIII-1excijfer van do gemiddelde waarden per eenheid bij de invoer (c.i.f.)
101,7
102,5
101,9
I
102,2
103,8
I
VIII • 4 b. - INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME * Basis 1958 = 100 Bron : Nationaal Instituut voor de
-
Barckcningen door dc N .B.13. 1963
1967 1960
1961
1962
1063
1964
1965
1966
1967
1968 le kwart. 12e kwart. 1 30 kwart. 140 kwart.
le kwart. 1 2c kwart.
I"
kwart. 140 kwart.
INVOER (C.I.F.) - Verdeling volgens gebruik der produkten
Produktiegoederen Verbruiksgoederen Uitrustingsgoederen
230,9
241,9 275,8 231,2
235,0 268,6 234,5
275,6 300,6 266,1
244,1
244,1
246,5
241,0
278,3
183,5 286,0 200,7 231,2
199,4 288,8 206,4 224,1
193,7 298,9
193,7 274,0
209,6 335,8
199,4 227,3
279,8 47,9
295,6 33,2
284,5 36,9
201,0 218,7 313,7 39,7
211,0 279,8 362,1 53,6
172,4
191,5 230,2
206,2 228,1
255,8 226,7
291,9 273,9
338,7 91,3
313,3 133,1
290,6 115,9
344,5 98,4
245,5 270,0
207,7 222,0
231,0 240,9
257,4 245,8
255,2 290,6
214,0
589,6 266,3
546,6 254,0
599,3 242,2
611,3 243,1
820,5 272,0
330,3 429,6
320,3
340,4
366,3
382,4
357,7 400,0
403,8 549,8
375,2
336,4
384,9 217,9
358,6 200,3
398,1 400,8 220,7
243,9
239,8
280,3
243,8 257,8
207,9
243,2 255,2 238,9
192,8
240,9 234,7
248,0 272,9 250,9
204,3 238,8 226,8
211,5 260,1
179,4 232,0
253,6
218,3
252,6
213,4
225,7
130,9 128,1 147,7
145,6 131,8 161,4
159,7
178,5
194,6
211,5
209,6
...............
124,4 121,5 122,9
152,4 179,3
188,1 214,1
214,4 221,8
226,8 233,1
Totaal ...
123,8
132,3
144,6
160,5
184,4
201,5
216,4
UITVOER (F.O.B.) - Verdeling volgens aard der produkten
...... Ijzer- en staalnijverheid Metaalverwerkende bedrijven
127,4 130,5
Non-ferro metalen
124,3 129,5 115,3 82,3
Textiel Scheikundige produkten Steenkolennijverheid
103,8
Petroleumnijverheid Glas en spiegelglas
117,5 141,2 131,9
127,3 164,6
130,9 175,0
151,6 208,2
166,0 250,5
160,4 260,0
173,4 259,5
198,5 297,4
178,8 262,9
183,0
148,4
277,2
135,2
150,7
162,5
175,3 192,7 198,0
182,8 212,9 217,2
179,3 199,7 241,1
204,2 236,4 312,0
181,5
176,4
213,7 157,6
201,0 252,8 50,7 158,5 206,1
199,3 232,2 57,4 184,2
172,0 212,6 50,4 166,7
212,1
283,9 90,3
259,1 117,1 240,7
173,2 250,0
139,0 123,4 90,7
158,5 130,3
170,0 151,0
177,6 166,4
97,2
88,1
85,6
107,1 168,8
154,3 169,5
78,2 156,0 188,1
63,6 166,1
45,0 168,4
51,6 170,4
40,9 236,3
190,2
198,6
208,9
239,6
138,0 109,2
158,3 99,3
157,2
208,0 133,7
210,3 114,6
273,4
314,7
204,9 250,5 399,0
212,1 258,0 450,1 217,1
211,3 228,6 489,3 223,8
106,3 221,7 232,5 521,6
109,6 238,1 248,3 644,2
Cement Steengroeven Ceramiek Hout en meubelen Huiden, leder en schoeisel
108,2
145,1 110,5 111,3
117,6 172,7
131,6 229,3
154,0 196,3
173,9 206,7
162,3
205,5
349,4
124,4
160,1
287,1 175,8
195,5
209,2
Papier en boeken Bewerkte tabak
133,4 147,9
140,2
161,8
274,1
167,2
205,9 278,0
234,9
178,8 148,1
181,7 216,0
336,4
329,7
187,0
222,0
281,2 291,6 207,3
312,9 206,5
207,9
214,3
143,7 100,1
Landbouwprodukten
124,8
Rubber
Voedingsbedrijven ......... Diversen
....... Totaal ...
•
Zie 2c onder N. 13. van tabel \
130,5 138,5
154,1 147,9
125,0
130,0
115,8
153,7
209,9 155,1
234,0 159,9
261,1 278,0 177,6
145,1
157,9
175,7
199,1
165,6 185,8
188,3 231,1 523,1 221,1
226,8 532,8 216,2
105,7 213,8 203,7 447,2
239,7 349,5 112,5
227,8
250,8
292,2 374,5
368,5 424,7
295,5
294,7
326,4
373,2
256,3 369,6
300,9
363,5
326,2
274,7
327,0
365,2 214,8
277,5 273,8 208,5
328,9 194,9
285,2 193,4
374,4 241,1
337,9 324,8 230,0
250,3
216,0
219,1
186,1
241,3
242,2
- 246 -
VIII - 5. - GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. (Miljarden franken)
rron : Naiwnaal instituut voor de Statistiek.
Maaulgemidde'den of maanden
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1967 1968
4e
1969
le
kwartaal
le kwartaal kwartaal () e 3e kwartaal 4e kwartaal
kwartaal
1968 Juli Augustus September Oktober November December
.........
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
h andelsba'ans
Nederland h andel s ba'ans
invoer
uitvoer
- 0,75 - 0,53 - 0,26 - 0,12 - 0,29 - 0,05 + 0,76 + 1,01
2,69 2,80 3,14 3,67 4,02 4,37 4,50 5,06
3,83 4,11 4,55 5,34 5,87 6,33 6,29 7,16
5,71 5,92 5,50 6,06 7,77 8,47 8,78
+0,69 + 0,81 + 0,70 + 1,24 f1'31 + 1,89 + 2,07
4,75 4,82 4_99 4,84 5,60 5,74 6,26
6,81 6,96 7,56 6,44 7,68 7,75 8,11
5,26 4,37 4,74 6,44 5,99 5,95
7,09 4,49 6,55 7,82 7,23 8,25
+ + + + + +
1,83 0,12 1,81 1,38 1,24 2,30
3,97 5,08 5,37 5,90 5,31 5,39
6,61 5,19 7,49 8,36 7,13 7,43
6,50 6,16 7,08 6,99 6,68 6,46
8,62 7,92 8,83 8,57 8,70 9,06 9,62
+ 2,12 + 1,76 + 1,75 + 1,58 + 2,02 + 2,60
5,53 5,49 6,19 5,99 6,18 6,62
7,79 7,25 8,20 7,89 8,23 8,21 7,94
invoer
uitvoer
3,14 3,55 4,10 5,12 5,76 6,47 6,33 7,21
2,51 3,18 3,73 4,83 5,81 6,00 5,80 7,12
- 0,63 0,37 0,37 0,29 + 0,05 - 0,47 - 0,53 - 0,09
2,59 2,77 3,20 3,65 4,15 4,65 4,43 5,30
1,84 2,24 2,94 3,53 3,86 4,60 5,19 6,31
7,05 6,97 6,85 6,68 8,35 8,28 9,48
6,73 6,57 6,87 7,03 8,02 8,69 8,91
-0,32 0,40 + 0,02 + 0,35 - 0,33 + 0,41 - 0,57
5,02 5,11 4,80 4,82 6,46 6,58 6,71
6,64 6,30 6,92 8,68 7,32 8,33
7,12 6,38 7,56 8,92 7,56 7,52
+ + + + +
0,48 0,08 0,64 0,24 0,24 0,81
7,17 8,22 9,42 9,42 8,70 10,32
9,35 7,61 9,06 8,99 8,82 8,92 10,06
+ 2,18 - 0,61 0,36 0,43 + 0,12 - 1,40
invoer
uitvoer
Europese Economische Gemeenschap
Italie
handelsbalans
++ ++++ ++ +++ ++++ ++ ++++ ++ ++ ++
Fran krijk
West-Duitsland
1,14 1,31 1,41 1,67 1,85 1,96 1,79 2,10 2,06 2,14 2,57 1,60 2,08 2,01 1,85 2,64 0,11 2,12 2,46 1,82 2,04 2,26 1,76 2,01 1,90 2,05 1,59
Totaal Europese 0.E.S.0.-landen (moederlanden)
3Iaandgemiddelden of maanden handelsbalans
invoer
uitvoer
0,48 0,56 0,74 0,94 1,05 1,22 1,35 1,50
0,53 0,72 1,04 0,88 0,91 0,94 1,17 1,29
+ 0,05 + 0,16 + 0,30 - 0,06 - 0,14 - 0,28 - 0,18 - 0,21
8,90 9,68 11,18 13,38 14,98 16,70 16,61 19,07
8,71 10,25 12,26 14,58 16,45 17,87 18,45 21,88
1,44 1,43 1,44 1,50 1,61 1,71 1,69
1,25 1,17 1,32 1,10 1,57 1,61 1,73
- 0,19 - 0,26 - 0,12 - 0,40 - 0,04 - 0,10 + 0,04
18,26 18,33 18,08 17,84 22,02 22,32 24,1.4
20,50 20,62 21,25 20,63 25,04 26,52 27,53
1968 Juli Augustus September Oktober November December
1,65 1,37 1,39 1,68 1,42 1,46
1,32 0,86 1,10
- 0,33 - 0,51 - 0,29 - 0,15 + 0.09 + 0,18
17,52 17,12 18,42 22,70 20,04 21,13
22,14 16,92 22,70 26,63 23,43 24,84
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
1,50 1,74 1,89 1,88 1,63 1,56
1,76 1,50 1,57 1,52 1,75 1,93 1,93
+ 0,26 - 0,24 - 0,32 - 0,36 f0.12 + 0,37
20,70 21,61 24,58 24,27 23,19 24,95
27,52 24,28 27,66 26,97 27,50 28,12 29,55
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1966
.............
.........
•• • •
..........
............. • • • •
1967 ‘re kwartaal 1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1969 le kwartaal 2e kwartaal
...... ..........
..........
...... • • •
••• • .• • • .........
1,53 1,51 1,64
hande:sba:ons
invoer
uitvoer
0,19 0,57 1,08 1,20 1,47 1,17 1,84 2,81
11,51 12,50 14,33 16,87 18,74 20,79 20,66 23,73
11,68 13,25 15,51 17,96 20,41 21,85 22,47 26,20
2,24 2,29 3,17 2,79 3,02 4,20 3,39
22,54 23,05 22,64 22,08 27,14 27,67 29,65
25,06 25,10 25,52 24,57 29,62 31,73 32,62
4,62 0,20 4,28 3,93 3,39 3,71
21,74 21,44 22,59 28,11 24,78 2(1.24
26,50 20.45 26,58 31,36 27,53 29,64
6,82 2,67 3,08 2,70 4,31 3,17
25,66 26,98 30,28 29,92 28,69 31,35
33,53 28,89 32,66 31,70 32,55 33,60 35,08
handelsbalans
+ + +++ + + + + +I + + + + + ++++++ ++ ++ +
uitvoer
++ +++ + + +++ I + + + + +++++++ ++ ++ I
invoer
0,17 0,75 1,18 1,09 1,67 1,06 1,81 2,47 2,52 2,05 2,88 2,49 2,48 4,06 2,97 4,76 0,99 3,99 3,25 2,75 3,40 7,87 1,91 2,38 2,78 3,86 2,25
- 247 VII1 - 5. - GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. (Miljarden franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Maandgemiddelden of maanden
handels. balans
handelsbalans
uitvoer
0,95 1,14 1,29 1,47 1,57 1,76 1,82 1,91
0,81 0,74 0181 0,88 1,03 1,01 1,06 1,09
-
0,14 0,40 0,48 0,59 0,54 0,75 0,76 0,82
- 0,35 - 0,89 - 0,89 - 1,08 - 1,22 - 1,15 - 1,33
2,08 1,84 1,78 2,01 1,99 2,22
1,15 1,13 1,06 1,00 1,19 1,16
-
0,93 0,71 0,72 1,01
uitvoer
0,86
+ 0,34
1,33 1,53 1,76 1,89 2,02 2,21 2,09 2,51
1,34 1,39 1,49
-
1,98 2,54 2,.98 2,39 2,73 2,86 2,86
1,63 1,65 1,49 1,31 1,51 1,71 1,53
uitvoer
1,56 1,88
1,50 1,72 1,71 1,88 2,22 2,46 2,45 3,21
- 0,06 - 0,16 - 0,26 - 0,31 - 0,07
handelsbalans
invoer
invoer
invoer
Landen van het sterlinggebied exclusief het Verenigd-Koninkrijk
Verenigd-Koninkrijk
Verenigde Staten van Amerika
- 0,47 - 0,63 - 0,60 - 0,74
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
2,19 2,29 2,37 2,46 2,87
1967 4e kwartaal 1968 1 0 kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1969 le kwartaal 2e kwartaal
2,74 2,88 2,84 2,70 3,07 2,27 3,34
2,84 3,62 3,12 2,99 3,11 2,34 3,50
4- 0,10 0,74 + 0,28 ± 0,29 + 0,04 + 0,07 0,16
1968 Juli Augustus September Oktober November December
2,48 2,85 2,59 3,43 2,58 2,97
3,08 2,61 3,24 3,11 3,13 3,04
+ 0,60 - 0,24 4- 0,65 - 0,32 0,55 4- 0,07
2,43 2,50 2,16 3,06 2,28 2,83
1,47 1,14 1,29 1,46 1,43 1,58
-
0,96 1,36 0,87 1,60 0,85 1,25
2,12 1,76 2,12 1,88 1,94 2,15
1,07 1,15 0,76 1,42 0,99 1,16
-
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
2,43 1,64 2,74 2,82 3,63 3,57
2,34 1,79 2,89 3,06 4,11 3,32 2,96
- 0,09 4- 0,15 + 0,15 4- 0,24 4- 0,48 - 0,25
2,71 3,17 2,70 2,21 3,10 3,26
2,00 1,59 1,54 1,40 1,58 1,61 1,69
-
0,71 1,58 1,16 0,81 1,52 1,65
2,18 2,08 2,40 2,67 2,69
1,54 0,97
-
1,97
0,09 - 0,01
invoer
uitvoer
0,72 0,85 0,92 0,96 0,97 1,04 1,24 1,29
0,64 0,58 0,46 0,61 0,63
1,20
1,16
1,15 1,28
0,74 0,87 0,70 1,02
handelsbalans
hande:sbalans
invoer
uitvoer
0,96
0,87 1,31 1,08 1,37
0,19 0,21 0,21 0,28 0,30 0,30 0,24 0,32
-
0,99
1,15 1,17
invoer
uitvoer
0,77 0,55 0,50 0,58 0,57 1,01 0,84 1,05
0,36 0,43 0,48 0,49 0,51 0,58 0,57 0,64
0,39 0,36 0,31 0,32 0,39 0,50 0,65 0,61 0,57 0,83 0,64 0,66 0,54 0,59 0,62
0,70
-
0,08 0,27 0,46 0,35 0,34 0,42 0,57 0,59
-
0,68 0,35 0,72 0,62 0,56 0,46 0,42
0,81 1,40 1,63 1,34 1,14 1,38 1,56
0,24 0,22 0,31 0,30 0,33 0,35 0,37
- 0,57 - 1,18
1,39 1,39 1,20 1,19 1,16
0,52 0,86 0,67 0,77 0,64 0,73 0,74
-
1,04 0,81 1,03 1,19
0,57 0,62 0,64 0,60 0,55 0,76 0,56
1968 Mei Juni .............. Juli , Augustus September _. _ ........ _ Oktober _ ........ _ November ..... . . ...... . December
1,49 1,07 1,02 1,30 1,28 1,24 1,25 1,06
0,67 0,71 0,67 0,66 0,59 0,70 0,64 0,81
- 0,82 - 0,36 - 0,35 - 0,64 - 0,69 - 0,54 - 0,61 - 0,25
1,32 1,80 0,84 1,28 1,29 2,00 1,18 1,04
0,27 0,34 0,33 0,27 0,38 0,27 0,39
-
1,05 1,46 0,44 0,95 1,02 1,62 0,91 0,65
0,57 0,58 0,53 0,56 0,55 0,63 0.73 0,83
0,70 0,63 0,60 0,47 0,52 0,66. 0,46 0,63
1969 Januari Februari _._. Maart April Mei
1,28 1,07 1,15 1,24 1,14
1,00
0,57 0,64 0,66 0,65
-
1,47 1,78 1,43 1,78 1,33
ij,42 0,34 0,34 0,41 0,37
-
1,05 1,44 1,09 1,37 0,96
0,66 0,50 0,53 0,54 0,58
0,66 0,46
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
•.• • • ......... • • •• • •• • •• • ..... . •
1967 3e kwartaal 4e kwartaal 1968 le kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal 4 0 kwartaal 1969 le kwartaal
1,21
. .
0,62 0,67
0,28 0,50 0,51 0,58 0,49
0,76 0,71 0,86
0,40
- 1,32
- 0,80 - 1,06
1,05 0,61 1,36 0,46
- 0,95 - 0,99 0,64 1,11 1,41 1,52 1,52
Comecon
Kongo en Rwanda-Burundi
Latijns-Amerika 1 Maandgemiddelden of maanden
0,90
0,71
0,83 0,62
handelsbalans
-
0,03 0,07 0,17 0,17 0,12 0,08 0,08
- 0,03 0,21 . . -I- 0,06 - 0,01 - 0,17 4- 0,06 + 0,13 + 0,05
0,07 - 0,09 - 0,03 0,03 - 0,27 - 0,20 - 0,04 ± 0,18 -I- 0,29 0,04
1 Omvat : Midden-Amerika. Zuid-Amerika en Mexico. Bibliografische referenties : Maandelijk bulletin over de buitenlandse handel van de B.L.E.U. - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Industrie, tijdschri t van de V.B.N. - De Belgische Texticlnijverheid, maandelijks tijdschrift van Febeltex. - Belgisch Handelstijd- • schrift van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel. - Handelsoverssicht van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor België en Luxem- .Algemeen burg. - Bulletins atatistiques : Commerce extérieur (O.E.S.O.). - Statistica' Papers : Direction of International Trade Statistisch Bulletin (Statistisch Bureau van de Europese Gemeenschappen). - « Centre dc Recherches économiques 3. van Leuven. .
- 248 -
IX. - BETALINGSBALANS VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE ix - 1. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Jaarcijfers ( Miljarden franken) 1968 1963
1964
1965
1966
1967 Ontvangsten Uitgaven
Saldo
1. Goederen- en dienstentransacties : 1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk ....... ......... 1.13 Arbitrage (netto) 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vracht- en verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.4 Andere vervoerkosten 1.5 Reisverkeer 1.6 Opbrengsten uit investeringen 1.7 Overheidstransacties niet elders vermeld 1.8 Overige : 1.81 Grensarbeiders 1.82 Overige
+ + -
9,0 3,3 2,4 0,7
+ + -
8,7 5,2 5,4 0,8
+ +
+ -
0,3 0,8 3,2 1,0 1,0
+ -
0,4 1,0 3,4 0,9 2,3
+ + +
0,3 + 0,4 + 4,5 1,1 + 0,2
+ +
4,0 0,1
+ ▪
4,0 0,2
Totaal 1 ...
-
4,6
-
0,7
............... ............... ......
+ -
2,5 3,1
• -
3,0 2,4
+ -
Totaal 2 ...
-
0,6
+
0,6
▪ -
2,2 5,0 0,4
2,3 + 2,8 0,1
+
0,1
2,6 6,6 3,2 2, 0
+ + -
16,6 - 3,9 8, 1 + 7 , 8 5,3 + 5,4 1,5 - 2,4
2,6
- 12,1 + 8,7 ▪ 3,4
9,3
-
1,3
15,9 6,0 13,7 19,8 10,6
14,7 5,5 19,9 18,1 7,3
+ + ▪ +
1,2 0,5 6,2 1,7 3,3
4,0 + 4,3 0,1 + 0,7
6,0 28,7
1,8 27,9
+ ▪
4,2 0,8
-
3,9 +12,6
435 , 0
430 , 8
+
4,2
2,5 2,4
▪ -
1,6 1,5 2,5 - 4,0
8,8 0,4
6,6 5,1
+ -
2,2 4,7
+
0,1
-
0,9 - 2,5
9,2
11,7
-
2,5
-
3,3 2,0 0,5
-
1,8 - 1,9 0,4 - 4,0 0,3 - 0,4
3,1
2,1 3,9 0,3
-
2,1 0,8 0,3
0,2
-
0,2
-
318,6 11,3 3,4 1,0
330,7
1,6 0,6 6,4 1,2 3.7
+ -
2. Overdrachten : 2.1 Particulieren 2.2 Staat
3. Kapitaalverkeer van de overheid : 3.1 Staat 3 : 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid : 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden
...... • • •
Totaal 3 ...
+ 2,5
-
0,5
-
5,8
-
2,5
-
6,8
3,1
6,5
-
3,4
4. Kapitaalverkeer van de bedrijven en particulieren : 4.1 Overheidsbedrijven ......... ..................... 4.2 Niet-geldscheppende financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector 4 (netto cijfers) 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten 4.312 Directe investeringen 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten 4.322 Directe investeringen 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige 4.33 Niet onderscheiden investeringen en beleggingen
-
0,1
+
0,3
+
1,7
+
0,7
-
1,3
0,3
0,7
-
0,4
+
0,7
▪
2,0
+
0,4
+
1,0
+
2,2
1,7
1 , 9.
-
0,2
5,5
-
1,3
4,0
-
5,4
+ -
0,5 12,5 0,1
-
0,8
+
0,8 8,9
▪
0,1
+ +
12,1
+
Totaal 4 5. Vergissingen en weglatingen
+
2,1 - 6,5 - 2,0 - 0,4 1 - 1,3 - 1,7 - 0,3
(netto) Totaal 1 tot 5
0,5 7,1 0,2 0,7
+ +
0,2 7,0 0,3 0,7
0,8
▪
0,6
13,9 3,6 1,2 1,5 • ▪ +
2,8 11,5 0,2 0,9
0,5 12,5 0,1
+
6,0
+
0,6
16,0
21 ,9
+
0,7
•
0,3
+
8 ,5
-
6,4
1,6 464,9
470,9
6. Financiering van het totaal : 6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutaties van de goudvoorraad en de nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen : 6.21 Nationale Bank 6.22 Overige
+
+ -
0,1
+ 1,2 - 1,1 + 2,7
11,2 + 12,6 + 8,0 + 1,7 + 12,4 11,3 - 1,9 - 0,7 - 7,0 - 2,8
- 14,2 ▪ 9,0
1 Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-cijfers, d.w.z inclusief de vracht. en -erzekeringskosten voor he goederenvervoer. Deze rubriek vermeldt, in ontvangsten en uitgaven, slechts een deel van de vracht- en -erzekeringskosten voor het goederenverkeer. Het andere deel kan niet gescheiden worden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking heeft en 's dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van rubriek 1.11 Uitvoer en invoer • (cf. noot 1). 3 Incl. het Wegenfonds (cf. de toelichting « Hoofdstukken IX. Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen » van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968). 4 De cijfers na 31 december 1964 kunnen, ten gevolge van de verbeter:ng van het statistisch materiaal, niet volstrekt vergeleken worden met d'e van de vorige periodes. 2
IX - 2. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Saldi per kwartaal (Miljarden franken) 1968
1967
1. Goederen- en dienstentransacties : 1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk ..... ..... .. .......... 1.13 Arbitrage 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vracht- en verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.4 Andere vervoerkosten 1.5 Reisverkeer 1.6 Opbrengsten uit investeringen 1.7 Overheidstransacties niet elders vermeld ' 1.8 Overige : 1.81 Grensarbeiders 1.82 Overige
Totaal 1 2. Overdrachten : 2.1 Particulieren 2.2 Staat
Totaal 2 3. Kapitaalverkeer van de overheid : 3.1 Staat 3 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid : 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden
1969 I le kwartaal II 2e kwartaal 4e kwartaal I ro ro
le kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
le kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
- 0,8 + 2,2 + 1,9 - 0,5
- 1,3 + 1, 6 + 1,2 - 0,1
- 1,9 + 2,0 + 0,7 - 1,3
- 3,4 + 1, 9 + 1,4 - 1, 2
-3,5 +2,3 + 2,5 - 0,1
-3,3 +2,2 - 0,1 . . .
-1,9 +2,3 - 0,4 . . .
-2,8 +2,2 +1,4 -0,2
-4,8 + 2,2 . . . - 0, 1
+ 0,3 ± 0, 2 - 1, 8 - 0,7
+ 0,4 ... - 3,7 +1,2
+ 0,6 + 0, 3 - 0,4 + 0,5
+ 0, 3 + 0,1 - 0,7 +0,9
+ 0,3 + 0,1 - 2,1 -0,6
-1- 0,6 + 0,1 - 3,6 +0,8
. . . + 0,2 4- 0,2 +0,6
+ 0 ,1 + 0,1 + 0,2 +0,8
+ 0, 1
+ 1,2
+ 1,2
+ 1,1
+ 1,2
+ 1,2
+ 0,1
+ 0,8
- 0,2
+ 0, 6
+ 1,0 + 0,2
+ 0, 9 + 0,4
+ 1,2 ...
+ 1,0 + 0,1
+ 0,9 + 0,4
+ 1,1 + 0,6
+ 1,2 - 0,3
+ 1,0 - 0,2
+ 1, 4 - 0,2
+ 3,2
+ 1,8
+ 2,8
+1,6
+ 1,4
- 1,5
+ 2,7
+ 2,4
- 2,4
+ 0,2 0,7
+ 0,4 - 1,1
+ 0,7 - 1,5
+ 0,8 - 1, 7
+ 0,4 - 0,7
+ 0,8 -1,0
+ 0,2 - 1,3
+ 0,6 - 1,7
... - 0,6
- 0,5
- 0,7
- 0,8
- 0,9
- 0,3
- 0,2
-1,1
- 1 ,1
- 0,6
-0,4 - 2,0 0,1
-0,5 -1,8 ...
- 0,4 + 1,7 -0,3
- 0,7 +0,2 - 0,1
-0,6 -0,5 ...
-0,5 -0,1 -0,1
-0,3 -0,4 -0,1
-0,7 ... -0,3
- 0, 6 + 1, 6 ...
... ...
-0,1 . . .
... ...
... ...
-0,2 ...
... . . .
. . . ...
... ...
- 0, 2 . . .
- 2,5
- 2,4
+ 1,0
- 0,6
- 1,3
- 0,7
- 0,8
- 1,0
+ 0,8
- 0, 5
- 0, 3
- 0,1
- 0, 2
...
- 0,3
+ 0,1
+ 0,1
+ 0, 5
- 0,4
+ 0,5
-0,1
- 0,6
...
- 0,9
+ 1,3
+ 4,9
+ 2,6
- 1,1 - 0, 5 - 0,4 + 0,4
- 1,4 + 0, 3 - 0,4 + 0,6
- 1,6 - 1, 3 - 0,3 + 0,3
- 2,7 -2,1 .-0,3 +0,2
- 3,0 - 0, 2 -0,4 + 0,7
- 3,4 - 0, 6 -0,2 + 0,6
- 4,8 - 0, 7 -0,3 ...
- 5,3 - 1, 7 -0,3 +0,3
- 3,8 + 1, 9 - 0,3 +2,3
+ 0,6 + 1,5 • • . + 0,2
+ 0,1 +4,5 ... + 0,2
+ 1, 9 + 3,6 - 0, 1 ...
. . . + 4,2 - 0,1 - 1,1
-0,3 +2,8 ... + 0,5
-0,3 +1,7 . . . + 0,4
+ 0,1 +3,8 ... + 0,2
-0,4 +1,1 -0,1 + 0,9
+ +
+ 0,1
+ 0, 1
...
...
...
...
...
- 0,1
+ 4,2
+ 2,3
- 2,7
+ 0,1
- 3,0
- 0,3
- 0,5
+ 7,5
+ 1, 4
+ 0,2
- 0,6
4- 1,5
- 0,4
+1,1
- 0,6
+ 2,4
- 1,5
+ 1,5
+ 3,1
+ 4,7
- 1,1
- 0,5
- 4,3
- 0,1
+ 2,2
+ 3,8
+ 0,9
+ 2,4
- 0,9
+ 1,9
- 1,3
- 0,4
- 1,0
+ 1,0
+ 0, 4
4- 5,3 - 4,7
+ 0,7 ...
+ 6,9 - 1,3
- 3,5 + 0,5
+0,9 - 0,1
-5,0 + 1,1
-6,6 + 7,5
-5,1 + 6,3
+3,8 - 0,4
. .. + 0,2 -1,8
:
Totaal 3 4. Kapitaalverkeer van de bedrijven en
particulieren : ... ....... 4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Niet-geldscheppende financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland ......... ....... . 4.311 Effecten ... .......... 4.312 Directe investeringen . 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten 4.322 Directe investeringen . 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige 4.33 Niet onderscheiden investeringen en beleggingen
Totaal 4 5. Vergissingen en weglatingen
Totaal 1 tot 5 6. Financiering van het totaal : 6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutaties van de goudvoorraad en de netto-deviezenpositie van de geldscheppende instellingen : 6.21 Nationale Bank ............... 6.22 Overige
...
0,2 2,8 0,1 1,8 ...
1 Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-cijfers, d.w.z. inclus'ef de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. 2 Deze rubriek vermeldt, in ontvangsten en uitgaven, slechte een deel van de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kan niet gescheiden worden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking heeft en is dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van rubriek 1.11 a Uitvoer en invoer (cf. noot 1). Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen • van het statistisch gedeelte, opgenomen in het 3 Incl. het Wegenfonds lef. de toelichting Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1063].
IX - 3. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi (Miljarden franken) 1969
1969
le kwartaal D OMUitgaven vangsten 1. Goederen- en dienstentransacties : 1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk 1.13 Arbitrage (netto) 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vracht- en verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.4 Andere vervoerkosten ... ................. 1.5 Reisverkeer 1.6 Opbrengsten uit investeringen 1.7 Overheidstransacties niet elders vermeld 1.8 Overige : 1.81 Grensarbeiders 1.82 Overige Totaal 1 2. Overdrachten : 2.1 Particulieren 2.2 Staat Totaal 2 3. Kapitaalverkeer van de overheid : 3.1 Staat 3 : 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden Totaal 3 4. Kapitaalverkeer van de bedrijven en particulieren : 4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Niet-geldscheppende financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector (netto cijfers) : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten 4.312 Directe investeringen 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten 4.322 Directe investeringen 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige 4.33 Niet onderscheiden investeringen en beleggingen Totaal 4 5. Vergissingen en weglatingen (netto) Totaal 1 tot 5 „ 6. Financiering van het totaal : 6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutaties van de goudvoorraad en de nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen 6.21 Nationale Bank 6.22 Overige
Saldo
2e kwartaal V OntUitgaven van gsten
1968 Saldo
1969
Eerste 7 maanden
87,9 2,9 1,4 0,2
90,7 0,7 0,4
- 2,8 + 2,2 +1,4 -0,2
95,4 3,0 • .. 0,3
100,2 0,8 0,4
- 4,8 + 2,2 ... - 0,1
- 4,94 + 5,1 + 3,9 - 1,3
- 8,15 + 5,6 + 2,8 - 0,3
4,1 1, 4 3,9 5,3 2,5
4,0 1,3 3,7 4,5 2,7
+ 0,1 + 0,1 + 0,2 + 0,8 - 0,2
4,5 1,6 5,5 6,1 2,5
4,4 1,6 5,3 7,9 1,9
+ 0,1 ... + 0,2 -1,8 + 0,6
+ 0,9 + 0,2 - 5,2 +0,6 + 2,7
+ 0,4 + 0,1 - 1,5 -0,7 + 0,3
1,6 7,6
0,6 7,8
+ 1,0 -0,2
2,0 7,8
+ 2,8 -0,4
116,4
+ 2,4
128,7
+ 1,4 -0,2 - 2,4
+ 2,4 +0,7
118,8
0,6 8,0 131,1
+ 5,1
+ 1,0
2,2 0,1 2,3
1,6 1,8
2,1 0,1
2,1 0,7
... - 0,6
3,4
+ 0,6 - 1,7 - 1,1
2,2
2,8
- 0,6
+ 1,3 - 2,5 - 1,2
+ 0,4 - 2,7 - 2,3
... ...
0,7 ... 0,3
- 0,7 ... - 0,3
2,7 ...
0,6 1,1 ...
-0,6 + 1,6 ...
-1,4 +0,3 - 0,1
-1,4 + 1,6 - 0,5
...
...
. ..
... ... 1,0
-1,0
... .•• 2,7
0,2 •.. 1,9
- 0,2 .•• +0,8
-0,2 ••• -1,4
-0,2 ..• -0,5
0,3
0,2
+ 0,1
1,4
0,9
+0,5
-0,5
+0,6
5,1
0,2
+ 4,9
5,0
2,4
+ 2,6
- 0,9
+ 8,2
0,3
5,3 1, 7 0,3 -
- 5,3 - 1, 7 - 0,3 + 0,3
1, 9 2,3
3,8 0,3 -
-3,8 + 1, 9 - 0,3 + 2,3
-7,3 -2,7 - 0,8 + 0,8
-10,5 +0,4 - 0,7 + 2,5
1,1 0,9
0,4 0,1 -
- 0,4 +1,1 - 0,1 +0,9
2,8 1,8
0,2 0,1 -
- 0,2 + 2,8 -0,1 +1,8
- 0,1 + 8,1 -0,1 -0,2
- 0,7 + 5,5 -0,2 +2,9
... 7,7 2,4
8,2 -
... -0,5 + 2,4
... 15,2 -
7,7 1,5
... +7,5 - 1,5
... +8,0
131,2
129,0
+ 2,2
148,8
145,0
+ 3,8
... -3,7 + 1,9 + 0,7
-
+1,0
-
-
+0,4
+0,1
+1,4
-5,1 + 6,3
-
-
+3,8 -0,4
-0,8 +1,4
+0,1 +9,0
+ 4,3 +10,5
1 Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-cijfers, d.w.z. inclusief de vracht- en verzekeringskosten voor het goed renvervoer Deze rubriek vermeldt, in ontvangsten en uitgaven, slechts een deel van de vracht. en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kan niet gescheiden worden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking heeft en is dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van rubriek 1.11 • Uitvoer en invoer • (cf. noot 1). 3 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968]. 4 Uitvoer = 180,3; invoer = 185,2. s Uitvoer = 215,3; invoer = 223,4. Bibliografische referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950 en 1950-1960 (N.B.B.). - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLe jaargang, deel I, nr 1, blz. 22 Aanpassing van bepaalde reeksen van de • Statistieken ». Hoofdstukken IX Betalingsbalans • en XIII • Geldscheppende instellingen ., XLIVe jaargang, deel I, nr 6, blz. 725: « De betalingsbalans van de B.L.E.U. voor 1968 •. 2
-
-
-
X. - VALUTAMARKT 1. - OFFICIELE WISSELKOERSEN VASTGESTELD DOOR DE IN YERREKENINGSKAMER TE BRUSSEL VERGADERDE BANKIERS (Belgische franken) Bron : Koerslijst der Fondsen- en Wisselbeurs van Brussel. 1 U.S. 1 Franse dollar frank
Daggemiddelden
1964 1965 1966
49,75 49,64 49,83
10,15 10,13 10,14
1967
49,69
10,10
1968
49,93
10,08
1 pond sterling
138,89 138,78 139,18 3138'652 j119,68 3 119,52 138,12* ' 119 , 68 3 119,50 119,05 119,64 119,89
1 1 Neder,. Zwitgulden
1 Dm
7irers nie,
100 1 1 Da- Zweedse Noorse Deense liaanse rese kroon kroon kroon
13,79 11,52 12,52 7,97 13,79 11, 47 12,43 7,94 13,77 11,52 12,46 7,98
9,66 9,62 9,65
6,95 6,94 6,97
13,79 11,48 12,46 7,96
9,63
6,95
13,80 11,57 12,51 8,01
9,66
6,99
11 , 47 12,43 7,97
9,60
6,94
7,95 7,98 8,05 8.06
9,62 9,63 9,70 9,71
6,95 6,97 7,01 7,03
1 Canadese dollar Kabel
7,19 7,18 7,21 } 7 ' 172 6,65 3 6,67 7 15 4 3 ' 6, 65 3 6,66 6,67 6,67 6,69
Post
100 100, O o t e nr. escudo schilling
100 peseta
-46,119 46,118 173,16 192,60 46,042 46,041 173,07 192,21 82,88 1 46,252 46,252 173,58 192,87 83,15 t 82 89 2 46,059 46,058 172,87 192,30 ., ' _
? 71, 30 3
46,342 46,341 174,41 193,19 71,65 ( 8280* 46,127 46,125 172,50 192,05 ) ' ril ,35 3 45,750 45,750 173,47 191,92 71,26 46,157 46,157 173,90 192,63 71,41 46,653 46,652 174,82 193,88 71,88 46,804 46,804 175,47 194,31 72,06
1967
4e
kwartaal
49,64
10,12
1968
le 2e 3e 4e
kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
49,66 49,77 50,07 50,22
10,09 10,06 10,07 10,12
1969
le 2e
kwartaal kwartaal _.
50,22 50,26
10,14 10,11.
120,02 13,86 11,64 12,51 8,02 120,12 13,8111,6312,56 8,01
9,71 9,72
7,03 7,04
50,04 50,21 50,33 50,15 50,15
10,06 10,10 10,12 10,09 10,13
119,67 119,89 120,30 119,68 119,60
13,8011,6212,47 13,8111,6812,64 13,8411,7112,64 13,8211,6612,61 13,9011,6712,56
8,05 8,07 8,08 8,04 8,04
9,69 9,73 9,73 9,69 9,69
7,01 6,66 46,65246,651174,70193,79 71,86 7,03 6,69 46,79646,795175,21 194,28 72,08 7,05 6,71 46,91646,915175,60194,79 72,23 7,02 6,68 46,74146,741175,16193,88 71,96 7,02 6,69 46,73546,735175,56194,16 71,93
50,19 50,17 50,28 50,25 50,19 50,32 50,28 50 , 27
10,14 10,13 10,14 10,12 10,10 10,12 10,11 109 ,10 08 : 1
119,80 120,00 120,27 120,28 119,79 120,27 120,20
13,8711,6212,54 13,84 11,61 12,49 13,86 11,70 12,51 13,83 11,63 12,53 13,7911,6012,59 13,8011,6712,58 13,81 11,6612,57
8,04 9,71 8,02 9,70 8,00 9,73 8,02 9,73 7,99 9,71 8,03 9,73 8,01 9,72
7,02 7,02 7,04 7,04 7,03 7,05 7,04
6,69 6,67 6,70 6,68 6,66 6,69 6,68
19,96 13,8911,6812,61 8,00 9,73
7,04
6,68 46,62946,629176,60194,74 72,10
1968 Augustus September Oktober November December 1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
_. _.
13,80
13,77 11,44 12,42 13,75 11,52 12,48 13,80 11 ,64 12,52 13,85 11,68 12,60
6,68 46,731 46,730 176,24 194,05 72,00 6,67 46,64046,641176,49194,20 71,88
46,78346,783176,03194,02 46,704 46,703 176,08 193,79 46,703 46,701 176,63 194,33 46,698 46,697 176,56 194,24 46,59846,600176,11193,79 46,62346,624 176,78194,55 46,51746,516176,56194,66
71,97 71,96 72,08 71,94 71,74 k 71,93 71,96
1 Gemiddelde van 12 juli tot 31 december 1985. 2 Gemiddelde van 1 januari tot 17 november 1967. 3
4 5 6
Gemiddelde van 18 november tot 31 december 1967. Gemiddelde van 1 oktober tot 17 november 1967. Gemiddelde van 1 augustus tot 8 augustus 1969. Gemiddelde van 11 augustus tot 29 augustus 1969.
X - 2. - VALUTA'S YAN DE LIDSTATEN YAN DE E.M.A. parikoers tegenover de dollar, marges van de aan- en verkoopkoersen van de centrale banken en uiterste noteringen te Brussel op 31 augustus 1969
Parikoers Land
(of gemiddelde koers)
Marc s van de koers van de U.S.-dollar in pct. van de par . koers (of van de gemiddelde koers van de dollar)
Uiterste noteringen te Brussel
aankoop 4
verkoop 5
tegenover de U.S.-dollar 1
..... Oostenrijk ...... België ......... •••••• Denemarken Frankrijk ............... Duitsland ...... ...... Griekenland IJsland Italië Nederland Noorwegen .............. Portugal ......... Spanje Zweden Zwitserland ............. ....• Turkije Verenigd-Koninkrijk ......
sch. 26,50,BF 7,50 DK 5,5541.9 FF 4,- DM 30,Dr. Nsl.K. 88,Lire 625,Fl. 3,62 7,14286 NK Esc. 28,75 70,Pesetas 5,17321 Z.K. 4,37282 Z.F. 9,T.P. 2 2,40
+ ++ +++ ++ + ++ +++ ++
Verkoop (-F)
0,769 0,750 0,750 0,753 0,750 0,333 0,114 0,720 0,760 0,800 1,148 0,750 0,759 1,765 0,889 0,833 3
Aankoop ( - )
in Belgische franken
voor :
-
0,769 0,750 0,750 0,751 0,750 0,333 0,114 0,720 0,760 0,740 1,148 0,750 0,739 1,780
189,4084
195,2519
100 sch.
6,5674 8,8679 12,3139
6,7674 9,1383 12,6889
1 DE 1 FF 1 DM
7,8832 13,6052 6,8924 170,6499 70,3651 9,5204 11,1517
8, 1184 14,0223 7,1051 177,2519 72,5080 9,8101 11,7288
100 Lire 1 Fl. 1 NE 100 Esc. 100 Pesetas 1 Z.K. 1 Z.F.
-
0,83 3 3
118,1075
121, 9075
1
1 LM.F.-parikoers, behalve voor Zwitserland, waar de aangeduide parikoers diegene is die toegepast wordt door de centrale bank. 2 Notering uitgedrukt in U.S.-dollar per pond sterling.
De marges van het Verenigd-Koninkrijk kunnen niet geheel niet die van de andere landen vergeleken worden; zij zijn de grenzen waartussen het pond. uitgedrukt in U.S.-dollars, schommelt, terwijl voor de andere landen de marges de grenzen aanduiden van de U.S.-dollarsehornmelingen, uitgedrukt in nationale munt. 4 (Parikoers van de BF tegenover de U.S.-dollar - marge uitgedrukt in BF van de aankoopkoers van de Nationale Bank van België voor de U.S.-dollar) : (Muntpariteit van de lidstaat tegenover de U.S.-dollar marge, uitgedrukt in de munt van deze lidstaat, van de verkoopkoers van de centrale bank van deze lidstaat voor de U.S.-dollar.) 5 (Parikoers in BF tegenover de U.S.-dollar -E. marge uitgedrukt in BF van de verkoopkoers van de Nationale Bank van België voor de U.S.-dollar) : (Muntpariteit van de lidstaat tegenover de U.S.-dollar - marge, uitgedrukt in de munt van deze lidstaat, van de aankoopkoers van de centrale bank van deze lidstaat voor de U.S.-dollar.)
3
- 252 -
XI. - RIJKSFINANCIEN 1 1. - ONTVANGSTEN EN UITGAVEN VAN DE SCHATKIST YOORTYLOEIEND UIT DE BEGROTINGSVERRICHTINGEN 2 (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Finaneién. Gewone begroting
Periode
Ontvangsten
Uitgaven
Buitengewone begroting
Saldo
Ontvangsten
Totaal bedratingssaldo
Uitgaven
Saldo
(5)
(6) (4) - (5)
(i) = (3) + (6)
3
(3) = (1) - (2)
(1)
(2)
1963
139,5
143,0
-
3,5
0,4
22,0
- 21,6
- 25,1
1964
157,8
155,3
+
2,5
0,3
24,1
- 23,8
- 21,3
(4)
1965
172,7
176,5
-
3,8
0,2
25,2
- 25,0
- 28,8
1966
200,6
203,9
-
3,3
0,6
24,6
- 24,0
- 27,3
1967
219,6
221,7
-
2,1
0,2
28,5
- 28,3
- 30,4
1968
238,8
243,9
-
5,1
0,6
33,0
- 32,4
- 37,5
1967 Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden
132,5 147,9 163,9 183,1 200,3 219,6
132,0 148,9 165,4 185,0 204,5 221,7
+ -
0,5 1,0 1,5 1,9 4,2 2,1
0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2
15,2 17,7 19,7 22,6 25,5 28,5
-
15,1 17,6 19,6 22,4 25,3 28,3
-
14,6 18,6 21,1 24,3 29,5 30,4
1968 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden
23,0 40,2 57,2 75,5 93,9 112,2 144,4 160,4 177,5 199,7 217,6 238,8
23,8 43,9 64,6 83,0 102,1 124,5 142,4 161,2 181,5 201,6 219,1 243,9
- 0,8 - 3,7 - 7,4 - 7,5 - 8,2 - 12,3 + 2,0 - 0,8 - 4,0 - 1,9 - 1,5 - 5,1
0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,6
3,3 6,0 8,5 10,4 13,6 15,3 18,1 20,3 24,4 27,9 30,4 33,0
- 3,2 - 5,9 - 8,3 - 10,2 - 13,4 - 15,0 - 17,8 - 20,0 - 24,1 - 27,5 - 30,0 - 32,4
-
4,0 9,6 15,7 17,7 21,6 27,3 15,8 20,8 28,1 29,4 31,5 37,5
1969 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden
27,4 44,8 64,0 83,8
21,6 48,5 71,2 90,5
+ -
... ... 0,1 ...
4,1 6,6 9,3 11,5
- 4,1 - 6,0 - 9,2 - 11,5
+ 1,7 - 10,3 - 16,4 - 18,2
5,8 3,7 7,2 6,7
.
1 De statistieken betreffende de Staatsschuld zijn opgenomen onder hoofdstuk XVI. Werkelijke ontvangsten en uitgaven gedurende iedere periode, ongeacht het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben, de interne overschrijvingen buiten beschouwing gelaten. 3 Incl. de uitgaven van de Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade. 2
XI - 2. - SCHATKISTIMPASSE EN FINANCIERING ERVAN (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën. Financiering van de impasse
Totaal begroPeriode
8 .11d2. ti"
Gelden van d er2den
Voorschotten aan de publieke instelTingen
Emissies van gevestigde leningen 5 Impasse 4
*
in Belgische franken
3
(4) = (2) + (3)
(1) +
in vreemde valuta's
(5)
(6)
-30,3
+17,5
...
...
-21,0
+24,0
- 0,8
- 1,7
-31,3
+22,2
+ 3,1
- 6,5
-30,7
(1)
(2)
(3)
1963
-25,1
- 3,7
- 1,5
1964..........
-21,3
+ 0,3
1965
28,8
1966
-27,3
Veranderingen van de vlottende schuld Beroep op de mar ge bij de N.B.B.
Kasmiddelen van de reken plieli ogen 3 e n11 andere schatkistverriebtingen
(18) = ( (7) 1 , ) ++
(16)
(17)
(1 6 ) + (17)
in Belgische franken
Op de markt uitgegeven schatkistTotaal cent-• ficaten op halflange termijn (7) = (5) + (6) (8)
Banksector
Paraar statale sector
Kongo, Rwanda en Burundi
Diverse certificaten
Bestuur der Postchecks
in vreemde valuta's
Totaal
(14)
(15) = (8)tot(14)
(0)
(10)
(11)
(12)
(13)
Totaal
+17,5
- 6,0
+ 3,6
-' 3,5
+ 0,1
- 0,1
+ 4,1
+10,5 ,:-j- 8,7
+ 4,1
...
+30,3
+24,0
- 7,5
+ 3,3
- 7,6
- 0,1
+ 0,2
+ 6,4
+ 2,9
- 2,4
+ 0,6
- 1,2
+21,0
A-22,2
...
+ 5,8
+ 4,4
+ 0,1
+ 0,2
- 1,2
+ 9,3
- 0,8
+ 0,6
+31,3
+21,0
+21,0
...
+ 3,4
- 3,2
...
+ 0,3
+ 3,1
+ 5,6
+ 9,2
+ 0,6
- 0,1
+30,7
...
- 7,6
+14,3
...
-.0,2
- 3,8
+ 7,1
+ 9,8
- 6,9
+11,1
+35,6
...
1967
-30,4
+ 1,5
- 6,7
-35,6
+21,6
...
+21,6
1968
-37,5
- 1,3
- 9,1
-47,9
+37,0
...
+37,0
...
- 5,5
- 4,9
...
- 0,2
+ 7,8
+ 0,9
- 1,9
+12,0
+ 0,8
+47,9
1967 Eerste 7 maand Eerste 8 maand. Eerste 9 maand. Eerste 10 maand. Eerste 11 maand. 12 maanden
-14,6 -18,6 -21,1 -24,3 -29,5 -30,4
- 2,3 - 2,1 - 1,3 - 1,4 - 1,1 + 1,5
- 3,9 - 4,6 - 5,3 - 6,0 - 6,4 - 6,7
-20,8 -25,3 -27,7 -31,7 -37,0 -35,6
+11,8 +11,8 +11,8 +21,6 +21,6 +21,6
... ...
+11,8 +11,8 +11,8 +21,6 +21,6 +21,6
... ...
- 5,7 - 2,4 - 0,6 - 3,6 - 4,7 - 7,6
+ 8,7 +11,8 +12,1 +12,7 +17,9 +14,3
... ...
-
0,3 0,3 0,2 0,3 0,3 0,2
-
3,4 5,6 7,2 4,2 6,1 3,8
+ 6,5 + 6,7 + 6,9 + 7,2 + 7,1 + 9is1
+ 5,8 +10,2 +11,0 +11,8 +13,9 + 9,8
-
2,1 2,0 0,8 6,8 3,8 6,9
+ 5,3 + 5,3 + 5,7 + 5,1 + 5,3 +11,1
+20,8 +25,3 +27,7 +31,7 +37,0 +35,6
1968 Eerste maand Eerste 2 maand Eerste 3 maand. Eerste 4 maand. Eerste 5 maand. Eerste 6 maand. Eerste 7 maand. Eerste 8 maand. Eerste 9 maand. Eerste 10 maand. Eerste 11 maand 12 maanden
- 4,0 - 9,6 -15,7 -17,7 -21,6 -27,3 -15,8 -20,8 -28,1 -29,4 -31,5 -37,5
- 2,1 - 3,1 - 0,9 - 2,9 - 4,3 + 0,8 - 1,5 - 3,0 - 0,4 - 2,6 - 3,3 - 1,3
-
0,4 1,1 1,8 2,7 3,3 3,8 4,6 5,4 6,2 7,2 8,0 9,1
- 6,5 -13,8 -18,4 -23,3 -29,2 -30,3 -21,9 -29,2 -34,7 -39,2 -42,8 -47,9
... + 9,8 + 9,8 + 9,8 + 9,8 +14,8 +19,6 +19,6 +31,6 +29,2 +29,2 +37,0
... ... ... ... ... ... ...
...
... ... ... ...
... + 9,8 + 9,8 + 9,8 + 9,8 +14,8 +19,6 +19,6 +31,6 +29,2 +29,2 +37,0
... ... ... ... ... ...
+ 2,6 + 1,6 - 0,4 - 0,5 + 0,5 - 0,9 - 2,9 + 0,5 - 1,8 - 1,0 - 1,6 - 5,5
+ 5,2 + 3,9 + 7,5 + 8,7 +13,9 +11,1 - 0,3 + 2,4 - 3,0 - 3,8 + 2,3 - 4,9
... ...
-
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,2
+ 1,6 - 2,2 - 1,5 + 3,3 - 1,9 - 0,9 + 0,1 - 2,2 - 0,9 + 1,7 - 3,0 + 7,8
... - 0,3 - 0,4 - 0,3 - 0,3 - 0,3 - 0,3 + 0,7 + 0,6 + 1,0 + 0,9 + 0,9
+ 9,3 + 2,9 + 5,1 +11,1 +12,] + 8,8 - 3,6 + 1,2 - 5,3 - 2,3 - 1,5 - 1,9
- 2,5 + 0,9 + 3,6 + 2,8 + 7,2 + 7,2 + 5,6 + 7,2 + 8,1 +10,8 +12,9 +12,0
- 0,3 + 0,2 -- 0,1 - 0,4 + 0,1. - 0,5 + 0,3 + 1,2 + 0,3 + 1,5 + 2,2 + 0,8
+ 6,5 +13,8 +18,4 +23,3 +29,2 +30,3 +21,9 +29,2 +34,7 +39,2 +42,8 +47,9
1969 Eerste maand Eerste 2 maand Eerste 3 maand Eerste 4 maand
+ 1,7 -10,3 -16,4 -18,2
- 1,1 - 1,7 + 1,2 - 1,4
-
0,8 1,7 2,7 3,4
- 0,2 -13,7 -17 9 -23,0
... + 0,8 + 8,0 + 4,9
... ... ... ...
... + 0,8 + 8,0 + 4,9
... ... ... ...
+ 2,7 + 2,5 + 2,2 + 4,5
+11,3 +18,3 +14,1 +12,4
... ... ...
... - 0,1 - 0,1
- 9,1 - 6,1 - 1,8
... ... + 2,2
+ 8,8 +11,7 +10,1 +17,2
- 7,9 + 1,3 + 0,4 + 0,2
- 0,7 - 0,1 - 0,6 + 0,7
+ 0,2 +13,7 +17,9 +23,0
... ... ...
...
... ...
...
... ... ... ... ... ... ... ...
1 Cf. tabel XI - 1. Excl. de uitgaven van de Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade, die in kolom (1) zijn opgenomen. 3 Vermeerdering : (-); vermindering : (+). 4 Deze kolom verschilt van kolom (3) « Schatkisttekort s van tabel XI-3. Het schatkisttekort houdt inderdaad rekening met verschillende categorieën van verrichtingen die niet in aanmerking komen hij de berekening van de Impasse. Aldus omvat het saldo van de extrabudgettaire verrichtingen, begrepen in het schatkisttekort, niet alleen de gelden van derden - kolom (2) van tabel XI-2 -, maar ook de rubriek a Kasmiddelen van de rekenplichtigen en andere schatkistverrichtingen a - kolom (17) van dezelfde tabel - alsmede de uitgaven van parastatale instellingen - in hoofdzaak het Wegenfonds - gefinancierd door uitgiften van indirecte overheidsleningen en door middel van door liet Wegenfonds geaccepteerde wissels ter betaling van uitgevoerd en opgeleverd werk (Koninklijk besluit nr 41 van 29 september 1967). 5 Na aftrek van de emissiekosten en de extrabudgettaire aflossingen. 2
LZ)
CT 1/4:0
- 254 XI - 3. - NETTOFINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE STAAT
EN HUN DEKKING (Miljarden franken) Dekking
5
Beroep op de Belgische markt
Periode
Totaal begrotingssaldo 1
Saldo van de extrabudgettaire verrichtingen 2
(1)
(2)
Schatkisttekort 3
Aflossingen van de overheidsschuld begrepen in de begrotingsuitgeven 4
(3) (1) + (2)
(4)
V eranderingen
Nettotinand erings.
be boeten t van de Staat
(5) = (3) + (4)
van het uitstaand van de bedrag der gevestigde andere ~eh. leningen en op de tingen markt uitgegeven op halflange certificaten op halflange termijn (6) (7)
1962
- 16,2
-
4,3
- 20,5
+
8,2
- 12,3
+ 15,5
+
4,6
1963
- 25,1
-
9,0
- 34,1
+ 10,8
- 23,3
+
5,7
-
1,1
1964
- 21,3
-
6,3
- 27,6
+ 12,6
- 15,0
+ 11,9
1965
- 28,8
-
7,8
- 36,6
+ 14,5
- 22,1
+ 17,2
+
1966
- 27,3
-
4,1
- 31,4
+ 14,3
- 17,1
+
9,2
+
1967
- 30,4
-
7,9
- 38,3
+ 15,3
- 23,0
+ 20,8
1968
- 37,5
- 12,3
- 49,8
+ 15,7
- 34,1
+ 24,7
1 967 Eerste 8 rn Eerste 9 m Eerste 10 m Eerste 11 m 12 maanden .
-
1968 Eerste maand . Eerste 2 rn Eerste 3 nl Eerste 4 m Eerste 5 m Eerste 6 m Eerste 7 m Eerste 8 m Eerste 9 m Eerste 10 m Eerste 11 ni 12 maanden .
- 4,0 - 9,6 - 15,7 -- 17,7 - 21,6 - 27,3 - 15,8 - 20,8 - 28,1 - 29,4 - 31,5 - 37,5
- 3,2 - 4,7 - 3,3 - 6,7 - 8,1 - 4,5 - 7,0 - 8,9 - 8,7 - 10,6 - 11,5 - 12,3
1969 Eerste maand . Eerste 2 m Eerste 3 m Eerste 4 m Eerste 5 m. . Eerste 6 m. . Eerste 7 m. .
+ 1,7 - 10,3 - 16,4 - 18,2
-
.
18,6 21,1 24,3 29,5 30,4
-
8,1 7,8 9,3 9,8 7,9
2,6 3,6 2,1 4,4
+ 10,4 + 11,5 + 12,9 + 14,2 + 15,3
-
16,3 17,4 20,7 25,1 23,0
+ 9,2 + 8,4 + 17,0 + 15,8 + 20,8
- 7,2 - 14,3 - 19,0 - 24,4 - 29,7 - 31,8 - 22,8 - 29,7 - 36,8 - 40,0 - 43,0 - 49,8
+ + + + + + + + + + + +
2,1 3,5 4,4 5,7 6,3 7,5 8,8 9,7 12,2 12,7 14,3 15,7
-
5,1 10,8 14,6 18,7 23,4 24,3 14,0 20,0 24,6 27,3 28,7 34,1
+ + + + + + + + + + +
- 0,9 - 13,9 - 18,5 - 22,6
+ + + +
2,6 5,3 6,8 9,3
+ -
1,7 8,6 11,7 13,3 16,6 20,4 10,6
- 2,3 - 3,9 + 2,2 - 3,1 + 3,7 + 8,0 + 13,9
-
26,7 28,9 33,6 39,3 38,3
1,8 7,0 6,3 5,2 4,7 8,8 12,6 12,0 22,3 19,4 18,0 24,7
van de verplich• tingen op korte termijn
(8)
(9) = (6) tot (8)
(10)
+ 20,1
-
+
6,2
+ 10,8
-4- 12,5
+
2,0
+ 13,9
+
1,1
0,5
+
9,2
+ 26,9
-
4,8
0,9
+
2,1
+ 12,2
+
4,9
+
0,7
+
4,0
+ 25,5
-
2,5
+
0,6
+ 12,5
+ 37,8
-
3,7
0,6 0,8 0,3 0,3 0,7
• + 10,3 + 12,0 + 8,2 + 12,5 + 4,0
+ 20,1 + 21,2 + 25,5 + 28,6 + 25,5
-
3,8 3,8 4,8 3,5 2,5
+ 4,9 + 10,8 + 15,4 + 19,5 + 24,8 + 26,1 + 16,1 + 21,3 + 27,5 + 30,9 + 32,5 + 37,8
+
0,2
... ... ... - 0,2 + 0,8 + 1,2 + 0,7 + 0,6
+ 6,7 + 3,8 + 9,1 + 14,3 + 20,1 + 17,3 + 3,5 + 9,5 + 4,4 + 10,3 + 13,8 + 12,5
-
0,8 0,8 1,2 1,8 2,1 1,3 2,9 3,6 3,8 3,7
+ + + + + + +
- 0,6 + 9,5 + 7,3 + 12,4 + 8,0 + 5,8 - 9,8
- 1,9 + 8,5 + 12,4 -I- 12,2 + 14,4 + 18,6 + 8,8
+ + + + + 4-
0,2 0,1 0,7 1,1 2,2 1,8 1,8
+ + + + +
...
1,0 2,9 2,9 2,9 2,7 4,8 4,7
...
Tot aal
Beroep de buitenop landse markten 6
7,8
1 Cf. tabel XI-1. 2 Incl. de uitgaven van parastatale instellingen gefinancierd door uitgiften van indirecte schulden en, met ingang van november 1967, ook de schulden gefinancierd door middel van door het Wegenfonds geaccepteerde wissels ter betaling van uitgevoerd en opgeleverd werk (Koninklijk besluit nr 41 van 29 september 1967). Excl. de uitgaven van de Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade, die in kolom (1) zijn opgenomen. 3 Cf. noot. 4 van tabel XI-2. 4 Volgens de staten van de overheidsschuld. Incl. de veranderingen van de indirecte schuld en van door het Wegenfonds geaccepteerde wissels (cf. noot 2). 6 Deze rubriek geeft de beweging aan van al de schulden, zowel in deviezen als in Belgische franken, waarvan de Staat t.o.v. het buitenland de debiteur is, hetzij via Belgische instellingen.
- 255 XI • 4. - BELASTINGONTVANGSTEN (per begrotingsjaar) (Miljarden franken) A : werkelijke ontvangsten. B : verschillen ten opzichte van de begrotingsramingen.
Bron : Ministerie van Financiën. Directe belastingen Begrotingsjaar
Totaal
Registratierechten
Douanen en Accijnzen
2
3
A
A
B
B
A
B
B
A
1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
39,5 41,4 44,0 51,4 54,2 60,5 69,6 67,1 87,2 95,8
+ 0,8 + 0,9 - 1,4 + 2,2 + 1,0 + 4,7 + 8,5 + 3,3 + 1,9 + 0,4
19,6 22,0 23,8 24,5 25,9 28,2 30,1 33,7 37,1 38,7
- 0,6 - 0,9 + 1,1 - 0,2 - 0,1 + 0,5 + 0,4 + 0,6 + 1,4 - 0,3
35,9 38,5 44,6 48,5 52,5 60,0 65,7 78,6 86,0 92,4
+ 0,2 - 0,1 - 1,9 - 0,5 + 1,0 + 4,5 + 1,7 - 0,2 - 1,7 - 1,1
95,0 101,9 112,4 124,4 132,6 148,7 165,4 179,4 210,3 226,9
-I- 0,4 - 0,1 - 2,2 + 1,5 + 1,9 + 9,7 +I 0,6 + 3,7 + 1,6 - 1,0
1968 6 maanden 1969 6 maanden
40,4 46,9
- 0,5 + 0,5
19,8 21,5
+ 0,4 + 0,2
45,5 49,7
- 0,9 - 0,2
105,7 118,1
- 1,0 + 0,5
1968 Februari Maart April Mei .. ............ juni Juli Augustus . ...... September Oktober November December
5,7 5,2 6,1 6,1 7,1 20,6 5,6 5,4 9,9 6,2 7,7
. . . . . . . . - 0,3 + 0,9 - 0,3 + 0,1 + 0,7 - 0,1 - 0,4
3,2 3,3 3,5 3,6 3,1 3,1 3,0 3,2 3,2 3,2 3,2
+ 0,1 ... + 0,2 + 0,1 - 0,2 + 0,1 - 0,1 - 0,2 ... - 0,2 - 0,3
7,3 7,7 7,9 7,9 7,4 7,7 6,8 7,8 8,4 7,8 8,4
- 0,2 - 0,6 - 0,1 + 0,1 - 0,3 + 0,1 - 0,2 - 0,3 + 0,3 - 0,1 ...
16,2 16,2 17,5 17,6 17,6 31,4 15,4 16,4 21,5 17,2 19,3
- 0,1 - 0,6 + 0,1 + 0,2 - 0,8 + 1,1 - 0,6 - 0,4 + 1,0 - 0,4 - 0,7
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
12,2 6,1 6,1 6,9 6,5 9,1 24,6
+ 0,2 - 0,1 + 0,1 + 0,1 - 0,1 + 0,3 + 3,0
4,7 3,1 3,5 3,4 3,4 3,4 3,4
+ 0,5 - 0,2 ... - 0,1 ... . . . - 0,1
7,9 7,2 8,7 8,7 8,4 8,8 8,4
+ 0,1 - 0,6 . .. ... - 0,1 + 0,4 + 0,3
24,8 16,4 18,3 19,0 18,3 21,3 36,4
+ 0,8 - 0,9 + 0,1 ... - 0,2 + 0,7 + 3,2
. . . .
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentimes, de ontvangsten van de muntsaneringsbelastingen en de ontvangsten voor rekening van Kongo en Rwanda-Burundi. 2 Incl. de bij voorbaat betaalde bedrijfsbelasting. 3 Ingevolge de overgang van liet stelsel van het Begrotingsjaar naar dat van het Beheer, werd de aanvullende periode van 1966 weggelaten en bijgevolg werden de ontvangsten die tot die periode zouden behoord hebben gevoegd hij de rekening van 1967.
XI - 5. - INDELING VAN DE BELASTINGONTVANGSTEN ( Miljarden franken)
Bron : Ministerie van Financiën.
Opbrengsten
I. Directe belastingen 2 Onroerende voorheffing Roerende voorheffing Bedrijfsvoorheffing Voorafbetalingen Personenbelasting (kohieren) Vennootschapsbelasting (kohieren) Verkeersbelasting op autovoertuigen Belasting op de inkomsten (samen. geschakeldewetten - oud regime) Diversen 2 II. Douanen en accijnzen waarvan : douanen accijnzen ...... ......... bijzondere verbruikstaksen III. Registratie waarvan : registratie erfenissen zegel en gelijkgest. taksen Totaal Verschil t.o.v. de begrotinesramineen
95,8 1,2 9,3 43,3 19,8 13,5 2,4 5,0 0,1 1,2 38,7 8,0 29,1 1,3 92,4 7,9 4,0 79,7
Dienstjaar 1969 : juli
Dienstjaar 1968 : juli
Dienstjaar 1968 Begrotings-
ramingen
95,4 1,3 8,6
44,7 19,3 11,9 3,1 5,0 0,1 1,4 39,0 8,9 29,9 93,5 7,7 3,9 81,2
227,9 226,9 ___.___-----v z-- 1,0
Begrotingsramingen
Opbrengsten
Begrotingsramingen
20,6 0,1 0,9 4,4 13,6 0,9 0,1 0,4
19,7 0,1 0,8 4,3 13,0 0,9 0,1 0,4
24,6 0,1 .1,1 4,9 17,1 1,0 0,1 0,2
21,6 0,1 1,0 4,7 14,2 1,1 0,1 0,3
... 0,2 3,1 0,5 2,5 0,1 7,7 0,8 0,4 6,4
... 0,1 3,0 0,6
- • 0,1 3,5 0,7
7,6 0,7 0,4 6,5
• • • 0,1 3,4 0,6 2,7 0,1 8,4 0,9 0,3 7,1
30,3
36,4
31,4
S
+ 1,1
2,4
--
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentiines. Incl. de geinde of terugbetaalde bedragen betreffende de afgesloten dienstjaren en de belastingen van niet-verblijfhouders N. B. - Het Belgisch Staatsblad publiceert maandelijks volledige en omstandige gegevens over de fiscale ontvangsten. 2
Opbrengsten
2,8
8,1 0,8 0,4 6,8
33,2 + 3,2
(kohieren).
- 256 XI • 6. - BELASTINGONTVANGSTEN ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR 1 (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën. Maandgemiddelden of maandcijfers
Directe belastingen
Douanen en accijnzen
Registratierechten
Totaal
2
waarvan voorafbetalingen op de bedrijfsbelasting
1960
3,5
1,8
3,2
8,5
0,51
1961
3,6
2,0
3,7
9,3
0,53
1962
4,2
2,1
4,0
10,3
0,66
1963
4,4
2,1
4,4
10,9
0,93
1964
5,0
2,4
5,0
12,4
1,09
1965
5,6
2,5
5,5
13,6
1,07
1966
6,5
2,8
6,6
15,9
1,39
1967
7,3
3,1
7,2
17,6
1,45
1968
8,0
3,2
7,7
18,9
1,65
1967 Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
6,4 7,4
3,2 3,0
7,2 7,1
16,8 17,5
0,67 1,76
1968 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
7,0 6,7 8,0
3,2 3,3 3,2
7,4 7,6 7,6
17,6 17,6 18,8
0,64 0,61 1,94
1969 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden
8,1 7,5
3,8 3,4
7,9 8,6
19,8 19,5
1,17 0,76
1968 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
5,7 5,2 6,1 6,1 7,1 20,6 5,6 5,4 9,9 6,2 7,7
3,2 3,3 3,5 3,6 3,1 3,1 3,0 3,2 3,2 3,2 3,2
7,3 7,7 7,9 7,9 7,4 7,7 6,8 7,8 8,4 7,8 8,4
16,2 16,2 17,5 17,6 17,6 31,4 15,4 16,4 21,5 17,2 19,3
0,04 0,27 0,68 0,07 0,98 13,64 0,10 0,08 2,06 0,05 0,17
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
12.2 6,1 6,1 6,9 6,5 9,1 24,6
4,7 3,1 3,5 3,4 3,4 3,4 3,4
7,9 7,2 8,7 8,7 8,4 8,8 8,4
24,8 16,4 18,3 19,0 18,3 21,3 36,4
3,12 0,15 0,23 0,84 0,17 1,26 17,08
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentimes, de ontvangsten van de muntsaneringsbelastingen en de ontvangsten voor rekening van Kongo en Rwanda-Burundi. 2 Incl. de bij voorbaat betaalde bedrijfsbelasting.
Bibliografische referenties : Tijdschrift voor Documentatie (Ministerie van Financiën). - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgisch Staatsblad. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting
(N.B.B.) : XLIIIe jaargang, deel II, nr 5, november 1968 : » Begrotingen voor 1968 en 1969 » en XLIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1967 : » Hoofdstuk XI » Rijksfinanciën » van het statistisch gedeelte Wijziging van somuiige gegevens ..
XI - 6. — BELASTINGONTVANGSTEN ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR (Miljarden franken) TOTALE ONTVANGSTEN
40
1 40
35
— 35
30
r— 30
25
20
15
—
15
10
—
10
1 DIRECTE BELASTINGEN
25
25
20.
20
15
15
10
10
5
...'o Alllá
5
DOUANEN EN ACCIJNZEN _1969
5
—
5
1968
—
1967
1
O
I
REGISTRATIERECHTEN
10
5
60
62
64
66
68
I
1
O
X II.
-
la. -
VORDERINGEN EN SCHULDEN IN DE BELGISCHE ECONOMIE UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1965 ' (Miljarden franken)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financlille nationale sectoren -
(.;
Financléle Instellingen
e f: V 00 8 niet beschikbaar ..
Nihil of beneden 1
§
20 miljoen
Bedrijven en particulieren
Parastatale bedrijven
Staat chatkist)
2 2 2 ' 2-1,'",, E":1 :.,:,1 " , :„. -,:;,,, Ij': >
[ 1)
2) (3
ni ;sec Vel re ; 4) 5)
ker
(5)
. • .
...
1,8 ( . •)
0,1
... 0,3 20,1 (. .)
1,9
1,8
0,1
20,4
0,6
...
. . .
...
15,6 -
0,4 0,3
0,1 ... ...
...
0,1
0,1 ...
5,2 (15,0)
0,1 0,2 (6,0)
( ...)
Totaal ...
24,4
0,7
5,3
0,4
0,1
Gelden van derden Certificaten op korte termijn Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen
3,8 ... 125,6 -
... 0,9 2,5 ... 0,6
-
0,9 0,2 1,9 ...
. . . ... 2,7 ... 1,9
129,4
4,0
-
3,0
-
...
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen op halflange en lange termijn Diversen Reserves van de sociale verzekering ... ......... Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten en handelspapier Verplichtingen in rek-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen op korte termijn (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen)
8,2 (0,9)
16,8 2,2
0,6 ... 5,4 0,5
(6)
-
31,8
Totaal
( 6)
(4)
Totaal ...
Totaal
Buitenlan d
(203,1)
... 0,1 1,6 (1,0)
°
Geld op zeer korte termijn ........................... Accepten, handelspapier en promessen ............ Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen op halflange en lange termijn Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Totaal
el
0,2 9,1 15,3 7,4
(8)
instalingen
... . . .
0,1 ...
...
Renten• fonds
(7)
(8)
56,4 54,7 •. .
(--)
4,3 1,0 1,0 117,8 0,7 (0,9)
17,5 37,5 4,8 (4,6)
4,7 1,0 . .. 110,9 0,7 (-)
-
124,8
59,8
117,3
•• • (0,7) 111,1
Totaal van de schulden
slagen (18) .=. 11) tot (12)
(12)
68,9 65,8 .... 33,8 274,1 . . . • 29,7 ( . . .) (210,3) 3,4
3,4
472,4
... . . . . . .
0,5 2,2 0,7 32,0 11,5 10,5 15,7 (23,9)
•• • 1,2 0,1 1,8 2,4 .. . ... (0,1)
•• • 0,7 ... (-)
0,4 0,2 . . . 3,8 1,0 . . . . .. (0,3)
. . . 4,9 5,3 0,2 . .. (0,2)
. . . 0,1 ... 0,7 0,4 9,7 ... (0,4)
8,9
5,6
0,7
5,5
10,4
11,0
0,3
73,2
. . . 14,3 11,0 19,4 ...
45,3 39,6 46,3 60,7 ...
. . . 4,3 34,6 3,0 ...
. . . . . . 42,4 2,2 0,3
0,1 11,4 7,8 0,7 0,3
3,6 3,4 1,3 0,1 . . .
53,7 76,8 279,5 86,2 3,1
4,5
44,7
192,0
6,2
41,9
44,9
20,3
8,4
499,2
...
...
. . . 6,5 1,0 0,2 ... ...
. . . 1,0 . . . -
... . . . 2,1 11,6 0,8 . . .
... ... 7,4 2,4 ... ...
. . . ... 1,2 ... 62,7 0,4
... . . . . . . 0,1 . . . 2,7
6,5 30,7 15,6 68,9 8,9
14,5
...
0,5 1,4
3,0
. ..
Niet bepaalde sent. en aanpas-
)
.3ta: het
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties Andere leningen op halflange en lange termijn . Diversen (Aandelen en deelnemingen)
(2)
Buitenland GeldschP P" pende
O ce
e l
rij ' tics
(1)
Sociale verzekering
I last. voor verzen ekn a Spaarkassen, Niet.geld• het leven hypotheolc• ° P de " ' even scheppende e 1 . i. i . on tegen ., openuare n m P l 'al. tintelde. satiematttlandlelschappi,,,,i ongevallen, instellingen pensioen' fondsen (0) (11) (10)
. . . . . . 0,3 (0,9)
...
19,0
6,5
3,0
0,1
1,8
7,7
1,0
9,8
64,3
2,8
130,6
12,3 ... 18,4
. . . . . . ...
.. . 1,5
... ... ...
. . . 0,4 4,0
0,2 ... ...
... 0,8 ...
... ... . . .
... 1,3 • . . .
0,1 10,4 0,8
. .. ... ...
. . . 2,0 4,3
12,3 0,3 15,0 29,0
30,7
...
1,5
. . .
4,4
0,2
0,8
. . .
1,3
11,3
...
6,3
56,6
-
...
-
...
...
-
1,5 16,4 6,6
... -
.. . 1,1 0,2
. . .
. .. 2,1 ...
... 2,2 ...
1,5 21,7 6,8
-
135,7 1,5
0,9
0,3
3,5
... 0,2
. . . . . .
135,7 15,7
-( --) __
12,2 ...
--
(--)
1,0 (1,3)
0,2 (---)
...
(1,4)
... (...)
8,5 -
0,8 0,9 (0,2)
8,3 7,6 (0,4)
... -
-
172.9
n 9
1
g
1 K
0
A
CI
0
20,5 •9,7 (3,3) 011
0
Geldsc hepp ende instell ingen
( 7) ( 9)
Financiële Instellingen
Spaarkassen, hypothee ke n kap italisatiem aatschapp ijen
294,3 --4,4 42,0 35,4 -11,2 0,2 (10,7) 387,5
3,1
3,7
12,1
...
----
... --
Geld op zeer korte termijn Certificaten op korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen
-----
...
--
Totaal Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) ... ......... ..._ ..... _._ Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaat• schappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen)
( 11)
Niet-g eldscheppe n de open bare kre die tinstell ingen
Inste ll inge n voor verz eke r. op het le ven e n tegen arbeidsong., p ens ioe n fon dsen (10)
Totaal Reserves van de sociale verzekering ._..._ ...... Wiskundige reserves Diversen .
Totaal _.
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes ._._... ................. ._ Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
(g1) WI (I) =," ( EI)
Totaal van de vorderingen
--
--
1,1
--
1,0 ...
--
--
-2,5 76,6 --__
1,5
----14,3 --
... ... ----0,1 -...
2,4 0,1 --
--
1,7 ... --
0,3 0,1 --
... ...
... ... ... ...
318,6 4,2 76,6 4,4 42,0 35,4 14,3 11,4 11,7 (11,6)
...
-0,1 ...
...
11,4
2,6
(0,1) 1,8
0,4
11,4
518,6
...
... -...
5,9
0,2 (0,2) 3,9
12,1
1,0
79,1
15,7
0,1
... ... ---
... ----
... ... ---
4,7
--
__ --2,8
••• ...
__ ----
...
2,8
...
...
...
4,7
--
0,8
0,1 0,3
2,0
...
...
-----
...
--
... 0,1
-...
-0,1
-...
-...
--
0,2
1,1
0,1
4,1
201,5
---
--...
--...
---
2,2
24,4 182,3 6,5
...
...
...
2,2
213,2
...
... 0,1 ...
... ... ...
...
0,5
3,5 2,6 8,0 12,2 1,9 132,3 29,8 23,8 (2,1) 214,2
3,1
--
4,5 165,4
(0,6)
0,1
3,3
1,0
12,8 0,6 4,8 (2,0) 189,2
-...
-...
-...
-...
1,0
...
0,4
5,4
24,4 167,1 3,8
--...
---
---
--0,1
15,2
195,3
...
0,3
0,1
15,2
...
0,5
...
1,1
0,2 0,2
...
--...
3,7
3,3
0,3
... ...
0,1 ... ...
2,8 0,9
0,1
0,3 ...
...
-0,1 0,1
--
---
...
--...
...
0,8 ... ...
... -...
0,4 ... 0,1
0,4 ... ...
... •••
2,8
0,4
...
8,7
0,1 ... ...
... ...
7,1 165,7 6,2 13,4
0,5
0,6 ...
3,5
0,6 8,5 (2,0)
,
3,2
0,1
--
8,0 2,2
0,7
...
...
85,0
0,3
--
... ... (...)
12,2
0,9
12,2
2,7
3,2
21,7
50,7
3,9 (0,1)
102,3
Niet bepaalde sectoren en aanpass ingen ( 12)
SCHU LDEN PER SECTORENPE R SOO R T
( 8)
s purqu a mali
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen _ ....... Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
1.118,0
(1,1)
(0,7) 4,4
3,3 2,5
... (...)
(...)
7,1
7,3
1,3
20,5
44,3
157,3
0,5 0,2 11,4 0,8
-... ----
0,2
0,3 ...
0,2 1,5 9,5 4,0 0,4
0,2 0,7
1,7 4,8
(...)
(...)
42,8
0,9
7,0
6,0
3,5
1,3
215,0
189,8
218,5
(...)
0,2
15,9
11,4
0,7
536,4
9,8
(0,2) 13,3
...
22,2 19,1
... ... ... ...
... 0,1 (...)
... -(--)
...
1,4
30,0
48,1
2.630,0
Voot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten. 1 Voor de ja en 1957 tot 1959, cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang, deel I, nr 2, februari 1903; voor het jaar 1960, of. hetzelfde Tijdschrift, XXXIXe jaargang, deel I, nr 8, maart 1984; voor he jaar 1961, cf. he zelfde Tijdschrift, NLe jaargang, deel II, nr 4, oktober 1965; voor het jaar 1962, of. hetzelfde Tijdschrift, XLIIe jaargang, deel I, nr 2, februari 1967; voor het jaar 1968, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIIe jaargang deel I, nr 3. znatrt 1967; voor het jaar 1964. cf. hetzelfde Tijdschrift. XLIIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1968.
XII • ib. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1966 (Miljarden franken)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financiale nationale sectoren
Financial° instellingen
Nihil of beneden P 50 major N
____
Bedrijven Paraen statale particulieren bedrijven
Niet gedane verrichtingen
r
(1)
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . . . Obligaties •E . Andere leningen op halflange en lange termijn - Diversen cp 2 ca (Aandelen en deelnemingen) g>3
F .1
,
na :`.;",
E. M
a
0 E., 0
kl co 1:4 W 44
Z
W
A
4 0
g °t
2
Totaal
..-.. •-c .,1 '23 E. cl' -,5-;
Gelden van derden Certificaten op korte termijn Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
-Totaal
z
2 *:"5. . "'". ..-'.' -`716 c, 2„' ll-' c,-; :gCl cl, 6 ;5 ..-"' d 'á
.4 r‘2 .."‘
.1.7, g 0 •
Totaal
2,
to a .,ij,
Z U
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen op halflange en lange termijn Diversen
r. ,-
t.,' ''''
VI In
Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen Totaal
.c3 el 4 g
g Da
co'
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) Accepten en handelspapier Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen op korte termijn (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België .. . .. Diversen (Aandelen en deelnemingen)
-
... 0,1 1,8 (1,1) 2,1
... 1,8 ( . .) 1,8
... 0,3 0,3
0,6
...
-
...
17,1 -
0,4 0,2
.. ...
... 0,1 0,1 0,3 (6,8)
8,5 (0,9)
5,5 (15,2) 0,7
0,5 2,2 0,2 2,2 ...
135,6
... 0,4 2,5 ... 0,7 3,7
5,5 -
-
...
-
...
20,3 -
0,6 • .. 5,9 0,6 7,1
... ...
0,3 ...
.•. ... ...
... . .. 0,5
... ...
40,0
...
0,5
-
...
-
26,2 3,7 ... 131,9 -
2,2 22,5 10,4 ... 29,6
1,5 (0,2)
9,8 7,4 (0,3)
0,1 ...
(7)
(8)
...
69,7 62,6 ...
(-) ... 0,7 "' (-) 0,7 ... 3,3 3,3 ... ... 6,6
4,3 0,8 1,2 130,7 2,2 (0,8) 139,3 0,1 0,3 ... 4,0 1,1 .. . •• • (0,3) 5,5 ... 4,6 34,1 3,1 ... 41,8
10,6 ... 0,1. 43,2 2,1 0,5 45,9
... 1,2 ... 1,2 ... ... ...
...
. .. ... 8,4 2,1 ... ...
(...)
6,7 48,4 43,7 47,1 64,7 ... 203,9
.. . 0,5 1,4
... 9,6 1,4 0,2
1,8
11,2
... 0,4 3,4
0,2 ... ...
... 0,8 ...
...
3,8
0,3
0,8
...
...
-
1,8 18,3 6,2
... -
... 1,2 0,2
-
150,4 2,0
0,9
0,3
(--)
•• . (...)
4,6
0,1 ... ... 3,9 ... 1,3 5,2
(0,9) 132,3 .. . 1,9 0,5 1,9 2,3 ... 0,2 (0,1)
9,6 ... 17,1 10,3 16,2 ... 43,7
... ...
0,3
0,8
8,6 -
1,8 1,8
... 0,4 26,2 (. .) 26,6 ...
(6)
0,1 -
0,4 n c
( --)
15,2 •• • (1,4) , nn
n
2,9 12,3 0,9 ... 16,1 ... 1,3 ... 1,3
.-,
..
-
-
18,9 41,0 5,5 (4,5) 65,4 ... ... 5,5 5,0 0,2 •• • (0,2)
10,6 0,1 11,5 0,8 12,4 ...
1,9 1, 1 ... 128,9 0,7 (-)
Niet "Paalde sect. en aanpaseinden
Totaal van de schulden
(13) (1) tot (12)
(12)
3,8
79,8 73,7
...
... ... ( ...)
132,6 . .. ... ... 0,5 1,2 10,8 0,1 (0,4)
... ... 1,1 ... 0,4 (0,9)
12,6
1,5
3,8
1i 0InC')C‘■
W
11 1-,' , -
0,1
(5)
'nat. voor . verzekering NietSpaarkassen, oop geld114 he t leven schepvende hypotheek- - en tegen e ,1 ,a reen ka P it°1i " arbeids°P satiernaatkredietschappijen cmgav°11°° pensioen- ' instellingen fondsen 110) (11) (9)
35,5 301,1 38,5 (221,1) 528,5 0,4 2,9 0,8 34,3 13,0 12,4 16,5 (24,8) 80,3 57,4 82,9 287,9 87,0 2,8
0,1 10,0 8,1 0,7 0,2
C') C') '--i 0
0 0 ca t4 41 II,
. co lg . 4 g, 7c n
(3)
0 0 C") c.0
4 E
(213,8) 24,4
(2)
Sociale Buitenland Geldscheppende Rentenverinstelfonds zekering tingel'
0 0 0 '0 Cq ri1-1
Totaal Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen op halflange en lange termijn Diversen (Aandelen en deelnemingen)
9,1 15,3
Staat (Schatkist)
Overheidssector n iet elders 7,2 verme ld (o. m. lagere overheid)
Gegevens niet beschikbaar
19,1
8,0
518,1
. .. ... 1,3 ... 67,8 0,3 69,4 ... 0,1 ... 0,1.
.. . ... ... 0,1 ... 4,7 4,8
•• • 9,6 36,9 16,0 74,6 9,7 146,8
... 2,6 3,9 6,5
10,4 0,3 16,8 38,2 65,8
... 1,7
... 1,4 ...
1,8 22,6 6,4 150,4 16,8
4,0
... 0,2
...
1,1 (1,3)
0,2 (--)
... (...)
25,0 10,7 (3,3)
( 7:
ndi
(B
i tei
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen ...... Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal ... Geld op zeer korte termijn Certificaten op korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen
.
ichapp ( 9)
p italis
jog . op art fon.
EG!
asen,
ins
Totaal
-
... ...
4,8 182,1 1,6 14,5
-
1,0 ... -
0,3 4,0 0,3 ...
-
0,1 0,5 ... .. .
2,8
...
...
1,0
4,6
-
0,6
. .. . .. ...
-
... . .. ... 0,1
0,1
...
0,1
0,1
...
0,2
...
-
1.208,2
0,1 0,2
...
... 1,0 0,3 ... ... ( ...) 1,2
23,1
Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten.
2,4 102,3 -
1,6 3,9
0,9 ...
...
0,2
5,6
0,4
.. .
0,1
16,2 ...
0,4
...
0,1
16,2
0,1 ...
...
0,1
5,3
3,1
0,4
0,4 ... ... (0,7) 5,8
3,6 1,2 ... ( ...) 7,9
0,1 3,9 2,5 ( ...) 6,9
-
... '" "' 12,7 (1,1) 12,7
49,9
...
1,6
ci
( gt) lol( 1) = ( et ) Noot :
... -
2,7
Totaal van de vorderingen
3,4
-2,8
...
112,9
...
104,6
209,3 3,4 9,5 3,2 ... 91,9 4,9 (0,1)
(0,5) 16,9
0,2 . .. (0,1) 2,2
0,7
...
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
-
15,1
27,9 177,4 4,1
-
2,0 . .. -
3,1
Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Diversen
-
3,4 .. . -
0,2 (0,2) 3,6
0,9
0,7 ... -
... ... ... .. .
-
-
15,1 . .. -
1,3 15,6 -
3,4 ...
210,4
0,6 6,8 (2,2)
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen ( 12)
iet 1)
3,1 ... -
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaatschappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal ...
Totaal
c hE
311,7 5,7 48,5 40,4 11,8 0,2 (12,0) 418,3
26,9
52,1
184,2
...
...
0,3 . .. -
... ...
15,2
339,7 3,7 102,3 5,7 48,5 40,4 15,6 12,0 15,5 (12,9)
0,3
35,2
0,1 . .. . .. 0,1
0,1 ... •• ' 0,1
0,7 . .. 0,1 0,7
0,2 . .. ...
... ... 0,4
...
0,1
2,1
0,3
2,6
221,8
2,4
27,9 193,6 7,0
2,4
228,5
1,5 ...
. ..
...
0,6 0,5 13,2 1,4 ... (0,2)
... 0,3 ... (-)
16,3
0,3
. .. 0,3 2,8 10,4 4,4 0,4 (...) 18,3
17,5
0,7
8,7
4,8
2,3
604,2
10,4
236,8
203,2
240,2
0,3 0,3
... ... -
.. . .. . 1,2 ... 22,9 20,6 ... (...) 44,7
•. . . . .. ... 0,6 0,7 0,1 (...) 1,4
583,5
1,6 4,5 0,3 2,8 9,3 7,4 182,3 7,0 15,3 0,6 9,2 (2,2)
... 0,5 ... ... ... . •. 1,6 5,3 (...) 7,4
3,8 0,9 9,5 15,0 3,9 143,8 33,1 25,9 (2,1)
--
41,0
53,8
235,9
2.893,0
XII - 2.
-
BEWEGINGEN VAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1966 ' ( Miljarden franken)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financiële nationale sectoren
Financiële instellingen
.
Nihil o f beneden F 50 miljoen
1) 2)
r ij
hat
( 3) (6)
ker
Buitenland
5)
;se< ve i re '4)
EC1
ita
ni
e
dei
-
Niet gedane verrichtingen
Bedrijven en particulieren
Parasta tale bedrijven
(Schatkist
(1)
(2)
(a)
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties Andere leningen op halflange en lange termijn . Diversen (Aandelen en deelnemingen) ( +13,8) - 0,]. Totaal Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. + 1,5 Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen op halflange en lange termijn . + 0,3 Diversen (Aandelen en deelnemingen) ( .) Totaal ... + 1,8 Gelden van derden Certificaten op korte termijn Obligaties verkrijgbaar door elke belegger + 6,6 Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen Totaal ... + 6,5 Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen op halflange en lange termijn Diversen Totaal ... Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Di versen.. ...... .......... ...... ........ ..... ..... Totaal
...
Sociale verzekering
(5
... + 0,2
(+ 0,1) + 0,2 ... ... ...
( . .) ... - 0,1 ... . ..
+ 0,3 (+ 0,2) ... + 0,2 + 0,1 ... + 0,1 - 0,3 -
+ 0,2 ... ... .. . + 0,1 (+ 0,8) + 0,1 + 1,3 ... ... ... + 1,3
-
+ 3,8 -
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten en handelspapier Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen op korte termijn (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België + 2,4 Diversen (Aandelen en deelnemingen) (+ 6,0) Totaal + 2,4
lost. voor
Buitenland Geldschel>•
(6)
-
-
+ 3,8 - 1,8 ... +11,1 + 9,3
Staat
verhe idsse etor ne t e lders verme ld (o. m. lagere overhe i d)
Gegevens niet beschikbaar
... ... + 0,5 + 0,1 + 0,6 ... ... ...
- 1,2 - 1,2 ... ... - 1,0 - 1,0 -
... + 0,1 + 6,0 + 8,0 (...) (- 0,2) + 6,1 + 8,0
...
(. •) ... ... ... + 1,2 ...
-
... ...
. ..
...
...
+ 0,1 -
+ 0,3
+ 0,6 (. •) + 0,6
+ 0,1 ( . .) + 0,4
-
+ 0,6 + 1,6 - 0,7 - 3,2
+ 0,6 - 2,3 .. .
... ...
- 0,1 ... ... + 0,7 - 0,2
+ 0,4 + 0,5
.. . ...
... ...
pende instelEnger]
Renten• fonds
(7)
(8)
+13,3 + 7,9 ...
(-) -
Sprtarkassen, j erize,lier•tt i „. hypotheek" gen -ven 1)en "' etegen •tall. en 1c "P l " arbeidssatiemnitt• „ ongevallen, schappijen Pensio,n• fondsen (9) (10)
- Cl , 2 + 0,2 +12,9 ... + 1,5 (+ 0,2) (- 0,1) +21,2 +14,4 - 0,4 + 0,7 + 0,1 + 0,3 .. . ... + 0,1 + 0,2 - 0,2 ... + 0,1 ... .. . + 0,2 (-) (•.•) •• . + 1,1 + 0,1 ... ... + 4,1 + 0,5 + 0,4 + 0,8 - 0,2 - 0,5 + 3,9 ... + 0,1 ... ... ... +11,9 + 0,4 - 0,1 ... + 3,1 + 0,3
+ 3,4 -
... + 0,2 ... + 0,2 ...
... ...
. .. ...
--
+ 0,3 + 1,9
--
--
+14,6 + 0,5
-...
(-) -
+ 3,0 ..• ( + 0, 1 ) +19,9
( -) ...
+ 1,5 + 3,5 + 0,7 (- 0,1) + 5,6 ... ... + 0,6 - 0,4 . .. ... (...) + 0,2 . .. + 0,1 + 0,8 ... + 0,2 + 1,0
... ... + 0,8 + 0,7 + 0,2 ... -1- 1,6 ... ... ... ...
+ 1,1 . .. -1- 1,1
.. .
. ..
. .. + 1,0 - 0,2 ... + 0,8 -
Totaal ,. , Niet-geldsceppende h ba re open ope""are krediet. instellingen
._ Niet-
epaaloe sect. en aan asenigen
(11)
(12)
- 2,8 + 0,1 ... +17,9
+ 0,4
(-) +15,3 ... - 0 , :I - 0,2 + 0,8 + 1,1. + 0,1 (...) + 1,7 ... - 1,4 + 0,3 ... . .. - 1,2 .. . + 0,2 ... + 5,0 - 0,1 + 5,1 . . . + 0,1 .. . + 0,1 .•. - 0,4
... ... .. . ( ...) + 0,4 ... . .. . .. . .. + 1,1 ... + 0,1 (...) + 1,2 - 0,5 + 0,1 + 0,1 ... ... - 0,3 ... ... ... ... •• . I 2,0 + 2,0 - -
. .. •+ 0,6 - 0,4 + 0,2 ... - 0,7 ... ...
,h „ ,: d3 schulden ---
(13) t= (t) tot (12)
+ 10,9 + 7,8 + 1,7 + 34,3 + 16,7 (+ 13,6)
+ + + + + + + (-1+ + + + + +
71,4 0,1 0,7 0,2 2,2 1,5 1,8 0,8
1,0) 7,1 3,8 4,9 8,4 0,8 0,3 17,6
... + + + -
I-
3,1 6,2 0,5 0, 7 0,7
-I+ 16,2 - 1,8 ... + 1,8 + 9,2 + 9,2 + + -
0, 3 0,9 0,4
+ 14,6
+ 0,5 .. . ( • . •) + 0.1
+ 0,1 (• • .) 4. 0.6
. .. ( -) - 0.4
-I- 1,3 ... ( . . .) ...- 0 il
+ + ( -IL.
4,5 3,6 6,1) 9d A
(7
:nd
,ssen, p italis ichapr ( 9)
ini
3)
I9 11
Ling, . op art fon.
EC
+17,4 Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland + 1,2 Deviezendeposito's van de ingezetenen + 6,5 Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen ...... + 5,1 Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld + 0,5 Obligaties (incl. kasbons) Diversen (+ 1,1) (Aandelen en deelnemingen) Totaal ... +30,8 Geld op zeer korte termijn Certificaten op korte termijn Verplichtingen in rek.-éourant of voorschotrek. Diversen Totaal
.
+ 0,3 Direct opvraagbare deposito's +16,1 Inlagen op spaarboekjes + 0,5 Termijndeposito's + 2,3 Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaatschappijen + 0,4 Diversen (Aandelen en deelnemingen) ( -I- 0,2) Totaal ... +19,7 Reserves van de sociale verzekering .............. Wiskundige reserves Diversen Totaal Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
+ 1,7 +12,1 + 0,3
-
- 0,3 ...
+ 0,1
(• •) - 0,3
+ 3,1
... -
...
... -
+ 7,2 + 1,0 (• • •) +10,9
(til)104( T) ( fi t )
Totaal van de vorderingen
+99,2
-
- 0,3 ... - 0,1 +25,7 -
- 0,2 + 1,3 -
(-0,1) - 0,3 +25,5 + 1,1
-4- 0,8
-
-
+ 0,1 - 0,3 ...
.. ...
...
+ 1,0
- 0,1
-
- 0,2
...
-
... ...
+ 0,3 ...
...
...
...
...
+ 0,5
...
...
-
- 0,1
...
- 0,1
+ 0,2
...
+ 0,1
...
...
+ 0,1
+ 1,0* ...
...
...
+ 1,0
...
- 1,0
+ 0,1 + 0,1
- 0,5
+ 0,3
...
+ 1,6
- 0,3 + 0,1
... ... ... ( • • .) + 0,3
... ... + 0,6 ( • • .) + 0,6
... ... ... (• • • ) + 1,1
+ 0,8 ... + 0,3 + 0,5 ... ... (...) (...) + 0,8 - 0,4
+ 0,1 + 0,3 + 1,8 + 0,6 ... ( • ..) + 3,0
- 0,4
...
+ 0,4 + 1,3
+ 6,2
- 1,7
+ 5,6
+ 7,8 +34,8
+67,8
+ 1,4
- 0,1
+ 0,1 ... ( •) + 0,4
-
+ 0,3
+ 0,3 - 0,7 + 0,3
...
...
+ 0,9 - 0,1 -
+ 1,0 ... -
+ 0,6
-
... ... - 0,1 ...
... -
- 0,1
- 0,1
+14,1 + 0,2 + 1,5 + 1,0
+ 3,1 ... -
- 0,3 -
Niet bepaal de sectoren en aanpassinge n ( 12)
che iet 1)
-
+ 0,1 ... -
... -
... ... ... •• • ... ...
+ 21,2 r - 0,5 + 25,7 + 1,2 -I- 6,5 + 5,1 + 1,3 + 0,6 + 3,8 (+ 1,0) -1- 64,9
r
...
+ 3,8
- 0,1
+ 3,8
+ 0,1 - 0,4 ... "" - 0,3
+ 0,1 ... ... + 0,1
+ +
+ 0,1
... ... - 0,2
+ 0,3 + 16,0 + 0,8 + 2,5
+ 0,2
... + 0,2 -
1,6 1,4 0,3 ... + 0,5
+ 0,1
+ 0,1
... + 0,7 (+ 0,2) + 20,3
...
-
-
...
+ 0,2
+ 1,7 + 13,1 + 0,5
...
...
...
...
+ 0,2
+ 15,3
... - 0,2 ... -I- 0,1 + 1,3 + 0,9 + 0,3 ... (...) + 2,4
... - 0,1 ... - 0,2 ... + 0,7 + 1,5 ... (...) + 1,9
...
... ...
... + 0,4 + 0,1 ... + 0,1 ( • • .) + 0,5
+ 0,3 - 1,7 + 1,5 + 2,8 + 2,0 + 11,5 + 3,2 + 2,1 (...) + 21,7
+ 2,7
• -1- 1,3
+ 0,9
+21,8
+13,4
+21,8
... + 0,1 ... (-) + 0,1
+ 0,6
:: i
... - 0,1 + 0,5 (...) + 0,4 -
+ 8,6
+ 12,3
+281,1
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten. I, nr 3, maart 1964; voor 1 Voor de ja en 1958, 1959 en 1960, cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXV1Ile 'wargang, deel I, nr 2, februari 1963• voor het jaar 1961, cf. hetzelfde Tijdschrift, XXX1Xe jaargang, deel 1967; voor het jaar 1964, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIIe jaargang, het jaar 1962, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLe jaargang, deel II, nr 4, oktober 1965; voor het jaar 1963. cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIIe jaargang, deel I, nr 2, februari deel I, nr 3, maart 1967; voor het jaar 1065, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1966. * In de betalingsbalans is deze beweging niet opgenomen in de kapitaaleverrientingen.
XII - 3a. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1965 Totalen per sector (Miljarden franken)
Gegevens niet beschikbaar
Bedrijven en particulieren
Nihil of beneden F 50 miljoen -
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Overheidesector niet elders
Sociale . verzeering k
Nietfi nanciële
nationale sectoren
vermeld
Niet gedane verrichtingen
(1)
(2)
(3)
Geld-
Bitenland u
scheppende instellingen
samen
(4)
(6)
(6) ( ) tot (6)
(7)
Instellingen Spaarkassen, vn'''. hypotheek- c;c Y,',:e, tket:', i,!. 'egii Rententonds en kapitalien tegm satiemaat"'hel"' ongevallen scliappijen pensioen. fondsen
Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
(0)
(10)
(12)
-
124,8
59,8
117,3
413,0
3,4
472,4
(8)
i n st ell i n gen 811.111,211
bepaalde sectoren en aanpassingen
(13) = (8) tot (12)
(11)
Totaal van de schulden (15) = (0) + ( 7 ) -f-- (13) --1(l•
1. Bedrijven en particulieren
31,8
1,9
1,8
0,1
20,4
56,0
2. Parastatale bedrijven
24,4
0,7
5,3
0,4
0,1
30,9
8,9
5,6
0,7
5,5
10,4
11,0
33,2
0,3
73,2
129,4
4,0
3,0
4,5 .
140,9
44,7
192,0
6,2
41,9
44,9
20,3
305,3
8,4
499,2
19,0
6,5
28,6
1,8
7,7
1,0
14,5
9,8
64,3
97,3
2,8
130,6
4,4
36,6
0,2
0,8
1,3
11,3
13,4
6,3
56,6
29,4
293,0
55,6
317,2
7,9
188,0
136,2
212,9
862,2
21,2
1.232,0
-
173,9
0,9
1,6
4,5
2,4
183,3
2,2
211,7
15,7
0,1
2,6
1,8
0,4
20,6
11,4
518,6
0,4
5,9
0,1
1,5
3. Staat (Schatkist) 4. Overheidssector meld
niet
-
elders ver30,7
5. Sociale verzekering 6. Niet-financiële nationale sectoren samen 7. Buitenland 8. Geldscheppende instellingen 9. Rentenfonds
...
3,0 1,5
235,3
13,1
11,6
8,5
0,9
16,7
387,5
3,1
3,9 2,8
-
0,1 ... 3,6
26,1
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
195,3
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
102,3
0,9
12,2
13. Financiële instellingen samen
874,3
5,0
19,2
2,7
3,2
21,7
50,7
20,5
51,5
- 448,5
- 110,1
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen 15. Totaal van de vorderingen 16. Saldo van schulden Noot :
Wegens
de
vorderingen
1.118,0
...
.. .
4,7
-
0,8
0,1
...
0,2
.. .
...
5,4
196,0
0,1
195,7
15,2
4,4
7,1
126,9
7,3
13,3
0,2
15,9
42,8
0,9
16,9
13,6
929,0
101,6
33,8
0,3
19,5
45,7
1,3
7,2
11,4
0,7
6,0
44,3
1.255,2
536,4
9,8
215,0
0,4
0,3
79,1
2,8
...
189,2
. ..
407,6
1,0
12,1
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
1,0
111,1
(111
Niet Fin "nehge
...
.. .
157,3
4,1
201,5
2,2
213,2
73,1
7,0
214,2
1,8
101,1
24,7
1.156,2
3,5
1,3
22,9
189,8
218,5
1.169,5
1,1
...
...
8,7
...
-
30,0
48,1
2.630,0
18,1
-
en + 645,6
-
de afrondingen zijn do totalen niet noodzakel jk gelijk aan de som van de posten.
-
12,3
+
23,2
-
54,4
+
17,8
+
1,1
-i-
13,5
-
23,4
+
4,3
-j-
13,3
-j-
XII 3b. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1966 Totalen per sector (Miljarden franken)
Gegevens niet beschikbaar
... -
Bedrijven en
Nihil of beneden P 50 miljoen
particulieren
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Niet gedane verrichtingen
(1)
(2)
Overheidssector niet elders vermeld
15)
(9)
(3)
verzekering
Nietfinanciële nationale sectoren samen
Buitenland
(5) = (1) tot (5)
(7)
Geldscheppende Rentenfoncl instellingen
Spaarkassen, hypotheeken kapitalisatiemaatscha PP i i en
(8)
132,3
Instellingen voor Niet-geldovperizleetkelle'2n scheppende openbare en tegen arbeidskredietongevallen. instellingen P ensioenfondsen (12)
Financiële instellingen s amen (13) = (8) tot (12)
Niet bepaalde sectoren en aanaanpassingen (11)
Totaal van de schulden (15 ) = ( 0 ) +( 7 ) -l- (13) -1(19)
(9)
(10)
__
139,3
65,4
132,6
469,6
3,8
528,5
(11)
1. Bedrijven en particulieren
24,4
2,1
1,8
0,3
26,6
55,2
2. Parastatale bedrijven
26,2
0,7
5,5
0,5
0,1
33,0
9,6
6,7
0,7
5,5
10,6
12,6
36,1
1,5
80,3
135,6
3,7
4,6
5,2
149,1
43,7
203,9
6,6
41,8
45,9
19,1
317,3
8,0
518,1
22,5
7,1
31,7
1,8
11,2
1,2
16,1
10,6
69,4
108,5
4,8
146,8
3,8
44,3
0,3
0,8
1,3
12,4
0,1
14,6
6,5
65,8
35,7
313,3
55,4
354,9
8,5
204,0
144,9
233,8
946,1
24,6
1.339,5
0,5
28,6
--
193,9
0,9
1,7
5,1
2,1
203,7
1,4
233,6
0,7
440,8
104,6
16,9
3,4
2,2
0,3
22,8
15,2
583,5
2,8
1,0
4,6
0,1
5,3
0,1
9,3
0,3
2,1
2,6
221,8
2,4
228,5
3. Staat (Schatkist) niet
4. Overheidssector meld
elders
ver40,0
5. Sociale verzekering 6. Niet-financiële samen
--
...
1,8 0,5
nationale sectoren
7. Buitenland 8. Geldscheppende instellingen
248,7
13,6
9,6
8,6
1,5
18,0
418,3
3,1
3,6 2,8
--
9. Bentenfonds 10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
210,4
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
209,3
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
112,9
1,2
12,7
13. Financiële instellingen samen
950,9
5,2
19,5
2,7
2,8
1.208,2
23,1
49,9
-}- 679,7
- 57,2
- 468,2
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen 15. Totaal van de vorderingen 16. Saldo van schulden
de
vorderingen
5,7
15,1 ...
...
...
--
0,6
0,2
0,1
...
1,5
5,6
217,1
0,1
209,8
16,2
5,8
7,9
140,5
6,9
16,3
0,3
18,3
44,7
1,4
81,0
7,4
235,9
21,1
14,3
1.011,0
128,7
37,9
0,3
22,5
48,4
2,1
111,2
27,7
1.279,0
1,6
7,1
17,5
0,7
8,7
4,8
2,3
34,0
26,9
52,1
1.360,0
184,2
604,2
10,4
236,8
203,2
240,2
1.295,0
53,8
- 119,9
- 13,7
-4- 20,5
- 49,4
+ 20,7
-j- 1,1
-1- 15,0
- 25,3
-1- 4,3
+ 16,0
-I- 12,8
0,2
0,9
...
0,3
0,4
en
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten.
...
...
...
...
--
41,0 2.893,0 __
XII - 4 - BEWEGINGEN VAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1966 Totalen per sector (Miljarden franken) . Gegevens niet beschikbaar
Bedrijven en particulieren
Nihilof beneden P go .miljoen . -
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Niet gedane verrichtingen
(1)
en particulieren
(2)
-
0,1
?,. Parastatale bedrijven
+
1,8
3. Staat (Schatkist) .
+
6,5
-
0,3
+
3,8
+
0,6
1. Bedrijven
•4. :dverheidssector
+
+
0,2 -
-
1,2
-
1,0
5. Sociale verzekering
+ . 9,3
6. Niet-financiële nationale sectoren samen
+ 21,3
+
0,5
-
2,0
7. Buitenland
+
2,4
+
0,6
+
0,4
8. :Geldscheppende instellingen
+ 30,8
+
0,1
-
0,3
•
...
9. Rentenfonds.
...
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapi. talisatiemaatschappijen
+ 19,7
11. Instellingen voor verzekering op liet leven en tegen arbeidsongeval, len, pensioenfondsen
+ 14,1
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
+ 10,9
+
13. Financiële instellingen samen
+ 75,5
+
14. Niet bepaalde sectoren • en aanpassingen 15. Totaal van de vorderingen de
+
0,2
+
0,1
+
1,3
(5)
Niet. financiële nationale sectoren samen
Buitenland
(8) = ( ) tot (5)
Geldscheppende instellingen
(7)
Instellingen S p aark assen, voor , hypotheek- 47,,,e tkei rjegn Rentenfonds en k apitalien tegen arbeidssu tiemaatongev allen, scheppijen pensioenfondsen
• (0)
(8)
+
6,1
+
6,4
-{-
8,0
+ 21,2
+
0,6
+
8,1
-
2,3
+ 11,9
+
+
3,2
.. .
+
+
7,7
...
-
(10)
Niet-geldscheppende openbare k re di et.
Fi ""n <-" t e i n't e'l ling" saaien
instellingen
(111
(121
(18) = (8) tot (12)
Niet bepaalde sectoren e „ „a„.
Totaal van de schutden
',gissingen
os) =
(141
(0) -1- (7 ) -I- (13) + (14 1
+ 14,4
+
5,6
+ 15,3
+ 56,5
+
0,4
+ 71,4
0,4
-
0,1
+
1,0
-
1,2
+ 12,0
-
0,3
+ 17,6
0,2
+
1,6
+
0,8
+
5,1
+ 31,1.
+
2,0
+ 16,2
...
+
1,1
+
0,1
+
1,2
+
0,2
+
+ 15,9
+
8,7
+ 21,0
+ 83,9
-1-
3,5
+121,5
+
0,1
+
0,6
-
0,4
+ 20,2
+
0,5
+ 24,6
+
0,8
+
0,4
-
0,1
+
2,1
+
3,8
+ 64,9
-
0,2
-
0,3
-
0,6
+
0,1
+
+
0,1
+
0,6
+
0,1
+ 20,3
+
0,2
+ 15,3
niet elders ver-
meld
16. Saldo van schulden
Sociale verzekering
(4)
(8)
0,2 ...
Overheidssector niet elders vermeld
vorderingen
-
... +
+
1,6
3,1
--
0,6
+
+
6,1
+ 27,5
+
0,5
+
-
0,3
+ 33,4
.. .
0,1
... -
0,1
+
+
0,1
0,3
+
0,6
+
1,1
+
0,3
+
0,4
+
4,1
.. .
1,4
-
+ 27,8
-
5,7
- 19,3
1,7
...
--
+ 37,6 + 19,9
+ 25,5
+
1,1
+
-
0,1
1,0
+
0,7 ...
-
0,1 -
+ 19,7
...
+
1,0
0,8
+ 13,7
-
0,4
+
3,0
+
0,7
+ 81,0
+ 27,1
+
4,0
+
0,4
...
+
+
6,2
5,6
+
7,8
+112,4
+ 34,8
+ 67,8
+
0,6
+ 21,8
- 10,6
-
1,4
-
+ 10,2
+
+
0,1
+
... +
3,9
6,3
+ 14,2
• + 99,2
0,2
+
3,4
+
1,3
...
... +
... +
0,1
...
0,5
...
...
...
9,2
0,5
+
2,4
+
1,9
+
0,5
+
7,9
+
0,4
+ 21,7
+
3,0
+
2,8
+
0,2
-4- 10,0
+
4,6
+122,7
+
2,7
+
1,3
+
0,9
+ 11,1
+ 13,4
+ 21,8
+125,2
+
8,6
+281,1
-
+
+
-
3,7
--
-
+ 12,3
en
eet : Wegens de afrondingen zijn (le totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten.
9,1
2,9
1,5
1,9
0,1
2,5
XIII. - GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN •- GEZAMENLIJKE BALANSEN VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (Miljarden franken)
Einde periode
1963 Maart Juni 5
(r) Nieuwe reeks
Goudvoorraad en nettodeviezen positie
In handen van de bedrijven en particulieren
(1)
Deposito's . Deposito's buitenin Belgische in mlanudseenfranken 1 geldsoorten (2) (3)
(4)
(5) .= (1) tot (4)
(6)
262,6 273,2
50,7 51,3
7,4 8,2
0,1 0,1
320,8
270,9 266,8 277,8 273,3 285,6 283,8 297,4 292,9 309,5 306,4 318,6 314,6 329,3 322,4 339,7 326,4 347,5 343,2 350,5 • 350,0 372,7 361,8 376,5 372,1 393,8
51,3 53,1 55,1 58,3 58,3 64,1 65,1 70,6 71,1 74,8 77,4 82,4 81,1 86,4 89,0 97,7 98,9 105,7 107,9 115,9 118,3 123,3 125,8 135,0 135,5
8,2 8,4 9,1 10,1 8,1 5,0 5,2
0,1 ... • ..
330,5 328,3 342,0 341,7 352,0 352,9
4,5
...
5,1 3,9 4,4 4,2 4,9 5,1 5,7 6,0 7,5 6,9 8,4 7,5 7,9 9,1 8,8 9,7 12,6
...
332,8
Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan bedrijven en particulieren Gef:nanc'erd door de geldscheppende instellingen (9)
p ro :
me
Vorderinen 13 op de Staat 2
Vorderingen op deandere openbare besturen 3
(7)
(8)
83,8 84,4
159,8 164,5
6,0 6,4
74,5 78,7
88,6 92,5
83,2 80,7 79,2 78,3 79,4 81,0 88,0 87,0 92,4 90,4 94,8 93,7 93,4 89,5 89,2 90,8 92,9 90,9 97,1 94,5 97,2 90,1 86,1 83,6 88,6
167,0 165,8 170,6 174,0 177,8 175,9 179,7 178,7 185,5 189,0 191,9 191,3 197,4 195,6 203,9 200,5 207,9 214,3 207,9 212,1 225,3 226,8 231,6 v 236,4 v 243,4
5,0 5,1 5,8 4,8 5,2 5,0 6,3 7,3 7,6 7,0 8,6 8,3 9,5 10,5 12,0 8,5 11,1 11,4 13,0 12,9 12,7 13,1 16,8 v 13,9 v 17,4
76,9 79,9 88,8 88,4 92,2 94,3 98,2 98,5 102,4 106,9 112,5 114,0 119,0 125,2 134,9 136,4 140,4 145,6 156,9 159,3 166,0 168,0 182,5 189,4 198,4
86,8 89,7
g efinancierd door en buiten de geldscheppende instellingen (10)
Vorderingen op en schulden tegenover niet geldscheppende financiële instellingen
Obligatieleningen van de depositobanken
Diversen 4
(13)
(14)
. 0 togepooever hot Rentenfonds
Op en tegenover andere instellingen
(11)
(12)
7,2 7,5
10,3 10,2
-11,1 -11,2
- 9,7 - 7,7
10,0 10,6 11,5 10,6
-11,2 -11,3 -11,4 -11,2 -11,3 -11,3 -11,4 -11,3 -11,3 -11,3 -11,4
- 7,9 - 9,4 - 9,9 -10,2 -10,2 -11,0 -12,0 -11,9 -10,1 -12,9 -13,3
5
...
...
367,7
...
... ...
368,0 385,7
385,1 400,4 401,2 415,3 413,9 434,4
430,1
... ... ...
453,9 455,8 466,8
...
L7 CO
...
498,9 494,2 511,1 516,8 541,9
COcncococot-
473,4 ... ...
.P CO CO 'd" OP t■ C- CD
...
97,5 101,3 104,3 105,4 108,5 108,8 113,4 116,5 124,5 126,8 130,8 135,5 144,5 149,3 155,8 158,8 170,5 175,0 181,1 182,3 196,0 203,8 210,6
10,0
11,2 11,1 12,9 12,1 11,8 12,6
e) C)CD W ri
Juni September December 1964 Maart Juni September December 1965 Maart Juni September December 1966 Maart Juni September December 1967 Maart Juni September December 1968 Maart Juni September December 1969 Maart Juni
Geldhoeveelbeid
Vorderingen
op de overheid
uPC, CD CP 00 a)cocat-clcori t-cot-t-cot-C- CD rc-OD
In handen van de Schatkist
Totaal van de geinh ee. veelheid en van de quasi monetaire lidulditeiten
Quasi-monetaire liquiditeiten
12,4
-11,5
-14,2
13,4 15,2 15,7 15,3
-11,5 -11,7 -12,0 -12,4 -12,6 -13,1 -13,5
-14,7 -15,5 -13,9 -14,0 -12,1 -15,9 -16,2
-14,7
-14,9 .
17,7
18,8 17,5 20,4 19,7 20,6 20,0
-15,3 -15,9 -16,5 -17,2
-14,6 -16,3 -17,2 v-14,9
21,6
-19,0
v-17,2
21,0 v v
1 Deze deposito's omvatten de termijndeposito's en de op boekjes ingeschreven deposito's. Incl., sedert juni 1963, nieuwe reeks, het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968]. 3 Incl. de vorderingen op de pensioenfondsen. 4 Deze rubriek omvat voornamelijk het saldo van de verrichtingen op halflange en lange termijn van het Muntfonds, van de niet elders ingedeelde vorderingen of de schulden tegenover ingezetenen, de salderingsrekeningen, de verschillen tussen de vastleggingen en participaties eensdeels en de eigen middelen anderdeels. Zij omvat, daarenboven, tot 30 juni 1963 (oude reeks) het saldo van de verrichtingen op halflange en lange termijn van de N.K.B.K. Vorderingen en schulden in de Belgische economie en XIII, Geldscheppende instel5 Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks verwijzen wij de lezer naar deel 2 van het artikel « Hoofdstuk XII, lingen van de statistieken • van het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLIIe jaargang, deel I, nr 1, januari 1067. XXIVe jaargang, deel II, nr 6, december 1940 XXXe jaargang, deel II, nr 5, november 1055 - XXXIIIe jaargang, deel II, nr 5, N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1958 - XL1le jaargang, deel I, nr 1, januari 1967, deel II, nr 3, september 1967. - V oor de indeling van de « Geldhoeveelheid s, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de « Goudvoorraad en nettodeviezenpositie s, zie tabel 5, hoofdstuk XIII. 2
XIII 2. DE BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE, DE GELDSCHEPPENDE OPENBARE INSTELLINGEN EN DE DEPOSITOBANKEN a) - Nationale Bank van België - Activa - Driemaandelijkse cijfers -
1 A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming -- Leningen 1 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken ._ 5. Vordering op de E.B.U. 2 0. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenl. B. Vorderingen op de binnenlandse geldschep-
-
30-0-64 31-12-64 31-3-05
69,7 8,2 __ 0,1 4,4
72,5 8,7 1,5 0,1 4,3
74,2 9,0 1,5 0,1 1,8
0,1
0,1
...
30-6-65 1 30-9-65 31-12-65 31-3-66
30-6-66
30-9-66 31-12-66 31-3-67
(Miljarden franken)
30-0-117
30-9-67
31-12-67 11-3-118
30-6-68
80-9-68
31.12-68 31-3-69
30-6.69
75,6 18,1 5,9 0,1 8,1
76,2 18,1 5,5
76,2 10,3 5,0
76,1 7,3 4,0
76,1 6,1 3,5
14,4
17,1
78,1 3 77,7 10,0 12,2 3,4 3,4 0,1 0,1 6,2 2,7
77,9 12,2 3,4 0,1 6,7
77,8 12,9 3,4 0,1 4,9
77,8 14,0 3,4 0,1 7,3
76,3 15,2 3,4 0,1 6,1
76,2 15,2 3,4 0,1 7,6
76,2 15,2 3,4 0,1 6,9
76,0 15,2 1,9 0,1 6,8
75,7 15,3 1,9 0,1 2,7
74,0 14,7 1,9 0,1 8,0
70,9 16,2 1,9 0,1 5,3
. , .
..,
__
__
_.
-
__
__
__
-
-
...
__
...
...
9,9
14,2
__
__
...
__
...
-
22,0 27,0 25,9 21,9 23.2 21,9 20,0 19,7 20,0 21,4 21,3 29,9 34,9 36,1 36,6 24,2 18,2 18,1 17,9 25,0 1,5 1,5 1,5 1_5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,7 ... 0,1 3,0 3,1 3,2 3,1 0,3 0,2 0,4 106,0 115,7 114,0 121,2 120,8 123,7 120,6 123,8 122,6 125,4 124,8 129,9 130,7 137,8 134,1 135,2 1.31,0 124,1 119,9 128,2
pende sector
L Munten en biljetten 2. Andere : a) op de Nationale Bank van België b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken ..._ ...... _...
0,3
0,4
...
...
0,6
0,5
0,5
0,4
0,6
-
-
-
_
0, 5
0,6 0,5
0,2
0,4
0,4
0,3
0,4
0,2
0,5
...
...
...
0,3
0,5
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
__ ...
_ 1,1
0,7
C. Vorderingen. op de binnenlandse niet geldscheppende sector : 1.. Op de Staat 4 :
a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : -- oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : __ oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) obligaties : -- verkrijgbaar door elke belegger -- overige 4. Op het Ilentenfonds : op ten hoogste één jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar -- oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige D. Andere TOTAAL
DER ACTIVA _.
10,0
9,8
9,9
10,0
9,9
9,0
10,0
9,3
10,0
9,6
9,9
10,0
8,8
2,7
6,3
10,0
10,9
15,3
15,8
15,7
2,4 34,0
2,4 34,0
2,5 34,0
2,4 34,0
2,5 34,0
2,5 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,6 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,8 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
-
-
-
--
--
-0,3
0,3
0,4
0,3
0,4
0,4
0,4
0,4
-
--
-.
--
--
--
-
-
--
0,6 2,8 •••
0,1 2,6 •••
... 2,4 •••
0,2 2,1
... 2,1
2,7 2,9
0,2 2,4
1,7 2,8
1,7 3,1
.••
...
•.•
•••
...
•••
...
... --
--
... ---
... --
...
1,5
0,4
...
...
...
...
0,8
1,8
...
2,0
0,5
0,3
...
0,2
0,4
-
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,6
-.
--
--
-.
--
0,6
-
-
-
-
-
4,0 3,9
0,8 2,3
0,2 2,4
... 2,4
0,8 5,0
... 2,7
0,9 2,5
••
...
•••
•••
..
...
...
0,4 2,2 0,1
1,8 10,0 0,1
2,8 9,2 •••
3,6 9,9 0,2
0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
0,3
-
---
-
-
-
-
2,2
...
...
3,5
2,9
1,4
2,0
0,3
•..
• .•
0,4
--
0,5
0,5
... 2,9
0,7
0,3
0,3
0,8
...
...
..
...
...
...
...
...
...
--
-
-
--
--
-.
-.
-.
-.
--
...
...
...
-
--
--
._
--
-
__
-
0,5
0,1
0,1
0,1
--
--
--
0,6
0,1
0,1
-
-
38,7 40,2 38,3 39,8 37,0 36,2 36,2 34,7 35,6 38,4 36,5 51,4 54,3 53,8 51,3 13,1 49,3 37,2 38,6 53,4. 198,4 206,1 204,1 211,0 207,5 211,8 208,8 212,7 213,0 219,0 212,2 235,0 235,9 237,9 232,3 233,0 234,6 226,7 226,0 251,9
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1963 - overeenkomst d.d. 1-2-1963).
2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U. 3
4
Met inbegrip van fr. 1 miljard goud in rekening bij een buitenlandse correspondent. Incl. het Wegenfonds [cf. do toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen n van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting gang, deel II, nr 8, september 1988],
(N.13.11.) : XT.IIIe jaar-
a) - Nationale Bank van België - Passiva - Driemaandelijkse cijfers 30-9-64
A. 1. 2. 3.
31-12-64
31-3-65
30-6-65
30-9-65
31-12-65
81-3-66
30-6-66 30-9-66
31-12-06
31-3-07
30-6-67
(Miljarden franken)
30-9-67
31-12-67 31-3-08
30-0-08
30-9-68
31-12-08
31-3-69
30-6-69
Verplichtingen aan het buitenland :
I.M.F. E.B.U Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen aan het buitenland
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,7 0,9
... 0,5 0,7
0,6 0,8
0,7 0,9
0,7 0,9
0,7 0,9
0,6 0,8
0,6 0,8
0,7 0,9
0,6 0,8
0,4 0,6
0,5 0,7
0,7 0,9
0,5 0,7
0,5 0,7
1,5 1,7
1,0 1,2
2,0 2,2
6,3 6,5
2,9
3,0
3,1
3,3
3,3
3,5
3,6
3,8
3,3
3,5
3,5
3,8
3,6
4,0
3,9
4
,4
4,3
4,4
4,8
5,3
1,2 0,1
1,2 0,7
1,3 2,1
1,4 0,1
0,1
1,4
1,7
0,1
0,1
1,3
2,1
0,1
0,2
2.2
2,7
0,1
0,1
0,8
1,2
0,1
0,2
.
. 0,6 0,8
.
B. Verplichtingen aan de binnenlandse geldscheppende sector :
1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) aan de Nationale Bank van België b) aan de openbare instellingen c) aan de depositobanken : - monetaire reserve - andere C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet geldscheppende sector :
1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken op meer dan één maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover de Schatkist D. Andere TOTAAL DER PASSIVA ...
152,1 157,3 155,1 162,5 162,7 166,8 163,4 171,0 170,0 171,8 166,5 176,0 172,4 173,6 170,3 180,9 176,2 178,8 175,6 183,6 0,4
0,4
0,7
0,1
40,9 42,4 41,0 42,6 39,4
38,7
0,4
0,6
0,5
0,3
0,3
0,4
0,3
0,3
0,5
0,3
0,3
0,4
0,4
0,4
0,4
0,8
0,5
0,6
56,8
54,3
46,5
51,9
40,7
41,7
55,8
0 ,6
38,8
36,7
38,5
41,0
39,0
54,2
58,1
198,4 206,1 204,1 211,0 207,5 211,8 208,8 212,7 213,0 219,0 212,2 235,0 235,9 237,9 232,3 233,0 234,6 226,7 226,0 251,9
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken aan de andere internationale instellingen dan het I.511 F. en de li.B.ti. Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank. 3 De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor het bedrag van munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen 4 Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve die van het Rentenfonds hetwelk onder C5a voorkomt. 2
0,3
dan de Nationale Bank.
a) • Nationale Bank van België - Activa - Maandelijkse cijfers (Miljarden franken 81-1-68
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming -- Leningen 1 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 6. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buaenl.
73,0 14,5 1,9 6,1
-
35,4 3,0 134,0
29-2-68
31-3-68
30-4-68
31-0-68
30-6-08
31-7-68
31-8-68
72,7 70,9 16,1 16,2 1,9 1,9
72,5 16,3 1,9
72,5 16,4 1,9
75,6 18,1 5,9
75,9 18,1 5,9
75,9 18,2 5,5
8,1
10,8
5,0
-
5,3
-
6,8
-
6,2
-
-
-
9,3
-
30-9.68 3140-68 30.11-68 31-12-08
.
31-1-00
28-2-69
31-3-60
80-4-60
31.6-60
30-6-69
81.7-69
31-8-60
76,2 18,1 5,5
76,1 18,2 5,5
76,1 13,2 5,0
76,2 10,3 5,0
76,2 10,3 5,0
76,1 10,2 4,0
76,1 7,3 4,0
76,1 7,3 4,0
76,1 6,1 3,5
76,]. 6,1 3,5
76,1 3,5
76,0 3,5
9,9
11,7
12,4
14,2
13,1
11,2
14,4
14,9
14,8
17,1
18,5
18,0
-
-
-
-
-
-
-
-
33,1 36,6 33,3 32,0 24,2 22,7 22,3 18,2 18,7 19,0 18,1 18,7 18,4 17,9 21,4 3,2 3,1 3,1 3,3 3,2 3,4 3,2 3,1 3,1 3,4 0,3 0,1 0,1 0,2 0,2 132,1134,1 134,0 132,4 135,2 136,9 134,4 131,0 133,3 129,1 124,] 123,4 120,0 119,9 123,9
-
-
...
-
...
-
23,9 25,0 25,5 28,9 3,3 0,4 1,6 0,1 27,7 128,2 125,2 126,5
B. Vorderingen op de binnenl. geldschep. sector :
1.Munten
en biljetten 2. Andere : a) op de Nationale Bank van België b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken
0,4
0,5
0,5
0,5
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
...
0 7 0,4
... ...
1,1 0,3
0,4 0,9
0,7 0,1
0,7 0,7
...
...
0,5
0,3 0,8
0,5
0,8
... 0,2
0 3 1,1 ,
...
,
...
...
C. Vorderingen op de binnenlandse niet geldscheppende sector : 1. Op de Staat 2
•
:
a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : -- oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige -.-.-. ...... _._ ...... _-.-.-._ 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : -- oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) obligaties : - verkrijgbaar door elke belegger -- overige 4. Op het Rentenfonds : op ten hoogste één
0,3 2,6 34,0
-0,5
--
... 4,3
...
0,1
--
jaar
...
5. Op de parastatale kredietinstellingen a) op ten hoogste één jaar b) op meer clan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige
6,3
5,5
10,1
10,0
8,5
10,0
10,9
13,5
15,7
15,3
8,0
17,0
15,8
15,4
15,9
16,7
12,5
16,3
2,7 2,8 34,0 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
2,6 34,0
--
-
--
--
-
--
--
--
--
--
-
--
--
--
-
-
--
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
-0,5
-0,5
-
-
0,2 3,2
...
...
2,7
2,2
...
0,1
...
0,1
-
-
...
..
.
...
... -
D. Andere
52,7 TOTAAL DER ACTIVA _.
3,6
229,1
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1968 2 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, gang, deel II, nr 3, september 1968].
-
...
0,1
-
0,5
0,5
-
-
-
-
0,5 2,3
0,9 2,5
1,6 3,7
... 2,1
0,4 2,2
0,1
0,2
0,1
0,2
...
-
-
...
2,1
...
...
0,1
...
-
-
-
3,5
0,4
2,7
-
2,9
0,5
0,6
0,6
-
-
-
-
-
-
-
0,6
0,6
-
-
1,1 3,1
1,3 4,0
1,8 10,0
3,1 9,8
2,8 8,3
2,8 9,2
3,1 9,5
3,4 12,8
3,6 9,9
4,6 11,8
5,1 14,1
0,2
0,2
-
0,6
0,2
0,2
0,2
0,2
0,6
0,2
0,6
0,2
-
-
-
-
-
-
-
0,3
0,3
0,3
1,3
...
-
-
-
-
-
-
-
-
0,6
1,1
0,3
0,1
0,1
46,5
62,8
0 5
,
,
... _.
... -
0,1
0,1
-
-
-
50,4 51,3
51,7
52,0
43,1
41,6
0,1
0,1
0,1
0,1
-
-
-
43,3
49,3
48,9
0,6
-
0 4
... -
0,6
-
-
0,1
0,1
-
-
-
42,9
37,2
39,9
0,1
0,1
0,1
0,1
37,3
38,6
43,8
-
0,1
0,1
52,9
53,4
-
-
-
227,3232,3 233,0 237,2 233,0 230,4 230,2 234,6 238,3 233,2 226,7 223,1 223,2 226,0 234,9 251,3 251,9 240,]. 263,8
overeenkomst d.d. 1-2-1968).
Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen a van liet statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting
(N.B.B.) : XL171e jaar-
a) • 31-1-68
Nationale Bank van België - Passiva - Maandelijkse cijfers
29-2-68
31-3-68
30.4-68
31-5-68
30-6-68
31-7-68
31-8-68
30-9-68
31-10-68 30-11-68
31-12-68
(Miljarden franken)
31-1-69
28-2-69
31-3-69
30-4-69
31-5-69
30.6-69
31.7-69
31.8-69
A. Verplichtingen aan het buitenland : 1. I.M.F. 2. E.B.U. 3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen aan het buitenland B. Verplichtingen
aan de scheppende sector :
binnenlandse
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
... 0,6 0,8
... 0,4 0,6
.... 0,5 0,7
... 0,7 0,9
... 0,5 0,7
... 0,5 0,7
... 0,5 0,7
... 0,6 0,8
... 1,5 1,7
... 6,6 6,8
... 6,1 6,3
... 1,0 1,2
... 2,6 2,8
... 1,2 1,4
... 2,0 2,2
... 2,8 3,0
... 9,4 9,6
6,3 6,5
1,7 1,9
11,8 12,0
4,1
4,0
3,9
4,0
4,2
4,4
4,3
3,9
4,3
4,0
4,0
4,4
4,2
4,1
4,8
4,6
4,6
5,3
5,0v
geld-
1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) aan de Nationale Bank van België b) aan de openbare instellingen c) aan de depositobanken : - monetaire reserve ..... ................ - andere
-
-
-
-
-
-
-
-
...
-
0,1
--0,1
-
-
0,1
0,1
2,7
168,1
168,7
170,3
0,3 --
0,3 --
0,4 --
0,3 --
0,3 --
0,4 --
0,3 --
0,4 --
0,4 --
0,4 --
0,5 --
0,8 --
0,5 --
0,5 --
0,5 --
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
•• • -
-
-
-
-
-
-
•• • -
•• • -
•• • -
•• • -
-
-
•• • -
-
-
•• • -
-
•• • -
•• • -
• .• -
.. • -
•• • -
•• • -
•• . -
•• • -
••• -
-
•• • -
55,7
53,6
54,3
54,7
54,6
46,5
45,4
46,6
51,9
52,0
47,0
0,1
-
-
...
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
179,6 178,4
176,2
0,1
0,1
0,8
-
-
-
.
1,2
5,0 ...
0,1
0,1
173,9 176,4 175,6 178,7
181,7
183,6
0,3 --
0,5 --
0,6 --
0,4 --
0,6 -
-
-
-
-
-
-
-
-
•• • -
-
-
•• • -
-
-
•• • -
-
-
•• . -
-
-
-
-
--
-
-
-
40,7
41,6
40,7
41,7
48,2
54,8
55,8
49,6v 66,2
0,1 v 0,1
0,1
C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet geld-
scheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken op meer dan één maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover de Schatkist D. Andere TOTAAL DER PASSIVA
229,1
173,0 177,3 180,9
175,0 175,3 178,8
227,3 232,3 233,0 237,2 233,0 230,4 230,2 234,6 238,3 233,2 226,7
223,1 223,2 226,0 234,9 251,3 251,9 240,1 263,8
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken aan de andere internationale instellingen dan het I M.F. Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank. De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor het bedrag van munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank. Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve die von het Rentenfonds hetwelk onder C5a voorkomt.
2 3 4
183,1 v179,9
b) 30-6-64
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. (3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buiten!.
-
Geldscheppende openbare Instellingen 1 - Activa - Driemaandelijkse cijfers 30-0-64 31-12-64
31-3-65
30-6-65
30-0-65 31-12-05 31-3-66
30-6-66
30-9-66 31-12-06 31-3-67
30-6-67
(IWiljarden franken)
30-0-67 31-12-67 31.3-68
30-6.68
30-9-68 81.12-68 31-8-69
80-6-69
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0,1 -
0,2 -
0,1 -
0,5 -
0,1 -
0,4 -
... -
0,1 -
1,1 -
0,3 -
0,5 -
0,6 -
0,1 -
0,1 -
...
...
0,1
0,2
0,1
0,5
0,1
0,4
...
0,1
1,1
0,3
0,5
0,6
0,1
0,1
...
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
...
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
...
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1 ...
0,1 ...
0,6 ...
0,1 0,4
0,1 ...
0,1 ...
0,1 ...
... ...
0,1 ...
0,1 ..
0,4 ...
0,1 ...
0,3 ...
0,1 ...
... 0,3 0,2
... 0,2 ...
... 0,2 0,3
... 0,1 ..
44,2
42,9
48,0
41,0
44,2
43,0
47,1
44,3
45,3
40,6
48,5
46,7
46,8
45,4
48,8
49,3
56,7
5,8 -
5,7 -
5,7 -
5,5 -
5,5 -
5,2 -
6,3 -
6,5 -
6,5 -
6,5 -
6,5 -
6,5 -
6,7 -
6,6 -
6,6 -
6,5 -
3,7
3,5
4,8
5,5
5,7
5,0
6,5
6,2
7,3
8,3
9,6
5,4
7,3
7,3
8,0
... -
... -
... -
-
... -
...
-
... 0,4
0,1 0,4
0,4 0,4
... 0,5
0,5 0,3
0,2 0,3
0,5 0,5
0,4 0,4 ...
0,1 0,3 ...
0,1 0,1 ...
0,4 0,5 ...
0,1 0,2 ...
0,2 0,1 ...
0,4 0,5 ...
0,3 ...
0,4 ...
0,4 ...
0,1 0,5 ...
0,5 ...
0,5 ...
0,5 ...
0,7 ...
0,1 0,8 ...
0,9 ...
0,3 ...
0,8 .. •
0,7 ...
0,6 ...
...
...
...
... 0,1
... 0,1
... 0,1
... 0,1
... 0,1
4,2
3,4
2,4
2,9
3,8
3,1
2,9
3,1
2,4
3,4
4,9
3,7
3,6
4,2
4,0
4,6
4,7
2,9
4,6
3,9
3,7
58,8
56,7
63,0
56,9
60,9
58,1
64,9
62,1
63,1
60,2
71,4
63,7
65,9
66,3
70,9
70,0
75,6
71,6
81,0
77,5
81,9
...
0,1 -
...
0,1
0,1
0,1
... 0,6 0,5
... 0,2 0,1
... 0,1 0,1
54,8
57,4
59,0
59,2
6,4 -
6,3 -
6,3 -
6,5 -
6,5 -
7,6
5.5
6,1
10,0
7,0
10,2
... -
... -
-
0,8 1,2 ...
0,3 0,5 ...
0,2 0,6 ...
0,1 0,9 ..
... 0.5
... 0,3 ...
... 0,2 ...
... 0,1 ...
B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende sector :
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de Nationale Bank van België b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet geldscheppende sector : 1. Op de Staat :
a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) obligaties : - verkrijgbaar door elke belegger - overige ... ............ .............. ..... 4. Op het Rentenfonds : op ten hoogste één jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
... -
0,2 ... 0,1
... 0,1
... 0,1
... 0,1
... 0,1
.. • 0,1
... 0,1
... 0,1
...
...
...
...
...
... 0,1
... 0,1
... 0,1
... 0,1
-
... 0,1
0,1 1,3 ...
... 0,6 ...
0,1 1,4 ...
... ... -
... 0,1
...
0,1
... 0,1
... 0,1
1 Bestuur der Posichecks, Belgisch Muntfonds (activa op korte termijn en obligaties), Gemeentekrediet van Be gi6 (activa die de tegenwaarde vormen van de direct en op ten hoogste één naand opeisbare 1 assivn), liordiscontering- en Waarborginstituut (activa gefinancierd door een beroep op de geldscheppende instellingen). Met betrekking tot het Belgisch Muntfonds is de tegenwaarde van het overschot van de getelde passiva op do getelde activa opgenomen in rubriek D. Andere e.
b) - Geldscheppende openbare instellingen 1 - Passiva - Driemaandelijkse cijfers
(Miljarden franken) 31-12-67
31-3-68
30-6-68
30-6-64
30-9-04
31-12-64
31-3-65
30-6-65
30-9-65
31-12-65
31-3-66
30-0-60
30-9-56
31-12-66
31-3-67
30-0-67
30-9-67
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3,0 3,0
2,9 2,9
2,8 2,8
2,7 2,7
2,6 2,6
2,5 2,5
2,3 2,3
2,1 2,1
2,0 2,0
1,2 1,2
1,2 1,2
1,1 1,1
0,8 0,8
0,6 0,6
1,1 1,1
1,1 1,1
0,2
0,3
0,4
0,6
0,5
0,5
0,4
0,5
0,4
0,4
0,3
0,4
0,2
0,4
0,3
... 0,1
... ...
... 0,6
... 0,1
... 0,1
... 0,1
... 0,1
0,2 ...
... 0,1
0,6 ...
... 0,4
... 0,1
... 0,3
... 0,1
1,0
1,1
6,0
2,2
0,9
1,3
5,8
3,0
0,6
0,7
5,8
2,3
0,7
6,2
6,3
6,4
6,3
6,4
6,4
6,6
6,5
6,7
6,8
6,9
6,9
35,9 12,4
34,4 11,7
36,0 10,8
35,5 9,2
37,7 12,2
36,0 10,8
37,9 11,8
37,2 12,4
41,2 12,0
38,5 12,0
41,9 14,9
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
•-
-
-
-
-
-
-
-
-
... -
•• . -
-
0,3 -
... -
0,3 -
•• •
•• •
• ..
56,7
63,0
56,9
30-9-68
31-12-68
31-3-69
30-6-69
A. Verplichtingen aan het buitenland : 1. I.M.F. 2. E.B.11. 3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal der verplichtingen aan het buitenland B. Verplichtingen
aan de scheppende sector :
binnenlandse
-
-
-
0,3 0,3
0,4 0,4
0,6 0,6
0,8 0,8
0,3 0,3
0,5
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
... 0,3
... 0,2
... 0,1
0,1
... 0,6
1,1 0,2
0,7 0,1
1,5
5,6
2,9
0,6
1,4
5,3
3,3
1,6
6,9
6,8
6,5
6,3
6,5
6,5
6,6
6,5
6,8
38,9 14,0
41,6 15,4
40,1 15,8
39,5 17,4
39,8 18,4
42,8 24,0
42,8 19,6
46,8
20,8
42,5 22,6
48,7 23,2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
geld-
1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) aan de Nationale Bank van België b) aan de openbare instellingen c) aan de depositobanken : - inonetaire reserve - andere C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet geldscheppende sector :
1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken op meer dan één maand - deposito's in Belgische franken op depositohoekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist ... ...... 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds ............... b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover de Schatkist D. A ndere TOTAAL DER PASSIVA
58,8
-
...
60,9
58,1
64,9
1 Bestuur der Postellecks, Belgisch Muntfonds (munten en biljetten), Gemeentekrediet van België (direct en op ten hoog
te
-
-
-
-
•• .
. • .
...
• ..
62,1
63,1
60,2
71,4
-
-
-
-
...
63,7
65,9
-
-
-
-
-
0
•• .
66,3
70,9
70,0
75,6
71,6
81,0
, 1
77,5
één maand opeisbare passiva), Herdiscontering- en Waarborginstituut (passiva t.o.v. geldscheppende instellingen).
2 Alleen de munten en biljetten in de handen van de Nationale Bank van België. 3 De cijfers zijn overschat voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscl eppende instellingen dan de Nationale Bank van België worden aangehouden. 4 lncl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen, behalve deze van bepaalde administratieve parastatal . instellingen welke in rubriek C2b begrepen zijn.
81,7
c) - Depositobanken - Activa - Driemaandelijkse cijfers 80-0-64
0,6 2,9 -
0,5 3,6 -
0,6 4,8 -
0,7 5,6 -
0,7 4,3 -
29,3 5,6 38,4
28,4 5,3 37,8
29,0 5,5 39,9
39,7 6,2 52,2
35,2 6,3 46,5
2,9
2,8
2,9
3,0
3,2
3,2
0,1 1,0 4,5
1,2 0,1 1,0 5,1
1,2 0,7 6,0 5,0
1,3 2,1 2,2 6,8
1,4 0,1 0,9 6,1
0,2 1,2 6,1
26,3
26,5
24,6
29,1
31,1 24,3
30,1 24,3
30,6 24,6
33,0 23,8
A. Vorder? ?igen n p het buitenland : lt. Goud 2. I.M.E. - Deelneming - Leningen 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 6. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buiten!.
31-12-64
81-3-65
30-6-65
30-9-65
30-6-64
0,7 4,2 -
31-12-65
31-3-66
30-6-66
80-9-60
31-12-60
31-3-67
(Miljarden franken) 30-6-67
80-0.67
31-12-07
2,3 6,4 -
31.3-68
30-0.68
30.0-68
31-12-68
31-3-69
30-6-60
6,2 5,8 -
6,6 6,6 -
1,9 5,6 -
1,9 5,4 -
2,4 7,6 -
2,4 8,2 -
43,3 52,6 7,8 8,3 58,9 68,4
48,5 10,3 66,1
54,1 10,7 74,8
52,3 11,5 74,4
60,1 11,3 80,1
3,4
3,4
3,7
3,5
3,9
3,8
1,3 5,8 6,2
2,1 2,3 5,6
0,1 0,7 6,9
0,2 1,5 7,3
2,2 5,6 7,9
2,7 2,9 10,5
0,1 0,1 0,6 1,4 10,6 11,8
1,2 0,1 0,8 3,3 1,6 5,3 1.2,9 14,5 18,8
33,7
31,9 34,0
32,0
37,6
42,0
34,9
34,7
35,6 32,7
28,1 v32,0 v35,6
38,3 27,6
40,4 37,9 29,5 30,7
38,1 30,5
38,9 31,3
41,2 33,6
44,7 33,4
45,6 33,0
46,3 51,7 33,7 33,8
54,0 v52,8 v55,9 34,0 v33,8 v33,0
1,8 6,0 -
1,4 5,2 -
1,9 6,3 -
1,8 4,6 -
34,7 36,7 6,2 6,9 45,8 50,2
43,5 7,3 59,0
43,3 7,2 56,9
3,4
3,5
3,7
3,2
1,4 5,8 5,1
1,7 3,0 5,7
0,1 0,6 5,1
0,1 0,6 5,5
29,7
33,6 28,8
29,6
35,5 24,2
34,8 37,4 26,0 26,8
37,2 27,1
4,1 7,5 -
4,9 7,7 -
5,7 5,7 -
6,1 6,4 -
63,2 79,8 79,3 85,6 97,5 133,9 13,6 16,2 17,1 18,2 19,6 20,6 88,4 108,6 107,8 116,3 129,1 167,7
B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende sector :
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de Nationale Bank van België - monetaire reserve - andere b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken
4,3
4,2
4,4
4,7
5,2
C. Vorderingen, op de binnenland se viet geldscheppende sector : 1. Op de Staat 4 :
a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) obligaties : - verkrijgbaar.door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds :op ten hoogste één jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) .op ten hoogste één jaar •b) op meer dan één jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger . - overige
-
D. Andere TOTAAL DER ACTIVA 1
0,3 0,9
0,4 0,8
0,4 0,8
0,4 1,0
0,7 1,0
2,7 40,0 44,8
3,9 39,7 46,9
5,6 41,4 47,8
6,9 40,4 48,3
5,7 43,1 50,4
2,0 1,7 6,3
2,0 2,1 6,3
2,0 2,1 7,4
2,0 2,0 7,0
2,1 2,0 7,6
2,0 2,0 5,7
0,1
0,1
0,4
0,1
...
0,1
9,9 0,6
9,7 0,6
9,8 0,7
10,8 0,7
10,9 0,7
34,3
32,1
36,2
36,2
40,9
272,2 273,5 290,1 309,3 312,7
Incl. liet Wegenfonds [cf. de toelichting ct lloofdstultkett IN, II, nr 3, september 10681.
-
0,7 1,0
0,7 1,0
0,7 1,0
0,7 1,0
9,5 5,5 42,0 45,6 52,7 54,8
7,5 45,5 57,5
7,3 47,3 59,6
1,8 1,9 4,7
1,8 1,7 6,4
1,5 1,8 5,9
0,2
0,2
0,5
10,9 11,4 0,8 0,9
11,3 1,2
11,7 1,4
40,9 43,3
41,9
45,3
319,2 330,7 343,5 350,0
-
0,9 1,]
1,0 1,6
1,1. 2,1
1,1 2,5
2,0 2,6
2,3 2,5
7,0 7,3 48,4 55,5 64,8 63,3
7,1 56,5 69,4
5,9 58,3 73,3
6,9 60,9 74,5
6,9 64,6 77,7
7,4 67,5 80,8
1,8 1,8 4,4
1,8 2,0 4,3
2,3 2,2 4,7
2,6 2,2 6,4
3,1 2,7 6,8
3,2 3,7 4,2
3,1 3,8 4,6
3,8 3,4 5,4
3,6 3,8 6,3
4,6 v 4,4 ti 4,4 4,2 v 4,5 v 5,1 6,8 -
0,7
1,0
1,0
1,0
1,0
3,3
1,8
1,9
2,1 v 1,5 I/ 1,8
12,4 13,2 1,4 1,4
12,9 1,6
13,4 2,1
0,9 . 14,1 2,1
14;1 2,0
15,6 1,9
16,1 :16,6 2,2 2,2
17,0 v16,6 v17,3 2,2 1./ 2,0 v 2,0
46,0 49,0
47,1
54,1
48,6
50,1
52,4
56,9 55,1
59,6 v67,0 v78,6
0,8 1,0
360,6 388,5 387,5 416,5 427,9 444,8
3,7 2,9
-
3,7 2,8
3,7 v 3,8 v 3,8 2,6 '1, 2,6 I) 2,8
6,6 5,0 68,9 68,6 86,3 90,7
4,2 3,6 3,9 67,1 70,4 74,0 98,0 102,8 105,3
466,8 497,8 503,8 527,9 550,6 616,9
Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende'natellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.)
XLIIIe jaargang, deel
c) - Depositobanken - Passiva - Driemaandelijkse cijfers 30-6-64
30-9-64
31-12-04
31-3-65
30-0-05
30-9-65
31-12-05
31-3-66
30-6-00
30-9-00
31-12-00
31-8-07
(Miljarden franken) 30-0-67
30-9-67
31-12-07
31-3-08
30-6-08
30-9-68
31-12-08
31-8-69
30-6-69
A. Verplichtingen aan het buitenland : 1. I.M.F. 2. E.B.U. 3. Andere : a) in deviezen b) . in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen aan het buitenland B. Verplichtingen
aan de
binnenlandse
41,7 17,5 59,2
43,1 15,9 59,0
45,9 18,1 64,0
54,9 21,1 76,0
51,1 21,0 72,1
53,1 20,3 73,4
55,3 20,6 75,9
62,6 20,7 83,3
62,3 22,3 84,6
67,1 78,3 22,8 24,3 89,9 102,6
-
73,2 84,1 85,3 89,3 94,8 110,1 110,7 113,9 123,3 163,3 25,0 26,3 28,7 29,8 31,9 36,2 35,9 38,7 39,0 37,3 98,2 110,4 114,0 119,1 126,7 146,3 146,6 152,6 162,3 200,6
geld-
scheppende sector :
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) aan de Nationale Bank van België b) aan de openbare instellingen c) aan de depositobanken :
... 4,5
5,1
5,0
6,8
6,0
6,1
5,1
5,7
5,1
5,5
6,2
-
...
...
..
...
.. .
...
..
0,5
0,3
0,7
5,6
6,9
7,3
7,9
10,5
10,7
11,8
12,9
14,5
18,8
C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet geld,
scheppende sector :
1. Chartaal geld 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken op meer dan één maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist . .. 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen e) tegenover de Schatkist D. Andere TOTAAL DER l'ASS1VA
-
-
99,8 107,3 107,8 113,1 114,8 118,1 116,2 122,8 124,4 130,9 -
79,8 -
79,0 -
86,3 -
86,4 -
90,4 -
90,1 -
95,1 -
94,6 -
98,2 -
94,8 103,6 -
25,6
29,9
29,5
32,7
32,4
34,2
35,4
38,3
36,3
40,5
40,5
45,6
45,1
48,7
48,6
53,0
53,0
55,0
54,4
60,2
60,3
32,7 8,1 11,2
34,2 5,0 11,3
35,6 5,1 11,4
37,8 4,5 11,4
38,8 5,1 11,3
40,6 3,9 11,3
42,0 4,4 11,4
44,1 4,2 11,5
44,8 4,9 11,5
46,0 5,1 11,7
48,5 5,7 12,0
52,0 6,0 12,4
53,8 7,5 12,6
57,0 6,9 13,1
59,2 8,4 13,5
62,9 7,5 14,7
65,3 7,8 15,3
68,4 9,1 15,8
71,3 8,8
74,8 9,7
75,2 12,6
16,5
17,3
19,0
... 0,6 -
... 1,1 -
0,4 -
0,1 -
0,6 0,1 -
0,2 -
0,4 -
0,1 -
0,2 -
... 0,3 -
... 0,3 -
1,4 0,4 -
... 0,1 -
... 0,4 -
0,1 0,6 -
1,0 0,4 -
... 0,5 -
0,7 -
0,5 -
50,5
48,9
52,9
56,5
58,9
61,2
60,9
64,5
66,4
67,6
72,6
71,3
74,7
76,3
80,3
79,5
87,1
86,3
98,2
53,0
69,4
-
--
272,2 273,5 290,1 309,3 312,7 319,2 330,7 343,5 350,0 360,6 388,5 387,5 416,5 427,9 444,8 466,8 497,8 503,8 527,9 550,6 616,9
1 Incl. de verrichtingen in Belgische franken ann de internationale instellingen gevestigd in de B.L.E.13
cl) - Totaal der geldscheppende instellingen - Activa - Driemaandelijkse cijfers A. Vorderingen op het b uitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming -- Leningen 1 3. Obligaties 4. Uitvoeraceepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 2 6. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenl B. Vorderingen op de binnenlandse geldschap-
30-9-64
69,6 8,2
69,7 8,2
---
--
31-12-64
0,7 7,6
0,6 8,0
72,5 8,7 1,5 0,7 9,2
0,1
0,1
0,1
31-3-60
30-0-65
74,2 78,1 5 9,0 10,0 1,5 3,4 0,8 0,8 7,6 10,6 ...
...
49,1 50,4 56,0 65,6 57,1 7,1 6,8 7,0 7,7 7,8 142,4 143,8 155,7 166,4167,8
30-9-65
77,7 12,2 3,4 0,8 7,4 . • .
31-12-05
31-3-06
77,9 12,2 3,4 1,5 12,0
77,8 12,9 3,4 2,0 11,6
. •
-
30-6-60
77,8 14,0 3,4 1,9 11,9 -
30-9-60
31-12-60
31-3-67
30.0-07
30-9-67
(Miljarden franken.)
11-12.67
31-3-08
30.0-08
30-9-68
81-12.68
111.3-69
30-6-69
76,3 15,2 3,4 1,9 12,1
76,2 15,2 3,4 2,0 13,3
76,2 15,2 3,4 2,0 12,3
76,0 15,2 1,9 2,5 14,4
75,7 15,3 1,9 2,5 12,0
74,0 14,7 1,9 2,4 14,7
70,9 16,2 1,9 4,2 13,3
75,6 18,1 5,9 5,0 16,4
76,2 18,1 5,5 5,7 15,7
76,2 10,3 5,0 6,1 20,7
76,1 7,3 4,0 6,2 20,2
76,1 6,1 3,5 6,6 23,8
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-
57,9 58,6 63,5 63,0 63,3 74,0 69,8 84,0 87,2 96,2 99,8 104,0 97,5 103,7 115,4 :1.58,9 7,7 8,4 8,8 8,7 9,3 9,8 12,0 10,7 11,6 14,3 16,7 19,4 20,2 18,5 19,8 21,0 167,1 174,0 180,0 180,7 181,5 193,9 190,9 204,7 206,2 218,2 223,0 244,4 238,9 240,5 249,0 296,0
Kolom van tabel XIII-1 « Gezame nlijke balansen van de geldschep. instel. s waarin de rubriekbegrepe n is
30-6-61
(6)
pende sector :
1. Munten en biijétten 2. Andere : a) op de Nationale Bank van 13e105 -- monetaire reserve - andere
•
b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken
3,2
3,2
3,4
3,7
3,8
-0,1. 1,1 4,5
1,2 0,1 1,1 5,1
1,2 0,7 6,6 5,2
1,3 2,1 2,3 7,2
1,4 0,1 1,0 6,1
80,3
79,4
82,4
39,3 58,3
38,2 58,3
38,7 58,6
3,7
3,5
4,8
5,5
0,6 0,9
0,7 0,8
0,7 0,8
0,8 1,0
3,6 43,7 44,8
4,6 42,9 46,9
6,1 44,4 47,8
2,0 2,0
2,0 2,5
2,0 2,5
2,1 2,5
8,8
7,8
7,8
0,1
1,9
0,4
9,9 0,7 75,1
9,7 0,7 74,2
9,8 0,8 78,8
3,8 --
3,9 --
4,1 --
4,2 --
3,7 --
3,8 --
3,9 --
4,0 --
4,0 --
4,3 --
4,4
4,8
--
--
2,7 3,1 10,5
0,1 0,8 10,9
4,7
--
4,7
--
5,1
5,6
--
-
1,2 4,6 14,9
0,1. 2,4 19,6
0,2 1,3 6,1
1,4 5,9 5,1
1,7 3,2 6,2
0,1 0,7 5,1
0,1 1,3 6,0
1,3 6,2 6,2
2,1 2,4 5,6
0,1 1,0 6,9
0,2 1,6 7,3
2,2 5,9 8,1
80,0 83,9
86,5
84,9
83,9
88,3
82,5
92,1
88,6
94,4
96,2
86,4
90,3 102,3
98,4 100,8 v106,8 v111,5
(7)
41,0 43,4 57,8 58,2
42,5 60,0
46,2 60,8
46,4 61,1
47,5 61,6
49,5 63,5
47,1 64,7
47,3 64,5
48,3 65,3
50,5 67,6
54,0 67,4
54,9 67,0
55,3 67,7
60,6 67,8
62,9v 61,9v 65,0 68,0v 67,8v 67,0
(7) (7)
5,7
5,0
6,5
6,2
7,3
8,3
9,6
5,4
7,3
7,3
8,0
7,6
5,5
6,1
10,0
10,2
(8)
1,0 1,0
1,1 1,0
1,1 1,0
1,1 1,0
1,1 1,0
1,2 1,0
1,3 1,1
1,5 1,6
1,6 2,1
1,6 2,5
2,5 2,5
2,8 2,5
4,2 2,9
4,2 2,8
4,4 2,8
(8) (8)
6,9 6,4 43,3 45,5 48,3 50,4
9,7 44,4 52,7
8,7 49,0 54,8
8,1 48,3 57,5
9,1 50,4 59,6
8,8 51,6 64,8
11,7 59,9 63,3
8,0 59,0 69,4
6,3 60,8 73,3
7,3 63,8 74,5
8,5 70,8 77,7
7,7 70,7 80,8
7,7 72,0 86,3
5,5 71,7 90,8
6,1 6,4 7,6 78,4 80,2 85,3 98,1 1.02,8 105,5
(9) (9)
2,1 2,5
2,0 2,5
1,8 2,4
1,8 2,4
1,6 2,6
1,8 2,7
1,8 2,3
2,3 3,0
2,7 2,9
3,1 3,3
3,2 4,2
3,2 4,1
4,0 3,6
3,8 3,9
4,8v 4,2v
7,0
7,6
5,7
4,7
7,2
8,8
5,1
4,6
5,0
8,6
6,8
4,3
4,6
8,9
9,2
6,8
2,1
0,5
0,4
0,4
0,4
0,5
1,5
1,0
1,0
2,4
2,9
1,3
3,3
1,8
1,9
2,1v
10,8 10,9 0,8 0,8 77,4 84,5
10,9 0,9 81,0
11,4 1,0 82,4
11,3 1,3 81,2
11,7 1,5 82,4
12,4 1,5 85,0
13,2 1,5 92,3
0,1 1,5 11,8
0,8 5,9 13,9
C. Vorderingen. op de bimnanhtntlsc niet geldscheppende sector : 1.. Op de Staat 3 :
a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : -- oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige Z. Op de lagere overheid en de adininistratieve parastatale instellingen : a) op ten hoogste één jaar b) 'op meer dan één jaar : -- oblig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale
4,2v 2,6v
7,0 4,4v 2,6v
bedrijven :
a) bankaccepten b) handelspapier e) voorschotten d) obligaties : __ verkrijgbaar door elke belegger -- overige 1. Op het Rentenfonds : op ten hoogste één jaar 4 i. Op de parastatale kredietinstellingen : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar : -- ()Wig. verkrijgbaar door elke belegger . -- overige ). Andere
TOTAAL DE11 ACTIVA 1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1563
4,6v 4,5v --
2,0v
(9)
4,7 (14) 5,1 (14) --
(11)
2,5 (12)
12,9 13,4 14,1 14,1 15,6 16,2 16,7 17,1v 16,7v 17,4 (12) 1,7 2,2 2,2 2,1 2,0 2,3 2,3 2,3 v 2,1 v 2,1 (12) 87,3 109,1 107,1 107,9 108,3 104,7 107,3 101,4v109,5v135,7 (14)
525,] 528,6 559,2 570,3 584,6 584,8 607,4 614,4 625,8 633,8 678,9 663,4 717,4 730,1 753,6 769,1 806,4 810,0 835,6 854,1 950,5 overeenkomst d.d.
1 - 2 - 1003).
2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U.
3 Incl. het Wegenfonds Lef. de toelichting a Hoofdstukken . X, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen • van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLille jaargang, deel 11, nr 3, september 1068]. 4 1)e data, waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gein bliceerd, zijn de vorderingen op het Rentenfonds begrepen in rubriek D. a Andere n. 5 Met inbegrip van 1.; 1 miljard goud in rekening bij een buitenlandse correspondent.
30-6-64
30-9-64 31-12-64
31-3-05
30-6-65
30-9-65 31-12-65 31-3-60
30-6-60
30-9-66 31-12-60 31-3-67
30-6-67
0,2 -
0,2 -
(
30-9-07 31-12-67 31-3-68
30-6-68
0,2 -
0,2 -
Miljarden franken)
30-9-68 31-12-68 31-3-69
30-6-69
0
A. 1. 2. 3.
Verplichtingen aan het buitenland :
I.M.F. ...... ...... ... ............ ..... .......... E.B.U. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 ... ......... ... ...... Totaal der verplichtingen aan het buitenland
B. Verplichtingen
aan de scheppende sector :
binnenlandse
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
41,7 21,1 63,0
43,1 19,4 62,7
45,9 21,6 67,7
54,9 24,3 79,4
51,1 24,2 75,5
53,1 23,5 76,8
55,3 23,6 79,1
62,6 23,5 86,3
62,9 24,3 87,4
67,7 78,3 73,2 84,5 85,7 89,3 94,8 110,1 24,0 26,2 26,7 27,1 29,4 31,6 33,5 37,0 91,9 104,7 100,1 111,8 115,3 121,1 128,5 147,3
3,2
3,2
3,4
3,7
3,8
3,8
3,9
4,1
4,2
3,7
3,8
3,9
4,0
4,0
4,3
4,4
4,8
4,7
4,7
5,1
5,6
0,6
0,5
0,1
0,1
0,1
...
0,1
0,1
0,4
0,1
0,3
0,1
. 0,5
... 0,2
... 0,4
... 0,1
0,5 1,1
1,4 0,3
1,4 0,2
1,2 11,7
1,3 11,1
1,4 7,0
7,5
12,3
10,4
5,8
6,3
-• 13,3 10,0
7,7
9,0
15,7
16,1
11,4
13,3
•-19,0
.19,0
20,5
110,7 113,9 123,3 163,3 37,8 40,3 41,8 43,9 148,7 154,4 165,3 207,4
Kolom va n tabel XIII-1 « Ge zamen lij ke balansen van de geldschep. instel. » waarin de rubriekbegrepe n is
d) - Totaal der geldscheppende instellingen - Passiva - Driemaandelijkse cijfers
(6)
geld-
1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) aan de Nationale Bank van België b) aan de openbare instellingen c) aan de depositobanken - monetaire reserve ...... ...... ..... -. andere
0,1
... 1,2 6,3
5,6
C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet geldscheppende sector :
1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 ..... ...... .. .............. .. ...... b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken op meer dan één maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds 5 b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover de Schatkist D. Andere TOTAAL DER PASSIVA
157,1 158,4 163,7 161,4 168,9 169,1 173,4 169,9 177,7 176,8 178,7 173,4 182,9 179,2 180,1 176,6 187,4
182,7 185,4 182,1 190,4
(1)
116,1 113,8 122,9 122,4 128,4 126,5 133,4 132,2 139,7 133,6 146,0 139,0 149,2 148,2 153,0 155,0 161,3 9,2 12,2 10,8 11,8 12,4 12,0 12,0 14,9 14,0 15,4 15,8 17,4 18,4 24,0 12,4 11,7 10,8
159,4 170,4 167,4 180,2 19,6 20,8 22,6 23,2
(1) (1)
(2)
25, 6, 29,9
29,5
32,7
32,4
34,2
35,4
38,3
36,3
40,5
40,5 45,6
45,1
48,7
48,6
53,0
53,0
55,0
54,4
60,2
60,3
32,7 8,1 .•• 11,2
35,6 5,1 ... 11,4
37,8 4,5 ... 11,4
38,8 5,1 • .• 11,3
40,6 3,9 ... 11,3
42,0 4,4 ••. 11,4
44,1 4,2 ... 11,5
44,8 4,9 •• • 11,5
46,0 5,1 •• • 11,7
48,5 52,0 5,7 6,0 ... ... 12,0 12,4
53,8 7,5 ... 12,6
57,0 6,9 ... 13,1
59,2 8,4 ... 13,5
62,9 7,5 ... 14,7
65,3 7,8 ... 15,3
68,4 9,1 ... 15,8
71,3 8,8
74,8 9,7
75,2 12,6
16,5
17,3
... 0,2 -
... 0,2 -
... ... -
... 0,3 -
... 0,3 _
3,0 0,4 _
0,2 0,1 _
0,8 0,4 _
1,0 0,6 _
1,4 0,4 _
(11) ... 0,5 (12) 0,8 0,5 (7) -
34,2 5,0 ... 11,3
0,6 ._
1,1 -
... -
0,3 0,7 -
0,5 0,1 -
. 1,5 0,4 -
0,1 0,2 -
0,6 -
89,4
89,8
95,4
93,9
99,1
98,3
99,9
99,7 101,2 104,9 110,4 106,6 126,8
.
.
.
.
.
.
.
.
.
129,4 131,5 .L30,6 :1 26,8 .
525,1 528,6 559,2 570,3 584,6 584,8 607,4 614,4 625,8 633,8 678,9 663,4 717,4 730,1 753,6 769,1 806,4
(2) (3) (4) 19,0 (13)
1131,1 127,8 128,1 154,0 (14) 810,0 835,6 854,1 950,5
en de E.B.U.; voor de andere geldscheppende instellingen, inbegrepen de verbintenissen in Belgische franken tegenover 1 Voor de N.B.B. inbegrepen de verbintenissen in Belgische franken tegenover de internationa e instellingen andere dan het de internationale instellingen gevestigd in de B.L.E.U., sedert men deze heeft kunnen verwijderen uit de binnenlandse niet geldscheppende sector, d.i. sedert juni 1958. inclusief de munten en biljetten van de Schatkist die door andere geldsch ppende instellingen dan de Nationale Bank van België worden aangehouden. Geldscheppende openbare instellingen : alleen de munten en bi jetten van de Scl atkist in 2 N.B.B. : de handen van de Nationale Bank van België. De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor de Nationale Bank van België en overschat voor de openbare instellingen voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de 3 Nationale Bank van België worden aangehouden. Geldscheppende openbare instellingen : inclusief de rekeningen op zicht van de parastatale instel: inclusief de rekeningen op zicht van de parastatale instellingen, behalve die van het Rentenfonds, hetwelk onder C5a of D. « Andere 11 voorkomt,. 4 lingen, behalve deze van bepaalde administratieve parastatale instellingen welke in rubriek C2b begrepen zijn. 5 Op de data, waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gepubliceerd, zijn de verplichtingen aan het Rentenfonds begrepen in rubriek D. « Andere s.
-278--
XIII - 3. - GELDHOEVEELHEID EN QUASI-MONETAIRE LIQUIDITEITEN (Veranderingen in miljarden franken) A.- VERANDERINGEN 30
30
20
20
10
10
O
0
B.- OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN Kredieten aan bedrijven en particulic-
3
30
20
20
10
10
A
1
-10
11
A
11
11
A A AAA
,r Fr
r
V
11
A A
A.
i
Geldschepping ten behoeve van de overheid
A
1
0
10
_ Tegeldemaking van overheidspapier
20
20
10
10
1 1958
1960
I
1 1962
1
1 1964
1
1 1966
1
1111111111 1968 1958
1960
1962
1964
1966
1968
XIII • 3. - OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN IN DE GELDHOEVEELHEID (M ljarden franken) Transacties met het buitenland Krdieten (lopend saldo held verleend aan en van de -1- kapitaalbedriive n en en • quasi transacties particulieren 1 van de liquiditeiten bedrijven en particulieren)
Totaal van de geldhoeveelTijdvak
Geldhoeveelheid
(1)
Quasimonetaire liquiditeiten
(2)
(3)
(5)
(4)
Geldschepping ten behoeve van de overheid
Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen (stijging : -) 2
van commerciële oord eringen op het buitenland
van kredieten aan bedrijven en particulieren
(6)
(7)
(8)
Staat
3
Tegeldemaking van overheidspapier
aankoop Andere op de markt door overheid tussenkomst door de instellingen geldschep van het 4 pende Rentenfonds instellingen ( 9)
(10)
(11)
(14)
(13)
- 0,1 + 0,6 - 0,1 + 0,9 + 1,3
... + 0,1 ... - 0,1 ...
+ 0,1 + 1,9 - 2,4 - 0,8 - 1,2
- 1,0 - 0,5 + 0,5 - 0,1 - 1,1
- 0,3 ... + 0,4 - 0,7 - 0,6
- 0,1 + 0,7 + 1,7 + 0,1 + 2,4
- 0,1 ... - 0,2 - 0,3 - 0,6
- 0,9 - 0,3 - 0,8 + 1,4 - 0,6
- 3,9 + 2,2 + 0,3 + 1,3 - 0,1
- 1,1 - 0,3 - 0,5 - 0,1 - 2,0
- 1,7 + 0,8 + 0,4 - 0,4 - 0,9
- 0,3 + 1,0 + 0,6 + 0,2 + 1,5
-
0,4 0,3 0,4 0,5 1,6
... + 2,0 - 3,4 - 0,8 - 2,2
- 0,4 - 0,5 + 0,3 + 3,7 + 3,1
- 0,8 + 0,3 - 1,1 - 0,5 - 2,1
... - 1,1 + 2,1 - 0,2 + 0,8
+ 3,3 - 0,6 + 1,4 - 0,1 + 4,0
-
1,2 0,6 0,5 0,7 3,0
+ 1,5 - 0,7 - 0,3 - 1,0
- 4,2 + 0,8 + 1,0 + 0,8 - 1,6
+ 3,7 + 5,8 - 0,7 -1- 3,8 + 12,6
- 0,1 + 0,4 - 0,1 + 1,3 + 1,5
-
0,2 0,3 1,0 0,7 2,2
1965
le 2e 38 4e
kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal Totaal
- 4,5 +16,5 - 3,1 +12,2 +21,1
+ 4,8 + 1,2 + 2,5 + 3,1 +11,6
+ 0,3 + 17,7 - 0,6 + 15,3 + 32,7
+ 4,7 + 3,9 -1- 0,9 + 3,7 +13,2
+ 0,3 + 4,6 + 3,1 + 7,9 + 15,9
- 2,3 + 1,9 - 2,2 + 1,4 - 1,2
... - 0,7 + 1,4 - 2,3 - 1,6
+ + + +
3,9 5,1 2,2 3,6 7,0
+ 1,0 + 1,1 - 1,2 + 1,5 + 2,4
+ 0,5 - 0,4 - 0,9 - 0,3 - 1,1
-
1966
le kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Totaal
- 4,0 +14,8 - 6,9 +17,3 +21,2
+ 4,8 - 0,6 + 5,5 + 3,1 +12,8
+ 0,8 + 14,2 - 1,4 + 20,4 + 34,0
- 0,3
+
... - 2,8 - 0,9 - 4,0
±
2,3 4,0 + 4,7 + 9,0 + 20,0
+ 0,3 + 0,6 + 0,6 - 0,4 + 1,1
- 0,8 + 1,0 + 1,5 + 0,7 + 2,4
+ 2,1 + 7,5 - 7,9 + 10,1 + 11,8
- 0,4 + 1,2 + 0,9 + 1,5 + 3,2
1967
le 2e 3e
kwartaal kwartaal kwartaal 40 kwartaal Totaal
-13,1 +21,1 - 4,3 + 7,3 +11,0
+ 9,0 + 2,7 + 6,2 + 3,7 +21,6
- 4,1 + 23,8 + 1,9 + 11,0 + 32,6
+ 4,9
+ 4,8 + 6,6 + 2,9 + 11,7 + 26,0
- 0,3 - 0,9 - 2,4 + 0,9 - 2,7
- 3,4 - 2,4 + 2,2 - 0,3 - 3,9
+ +
2,7 9,6 0,6 4,9 1,4
1968
le
kwartaal 22 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Totaal
- 0,5 +22,7 -10,9 +14,8 +26,1
+ 7,1 + 2,8 + 6,2 + 2,1 +18,2
+ 6,6 + 25,5 - 4,7 + 16,9 + 44,3
- 0,7
+ 4,6 + 6,1 + 1,2 + 13,7 + 25,6
- 1,9 + 1,3 + 0,4 + 1,0 + 0,8
- 2,2 + 0,5 + 0,9 + 0,8' ...
+ 4,4 + 18,0 - 3,1 + 4,4 + 23,7
- 4,4 +21,7
+10,2 + 3,4
+ 5,8 + 25,1
v - 0,5 v + 4,5
7,8 6,8
- 1,0 - 0,4
- 0,9 + 2,1
v+ 5,3 v - 2,9 v - 0,5 v-1- 13,3 v + 3,2 v + 0,1
- 1,8 v - 1,1 + 1,3 v + 1,6
- 0,7 - 1,7
1-1
- 1,4 + 1,1 + 0,9 - 0,6 ...
P P
+ 3,8 + 3,0 + 1,1 + 3,1 + 11,0
NCl U-3 -1- 1
- 0,8 - 0,6 + 2,1 + 6,3 + 7,0
■-")
... 0,4 1,4 0,2 2,0
- 0,2 + 10,2 + 1,0 + 14,7 + 25,7
_ C) 1
- 0,2 + 0,1 - 0,8 - 0,9 - 1,8
+ 4,3. - 2,0 + 2,7 + 1,1 + 6,1
+ +
banken
+ 0,3 - 0,1 - 0,1 - 0,1 ...
- 4,5 +12,2 - 1,7 +13,6 +19,6
1969 le kwartaal 2e kwartaal
Diversen
- 0,2 - 0,5 - 0,7 + 1,6 + 0,2
le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Totaal
+ 2,8 - 6,0 - 4,2 - 8,1
(12)
Obli gatieleningen van de
- 0,9 + 0,5 - 0,7 + 0,1 - 1,0
1964
+ 5,5 + 2,8 + 3,9 +17,1
Kredieten aan niet-geldscha ende financiële instellingen
N. B. - Voor de indeling van de a Geldhoeveelheid n, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de a Transacties met het buitenland n, zie tabel 5, hoofdstuk XIII. - Voor de wijze van opstelling, zie opmerking onderaan tabel 1, hoofdstuk XIII. 1 Verandering van het opgenomen bedrag van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten (excl. de wissels die dienen om commerciële vorderingen op het buitenland te mobiliseren) die oorspronkelijk door de geldscheppende instellingen verleend werden. - 2 liet gaat hier om een netto herfinanciering : kredieten bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend en door hen geherfinancierd bij niet-geldscheppende instellingen min kredieten bij hun oorsprong door laatstgenoemde instellingen verleend en door hen geherfinancierd bij de geldschep pende instellingen. - 3 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting a Hoofdstukken 1X, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen > van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLIIle jaargang, deel II, n r 3, september 1988J. - 4 1 nel. de pensioenfondsen.
XIII • 4. - GELDHOEVEELHEID (Miljarden franken) Chartaal geld
Giraal geld in handen van de bedrijven en particulieren 1
Biljetten en munten van de Schatkist
Einde periode
Biljetten van de N.B.B.
Chartale godhoe.
veelheid 2
in handen van de sch at k ist en de lagere overheid
Rekevingen courant bij de N.B.B. 2
Deposito's direct opeisbaar °I. oP Tegoeden en hoogste ° op post30 dagen bij de rekening banken en 2 p arastatale instellingen
Totaal
2
(1)
(2)
5,3 5,4
111,2 112,7
5,5 5,5
Girale geldhoeveelheid
Totale geldhoeveelheid
Procent chartaal geld
(9) = (1 ) -I- (8)
(10) = (3) -I- ( 9 )
(11) = (3 ) : (lol
(1 )
(5)
(6)
(7)
113,9 115,5
7,9 6,4
0,4 0,9
23,0 22,0
56,7 53,2
80,1
76,1
88,0 82,5
201,9 198,0
58,3
115,3 117,4
118,1 120,3
7,6 7,2
0,4 0,5
23,2 24,0
56,8 57,5 3
80,4 82,0
88,0 89,2
206,1 209,5
57,3 57,4
5,5 5,6
117,5 118,3
120.3 121,3
7,8 7,6
0,4 0,5
24,9 25,8
60,6 61,1
85,9 87,4
93,7 95,0
214,0 216,3
56,2 56,1
1960 Juni December
5,7 5,8
119,3 124,1
122,1 126,8
8,2 7,3 5
0,4 0,7
25,7 26,9
63,5 58,7 4
89,6 86,3
97,8 93,6
219,9 220,4
55,5 57,5
1961 Juni December
5,9 6,0
124,8 129,1
127,9 132,2
8,5 10,0
0,4 0,6
27,3 27,9
62,7 4 66,7
90,4 95,2
98,9 105,2
226,8 237,4
56,4
1962 Juni December
6,1 6,2
132,1 138,5
135,3 141,7
10,4 10,6
0,4 0,5
29,1 30,4
69,8 71,3
99,3 102,2
109,7 112,8
245,0 254,5
55,2
6,2
146,2
149,6
12,8
0,4
32,2
78,2
110,8
123,6
273,2
54,8
6,2 6,3
146,2 150,5
149,6 153,7
12,8 12,1
0,4 0,5
32,2 32,9
76,0 78,6
108,6 112,0
121,4 124,1
271,0 277,8
55,2
6,4 6,8
153,9 160,3
157,1 163,7
12,4 10,8
0,3 0,6
35,8 35,9
80,0 86,4
116,1 122,9
128,5 133,7
285,6 297,4
55,0 55,0
6,9 7,0
165,8 170,3
168,9 173,4
12,2 11,8
0,4 0,4
37,5 37,6
90,5 95,4
128,4 133,4
140,6 145,2
309,5 318,6
54,6
7,1 7,2
174,8 175,3
177,7 178,7
12,0 14,9
0,2 0,5
41,0 41,5
98,4 104,1
139,6 146,1
151,6 161,0
329,3 339,7
54,0 52,6
1967 Juni December
7,2 6,8
179,7 177,5
182,8 180,1
15,4
0,3
17,4
0,5
41,1 39,0
107,9 113,5
149,3 153,0
164,7 170,4
347,5 350,5
52,6 51,4
1968 April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
6,8 6,8 6,8 6,8 6,9 6,9 6,9 6,9 6,9
177,1 181,5 185,3 183,9 182,3 180,5 178,9 179,3 183,2
179,4 183,7 187,4 186,1 185,0 182,7 181,5 181,8 185,4
18,6 21,5 24,0 18,2 20,6 19,6 18,9 21,0 20,8
0,3 0,3 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4 0,5 0,8
46,0 41,1 42,4 43,6 41,3 42,4 44,1 40,0 46,2
111,3 115,7 118,5 113,2 114,6 116,7 114,8 119,9 123,3
157,6 157,1 161,3 157,1 156,2 159,5 159,3 160,4 170,3
176,2 178,6 185,3 175,3 176,8 179,1 178,2 181,4 191,1
355,6 362,3 372,7 361,4 361,8 361,8 359,7 363,2 376,5
50,4 50,7 50,3
6,9 6,9 6,9 7,0 7,0 7,1 7,2
178,1 180,5 180,4 183,2 186,3 188,9 188,1
180,5 183,0 182,1 185,2 188,4 190,4 189,9
21,8 21,8 22,6 20,9 22,4 23,2 19,6
0,5 0,5 ' 0,5 0,3 0,5 0,6 0,4
44,8 41,1 41,9 48,9 44,5 48,0 47,0
114,8 118,5 125,0 122,6 125,7 131,6 122,3
160,1 160,1 167,4 171,8 170,7 180,2 169,7
181,9 181,9 190,0 192,7 193,1 203,4 189,3
362,4 364,9 372,1 377,9 381,5 393,8 379,2
49,8 50,2 48,9 49,0 49,4 48,3 50,1
1957 Juni December 1958 Juni December 1959 Juni December
.... ..... ....
.... ...... ...
.... ............. ...
....................
1963 Juni 6 Nieuwe reeks
Juni December
(r)
1966Juni December
1968 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
56,4
55,7
55,7
6
.............
1964 Juni December 1965 Juni December
( 3)
.... ..... ....
.............
............
.... ...... ...
55,3
54,4
51,5 51,1 50,5
50,5 50,1 49,2
1 Incl. administratieve parastatale instellingen. Na aftrek van de kasvoorraden der geldscheppende instellingen. Dank zij een nieuwe indeling werden, vanaf augustus 1958, de rekeningen op meer dan één maand van de financiële maatschappijen bij de banken uit de geldhoeveelheid verwijderd. in de geldhoeveelheid mogen begrepen zijn. De toepassing 4 In beginsel zouden de deposito's in de Belgische banken van de Kongolese ingezetenen niet van dit beginsel stuit nochtans op moeilijkheden van statistische aard. De deposito's op hoogstens één maand in de Belgische banken van de Kongolese ingezetenen, niet-banken, waren dan ook tot einde juli 1960 in de geldhoeveelheid begrepen ; zij werden eruit verwijderd in augustus 1960 ten belope van F 0,1 miljard en in september voor een aanvullend bedrag van F 0,4 miljard, maar deze bedragen werden er vervolgens gedeeltelijk terug in opgenomen en wel in december 1960, januari, september en oktober 1961 telkens voor F 0,1 miljard. Dit heeft tot gevolg dat de beweging van de cijfers van de kolom (7) van bovenstaande tabel voor de periode juli 1960-oktober 1961 beinvloed wordt door louter boekhoudkundige factoren. 5 Het cijfer van de girale geldhoeveelheid, in handen van de Schatkist en de lagere overheid per einde december 1960 is abnormaal laag terwille van de wanorde, door de stakingen veroorzaakt. Zonder deze laatste had dit cijfer ongetwijfeld tussen F 8 miljard en F 9 miljard gelegen. deel 2 van het artikel ff Hoofdstuk XII, Vorde1 Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks verwijzen wij de lezer naar ringen en schulden in de Belgische economie en XIII, Geldscheppende instellingen van de Statistieken • van het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLIIe jaargang, deel I, nr 1. januari 1967. 2 3
- 281 XIII - 5. - GOUDVOORRAAD EN NETTODEVIEZENPOSITIE VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (Miljarden franken)
Goudvoorraad en nettodeviezenpositie na statistische aanpassing
Tijdvak
N.B.B.
1964 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1965
1966
102,2
- 5,8 6 -14,9 6 -10,5 -23,0
74,8 6 77,8 6 80,5 79,2
+ 8,3 +12,2 - 1,7 +11,2
101,8 103,2 105,2 114,8
-23,5 -23,8 -24,2 -26.8
78,3
1967
kwartaal kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
113,3 120,4 120,0 122,8
-26,3 -28,0 -29,6 -28,0
kwartaal kwartaal kwartaal 4e kwartaal
119,7 123,0 121,8 124,5
-26,0 -29,6 -32,3 -35,3
kwartaal kwartaal kwartaal 4e kwartaal 10 2e 3e
1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1969
(2)
10 2e
le 2e 3e
le 2e
kwartaal kwartaal
N.B.B.
(4)
80,6 92,7 91,0 7
Totaal
(6 ) = (1) -l(2)
(11
1960 Jaar 1961 Jaar 1962 Jaar 1963 Jaar
Overige geldscheppende instellingen
124,0 129,3 130,0 136,9 133,4 134,5 129,3 122,9 117,6 121,7
-33,2 -36,4 -39,1 -39,8 -38,9 -37,3 -39,2 -36,8 -34,0 -33,1
79,4 81,0 88,0
87,0 92,4 90,4 94,8
93,7 93,4 89,5 89,2
Evolutie
Evolutie
Bedragen per einde ijdvak 1
Overige geldscheppende Mate]. lingen
Totaal
Kapitaaltransacties van de overheid met het buitenland
Staat
Andere
2
, Hertinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland (stijging : -)
Transacties met het buiten]. 3 (lopend saldo -1kapitaaltransacties van de bedrijven en particalieren) (10) = (6) - ( 7 ) (8) - (g)
GoudVerschil tussen de voorraad gegevens en nettovan de deviezen positie betalingsbalans volgens [kol.(12)] de en die v.d. betalingsgeldschep- balans pende van de instelt. [kol. (V)] 4
5
(12)
(7 )
(8)
(g)
- 4,2 6 + 4,1 6 -10,4 6 + 1,8 6 + 4,4 + 2,7
+ 3,5 - 5,0 - 2,2
-10,3
+ 0,9
+ 2,3
+1,7 +0,1 +0,4 +0,1
+0,5 -1,1 -0,2 -0,1
+ + -
- 0,4 + 1,4 + 2,0 + 9,6 +12,6
-
- 0,9 + 1,1 + 1,6 + 7,0 + 8,8
+ 0,3 + 0,6 - 1,5 + 1,3
+1,0 ... +0,1 ...
+ 0,7
+1,1
-1,4 +1,1 +0,9 -0,6 ...
- 0,8 - 0,6 + 2,1 + 6,3 + 7,0
+ + + +
0,8 0,1 0,3 0,9 1,9
+10,7
- 1,5 + 7,1 - 0,4 + 2,8
- 1,0 + 5,4 - 2,0 + 4,4
-
3,5 1,2 0,1 0,7
+0,1 +0,8 -0,6 ...
+ 8,0
+ 0,5 - 1,7 - 1,6 + 1,6 - 1,2
+ 6,8
- 5,5
+0,3
-2,3 +1,9 -2,2 +1,4 -1,2
+ 4,7 + 3,9 + 0,9 + 3,7 +13,2
+ ▪ + +
0,3 0,3 0,6 0,5 0,5
+ + +
0,7 5,7 2,6 4,9 7,3
- 3,1 + 3,3 - 1,2 + 2,7 + 1,7
+ 2,0 - 3,7 - 2,6 - 3,0 - 7,3
-
... ... ... ... ...
+0,3 +0,6 +0,6 -0,4 +1,1
- 0,3 ... - 2,8 - 0,9 - 4,0
+ + + +
0,4 0,2 0,6 0,9 0,3
-
0,7 0,2 3,2 1,2
- 5,6
- 1,1 - 1,0 - 1,6 + 1,0 - 2,7
-
5,3
▪ + -
0,9 1,6 2,8 0,6
+ + + +
2,7 0,6 0,7 5,6
(5)
0,5 0,3 0,4 2,6
- 3,8
(6)
1,1 0,4 3,8 0,3
1,6
7,8 4,7 1,4
+ 6,2 + 0,6 + 4,0
-
-
1,0
0,1
90,8
- 0,5
92,9 90,9
+ 5,3 + 0,7 + 6,9 +12,4
+ 2,3 - 3,1 - 2,8 - 0,7 - 4,3
+ 1,8 + 2,2 - 2,1 + 6,2 + 8,1
- 2,4 - 2,4 - 2,4 + 1,4 - 5,8
-0,4 ... -0,1 ... -0,5
-0,3 -0,9 -2,4 +0,9 -2,7
+ + + +
+17,1
+ 1,5
+ 9,6
3,5 1,1 5,2
+ 0,9 + 1,6 - 1,7
... - 1,2 - 1,3 - 1,0 - 3,5
... -0,2 ... ...
-1,9 +1,3 +0,4 +1,0
- 0,7 + 2,8 - 6,0 - 4,2
▪ ▪
0,4 1,9 3,0 5,1
-
3,0
+
0,8
-0,2
+0,8
- 8,1
+
5,8
97,1
94,5 97,2 90,1 86,1
83,6 88,6
6,4
+ 2,2
- 2,6 + 2,7 - 6,9 - 4,2
-14,0
+ 3,0
-11,0
- 5,3 + 4,1
+ 2,8 + 0,9
+
+ -
- 2,5 5,0
v- 1,0 v ... 1+ 1,1 v-0,2
4,9 5,5 2,8 3,9
▪ 2,1 - 1,2 + 1,3
-1,0 v- 0,5 -0,4 v+ 4,5
- 3,9 + 0,9 5,2
v -I- 3,7 v+ 1,2 v- 1,6 v+ 3,4
Een indeling van de go idvoorraad en nettodeviezenposif e per voornaamste categorie van vorderingen en verplichtingen wordt gegeven in tabel X111-2 en. vort; de periode 1950-1960, in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting van juli 1961, b z. 20 tot 27. Deze bedragen omvatten inzonderheid de buitenlandse leningen van de lagere overheid en van de administratieve parastatale instellingen, uitgezonderd het Wegenfonds, dat sedert 1963, in de kolom (7), Staat, begrepen is. 3 Cijfers van deze kolom die, berekend zoals onderhavige tabel het aantoont, worden hernomen in kolom (9) van tabel XIII-3. 4 Dit verschil is gelijk aan : - de veranderingen van de goudvoorraad en de nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen van de B.L.E.U. die voortvloeien a) uit de veranderingen van de nettotegoeden of -verplichtingen van de Luxemburgse banken op en tegenover andere landen dan België en tegenover in de B.L.E.U. gevestigde internationale instellingen, b) tot 31 december 1960, uit de veranderingen van de verplichtingen van de Belgische banken aan de Kongolese bedrijven [die veranderingen komen voor in kolom (12), maar niet in kolom (6)1. - min, al sedert het 3e kwartaal van 1963, de veranderingen van de nettotegoeden van de Belgische banken op Luxemburgse ingezetenen; b) sedert het 2e lcwartaal van 1968, de veranderingen van de Luxemburgse overheidsfondsen in het bezit van de Nationale Bank van België [die veranderingen komen voor in kolom (6), maar niet in kolom (12)1. 5 Zie tabellen IX-1, 2 en 3. rubrieken 6.21 en 6.22. 6 Tijdens het derde kwartaal van 1960 werden de deposito's van de Kongolese ingezetenen bij de Belgische banken, waarmee tot dan toe geen rekening kon gehouden worden voor de berekening van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen zoals deze in kolommen (2) en (3) van onderhavige tabel voorkomt, in « bilaterale » of « financiële » buitenlandse rekeningen omgezet; later werd een deel van de financiële rekeningen opnieuw met rekeningen van ingezetenen gelijkgesteld. Deze omzettingen brachten in de goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen in 1960 een louter boekhoudkundige vermindering teweeg van F 1,0 miljard en een boekhoudkundige vermeerdering van 0,5 miljard in 1961. Deze boekhoudkundige vermindering en vermeerdering werden geweerd uit de evolutie van de e goudvoorraad en nettodeviezenpositie na statistische aanpassing » [kol. (5) en (6)1. 7 Met ingang van 1963 kunnen de cijfers van de overige geldscheppende instellingen niet meer morden vergeleken met die van de voorgaande jaren; in liet Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.), XLIle jaargang, deel I, nr 1, januari 1967, is een artikel opgenomen dat hierover uitleg verstrekt. 1
2
- 282 XIII - 6. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE DEPOSITOBANKEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND Zichtbare economische bestemming (Miljarden franken) Kredieten aan bedrijven en particulieren Kredieten waarvan de zichtbare economische
Specifieke financieringen Einde van de pel iode
van inves- van de van teringen bouw verkopen in indusen van trie, land- transacties bouw en in onroe- leIngen van invoer lges ming op ambachtsrende niet k'on wezen goederen afbetaling worden 3 1 2 ontdekt (2) (11 (4) (5) (3)
Kredieten aan het buitenland
Totaal
Kredieten waarvan de zichtbare economische Specifieke bestemming financieniet kon worden rin g van ontdekt betalingstermijnen bij de Kasuitvoer kredieten Andere
Totaal
Eindtotaal
4
(6) = (1) tot (5)
(7)
(8)
(9)
((10) = (11) = (71 tot (9) 6) -I- (10)
1964 Maart Juni September December
8,6 9,6 10,3 10,9
6,5 6,8 6,9 6,9
11,1 12,1 12,2 12,0
9,7 9,9 9,1 9,9
63,6 64,5 65,9 67,1
99,5 102,9 104,4 106,8
13,0 13,8 13,3 14,2
4,3 4,3 4,7 5,3
1,8 1,5 1,6 1,7
19,1 19,6 19,6 21,2
118,6 122,5 124,0 128,0
1965 Maart Juni September December
11,6 12,0 12,2 13,7
6,6 7,2 7,4 8,2
12,1 12,7 12,8 12,8
9,6 10,1 11,3 12,2
66,8 69,7 71,3 75,8
106,7 111,7 115,0 122,7
15,3 16,3 15,5 18,0
6,4 6,9 7,0 7,2
1,5 1,6 1,9 3,1
23,2 24,8 24,4 28,3
129,9 136,5 139,4 151,0
1966 Maart Juni September December 5
13,8 15,0 16,5 18,2
8,0 8,6 8,9 9,2
13,0 13,4 13,7 14,1
12,0 12,4 11,4 13,2
78,3 80,0 83,8 87,9
125,1 129,4 134,3 142,6
17,9 17,9 18,2 19,6
8,1 7,7 7,6 6,7
2,7 2,5 2,5 2,5
28,7 28,1 28,3 28,8
153,8 157,5 162,6 171,4
1967 Maart Juni September 5 December 5
20,0 22,1 22,3 22,8
9,2 10,4 10,5 11,5
14,1 15,0 15,1 15,5
11,9 11,7 11,5 13,4
92,3 95,2 98,2 105,1
147,5 154,4 157,6 168,3
19,6 21,8 22,3 23,7
7,4 7,3 6,7 6,9
2,2 3,6 3,1 3,9
29,2 32,7 32,1 34,5
176,7 187,1 189,7 202,8
1968 Maart 5 Juni 5 September December
23,8 25,0 27,4 27,7
11,6 12,1 12,7 13,9
16,3 18,2 19,0 19,8
13,8 13,3 13,2 14,3
107,3 111,2 108,9 118,4
172,8 179,8 181,2 194,1
25,1 26,7 26,7 30,0
8,2 9,1 11,2 14,5
4,2 4,5 3,6 3,9
37,5 40,3 41,5 48,4
210,3 220,1 222,7 242,5
1969 Maart
27,1
14,0
20,0
16,0
124,3
201,4
30,9
16,4
3,3
50,6
252,0
26,3
13,1
20,8
16,0 15,1
125,2
201,4 208,9
30,9 34,6
16,4 20,4
3,3 3,0
50,6 58,0
252,0 266,9
Nieuwe reeks
Maart Juni . .........
1 Kredieten toegestaan in het kader van de wetten van 24 mei 1959. 17 ju;i 1959, 18 juli 1959, 15 februari 1961 en 14 juli 1966 (gesubsidieerde en/uf gewaarborgde kredieten), en niet- a gesubsidieerde en/of gewaarborgde kredieten waarvan ten minste een deel een oorspronkelijke looptijd heeft van 2 jaar of meer (5 jaar of meer in de oude reeks) op voorwaarde evenwel dat het geen zuiver commerciële kredieten betreft, noch kredieten hoofdzakelijk bestemd voor financiering van de bouw of de aankoop van woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, enz. De oude reeks (maart 1964-maart 1969) omvatte een bepaald bedrag kredieten tot financiering van verkopen op afbetaling. In de nieuwe reeks zijn alle kredieten van deze soort ondergebracht in kolom (3). 2 Kredieten aan ondernemingen die tot maatschappelijk doel hebben de oprichting van gebouwen en/of het uitvoeren van werken van burgerlijke bouwkunde, kredieten aan immobiliënvennootschappen en kredieten die vooral bestemd zijn voor het financieren van de aankoop of de bouw van woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, enz. 3 Kredieten aan de kopers en verkopers op afbetaling (ongeacht of de banken al dan niet bij het verkoopcontract zijn tussenbeide gekomen), rechtstreeks door de banken toegestane persoonlijke leningen en door de banken aan de financieringsmaatschappijen verleende kredieten. In de oude reeks (maart 1964-maart 1969) kwam een deel van de kredieten aan kopers op afbetaling voor in kolom (1). In de nieuwe reeks zijn alle kredieten van deze soort opgenomen in ko:om (3). 4 Inclusief de promessen op het buitenland. die in tabel XIII-7 begrepen zijn in kolom (2) a Handelspapier ». 5 Inclusief het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geind omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XLIIe jaargang, deel IE nr 3, september 1967. blz. 243.
XIII • 7. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE DEPOSITOBANKEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND Vorm en houderschap (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend Einde van de periode
Totaal (4) =
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(1) tot (3)
(1)
(2)
(3)
+ (11)
= (7 )
Bankaccepten
Handelspapier
(5)
(G)
Pro memorie :
Kredieten ondergebracht bij de depositobanken
Kredieten ondergebracht buiten de depositobanken 1 Totaal
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
Totaal
(7) = (5) + (6)
(8)
(9)
(10)
40,3 43,1 42,0 45,5 45,4 47,2 48,4 55,2 56,3 58,1 60,9 64,5 67,4 68,9 66,9 67,0 70,3
48,3 50,4 52,7 54,8 57,5 59,5 64,7 63,3 69,5 73,3 74,5 77,7
95,5 99,3 104,3 105,9 110,5 114,1 120,1 125,9 133,0 137,4 142,3 149,1
80,8 86,2 90,8 98,0 102,8
155,6 161,7 162,8 169,2
73,9
105,3
4,0 3,8 4,2 4,4
5,1 5,8 5,8 6,6
14,7
4,4 4,2 4,8 5,0 5,8 6,1 5,8 6,3 7,5 7,7 8,3 7,7 7,5 7,1
7,7 7,4 7,5 6,2
18,4 16,2 18,3 16,8 17,6 20,3 20,4 19,1 22,7 24,1 24,7 28,0 29,1
(11) = (8) tot (10)
A ndere kredieten ondergeb acht bij de banken 2 (12)
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren 1965 Maart ..... Juni September December
9,9 10,6 11,7 12,6
48,5 50,7 50,6 55,3
1966 Maart
12,3 12,6 11,7 13,8 12,3 12,0 11,2 12,7
55,3 57,3 57,9 65,5 65,7 69,1 71,9 77,9 79,3 82,0 79,5 84,2 85,6 91,7
September December 3
.
1967 Maart Juni September 3 December 3 1968 Maart 3 Juni 3 September December
12,7 11,6 10,9 11,9 13,0 11,9
1969 Maart
48,3 50,4 52,7 54,8 57,5 59,5 64,7 63,3 69,5 73,3 74,5 77,7 80,8 86,2 90,8 98,0 102,8 105,3
106,7 111,7 115,0 122,7
3,0 4,8 2,1 7,0
125,1 129,4 134,3 142,6 147,5 154,4 157,6 168,3 172,8 179,8 181,2 194,1 201,4 208,9
4,7 5,2 4,7 6,4 5,1 6,0 4,3 5,8 5,3 5,0 5,8 7,7 9,4 8,1
8,2 7,6 8,6 9,8 9,9 10,1 9,5 10,3 9,4 11,0 11,0 13,4 11,9 13,1 12,6 17,2 15,3 17,8
11,2 12,4 10,7 16,8 14,6 15,3 14,2 16,7 14,5 17,0 15,3 19,2 17,2 18,1 18,4 24,9 24,7 25,9
6,9 5,8 9,6 5,6 7,6 7,4 7,0 7,4 7,2 6.0 6,9 6,9 7,4 6,6 5,1 4,2 3,6 3,8
176,7 183,0
0,2 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 1,6 0,6 0,5 0,3
B. Kredieten aan het buitenland 1965 Maart Juni September December 1966 Maart Juni September December 3
.
1967 Maart Juni September 3 December 3
.
11,8 12,6 11,8 14,4 14,1 13,8 13,6 15,0 14,3 16,4 16,0 16,8
1968 Maart 3 Juni 3 September December
16,9 17,5 17,2 20,2
1969 Maart
20,2 22,9
Juni
......... ......
6,3 6,4 6,8 7,3 6,9 6,9 7,2 7,6 8,5 9,6 9,7 11,3 12,9 14,1 13,7 14,3 14,6 15,6
5,1 5,8 5,8 6,6 7,7 7,4 7,5 6,2 6,4 6,7 6,4 6,4 7,7 8,7 10,6 13,9 15,8 19,5
23,2 24,8 24,4 28,3 28,7 28,1 28,3 28,8 29,2 32,7 32,1 34,5 37,5 40,3 41,5 48,4 50,6 58,0
6,2 8,3 7,5 9,2 7,8 9,2 7,6 9,4 8,9 8,9 7,8 10,4 9,4 9,8 11,4 13,8 14,4 16,2
2,3 2,6 2,6 2,9 2,5 2,7 2,4 2,6 2,7 3,5 3,9 5,0 5,4 6,4 5,4 6,6 7,1 8,5
8,5 10,9 10,1 12,1 10,3 11,9 10,0 12,0 11,6 12,4 11,7 15,4 14,8 16,2 16,8 20,4 21,5 24,7
5,6 4,3 4,3 5,2 6,3 4,6 6,0 5,6 5,4 7,5 8,2 6,4
19,7 23,3 20,8 28,9 24,9 27,2 24,2 28,7 26,1 29,4 27,0 34,6
12,5 10,1 13,9 10,8 13,9 12,0 13,0 13,0 12,6 13,5 15,1 13,3
32,0 34,3 35,2 45,3 46,2
14,9 14,3 10,9 10,6
44,3 46,9 46,2 49,9 49,8 51,4 53,2 60,2 62,1 64,2 66,7 70,8 74,9 76,6 75,2 74,7
9,4 10,5
77,8 81,0
7,5 7,7 5,8 6,4 5,8 6,7
6,4 6,7 6,4 6,4 7,7 8,7 10,6 13,9 15,8 19,5
13,9
14,3 16,2
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
33,3
C. Totaal 1965 Maart Juni September December
..• .•"
1966 Maart Juni September December 3
......
1967 Maart Juni September 3 December 3 1968 Maart 3 Juni 3 September December 1969 Maart
Juni
.......
32,1
54,8 57,1 57,4 62,6 62,2 64,2 65,1 73,1 74,2 78,7 81,6 89,2 92,2 96,1 93,2 98,5
88,5 94,9 101,4 111,9
33,2 34,8
100,2 107,3
118,6 124,8
21,7 23,2 23,5 27,0 26,4 26,4 25,3 28,8 26,6 28,4 27,2 29,5 29,6 29,1 28,1
53,4 56,2 58,5 61,4 65,2 66,9 72,2 69,5 75,9 80,0 80,9 84,1
129,9 136,5 139,4 151,0 153,8 157,5 162,6 171,4 176,7 187,1 189,7 202,8 210,3 220,1 222,7 242,5 252,0 266,9
9,2 13,1 9,6 16,2 12,5 14,4 12,3 15,8 14,0 14,9 12,1 16,2 14,7 14,8 17,2 21,5 23,8 24,3
10,5 10,2
11,2 12,7 12,4 12,8 11,9 12,9 12,1 14,5 14,9 18,4 17,3 19,5 18,0 23,8 22,4 26,3
50,6
53,4 56,2 58,5 61,4
110,2 113,2 118,6 122,1
65,2 66,9 72,2 69,5 75,9 80,0 80,9 84,1
128,9 130,3 138.4 142,7
88,5 94,9 101,4 111,9 118,6 124,8
178,3 185,8 187,5 197,2
0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,1 0,2 1,6 0,6
205,8 216,3
0,5 0,3
150,6 157,7 162,7 168,2
1 Die kredieten zijn hoofdzakelijk ondergebracht bij de Nationale Bank van België, bij het Herdiscontering- en Waarbo ginstituut, bij ander Belgische financiële instellingen en in ho buitenland. 2 Het gaat hier om handelspapier. omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. 3 Incl. liet papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet Ion worden geind 9. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, Mille jaargang, deel I I. n r 3. september 1967. blz. 243.
XIII • 8. - DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND ONDERGEBRACHT BIJ DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de Nationale Bank verleend (rechtstreekse kredieten)
Geherdisconteerde wissels
Algemeen totaal
Einde van de periode Handelspapier
Voorschotten
Totaal
(1)
(2)
(1) -I- (2)
(3 )
A.
Bankaccepten
Handelspapier
Totaal
(4)
(5)
(4 ) -I- (5)
=
(3)
0,2
December
2,1 1,7 1,5 1,8
1966 Maart Juni September December
1,7 1,4 1,2 1,9
1,7 1,4 1,2 1,9
1,8 1,4 1,2 2,2
1,8 1,4 1,2 2,2
1968 Maart Juni 1 September December
2,2 1,4 1,1 1,9
2,2 1,4 1,1 1,9
1969 Maart Juni
2,4 1,5
2,4 1,7
1
1967 Maart Juni September December
• • .....................
1 1
Handelspapier
Voorschotten
(7)
(8)
(9)
Totaal (10) = (7) tot (9)
=
=
(3)
+ (6)
Kredieten aan bedrijven en particulieren 2,1 1,7 1,5 1,8
1965 Maart Juni September
Bankaccepten
0, 2
2,7
2,4 2,1 2,1 2,9
2,4 2,3 2,1 5,6
1,0 3,1 3,6 6,0
0,2 1,7 1,7 4,0
2,5 2,8 3,1 3,9
2,7 4,5 4,8 7,9
0,5 1,1 1,1 2,7
1,3 1,3 1,1 3,4
0,8 0,2 0,7
2,3 2,5 2,3 4,9
3,1 2,7 2,3 5,6
0,9 0,4 1,9
0,6 1,2 1,1 7,5
0,6 2,1 1,5 9,4
0,9 0,4 1,9
2,8 2,6 2,2 9,4
2,8 3,5 2,6 11,3
2,8 3,6
6,4 8,3
9,2 11,9
2,8 3,6
8,8 9,8
1,8 6,0 2,8 6,5
0,2
1, 8 6,2 2,8 6,7
0,3 0,4 0,6 1,1
0,3 0,6 0,6 3,8
0,2 1,7 1,7 4,0
0,8 1,4 1,9 2,0
0,8 0,2
0,2
0,2
11,6 13,6
B. Kredieten aan het buitenland 1965 Maart Juni September December
1,8 6,0 2,8 6,5
0,2
1,8 6,2 2,8 6,7
1966 Maart Juni September December 1
4,7 6,8 5,8 7,2
0,2 0,6 0,4 0,4
4,9 7,4 6,2 7,6
4,7 6,8 5,8 7,2
0,2 0,6 0,4 0,4
4,9 7,4 6,2 7,6
1967 Maart Juni September December
6,6 6,1 2,7
0,3 0,7 0,9
6,6 6,1 2,7 7,2
0,3 0,7
7,2
6,9 6,8 2,7 8,1
0,9
6, 9 6,8 2,7 8,1
1 1
0,2
0,2
1968 Maart 1 Juni September December
0,1 0,3 0,1
0,1 0,3 0,1
4,8 6,8 8,3 11,3
0,5 1,2 1,3 2,8
5,3 8,0 9,6 14,1
4,8 6,8 8,3 11,3
0,5 1,3 1,6 2,9
5,3 8,1 9,9 14,2
1969 Maart Juni
0,1
11,2 12,6
3,1 4,4
14,3 17,0
11,2
0,1
12,6
3,1 4,5
17,1
1965 MaartJuni September December
2,1 1,7 1,5 1,8
2,1 1,7 1,5 1,8
1,8 6,2 2,8 9,2
0,3 0,6 0,6 1,3
2,1 6,8 3,4 10,5
1,8 6,2 2,8 9,2
2,4 2,3 2,1 3,1
4,2 8,5 4,9 12,3
1966 Maart Juni September December
1,7 1,4 1,2 1,9
1,7 1,4 1,2 1,9
4,9 8,5 7,5 11,2
1,0 2,0 2,3 2,4
5,9 10,5 9,8 13,6
4,9 8,5 7,5 11,2
2,7 3,4 3,5 4,3
7,6 11,9 11,0 15,5
1967 Maart Juni September December
1,8 1,4 1,2 2,2
1,8 1,4 1,2 2,2
7,4 6,3 2,7 7,9
0,8 3,6
8,2 8,1 3,8 11,5
7,4 6,3 2,7 7,9
2,6 3,2 2,3 5,8
10,0 9,5 5,0 13,7
1968 Maart Juni ' September December
2,2 1,5 1,4 2,0
2,2 1,5 1,4 2,0
4,8 7,7 8,7 13,2
1,1 2,4 2,4 10,3
5,9 10,1 11,1 23,5
4,8 7,7 8,7 13,2
3,3 3,9 3,8 12,3
8,1 11,6 12,5 25,5
1969 Maart Juni
2,4 1,6
2,4 1,8
14,0 16,2
9,5 12,7
23,5 28,9
14,0 16,2
11,9 14,3
14,3
C. Totaal
••• ................. •• • •• • •
1
0,2
.
1,8 1,1
0,2
1 Inc. : het papier dat op de laatste dag van de maand serviel en dat niet kon worden geïnd omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, }alle jaargang, deel 11, nr 3, september 1967, blz. 243.
25,9 30,7
XIII - 9. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND (31iijarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend 1
Kredieten ondergebracht buiten de geldscheppende instellingen
Kredieten ondergebracht bij de geldscheppende instellingen 2
Totaal
Pinde van de periode
Bankaccepten
(1)
Handelspapier
(2)
Voorschotten (4) = (1) tot (3) = (7) + (11)
(3)
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(81
(0)
(10)
6,9 6,4 9,7 8,7 8,1 9,1 8,8 11,6 8,0 6,3 7,3 8,5 7,8 7,7 5,6 6,1 6,4 7,5
43,3 45,6 44,5 49,0 48,4 50,4 51,7 59,8 58,8 60,8 63,7 70,6 70,7 72,1 70,0 77,8 79,6 85,1
48,3 50,4 52,7 54,8 57,5 59,5 64,7 63,3 69,5 73,3 74,5 77,7 80,8 86,2 90,8 98,0 102,8 105,5
98,5 102,4 106,9 112,5 114,0 119,0 125,2 134,7 136,3 140,4 145,5 156,8 159,3 166,0 166,4 181,9 188,8 198,1
6,5 4,5 6,8 5,3 5,1 4,5 3,8 4,3 4,7 5,6 7,9 7,1 9,0 7,6 7,2 6,2 7,2 7,6
7,5 10,4 7,5 11,8 11,3 11,4 11,8 12,9 12,0 13,6 11,7 13,8 12,5 14,8 14,1 17,8 17,0 19,4
4,1 4,1 4,3 4,6 4,6 4,8 5,2 5,4 6,1 6,8 6,1 7,2 8,3 9,3 9,9 10,6 10,6 11,6
5,1 5,8 5,8 6,6 7,7 7,4 7,5 6,2 6,4 6,7 6,4 6,4 7,7 8,7 10,6 13,9 15,8 19,5
16,7 20,3 17,6 23,0 23,6 23,6 24,5 24,5 24,5 27,1 24,2 27,4 28,5 32,8 34,6 42,3 43,4 50,5
16,8 15,5 16,4 17,3 17,9 16,3 14,1 14,1 17,7 21,0 21,2 20,8 24,7 22,8 23,1 20,3 22,2 20,1
14,4 16,8 17,2 20,5 19,4 20,5 20,6 24,5 20,0 19,9 19,0 22,3 20,3 22,5 19,7 23,9 23,4 26,9
47,4 49,7 48,8 53,6 53,0 55,2 56,9 65,2 64,9 67,6 69,8 77,8 79,0 81,4 79,9 88,4 90,2 96,7
53,4 56,2 58,5 61,4 65,2 66,9 72,2 69,5 75,9 80,0 80,9 84,1 88,5 94,9 101,4 111,9 118,6 125,0
115,2 122,7 124,5 135,5 137,6 142,6 149,7 159,2 160,8 167,5 169,7 184,2 187,8 198,8 201,0 224,2 232,2 248,6
Bankaccepten
Handelspapier
Totaal
(5)
(61
(5) + (61
(7) =
Pro
memorie : Andere kredieten ondergebracht Totaal bij de geldscheppende instel(11) = hingen 3 8) tot (10) (12)
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren 9,9 10,6 11,7 12,6 12,3 12,6 11,7 13,8 12,3 12,0 11,2 12,7 12,7 11,6 10,9 11,9 13,0 11,9
1965 Maart Juni September December 1966 Maart Juni September December 4 1967 Maart Juni September 4 December 4 1968 Maart 4 Juni 4 September December 1969 Maart Juni
50,6 52,4 52,1 57,1 57,0 58,7 59,1 67,4 67,5 70,5 73,1 80,1 81,5 83,4 80,6 86,1 88,0 93,2
48,3 50,4 52,7 54,8 57,5 59,5 64,7 63,3 69,5 73,3 74,5 77,7 80,8 86,2 90,8 98,0 102,8 105,5
108,8 113,4 116,5 124,5 126,8 130,8 135,5 144,5 149,3 155,8 158,8 170,5 175,0 181,2 182,3 196,0 203,8 210,6
3,0 4,2 2,0 3,9 4,2 3,5 2,9 2,2 4,3 5,7 3,9 4,2 4,9 3,9 5,3 5,8 6,6 4,4
7,3 6,8 7,6 8,1 8,6 8,3 7,4 7,6 8,7 9,7 9,4 9,5 10,8 11,3 10,6 8,3 8,4 8,1
10,3 11,0 9,6 12,0 12,8 11,8 10,3 9,8 13,0 15,4 13,3 13,7 15,7 15,2 15,9 14,1 15,0 12,5
0,2
0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 1,6 0,6 0,5 0,3
B. Kredieten aan het buitenland 1965 Maart Juni September December 1966 Maart Juni September December 4 1967 Maart Juni September 4 December 4 1968 Maart 4 Juni 4 September December 1969 Maart Juni . .......
.
11,8 12,6 11,8 14,4 14,1 13,8 13,6 15,0 14,3 16,4 16,0 16,8 16,9 17,5 17,2 20,2 20,2 22,9
6,3 6,4 6,8 7,3
6,9 6,9 7,2 7,6 8,5 9,6 9,7 11,3 12,9 14,2 14,0 14,4 14,6 15,7
5,1 5,8 5,8 6,6 7,7 7,4 7,5 6,2 6,4 6,7 6,4 6,4 7,7 8,7 10,6 13,9 15,8 19,5
23,2 24,8 24,4 28,3 28,7 28,1 28,3 28,8 29,2 32,7 32,1 34,5 37,5 40,4 41,8 48,5 50,6 58,1
4,3 2,2 4,3 2,6 2,8 2,4 1,8 2,1 2,3 2,8 4,3 3,0 4,4 2,7 3,1 2,4 3,2 3,5
2,2 2,3 2,5 2,7 2,3 2,1 2,0 2,2 2,4 2,8 3,6 4,1 4,6 4,9 4,1 3,8 4,0 4,1
0, 1
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
C. Totaal 1965 Maart Juni September December 1966 Maart Juni September December 4 1967 Maart Juni September 4 _. December 4 1968 Maart 4 Juni 4 September December 1969 Maart ._ Juni
-..
.
21,7 23,2 23,5 27,0 26,4 26,4 25,3 28,8 26,6 28,4 27,2 29,5 29,6 29,1 28,1 32,1 33,2 34,8
56,9 58,8 58,9 64,4 63,9 65,6 66,3 75,0 76,0 80,1 82,8 91,4 94,4 97,6 94,6 100,5 102,6 108,9
53,4 56,2 58,5 61,4 65,2 66,9 72,2 69,5 75,9 80,0 80,9 84,1 88,5 94,9 101,4 111,9 118,6 125,0
132,0 138,2 140,9 152,8 155,5 158,9 163,8 173,3 178,5 188,5 190,9 205,0 212,5 221,6 224,1 244,5 254,4 268,7
7,3 6,4 6,3 6,5 7,0 5,9 4,7 4,3 6,6 8,5 8,2 7,2 9,3 6,6 8,4 8,2 9,8 7,9
9,5 9,1 10,1 10,8 10,9 10,4 9,4 9,8 11,1 12,5 13,0 13,6 15,4 16,2 14,7 12,1 12,4 12,2
-
0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,1 0,2 1,6 0,6 0,5 0,3
Kredieten bij hun oorsprong verleend door de depositobanken [kolom (4) van tabel XIII-71 en door de Nationale Bank van België [kolom (3) van tabel XIII-81. bij de depositobanken, bij de Nationale Bank van België, bij het Gemeentekrediet van België en bij het Herdiscontering- en Waarborginstituut (kredieten welke deze instelling door een beroep op de geldscheppende instellingen financiert). 3 Het gaat hier om handelspapier. 4 Incl. het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geïnd omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XL1Ia jaargang, deel II, nr 3, september 1967, blz. 243. 1
2 Kredieten ondergebracht
- 287 -
XIII - 10. - BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (Miljoenen franken)
Posten
I
1968 1966 1967 1965 1962 1903 1964 1961 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december
ACTIVA Goudvoorraad V rdemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Activa in het buitenland, in Belgische franken Internationale akkoorden (Wetten van 28-7-1948 en 19.6-1959) : a) E.B.U b) E.M.A. c) I.M.F. - Deelneming - Leningen d) andere akkoorden
62.424 20.432 6.856
68.248 12.848 2.935
68.566 21.532 10.924
72.555 26.996 9.260
77.913 21.864 9.682
76.233 21.405 11.477
73.963 36.087 12.468
1.500
1.500
1.500
1.500
3.000
76.175 18.087 12.327
413
251
118
62
7
7.989
6.-738
7.064
8.716 1.500
12.230 3.375 6
15.189 3.375
14.736 1.875
10.278 4.975 120
Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud Handelspapier Voorschotten op onderpand Overheidseffecten (Art. 20 der statuten
18.494 5.086 74
12.341 10.083 3.022
21.093 9.290 1.655
26.397 7.001 625
21.376 12.295 34
21.311 15.503 338
35.521 13.834 345
18.256 26.694 572
Overeenkomsten van 14-9-1948, 15-41952 en 30-3-1968) : Belgische overheidseffecten Luxemburgse overheidseffecten
6.515
5.140
9.275
9.825
9.025
9.575
2 650
Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat
490 2
326 2
247
1
397 2
455 1
302 2
320 2
14.675 200 266 2
(Wetten van 28-7-1948 en 19-6-1959) .
34.000 2.568 1.539
34.000 2.627 1.593
34.000 2.703 1.657
34.000 2.793 1.712
34.000 2.953 1.788
34.000 3.197 1.909
34.000 3.367 1.999
34.000 3.514 2.064
1.168 544
1.278 1.778
1.430 1.186
1.593 1.215
1.804 1.509
2.035 1.640
2.329 1.357
2.583 1.919
168.594
163.210
192.241
206.149
211.817
218.991
237.853
226.707
2.170
1.911
1.500
1.450
1.362
1.350
1.672
2.437
129.078
138.481
150.508
160.286
170.269
175.311
177.482
183.243
1
5
3
5
18
12
2
4
25
27
17
12
14
13
10
9
445 8.338
387 3.474
309 3.298
329 1.651
394 2.337
390 2.281
316 3.206
677 2.545
200 365
185 413
126 333
161 383
262 217
128 325
271 326
256 224
Totaal der verbintenissen op zicht
138.452
142.972
154.594
162.827
173.511
178.460
181.613
186.958
Belgische banken, monetaire reserve Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal . ........ ...... ......... Reserves en afschrijvingsrekeningen
-25.376 1.168 1.007 400 2.191
-15.271 1.278 1.016 400 2.273
-32.000 1.430 1.453 400 2.364
1.253 35.707 1.593 1.849 400 2.520
31.151 1.804 2.187 400 2.764
32.800 2.035 2.366 400 2.930
48.218 2.329 2.216 400 3.077
30.665 2.583 2.908 400 3.193
168.594
163.210
192.241
206.149
211.817
218.991
237.853
226.707
2.170
1.911
1.500
1.450
1.362
1.350
1.672
2.437
.
Overheidsfondsen (art. 18 en 21 der stat.) Gebouwen, materieel en meubelen ......... Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen Orderekening : Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding en Kultuur (Schoolpakt, wet van 29 mei 1959, artikel 15)
PASSIVA Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : gewone rekening con june. buitengewone tuurtaks (Wet van Schatkist 12-3-1957) speciale rekening vereffening E.B.U. Banken in het buiten]. : gew. rekening Diverse rekeningen-courant ......... Internationale akkoorden (Wetten van 28-7-1948 en 19-6-1959) : a) E.M.A. b) andere akkoorden
...
...
...
...
Orderekening : Minister van Nationale Opvoeding en Kultuur : Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (Schoolpakt, wet van 29 mei 1959, artikel 15)
N. B. - Het Jaarverslag van de N.B.B, bevat, in bijlage, naamste balansposten.
al de weekstaten voor het verslagjaar. Het geeft eveneens een beknopte toelichting bij de voor-
XIII - 10. - WEEKSTATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE ( Miljoenen franken 1968 10 juni
Posten
1969 9 juni
I! I 1
1968 8 juli
ACTIVA Goudvoorraad Vreemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Activa in het buitenland, in Belgische franken Internationale akkoorden (Wetten van 28-7-1948 en 19-6-1959) a) E.M.A. b) I.M.F. : - Deelneming - Leningen 1 c) andere akkoorden
73.447 30.691 14.193
76.086 26.098 14.366
3.000
75.635 23.908 13.141
1909 1 1968 4 augustus 1 9 september
1968 5 augustus
1969 7 juli
76.109 26.013 14.444
75.933 22.609 12.690
I
76.059 25.747 14.315
75.987 29.750 14.403
3.000
3.000
3.000
75.881 91.812 12.639
1969 8 september
:
Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud Handelspapier Voorschotten op onderpand Overheidseffecten : (Art. 20 der statuten. Overeenkomsten van 14-9-1948, 15-4-1952 en 30-3-1968) : Belgische overheidseffecten Luxemburgse overheidseffecten
..... •.••
Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat (Wetten van 28-7-1948 en 19-6-1959) . Overheidsfondsen (art. 18 en 21 der stat.) Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen
18.184 5.475
3.501
24.336 33.616 188
22.183 10.701 2.227
40.842 36.583 866
8.900 200 359
15.900 350 312
1
1
9.650 200 360 2
15.725 100 329 1
34.000 3.633 2.064
34.000 3.514 1.998
34.000 3.633 2.064
34.000 3.514 1.998
34.000 3.633 2.064
2.464 2.657
2.747 2.769
2.467 2.355
2.755 2.360
2.464 2.100
2.748 2.473
250.107
236.065
256.697
229.510
239.220
226.390
263.005
1.561
1.040
1.415
916
1.256
766
1.089
18.189 1.875 103
6.041 3.500 34
18.124 5.875 79
6.041 3.500 120
18.134 5.875 18
3.501
30.017 8.790 1.838
32.512 29.888 814
23.890 14.503 3.037
31.457 33.641 3.913
22.225 13.869 1.363
8.950 200 397
1
15.750 250 293 2
9.700 200 339 1
15.725 250 270 1
34.000 3.514 1.998
34.000 3.633 2.064
34.000 3.514 1.998
2.465 1.583
2.746 2.030
235.251
1.155
83
Orderekening : Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding (Schoolpakt, wet van 29-5-1959, artikel 15)
PASSIVA 180.353
185.535
188.283
192.812
184.068
188.292
180.810
183.925
7
12
22
3
1
1
7
8
9 302 1.344
9 6.130 1.148
9 329 999
9 6.109 1.079
9 354 710
9 445 848
9 319 800
9 11.592 814
189 156
142 291
266 143
97 277
205 138
147 186
138 231
151 273
Totaal der verbintenissen op zicht
182.360
193.267
190.051
200.386
185.485
189.928
182.314
196.772
Belgische banken, monetaire reserve Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen
44.470 2.465 2.441 400 3.115
47.042 2.746 3.419 400 3.233
37.257 2.464 2.778 400 3.115
46.075 2.747 3.856 400 3.233
35.139 2.467 2.904 400 3.115
38.799 2.755 4.105 400 3.233
35.021 2.464 3.076 400 3.115
55.424 2.748 4.428 400 3.233
235.251
250.107
236.065
256.697
229.510
239.220
226.390
263.005
1.155
1.561
1.040
1.415
916
1.256
766
1.089
Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : gewone rekening buitengewone conjunctuurtaks (Wet van 12-3-1957) Banken in het buiten]. : gew. rekening. Diverse rekeningen-courant Internationale akkoorden (Wetten van 28-7-1948 en 19-6-1959) : a) E.M.A. b) andere akkoorden Sch atkist
Orderekening : Minister van Nationale Opvoeding : Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (Schoolpakt, 29.5-1959, artikel 15)
wet van
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (Wet van 4-1-1963. Overeenkomst d.d. 1-2-1963). N. B. - Het Jaarverslag van de Nationale Bank van Belgié bevat, in bijlage, al de weekstaten voor het verslagjaar. Het geeft eveneens een beknopte toelichting bij de voornaamste balansposten.
- 289 -
XIII - 11. - VERRICHTINGEN IN POSTREKENING Bron : Bestuur der Posteheeks. Debet
Credit Duizenden rekeningen
Totaal tegoed 1
Tegoed van particulieren
(decgern'ddelden)
Stortingen en diversen
Cheques en diversen
Giro's
Giro's
Algemene b e w e g in g
(maandgemiddelden of maanden)
3
(einde tijdvak,
Percentages van de vteirnrgi tingen uitgevoerd zonder gebruik van chartaal geld
(miljarden franken)
46,1
111,2
314,2
92
118,4
49,4
118,4
335,9
92
54,8
130,5
54,6
130,5
370,4
92
36,8
62,8
147,4
62,2
147,4
419,8
93
54,1
38,8
72,4
163,7
72,2
163,7
472,0
93
995
58,4
40,7
81,6
182,3
81,1
182,3
527,3
93
1967
1.004
60,6
41,3
89,0
194,5
89,2
194,5
567,1
93
1968
1.013
63,4
42,7
98,6
209,7
97,8
209,7
607,1)
94
1967 4e kwartaal
1.004
61,4
41,8
91,7
198,5
89,2
198,5
577,8
93
1968 le kwartaal
1.004
62,5
42,3
92,6
204,7
94,0
204,7
596,0
94
kwartaal
1.003
62,0
43,2
98,0
205,2
97,7
205,2
606,1
93
3e kwartaal
1.009
64,8
42,1
100,3
212,6
100,9
212,6
626,9
94
601,9
94
1961
882
40,3
29,2
45,7
111,2
1962
907
43,4
31,7
49,7
1963
933
47,9
34,8
1964
956
50,5
1965
981
1966
2e
'
kwartaal
1.013
64,1
43,1
103,3
216,5
98,8
216,5
1969 le kwartaal
1.015
66,3
44,3
102,4
222,7
104,8
222,7
652,7
94
kwartaal
1.014
67,7
45,7
118,8
233,0
117,6
233,0
702,5
94
1968 Mei
1.003
62,4
43,3
100,5
219,2
105,6
219,2
644,4
93
Juni
1.003
61,3
43,6
95,1
192,1
91,4
192,1
570,7
93
245,1
725,2
93
4e
2e
Juli
1.004
72,7
42,6
116,5
245,1
118,6
Augustus
1.006
60,0
41,7
90,3
197,4
93,1
197,4
578,1
94
September
1.009
61,6
42,1
94,2
195,2
91,0
195,2
575,6
94 94
Oktober
1.012
65,0
42,2
106,5
231,4
104,9
231,4
574,2
November
1.013
61,6
42,8
90,3
200,1
94,0
200,1
584,6
94
December
1.013
65,8
44,2
113,0
218,0
97,5
218,0
647,0
94
1.015
69,9
44,5
111,2
244,7
117,9
244,7
718,6
94
Februari
1.015
65,4
44,4
96,5
219,4
103,5
219,4
638,9
94
Maart
1.015
63,5
44,1
99,5
204,1
93,1
204,1
600,7
93
April
1.015
66,5
44,3
105,9
219,3
102,5
219,3
647,0
94
Mei
1.014
66,4
45,8
111,7
228,4
116,8
228,4
685,3
94
Juni
1.014
70,1
47,0
138,9
251,4
133,6
251,4
775,2
95
Juli
1.016
79,8
46,6
135,1
280,8
138,9
280,8
835,5
94
1969 Januari
1 2
3
omvat het tegoed van de particulieren en van de Rijksrekenplichtigen. Deze tegoeden omvatten de vrije tegoeden en, tot en met juni 1961, de effecten van de Muntsaneringslening waarin de definitief geblokkeerde tegoeden werden omgezet; vanaf juli 1961, alleen de vrije tegoeden. De cijfers over de vrije tegoeden der particulieren per einde tijdvak, worden in de stand van de Staatsschuld gepubliceerd (cf. tabel 3, hoofdstuk XVI van onderhavig Tijdschrift). Gemiddeld tegoed op liet einde van elke dag der maand, zowel werkdagen als niet-werkdagen, Voor een zon- of feestdag is liet aangeduide tegoed dit van de vorige werkdag,
- 290 XIII - 12. - ALGEMENE STAAT DER BANKEN 1 (Miljoenen franken)
Activa 1965 1966 1967 1968 31 december 31 december 31 december 31 december
Posten
A. Spaargelden (art. 15, K.B. 42)
1968 30 juni
1969 30 juni
-
1969 31 juli
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6.097
7.283
5.889
6.706
-
-
1968 31 juli
B. Beschikbare en vlottende middelen : Activa van de monetaire reserve, speciaal deposito bij de N.B.B. Kas, Nationale Bank, postrekening, N.K.B.K.
10.493
10.491
10.583
10.466
Daggeld
3.253
4.743
5.559
4.894
6.863
5.894
4.803
7.022
Bankiers
29.786
41.276
49.380
72.637
64.006
110.330
64.301
101.239
3.203
9.235
10.353
13.100
13.451
18.386
13.820
18.095
Andere te innen waarden op korte termijn
10.746
15.465
16.506
21.086
23.468
32.420
20.762
32.054
Wissels a) Overheidspapier b) Handelspapier 2
91.587
106.751
118.984
119.034
128.615
131.735
122.215
122.959
34.175 57.412
39.162 67.589
41.099 77.885
37.717 81.317
43.648 84.967
46.733 8.5.002
40.841 81.374
40.501 82.458
Moedermaatsch., filialen en dochtermaatschappijen .
1.348
1.245
1.516
1.644
1.515
1.619
1.565
1.543
Debiteuren wegens verstrekte accepten
26.938
28.785
29.484
32.044
29.066
34.802
28.334
33.677
Diverse debiteuren
60.186
68.329
82.733
110.343
93.537
123.314
95.148
124.260
Effecten a) Belegde wettelijke reserve b) Belgische overheidsfondsen c) Buitenlandse overheidsfondsen d) Bankaandelen e) Andere fondsen
86.447
94.289
110.154
132.211
122.462
139.575
122.939
141.741
705 80.181 1.354 1.912 2.295
789 87.264 1.896 1.904 2.436
833 102.140 2.384 2.195 2.602
907 119.174 6.129 3.075 2.926
904 111.094 4.955 2.686 2.823
904 111.637 4.820 2.778 2.800
3
3.184
4.021
5.356
5.574
4.748
6.731
Prolongaties en voorschotten op effecten
Diversen Niet gestort kapitaal
Totaal beschikbare en vlottende middelen
3 3 3 3 3
4.628
3 3 3
a
7.720
-
-
-
-
-
-
-
327.171
384.630
440.608
523.033
493.828
612.089
484.404
597.016
68
56
114
102
128
134
129
140
C. Vastgelegde middelen : Oprichtings- en eerste inrichtingskosten Gebouwen
2.714
3.021
3.300
3.652
3.418
3.757
3.430
3.824
Participaties in dochtermaatsch. voor immobiliën
260
258
283
449
299
311
299
311
Vorderingen op dochtermaatsch. voor immobiliën
89
115
77
85
65
155
65
156
Materieel en meubilair
375
457
455
465
461
490
469
506
Totaal vastgelegde middelen
3.506
3.907
4.229
4.753
4.371
4.847
4.392
4.937
Totaal der activa
330.677
388.537
444.837
527.786
498.199
616.936
488.796
601.953
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der activa van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek « Moedermaatschappij, filialen en dochtermaatschappijen ..
2 Wissels herdisconteerd door de banken bij de N.B.B. en bij de parastatale instellingen (Uitstaande bedragen in miljoenen franken) 1965 31 december 1966 31 december 3
14.404I 17.328
1967 31 december 1968 31 december
23.946 32.935
I
1968 30 juni 1969 30 juni
24.880 28.093
26.225 31.906
1968 31 juli I 1969 31 juli
Sedert 31 maart 1969, ingedeeld als volgt :
Effecten : a) Belgische overheidsfondsen b) Overige leningen c) Aandelen en deelbewijzen d) Overige effecten
30-6-1969
31-7-1969
132.234 124.646 7.388 194
134.390 125.787 8.428 168
6
30-64969 _ Be!egde wettelijke reserve Participaties • a) Dochtermaatschappijen b) Overige participaties
975 6.366 2.177 4.189
31-7-1969 975 6.376 2.185 4.191
- 291 ---XIII - 12. - ALGEMENE STAAT DER BANKEN ' (Miljoenen franken)
Passiva 1965 1966 1967 1968 31 december 31 december 31 december 31 december
Posten
A. Spaargelden (art. 15, K.B. 42)
_.
-
__
1068 30 juni
1969 30 juni
__
-
-
1058 31 juli
-
1969 31 juli
-
B. Opvraagbaar : Schuldeisers gedekt door zakelijke zekerheden a) Schuldeisers gewaarborgd door voorrechten b) Schuldeisers bij overeenkomst door zakelijke zekerheden gewaarborgd Daggeld a) Gedekt door reële zekerheden b) Niet gedekt door reële zekerheden Bankiers Moedermaatsch., filialen en dochtermaatschappijen .
589
835
784
1.306
1.315
1.756
574
1.200
431
494
493
490
311
430
264
398
158
341
291
816
1.004
1.326
310
802
9.958
11.533
3.433
3.365
5.733
8.739
9.916
1.1.562
815 2.618
666 2.699
1.354 4.379
2.449 6.290
1.677 8.239
1.853 9.709
2.656 7.302
799 10.734
57.426
79.174
94.222
119.989
114.370
160.239
111.762
150.054
6.062
10.297
9.963
9.919
8.203
11.064
7.113
11.150
34.802
28.337
33.677
26.937
28.786
29.486
32.044
29.067
Andere te betalen waarden op korte termijn
6.578
8.012
7.891
13.964
16.001
23.588
14.079
24.578
Crediteuren wegens wissels ter incasso ... ...... ......
1.413
1.107
1.320
1.976
1.730
1.924
1.638
2.000
189.447
213.093
244.383
281.371
264.349
304.840
261.036
300.067
92.774 11.847 38.487 1.106 3.031 40.179 2.023
98.921 15.035 46.034 1.364 3.016 46.800 1.923
109.385 16.778 50.820 4.364 3.493 57.739 1.804
122.443 18.476 56.319
131.468 18.958
65.532
113.355 13.940 55.836
6.718 6.519 73.585 2.060
6.424
123.821 19.648 67.719 6.512
.5.023 69.787 1.968
119.277 14.157 54.569 6.416 4.282 63.795 1.853
4.533 65.042 1.906
73.635 1.977
11.371
11.978
13.546
16.538
15.304
17.454
15.515
17.815
977
955
941
1.145
1.105
1.145
1.105
1.146
13.298
11.954
15.171
12.663
14.456
583.545
463.780
567.676
Geaccepteerde wissels
D3posito's en crediteuren a) Dadelijk opvraagbaar b) Op hoogstens dertig dagen c) Op meer dan dertig dagen d) Op meer dan één jaar e) Op meer dan twee jaar f) Bankboekjes g) Andere op boekjes ingeschreven deposito's Obligaties en kasbons Nog te storten bedragen op fondsen en participaties
7.355
6.755
8.030
10.350
13.108
312.263
367.952
421.377
500.289
473.314
-
-
-
-
-
1.500
-
2.292
11.245
12.461
14.610
17.859
15.861
19.887
15.992
19.980
1.949
2.298
2.368
2.867
2.303
4.273
2.303
4.274
705
789
833
906
904
991
904
991
4.306
4.803
5.425
5.589
5.535
6.368
5.535
6.368
209
234
224
276
282
372
282
372
Totaal niet opvraagbaar
18.414
20.585
23.460
27.497
24.885
31.891
25.016
31.985
Totaal der passiva
330.677
388.537
444.837
527.786
498.199
616.936
488.796
601.953
Diversen Totaal opvraagbaar
C. Speciaal opvraagbaar : Converteerbare achtergestelde obligaties D. Niet opvraagbaar : Kapitaal Niet beschikbare reserve wegens uitgiftepremie Wettelijke reserve (art. 13, K. B. 185) Beschikbare reserve Reservefonds
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der passiva van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek Moedermaatschap. pij. filialen en dochtermaatschappijen a.
XIII • 13. - GEZAMENLIJKE BETALINGEN DOOR MIDDEL VAN DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN EN VAN TEGOEDEN IN POSTREKENING 1
Verhouding van de omzet tot de hoeveelheid 2 (herleid in type-maanden van 25 dagen) Maandgemiddelden per kwartaal DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S 3,4
3.4
3.0
3.0
2.6
2.6
2.
2.2
t
1.8
1.8
POSTREKENINGEN 4.2
4.2
3.8
3.8
3.4
3.4
3.0
3,0 I
1963
:
i
1
L
1964
1
1965
1
1
1966
I
1967
1
:
Gezamenlijke betalingen herleid tot type-diaenden van 25 dagen door middel van Maandgemiddelden of maand
direct opeisbare bankdeposito's 3
tegoeden in postrekening
4
Totaal
miljarden franken)
I
1
1968
,
1
1969
Verhouding van de omzet tot de hoeveelheid 2 bruto
herleid tot type-maanden van 25 dagen
direct opeisbare bankdeposito's 3
direct opeisbare bankdeposito's 3
in
tegoeden postrekening
1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
106,9 119,0 132,5 154,7 167,8 191,3 210,3 236,6
93,0 99,3 107,1 121,0 135,8 149,3 163,9 174,0
199,9 218,3 239,6 275,7 303,6 340,6 374,2 410,6
2,19 2,25 2,25 2,50 2,51 2,70 2 .74 2,78
2,18 2,23 2,23 2,46 2,48 2,67 2,72 2,74
2,96 2,89 2,85 3,08 3,30 3,47 3,71 3,83
1967 4e kwartaal 1968 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1969 le kwartaal 2e kwartaal
223,4 216,9 238,2 234,6 256,7 253,8 288,7
166,4 167,2 181,2 168,4 179,1 185,4 205,7
389,8 384,1 419,4 403,0 435,8 439,2 494,4
2,78 2,73 2,74 2,75 2,89 2,81 3,00
2,78 2,66 2.78 2,68 2,85 2,77 3,04
3,76 3,70 3,94 3,74 3,92 3,92 4,22
1968 Juli Augustus September Oktober November December
250,0 212,6 241,2 242.5 239,9 287,6
180,9 160,8 163,6 177,6 176,6 183,1
430,9 373,4 404,8 420,1 416,5 470,7
2,96 2,56 2,72 2,95 2,59 3,12
2,85 2,47 2,72 2,73 2,70 3,12
3,92 3,65 3,65 3,99 3,93 3,83
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
260,4 251,5 249,6 279,1 293,1 293,8 290,9
191,9 196,2 168,0 190,8 209,4 216,8 205,0
452,3 447,7 417,6 469,9 502,5 510,6 495,9
2,98 2,65 2,81 3,01 2,97 3,02 3,18
2,86 2,76 2,70 3,01 3,10 3,02 3,06
3,98 4,20 3,57 4,04 4,32 4,30 4,12
......
..........
4
1 Benaderende gegevens volgens het totaal der debetverrichtingen (incl. de rekeningen van vreemdelingen en de debetverrichtingen met betrekking tot betalingen aan het buitenland). De verhouding van de omzet tot de hoeveelheid wordt bekomen door deling van het bedrag der debiteringen op de rekeningen van de direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken of op de postrekeningen van de particulieren en de buitengewone Rijksrekenplichtigen door de gemiddelde tegoeden op deze rekeningen tijdens de beschouwde periode. 3 De telling omvat niet. alle banken. 4 Uit de brutogegevens werden de dubbel getelde overschrijvingen verwijderd, die voortvloeien uit de inrichting van de Rijksboekhouding en waarvan een telling mogelijk was. N. B. - Wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXVe jaargang, deel II, nr 4, oktober 1950, blz. 222. 2
Bibliografische referenties : Jaarverslagen van de N.B.B. - Belgisch Staatsblad : Algemene staat der banken. - Statistisch Jaarboek voor België. Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische economische statistieken 1950-1960. deel 1. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLe jaargang, deel I, nr 1, januari 1965, blz. 21: XLIIe jaargang, deel I, nr 1, januari 1967. blz. 19; deel II, nr 3, september 1967, blz. 243. - Jaarverslag van de Bankcommissie.
- 293 XIV. -- NIET GELDSCHEPPENDE FINANCIELE INSTELLINGEN 4. - VOORNAAMSTE ACTIVA EN PASSIVA VAN HET RENTENFONDS (Miljoenen franken) Bron . Jaarverslagen van het Rentenfonds. Passiva
Activa Te leen Creditsaldo er gegeven stnacltiejset. Genoteerde Nah ti ij ond ae le gardd waarden Bank tranche B I certificaten 0 Ueteev van België termijn nomina , e waarde Portefeuille
Einde periode
I c tiaftick:stetn Secrli
--
C
tifi ca t en
van het Rentenfonds
Te leen genomen geld op zeer termijn
4.608
72
Verrichtingenn met recht van terugkoop
--
Krediet ontvangen van de Nationa'e Bank Voorschotten
...
Discontering van kasbons 1
...
1959
4.572
623
2.700
1
1960
6.661
1.403
1.200
6
15
5.812
--
3.201
3.069
10.996
--
...
...
50
6.440
...
--
589
...
...
6.549
877
--
600
...
...
7.357
...
--
389
...
5.884
...
--
...
1.563
--
320
1961
......... ........ .
6.892
1.086
...
1962
.. ..........
7.759
2.226
...
......... ........ .
8.383
2.711
1964
6.827
4.099
1965
6.299
2.728
1966
6.426
3.269
1963
... 50
...
...
4.524
141
6.348
...
--
1967
5.943
3.560
1968
7.959
5.124
...
...
432
8.892
1.256
--
1967 Januari
6.044
2.674
... ... ... ...
51
5.304
...
... ...
4.887
323
__ --
... ...
5.306
2.607
--
302
1.516
7.826
...
--
...
8.284
833
--
1.961
7.195
1.241
2.190
... ... ... ... ... ...
---__ __ -__ --__ ----------
... ... ... ...
Februari
6.297
2.294
... ...
Maart
6.087
3.735
1.700
April
6.060
2.460
1.200
5.906
2.300
6.300
Juni
5.873
2.890
5.250
...
... ...
Juli
5.314
1.700
258
2.300
6.211
Augustus
5.471
2.556
... ...
154
2.700
7.458
September
5.531
2.300
598
3.000
7.927
Oktober
5.692
2.880
...
3.030
8.160
November
5.702
1.869
2.672
503
7.301
December
5.943
3.560
...
141
6.348
... ... ... ... ...
2.023
6.694
2.282
7.685
848
7.262
2.771
8.462
2.100
Mei
... ...
... ... ... ...
5.815
2.296
Februari
6.113
2.657
Maart
6.572
3.250
6.537
2.590
... ... ... ...
6.655
2.300
4.000
8.974
585
7.534
2.300
5.500
1.700
8.915
1.063
7.330
3.660
...
2.200
9.365
...
Augustus
7.567
3.785
3.300
2.700
10.123
945
September
7.746
3.685
1.500
2.457
8.988
71
Oktober
7.276
4.194
...
November
7.314
3.684
4.000
December
7.959
5.124
...
1968 Januari
April
.... .....
Mei Juni
Juli
....
.... ......
... ... ... ...
2.550
9.927
...
1.234
10.165
1.234
432
8.892
1.256
1 Incl. de kasbons die elders dan bij de Nationale Bank van Be gié gedisconteerd werden.
...
... •.. ... ... ...
...
... ... ... ... ... ... ... ... ...
2.100 3.500 438
... ...
2.700 2.922 617 1.264
...
... ... ... ...
- 294 XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIHRENTEHAS 5a. -
Beweging van de inlagen
Alleen de spaarboekjes van particulieren (Miljoenen franken)
Overschotten of tekorten van de stortingen t.o.v. de terugbetalingen (maandgemiddelden of maanden) 800
800
60
62
64
66
68
.1% 1967
/
1000
1
Tijdvak
Inleggingea 1
Opvragingen .
(1)
(3) = (1) - (2)
(2)
18.912 21.939 21.840 22.799 25.995 26.388 28.229 32.450 37.449 45.363 50.955
1958 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
Overschot of tekort
14.316 16.232 19.786 19.585 20.717 23.788 26.757 27.211 32.817 38.294 43.751
Saldi van de inlagen per einde tijdvak 2 (4)
66.700 74.442 78.887 84.633 92.654 97.980 102.395 112.192 120.322 131.137 142.297
4.596 5.707 2.054 3.214 5.278 2.600 1.472 5.239 4.632 7.069 7.204
1969
1968
1969
1968
1969
Januari Februari Maart
4.558 3.732 3.763
5.166 4.008 4.275
3.305 3.439 3.808
4.202 3.714 4.429
1.253 293 - 45
964 294 -154
132.389 132.682 132.637
143.261 143.555 143.401
April Mei Juni
3.917 4.342 3.971
4.368 4.919 4.857
3.761 3.779 3.546
4.535 4.574 4.995
156 563 425
-167 345 -138
132.793 133.356 133.781
143.234 143.579 143.441
Juli Augustus September
4.733 3.682 4.270
v 4.970
3.777 3.210 3.545
v 4.303
956 472 725
667
134.737 135.209 135.934
v144.108
Oktober November December
6.919 3.281 3.787
3.988 3.621 3.972
2.931 -340 -185
v
1968
1969
1968
138.865 138.525 142.297
1 Vanaf 1963, inclusief op de termi asrekeningen vervallen intresten. Deze inlagen bevatten de gekapitaliseerde intresten van het boekjaar en, in 1965, de verdeling van een gedeelte van het reservefonds van de A.S.L.R. Ir. het jaar 1968 bedragen de gekapitaliseerde intresten 3.957 miljoen fr.
2
- 295 -
• 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS 5b. - Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas (Miljarden franken) Bron : l'rratagen ras de A.S.L.K. 1962
1963
1964
1965
1966
1967
3
ACTIVA Beschikbaar Voorlopige beleggingen 2 , Wissels op België Voorschotten aan de nijverheid Landbouwkrediet Exportkrediet Beleningen Bankaccepten Schatkist- en Rentenfondscertificaten Daggeldleningen Totaal van de voorlopige beleggingen 2 Definitieve beleggingen 2 Directe Belgische staatsfondsen Indirecte Belgische staatsfondsen en effecten met staatswaarborg Effecten van Kongo of door Kongo gewaarborgd Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen Voorschotten aan de Staat voortvloeiende uit de betaling van de bijkomende vergoeding aan de politieke gevangenen en voorschotten aan het Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden Hypothecaire leningen Landbouwkrediet Voorschotten aan de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, aan de erkende vennootschappen én aan de gemeenten bestemd voor de bouw van vol kswoningen Totaal van de definitieve beleggingen 2 Vervallen inkomsten op beleggingen en prorata van interesten Vervallen effecten van de portefeuille
0,3
0,3
1,9
0,3
1,2
0,5
15,1
18,0
20,6
24,6
8,6 -0,7
9,5 0,1 0,7
11,0
12,2 ... 1,0
26,5 16,4 0,1 1,1
29,9 17,8 0,2 1,5
3,0 6,2 0,9
2,7 5,4 0,9
3,7 4,1
3,9 4,8 0,5
3,8 4,9 ...
4,1 11,2 1,4
34,5
37,3
40,2
47,0
52,8
66,1
23,4
23,4
21,9
21,4
20,6
19,5
14,8 0,2
17,5 0,2
18,6 0,1
20,8 0,1
21,7 0,2
22,8 0,2
1,6 0,9
1,5 0,8
1,5 0.8
1,9 0,7
2,3 1,0'
2,4 0,9
0,6 4,8 3,8
0,6 5,3 4, 0
0,7 5,9 4,4
0,7 6,5 4,7
0,8 7,0 5,2
0,9 7,6 5,6
24,0 74,1
25,0
24,6
25,8
26,7
27,6
78,3
78,5
82,6
85,5
87,5
2,6
3,1
2,8 3,4
2,9 3,0
3,1 3,9
3,3 4,1
92,5 0,2 4,9
97,8 0,2 5,1
102,2 0,2 5,1
112,0 0,2 5,5 ...
120,1 0,2 5,6
131,0 0,2 6,9
97,6
103,1
107,5
117,7
125,9
138,1
4,1
4,7
6,8
5,6
6,0
7,3
9,4
10,6
11,6
11,5
13,7
14,9
0,8
...
...
...
PASSIVA Opvraagbaar :
Inlagen op spaarboekjes 4 Particulieren Dotatie voor Krijgsgevangenen Openbare en andere instellingen Rekening a Lijfrentezegels » :
Totaal der inlagen op spaarboekjes 4 Inlagen op rekeningen-courant 4 Niet opvraagbaar : Dotatiefonds, fonds voor diverse voorziene uitgaven, reservefonds en provisies
Deze post omvat hoofdzakelijk de kasmiddelen, de rekeningtegoeden bij de Nationale Bank van België en het Bestuur der POStehOCk8. Sedert 1964 boekt de A.S.L.K. haar voorlopige en definitieve beleggingen tegen hun budgettaire boekwaarde, d.w.z. na uitschakeling van de vervallen effecten die eerst in de loop van volgend boekjaar geincasseerd, geconsolideerd of hernieuwd worden. het a Reservefonds voor 3 Vanaf 1966 werden de bedragen van de effectenportefeuille vermeerderd met het bedrag van de aflossingen overgedragen naar depreciatie van de portefeuille .. Deze aflossingen bereiken fr. 0,9 miljard. Zij werden eveneens bij het bedrag van het « niet-opvraagbaar • gevoegd. 4 Omvat de gekapitaliseerde rente en, in 1965 de verdeling van een gedeelte van het reservefonds van de A.S.L.K. 2
- 296 -
XIY - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEHAS 5e. - Voornaamste posten uit de balansen van de Lijfrentekassen (Miljarden franken) Bron : Verslagen van de
A.S.L.h. 1963
1964
1965
1966
1967
6,4
7,2
7,4
7,3
7,6
7,6
13,9
13,3
14,5
15,6
16,1
13,5
0,1
0,1
0,1
1962
ACTIVA Definitieve beleggingen 1 , Directe Belgische staatsfondsen Indirecte Belgische staatsfondsen en door de Staat gewaarborgde effecten
0,1
0,1
0,1
Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten
1,0
0,9
1,1
1,1
1,1
1,0
Obligaties van Belgische vennootschappen
0,9
0,8
0,7
0, 7
0,6
0,6
Hypothecaire leningen
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Voorschotten aan de openbare kassen van lening
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
22,5
22,5
24,0
25,0
25,
7
23,0
Door Kongo gewaarborgde effecten
Totaal
PASSIV .‘ Rentenfonds 2
13,6
13,7
13,9
13,9
14,0
14,0
Wiskundige reserves 3
10,1
10,8
11,8
12,8
13,8
9,6
23,7
24,5
25,7
26,7
27,8
23,6
Totaal
1 Sedert 1964 publiceert de A.S.L.K. in haar jaarverslag de samenstelling en het totaal van de definitieve beleggingen tegen hun budgettaire boekwaarde, d.w.z. na uitschakeling van de vervallen waarden die eerst in de loop van volgend boekjaar geïncasseerd, geconsolideerd of hernieuwd worden. 2 Het Rentenfonds omvat de reserves betreffende de uit de c Algemene Wet • voortvloeiende renten. Deze reserves omvatten de wiskundige reserves, de veiligheids- en de beheersreserves evenals de provisies. Sinds 1960 evenwel bevat het Rentenfonds niet meer de reserves betreffende de renten gevestigd krachtens de wet van 16 maart 1865. Deze reserves komen sedert 1960 voor in de balansen van de Levensverzekeringskas, onder de rubriek • Wiskundige reserves en provisies ». 3 De zuivere wiskundige reserves werden verhoogd met een bepaald bedrag voor dekking van de kosten van uitkering der renten en van beheer en voor de vorming van een veiligheidsmarge.
XIV • 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LLIFRENTEHAS 5d. - Voornaamste posten uit de balansen van de Levensverzekeringskas 2 (Miljarden franken) Bron : Verslagen van de
A.S.L.K. 1962
1963
1964
1965
1966
1967
ACTIVA Definitieve beleggingen 1 : Directe Belgische staatsfondsen
2,8
3,1
2,9
2,7
2,7
2,8
Indirecte Belgische staatsfondsen en door de Staat gewaarborgde effecten
3,4
3,8
4,7
5,2
5,
8
6,5
Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten
0,1
0 1 ,
0,1
0,1
0,1
0,1
Obligaties van Belgische vennootschappen .........
0,5
0,5
0,4
0,4
0,3
0,3
Hypothecaire leningen
0,1
Volkswoningen : Voorschotten aan erkende vennootschappen en aan de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting
0,2
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
7,1
7,7
8,4
8,7
9,2
10,0
6,7
Totaal
PASSIVA Wiskundige reserves en provisies 2
5,3
5,7
6,1
6,5
6,6
Reserve- en repartitiefonds
2,0
2,2
2,6
2,4
3,1
3,3
7,3
7,9
8,7
8,9
9,7
10,0
Totaal
1 Sedert 1964 publiceert de A.S.L.K. in haar jaarverslag de samenstelling en het totaal van de definitieve beleggingen tegen hun budgettaire boekwaarde, d.w.z. na uitschakkeling van de vervallen waarden die eerst in de loop van volgend boekjaar geincasseerd, geconsolideerd of hernieuwd worden. Sedert 1960 vermeldt deze balans onder de rubriek e Wiskundige reserves en provisies • de reserves betreffende de krachtens de wet van 16 maart 1865 gevestigde renten, die voorheen voorkwamen in de balans van de Lijfrentekaasen over de uitvoering van da c Algemene Wet ».
2
XIV - 6. - PARTICULIERE SPAARKASSEN
Indeling en bestemming van de werkmiddelen ( Miljarden franken) Bron : Centraal Bureau voor de kleine spaarders. Vorderingen op de bedrijven en particulieren
Deposito's
Einde tijdvak minder 2 jaar m ar en meer 2 dran
1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
Obligaties en kasbons
GezamenDislijke conto, depovoorsilo's, o h l i- schotten Hypoheeken gat i es en kas- leningen ne ers met bons borgtocht
20,2 23,1 27,4 31,4 35,1 40,7 46,3 51,8 59,1
5,6 6,4 7,4 9,9 11,6 13,8 16,7 17,3 19,0
4,8 30,6 5,2 34,7 6,3 41,1 6,1 47,4 57,0 10,3 11,1 65,6 12,5 75,5 89,2 20,1 24,3 102,4
1968 Mei Juni Juli Augustus September . Oktober _. November Decánber
53,9 54,6 55,3 56,4 56,5 57,1 57,6 59,1
17,8 18,1 18,1 18,2 18,3 18,5 18,7 19,0
22,1 93,8 95,1 22,4 22,8 96,2 23,2 97,8 98,2 23,4 23,8 99,4 24,1 100,4 24,3 102,4
1969 Januari _. Februari . Maart April ___ Mei Juni Juli
59,5 60,4 60,9 61,0 61,2 62,1 62,3
19,2 19,4 19,6 19,7 19,9 20,2 20,3
24,9 25,3 25,6 26,0 26,3 26,6 27,0
2 3
1
2
.
......
. "
Vorderingen op de overheidssector
Totaal van de vordeDiverse ringen debi• op de teuten bedrijven en particulieren
Staat 3
Lager overheid
1,9 2,1 2,3 3,6 4,7 5,4 6,5 8,0
18,0 20,3 23,9 26,4 35,0 40,8 47,3 54,5
0,5 0,6 0,7 0,5 0,4 0,6 0,8 0,7
20,4 23,0 26,9 30,5 40,1 46,8 54,6 63,2
6,2 6,9 8,7 10,4 11,4 12,6 13,6 14,8
0,2 0,2 0,3 0,5 0,5 0,6 0,9 1,4
8,3
56,6
0,8
65,7
16,0
3,0
ZelfstenGeOverige die g eente- paraKa e° s krediet statale Iu t urandai uttd voor van instellingen Oorlogs- Belg'ë schade Kongo g
0,1 0,1 0,1 ...
.. ..
Gezamenlijke vorderingen Totaal op de van de bedrijvorde- ven ten P ar 1rin gen op de culieren overen op heids- de oversector heidssector
0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,3 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,7
5,6 6,4 7,4 8,7 8,7 9,8 11,1 13,2
12,8 14,4 17,5 20,6 21,6 24,0 26,7 30,6
33,2 37,4 44,4 51,1 61,7 70,8 81,3 93,8
0,5
1,6
13,6
34,7
100,4
103,6 105,1 106,1 106,7 107,4 108,9 109,6
Obligaties en ka bons » en . Hypotheeknemers » respectievelijk toegenomen met fr. 8,7 miljard en fr. 4 miljard omdat an 1963 tot 1964 zijn de rubrieken in de statistiek rekening werd gehouden met in 1964 erkende nieuwe vennootschappen. Vanaf juni 1967 : nieuwe reeks die inlagen omvat waarvan sprake in de nieuwe wettelijke bepalingen die de particuliere spaarkassen beheersen. Met Inlagen ». ingang van dezelfde datum zijn de « spaarbons en -certificaten • ondergebracht in de kolom a Obligaties en kasbons » en niet meer in de kolommen Incl. door het Rentenfonds uitgegeven certificaten en leningen van het Wegenfonds in het bezit van de particuliere spaarkassen. XIV •
7. - NATIONALE MAATSCHAPPIJ VOOR KREDIET AAN DE NIJVERHEID Voornaamste balansposten ( Miljarden franken)
Bron : Verslagen van de N.Al .R.N. 1964
1965
1966
1967
1968
11,7
12,0
12,6
16,5
22,2
24,2
8,0
9,9
11,1
13,6
14,6
18,0
19,6 1,5
24,1 1,3
25,5 1,2
31,4 1,2
34,9 1,1
41,5 1,0
1,5
1,4
0,3 1, 0
0,5 0,9
0,3 0,9
0,1 1,3
1,5 3,3 6,4
2,1 4,0 8,0
2,1 5,0 9,2
1963
ACTIVA Uitstaande kredieten : Investeringskredieten op lange en op halflange termijn : 1 0 door de Staat gewaarborgd 20 door banken en financiële instellingen gewaarborgd 30 waarvan het risico door de Instelling gedi agen wordt Herstelkredieten (oorloge- en waterschade) Warrantkredieten (Steenkolenmijnen) door de Staat gewaarborgd Handelskredieten Exportkredieten betaalbaar op halflange en op lange termijn Kredieten beheerd voor rekening van de Staat 1 Diverse beleggingen op korte termijn
...............
1,3 2,7 7,5
1
1,5 2,9 5,6
PASSIVA 39,4
40,9
45,6
49,7
57,4
65,6
Kasbons
8,4
8,8
9,3
9,0
9,1
12,1
Deposito's en diverse leningen (o.m. in vreemde valuta's)
1,0
3,4
5,9
8,0
8,8
9,3
1,4
1,4
1,3
1,3
1,3
1,3
1,3
1,6
1,7
2,0
2,5
3,3
Obligaties
Belgische Staat : Marshall-hulpfonds Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zeeschepen
1 Het betreft hulpverlening aan ondernemingen in moeilijkheden, kredieten hoofdzakelijk gefinancierd door het Marshall-hulpfonds en het Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zeeschepen, en, in de tweede plaats, door hulpverlening aan de Belgische ex-Kolonialen uit Afrika.
XIV - 8. - GEMEENTEKREDIET VAN BELGIE (Miljoenen
Bron : nemeentnkrediat van Relgii.
franken)
Financiering van de investeringsuitgaven van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de organismen van de provinciale en gemeentelijke sectoren Rekeningen e Toelagen en leningsgelden • Stortingen
Periode
Saldo beschikbaar bij de aanvang van de periode
Opvragingen
Leningen ter beschikking gesteld van de kredietnemers leningen waarvan de lasten door de kredietnemers gedragen worden
Leningen waarvan de lasten door de Staat aan d e krediet-
Kapitaal. toelagen gestort door de Staat en de provincies
Totaal
Voor de terugbetaling
Totaal
leningen
Voor betaling van buitengewone uitgaven
(7)
(6) + (7) = (8)
( 1 ) -I- (5) - (8) = (9)
(10)
7.147 7.311 7.427 • 8.421 9.572 12.100 10.488 10.798 12.804 16.624
7.771 7.915 8.438 8.784 9.813 12.369 10.833 11.102 13.154 17.036
2.499 2.590 3.454 3.880 4.416 4.350 3.887 4.427 5.803 7.574
36.777 41.756 46.849 52.178 58.516 66.677 72.551 78.755 87.089 98.448
1.228
1.261
4.427
78.755
856 904 1.256 784 939 1.259 1.149 823 1.030 1.333 1.232 1.239 1.196 1.120 1.301 892 1.540 1.230 1.358 1.136 1.467 2.022 1.559 1.803
878 925 1.287 806 976 1.289 1.163 864 1.048 1.357 1.280 1.281
4.342 4.526 4.564 4.861 5.031 5.061 5.124 5.309 5.420 5.540 5.882 5.803 5.843 5.915 5.915 6.353 6.745 6.909 7.040 7.398 7.701 7.772 7.998 7.574
78.516 79.457 80.258 80.410 81.403 82.498 82.874 83.733 84.773 85.172 86.476 87.089 87.088 88.075 88.988 89.243 90.600 91.810 92.207 93.473 95.004 95.813 97.379 98.448
van
,
(2)
worden terugbetaald (8)
(4)
( 2 ) -I- (3) + (4) = (5)
(6)
1.811 2.499 2.590 3.453 3.880 4.416 4.350 3.887 4.427 5.803
5.640 5.410 6.182 6.526 7.481 8.768 6.859 8.025 10.146 13.060
290 1.262 1.365 1.517 2.138 1.943 1.925 2.357 2.704
2.819 2.306 1.858 1.320 1.351 1.397 1.568 1.692 2.027 3.043
8.459 8.006 9.302 9.211 10.349 12.303 10.370 11.642 14.530 18.807
624 604 1.011 363 241 269 345 304 350 412
1966 December
4.573
894
4.427 4.342 4.526 4.564 4.861 5.031 5.061 5.124 5.309 5.420 5.540 5.882 5.803 5.843 5.915 5.915 6.353 6.745 6.909 7.040 7.398 7.701 7.772 7.998
502 719 802 787 919 956 885 651 882 1.143 1.077 823
70 192 218 199 175 101 171 214 267 161 183 332 144
151 99 172 324 141 126 192 127 131 116 151 213 235
1.115
1007 Januari Februari Maart April ...... Mei Juni Juli Augustus September Oktober . ..... ... November December
793 1.109 1.325 1.103 1.146 1.319 1.226 1.049 1.159 1.477 1.622 1.202
33 22 21 31 22 37 30 14 41 18 24 48 42
848 776 825 884 1 184 1.158 1.039 1.151 1.218 1-552 1.465 960
256 268 1.57 306 162 87 254 117 374 337 166 220
166 177 353 180 600 177 251 243 224 240 194 238
1.270 1.221 1.335 1.370 1.946 1.422 1.544 1.511 1.816 2.129 1.825 1.418
34 29 34 40 14 28 55 17 46 36 40 39
. ....... ........ ..... ...... .... ......
1968 Januari Februari Maart April Mei Juni .1 uli
Augustus September Oktober November December
Rredietverplichtingeu van het Gemeentekrediet van Belgi8
( op het einde van de periode)
Gemiddelde van de gezamenlijke saldi
•
1.230 1.149 1.335 932 1.554 1.258 1.413 1.153 1.513 2.058 1.599 1.842
Totaal van do over het debet van die rekeningen uit . gevoerde betalingen
Credit
Debet
(12)
(18)
(14)
• 2.463 4.398 5.231 7.337 6.827 4.992 4.373 5.433 8.925 10.236
1.262 1.267 1.504 1.350 1.589 1.752 1.647 1.814 2.400 3.496
1.129 1.424 1.519 2.288 3.214 2.725 4.271 4.907 4.511 4.034
19.016 20.451 21.917 24.877 26.304 31.794 35.471 42.639 53.991 63.533
5.433 5.945 6.791 7.695 7.872 7.886 7.719 8.168 8.320 8.790 9.342 8.624 8.925
2.497 2.259 2.715 2.598 2.005 2.607 2.565 1.814 2.228 2.427 1.923 2.322 3.333 2.482 3.312 3.298 2.607 3.763 3.815 2.678 3.021 4.449 4.324 4.120 4.086
4.576
3.205 7.250 3.824 3.912 3.603 3.560 3.315 6.126 3.370 4.177 5.076 5.491 4.287 7.821 4.682 4.742 5.073 6.589 3.581 7.300 2.750 4.648 6.624 4.604 5.119
nemers
(1)
1959 1960 1.961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
Saldo beschikbaar op het einde van de periode
Schuld op korte, halflange en lange termijn tegenover het Gemeentekrediet van Belgi6
Verrichtingen in rekeningen.courant van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de organismen van de provinciale en gemeentelijke sectoren (gewone uitgaven)
(11)
8.630 9.685 9.880 10.066 10.353 10.749 11.138 10.980 11.036 10.874 10.093 10.236
5.665 3.741 3.904 4.736 3.902 4.126 5.710 4.654 4.579 5.348 4.708 3.063 4.427 3.418 3.729 4.758 3.571 3.346 4.700 4.766 3.920 4.609 3.847 3.316
299 --XII/ - 9. - LEVENSVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN Voornaamste balansposten (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Economische Zaken, Dienst van de Verzekeringen. 1963
I
Í
1964
1965
1966
1967
1963
Belgische maatschappijen
1964
1
1965
1966
1967
Buitenlandse maatschappijen
ACTIVA Onroerende goederen Hypothecaire leningen Voorschotten op polissen Effecten : Belgische overheidsfondsen . Buitenlandse effecten ...... Kongolese waarden Effecten van de parastatale kredietinstellingen Effecten van de overige parastatale instellingen Effecten van de provincies en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen ......... Aandelen van Belgische vennootschappen
.. .......
Totaal voor de effecten ...
3,5 12,1 1,4
3,7 14,2 1,5
4,2 15,4 1,6
5,1 16,7 1,9
6,2 18,2 2,1
1,7 3,6 0,5
2,0 4,2 0,6
2,4 4,4 0,6
2,5 4,8 0,6
2,6 5,2 0,6
5,9 1,9 0,1
6,2 1,9 0,1
6,6 2,0 0,1
7,4
7,7 2,2
3,7 0,5
3,8 0,4
3,9 0,4
4,3 0,4
4,7 0,6
5,0
5,1
6,0
6,3
6,9
0,8
0,9
1,1
1,1
1,4
1,6
1,9
1,9
2,2
2,6
1,1
1,0
0,9
1,0
1,0
1,9
1,8
1,5
1,6
1,9
0,5
0,5
0,4
0,4
0,4
9,0
9,2
10,8
11,4
11,9
0,6
0,6
0,7
0,8
0,9
2,9
3,0
3,2
3,3
3,5
0,7
0,8
0,8
0,7
0,7
28,3
29,2
32,1
34,5
36,7
7,9
8,0
8,2
8,7
9,7
2,2 0,1
...
...
PASSIVA Neergelegde waarborgen Wiskundige reserves
1
0,4 45,3
I
1
0,4
0,4
0,5
0,5
0,1
0,1
0,1
0,2
0,2
49,1
54,1
59,2
64,1
13,6
14,7
15,4
16,5
17,7
t Deze reserves omvatten eveneens de schadereserves, de technische participatiereserves en de waarborgreserves.
XIV - 10. - HYPOTHEEKINSCHRIJVINGEN Bron : Belgisch Staatsblad.
Maandgemiddelden
Miljarden franken
1960
2,50
1961
2,78
1962
3,03
1963
3,33
1964
3,93
1965
3,89
1966
4,51
1967
4,91
1968
5,09
1967
kwartaal
4,49
4e kwartaal
5,03
3e
1968 le kwartaal
4,52
2e
kwartaal
4,96
35
kwartaal
5,24
4e
kwartaal
5,62
1969 le kwartaal
5,32
2e kwartaal
6,00
1 Bedragen berekend volgens de geinde inschrijvingsrechten. incl. de vernieuwingen na vijftien jaar, die ongeveer 1 1/2 pct. van het excl. de wettelijke hypotheken.
totaal bedragen, doch
Bibliografische referenties : Belgisch Staatsblad : a) Verslag van het Rentenfonds over de verrichtingen van het jaar; b) Ministerie van Verkeerswezen : Postchecks; c) Ministerie van Financiën : Toestand van de verrichtingen inzake belastingen. Hypotheekrechten. -
de toestond van de A.S.L.K. van België. - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift Jaarverslagen ran de N.M.K.N., het C.B.K.S. en het Gemeentekrediet van België.
Verslagen over de verrichtingen en
van het N.I.S. - Belgische Economie in 1063. -
-
300 -
XV. - VOORNAAMSTE VORMEN VAN DE BESPARINGEN VAN PARTICULIEREN EN ONDERNEMINGEN BESCHIKBAAR IN DE BELGISCHE VOLKSHUISHOUDING (Miljarden franken) Cron : Algemene Spaar- en Liffrentekas. Spaarvormen
1956
1957
1958
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966 0
P.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
I. Particulieren : A. Oppotting 1
:
13. Depositosparen 2 Spaarkassen Banken Parastatale kredietinstellingen Onderlinge maatschappijen :
6,3 5,6 - 0,7 1,1 0,6 - 0,2 Totaal
Dubbel getelde posten 3 Netto-totaal
C. Sparen door fondsvorming 2 4
6,5
10,2 4,8 0,9 0,1
6,6 4,0 0,8 0,2
9,3 10,4 1,2 0,2
14,0 5,5 0,9 0,2
12,1 8,7 1,5 0,2
9,9 6,7 2,7 0,3
17,7 15,1 3,7 0,2
16,9 13,1 2,6 0,2
14,6
16,0
11,6
21,1
20,6
22,5
19,6
36,7
32,8
0,2 - 0,3 - 2,5 - 0,9 - 2,3 - 5,9 - 1,7 - 0,7 - 0,4 - 8,8 - 5,7 6,0
6,2
12,1
15,1
9,3
15,2
18,9
21,8
19,2
27,9
27,1
1,4 1,1 0,1 3,5
1,3 1,5 1,0 1,0 0,5 - 0,4 3,5 3,9
1,2 0,8 1,4 5,4
1,4 0,5 0,2 5.6
0,7 1,1 0,3 4,9
1,0 0,9 4,6
0,9 1,1 0,2 4,5
1,3 1,4 1,0 6,3
1,3 1,4 0,6 6,3
1,7 1,4 0,7 6,9
0 7 ,
0,7
0,7
0,7
0,8
0,8
1,1
1,6
1,7
0,7
0 5
6,8
7,0
6,7
9,5
8,5
7,8
7,6
8,3
11,7
10,3
11,2
6,7
7,3
7,1
8,5
9,2
10,3
12,4
12,9
12,8
14,2
14,6
0,9
1,8
1,5
2,8
3,7
4,4
5,4
4,5
11,2
18,4
7,6
7,6
9,1
8,6
11,3
12,9
14,7
17,8
17,4
24,0
32,6
22,2
10,7
14,5
18,4
18,0
18,5
13,4
15,8
9,0
21,3
18,7
25,7
:
Pensioenfondsen Instellingen voor arbeidsongevallenverzekering Kassen voor vakantiegelden Levensverzekeringsmaatschappijen Instellingen voor verzekering van de burger. lijke aansprakelijkheid, kapitalisatie, bouwsparen en diverse verzekeringen Totaal
D. Sparen in de hypotheeksectoren :
6,2 -
9,3 3,8 1,4 0,1
,
en kapitalisatie-
Aflossing van hypotheekschulden door particulieren Woningbouw (netto-investeringen van de particulieren) Totaal
E. Kapitaalenzissies : Nieuwe beleggingen van het publiek
F. Diverse vorderingen en schulden van de particulieren : - 0,7 - 1,0 + 0,3 - 0,5 - 1 5 - 0,9 - 0,8 - 1,9 - 1,8 - 1,9 - 1 4 ,
,
Totale netto-besparingen
30,4
35,8
46,1
53,4
47,7
50,2
59,3
54,6
Afschrijvingen op woningen
6,5
7,1
7,6
7,6
7,8
8,1
8,8
9,6
10,6
11,8
12,6
36,9
42,9
53,7
61,0
55,5
58,3
68,1
64,2
85,0
99,4
97,4
13,4 26,9
8,2 28,7
3,8 29,7
9,6 31,1
10,1 34,3
11,0 35,7
9,2 38,7
15,8 41,7
16,1 47,1
15,3 47,7
11,6 52,4
40,3
36,9
33,5
40,7
44,4
46,7
47,9
57,5
63,2
63,0
64,0
1,5 2,7
0,8 2,7
1,0 2,3
1,3 2,0
1,7 2,2
1,5 2,2
1,3 2,7
1,7 3,1
1,7 3,3
0,4 3,8
0,3 4,1
4,2
3,5
3,3
3,3
3,9
3,7
4,0
4,8
5,0
4,2
4,4
45,3 81,4
44,8 83,3
50,9 90,5
64,3 105,0
59,5 62,7 103,8 108,7
69,8 120,0
72,1 126,5
92,2 153,2
103,3 166,6
96,7 165,8
Totale bruto-besparingen ..
74,4
87,6
84,8
II. Ondernemingen :
A. Particuliere ondernemingen : Netto-besparingen Afschrijvingen Bruto-besparingen ..
B. Autonome openbare instellingen : Netto-besparingen Afschrijvingen Bruto-besparingen .-. Algemeen totaal particulieren en ondernemingen Netto-besparingen Bruto-besparingen
1 De bedragen werden niet vermeld omdat, in het huidig stadium van het opzoekingsw erk, de absolute bedragen nog niet met voldoende zekerheid kunnen worden berekend voor de sector van de particulieren afzonderlijk. 2 Aanwas gedurende het jaar. 3 Toeneming of vermindering van het tegoed van diverse instellingen en ondernemingen waarvan de eigen of opvraagbare reserves opgetekend zijn als een besparing in een van de andere rubrieken van de tabel, van de overheid en herkomstig uit het buitenland. 4 Exclusief de toenemingen van de reserves van de sector van de Sociale verzekering beschouwd als een besparing van de overheid.
Bibliografische referentie :
Congres van de honderdste verjaring (1865-1965). Het sparen in het hedendaags economisch onderzoek : tien jaar spaarinventaris.
- 301 -
XVI. - EMISSIES EN SCHULDEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR 1. - EMISSIES IN BELGISCHE FRANKEN OP LANGE EN HALFLANGE TERMIJN ' (Miljarden franken)
Door elke belegger verkrijgbare effecten Emissies per grote tranches
Emittenten
1. Staat (directe schuld alleen)
2. Zelfstandige fondsen en instellingen voor naaatschappelijkezekerheid
3. Openbare financiële instellingen (A.S.L.K. inbegrepen)
4. Lagere overheid, Intercommunale 1£3 en Gemeentekrediet
5. Parastatale bedrijven
Totaal 1 tot 5 : totaal der emissies in Belgische franken van de Belgische overheidssector
Brutoemiss'es
Aflossingen 3
(11
(o)
Netto, . em. ssms
Doorlopende n en 9" emissles
(3) = '11 _ (rn
,.)
Niet door elke belegger effecten 4
2
Totale nettoemissies -L
(4)
18,6 30,1 29,8 31,3 37,8 40,9
13,5 22,2 13,3 19,4 26,3 22,9
5,1 7,9 16,5 11,9 11,5 18,0
-------
5,1 7,9 16,5
1963 1964 1965 1966 1967 1968
3,0 5,4 5,5 0,4 12.3 8,3
1,4 1,1 4,8 2,1 2,6 1,3
1,6 4,3 0,7 - 1,7 9,7 7,0
----
1,6 4,3 0,7 - 1,7 9,7 7,0
1963 1964 1965 1966 1967 1968
0,4 ... 2,5 1,1 2,9 0,5
0,1 0,3 0,1 0,4 0,2 0,4
0,3 - 0,3 2,4 0,7 2,7 0,1
4,1 1,3 4,7 4,0 6,8 13,2
4,4 1,0 7,1 4,7 9,5 13,3
1963 1964 1965 1966 1967 1968
2,9 1,5 6,4 9,1 5,3 9,0
2,5 0,8 1,6 3,2 2,2 2,3
0,4 0,7 4,8 5,9 3,1 6,7
2,6 4,4 4,1 5,8 9,0 9,2
3,0 5,1 8,9 11,7 12,1 15,9
1963 1964 1965 1966 1967 1968
2,7 1,4 2,0 4,5 6,8 7,3
1,0 1,9 2,7 3,3 4,2 2,6
1,7 - 0,5 - 0,7 1,2 2,6 4,7
1963 1964 1965 1966 1967 1968
27,6 38,4 46,2 46,4 65,1 66,0
18,5 26,3 22,5 28,4 35,5 29,5
12,1 23,7 18,0 29,6 36,5
9,1
---
Aflossingen
',;)
(71
0,7 2,0 3,0 1,3 3,0 1,6
2,9 2,0 2,3 0,2 2,3 1,0
3,4 7,0 6 3,8 4,0 4,7 5,5
2,8 3,3 3,7 4,9 5,5 6,3
(5) = 2)
1963 1964 1965 1966 1967 1968
--
Brutoemissies
11,9 11,5 18,0
1,7
(M = 51 + (8)
1,1 0,7 0,6
13,0 12,2 18,6
1,0 3,5 5 1,7 1,9 2,2 3,3
2,4 3,5 2,1 2,1 2,5 2,2
4,0 7,8 2,8 0,4 12,2 9,2
1,2 1,3 1,5 2,0 2,5 2,4
1,6 2,0 2,2 2,9 3,0 3,9
6,0 3,0 9,3 7,6 12,5 17,2
.
...
...
...
...
...
0,1 0,2 0,7 - 0,4
3,0 5,1 9,0 11,9 12,8 15,5
0,1
...
0,4 0,8 0,3
0,2 0,1 0,7
0,4 0,5 0,8 0,8 1,4 1,6
- 0,2
0,4 1,4 2,0 0,4 0,3
1,5 - 0,1 0,7 3,2 3,0 5,0
5,5 7,3 6,3 5,1 8,5 9,0
1,6 5,9 6,5 8,3 7,3 6,6
17,4 23,7 39,0 36,1 52,7 65,5
--
----
1,2 2,6 4,7 15,8 17,8 32,5 27,8 45,4 58,9
7,1 13,2 12,8 13,4 15,8 15,6
6,7 5,7 8,8 9,8 15,8 22,4
(S) = (71
nl
2,9 7,9 17,2
0,2 0,9 2,2 2,8 1,8 1,9
--
----
- 2,2 ... 0,7
- 0,5 - 0,7
--
Netto,,,,,„sies
Totale nettoemissies op lange en halflange termijn (meer dan Ten jaar) 1
1 De uitgiften per grote tranches waarvan de inschrijvingsperiode over het einde van het ene jaar en het begin van het andère gespreid is worden over
2
3 4 5
de twee betrokken jaren verdeeld volgens de bedragen waarvoor in de loop van ieder jaar werkelijk ingeschreven werd. Tot 1965 zijn de doorlopende uitgiften van kasbons op korte termijn (ten hoogste een jaar) van de openbare financiële instellingen en het Gemeentekrediet van België begrepen in de bedragen van de doorlopende netto-uitgiften omdat ze van de uitgiften op langere looptijd niet konden afgescheiden worden. Van 1966 af, omvatten de cijfers van kolom (4) nog slechts de netto-uitgiften op lange en halflange termijn (meer dan een jaar); het bedrag der nettouitgiften op ten hoogste één jaar voor de jaren 1966, 1967 en 1968 (a Openbare financiële instellingen s nihil, - 0,3 miljard en 1,7 miljard,
- 302 -
XVI - 2. - VOORNAAMSTE EMISSIES OP LANGE EN HALFLANGE TERMIJN VAN DE OVERHEIDSSECTOR * Leningen in Belgische franken
Openingsdatum van de intekening Nominale rentevoet
Emittenten Maand
1968 Januari Januari Februari Maart April .. ...... Mei Mei Juni September September Oktober December
Emissiekoers pct.
Looptijd
Dag
8 11 7 20 16 13 13 17 9 9 24 2
Stad Gent 1968-1980 N.K.B.K. 1968-1980 Belgische Staat 1968-1978 Interc.-Autoweg E3 1968-1980 N.M.B.S. 1968-1983 Stad Antwerpen 1968-1983 Stad Luik 1968-1983 Belgische Staat 1968-1975-1983 Belgische Staat 1968-1974-1980 Belgische Staat 1968-1980 R.T.T. 1968-1982 Wegenfonds 1968-1983
6,75 6,75 6,75 6,75 6,75 6,75 6,75 6 , 50-6 ,75 4 6,50-6,75' 6,75 6,75 6,75
98,25 99,00 99,50 99,00 99,75 99,75 99,75 99,50 99,50 99,25 99,00 99,00
12 jaar 12 jaar 10 jaar 12 jaar 15 jaar 15 jaar 15 jaar 7 of 15 jaar 6 of 12 jaar 12 jaar 14 jaar 15 jaar
Rendement Getuidvoor de drager 3 deld rendede ment _ op de (miljoenen bij de liggende 1tussen- vervaleindfranken) uitgifte verval2 3 dag dag Iiitgegeven bedrag 1
1.000 500 10.000 5.000 2.500 2.000 1.000 10.000 8.665 12.185 4.500 8.000
7,04 6,84 6,89 6,79 n.b. n.b. 6,65 6,68 6,86 6,91 6,90
6,59 6,60 -
6,97 6,93 6,82 6,88 6,78 6,78 6,78 6,70 6,72 6,84 6,86 6,86
7,00 6,78 6,97 6,99 7,25 7,28 7,57 7,61 -
6,71 6,88 7,21 -
6,99 6,88 6,93 7,07 7,19 7,34 7,55 7,45
65.350 1969 Januari Februari Februari Maart April Juni .. ...... Juni September September
9 17 17 20 28 16 16 1 9
Interc.-Autoweg E3 1969-1981 Belgische Staat 1969-1975.1982 Belgische Staat 1969-1980 N.M.B.S. 1969-1977-1984 Wegenfonds 1969-1981 Belgische Staat 1969-1975-1981 Belgische Staat 1969-1987 Interc.-Autoweg E5 1969-1984 5 N.K.B.K. 1969-1975
6,75 6,50-6,75 4 6,75 6,75 7,00 7,00-7,25 4 7,50 5,00 7,10
98,50 99,00 98,50 99,25 98,50 99,00 99,50 100,00 99,00
12 jaar 6 of 13 jaar 11 jaar 6 m. 22 d. 8 of 15 jaar 12 jaar 6 of 12 jaar 18 jaar 15 jaar 6 jaar
5.000 5.650 11.600 3.500 9.200 9.450 5.550 2.000 500
1 De jaarlijkse totalen kunnen verschillen van de cijfers in kolom (1 van de vorige tabe (bruto-emissies per grote tranches) omdat ar het nominaal bedrag van de emissies bevatten zelfs als slechts een deel van de lening effectief was geplaatst en omdat daarin niet begrepen zijn de obligaties uitgegeven door de Z.K.O.S. en de Nationale stichting voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek. 2 Het gemiddelde rendement is het percentage dat, toegepast bij de berekening van de actuele waarde van de gezamenlijke nog te ontvangen termijnen (aflossingen, rente, gebeurlijke loten en premies) van de annuiteit een actuele waarde geeft d:e gelijk is aan de koopprijs van het uitstaande kapitaal, berekend volgens de emissiekoers. 3 Rendementen berekend op basis van de interestvoeten v6ór fiscale afhoudingen aan de bron. 4 Interesten : de eerste rentevoet wordt toegepast tot op de tussenliggende vervaldag, de tweede rentevoet vanaf deze vervaldag. 5 Lotenlening.
Leningen in vreemde valuta's Datum van het besluit 1 Emittenten Maand
Dag
1965 Januari
29
Sabena
20
R.T.T.
Mei 1966 Januari Januari
6 31
Sabena Sabena
Nominale rentevoet
5-5,125 5,25-5,50 6,00 5,75 5,375-5,50
Emissiekoers pct .
Looptijd
Uitgegeven bedrag (in miljoenen
eenheden vreemde valuta's)
100,0
7 j. 6 maanden
U.S. $
8
100,0
5 jaar
U.S. $
20
100,0 100,0
8 jaar 5 jaar
U.S. $ U.S. $
7,2 7,7
Gemiddeld rendement bij de uitgifte
5,17 6,00 5,83 5,50
De juiste uitgiftedatum van de leningen in vreemde valuta's is over het algemeen niet gekend. Meestal echter wordt een lening uitgegeven of opengesteld, korte tijd nadat het betrokken besluit werd uitgevaardigd. De datum van dit besluit, die in deze tabel is opgenomen. benadert zo dicht mogelijk het tijdstip van de uitgifte. Zijn er verscheidene besluiten, bijv. een koninklijk besluit gevolgd door een ministerieel besluit. dan wordt het jongste besluit vermeld. • Leningen van de Staat, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbare nut, zoals de N.M.B.S., de N.M.V.B., de Nationale Maatschappij der Waterleidingen, het Gemeentekrediet, enz. (exclusief de doorlopende uitgiften), waarvan een besluit in het Belgisch Staatsblad verschenen is. 1
XVI - 3. - RIJKSSCHULD XVI - 3a. - Officiële staat (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën.
Directe schuld in Be gische franken gevestigde Incl. M.S.L. 1
Einde tijdvak
1961
1962 1963 1964 1965 1966 1967
_ ...... __._._
... ..... _
1968 April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
._
1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
-■. rijs tegoeden van de particulieren in postrekening (4)
(1)
(2)
(3)
217,4 251,6 261,6 276,9 293,6 305,6 317,1
17,4 20,9 13,7 6,3 6,8 7,8 8,5
70,8 50,0 55,1 51,2 58,6 59,9 57,8
322,7 322,1 326,4 330,3 329,7 340,2
8,5 8,5 8,5 8,5 8,3 9,3 9,7 9,2. 9,1
67,1 77,6 75,6 60,5 68,1 60,3 62,5 75,2 66,2
10,1 12,0 12,0 12,0 11,8 13,9 13,8
71,2 84,5 81,9 82,3
49,1
83,5
47,3-
78,0 63,0
50,6 49,3
337,5 ._. ._
op halflange korte termijn termijn
336,1 335,0 332,9 331,5 337,8 333,9
332,7 337,1 343,0
32,8 36,1 39,8 46,2 46,3
49,4 45,9
48,8 43,6 44,3 45,3
42,8 43,8 47,1 43,0 54,5 45,0
47,9 52,0
Totale schuld (excl. de schuld overgenomen van Kongo)
in vreemde valuta's
totaal
(5) = (1)tot (4)
halflange ge l:escestotaal 2 en korte ti gde 2 termijn (6)
(7)
338,4 18,8 358,6 19,5
447,1 451,8 454,8 444,6 448,9 453,6 456,8 463,5 464,8
12,3 12,3 12,1 12,0 11,8 11,7 11,6 11,6 11,5
463,3 473,0 479,6 480,2 475,3 479,6 469,1
11,3 11,3 11,1 11,0 11,9 11,6 11,4
2
42,2 43,2 43,1 43,4 43,4 43,4
(13) --= (11)4-(12)
385,5 395,7 416,7 428,8 450,7 472,5 484,7
25,5 27,5 29,3 33,3 33,9 31,0 40,7
411,0 423,2 446,0 462,1 484,6 503,5 525,4
4,4 3,9 3,5
489,0 507,4 528,9
54,5 54,5 54,3 54,2 55,0 54,8 55,0 55,0 54,9
501,6 506,3 509,1 498,8 503,9 508,4 511,8 518,5 519,7
40,5 40,4 40,3 40,2 40,1 40,0 39,8 39,7 47,6
542,1 546,7 549,4 539,0 544,0 548,4 551,6 558,2 567,3
3,3 3,3 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,0 3,0
545,4 550,0 552,7 542,3 547,2 551,5 554,7 561,2 570,3
54,7 54,7 54,4 56,6 57,7 57,4 57,1
518,0 527,7 534,0 536,8 533,0 537,0 526,2
47,3 46,9 46,8 45,3 53,4 53,3 53,4
565,3 574,6 580,8 582,1 586,4 590,3 579,6
3,0 3,0 2,9 2,9 2,9 2,9 2,9
568,3 577,6 583,7 585,0 589,3 593,2 582,5
42,5
42,2
(12)
2
(11) = (9)+ (10)
(10)
3
47,1 37,1 46,5 48,2 45,4 49,8 55,4
29,8 35,5 42,2 42,2
Indirecta schuld
2
(8) =-(9) = (6) + (7) (5)4- (8)
28,3 17,6 28,1 31,0
370,2 18,4 380,6 17,2 405,3 15,6 422,7 14,3 429,3 12,9
Totale directe schuld
Totale schuld (incl. de schuld overgenomen van Kongo)
Schuld overgenomen van Kongo
43,4 43,4 43,3 45,6
45,8 45,8 45,7
1 M.S.L. : Muntsaneringslen'ng. Exclusief de uit de oorlog 1914-1918 voortvloe'ende intergouvernementele schuld. Zie Belaisch Staatsblad - 27-5-1965 - Overeenkomst van 6 februari 1965.
2
XVI - 3b. - Veranderingen van de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen (Miljarden franken) Uit te schakelen dubbel
Uit te schakelen boekhoudkundige veranderingen
Periode
Van Kongo overgenomen schuld
Totale schuld 3
2
1
Schatkistcertifienten in het bezit van het Internationale Monetaire Fonds 4
(1)
(2)
(3) = (1) + (2)
Scha tkistce r ti fic a ten waarop de N. B. B. hee ft ingeschre ven voor de financ ier ing v a n de len ingen aan Interna t . Mone ta ire in u itvoer ing van de Algemene Leningsov eree n komste n 5
posten Totale *schuld (excl. de van Kongo overgenomen schuld)
(4)
......
Tegoed van de N.B.B. bij het Bestuur der Postcheeks voor reg kenin van de Minister van Nationale Opvoeding
1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968
+ 12,2 -I- 22,8 -I- 16,1 -I- 22,5 + 18,9 + 21,9 + 41,9
-
0,6 1,2 1,2 2,1 0,5 0,4 0,5
-I- 11,6 + 21,6 + 14,9 -I- 20,4 + 18,4 + 21,5 + 41,4
-I+ + +
1,2 0,3 1,7 3,5 1,3 0,5 4,4
+ -I-
1,5 1,9
+ -
+
1,5 3,1
+ +
1968 Eerste 7 m. 1969 Eerste 7 m.
+
-
0,2 0,1
+ 13,4 + 12,2
+
3,4 6,6
+ -
4,0 5,0
-
13,6
+ 12,3
Diversen
Schatkistcertificaten waarop werd Ingeschreven met het provenu
0,3 0,4 0,1 0,1
...
0,3 0,8 0,7 1,2
Verenderingen van de overheideschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen 7
van
indirecte leningen
6
(6)
Pro memorie :
getelde
(7)
- 1,2
...... ...... ......
(8)
-
0,4 1,0
...... ...... ......
Verenderingen van het uitstaande bedrag door het Wegenfonds geaceepteerde wissels 7
(9) = (3) (4) tot (8)
(10)
+ 12,3 -1- 23,3 -I- 15,0 + 22,1 + 17,1 + 22,2 + 33,1
+ +
+ 13,5 + 11,8
+ -
...... ...... ...
0,8 1,0 0,5 1,2
1 Veranderingen van kolom (11) van tabel XVI - 3a. Veranderingen van kolom (12) van tabel XVI - 3a. De van Kongo overgenomen schuld komt op deze tabel evenwel slechte voor sinds de bekrachtiging van de overeenkomst van 6 februari 1965. 3 Veranderingen van kolom (13) van tabel • XVI - 3a. sedert 1966. 4 De terugbetalingen van schatkistcertificaten in het bezit van het Internationale Monetaire Fonds vallen, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke en conventionele bepalingen, ten laste van de Nationale Bank van België; deze laatste ontvangt anderzijds het provenu van de inschrijvingen op certificaten door liet Fonds. het 5 De inschrijving op schatkistcertificaten is enkel de technische werkwijze waarop de Nationale Bank van België de leningen financiert die zij aan Internationale Monetaire Fonds toestaat in het kader van de Algemene Leningsakkoorden. e De veranderingen van het tegoed van de Nationale Bank van België bij het Bestuur der Posteheeks voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding hebben de bewegingen van het tegoed van de Minister van Nationale Opvoeding bij de Bank als juiste tegenpost. ■ Netto financieringsbehoeften van de Staat » van 7 Het totaal van de kolommen (9) en (10) stemt overeen (met tegenovergesteld teken) met kolom (5) tabel XI - 3. 2
XVI • 4. - INDELING VAN DE SCHULDEN IN BELGISCHE FRANKEN OP LANGE EN HALFLANGE TERMIJN VAN DE OVERHEIDSSECTOR a) Volgens de debiteuren (Nominale waarden op het einde van het jaar, miljarden franken) \. erkrijgbaar door elke belegger 1
Niet verkrijgbaar door elke belegger
'Totaal
Debiteuren
Staat 2 Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen 4 . Parastatale bedrijven Sociale verzekering en pensioenfondsen Overheidssector niet elders vermeld Totaal
1963
1964
1905
1900
1907
1903
1904
1905
238,8 113,2 28,4
250,8 120,3 28,6
268,0 132,6 27,9
277,1 144,9 30,1
298,0 165,3 33,0
64,4 3 23,1 6,4 11,7 11,1 116,7
64,2" 25,1 6,9 13,2 13,2 122,6
64,8 3 27,0 8,7 14,6 13,9 129,0
0,8
0,8
-
-
-
-
-
27,2 407,6
26,5 426,2
30,4
35,9
458,9
488,0
39,4 535,7
-
10,1
10,1
11,4
11,5
11,4
1900
65,8" 29,3 10,8 16,1 14,9 136,9
1907
1003
11104
1905
1900
1907
66,4" 31,5 11,4 117,9 16,3 143,5
303,2" 136,3 34,8 11 ,7 38,3
315,0 8 145,4 35,5 13,2 39,7 548,8
342,9 3 174.2 40,9 16,1 50,8 624,9
364,4" 196,8 44,4 17,9 55,7
524,3
332,8 11 159,6 36,6 :14,6 44,3 587,9
679,2
10,9
10,9
11,4
11,5
11,4
1963
19(14
19011
1907
272,4 4,0 3,0 8,4
303,5 4,2 3,1 5,6
127,0 3 5,5
139,53 5,0
Pro memorie : Kongolese effecten en Effecten van
het Belgisch-Kongolees Fonds voor Delging en Beheer 5
__
b) Volgens de houders (Nominale waarden op liet einde van het jaar, miljarden franken) Verkrijgbaar door elke belegger 1
Niet verkrijgbaar door elke belegger
Totaal
Houders 1963
1969
1965
1966
1967
1903
1914
1905
1 . 906
214,2 3,6 1,9 1,5
229,3 3,8 1,9 2,6
245,3 3,8 2,1 4,8
264,6 3,8 2,9 6,8
293,9 3,8 3,0 4,1
5,4 0,5 0,1 1,2
5,7 0,2 0,1 1,5
6,3 0,2 0,1 1,3
7,8 0,2 0,1. 1,6
9,6 0,4 0,11 1,5
219,6 4,1. 2,0 2,7
235,0 4,0 2,0 4,1
51,7 7,5
52,2 5,9
61,5 5,4
64,6 5,5
75,1 5,0
58,8 3 -
59,8 3 -
61,4 3 -
62,4" -
64,4 3 -
110,5 3 7,5
: 1 :1.2,0 3 122,0" 5,4 5,9
48,1
47,0
50,0
51,1
54,2
17,7
20,0
21,1
22,6
23,6
65,8
67,0
71,1
73,7
77,8
69,1 10,0 407,6
73,6 9,9 426,2
76,0 10,0 458,9
78,5 10,2 488,0
86,9 9,7
31,7 1,3 116,7
34,7 0,6 122,6
37,9 0,7 129,0
40,5 1,7
43,0 0,9 143,5
100,8 11,3 524,3
108,3 10,5
113,9 10,7
129,9 :1.0,6
548,8
587,9
119,0 11,9 624,9
1907
1965
A. Niet-financiële sectoren : CU
Bedrijven, particulieren, Buitenland Parastatale bedrijven Overheidssector niet elders vermeld 6 Sociale verzekering 8
2511,6 4,0 2,2 6,1
B. Financiële instellingen :
Geldscheppende instellingen 7 Rentenfonds Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen 8
Niet geldscheppende openbare kredietinstellingen Totaal
535,7
136,9
679,2
1 Worden als door elke belegger verkrijgbare effecten beschouwd : de effecten, die het voorwerp iitrnaakten van een openbare uitgifte, die ,elke ter beurze genoteerd warde t of waarvan de opneming in de koerslijst ia voorzien en deze welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kas bons velke doorlopend uitgegeven wolden door I et Gemeentekrediet: van België, do Na tioni 'e Maalsel appi j voor Krediet aan de Nijverheid, het Nationaal Instituut voor Landbo nv krediet, de Nationale Kas von Beroepskrediet, het Centraal Bureau voor :Hypothecair Krediet. 2 Belgische gevestigde en halflange binnenlandse directe en indirecte overheidsschuld. 3 Met inbegrip van do speciale conversielening van 1962, zijnde fr 18,8 miljard vanaf 1053. 4 Incl. de kasbons op ten hoogste een jaar. 5 Jaren 1961 tot 1009 : leningen die later aanvaard werden voor 'nschrijving op de lening van het Belgisch-Kongolees Fonds voor Delging en Beheer, incl. de lening a gifteen Lear 5 % External Loon of 1958 s; jaren 1965, 1906 en 1967 : effecten in aanmerking genomen of in aanmerking komende voor inschrijving op liet Fonds, inclusief de op het einde van ieder jaar werkelijk toegekende vergoeding. 6 Excl. de zelfstandige fondsen en de parastatale instellingen die de kemnerken vertonen van geldscheppende instellingen of van instellingen voor liet spaarwezen, de sociale zekerheid, de verzekeringen of de kapitalisatie. 7 Excl. het bezit van de pensioenkassen door deze instellingen beheerd. 8 De bedragen op einde 1906 en 1907 van de sectoren a Sociale Verzekering en slastellingen voor verzekering op liet leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen », kunnen niet niet elkaar vergeleken worden, terwille van een overdracht van tegoeden, ten bedrage van fr. 3,4 miljard op einde 1900, van de eerste naar de tweede sector, als gevolg van een overname door de Rijksdienst voor Werk tienierspensiOelleil (instelling uit de 2e sector) van de ijksdienst voor Arbeiderspensioenen (instelling uit de le sector). Bibliografische referenties : Statistisch Tijdschrift van het N .1 .8 - Statistisch Jaarboek voor België. - Tijdschrift voor Documentatie van het Ministerie van Financiën. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XXX \Je jaargang, deel I, ne 3, maart 11101 : a Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen s. - XXXVIlle jaargang, deel I, nr 4, april 1963 : a Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen s. XLIa jaargang, deel I, nr 3, maart 1900 : e Inventaris en spreiding van de vast rentende effecten op halflange en lange termijn van de overheidsfondsen s. - Mille jaargang, deel I, nr 8, maart 1908 : :Inventaris en spreiding van de vast rentende effecten op halflange en lange termijn van de overheidsseer n. - Belgische Economische Statistieken 1950-190.
rP
XVII. - EFFECTEN VAN DE PARTICULIERE SECTOR EN KREDIETEN AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN 1. - EVOLUTIE VAN DE OMZET, DE NOTERINGEN
EN HET RENDEMENT VAN DE BEURSWAARDEN Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt Basis 1953 = 100 220
220 _
-
_
-
i
-
‘ «.. ,.."
../1
180 - A
• ',.."\ .•"*.- 1 .t•,
-
P..
/ '1>■, ..,
/ .• .i• ■., • % 1\
..
%./
■
/ '% / ‘...
%
....., •., • 1 't t
•
180
r'
_
,, / .--......
■
Industriele maatschappijen
't % • •
■
140
_
Belgische mootschoppi en tv, r‘ 1 ‘,.....,.,/ / Ifrs.,
_ 140
/
5.
■• 1 1
100
100
Belgische en Kongolese maotschoppi en
I 1 1 11 1 111 11
11 11 11 1 11 1 1
1 I 11 1111 11 1
1962
( miljoenen franken) i.
Januari Februari Maart
Belgische en Kongolese effecten
5
119 95 144
Rendementspercentage 3 5 Belgische effecten
Belgische effecten
Termijnmarkt Algemeen
Algemeen
I
(in pet.)
1969
160 163 161
1968
109 108 109
1969
124 129 129
156 156 168 166 164 172 159 132 130 141
166 162 169 171 174 185 181 156 148 161
137 121 120 119 121 126 123 107 102 117 1968
154 153 153
1069
170 176 176
I
1968
136 135 136
1969
1968
1968
1969
1968
1969
3,5 3,5 3,4
114 120 123
155 162 163
3,9 4,0 3,8
3,6 3,6
4,0 4,0 3,8
171 178 175
3,9 3,9 3,9
3,5 3,4 3,7
3,8 3,8 3,7
3,2 3,2 3,4
167 167
3,8 3,7 3,7
3,8 3,7
3,6 3,6 3,6
3,5
123 161 143
187 226 190
115 118 116
131 135 133
160 162 160
179 184 182
142 142 140
155 161 159
Juli Augustus September
156 128 144
122 134
120 122 124
129 130
162 166 168
177 178
141 145 146
155 157
145 146 150
Oktober November December
129 134 133
144 143 145
1969
3 ,4 3,2 3,4 3,4 3,3 3,0 3,5 4,2 4,0 3,8 e
147 152 153
April Mei Juni
166 165 166
3 ,4 3,4 3,5 3,5 3,4 3,2 3,4 4 ,1 4,2 3,8 e
129 116 115 113 116 115 114 102 105 137
129 139 136
122 121 121
Industriële
Industriële
(Basis 1053 = 100) 2 4
124
1968
II I H II I II 1
1968
Contantmarkt
105 93 103 82 88 91 83 71 81
... ... ... ... ... ... ... ... ... ...
11 I II 1111 1 1
Globaal indexcijfer van de aandelennoteringen
gemiddelde per beursdag
Tijdvak
1 1111 11 1 11 I
1 1 11 1 111 11 1 1966
Omzet
1959 Maandgemiddelde 1960 Maandgemiddelde 1961 Maandgemiddelde 1962 Maandgemiddelde 1963 Maandgemiddelde 1964 Maandgemiddelde 1965 Maand gemiddelde 1966 Maandgemiddelde 1967 Maandgemiddelde 1968 Maandgemiddelde
1 1 11 1 11 1 111
1964
146 144 148
3,8 3,8 3,8
3,6
3,4
3,7 3,7 3,8
Bron : Beurscommissie te Brussel : deze gegevens hebben betrekking op de transacties in vennootschapsobligaties en in aandelen (termijn- en kontantmarkt). 2 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek : Voor de jaarcijfers : gemiddelde van de indexcijfers op de 10e en 25e van iedere maand; voor de maand. cijfers : uitsluitend indexcijfers op de 10e van iedere maand. 3 Bron : Kredietbank • Verhouding van het laatst aangekondigde of betaalde nettodividend tot de notering per einde maand. 4 Beurs te Brussel en te Antwerpen. 5 Beurs te Brussel. t Nieuwe reeks. 1
- 306 -
XVII 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Jaartij Pers Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Tijdvak
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Reserves
(1 )
( 2)
(3)
Winst
Obligatieleningen Betaalbaar gestelde brutodividenden
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatie. schuld op 31/12
Brutobedrag van de uitbetaalde coupons 3
(7)
IS)
(9)
( miljoenen franken) 1
(4)
1
(3)
1
(6)
I
A. - Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België Banken 51 52 53 54 51 53 55 54 50
1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
4.029 4.572 4.742 5.353 6.349 6.750 9.077 9.361 10.073
3.514 3.624 3.967 4.390 4.402 5.234 4.813 5.893 7.170
• 37,6 0,1 5,5 0,4 0,1 0,3 1,1 3,4 10,0
835 814 1.043 1.318 1.552 1.532 1.789 1.848 1.939
377 423 492 549 676 788 902 1.022 1.084
45 48 57 70 60 63 73 74 82
6.626 7.264 8.293 10.700 11.096 11.066 11.055 11.610 13.129
307 305 363 447 514 505 521 541 555
Financiële vennootschappen en maatschappijen voor onroerende goederen 5 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
1.464 1.456 1.483 1.543 1.557 1.712 1.778 1.819 1.865
24.053 26.589 28.302 33.477 34.172 35.908 37.587 38.978 44.399
12.126 12.968 16.075 18.567 19.038 20.419 21.571 22.978 26.192
93 189 190 539 230 245 342 349 398
1.903 2.006 2.138 3.180 2.282 2.359 2.414 2.519 2.824
114 132 140 164 135 141 142 156 167
9.151 10.170 11.200 12.883 13.309 15.752 17.384 19.795 23.602
414 467 531 602 665 735 1.015 1.353 1.206
499 499 470 443 367 627 913 923 1.365
1.267 1.533 1.670 1.795 2.063 1.129 1.612 1.284 1.307
100 107 121 133 144 144 150 163 150
2.030 1.917 1.937 1.918 1.881 1.826 1.847 2.087 2.352
101 120 114 117 118 109 111 113 147
139 25 44 523 78 705 411 152 373
623 992 1.277 940 546 345 668 253 233
39 58 75 54 36 26 47 23 22
4.729 4.886 4.763 5.427 5.764 6.328 6.931 6.551 5.603
_ 172 282 294 286 321 348 398 434 410
614 255 265 339 447 370 408 781 695
272 452 492 405 319 376 305 377 343
45 64 76 83 67 70 74 79 65
482 453 386 340 357 327 340 302 281
27 26 25 24 21 20 21 23 20
2.598 2.913 3.611 4.815 3.580 3.781 3.901 4.377 4.396
Metaalverwerkende nijverheid 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
1.275 1.271 1.281 1.300 1.310 1.264 1.379 1.396 1.391
14.681 15.432 15.989 16.480 17.850 18.630 20.030 21.522 22.942
10.334 10.785 11.024 12.038 13.235 13.597 15.778 17.264 19.256
2.370 2.619 3.066 3.400 3.406 3.691 4.547 4.772 4.011
Ijzer- en staalnijverheid 1959. 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
.103 100 97 100 95 100 100 96 93
12.952 13.918 15.826 15.985 16.168 17.909 19.373 21.253 23.949
12.560 12.628 13.880 15.576 15.004 16.112 17.690 18.157 18.465
1.047 1.009 982 988 975 912 981 986 976
11.954 12.138 12.358 11.265 11.117 11.231 12.012 12.827 13.124
10.077 9.853 10.249 9.864 10.123 10.351 11.136 11.095 11.415
858 1.928 2.242 2.023 1.335 1.058 1.027 550 770
Textielnijverheid 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 Noten : zie onderaan tabel XVII-2.
721 1.098 1.260 1.121 1.114 1.256 1.097 1.323 1.287
- 307 -XYII - 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 (vervolg) Jaarcijfers Brcn : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegévens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Tijdvak
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Reserves
(1)
(2)
( 3)
Winst
Obligatieleningen Betaalbaar gestelde brutodividenden
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatieschuld op 31/12
Brutobedrag van de uitbetaalde coupons 3
(7)
(3)
(9)
(miljoenen franken) 1
(4)
(6)
(5)
Voedingsnijverheid 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
725 725 713 722 725 685 723 725 729
9.479 9.591 9.926 9.969 10.340 10.983 11.589 12.131 12.932
5.058 5.505 5.983 6.374 7.186 7.540 8.697 9.463 10.838
Scheikundig 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
545 534 540 544 558 542 601 606 607
12.650 13.309 14.239 15.930 16.331 17.022 18.733 20.177 22.294
6.121 6.442 6.883 7.064 8.440 8.522 9.302 9.751 10.657
1.211 1.381 1.335 1.470 1.556 1.356 1.618 1.720 2.140
155 179 165 110 161 162 150 153 317
638 720 695 667 622 617 632 742 794
54 63 70 67 59 55 59 73 79
992 892 805 760 872 938 940 896 845
58 62 55 52 49 59 64 61 58
179 245 360 209 265 358 402 414 627
577 711 927 1.065 1.132 1.222 1.228 1.525 1.492
65 76 88 87 84 76 86 96 89
1.313 1.290 1.110 964 881 789 669 595 458
82 76 75 66 55 51 52 44 36
1.511 1.539 3 1.608 1.690 1.657 1.813 1 1.972 5 1.865 1.219 5
86 85 86 82 85 87 91 94 49
5.525 5.441 5.703 7.188 8.602 8.896 12.295 13.281 14.230
345 330 326 340 443 545 550 769 866
93 63 93 106 184 268 145 81 69
11 7 10 13 21 29 16 9 8
860 477 471 398 253 339 308 282 85
51 50 30 27 23 13 21 20 18
1.015 1.128 1.258 1.343 1.256 1.278 1.362 1.439 1.342
36.138 37.521 39.625 45.434 49.441 51.951 57.546 61.124 66.706
1.802 1.989 2.096 2.259 2.510 2.740 3.197 3.790 3.683
nijverheid 1.212 1.639 1.749 1.888 2.038 2.374 2.889 2.844 2.737
Elektriciteit 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
41 40 36 36 32 29 28 24 16
17.422 17.132 18.581 20.056 20.412 23.281 23.710 23.460 14.570
3.609 3.628 4.260 3.320 3.630 3.849 4.169 4.327 2.152
1.748 1.808 1.800 2.053 2.163 2.200 2.304 2.280 1.340
Steenkolennijverheid 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
55 49 44 41 39 36 35 30 30
8.840 8.530 8.109 7.679 7.661 7.043 7.979 6.951 7.005
4.663 4.367 3.018 2.065 1.574 1.020 1.580 1.994 1.824
260 107 124 146 209 423 185 196 81
702 1.023 1.450 710 244 356 656 586 807
Totaal der vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
13.891 13.816 13.926 14.142 14.234 14.498 14.706 14.913 14.986
156.056 162.844 171.069 185.420 193.465 205.933 220.447 231.698 240.349
Noten : zie onderaan tabel XVII-2, volgende bladzijde.
98.462 102.221 108.305 114.895 121.935 126.884 136.028 145.645 156.423
18.207 21.788 24.169 26.823 25.205 26.664 29.522 30.420 28.718
3.512 3.243 3.936 3.906 3.202 4.241 4.703 5.119 •7.403
10.292 11.778 12.954 14.090 13.006 12.437 13.510 13.491 13.118
1 (vervolg)
XVII - 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Jaarcijfers Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Tijdvak
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Reserves
(1)
(2)
(3)
Winst
Obligatieleningen Betaalbaar gestelde brutodividenden
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatie. schuld op 31/12
Brutobedrag van de uitbetaalde coupons 3
(8)
(9)
(miljoenen franken)
B.
1
(5)
(4)
1
(6)
1
(7)
1
Totaal der vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in het buitenland (Incl. de vennootschappen waarvan de voornaamste bedrijvigheid in Kongo uitgeoefend wordt)
560 442 336 302 313 316 302 299 277
1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
49.530 48.024 40.721 38.822 40.710 41.009 41.282 41.447 40.281
22.740 21.895 18.636 19.383 27.336 28.955 30.474 32.682 32.720
8.296 9.900 7.192 5.865 2.863 2.975 3.537 3.484 2.712
452 348 958 644 664 850 600 921 5.164
C. - Algemeen totaal der vennootschappen op aandelen 14.451 14.258 14.262 14.444 14.547 14.814 15.008 15.212 15.263
1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967
205.586 210.868 211.790 224.242 234.175 246.942 261.729 273.145 280.630
26.503 31.688 31.361 32.688 28.068 29.639 33.059 33.904 31.430
121.202 124.116 126.941 134.278 149.271 155.840 166.502 178.327 189.143
380 346 212 172 98 105 117 137 146
3.351 1.628 1.096 834 523 711 1.097 1.817 1.839
151 78 56 35 30 35 32 60 112
1.395 1.474 1.470 1.515 1.354 1.383 1.479 1.576 1.488
39.489 39.123 40.721 46.268 49.964 52.662 58.643 62.941 68.545
1.953 2.067 2.152 2.294' 2.540 2.775 3.229 3.850 3.795
6.318 7.284 4.397 3.048 1.196 1.358 1.632 2.110 2.336 6
16.610 19.062 17.351 17.138 14.202 13.795 15.142 15.601 15.454
3.964 3.591 4.894 4.550 3.866 5.091 5.303 6.040 12.567
Belgische vennootschappen : naamloze vennootsch appen en commanditaire vennootschappen op aandelen onder Belgisch recht. Kongolese vennootschappen : aandelenvennootschappen met beperk e aansprake ijkheid onder Kongolees echt. Vanaf 1561 zijn de vennootschappen onder Kongolees recht die veranderd werden in vennootschappen onder Belgisch recht die in Kongo hun bedrijf uitoefenen geleidelijk in de statistieken opgenomen; de vennootschappen onder Kongolees recht zijn in de statistiek niet meer be grepen. 2 Voor de kolommen (1) tot (7) : jaar waarin het dividend werd betaald. 3 Bedrag van de vervallen rente voor het betrokken jaar; dit bedrag houdt verband met de op 31/12 van het voorgaande jaar uitstaande obligatieschuld. 4 Excl. de N.B.B. Excl. de N.M.K.N. 6 Excl. de N.B.B., de N.NI.K.N. en de Sabena. 1
XVII - 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Cumulatieve maandelijkse cijfers Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.R.11.)•
Tijdvak
Aantal getelde vennootschappen
2
(1)
Nettoresultaat
Gestort kapitaal
Reserves Winst
I
Verlies
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Brutoobligatiecoupons 3
(miljarden franken) (2)
1
(3)
(4)
1
(5)
(6)
II
(7)
A. - Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België 1966 Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
11.712 12.076 14.942
197,1 215,2 230,8
126,6 136,0 145,6
25,9 28,0 30,5
4,4 4,5 5,1
11,4 12,8 13,5
2,9 3,3 3,3
1967 Januari Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
136 287 1.603 4.242 7.653 9.661 10.283 10.483 10.811 11.299 11.640 12.012 15.021
2,8 4,4 24,6 67,0 146,9 174,1 183,8 185,1 187,2 197,3 206,5 215,6 242,2
1,7 4,5 18,4 47,3 84,8 106,3 114,7 115,9 117,9 126,8 132,8 140,3 157,6
0,3 0,9 4,0 8,0 15,4 19,8 20,9 21,0 21,5 22,6 23,9 25,0 28,9
0,1 0,2 0,7 2,4 4,6 5,3 5,6 5,6 5,7 5,9 6,0 6,1 7,4
0,2 0,3 1,7 3,5 7,4 9,4 10,0 10,0 10,1 10,5 11,2 11,9 13,2
0,3 0,5 0,8 1,0 1,4 1,6 2,0 2,1 2,4 2,6 3,0 3,5 3,5
1968 Januari Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden
128 291 1.561 4.143 7.476 9.653 10.238 10.425 10.764 11.208
2,7 4,2 16,8 56,3 144,2 191,9 199,0 200,2 202,9 212,5
1,5 4,4 12,9 34,6 76,0 114,5 119,1 119,9 122,4 131,6
0,4 0,7 2,1 7,2 14,3 20,7 21,6 21,8 22,3 22,8
0,1 0,2 0,6 2,0 4,1 4,9 5,1 5,2 5,4 5,6
0,2 0,2 0,6 3,0 6,8 10,0 10,4 10,4 10,6 10,9
0,4 0,5 0,8 1,1 1,5 1,8 2,1 2,3 2,5 2,8
Keten : zie volgende bladzijde.
• •
• •• • •
- 309 XYII - 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN ' 5 (vervolg)
Cumulatieve maandcijfers Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat
Tijdvak
Aantal getelde vennootschappen
2
Gestort kapitaal
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Reserves Winst
Verlies
Brutoobligatiecoupons 3
(miljarden franken)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
1
(6)
il
(7)
B. - vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in het buitenland (Incl. de vennootschappen waarvan de voornaamste bedrijvigheid in Kongo uitgeoefend wordt) 1966
Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
1967 Januari Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
6
1968 Januari Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden
267 282 300 2 4 20 41 88 176 203 204 208 221 237 250 278 1 5 24 43 78 157 184 185 191 207
C. 1966 Eerste 11 maanden 7. 2 maanden 12 maanden (met supplement)
11.979 12.358 15.242
1967 Januari Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) 1968 Januari Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden
138 291 1.623 4.283 7.741 9.837 10.486 10.687 11.019 11.520 11.877 12.262 15.299 129 296 1.585 4.186 7.554 9.810 10.422 10.610 10.955 11.415
1 2 3
4 5 6
6
0,1 0,1 0,1
32,7 34,4 41,4
29,3 30,4 32,7
2,4 2,5 3,5
0,9 0,9 0,9
1,3 1,4 2,1
0,1 0,1 0,7 3,0 15,5 23,6 25,5 25,6 26,2 26,7 29,7 30,3 40,3
0,2 0,2 0,2 0,5 11,7 17,4 19,2 19,4 19,7 19,9 21,6 22,1 32,7
0,1 0,1 1,8 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,5 2,5 2,7
0,1 0,1 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,5 5,2
0,1 1,2 1,6 1,6 1,7 1,7 1,7 1,8 1,8 2,3
0,1 0,1 0,8 1,6 11,3 18,2 20,4 20,4 21,0 22,3
0,2 0,2 0,5 0,9 5,5 10,7 12,3 12,3 12,5 ]3,1
0,1 0,1 1,4 1,7 1,8 1,8 1,8 1,9
0,1 0,2 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,1 0,1 1,0 1,4 1,5 1,5 1,5 1,5
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
28,3 30,5 34,0
5,3 5,4 6,0
0,3 0,9 4,1 8,1 17,2 22,1 23,2 23,3 23,8 24,9 26,4 27,5 31,6 0,4 0,7 2,2 7,3 15,7 22,4 23,4 23,6 24,1 24,7
0,1 0,2 0,7 2,5 4,7 5,6 5,9 5,9 6,0 6,2 6,4 6,6 12,6 0,1 0,2 0,6 2,1 4,3 5,4 5,6 5,7 5,9 6,1
12,7 14,2 15,6 0,2 0,3 1,7 3,6 8,6 11,0 11,6 11,7 11,8 12,2 13,0 13,7 15,5 0,2 0,2 0,7 3,1 7,8 11,4 11,9 11,9 12,1 12,4
3,0 3,4 3,4 0,3 0,5 0,8 1,0 1,5 1,7 2,1 2,2 2,5 2,7 3,1 3,6 3,6
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Algemeen totaal 4 229,8 249,6 272,2 2,9 4,5 25,3 70,0 162,4 197,7 209,3 210,7 213,4 224,0 236,2 245,9 282,5 2,8 4,3 17,6 57,9 155,5 210,1 219,4 220,6 223,9 234,8
155,9 166,4 178,3 1,9 4,7 18,6 47,8 96,5 123,7 133,9 135,3 137,6 146,7 154,4 162,4 190,3 1,7 4,6 13,4 35,5 81,5 125,2 131,4 132,2 134,9 144,7
0;4 0,5 0,9 1,2 1,6 1,9 2,2 2,4 2,6 2,9
Belgische vennootschappen : naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen van Belgisch recht. Voor de kolommen (1) tot (6) : maand waarin het dividend werd betaald. De obligatiecoupons worden zoals de dividenden, geteld in de maand waarin zij werden betaald. De betaling van de obligatiecoupons kan op een andere datum dan die van de dividenden geschieden. Om die reden vertegenwoordigm niet alle obligaties waarvan de coupons in kolom (7) voorkomen noodzakelijk leningen van vennootschappen waarop de voorafgaande kolommen betrekking hebben. Excl. de N.B.B., de N.M.K.N. en de Sabena. Incl. de vennootschappen van Kongolees recht omgeschakeld in vennootschappen van Belgisch recht, die hun bedrijvigheid uitoefenen in Kongo. De vennootschappen van Kongolees recht worden niet in bovenstaande statistiek opgenomen. Daar een aantal vennootschappen hun inlichtingen steeds met vertraging naar het N.I.S. sturen, zijn de maandelijkse cijfers niet volledig juist. Het totaal van deze bedragen wordt ieder jaar als « supplement 1. bij het totaal van de 12 maanden gevoegd.
- 310 - 4. - UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN Jaarcijfers (Miljoenen franken) Bron
Nationaal Instituut rco de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B. 2). Obligaties (nominaal bedrag)
Aandelen
Jaren
nominale uitgiften
nettouitgiften
(1)
Niet doorlopende uitgiften uitgiften I aflossingen
(2)
nettouiteten
( 5) I = (3) - (4)
(4)
(3)
I
doorlopende nettouitgiften
Aandelen en obligaties
Aandelen en obligaties
Totale netto-
Totale nettouitgiften (N.I.S.)
Totale nettouitgiften
uitgiften
(7) (3) = (5) -I- (6) = (2) T (7)
(6)
(9)
Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België 1959
10.227
3.760
3.196
1.530
1.666
814
1960 1961
16.065
6.266
1.367
1.682
- 315
19.013
6.014
1.667
1.520
147
1962
19.173
8.249
3.375
1.860
1963
14.956
6.541
4.640
1.648
1964
21.556
11.568
3.848
2.108
1965
22.797
11.042
6.126
2.044
1966
29.935
14.805
3.126
2.143
1967
33.471 v14.053
v 3.057
v 2.722
2.480
6.240
1.009
694
6.960
11.241
844
991
7.005
12.660
1.515
1.762
3.277
11.526
14.614
2.992
418
3.410
9.951
12.018
1.740
1.024
2.764
14.332
14.200
4.082
1.296
5.378
16.420
17.795
983
1.928
2.911
17.716
15.987
335
v 3.728
v 4.063
v 18.116
v24.023
720
606
1.567
1.510
v
11.317
Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in het buitenland 1959
2.442
613
215
87
1960
6.443
1.685
80
177
1961
209
82
85
1962
398
204
32
1963
232
41
4
257
128
- 21
-
97
- 21
118
-
85
- 24
- 109
-
28
- 257
1964
1.660
10
1
59
58
1965
540
14
500
40
460
1966
659
10
764
40
724
1967
86
v
21
v
86
v
57
v
107
27
- 64
28
176
167
- 263
- 222
-223
-
-
-
6
-
5
v
29
-
48
- 49
455
58
469
463
724
734
734
29
v
50
v
44
Algemeen totaal 1959
12.669
4.373
3.411
1.617
1.794
793
2.587
6.960
11.923
1960
22.508
7.951
1.447
1.859
- 412
988
576
8.527
12.751
1961
19.222
6.096
1.667
1.605
62
820
882
6.978
12.596
1962
19.571
8.453
3.379
1.892
1.487
1.762
3.249
11.702
14.782
1963
15.188
6.582
4.640
1.905
2.735
412
3.147
9.729
11.795
1964
23.216
11.578
3.849
2.167
1.682
1.024
2.706
14.284
14.151
1965
23.337
11.056
6.626
2.084
4.542
1.291
5.833
16.889
18.258
1966
30.594
14.815
3.890
2.183
1.707
1.928
3.635
18.450
16.721
1967
33.557 v14.074
v 3.143
v 2.779
364
v 3.728
v 4.092
v 18.166
v24.067
v
1 Belgische vennootschappennaamloze, commanditaire op aandelen en personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van Belgisch recht. Kongo lese vennootschappen (tot 30 juni 1960 : aandelen- en personenvennootschappen met beperkte aansprake ijkheid van Kongolees recht zie noot 3). 2 Deze wijzigingen bestaan enerzijds uit de opneming van de bijstortingen en anderzijds uit de verwijdering van de doorlopende en niet-doorlopende uitgiften van de overheidssector (N.M.K N., Sabena) en van de uitgiften van obligaties en kasbons van de Belgische banken. 3 Tot 30 juni 1960, incl. de Belgische vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in Kongo en de vennootschappen van Kongolees recht. Vanaf juli 1960 zijn de vennootschappen van Kongolees recht niet meer in deze statistiek opgenomen. N. B. - Kol. (1) en (9) : bedragen overgenomen zonder wijziging van de statistieken van het N.I.S. - kol. (2) tot (8) : bedragen gewijzigd door de N.B.B. zoals hierboven in noot 2 aangeduid. - Rol. (1) : oprichtingen van vennootschappen en kapitaalverhogingen - kol. (2) : gestorte bedragen op onderschrijving van aandelen (verminderd met de stortingen andere dan in chartaal geld), uitgiftepremies en bijstortingen - kol. (3) : nieuwe uitgiften (gedeelte dat werkelijk uitgegeven werd tijdens het jaar), verhoogd met het saldo van voorgaande uitgiften, verminderd met conversieleningen.
- 311 -
XVII - 5. - UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN 1 Maandelijkse cijfers 2 (Miljoenen franken) • N .I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B. 3). Bron : Definitieve cijfers Voorlopige cijfers : Bankcommissie -I- N.B.B.
A. -- Vennootschappen met voornaamste
B. -- Vennootschappen met voornaamste
bedrijvigheid in België
bedrijvigheid in het buitenland
Obligaties
Obligaties
Aandelen en obligaties
bedrag)
Aandelen en obligaties
nominale uitgiften
nettouitgiften
nietdoorlopende brutouitgiften
Totaal
nominale uitgiften
nettouitgiften
niet. doorlopende brutouitgiften
(1)
(2)
(3)
(4) = (2) -I- (8)
(5)
(6)
(7)
1966 Eerste 6 maanden
16.775
5.312
979
6.291
1
...
450
450
Eerste 9 maanden
18.823
6.239
1.505
7.744
655
10
450
460
10
764
774
29.935
9.715
1967 Eerste 3 maanden
3.021
Eerste 6 maanden
16.044
Eerste 9 maanden 12 maanden
12 maanden
T
otaal
(8)= (8) 1- ( 7 )
3.126
12.841
659
1.072
63
1.135
...
2.345
1.669
4.014
46
15
...
15
20.505
4.263
1.669
5.932
46
15
...
15
33.471
10.099
v 3.057
v13.156
86
15
6.740
2.663
400
3.063
918
...
...
...
.
1968 Eerste 3 maanden
v
86 ...
v
101 ...
Eerste 6 maanden
34.543
6.446
550
6.996
1.567
...
2.000
2.000
Eerste 9 maanden
38.043
8.539
565
9.104
1.567
...
2.000
2.000
12 maanden
51.461
17.671
995
v18.666
1.567
...
v 2.000
v 2.000
638
105
105
...
...
...
September
1.580
1.220
...
1.220
...
...
...
Oktober
2.215
860
125
985
...
...
...
November
3.910
3.236
580
3.816
...
...
...
December
6.841
1.740
...
1.740
40
...
...
1.584
500
...
500
...
...
...
...
Februari
2.753
1.759
...
1.759
18
...
...
..-
Maart
2.403
404
400
804
900
...
...
...
April
3.355
677
...
677
...
...
2.140
525
1967 Augustus
1968 Januari
.... .........
v
150
6.814
1.990
Juni
17.634
1.116
1.116
124
Juli
1.685
1.587
...
1.587
...
671
233
15
248
...
1.144
273
...
273
780
284
400
684
6.355
6.533
6.282
2.315
1.230
849
v
1.309
605
Maart
v
1.375
770
April
v
3.863
1.150
1.000
Mei
v
1.743
707
2.292
2.999
Mei
Augustus September Oktober November
1969 Januari Februari
...
...
...
...
2.000
...
2.000
...
...
...
...
...
6.533
...
...
30
2.345
...
...
...
849
...
...
...
...
...
2
...
...
605
...
...
770
...
...
...
...
2.150
...
...
...
•••
444
...
...
..•
.••
1 Belgische vennootschappen : naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen en personenvennootac lappen met beperkte aansprakelijkheid onder Belgisch recht. De cijfers van deze tabel verschillen in volgende opzichten met die welke in tabel XVII - 4 voorkomen : a) de netto-ui giften van aandelen bevatten de bijstortingen niet; b) de obligatieuitgiften zijn bruto (afschrijvingen niet afgetrokken) en houden geen rekening met de doorlopende uitgiften. 3 De wijzigingen bestaan in het uitschakelen van de uitgiften van obligaties van de publieke sector (N.M.K.N., Sabena) en de obligaties van de Belgische banken. N. B. - Eerste 8, 6 en 9 maanden = optelling van de maandelijkse cijfers. Het cijfer van de 12 maanden omvat aanvullende gegevens die niet per maand kunnen ingedeeld worden [voor de kolommen (1), (3), (5) en (7) zie tabel XVII-4]. 2
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek
voor Bcigié . - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische Economische Statistieken 1941.1950 en 1950-1960 (N.B.B.). - Bulletin mensuel des Statistigues (Beurscommissie van Brussel). - Weekberichten van de Kredietbank.
- 312 -XVII - 6. - OPGENOMEN BEDRAGEN YAN DE KREDIETEN AAN BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN
Indeling van de bedragen naar de instellingen die de kredieten oorspronkelijk toestonden (Miljarden franken) Geldscheppende instellingen
Einde periode Pankm
1962 December 1963 Juni
3
Nationale Bank van België
Niet-geldscheppende instellingen Openbare kredietinstellingen gespecialiseerd in
Totaal 2 het beroepskrediet
het huisvesting.
Algemene Spaar - en Lijfrentekas
Particuliere spaarkassen
Totaal
Algemeen totaal
krediet
79,6
1,5
81,1
56,3
31,4
67,5
30,1
185,3
266,4
85,6
1,2
86,8
58,9
32,5
68,4
(r)31,4
191,2
278,0
33,3
69,2
(r)32,4
September
88,7
1,0
89,7
61,2
196,1
285,8
December
95,3
2,2
97,5
64,8
33,5
72,8
33,9
205,0
302,5
99,5
1,8
101,3
67,5
34,3
72,4
34,8
209,0
310,3
Juni
102,9
1,4
104,3
70,7
35,2
74,6
36,4
216,9
321,2
September
104,4
1,0
105,4
72,5
36,1
76,5
38,0
223,1
328,5
December
106,8
1,7
108,5
75,7
36,1
79,7
39,4
230,9
339,4
106,7
2,1
108,8
76,3
36,9
79,2
40,6
233,0
341,8
111,7
1,7
113,4
77,5
37,7
80,5
42,6
238,3
351,7
44,8
1964 Maart
1965 Maart Juni
1
September
115,0
1,5
116,5
79,7
38,5
82,6
245,6
362,1
December
122,7
1,8
124,5
82,1
38,7
86,4
46,3
253,5
378,0
125,1
1,7
126,8
83,5
39,5
86,7
48,3
258,0
384,8
Juni
129,4
1,4
130,8
86,0
40,5
88,6
50,3
265,4
396,2
September
134,3
1,2
135,5
92,0
41,4
90,7
52,5
276,6
412,1
142,6
1,9
144,5
97,9
41,6
94,4
54,0
287,9
432,4
147,5
1,8
149,3
100,4
42,6
93,8
55,4
292,2
441,5
154,4
1,4
155,8
103,9
43,9
95,4
57,9
301,1
456,9
1966 Maart
December
3
1967 Maart Juni September
3
157,6
1,2
158,8
108,2
45,0
96,7
60,3
310,2
469,0
December
3
168,3
2,2
170,5
114,9
45,1
100,4
62,1
322,5
493,0
3
172,8
2,2
175,0
117,4
46,2
100,2
64,1
327,9
502,9
179,8
1,4
181,2
120,6
47,3
101,6
64,5
334,0
515,2
September
181,2
1,1
182,3
128,4
48,3
103,5
66,9
347,1
529,4
December
194,1
1,9
196,0
133,3
48,5
109,4
67,7
358,9
554,9
201,4
2,4
203,8
208,9
1,7
210,6
1968 Maart Juni
1969 Maart Juni
3
1 De bedrijven omvatten de overheidsbedrijven, maar niet de financiële instellingen. De cijfers omvatten de nettoaankopen door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas van obligaties van de bedrijven (inclusief de overheidsbedrijven), maar niet de gelijkaardige transacties door andere instellingen. 2 Cf. tabel XIII-9, A, kolom 4. 3 Met inbegrip van het papier dat op de laatste dag van de maand vervalt en dat niet meer kon worden geincasseerd omdat die dag een zaterdag of een
feestdag was.
- 313 -
- GELDMARKT 1. - MARKT VAN HET DAGGELD EN VAN HET GELD OP ZEER KORTE TERMIJN * (Miljoenen franken) Bedragen uitgeleend door Depositobanken
Daggemiddelden i.
2
Rentenfonds
Bedragen ontleend door
Overige instellingen
Depositobanken
3
2
Overige instellingen
Rentenfonds
H M.I.
(5)
(6)
(7)
4
Totaal (8) = (1) , (2 , _,_ (3 , oi- ‘(4') y(5') + (6) + (7)
(1)
(2 )
(3)
(4)
1960 1961 1962 1963 1964
2.191 2.415 2.487 1.518 1.585 1.879
159 1.107 1.811 943 202 6
1.165 1.664 1.671 1.703 1.842 2.743
73 1.025 1.817 1.517 1.600 1.310
29 10 1 1 122 480
2.981 3.104 3.162 1.375 1.126 1.690
432 1.047 989 1.271 781 1.148
3.515 5.186 5.969 4.164
1965 1966 1967 1968
1.767 1.905 1.984 2.135
722 264 1.148 1.565 1.874 1.560 1.611 1.864 1.212
2.546 2.658 3.299 2.982
1.417 1.222 1.731 2.346
5 805 282 136
1.783
...
3.198 2.952 2.701 3.044
2.050 2.358 2.524 2.424
1.257 1.104 1.000 1.108 1.119 713 1.080 1.357 1.266
5.035
3.094
2.356 1.696 3.418 3.092 3.961
1959
1967 4e kwartaal 1968 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal
' ....... ......
1969 le kwartaal 2e kwartaal 1967 December 1968 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September . ....... ...... Oktober November December 1969 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
.-.
1.895 2.604 2.206 1.921 1.791 3.544 3.280 2.524 2.630 1.902 3.235 2.445 1.798 2.389 1.702 1.622 2.456 1.186 1.732 2.452 1.584 4.497 4.644 3.033 3.235 3.573 2.1.42 2.349
226 20 1.180 1.615 1.819 1.263 1.997 1.412 1.432 2.364 1.606 1.613 2.019 1.177 438 545 125 ... ...
58 ...
65 32
3.498 3.077 3.010 3.239 3.236 3.121 2.421 3.425 2.994 2.368 2.918 2.822 2.523 3.237 3.341 3.354 3.478 3.657 3.696 3.016 2.522 2.783 3.611
2.190 1.185 1.519 1.784 2.523 1.873 2.406 2.604 2.056 2.819 2.348 2.399 2.511 2.660 2.108 2.432 2.330 1.820 1.085 1.399 1.064 1.130 1.051
...
95 301 144 346 1.421 ...
... ... ... ...
98 188 149 61 708 79 118 235 201 211 613 992 1.776 1.484 936 2.940
4.599 3.236 2.304 2.213 3.527 3.298 3.797 5.200 3.651 4.886 3.286 3.066 3.365 1.696 2.649 2.576 1.780 2.174 2.675 2.111 4.776 3.817 3.630 2.911 3.365 1.749 1.795
Teruggetrokken bedragen (9)
3.629 4.628
188 37 23 307 49 11 83
4.827 6.431 6.682
...
6.863
...
7.362 6.769 6.486 6.047
1.205 473
7.268 6.377
1.398 500 783 860 1.171 867 1.206 1.770 1.088 1.208 1.358 1.194 1.213 739 783 2.051 1.022 223 182 1.175 206
6.714 7.484 6.957 7.619 6.863 6.635 6.815 6.434 6.146 6.891 5.728 6.146 6.231 5.483 8.100 8.301 6.729 6.309 6.095 4.990 5.992
...
...
... ... ... ...
...
...
... ... ... ...
...
...
...
...
... ... ... ... ... ... ... ...
* Van 27 februari 1956 tot 16 november 1959 verhandelde men, naast het daggeld, ook ge d dat op 5 en 10 dagen werd uitgeleend of ontleend. Deze bedragen zijn derhalve in bovenstaande cijfers begrepen. Sedert 17 november 1959 wordt er geen geld op 5 en 10 dagen meer uitgeleend of ontleend. Sedert dezelfde datum valt het grootste gedeelte van het verhandelde dagge ld onder toepassing van het « Protocol opgemaakt met het oog op de deelneming aan de markt van het gewaarborgde daggeld ». Deze tabel omvat ook buiten dit Protocol verhandelde kapitalen. De kapitalen die door sommige instellingen occasioneel worden opgenomen en dezelfde dag door hen opnieuw worden afgestaan, worden afgetekend als leningen toegestaan door de oorspronkelijke geldschieters en leningen opgenomen door de ultieme geldnemers. Om dubbel getelde bedragen te vermijden word en de leningen, opgenomen en toegestaan door intermediaire instellingen, buiten beschouwing gelaten. 1 Tot 31 december 1964 werden de gemiddelden berekend op basis van het aantal werkdagen van de periode. Met ingang van 1965, worden de gemiddelden berekend op basis van het totaal aantal dagen van de periode ; deze laatste methode stemt overeen met de methode aangenomen door het 11.W.I. bij de voorstelling van zijn gegevens. 2 Tot 16 november 1959, slechts de depositobanken te Brussel en te Antwerpen. Nadien ook deze van andere plaatsen. 3 Tot 16 november 1959 inzonderheid de A.S.L.R. de Centrale Bank van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi, de R.M.Z., het Gemeentekrediet en sedert 17 november 1959 inzonderheid de A.S.L.R., het Gemeentekrediet, de N.11.B.S. en sedert augustus 1960 diverse geldschieters « buiten Protocol ». 4 Tot 16 november 1959 inzonderheid de N.M.K.N., de Centrale Bank van Belgisch-Kongo en Ruanda-lirundi, de Nationale Delcrederedienst en se lert 17 november 1959 inzonderheid de Nationale Delcrederedienst, de N.R.B.K., de N. M.K.N.
- 314 XVIII • 2. - HOUDERSCHAP VAN HET DOOR DE DEPOSITOBANKEN GEDISCONTEERDE HANDELSPAPIER EN VAN DE BANKACCEPTEN 1 (Miljarden franken)
Portefeuille van
Gemiddelde bedragen per einde periode 2 de depositobanken
het Herdisconteringen Waarborginstituut 3
(1)
(2)
de overige instelEn en van de markt van het particulier disconto en portefeuille in het buitenland (3)
Totaal de Nationale Bank van België 4 (4)
(5) ---- (1) tot (4)
1964
47,4
1,2
15,6
5,3
69,5
1965
56,6
1,9
14,9
4,0
77,4
1966
62,6
0,8
15,6
8,8
87,8
1967
74,3
2,5
17,4
6,7
100,9
1968
86,6
1,7
21,2
10,8
120,3
kwartaal
46,7
1,3
17,5
4,5
70,0
3e kwartaal
46,5
1,4
14,6
8,1
70,6
40 kwartaal
51,4
1,0
14,1
4,5
71,0
1965 le kwartaal
55,0
1,5
15,2
2,2
73,9
2e kwartaal
55,1
1,7
15,8
3,4
76,0
3e kwartaal
56,2
2,8
13,9
4,8
77,7
kwartaal
59,9
1,8
14,8
5,7
82,2
1966 le kwartaal
59,5
1,4
17,0
7,0
84,9
2e kwartaal
61,2
0,7
16,4
8,8
87,1
3e kwartaal
62,3
0,4
14,8
10,1
87,6
kwartaal
67,5
0,6
14,3
9,2
91,6
1967 le kwartaal
70,0
1,5
16,9
8,1
96,5
2e kwartaal
74,3
0,6
17,8
7,6
100,3
3e
kwartaal
73,4
3,8
17,4
6,5
101,1
4e
kwartaal
79,6
4,0
17,5
4,7
105,8
1968 le kwartaal
84,8
2,6
19,9
7,5
114,8
2e kwartaal
87,9
1,7
21,6
7,6
118,8
3e kwartaal
86,5
1,5
21,8
11,9
121,7
4e kwartaal
87,3
1,2
21,4
16,0
125,9
1969 le kwartaal
84,7
1,6
21,5
22,7
130,5
20 kwartaal
88,1
1,9
20,0
27,1
137,1
1964
2e
40
4e
.
1 Opgenomen bedragen van de disconto- en acceptkredieten in Belgische franken bij bun oorsprong verleend door de depositobanken aan bedrijven en particulieren (excl. de financiële instellingen, maar incl. de parastatale bedrijven), aan het Wegenfonds en aan het buitenland de uit2 Om die gemiddelden te berekenen heeft men eenmaal de uitstaande bedragen bij het begin en op het einde van de periode genomen en tweemaal staande bedragen op het einde van de tussenliggende maanden. 3 Bedrag van de portefeuille, met uitzondering van het bij de Nationale Bank geherdisconteerde gedeelte. 4 Aangezien de tabel uitsluitend betrekking heeft op de bij hun oorsprong door de depositobank-en verleende kredieten. bevatten de cijfers van deze kolom niet de directe kredieten van de Nationale Bank. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdechrift roor Documen•atie en Voorlichting. XLIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1967, blz. 243.
- 315 -
/ma •
3. - BEDRIJVIGHEID VAN DE YERREKENINGSKAMERS Debetverrichtingen Brussel
Maandgemiddelden of maanden
Aantal kamers
Geld op zeer korte termijn
Algemeen totaal
Provincie
Andere verricht . ngen 1
Totaal
Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden stukken franken stukken franken stukken franken stukken franken stukken franken
39
3
235
409
167
412
402
261
62
673
464
1962
39
3
158
475
196
478
354
285
68
763
422
1963
39
2
129
510
226
521
355
302
73
823
428
1964
39
2
148
605
269
607
417
358
82
965
499 575
1961
1965
39
2
169
736
307
738
476
423
99
1.161
1966
39
2
160
1.146
322
1.148
482
507
117
1.655
599
1967
39
3
200
1.383
406
1.386
606
637
128
2.023
734
1968
39
3
220
1.707
474
1.709
695
835
146
2.544
841
1967 4 8 kwartaal
39
3
214
1.616
430
1.619
644
716
135
2.335
779
1968 le kwartaal
39
3
254
1.640
416
1.643
670
761
135
2.404
805
139
2.499
809
2° kwartaal
39
3
215
1.678
455
1.681
670
818
3e kwartaal
39
3
221
1.647
480
1.650
701
829
143
2.479
844
40 kwartaal
39
2
191
1.861
547
1.863
738
930
166
2.793
904
1969 le kwartaal
39
3
234
1.854
559
1.857
793
998
166
2.855
959
1.137
171
3.098
923
39
2
181
1.959
571
1.961
752
39
3
232
1.581
409
1.584
641
745
130
2.329
771
Maart
39
3
246
1.602
400
1.605
646
759
132
2.364
778
April
39
3
232
1.696
443
1.699
675
835
139
2.534
814
146
2.615
825
2e kwartaal 1968 Februari
...... ....... ..
Mei
39
3
221
1.761
458
1.764
679
851
Juni
39
2
191
1.578
464
1.580
655
768
133
2.348
788
Juli
39
3
230
1.781
533
1.784
763
902
154
2.686
917
Augustus
39
3
199
1.512
432
1.515
631
755
131
2.270
762
1.651
710
830
145
2.481
855
September
39
3
235
1.648
475
Oktober
39
3
212
1.906
566
1.909
778
955
177
2.864
955
November
39
2
174
1.643
512
1.645
686
830
146
2.475
832 924
December 1969 Januari Februari
39
2
188
2.034.
562
2.036
750
1.006
174
3.042
39
3
168
1.939
623
1.942
791
1.009
173
2.951
964
39
2
267
1.745
535
1.747
802
942
163
2.689
965
786
1.043
161
2.924
947
Maart
39
3
267
1.878
519
1.881
April
39
2
182
1.987
517
1.989
699
1.144
162
3.133
861
Mei
39
2
179
1.856
582
1.858
761
1.080
162
2.938
923
Juni
39
2
182
2.033
613
2.035
795
1.189
191
3.224
986
2.101
600
2.103
758
1.225
185
3.328
.943
Juli
39
2
158
1 Effecten, overheidspapier, coupons, overschr . jvingcn. cheques. wissels, promessen. kwijtschriften, transacties met het buitenland. ene. (N.B.B.). - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting Bibliografische referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950 en 1950-1960 (N.B.B.) : XXV1IIe jaargang. deel I, nr 5, mei 1053 : a Een nieuwe statistiek : de daggeldmarkt (call money) a - XXXVe jaargang, deel I, nr 4, april 1960 : a De Belgische geldmarkt a - XXXVIIe jaargang. deel I, nrs 3 en 4, maart en april 1962 : e De hervorming van 1 januari 1962 en de Belgische geldmarkt XLIIe jaargang. deel II. nr 3. september 1007 : Nieuwe tabellen betreffende de disconto-, de voorschotten- en acceptkredieten aan bedrijven en particulieren en aan liet buitenland verleend n.
- 316 -
XIX. - DISCONTO-, RENTE- EN RENDEMENTSPERCENTAGES (in pct. per jaar)
1. - DISCONTO EN RENTETARIEF VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE Voorschotten in rekening-courant en b&eningen op •
Disconto
invoer
uitvoer
4,-
4,-
3,-
9 augustus
3,75
3,75
6 december
3,50 4,--
Datum van de wijziging
1962 22 maart
1963 18 juli
1967
Schatkistcertificaten en certificaten van het Rentenfonds uitgegeven op maximum 130 dagen
Schatkistcertificaten uitgegeven op meer dan 130 dagen en op max. 366 dagen 1
andere overheidefondsen
in een bank gedomicilieerd
niet in ren bank gedomicilieerd
4,50
4,75
5,25
5,25
2,25
4,-
4,50
5,25
3,--
4,25
4.50
5,-
5,-
2,25
3,75
4,25
5, __
3,50
2,75
4,--
4,50
5,-
5,-
--
3,50
4,-
5,-
4,--
3,25
4,50
5,-
5,50
5,50
--
4,--
4,50
5,50
4,50
5,25
6,25
2
3,75
5,-
5,75
6,25
6,25
4 februari
4,25
4,25
3,75
5,--
5,75
6,25
6,25
--
4,75
5,50
6,50
3 juli
4,75
4,75
4,25
5,25
5,75
6,25
6,25
--
5,-
5,50
6,50
4,75
4,75
4,25
5,25
5,75
6,25
6,25
--
5,25
5,75
6,50
5,25
5,25
4,75
5,75
6,25
6,75
6,75
--
5,75
6,25
7,-
2 juni 27 oktober
.-
5,25
5,25
4,75
5,75
6,25
6,75
6,75
--
6,-
6,25
7,-
2 februari
.-
5,-
5,-
4,50
5,75
6,25
6,75
6,75
--
6,-
6,25
6,75
-._
4,75
4,75
4,25
5,50
6,-
6,50
6,50
--
6,-
6,25
6,-
6,50
6,50
--
5,75
6,50 6,50
20 april
4,75
4,75
4,25
5,50
11 mei
4,50
4,50
4,-
5,25
5,75
6,25
6,25
--
5,50
5,75
6,25
14 september
4,25
4,25
3,75
5,-
5,50
6,-
6,-
--
5,25
5,50
6,-
4,--
4,--
3,50
4,75
5,25
5,75
5,75
--
5,25
5,75
3,75
3,75
3,25
4,50
5,-
5,50
5,50
--
4,75
5,-
5,50
4,50
4,50
4,-
5,25
5,75
6,25
6,25
--
5,50
5,75
6,25
26 oktober
.-
7 maart 19 december
c•z ce,--0z J-1
1969
Promessen
Schatkistcertificaten uitgegeven aan 1 15/16 %
4,25
23 maart
1968
Niet geaccepteerd papier
4,25
-.
18 december 1966
Geaccepteerel niet in een bank gedomicilieerd papier
__
31 oktober 1964
Accepten vooraf door de N.B.B. geviseerd met betrekking tot
Geaccep. teerd in een bank gedomicilieerd papier, warrants
...00-0z0 -,g, z m.5.
1 januari
.-
4,50
4,50
4,50 4,00
5,25
5,75
6,25
6,25
-
5,50
5,75
6,25
6 februari
._
4,50
4,50
4,50 4,00
5,25
5,75
6,25
6,25
-
5,75
6,00
6,25
5,00
5,00
5,00 4,50
5,75
6,25
7,00
7,00
--
6,50
6,75
7,00
5,50
5,50
5,50 5,00
6,25
6,75
7,50
7,50
--
7,00
7,25
7,50
6,00
7,25 8,00 6,00 6,00 5,50 6,75 --___ 9,00 7,00
8,00
--
7,50
7,75
8,00
-
8,50
8,75
9,00
__
9,00
9,25
9,50
6 maart 10 april 29 mei 31 juli 18 september .
7,50
9,50
• Quotiteit lalt het voorschot op 18 september 1969 Schatkistcert. en cert v.h. Rentenfonds uitgegeven op max. 366 d. 1 ... max. 95 pct.!
1 Maximumduur op 374 dagen gebracht vanaf 20 december 1967. Incl. de schatkistcertificaten met meer dan 12 maanden looptijd. - Alleen de effecten en overheidsfondsen « aan toonder in onderpand aanvaard.
2
max. 80 pct.
And«re overheidsfondsen (zie noot 2)
1
in Belgische franken luidend. worden
- 317 XIX • 3. - RENTEVOET VAN DE SCHATKISTCERTIFICATEN XIX - 2. - DAGGELDRENTE
EN VAN DE CERTIFICATEN VAN HET RENTENFONDS Schatkistcertificaten op zeer korte termijn op
Gemiddelden 1
2
Einde tijdvak
1962
2,14
1963
2,31
1964
3,35
1965
3,17
1966
3,88
1967
3,19
1968
2,84
1968 Augustus
2,79
1 2 3 maand maanden maanden
Schatkistcertificaten B en certificaten van het Rentenfonds 3
4
September
2,80
Oktober
3,04
November
3,23
December
3,36
1969 Januari
3,90
6
5
Schatkistcertificaten bij gunning 7 Datum 9 12 6 maanden maanden maanden
6
1965
4,10
4,40
4,75
5,15
5,04
1965 14 der.
5,30
5,45
5,50
1966
5,35
5,60
5,85
6,15
5,48
1966 13 dec.
6,05
6,10
6,25
1967
3,80
4,10
4,40
4,90
5,56
1967 12 dec.
5,00
5,10
5,15
1968
4,00
4,50
5,00
5,25
4,44
1968 10 dec.
5,25
5,30
5,30
1968 August .
2,95
3,35
3,75
4,25
4,25
196810 sept.
4,75
*
4,75
3,00
3,40
3,80
4,35
4,32
g okt.
4,85
4,90
4,90
4,43
12 nov.
5,00
5,10
5,10
10 dec.
5,25
5,30
5,30
1969 14 jan.
5,45
5,50
5,50
Sept Okt
3,10
3,60
4,10
4,50
Nov.
3,50
4,00
4,50
4,80
4,71
Dec.
4,00
4,50
5,00
5,25
4,91
1969 Jan.
4,40
4,90
5,40
5,60
5,44
11 feb.
5,90
*
5,90
4,70
5,20
5,70
5,90
5,80
11 maart
6,10
*
*
8 april
6,35
*
6,35
6,50
6,70
6,70
*
*
Februari
3,16
Feb.
Maart
3,47
Maart
.
5,50
5,75
6,00
6,20
6,14
April
3,75
April
.
5,50
5,80
6,10
6,30
6,27
13 mei
Mei
4,25
Mei
5,55
5,90
6,25
6,45
6,35
10 juni
6,65
Juni
4,28
Juni
5,85
6,20
6,55
6,80
6,63
8 juli
7,00
Juli
6,39
Juli
6,50
7,00
7,50
7,75
7,47
12 aug.
8,00
*
*
Augustus
7,10
August .
6,75
7,25
7,75
8,00
7,85
9 sept.
8,30
*
8,30
7,10
t Het gaat om gewogen gemiddelden van de gemiddelde dagelijkse rentevoeten. (De weging houdt niet alleen rekening met de kapitalen die elke dag opgenomen worden in het kader van het Protocol opgemaakt met het oog op de deelneming aan de markt van het gewaarborgde daggeld IN maar ook met kapitalen die buiten dit Protocol worden opgenomen.) Tot einde december 1964 zijn de gemiddelden berekend op basis van het aantal werkdagen van de periode. Met ingang van 1965 werden de gemiddelden berekend op grond van het totaal aantal dagen van de periode; deze laatste berekeningsmethode stemt overeen met de methode aangenomen door het H.W.I. bij de voorstelling van zijn gegevens. 2 Cf. Ministerieel besluit van 9 november 1957 (Belgisch Staatsblad van 10 november 1957, blz. 8028), gewijzigd bij ministerieel besluit van 25 maart 1964 (Belgisch ,Staatsblad van 28 maart 1964, blz. 3233). 3 De schatkistcertificaten B worden hetzij door de banken, hetzij door het Rentenfonds aangehouden; de certificaten van het Rentenfonds worden door de banken aangehouden en sedert mei 1965, in bijkomende mate, door overheidsinstellingen en private spaarkassen. Deze beide soorten certificaten vloeiden voort uit de hervorming van de geldmarkt in november 1957; de schatkistcertificaten B ontstonden uit de conversie, ten belope van F 8,9 miljard, van de schuld op korte termijn dis ton bij de banken was ondergebracht, terwijl liet saldo van die schuld, zegge F 20 miljard, werd omgezet in schatkistcertificaten A op 12 maanden tegen 1 15/16 pet. (Ministerieel besluit van 9 november 1957, Belgisch Staatsblad van 10 november 1957, blz. 8030). Bij K.B. van 20-12-1962 werden de A-certificaten omgezet in een « Speciale Conversielening 1962 • terugbetaalbaar in 20 jaar en verdeeld in drie tranches (F 10.000 miljoen, F 5.000 miljoen en F 4.826 miljoen) met een rentevoet van 3,50 pct. 's jaars respectievelijk vanaf 1-1-1962, 81-12-1966 en 31-12-1971. Vóór deze data blijft de rentevoet bepaald op 1 15/16 pct. 's jaars. Het uitstaande bedrag van de schatkistcertificaten B schommelt niet; op 8 april 1960 werd het nochtans door omzetting van schatkistcertificaten A op F 9,1 miljard gebracht. Sedert de hervorming van de geldmarkt van november 1957 waren de schatkistcertificaten A en B en de certificaten van het Rentenfonds het enige overheidspapier dat in aanmerking kwam voor de samenstelling van de zgn. «. gedeeltelijke • dekking van de deposito's op maximum één maand bij de banken met grote en gemiddelde circulatie, tot bij de opheffing van deze dekking op 1 januari 1962. Tot einde 1961 was de rente van de schatkistcertificaten B en van de certificaten van het Rentenfonds gebonden aan de discontovoet van de Nationale Bank van België voor geaccepteerde in een bank gedomicilieerde wissels; sedert 1 januari 1962 wordt de rente voor de certificaten van het Rentenfonds vastgesteld door wekelijkse gunningen die eveneens de rente voor de schatkisteer• tificaten B bepalen. 4 Percentage van de laatste wekelijkse gunning van de maand. 5 Gewogen gemiddelde van de percentages bepaald door de wekelijkse gunningen van het jaar of van de maand. 6 Enige rentevoet, geldig voor al de toegewezen certificaten (hoogste door het Rentenfonds in aanmerking genomen rentevoet). de toe7 Tot einde 1963, gemiddelde rentevoeten, gewogen door de bedragen van de toegewezen certificaten. \ an januari 1964 af, enige rentevoeten geldig voor al gewezen certificaten (hoogste door de Schatkist in aanmerking genomen rentevoeten). • Geen gunning.
-- 318 XIX • 4. - RENTETARIEF VOOR DEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN
BIJ DE BANKEN 1 Depositorekeningen Datum van de wijziging
dadelijk opvraagbaar
Op termijn 2
met 15 dagen opzegging 2
1 maand
6 maanden
3 maanden
1959
8 januari
0,50
0,85
1,20
1,60
1,95
1960
1 januari 4 augustus
0,50 0,50
1,05 1,75
1,90 2,85
3,00 3,45
3,10 3,60
1961 24 augustus 28 december
0,50 0,50
1,50 1,30
2,65 2,40
3,30 3,15
3,45 3,30
1962 18 januari 26 maart 9 augustus
0,50 0,50 0,50
1,15 1,10 1,00
2,15 1,90 1,70
3,00 2,75 2,50
3,15 2,90 2,70
1963
0,50
1,20
2,10
3,00
3,50
1964 23 maart 13 juli
0,50 0,50
1,20 1,30
2,30 3,00
3,30 3,50
3,80 4,00
1966
1 juli
0,50
1,50
3,20
3,80
4,30
1967
1 mei
0,50
1,50
3,00
3,60
4,10
1968
1 januari 8 april
0,50 0,50
1,25 1,00
2,70 2,20
3,40 3,00
4,00 3,50
0,50 0,50 0,50 0,50
1,25 1,50 2,00 2,50
2,70 3,20 4,00 4,50
3,50 4,00 4,75 5,25
4,00 4,50 5,25 5,50
6 november
1969 15 februari i april 10 juni 1 september
1 Tarief toegepast door ca. 25 banken, waaronder de voornaamste. Andere banken, vooral regionale, passen over het algemeen een hoger tarief toe. 2 \'an november 1957 tot einde 1961 bewoog de rente van de deposito's met opzeggingstermijn en van de deposito's op termijn in verhouding tot de discontovoet van de N.B.B. voor geaccepteerde, in een bank gedomicilieerde wissels. Sedert begin 1962 zijn de veranderingen die zij naar gelang van de marktvoorwaarden, de toestand van de betalingsbalans en het conjunctuurverloop ondergaat, het voorwerp van een akkoord tussen de Nationale Bank van België en de Belgische vereniging der Banken dat door overleg is voorafgegaan.
XIX - 5. - RENTETARIEVEN DOOR DE ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS
TOEGEPAST OP GEWONE SPAARBOEKJES le tranche 1
Op
termijn
2
Datum van de wijziging Rentetarief
Getrouwheidspremie 3
Rentetarief
Getrouwheidspremie 3
1960 1 januari
3,00
0,30
2,00
0,20
1963 1 januari 1 mei
2,75 3,00
0,275 0,30
2,00 2,00
0,20 0,20
1964 1 januari
3,00
0,40
2,00
0,30
1965 1 januari
3,00
0,50
2,00
0,40
1969 16 april
3,00
0,75
2,00
0,60
10 juni
3,00
1,00
2,00
1,00
1 Rentetarieven toegekend aan inlagen (of delen van inlagen) tot : F 250.000 tijdens de periode van 1-1-1958 tot 31-12-1964; F 350.000 tijdens de periode van 1-1-1965 tot 81-12-1966; F 500.000 vanaf 1-1-1967. 2 Rentetarieven toegekend aan het deel van de inlagen dat de bij 1 gestelde grenzen overtreft. 3 De getrouwheidspremie wordt toegekend aan iedere inlage of deel van inlage die tijdens het hele kalenderjaar (van 1965 af : tussen de 16e januari en de 31e december van eenzelfde jaar) in het spaarboekje ingeschreven bleef.
- 319 XIX • 6. - RENDEMENT VAN PAST RENTENDE WAARDEN OP DE BEURS TE BRUSSEL * Leningen uitgegeven na 1 december 1962
Leningen uitgegeven voor 1 december 1962 Gennif iteerde schuld Begin der periode
(rendement alleen berekend volgens de notering) 4 pet. Ie r.
Vervaldag binnen 2 tot 5 jaar
Vervaldag binnen 2 tot 5 jaar
Vervaldag op meer dan 5 jaar 1
Para-
Staat
Parastatale instelEngen en steden
Staat
3,50 tot 5.50 pct.
3 tot 5.50 pct.
4,75 tot 5.50 pct.
statale instelTingen en steden
Gewogen gemiddelden de Gennifi• teerde sch u ld ) 2
3 tot 5,50 pct.
Vervaldag op meer dan 5 jaar 1 ParaGewogen statale gemiddelden instel2 liegen en steden
Staat
Parastatale instelI . ngen en steden
Staat
6,25 tot 6,75 pct.
5,50 tot 6,25 pct.
5 tol 7 pct.
3 tot 7 pct.
------
------
-
5,98
5,95
5,98
6,43
6,55
6,47
4,39
5,55
5,69
6,07
5,80
4,40
5,21
5,34
5,74
5,70
5,64
1963
4,05
4,54
4,50
4,96
5,02
4,94
1964
4,04
5,04
4,92
5,32
5,21
5,23
1965
4,06
5,38
5,38
5,62
5,60
5,83
1966
4,06
5,35
5,46
5,66
5,64
5,54
1967
4,07
5,83
5,82
5,85
5,84
5,84
----------
1968 Juni
4,06
5,35
5,15
5,50
5,69
5,42
6,54
6,47
6,44
Juli
4,06
5,49
5,22
5,41
5,64
5,48
6,59
6,52
6,52
6,59
6,57 6,52
1959
4,29
--
4,44
4,85
4,93
4,85
1960
4,21
4,72
4,79
5,21
5,10
5,11 5,89
1961 1962
.
..._. .........
-------__ --
6,45
6,54
6,49
6,76
6,81
6,80
6,57
6,52
Augustus
4,06
5,38
5,17
5,45
5,63
5,42
6,52
6,48
6,45
6,59
September
4,06
5,58
5,21
5,49
5,64
5,52
6,63
6,58
6,58
6,59
6,60
Oktober
4,06
5,68
5,31
5,66
5,70
5,62
6,58
6,59
6,58
6,64
6,62
November
4,06
5,65
5,28
5,64
5,71
5,59
6,59
6,61
6,59
6,66
6,63
6,62
6,63
6,69
6,67
6,62
6,65
6,71
6,69
6,75
6,74
December 1969 Januari
____
4,06
5,71
5,25
5,56
5,73
5,61
6,60
4,06
5,82
5,37
5,58
5,76
5,69
6,61
Februari
4,06
5,87
5,45
5,64
5,81
5,74
6,65
6,63
6,71
Maart
4,06
5,94
5,56
5,66
5,86
5,80
6,69
6,72
6,76
6,79
6,79
April
4,06
6,01
5,58
5,68
5,91
5,86
6,68
6,71
6,84
6,84
6,85
Mei
4,06
6,44
5,85
5,90
6,04
6,15
6,83
6,78
7,06
7,07
7,06
6,92
7,19
7,21
7,18
Juni
4,07
6,49
6,03
5,94
6,18
6,24
6,73
Juli
4,07
6,50
6,13
5,95
6,16
6,26
6,72
6,99
7,16
7,38
7,23
Augustus
4,07
6,55
6,23
5,96
6,16
6,29
6,68
6,82
7,22
7,41
7,26
September
4,07
6,58
6,28
6,00
6,28
6,35
6,76
6,80
7,37
7,55
7,41
• Tenzij anders vermeld is het gemiddelde rendement het percentage dat, toegepast bij de berekening van de actuele waarde van de gezamenlijke nog te ontvangen termijnen (aflossing, rente, gebeurlijke loten en premies) van de annuiteit, een actuele waarde geeft die gelijk is aan de koopprijs van het uitstaande kapitaal, berekend volgens de dagnotering, verhoogd met de courtage en gebeurlijk met de opgelopen rente. 1 Excl. niet aflosbare leningen. - 2 Incl. leningen van vennootschappen op meer dan 5 jaar. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXIe jaargang, deel I, nr 2, februari 1956.
Bibliografische referenties : Belgisch Staatsblad :
weekstaten van de N.B.B. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XXXIe jaargang, deel I, nr 6, juni 1951 : « De daggeldmarkt sedert september 1950 » ; XX VIIIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1953 : ■ Een nieuwe statistiek : de dagdeel I, nr 4, geldmarkt ( call money) » ; XXXIle jaargang, deel II, er 5, november 1957 : « De hervorming van de geldmarkt » ; XXXVO jaargang, april 1960 : . De Belgische geldmarkt » ; XXXVIIe jaargang, deel I, nrs 3 en 4, maart en april 1962 : « De hervorming van 1 januari 1962 en de Belgische geldmarkt ».
XX. - BUITENLANDSE CIRCULATIEBANKEN 1. - DISCONTOVOET * Duitsland Slaand van de wijzigingen Datum
Discos„won
Verenigde Staten 1 Datum
Frankrijk
Discos-
tovoet
Datum
Discoratovoet
GrootBrittannié Datum
1961 Januari Mei . ...... . Juli Oktober November .
12
3,50
6 11 20 5
Discostovoet
Datum
Datum Dat
Discontovoet
27
5,50
8
5,-
25 5 2
7,-
8 22 26
5,50
3 17
24
4,-
6,-
6
3,50
11
4,-
23
4,25
5,50 5,4,-
6
4,-
4
4,50
5,-
23
7,-
3
6,-
3
2,50
6
3,50
10
3,-
15
3,75
3,50
4,50
14 12
3,50 3,-
7
20 22 19
30
30
5,-
7
4,50
28
5,-
6,50 8,-
20
6,7,-
7,50
22 15 2 29
7,-
3
6,-
18
6,50
3
7,-
11 16
7,50 8,-
7,-
26
6,50
16
6,-
4
5,50
4,-
19 9 18
4,50
21
5,-
18
4
5,--
6,-
13
6, -
7,-
5,50 27
6,13
20
5,-
9
5,50
7,50 6,50
8,-
7,1 14
6,-
4,50
5,25
, 4
15
5,-
5,50
19
5,-
5,25
14
1968 Januari
4,-
4,75
2
4,-
Maart April Juli Juli Augustus . September . November . December .
6 14
4,50
5,-
6 17
11
26 10 12 13 3,50
8
4,-
4,6
18 20
4,-
25
3,50 9
27
5,4,50
4,27
13
2,-
6,50 6,-
3,50 14
22
3,50
3,50 3,-
1964 Januari Februari . Juni Juli November .
1969 Februari . Maart April ..... Juni Juli Augustus . September .
Discostovoet
4,-
1963 Januari Mei Juli Augustus . November .
1967 Januari Februari .. Maart ..... April Mei Juli September . Oktober November . November .
Datum
3,-
Maart April Juni September . Oktober November .
1966 Maart Mei Juli
Discostovoet
3,50
4,-
4,...-.
4,-
4,-
1962 Maart
1965 Januari April Juni Augustus . December .
Datum
Zwitserland
Canada
2
van kracht op 31-12-1959
'Farief
1960 Augustus . Oktober November . December .
Discostovoet
Nederland
Italië
5,- 3 5,50 4
4
6,-
• \, oor de bepalingen van de o ficiële discontotarieven : zie • International Financial Statieti a a (1.M.F.). 1 Federal Reserve Bank of New York. 2 Lussen 1-11-1956 en 26-6-1962 werd d rentevoet van de Banque du Canada eenmaal per week aangepast aan de beweging van de gemiddelde rentevoet van de Schatkistbons 3 De discontovoet van 3,5 pet. die van 7 juni 1958 tot 80 juni 1969 voor alle verrichtingen van kracht was, blijft behouden voor de kredietinstellingen die tijdens het kalendersemester dat aan de verrichting voorafgaat, op het herdisconto een beroep hebben gedaan voor een kleiner bedrag dan vijf procent van hun verplichte bankreserves. Met ingang van 1 juli 1969 is de discontovoet die van toepassing is op de kredietinstellingen die deze grens overschreden hebben, .met 1,50 pct. verhoogd. 4 Met ingang van 14 augustus 1969 is de verhoging met 1,50 pct. van toepassing op een basisdiscontovoet van 4 pct. i.p.v. 3,50 pct.
- 322 XX • 2. - BANQUE DE FRANCE (millions de francs frangais) 'oude voorstelling van de posten van de weekstaat) 1063 31 décembre
1964 31 décembre
196.5 31 décembre
1966 31 décembre
ACTIF Encaisse or Disponibilités á vue á l'étranger Avances au Fonds de Stabilisation des changes
Concours au Fonds Monétaire International Autres opérations Annuités de Prêt de la B.I.R.D. l'E.I.B.
4.322
4.322
4.322
4.322
17.448
20.665
22.415
23.824
2.627
3.370
4.716
5.200
2.263 364
3.096 274
4.405
311
4.926 274
630
589
1.471
1.471
28
24
22
30
et de
Uonnaies divisionnaires
911
920
1.135
1.221
Prêts á l'Etat 2
5.450
5.450
5.450
5.450
Avances á l'Etat 3
3.316
3.546
1.682
3.427
20.007
18.606
19.053
16.010
7.030
6.173
6.925
7.038
575
669
612
141 1.332
12.402
6;819 4.945
6.188 5.328
4.050 3.449
3.220
4.546
6.183
8.840
Avances á 30 jours sur effets publics
72
32
5
12
Avances sur titres
71
88
91
99
Effets en cours de recouvrement
1.656
1.689
1.465
1.368
Divers
1.468
1.497
1.142
1.373
61.226
65.344
69.152
72.647
55.781
59.544
64.170
67.627
3.479
3.668
3.272
3.066
Comptes courants postaux
Portefeuille d'escompte Effets représentatifs de crédits à court terme :
Effets escomptés sur la France E ff ets escomptés sur l'étranger Effets garantis par ffice céréales 4 Obligations cautionnées
des
Effets de mobilisation de crédits moyen terme : Préts spéciaux d /a construction
Autres crédits d moyen terme Effets négociables achetés en France 5
Avances sur or
Total
PASSIF Engagements á vue : Billets au porteur en circulation Comptes créditeurs
Comptes courants du Trésor public
.1
Comptes des banques, institutions et personnes étrangères
238
426
169
226
Comptes courants des banques et institutions financières frangaises .
1.789
1.807
1.721
1.345
Autres comptes courants et de dépéts de fonds; dispositions et autres engagements d vue
1.451
1.435
1.382
1.495
Capital de la Banque Divers...... ............. ............... Total
250
250
250
250
1.716
1.882
1.460
1.704
61.226
65.344
69.152
T2.647
1 Convention du 27 juin 1949. 2 Convention du 29 octobre 1959 approuvée par la loi du 28 décembre 1959 et eonvention du 3 mei 1982 approuvée par le loi du 7 juin 1962. 3 Convention du 29 octobre 1959 approuvée par le loi du 28 décembre 1959. 4 Loi du 15 edit 1936, décret du 29 juillet 1939 et loi du 19 mei 1941. 5 Décret du 17 juin 1938.
- 323 XX - 2. -
BANQUE DE FRANCE
(millions de francs franqais) (Nieuwe voorstelling van de posten van de weekstaat) 1967 31 décembre
1968 31 décembre
I
1968
4 juillet
1969 10 juillet
1969
1968 8 aoát
7 aoat
ACTIF Encaisse or Disponibilités á vue á l'étranger Avances au Fonds de Stabilisation des changes 1
Concours au Fonds Monétaire International Autres opérations Annuités de Prét de la B.I.R.D. et de l'E.I.B. Monnaies divisionnaires Comptes courants postaug Prêts à l'Etat 2 Avances 1. l'Etat 3 Portefeuille d'escompte
4.322 25.618
4.322 16.356
4.322 21.008
4.322 13.788
4.322 19.214
4.322 13.282
4.683
1.216
1.432
1.216
1.471
1.216
4.423
1.216
1.216 216
1.216
1.216
1.216
260
255
1.380 7 1.194 5.450 3.153 25.185
1.290 32 1.514 5.450 3.368 36.468
1.290 20 1.597 5.450 3.855 28.299
1.199 23 227 5.450 3.452 43.437
1.290 27 2.105 5.450 3.855 33.906
1.199 33 306 5.450 3.452 41.683
1.810
839
1.647
4.023
1.882
3.493
1.859 7.697
2.930 10.643
488
8.996
1.176 9.550
580 10.073
829 8.674
2.565 2.249
4.751
4.077 3.227
6.240 6.515
5.620
4.335
4.865
5.814 6.659
4.722
7.760
5.409
10.092
6.425
10.243
4.283
5.210
4.455
5.841
4.461
5.971
Effets négociables achetés en France 5 Avances á 30 jours sur effets publics Avances sur titres Effets en cours de recouvrement ..... Divers
3.443 212 86 1.638 1.815
12.251 142 3.375 5.432
12.005
20.864
8.728
23.603
121 1.126 2.228
156 1.213 1.332
99 888 3.127
148 1.229 1.310
Total
78.186
91.216
82.753
96.679
84.482
97.233
72.641
73.800
72.751
74.120
Mobilisation de créances sur la France Effets représentatifs court terme :
de
crédits
it
Obligations cautionnées Effets garantis par l'Office des céréales 4 Autres effets sur la France Effets de mobilisation de crédits moyen terme :
Préts spéciaux h Ia construction Autres crédits d moyen terme Mobilisation de créances sur l'étranger
Effets représentatifs de crédits court terme Effets de mobilisation de créances d moyen terme
PASSIE Engagements á vue : Billets au porteur en circulation
70.508
72.194
Comptes courants des établissements astreints á la constitution de réserves
3.606
7.056
4.393
5.916
4.464
5.781
Autres comptes créditeurs
1.761
5.074
3.041
14.063
3.378
14.159
1
1
1
Compte courant du Trésor public" Comptes des banques, institutions et personnes étrangères Autres comptes courants et de dép6ts de fonds; dispositions et autres engagements d vue Capital de la Banque Divers Total
1
246
3.405
1.423
5.845
1.930
5.834
1.515
1.668
1.618
8.217
1.447
8.324
250
250
250
250
250
250
2.061
6.642
2.428
2.650
3.639
2.923
78.186
91.216
82.753
96.679
84.482
97.233
1 Convention du 27 juin 1949. Convention du 29 octobre 1959 approuvée par la loi du 28 décembre 1959 et eonven'tion du 3 mai 1962 approuvée par la loi du 7 juin 1962. Convention du 29 octobre 1959 approuvée par la lol du 28 décembre 1959. Loi du 15 gout 1936. décret du 29 juillet 1939 et lol du 19 mai 1941. Décret du 17 juin 1938.
2 3 4 5
- 324 -XX • 3. - BANK OF ENGLAND (millions of £) 1965 1966 1967 1968 February 28 February 28 February 28 February 28
1968 July 10
1969 July 9
1968 August 7
1969 August 6
ISSUE DEPARTMENT
Government Debt Other Government Securities Other Securities
11
11
11
11
11
11
11
11
2.638
2.788
2.888
3.038
3.188
3.278
3.238
3.324
1
1
1
1
1
11
1
15
2.650
2.800
2.900
3.050
3.200
3.300
3.250
3.350
2.650
2.800
2.900
3.050
3.200
3.300
3.250
3.350
2.604
2.784
2.869
3.016
3.168
3.282
3.194
3.338
46
16
31
34
32
18
56
12
2.650
2.800
2.900
3.050
3.200
3.300
3.250
3.350
Coin other than Gold Coin Amount of Fiduciary Issue Gold Coin and Bullion Total
Notes Issued : In Circulation In Banking Department Total
BANKING DEPARTMENT
233
380
458
526
479
453
410
429
Discounts and Advances
72
70
93
88
98
121
185
153
Securities
26
28
27
31
35
87
31
47
Notes
46
16
31
34
32
18
56
12
Coin
1
1
1
1
1
1
1
1
Government Securities Other Securities :
Total
Capital Rest Public Deposits (including Exchequer, National Loans Fund, National Debt Commissioners and Dividend Accounts)
378
495
610
680
645
680
683
642
15
15
15
15
15
15
15
15
4
4
4
4
4
4
4
4
11
13
12
13
10
12
11
13
97
201
218
218
221
221
226
272
268
302
266
282
295
248
137
136
683
642
Special Deposits Other Deposits : Bankers
262
Other Accounts Total
86
94
110
128
134
146
378
495
610
680
645
680
- 325 XX • 4. - FEDERAL RESERVE RANKS 1 (millions of S) 1967 1968 1965 1966 December 31 December 31 December 31 December 31
1968 July 10
1969 July 9
1968 August 7
1969 August
ASSETS Gold certificate account Cash Discounts and advances Acceptances : Bought outright Held under repurchase agreement
12.674
11.481
10.026
10.025
10.027
10.026
129
298
360
207
402
172
357
154
363
659
51.4
1.152
58
41
54
41 46
137
173
141
188
75
69
75
58
124
89
74
34
38
44
70
15.975
18.756
18.188
19.019
18.310
19.442
24.828 6.550
11.803 4.351 21.302 6.199
26.918 6.087
28.706 5.475
27.746 6.104
30.553 4.143
27.746 6.104
30.553 4.143
40.478
43.655
48.980
52.937
52.038
53.715
52.160
54.138
290
627
132
594
673
40.768
44.282
49.112
52.937
52.038
53.715
52.754
54.811
53.183
52.459
54.415
53.440
56.120
11-2
Federal agency obligations : Held under repurchase agreement U.S. Government securities : Bought outright : Bills Certificates Notes Bonds Total bought outright Held under repurchase agreement Total U.S. Government securities
10.027
13.436
9.100
Total loens and securities
41.092
44.682
49.455
Cash items in process of collection
6.915
7.879
8.465
9.417
7.849
9.811
7.611
9.102
Bank premises
103
107
112
113
114
114
113
114
Other assets
977
1.418
2.153
2.894
2.296
2.602
2.069
2.502
62.652
67.058
72.026
75.840
73.145
77.141
73.616
78.019
Total assets
LIABILITIES Federal Reserve notes
37.074
39.339
41.642
44.726
42.548
45.323
42.364
45.133
Deposits : Member bank reserves U.S. Treasurer - general account Foreign Other
18.447 668 150 355
19.794 416 174 588
20.999 1.123 135 663
21.773 703 216 747
21.047 897 155 466
20.764 1.104 139 487
22.235 358 214 467
22.698 585 153 468
19.620
20.972
22.920
23.439
22.565
22.494
23.274
23.904
4.667
5.369
5.972
6.020
6.157
7.218
6.095
6.834
465
386
512
Total deposits Deferred availability cash items Other liabilities and accrued dividends
189
238
296
395
367
Total liabilities
61.550
65.918
70.830
74.580
71.637
75.500
72.119
76.383
CAPITAL ACCOUNTS Capital paid in
551
570
598
630
617
661
618
662
Surplus
551
570
598
630
598
630
598
630
293
350
281
344
73.616
78.019
128
161
Other capital accounts Total liabilities and ca pital accounts Contingent liability on acceptances purchased for foreign correspondents
62.652
67.058
72.026
75.840
73.145
77.141
144
191
156
109
106
159
1 Consolidated statement of condition of the twelve Federal Reserve Beeks.
- 326 XX - 5. - DE NEDERLANDSCHE BANK (miljoenen guldens)
I
1965 1966 1 1967 1 1968 31 december 31 december 31 december 131 december
1968 8 juli
1969 7 juli
1968 5 augustus
I
1969 4
augustus
ACTIVA Goud
6.327
6.234
6.166
6.115
6.113
6.136
6.112
6.136
Vorderingen en geldswaardige papieren luidende in goud of in buitenlandse geldsoorten
1.096
1.119
2.023
984
881
1.109
876
1.268
Vorderingen op het buitenland luidende in guldens
44
53
50
19
282
1
290
5
Wissels, promessen, schatkistpapier en schuldbrieven in disconto
7
78
203
211
85
128
100
142
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven door de Bank gekocht (art. 15, onder 40 van de Bankwet 1948)
70.1
1.139
895
1.613
1.619
1.303
1.452
1.268
Voorschotten in rekening-courant (incl beleningen)
157
234
283
418
493
937
200
948
...
-. . .
Buitenlandse betaalmiddelen
Voorschotten aan de Staat (art. 20 van de Bankwet 1948) Nederlandse munten Belegging van kapitaal en reserves
30
22
20
28
11
29
22
26
164
162
183
226
229
264
228
264
15
20
24
21
14
9
14
8
8.544
9.061
9.847
9.635
9.727
9.916
9.294
10.065
8.886
9.257
8.539
9.236
Gebouwen en inventaris Diverse rekeningen Totaal ...
PASSIVA Bankbiljetten in omloop
7.682
8.245
8.558
8.703
Bankassignaties Rekening-courantsaldo's in guldens van ingezetenen
's Rijks schatkist Banken in Nederland Andere ingezetenen Rekening-courantsaldo's in guldens van niet-ingezetenen
Buitenlandse circulatiebanken en daarmede gelijk te stellen instellingen Andere niet-ingezetenen
525
437
873
472
428
73
328
135
394 91 40
326 76 35
775 43 55
394
31 47
338 20 70
10 15 48
261 18 49
70 12 53
64
56
57
61
58
214
50
305
57 7
50 6
48 9
42
19
50 8
201 13
43 7
296 9
9
7
9
6
Saldo's luidende in buitenlandse geldsoorten
13
13
13
7
Kapitaal
20
20
20
20
20
20
20
20
Reserves
163
171
209
244
209
244
209
244
77
119
117
128
117
101
139
119
8.544
9.061
9.847
9.635
9.727
9.916
9.294
10.065
Diverse rekeningen Totaal N. B. - Circulatie der door de Bank namens de Staat in het verkeer gebrachte munt-
biljetten
71
1
72
1
34
1
24
I
27
1
20
I
27
1
20
- 327 XX - 6. - BANCA D'ITALIA (miliardi di Ure)
Oro in cassa Cassa 1 Portafoglio 2
1965 dicembre
1966 dicembre
1967 dicembre
1968 dicembre
1968 giugno
1969 giugno
1968 1uglio
1969 luglio
1.502
1.509
1.500
1.827
1.671
1.835
1.686
1.835 39
24
35
44
37
34
32
36
720
939
1.243
1.333
977
1.378
977
1.349
311
664
1.209
1.337
1.194
1.426
838
1.036
93
95
2.255
1.885
2.267
1.939
Effetti ricevuti per ('incasso Anticipazioni 3 Prorogati pagamenti
4
1.982
2.129
2.474
2.086
405
619
747
1.035
706
1.279
750
1.444
Debitori diversi
211
241
365
531
381
680
380
701
Anticipazioni straordinarie al Tesoro
377
339
339
339
339
339
339
339 140
Ufficio italiano dei cambi Disponibilita in divisa all'estero Titoli emessi o garantiti dello Stato 4 Immobili
C/c servizio tesoreria Servizi diversi per conto dello Stato Spese Totale attivo
Circolazione dei biglietti 5
913
537
166
287
376
78
528
33
59
61
91
45
70
65
1. 12
102
133
157
179
90
100
94
104
6.673
7.299
8.305
9.082
8.072
9.102
7.960
9.038
4.283
4.595
5.126
5.390
4.780
5.113
4.843
5.262 49
41
62
52
110
36
34
43
157
172
256
• 186
149
152
59
56
1.738
1.933
2.162
2.425
2.302
2.689
2.327
2.614
340
391
537
775
700
996
578
935
Fondo di riserva ordinario
7
8
9
9
9
10
9
10
Fondo di riserva straordinario
4
5
6
7
6
7
6
7
103
133
157
180
90
101
95
105
6.673
7.299
8.305
9.082
8.072
9.102
7.960
9.038
4.991 1
6.338 22
7.340 24
8.089 14
7.718 17
9.275 19
7.122 17
9.113 16
387 293
414 314
441 335
506 324
457 345
527 333
492 306
530. 337
308 1 107 2 22
661
1.208
1
1
108
1
153 2
1.332 6 80 2
27
28
20
1.189 1 117 2 20
1.417 9 260 n.b. 18
832 7 102 2 20
1.030 6 368 n.b. 22
Vaglia, assegni e debiti a vista 8 Conti correnti liberi Conti correnti vincolati Creditori diversi C/c servizio tesoreria
........ . ......
Capitale
Rendite Utile provvisorio del precedente esercizio Totale passivo e patrimonio
Depositanti di titoli e valori 1 2
3
4 5 6
Comprese monete di Stato Compreso finanzinmento ammassi grano : - aziende di credito - istituti epeciali Comprese anticipazioni a : - aziende di credito - privati Compresi BOT Compresi biglietti presso il Tesoro Compresi vnglia e assegni
e
acquisto
- 328 XX - 7. - DEUTSCHE BUNDESBANK (ilfillionen DM)
1965 1906 i 1967 I 1968 31. Dezember 31. Dezember 31. Dezember 1 31. Dezember
I
1968 5. Juli
1 1969 i 7. Juli
1968 7. August
1969 7. August
AKTIVA Gold Guthaben bei ausNmdischen Banken und Geldmarktanlagen im Ausland
17.371
16.905
16.647
17.881
16.990
17.974
17.140
17.972
8.111
9.775
10.353
11.503
9.599
11.608
9.116
12.398
1.000
3.715
2.200
4.200
2.200
4.214
Sonstige Geldanlagen im Ausland und Forderungen an das Ausland
--
Sorten, Auslandswechsel und -schecks
892
1.084
1.953
3.134
2.350
2.135
2.221
1.820
Deutsche Scheidem6nzen
130
166
200
191
239
188
234
174
Postcheckguthaben
409
425
418
470
222
194
244
216
4.650
5.031
2.922
2.139
3.301
6.957
2.546
7.564
345
711
5
10
100
61
958
28
1.066
2
6
240
Inlandswechsel Schatzwechsel und unverzinsliche Schatzanweisungen
696
938
950
875
Kassenkredite
1.408
1.164
2.220
1.344
Wertpapiere
1.151
1.095
2.317
1.688
2.235
1.208
1.969
1.111
Ausgleichsforderungen und unverzinsliche Schuldverschreibung
7.617
7.804
6.438
6.148
6.792
6.214
6.386
6 077
Kredite an Bund fr Beteiligung an internationalen Einrichtungen
3.001
3.741
3.639
4.053
4.075
3.731
3.999
3.718
Forderungen an Bund wegen Forderungserwerb aus Nachkriegswirtschaftshilfe und ;imderung der W41rungsparit1t
2.285
2.462
1.534
783
1.286
722
1.286
722
Kredite an internationale Einrichtungen und Konsolidierungskredite
3.344
3.256
2.448
3.969
4.330
3.548
4.341
3.559
1.390 1.446
1.390 1.446
670 1.447
2.082 1.644
2.454 1.545
1.824 1.481
2.454 1.644
1.824 1.580
508
420
331
243
331
243
243
155
433
357
830
813
517
633
453
593
51.843
54.914
53.869
58.711
54.207
60.372
52.169
61.444
31.574
32.499
31.202
32.618
30.439
32.781
Lombardforderungen
darunter : a) an I.W.F. b) an Welt bank c) aus der Abwicklung der E .Z.U. Sonstige Aktiva
PASSIVA Banknotenumlauf
29.455
Einlagen von
Kreditinstituten (5 fentlichen Einlegern Andere intlindischer Einlegern Verbindlichkeiten aus dem Ausland schaft
Einlagen auslándischer Einleger
30.770
18.671
19.784
17.628
21.255
18.358
22.586
16.906
23.172
16.241
17.386
15.179
17.579
14.383
18.457
13.867
20.554
2.165
2.109
2.115
3.299
3.706
3.805
2.780
2.334
265
289
334
377
269
324
259
284
sge452
552
643
365
525
445
542
675
418
494
506
322
488
365
510
643
80
32
32
34
58
137
43
37
1.475
1.690
1.925
2.110
2.110
2.570
2.110
2.570
Grundkapital
290
290
290
290
290
290
290
290
R o cklagen
861
963
1.080
1.180
1.180
1.280
1.180
1.280
Sonstige Passiva
639
863
729
1.012
542
583
702
676
51.843
54.914
53.869
58.711
54.207
60.372
52.169
61.444
Sonstige Rfickstellungen
- 329 XX - 8. - BANQUE NATIONALE SUISSE (millions de francs suisses)
I
1967 1 1968 I 1965 1966 31 décembre 1 31 décembre 31 décembre 31 décembre
1968 5 juillet
1969 7 juillet
1968 7 aotit
1969 7 aoilt
ACTIF 13.164
12.297
13.370
11.356
11.258
11.436
11.253
11.436
Devises
853
2.060
1.987
5.601
1.381
1.344
1.415
1.250
Bons du Trésor étrangers en FS
432
432
432
1.442
867
1.722
1.442
1.851
Avoirs avec garantie de change auprès de banques d'émission étrangères
429
519
174
108
390
--
391
Encaisse or
139
158
142
288
90
146
95
116
130
141
142
281
90
120
95
116
9
17
Avances sur nantissement
39
109
86
160
29
115
22
74
Titres pouvant servir de couverture
93 2
182 ...
182
181
181
175
91
182
17 164
17 164
175 34
181
9 173
141
17 164
34 141
Correspondants :
81
97
87
122
65
53
46
61
en Suisse l'étranger
66 15
82 15
72 15
100 22
31 34
33 20
19 27
27
33
68
59
57
63
80
70
79
15.263
15.922
16.519
19.315
14.324
15.071
14.915
15.042
Portefeuille effets sur la Suisse Elfets de change Bons du Trésor de la Confédération suisse
autres
Autres postes de l'actif Total
26
7
34
PASSIF 57
58
59
60
60
61
60
61
Billets en circulation
10.043
10.651
11.327
12.047
10.696
11.274
10.497
11.132
Engagements á vue
Fonds propres
3.215
3.431
4.145
6.414
2.676
2.739
3.461
2.836
Comptes de virements des banques, du commerce et de l'industrie Autres engagements d vue
3.005 210
2.982 449
3.811 334
5.776 638
2.238 438
2.293 446
2.872 589
2.271
Comptes de virements de banques temporairement lies
1.035
1.035
602
389
550
233
375
319
375
319
20
2
291
356
438
561
517
678
522
694
15.263
15.922
16.519
19.315
14.324
15.071
14.915
15.042
Engagements à terme Dépóts obligatoires selon l'arrêté fédéral du 13 mars 1964 Autres postes du passif Total
Bibliografische referenties :
565
International Financial Statistica (F.M.I.) - Banque de France : Compte rendu des opérations ». - Report of the Bank of England. - Federal Reserve Bulletin. - De Nederlandsche Bank : Verslag over het boekjaar. - Banca d'Italia. : Bolletino. - Deschliftsbericht der Deutschen Bundesbank. - Banque Nationale Suisse (rapports).
-- 330 XX - 9. - BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE
Sitnations en millions de francs or [unités de 0,29032258_ gramme d'or fin (art. 5 des statuts)]
Actif i
I. Or en lingots et monnayé
II. Espèces en caisse et avoirs bancaires á vue .
III. Bons du Trésor réescomptables ...... ........
IV. Effets div. remobilis. sur dem.
V. Dépéts á terme et avances • a) b) c) d) e) f)
á 3 mois au maximum á 3 mois au maximum (or) de 3 á 6 mois de 6 á 9 moie de 9 á 12 mois á plus d'un an
VI. Autres effets et titres •
31 décembre
31 décembre
30 juin
30 juin
31 juillet
31 juillet
1967
1968
1968
1969
1968
1969
2.720
4.057
3.827
4.081
4.015
4.081
38
42
41
41
49
48
1.335
70
68
7
68
7
72
62
71
62
71.
62
6.231
9.949
7.425
10.479
6.314
10.667
5.755
6.004 -
7.085
7.512 -
6.050
8.086 ._
440 21 15 -
3.945
174 105 61 -
2.967
171 32 61 -
2.581
1.941
1.563
1.965
1.559
2.093
1.853
: á 3 mois au maximum de 3 á 6 mois de 6 á 9 mois de 9 á 12 mois á plus d'un an
295 20 77 11 -
299
354 13 23 19 -
354
358 19 13 19 -
368
2. Monnaies : a) á 3 mois au maximum b) de 3 á 6 mois c) de 6 á 9 mois d) de 9 á 12 mois e) á plus d'un an
1.345 83 53 34 23
999
1.410 118 1 5 22
1.037
1.560 92 8 ... 24
1.333
1
20
22
1
5
1
12.338
15.763
13.419
16.230
12.615
16.719
1. Or a) b) c) d) e)
VII. Actifs divers Total actif
118
147
64
104
51
101
-- 331 -XX - 9. - BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE
Situations en millions de francs or [unités de 0,29032258_ gramme d'or fin (art. 5 des statuts)]
Passif
I. Capital : Actions libérées de 25 % II. Réserves 1. Fonds de Réserve Legale 2. Fonds de Réserve Generale 3. Fonds Special de Réserve de Dividendes . 4. Fonds de Réserve Libre ..... ....... III. Dépilts (or) • 1. Banques centrales : a) á plus d'un an b) de 9 á 12 mois c) de 6 á 9 mois d) de 3 á 6 mois e) á 3 mois au maximum f) á vue 2. Autres déposants : a) á plus d'un an b) de 9 á 12 mois c) de 6 á 9 mois d) de 3 á 6 mois e) á 3 mois au maximum f) á vue IV. DépSts (monnaies) • 1. Banques centrales : a) 4 plus d'un an b) de 9 á 12 mois c) de 6 á 9 mois d) de 3 4 6 mois e) 4 3 mois au maximum f) 4 vue 2. Autres déposants : a) de 9 á 12 mois b) de 6 á 9 mois c) de 3 á 6 mois d) á 3 mois au maximum e) á vue V. Effets : a) de 9 á 12 mois b) de 6 á 9 mois c) de 3 á 6 mois d) á 3 mois au maximum VI. Divers VII. Comptes de profits et pertes VIII. Dividende payable le lei juillet IX. Provision Total passif
81 décembre
31 décembre
30 juin
30 juin
31 juillet
31 juillet
1967
1968
1968
1969
1968
1969
125 45
125 75
125 75
125 105
125 75
125 105
12 23 10
12 38 10 15
12 38 10 15
12 53 10 30
12 38 10 15
12
5.543
5.254
5.371
5.262
5.341
5.032
-
-
183
226
52 3.172
2.665
995
2.066
17
...._.
55
375
97
183
489
6.228
8.241
13 47 89
114 245 2.685 1.626 17 193
2.546 1.850
89 121 2.654 1.823
2.697 1.830
-
-
-
399
96 480
148 427
62 505
8.753
6.217
9.537
10 1
377 5.273
37 259
1.888
5.714
6.211
99
32
58
6.404 17
8 90
-
10 3 6 345 5.070
55
1.919 6.923
26
359 17
58 654 15
651 18
478 -
1.574
643
1.314
849
474
480
725
169
834
65 15 222 16.230
55
75 _ 222 16.719
8 579 22
305 17
447 16
573 -
1.466
573
529
163 315 -
104 231 12.338
75 238 15.763
49 15 238 13.419
937
247
374 7.185
1.942
-
53 10 30
68
-
-
238 12.615
- 332 -
VOORNAAMSTE GEBRUIKTE AFKORTINGEN. A.S.L.K. B.I.B.
Algemene Spaar- en Lijfrentekas. Bank voor Internationale Betalingen.
B.L.E.U.
Belgisch-Luxemburgse Economische Unie.
B.P.C.
Bestuur der Postchecks.
B.R.T.
Belgische Radio en Televisie.
D.U.L.B.E.A.
Département d'Economie Appliquée de l'Université Libre de Bruxelles.
E.B.U.
Europese Betalingsunie.
E.E.G.
Europese Economische Gemeenschap.
E.G.K.S.
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
E.M.A.
Europees Monetair Akkoord.
O.E.S.O.
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
FABRIMETAL
Federatie van de Ondernemingen der Metaalverwerkende Nijverheid.
FEBELTEX
Federatie der Belgische Textielnijverheid.
F.A.O.
Food and Agricultural Organization.
H.W.I.
Herdiscontering- en Waarborginstituut.
I.A.B.
Internationaal Arbeidsbureau.
I.B.H.O.
Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling.
I.M.F.
Internationaal Monetair Fonds.
M.E.Z.
Ministerie van Economische Zaken.
N.B.B.
Nationale Bank van België.
N.I.S.
Nationaal Instituut voor de Statistiek.
N.K.B.K.
Nationale Kas voor Beroepskrediet.
N.M.Y.B.
Nationaal Maatschappij van Buurtspoorwegen.
N.M.B.S.
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
N.M.K.N.
Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.
N.M.W.Y.
Nationale Maatschappij voor Watervoorziening. Organisatie der Verenigde Naties.
R.L.W.
Regie der Luchtwegen.
R.M.Z.
Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid.
R.T.T.
Regie van Telegrafie en Telefonie.
R.Y.A.
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
SABENA
Belgische Naamloze Vennootschap tot Exploitatie van het Luchtverkeer.
Y.B.N.
Verbond der Belgische Nijverheid.
Z.K.O.S.
Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade.
CONVENTIONELE TEKENS. het gegeven bestaat niet n.b.
niet beschikbaar.
pct.
procent.
g
gerectificeerd cijfer.
(r)
raming.
voorlopig.
nihil of te verwaarlozen hoeveelheid.
STATISTIEKEN
INHOUD Nummers van de tabellen
N ummers van de tabellen
VIII. - Buitenlandse handel van de B.L.E.U. 1. Algemene tabel 2. Uitvoer volgens de aard der produkten 3. Invoer volgens het gebruik der produkten 1. a) Indexcijfers van de gemiddelde waarden per eenheid b) Indexcijfers van het volume 5. Geografische spreiding
I. - Bevolking en nationale rekeningen.
1. Bevolking 2. Verdeling van het nationaal produkt over de produktie faktoren 3. B.N.P. berekend door ontleding van de voortbrenging tegen marktprijzen 4. Besteding van het nationaal produkt : a) Ramingen in courante prijzen b) In prijzen van 1963 indexcijfers
I-1 I-2 I 3 I - 4a I 4b -
IX. - Betalingsbalans van de B.L.E.U. 1. Jaarcijfers 2. Saldi per kwartaal 3. Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi
II. - Tewerkstelling en werkloosheid.
1. indexcijfers van de tewerkstelling in de nijverheid (arbeiders) 2. Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers
III.
-
-
-
IV 1
-
2 3 4
-
5
-
6
IY • IV • IV IV IY
-
IX 1 IX - 2 -
IX - 3
1 X-2 -
Rijksfinanciën.
1. Ontvangsten en uitgaven van de Schatkist voortvloeiend uit de begrotingsverrichtingen 2. Schatkistimpasse en financiering ervan 3. Nettofinancieringsbehoeften van de Staat en hun dekking 1. Belastingontvangsten (per begrotingsjaar) 5. Indeling van de belastingontvangsten 6. Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar
XI - 1 XI - 2 XI -3 XI - 4 XI - 5 XI - 6
economie.
IV - 7
Y - la V lb Y • 1c
1. a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1965 h) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1966 2. Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1966 3. a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1965 (totalen per sector) h) Uitsta a. nde vorderingen en schulden op 31 december 1966 (totalen per sector) 4. Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1966 (totalen per sector)
XII-la XII • lb XII - 2 XII • 3a XII • 3b XII -1
-
V
-
V 3a V • 3b -
VI - I VI - 2
Prijzen en prijsindexcijfers.
1. Groothandelsprijzen op de wereldmarkten 2. Indexcijfers van de groothandelsprijzen op de wereldmarkten 3. Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België 4. Prijsindexcijfers bij consumptie in België
-
VIII • 4e VIII - 4b VIII - 5
XII. - Vorderingen en schulden in de Belgische
Inkomens.
1. Bezoldigingen van de arbeiders 2. Gemiddelde verdiende bruto-uurlonen in de nijverheid VII.
III - 2
Diensten.
1. Vervoer : a) Bedrijvigheid van de N.M.B.S., de N.M.V.B. en de Sabena b) Zeevaart c) Binnenscheepvaart 2. Toerisme 3. Binnenlandse handel : a) Verkoopindexcijfers b) Verkoop op afbetaling VI.
XI.
III - 1
Nijverheid.
-
1. Algemene indexcijfers van de industriële produktie 2. Indexcijfers van de industriële produktie (voornaamste sectoren) 3. Energie 1. Metaalproduktie 5. Bouwnijverheid : jaarcijfers 6. Bouwnijverheid : maandelijkse cijfers 7. Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.-landen V.
X. - Valutamarkt. 1. Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verrekeningskamer te Brussel vergaderde bankiers 2. Valuta's van de Lid-Staten van de E.M.A.
II • 2
Landbouw en visserij.
1. Landbouwproduktie 2. Zeevisserij - Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische havens IY.
II - 1
VIII - 1 VIII • 2 VIII - 3
VII
-
1
VII • 2 YII - 3 VII
-
4
XIII.
-
Geldscheppende instellingen.
I. Gezamenlijke balansen van de geldscheppende instellingen 2. De balansen van de Nationale Bank van België, de geldscheppende openbare instellingen en de depositobanken : a) Nationale Bank van België (driemaandelijkse en maandelijkse cijfers) b) Geldscheppende openbare instellingen c) Depositobanken d) Totaal der geldscheppende instellingen 3. Oorzaken van de veranderingen in de geldhoeveelheid 1. Geldhoeveelheid 5. Goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen 6-7. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland : - Zichtbare economische bestemming Vorm en houderschap -
XIII
-
1
XIII - 2a XIII - 2b XIII 2c XIII - 2d XIII - 3 XIII - 4 -
XIII • 5
XIII • 6 XIII -, 7
- 334 Nummers van de tabellen
8. Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan de bedrijven en particulieren en aan het buiten land, ondergebracht bij de Nationale Bank van België 9. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten, bij ,hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland 10. Balansen van de Nationale Bank van België Weekstaten van de Nationale Bank van België 11. Verrichtingen in postrekening 12. Algemene staat der banken 13. Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening
XIII -8
XIII -9 XIII - 10 XIII - 10 XIII - 11 XIII XIII - 13
XIV. - Niet-geldscheppende financiële instellingen. 4. Voornaamste activa en passiva van het Rentenfonds 5. Algemene Spaar- en Lijfrentekas : a) Beweging van de inlagen b) Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas c) Voornaamste posten uit de balansen van de Lijfrentekassen d) Voornaamste posten uit de balansen van de Levensverzekeringskas 6. Particuliere spaarkassen 7. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid 8. Gemeentekrediet van België 9. Levensverzekeringsmaatschappijen 10. Hypotheekinschrijvingen
XIV - 4
XIX. - Disconto-, rente- en rendementspercentages. 1. Disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van België 2 Daggeldrente 3. Rentevoet van de schatkistcertificaten en van de certificaten van het Rentenfonds 4. Rentetarief voor deposito's in Belgische franken bij de banken 5. Rentetarieven door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas toegepast op gewone spaarboekjes 6. Rendement van vast rentende waarden op de Beurs te Brussel
XIX - 1 XIX - 2 XIX - 3 XIX -4 XIX - 5 XIX - 6
XX. - Buitenlandse circulatiebanken.
XIY XIV - 5d XIV - 6 XIV XIV XIV XIV
7 8 9 10
1. Discontovoet 2. Banque de France (oude en nieuwe voorstelling) 3. Bank of England 1. Federal Reserve Banks 5. De Nederlandsche Bank 6. Banca d'Italia 7. Deutsche Bundesbank 8. Banque Nationale Suisse 9. Banque des Règlements Internationaux
XYI - 2
XX - 1 XX - 2 XX - 3 XX - 4 XX - 5 XX - 6 XX - 7 XX - 8 XX - 9
Voornaamste gebruikte afkortingen. Grafieken. I
4. - B.N.P. berekend door ontleding van de bestedingen.
II
2. - Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers.
XVI - 1
IY - 0. - Resultaten der conjunctuurenquêtes. IV -
2. - Indexcijfers van de industriële produktie.
IV
7. - Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.-landen.
VI
1. - Bezoldigingen van de arbeiders - Indexcijfer van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur.
XYI - 3a XVI - 36 XVI - 4
XVII. - Effecten van de particuliere sector en kredieten aan de bedrijven en particulieren.
VII
3. - Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België.
VII
4. - Indexcijfers van de kleinhandelsprijzen en van de prijzen bij consumptie in België
XVII .1
VIII
XVII - 2
XI
XVII - 3 XVII - 4
XIII
XVII - 5 XVII - 6
- Buitenlandse handel van de B.L.E.U. 6. - Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar. 3. - Geldhoeveelheid en quasi monetaire liquiditeiten.
XIII - 13. - Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening. - Verhouding van de omzet tot de hoeveelheid. XIV - 5a. - Algemene Spaar- en Lijfrentekas - Beweging van de inlagen.
XVIII. - Geldmarkt. 1. Markt van het daggeld en van het geld op zeer korte termijn
XVIII XVIII - 3
XIV - 5b
XVI. - Emissies en schulden van de overheidssector.
1. Evolutie van de omzet, de noteringen en het rendement van de beurswaarden 2. Rendement van de vennootschappen op aandelen jaarcijfers 3. Rendement van de vennootschappen op aandelen cumulatieve maandelijkse cijfers 4. Uitgifte van de vennootschappen - jaarcijfers 5. Uitgifte van de vennootschappen - maandelijkse cijfers 6. Opgenomen bedragen van de kredieten aan bedrijven en particulieren
2. Houderschap van het door de depositobanken gedisconteerde handelspapier en van de bankaccepten 3. Bedrijvigheid van de verrekeningskamers
XIV - 5a
XV. - Voornaamste vormen van de besparingen van particulieren en ondernemingen beschikbaar in de Belgische volkshuishouding XV
1. Emissies in Belgische franken op lange en halflange termijn 2. Voornaamste emissies op lange en halflange termijn van de overheidssector 3. Staatsschuld : a) Officiële staat b) Veranderingen van de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen 4. Indeling van de schulden in Belgische franken op lange en halflange termijn van de overheidssector
Nummers van de tabellen
XVIII - 1
XVII • 1. - Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt.
Abonnementsprijs per jaargang
België, F 250. Buitenland, F 300.
Prijs van een afzonderlijk nummer
België, F 25. Buitenland, F 30.
De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postgironummer 5.00 der Nationale Bank van België, of op de in haar boeken geopende rekening-courant onder de rubriek « Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting ». De abonnementen worden verzocht op te geven welke uitgave zij wensen te ontvangen : de Nederlandse of de Franse.
DRUKKERIJ
°ss.
NATIONALE DANK VAN
BELGIË
.100FOINGENICUR VAN OE DRUKKERIJ
CH. AUSSEMS NATIENSOUARE 17.
BRUSSEL S