Therapie voor de allerkleinsten; over Systemisch Werk en Aware Parenting. Jürgen Peeters “Het niet uitgesprokene is altijd meer destructurerend dan de feiten.” C. Eliacheff
In volgend artikel presenteer ik twee benaderingen in het therapeutisch werken voor kinderen waarin ik me de voorbije jaren bijzonder verdiept heb. Ik doe dat door twee van mijn leraren op dat gebied aan het woord te laten met name de Duitse familietherapeute Ingrid Dykstra en de Zwitsers-Amerikaanse psychologe Aletha Solter. Ik sluit het artikel af met een voorbeeld uit mijn eigen praktijk, waarin de verschillende stromingen samen komen. Familieopstellingen met kinderen Met grote liefde voor kinderen en hun ouders zag ik Ingrid Dykstra aan het werk tijdens een zesdaagse training in Gouda. Tot voor ik Ingrid leerde kennen was ik er van overtuigd dat wanneer er zorgen waren rond kinderen, het nuttig kon zijn dat ouders een familieopstelling deden. Het er bij betrekken van kinderen vond ik niet meteen een goed idee. Ondertussen weet ik beter. Ik nodig af en toe kinderen mee uit in de praktijk. Ze zijn meestal zeer goed in staat om een beeld te maken van hoe zij hun familie ervaren en dit naast het beeld van hun ouders te leggen. Ik wil hier delen van wat ik van Ingrid geleerd heb. In aanvang werkte ze als psychomotorisch therapeut met kinderen en jongeren. Geleidelijk is ze zich meer gaan ontwikkelen op systemisch gebied. Kinderen zijn hun leven lang verbonden met hun familie. Heel wat thema’s op vlak van lichamelijke ontwikkeling, emoties en gedrag zijn gelinkt met familiegeschiedenis. In opstellingswerk trachten we daar een licht op te werpen. De kleintjes hebben hulp nodig van de groten voor ordening en bewustwording. Tot aan de puberteit reageren kinderen voornamelijk onbewust. Therapeuten moeten, net zoals de ouders, steun en structuur kunnen bieden, naast liefde natuurlijk! Volgens Ingrid is één van de belangrijkste dingen in therapie met kinderen dat ze serieus genomen worden. Dat alles er mag zijn en ze alles kunnen laten zien. Dat je als therapeut de ouders een plek geeft in je hart en niet oordeelt, over wat dan ook. Het is behulpzaam te begrijpen dat een kind vaak reageert op iets en niet alleen maar ageert. Eén van de valkuilen is dat we alleen naar het gedrag van het kind kijken en niet naar wat het er mee wil uitdrukken. Vaak komen kinderen in therapie omwille van probleemgedrag. Een aantal therapievormen zijn er in eerste instantie op gericht dit probleemgedrag weg te krijgen, zonder te kijken naar de ruimere betekenis van dit gedrag. Achter de grootste agressie zit de grootste treurigheid. Het helpt dan niet alleen aan de agressie te werken. Soms is dit verleidelijk omdat er druk is vanuit bijvoorbeeld de ouders of de school. Ook maatschappelijke factoren spelen hierbij een rol. De gerichtheid op ‘instant resultaat’ zien we overal terug in de samenleving en is eveneens de opvoedingswereld binnengeslopen. Een andere belangrijke valkuil voor therapeuten is dat je je eigen kindertijd onvoldoende kent of geen verbinding hebt met je eigen ‘innerlijke kind’. Je loopt dan het risico om eigen onverwerkte thema’s op het kind te projecteren. Je bent dan niet vrij om echt te zien en voelen wat het kind nodig heeft. En dus riskeer je eigen gevoelens en behoeften te verwarren met die van het kind. Als kinderen alleen maar weigeren om in therapie te gaan, is het aan de ouders naar de therapeut te gaan. Hun kinderen laten hen dan zien dat zij het zijn die moeten werken. Ingrid laat toe dat kinderen tijdens een therapieverloop verschillende plekken innemen:
© Metafoor 58, jg13, 15 april 2013 – Jürgen Peeters
1
buiten blijven zitten wachten (in de wachtruimte), er alleen maar bijzitten en kijken of meedoen in ouder-kind sessies. Als je met kinderen werkt is het van grootste belang dat ze met alles wat ze bij jou gedaan hebben terug kunnen gaan naar hun ouders. Als ze door hun verbondenheid met de therapeut ontrouw worden aan hun ouders wordt het heel moeilijk hun ouders nog onder ogen te komen. Het voordeel van met ouders en kinderen samen te werken is dat je dit beter kan bewaken door de verschillend reacties waar te nemen wanneer ze met elkaar in interactie zijn. Wat ik zelf vanuit de systemische benadering een cruciaal inzicht vind is dat het beter gaat met kinderen wanneer iedereen de juiste plek inneemt. Net zoals je als therapeut niet de betere moeder of vader bent, is het bijvoorbeeld voor nieuwe partners na een scheiding belangrijk om de moeder en vader in hun rol blijvend te erkennen. Ingrid is dankbaar om haar werk met kinderen. Ze geven haar een andere blik op het leven, met zachtheid, vreugde, zorgzaamheid, loyaliteit en nieuwsgierigheid. Ze hebben haar geleerd hoe krachtig en moedig ze zijn. Kinderen zijn in staat hun eigen lot te dragen. Ze leren je ook veel over je eigen innerlijke kind als therapeut. Aware Parenting Toen ik in 2000 voor het eerst vader werd las ik Aletha Solter’s eerste boek “Baby’s weten wat ze willen”. Ik had al veel over opvoeding gelezen en in verschillende contexten ervaring kunnen opdoen met kinderen. Dit boek was echter anders. Alles wat ik ondertussen via mijn werk als hulpverlener en therapeut geleerd had over de lange termijn effecten van vroege kind-ervaringen werd door Aletha vertaald naar een heel concrete manier van met kinderen omgaan. Deze filosofie en methode noemt ze ‘Aware Parenting’. De essentie van deze benadering zit in de combinatie en integratie van drie elementen: 1. hechting bevorderende omgang, investeren in de relatie 2. kinderen helpen om stress en trauma te verwerken 3. democratische discipline, opvoeden zonder straffen, belonen of andere manipulatie Haar werk bouwt voort op dat van Thomas Gordon die in de jaren 70 onder invloed van Carl Rogers naam maakte met onder meer “Luisteren naar kinderen”. Daarnaast is er een grote verwantschap met de Geweldloze Communicatie van Rosenberg en Unconditional Parenting van Alfie Kohn. De voorbije 12 jaar heb ik zowel in mijn privéleven als met vele cliënten en groepen ervaring kunnen opdoen in de concrete toepassing van deze elementen in de praktijk. In 2009 gaf ik samen met Aletha workshops voor ouders en professionals. Sindsdien kunnen ouders en opvoeders (met kinderen) bij me terecht voor Aware Parenting consulten. De Aware Parenting benadering gaat er van uit dat vele gedrags- en emotionele problemen van kinderen hun oorsprong vinden in stress of onverwerkt trauma. Kinderen kunnen onder meer door spel, humor, huilen en uitrazen aangesproken worden in hun natuurlijk vermogen tot heling. Dit veronderstelt van de volwassene een bereidheid tot empathisch luisteren en volle acceptatie van de emoties van het kind. Aletha gaat er van uit dat indien ouders goed geïnformeerd zijn en voldoende ondersteuning krijgen ze de meeste dingen zelf met hun kinderen kunnen oplossen. Soms worden gedragsproblemen bij kinderen versterkt door opvoedstrategieën van de ouders zoals straffen en belonen. Het aanleren van strategieën geweldloze conflicthantering kan hier helpend zijn. Het leren faciliteren van emotionele ontlading bij kinderen is eveneens helpend. Tegelijk bots je dan als ouder meestal op je eigen onvermogen met (heftige) emoties om te gaan.
© Metafoor 58, jg13, 15 april 2013 – Jürgen Peeters
2
Een voorbeeld dat ik in deze context vaak geef aan ouders is het volgende: Een kind van 5 valt op zijn knie en begint te huilen. De moeder zegt: “Het is niet erg, het doet niet pijn”. Dan vraag ik me af waarom ze dat zegt. Ouders zeggen me dan dat ze dat doen om het kind te doen stoppen met huilen. En dan vraag ik waarom dat nodig is. Huilen is gezond. Huilen is bevrijden van pijn. Als we allemaal wat meer zouden huilen, zouden we minder gaan emoeten, emo-shoppen of andere compensaties zoeken. Dus waarom moet een kind stoppen met iets dat in wezen erg helend is? Dan hoor ik een vader ergens uit de zaal roepen: “Omdat ik er niet tegen kan!” Waarom zeg je dat dan niet tegen je kind? Stilte… Dat kan je toch niet maken, dan moet je eerlijk zijn. Dus beslissen wij: “Het doet niet pijn”. Het is een typisch voorbeeld van wat Alice Miller de zwarte pedagogie noemt. Die manier van opvoeden die kinderen systematisch vervreemd van hun eigen lichaam en gevoel. Die volwassen voortbrengt die in therapie gaan omdat ze niet meer weten wat ze voelen en willen. Die vervreemd zijn geraakt van zichzelf en daarom vormen zoeken buiten zichzelf. Hier zie je ook de link met wat Ingrid Dykstra al aangaf rond het belang een onderscheid te kunnen maken tussen de behoeften van het kind en die van de volwassene. Volgens Aletha zouden de meeste ouders wel hun voordeel kunnen halen uit een vorm van persoonlijke therapie. Maar alleen al door beter geïnformeerd te geraken kan je anders met kinderen omgaan. Wanneer ouders zien dat dit effect heeft op hun kind, stijgt de motivatie om zich hier verder in te ontwikkelen. Als bijvoorbeeld hun kind beter slaapt nadat hij de spanning van de dag heeft kunnen uithuilen of uitspelen. Wanneer de ideeën echter alleen maar op een verstandelijk niveau binnenkomen wordt het moeilijk om ze in de praktijk om te zetten. Vele ouders beslissen andere dingen met hun kinderen te gaan doen, dan wat er met hen is gedaan. En onvermijdelijk botsen ze gaandeweg in meerdere of mindere mate op hun onvermogen het helemaal anders te doen. Het besef kan dan komen dat oude boodschappen en ervaringen diep in ons lichaam zitten opgeslagen. Zonder een intensieve (lichaamsgerichte) therapie is het erg moeilijk daar beweging in te krijgen. In een tijd van ‘evidence based’ werken kan ik het niet nalaten Aletha te vragen naar de wetenschappelijke onderbouwing van haar pedagogie. Haar werk is gebaseerd op enkele honderden referenties in het gebied van neurowetenschap, gedragswetenschap, ontwikkelingspsychologie, trauma, psychotherapie en pedagogie. Lange termijn onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond hoe belangrijk een goeie hechting tussen ouders en kinderen is en wat de nadelige effecten zijn van autoritaire of manipulatieve opvoedmethodes op de weerbaarheid, het zelfbeeld en de relatiebekwaamheid van kinderen. Zo is er ondertussen ook voldoende aangetoond hoe gunstig emotionele ontlading door spel, lachen en huilen kan zijn op het gedrag en de ontwikkeling van kinderen. In het bijzonder in haar pas verschenen boek “Attachment play” vind je tal van bruikbare werkvormen voor therapie met kinderen. Hoewel het in eerste instantie geschreven is voor ouders. Ze laat daarin zien hoe je met alledaagse eenvoudige spelletjes kinderen kan helpen ervaringen te verwerken en gedragsproblemen te overwinnen. Naast een overzicht van 9 categorieën geeft ze specifieke spelsuggesties voor verschillende problemen waar ouders en kinderen tegen aan kunnen lopen: scheiding, rivaliteit tussen kinderen, schoolstress, zindelijkheid, slaapproblemen… Een rollenspel met een schaap en een wolf kan kinderen helpen met gevoelens van onmacht om te gaan. Coöperatieve spelletjes kunnen de samenhorigheid tussen broers en zussen vergroten, terwijl een bestraffende aanpak net de concurrentie kan opvoeren. Wereldwijd zijn er 65 Aware Parenting Instructors, waarvan velen ook therapeut zijn en dit in hun werk integreren. Aletha raad therapeuten die met kinderen werken aan toch steeds ook wat aan ‘ouderopvoeding’ te doen. Ouders brengen veel meer tijd met hun kinderen door dan de therapeut. Het werk van de therapeut zal veel effectiever worden, wanneer
© Metafoor 58, jg13, 15 april 2013 – Jürgen Peeters
3
ouders actief gaan meewerken. Met een nieuw kind als cliënt adviseert Aletha, evenals Ingrid, om eerst wat non-directief kindgericht spel te doen. Dit zorgt voor een basis van veiligheid voor het kind en biedt heel wat materiaal ter observatie voor de therapeut. De kwaliteit van aandacht van de therapeut is hier veel belangrijker dan de gebruikte technieken! Als de therapeut niet met de volle aandacht bij het kind kan zijn, werkt geen enkele techniek. Kinderen voelen perfect of je er helemaal bent, zonder oordeel, open voor wat zij willen laten zien. Onze job is er om hun leiding te volgen. Kinderen hebben een verbazingwekkende capaciteit zichzelf te helen, als hen maar de mogelijkheid geven. In mijn eigen praktijk Ik zie een levendig en ondernemend kind. Guitig, contact zoekend én zich onmiddellijk terugtrekkend. Ze gaat de hele tijd over en weer van de ene ouder naar de andere. De ouders gaan terwijl ze met me praten de hele tijd in op de signalen van Eva. Elk teken van onrust bij haar wordt gesust door beweging, afleiding, aanraking, fopspeen… Ze komen met Eva bij mij wanneer ze 13 maanden oud is. Ze slaapt zelden langer dan 3 uur en de ouders zijn uitgeput. Ze hebben al een hele medische weg afgelegd en zijn ten einde raad. De bevalling was zeer traumatisch. Er was een spoedkeizersnede nodig omwille van een gescheurde baarmoeder. Het was de bedoeling om deze keer natuurlijk te bevallen. Bij de eerste dochter, Lien, is er ook een keizersnede geweest. Ze had al enkele weken voor de geboorte van Eva voorweeën. Ze is een paar keer naar de gynaecoloog geweest om te zeggen dat ze voelde dat Eva er uit wou, maar ze is telkens gerust gesteld dat op de echo niets te zien was en dat ze nog niet te groot was. Ik nodig hen uit om Eva even in haar onrust te laten. Er ontstaat een ongemakkelijke spanning. Eva gaat zelf haar fopspeen nemen. Echter dat geeft maar voor enkele seconden rust. Dan gaat ze naar iets wijzen in de therapieruimte, maar ook dat werkt maar voor de even. Dan weer terug naar de ouders. Ze laat zich op de grond glijden, kruipt een meter achteruit, gaat rechtstaan en gaat weer naar de ouders. Deze beweging herhaalt ze gedurende de eerste drie kwartier van de sessie. Als ze uitreikt naar de moeder, vraag ik om haar op haar schoot te nemen. Eva duwt zich onmiddellijk weer weg van haar moeder. Sofie maakt geen oogcontact met haar dochter. Ze kijkt erover heen en blijft met mij praten. Ik nodig Sofie uit om haar dochter vast te houden op haar schoot, rustig te blijven ademen en tegen haar dochter te zeggen dat het ok is om te huilen. Beide ouders zijn er op gericht om hun dochter te gaan sussen: het niet is niet erg, stil maar, sssst. Ik zeg hen dat dit wellicht het moeilijkste zal zijn dat ze de komende tijd te doen hebben. Stoppen met sussen en accepteren dat hun dochter wil huilen. Ik vraag Sofie om tegen haar dochter te zeggen dat het wel erg is. Nu is het veilig, maar haar lijfje voelt dit niet zo. Het voelt de pijn nog van alles wat rond haar geboorte is gebeurd. Ze heeft haar mama dan vier dagen niet gezien. Ze is in een coma gehouden. Het is een wonder dat ze nog leeft. Nu is alles medisch gezien in orde en is er pas ruimte om te kijken naar de emotionele impact. Moeder en dochter zijn elk al een paar keer naar de osteopaat geweest, maar er is nog niets gebeurd rond de emotionele verwerking. Moeder zegt dat ze de wonde in haar buik regelmatig voelt branden, maar de dokters zeggen dat het niets is. Het is emotionele pijn, die ook de moeder nog moet verwerken. Ik geef de suggestie om een brief te schrijven aan haar kind over haar ervaringen en gevoelens rond de geboorte. Daarop vertoont Sofie voor het eerst zelf emoties. Eva verhuist als vanzelf naar de vader en Sofie vertelt nu met meer emotie verder. Eva snikt noch na. Ze heeft nog nooit zo diep gehuild. Voor het eerst was er erkenning voor de emotionele pijn die dit gezin heeft geleden. Bij het vertrek zijn ze erg tevreden en dankbaar. Elk levend wezen heeft de neiging tot pijnvermijding. Maar wat als er pijn zit in de relatie
© Metafoor 58, jg13, 15 april 2013 – Jürgen Peeters
4
met diegene die we het meest liefhebben of waarvan we afhankelijk van zijn? Moeder en kind willen bij elkaar zijn en tegelijk duwen ze elkaar weg. Als ze dichter bij elkaar komen voelen ze de onverwerkte pijn. En zo ontstaat een patroon van aantrekken en afstoten. Het is bijzonder om dit in zo’n vroeg stadium van de ontwikkeling te kunnen detecteren én doorbreken. Dit hoeft niet de rest van je leven in de weg te zitten. Er is echter een bereidheid nodig van de kant van de volwassene om de emotionele realiteit onder ogen te zien. Anders gaan kinderen wel groeien maar niet gedijen, zoals Jirina Prekop, de Tsjechisch-Duitse grondlegger van de ‘festhalt-therapie’, dit zo treffend verwoordt. Wanneer ik twee jaar na de sessie de ouders contacteer om te vragen naar de impact van deze sessie rapporteren ze me dat het slapen nog heel lang erg moeilijk is geweest. Maar wat hebben ze dan aan de sessie gehad? “Door de sessie bij jou te volgen hebben we gemerkt dat we Eva heel kort hielden en eigenlijk vastklampten. We hebben toen een beetje meer afstand genomen en hebben haar meer laten experimenteren. En wonderwel heeft dat iedereen dichter bij elkaar gebracht. Het lange termijn effect van de sessie is vooral dat we nu weten dat het ok is om emoties te uiten en we Eva ook toelaten om boos te worden en te wenen. Voor de sessie zagen we Eva misschien meer als 'een kindje met mogelijke hersenschade dat nu eenmaal moeilijk reageerde', erna zijn we Eva echt als ons meisje gaan zien. En met ons vier maken we er een leuke tijd van!” Bronnen en aanbevolen literatuur Dykstra, I. (2006). Familieopstellingen met kinderen en jongeren. Deventer: Ankh-Hermes. Dykstra, I. (2007). Kind en familielot; het gedrag van kinderen begrijpen vanuit systemisch perspectief. Groningen: Het Noorderlicht. Eliacheff, C., (1997). Het kind dat een kat wilde zijn; psychotherapie en de aller kleinsten. Amsterdam: De Bezige Bij. Kohn, A. (2005). Unconditional Parenting; moving from rewards and punishments to love and reason. New York: Atria. Levine, P., Kline, M. (2009) Het weerbare kind; traumawerk bij kinderen. Haarlem: Altamira-Becht. Miller, A. (2002) Eva’s ontwaken; over de opheffing van emotionele blindheid. Houten: Unieboek. Solter A., (2000) De taal van huilen; positief omgaan met huilen en boosheid van baby’s en kinderen tot acht jaar. Haarlem: De Toorts. Solter, A., (2009) Baby’s weten wat ze willen; vertrouwen op de signalen van je kind. Haarlem: De Toorts. Solter, A., (2013) Attachment Play; How to solve children’s behavior problems with play, laughter, and connection. Goleta, California: Shining Star Press. Weblinks: http://www.awareparenting.com http://www.deonderstroom.be http://www.ingrid-dykstra.de
© Metafoor 58, jg13, 15 april 2013 – Jürgen Peeters
5