Theorieboek voor cursisten
Inhoud De hond en zijn roedel
.
-3-
1.2 Roedel
-3-
1.3 De mens als roedelleider
-
1.3.1 Leiding geven 2.
-
-
2.2 lnprentingsfase: van 3 tot 8 weken
-
2.3 Omgevingsgerichte socialisatieperiode: 8 tot 12 weken
-
6
-
6
-
6
-
-6
2.6Van8totl2maanclen
-7-
2.7Vanafljaar
-7-
Gedrag en leerprocessen
-
-
3.2.2 Klasseke conditionering
-
3.2.3 Operante conditionering
-
3.2.4 Clicker Omgangsregels Lichaamshoudirigen
-
-
-
5.1 Schema -
5.2 Onderdanige hond 5.3Alertehond 5.4 Neutrale, ontspannen houding 5.4.2 Neutrale staarthoudingen 5.4 Algemene houdingen 5.5 Kwispelen Kalmerende en stresssignaten bij de hond 6.1 Kalmerende signalen 6.2 Stresssignalen Kind en hond 7.1 Positieve effecten van huisdieren 7.2 Basisregels hond en kind 7.2.1 Omgangsregels voor de omgang tussen hond en kind algemeen
8
-
-
-
8-
-8-
3,2.1 Associatieleren
7.
-
-6
-
6.
6
2.5 Rangorde en pubertijd van 12/16 weken tot 8 maanden
3.2Leren
5.
-
2.4 Rangordeperiode: 12 tot 16 weken
3.1 Gedrag
4.
4
-5-
Levensfases hond, van pup tot voiwassen hond 2.1 Neonatale fase: geboorte tot en met 2 weken
3.
-3-
1.1 Afkomst
-
88 8 9
-
-
-
1012 13 14
-
-
-
-14-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
15 15 16 17
-
-
-
-
181819 22
-
-
22 22
-
-22-
7.2.2 Extra omgangsregeis voor hond en kind binnen een gezin
-23
7.3 Levensfasen van het kind
-
7.3.2 lntrdductie van de baby
-
7.3.3 Baby in de wieg
-
7.3.4 Kruipende baby
-
25
-
7.3.8 Schoolkind
-
7.3.9 Tiener
-
-
28
8.3 Het ontstaan van agressie
-
8.4 Agressie voorkomen
-
8.5 Omgaan met agressie
-
8.6 Agressie oplossen
-
8.7 Rasverschillen en agressie
-
28 28 29 29 29
Algemene training
-
9.1 Aandachtsoefening
-
30 31 31
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-31-
9.2Zitten 9.3 Liggen
-
9.4 Volgen
-
9.5 Hier komen
-
-
32 32 32 33
-
-
-
-
-34-
12.1 Voorkomen is beter dan genezen
-
12.2 Wegtrainen
-
12.3 Voorwerpen ruilen
-
Bijtende pup
-
13.1 Voorkom bijtgedrag 14.
-
-28
-
13.
-
27
8.2 Vormen van agressie
Voerbaknijd en prooinijd
-
27
-
12.
-
26
8.1 Functie van agressie
Trekken aan de riem
-
25
7.3.7 Kleuter
11.
-
24
-
Zindehjkheidstraining
-
24
7.3.6 Peuter
10.
-
-25-
Agressie
9.
-
23
7.3.1 Voor de baby komt
7.3.5 Lopende baby
8.
22
-
-
35 35 35 36 37
-
-
-
-
-
38-
-39-
Bronnen
-2-
1. Dehondenzijnroedel De meeste mensen weten inmiddels dat de hond van de wolf afstamt. Hoewel wolven momenteel niet voorkomen in het wild in Nederland, is het voor ons begrip naar onze eigen huishond toe Wel belangrijk te weten hoe een wolvenroedel in elkaar steekt. Daarnaast zijn er ook wezenhijke verschillen tussen de hond en de wolf. In dit hoofdstuk zal dan ook nader ingegaan worden op de afkomst van onze hond, het roedelgedrag, de mens als roedelleider en de verschillen tussen hond en wolf. 1.1 Afkomst Eeuwen geleden is de mens erin geslaagd de wolf, de oorspronkelijke voorvader van al onze honden, te temmen. In eerste instantie hadden de wolf en de mens een wederzijds belang bij elkaars aanwezigheid: de wolven fungeerden als vuilnismannen van de rondtrekkende volksstammen en hun aanwezigheid schrok wilde dieren af. De warmte van de kampvuren en het makkelijk te vinden achtergebleven voedsel waren voor de wolven reden genoeg in de buurt van de mens te blijven. Hun jongen groeiden in de omgeving van mensen op, waardoor er een vorm van gewenning kon ontstaan. De wolven raakten vertrouwd met het uiterlijk en de geur van de mens. Het uiteindelijke gevolg was dat de wolven steeds tammer werden.
En zo ontstond uiteindelijk de hond en is men verder gaan fokken voor verschillende taken: veehouders, jachthonden, waakhonden, sledehonden en gezelschapshonden. Hun uiterlijk, geaardheid en geschiktheid voor een bepaald doel verschillen, maar diep in hun hondenlijf zijn ze nog steeds de oorspronkelijke wolf. Hoewel de hond steeds meer geIntegreerd is in onze samenleving, is de taal van de wolf voor onze huishond nog steeds zijn moedertaal en zijn voor hem alle sociale omgangsregels van de wolf nog steeds geldig. Het is belangrijk om ons dit te realiseren, zodat wij als mensen hier op een juiste manier op kunnen inspelen. Hoewel de hond dus van de wolf afstamt, is het gedrag niet aBe opzichten te vergelijken. Een wolf is bijvoorbeeld van nature veel angstiger dan onze gedomesticeerde huishond en wilde honden. 1.2 Roedel Maar wat is nu die moedertaal van de hond. Cm daarachter te komen is het van belang om te kijken naar hoe wolven even. Wolven leven in groepsverband. Deze manier van samenleven zorgt voor veiligheid en vereist samenwerking. Zij vraagt om duidelijke rangen en standen, omdat er anders steeds onrust zou zijn binnen de groep. De roedel wordt dan ook geleid door een consequente roedelleider. Dit is meestal de fysiek en mentaal, sterkste reu (de alfa). Zijn gedrag is bepalend; hij beslist of er geslapen, gejaagd, gevochten of gevlucht zal worden. De roedel let op zijn gedrag; niet andersom. Het zou teveel energie eisen om steeds op zijn ondergeschikten te moeten letten. leder lid van de roedel heeft onverdeeld de aandacht voor de roedelleider; wanneer hij de jacht inzet, volgt de roedel meteen. Hij hoeft niet steeds achterom te kijken of allen wel rneegaan. Hij hoeft daar niet aan te twijfelen, hun veiligheid hangt immers af van de roedel, en dus van hem.
Direct onder de alfa staat de alfa-teef. Zij is het teefje van de reu en zij regelt meestal de dagelijkse gang van zaken in de roedel. In een roedel is het alleen aan dit koppel voorbehouden om te paren. Dit is genetisch ook van belang omdat alleen de fysiek en mentaal sterksten nakomelingen produceren die deze eigenschappen ook in zich zullen dragen. De overige roedelleden zijn alle ondergeschikt aan de deze roedelleiders, maar ook weer aan elkaar. Er is een hierarchie waarbij geen enkel lid dezelfde positie heeft. Viak voor er op jacht gegaan wordt, zie je dat wolven elkaar enthousiast begroeten en vervolgens 00k de rangordes onderling weer vaststellen, zodat goed duidelijk wordt, wie welke taken heeft en wie er als eerste mag eten.
-3-
Tot slot is er nog do omega-wolf. Deze wolf is de allerlaagste in rang. Zijn functie in de roedel is vooral om ten dienste te staan van de ranghogeren. Wanneer een ranghogere ergens gefrustreerd over is, zal hij dat nooit ulten naar een ranghogere. De omega in de roedel moet deze frustratie opvangen. Verder is hot in een wolvenroedel/hondenroedel zo dat honden nooit dezelfde rang kunnen hebben. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld tot mensen. Wij kunnen werken binnen een bedrijf met 1 directeur, 1 onderdirecteur, een x aantal afdelingshoofden en een x aantal werknemers dat daaronder werkt. De afdelingshoofden zijn hierbij gelijk gesteld in rang en ook de gewone’ werknemers. t3 De mens ais roedelleider Er is dus altiJd een roedelleider in een groep wolven. Deze roedelleider bepaalt wat er gebeurt en wanneer. Hoewel onze huishonden niet in wolvenroedel leven, leven ze wel in een andere roedel; namelijk die van ons gezin. Als we kijken naar deze mensenroedel, dan kiopt daar in do ogen van de bond meestal niets van. Er is misschien onrust en de roedelleider grijpt niet altijd in, ledereen loopt door elkaar heen of de roedelleider gaat alleen weg. Het moet voor de hond daarom dan ook duidelijk gaan worden wat zijn rol in bet geheel is. Als de bond dit niet weet, dan zal hij zelf de boel gaan regelen met alle consequenties van dien. Belangrijk is dan ook, dat de hond weet dat or eon roedelleider is. Tijdens deze cursus gaan we onder meer werken aan doze verhouding. Niet met dwang, maar met consequent zijn, duidelijkheid bieden en positieve beloningen, zodat je hond met alle plezier naarje zal willen luisteren. Er is een aantal basisprincipes dat je kan helpen om do bond duidelijk te maken dat jij de roedelleider bent en dat hij helemaal onder aan deze hiërarchieladder staat. Deze voorbeelden gelden dan ook voor eder lid van do roedel. 1.
2.
3. 4.
5. 6.
7.
8.
De hogere in rang eet eerst; do hand krijgt pas eten als iedereen gegeten heeft. Indien je je pup vaker eten geeft dan jezelf eet, kun je bijvoorbeeld eerst een appel eten en dan do hand zijn eten geven. Het gaat om het idee dat hij de restjes krijgt; Do hogere in rang bepaalt wanneer er aandacht gegeven wordt, niet andersom. Komt de hond je bijvoorbeeld enthousiast begroeten, dan negeer je hem (negeren is hot alleenrecht van de ranghogere). Wanneer hij afdruipt, roep je hem enthousiast en begroet Jo hem aisnog; De hoogste in rang loopt voorop. Do ranghogere gaat eerst door de deurlnauwe doorgang; Allo ranglageren maken letterlijk plaats voor do hoogste in rang. Als do hond in de deuropening Iigt, gaat do hond ult zichzelf aan do kant. Oak als Jo aan hot wandelen bent en de hand staat midden op hot pad; loop je gewoon door on de hond gaat aan do kant. De mand of bench van do hand is echter wel zijn p10k waar hij niet gestoord mag wordon (zie oak punt 7); De ranghogere neemt allo belangrijke beslissingen in de roedel. Wij mensen bepalen hoe laat, waar en wat er gegeten wordt; De ranghogere wint altijd alle vocht- en krachtspelletjes. Als je met de hand aan het spelen bent, dan mag do hond best een paar keer winnen, maar jij bepaalt wannéér je speelt; en als Iaatste win jij en berg je hot speeltje weer op; ledereen heeft zijn eigen piaatslplek. 00k de hond heeft eon bench of mand waar hij niet mag warden lastiggevallen en moot een de hand eon veilig gevoel geven. Gebruik zijn mand daarom noait om de hond to straffen door hem naar zijn plaats to sturen en straf hem nooit terwijl hij in zijn mand Iigt. Laat kinderen niet naar do hand toegaan als hij in zijn mand ligt en Iaat kinderen nooit in do mand van do hand gaan zitten. Alle loden van de roedol bewijzen elke dag opnieuw eor aan de alfa. Dit kan in kleino dingen zitten. ‘S Ochtends als Jo beneden komt, zit do hand onderaan de trap keurig to wachten totdat hij wordt begroet. Hij springt dus niet tegen Jo op, maar geeft hiermee aan dat hij weet dat hij moet wachten tot Jij hem aandacht geeft.
-4-
1.3.1 Leiding geven Om het gedrag van je hond in goede banen te kunnen leiden, moet je dus in de eerste plaats controle hebben over je hond. Die controle heb je alleen als je de hond op een duidelijke manier leiding kunt geven. Elke hond heeft behoefte aan leiding. Het geeft rust en zorgt ervoor dat hi] niet zelf allerlel beslissingen hoeft te nemen. Niet alleen grote, sterke honden hebben een baas met overwicht nodig om problemen te voorkomen: een hond die van zichzelf onzeker is, heeft juist ook een duidelijke eider nodig op wie hij kan vertrouwen.
De natuurlijke eider van een groep honden heeft deze positie omdat hij natuurlijk overwicht heeft door zijn uitstraling en manier van doen. Slechts heel zelden hoeft hij zijn kracht in te zetten om zijn positie te handhaven: vaak is een bilk of het even optrekken van een lip al voldoende om zijn groepsieden ervan te overtuigen dat hij de dienst uitmaakt. Cok mensen kunnen door hun manier van cloen en hun houding respect afdwingen bij de hond. Cm te beginnen is het daarbij beiangrijk dat je duidelijk en consequent bent. Bedenk welke regeis je wilt laten gelden en houd je daaraan. Deze regeis dienen uiteraard te gelden voor alie eden van de roedel. Dus man, vrouw en ook de kinderen. Een hond gehoorzaamt het beste als hij merkt dat zijn gehoorzaamheid hem lets opievert. Onze taak is dan 00k om ervoor te zorgen dat gewenst gedrag beloond wordt. Gedrag dat voor de hond nergens toe leidt, zal hij uiteindeiijk opgeven. Ongewenst gedrag kunt je vaak dan ook het beste negeren. Dit geldt alleen voor gedrag dat niet zelfbeionend is. Stel, je hond wil achter een kat aan en krijgt ook de kans. Ais je dit gedrag negeert en de hond dus achter de kat aanrent, heeft hij een succes behaald doordat hij de kat heeft weggejaagd. Dit gedrag zal daardoor juist toenemen in plaats van afnemen. Wel geldt dit bijvoorbeeid voor opspringen. Als de pup/hond opspringt, negeerje dit. Wanneer hij weer met aile poten op de grond staat, krijgt hij pas aandacht en/of wat lekkers. Wanneer de hond opspringt, weersta dan de neiging om de handen omhoog te gaan doen. De hond gaat hier aileen maar extra van springen, omdat hi] achter je hand aan wil. De mens ais roedelleider heeft alle euke dingen in het leven van de hond in handen. Een hond die dit goed begrijpt, zal eerder naar je luisteren. Cm je hond onder controle te houden werkt het dan ook vaak goed ais je ervoor zorgt dat de hond zijn pleziertjes niet voor niks krijgt. Als hij lets wil, dan moet hij er iets voor doen. Wanneer hij zijn eten krijgt laat hem dan eerst een oefening uitvoeren, bijvoorbeeid zitten of iggen. Wi hi] naar buiten of wil hij spelen; ook dan kan je hem eerst lets aten doen om die dingen mee te verdienen. Op die manier merkt hi] dat naar jou luisteren hem lets opevert, en dat niet naar jou luisteren ervoor zorgt dat hij die leuke dingen niet krijgt. Natuuriijk moet de hond de oefeningen die je van hem vraagt we eerst goed aangeleerd hebben. Ook is het verstandig om de hond niet te Jaten bepalen wat er gebeurt. Honden kunnen goed duidelijk maken wat ze willen. Ze duwen bijvoorbeeld een speeltje tegen je aan omdat ze willen dat je het gooit, of krabben aan de deur omdat ze de tuin in wiilen. Ais je hier op ingaat, heeft de hond ]ou in feite een commando gegeven en heb ]ij dat opgevolgd. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Probeert de hond jou lets te iaten doen wat hi] graag wH, negeer hem dan. As hij het heeft opgegeven, kun je, as je dat wilt, aisnog doen waar hij om vroeg. Het gebeurt dan op jouw initiatief en niet op initiatief van de hond. Een andere mogeiijkheid is om de hond eerst een oefening te laten doen, dan hem zijn gevraagde aandacht te geven en voordat hij er genoeg van heeft, stuur je hem weer weg. Laatje niet verleiden tot het gebruik van geweld. Dat is niet alleen onnodig, maar kan ook gevaarlijk zijn. Honden hebben scherpe tanden. Een zelfverzekerde hond die wordt uitgedaagd, zai die tanden misschien gaan gebruiken. Een minder zeifverzekerde hond die met harde hand wordt gedwongen te gehoorzamen kan bang worden en uiteindelijkbi]ten ult zeifverdediging. Bovendien schaadt geweid dé reiatie tussen jou en je hond. Je kri]gt dan een reiatie die gebaseerd is op dwang en angst, in plaats van eentje die voorkomt uit samenwerking.
-5-
2. Levensfases hond, van pup tot voiwassen hond De groel van een hond van pup tot een volwassen hond is in te delen in diverse fases. Onderstaand worden de diverse fases beschreven en wordt er ook kort aandacht besteed aan wat de hond fysiek aankan in die fases van zijn even. 2.1 Neonatale fase: geboorte tot en met 2 weken Een wolvenpup wordt geboren in een diep hol. In eerste instantie zorgt de vader voor voedering van de moeder, maar na verloop van tijd gaat ook zij mee op jacht. Dat kan ook gemakkelijk want de pups zijn de eerste drie weken blind en doof. Behalve drinken, slapen en groelen, doen ze verder niets. Het enige dat ze kunnen is een beetje kruipen in de een kring. Pups hebben de neiging om in een kringetje te kruipen; dit komt overeen met de natuurlijke vorm van het nest. De moeder en de pups zullen steeds in dit kringetje te vinden zijn en het voorkomt dat de pups het nest verlaten. 2,2 !nprentingsfase: van 3 tot 8 weken Na drie weken hebberi de zintuigen zich ontwikkeld. De pup kan nu zien, goed ruiken en horen. Vanaf deze leeftijd leert het wolfje dat het een wolf is, het hondje dat het een hond is en wordt hij zich steeds meer bewust van zijn omgeving. Hij gaat buiten spelen met zijn nestgenoten waardoor hij zijn sociale vaardigheden oefent. Ook komt hij in aanraking met allerlei dingen als bijvoorbeeld stokjes en insecten. Alles wat de pup ervaart, zal vertrouwd worden; als behorend bij zijn toekomstige wereld. Deze vrijmoedige periode wordt ook wel de soortgerichte socialisatieperiode of de inprentingsperiode genoemd. -
2.3 Orngevingsgerichte socialisatieperiorie: 8 tot 12 weken Vanaf ongeveer de achtste week soms jets eerder neemt de vluchtneiging van de pup sterk toe. Hij zal vluchten wanneer er iets op hem afkomt en zal achtervolgen wat voor hem wegvlucht. Op deze manier leert hij het verschil tussen gevaar en prooi onderscheiden. In de wolvenroedel gaat de pup steeds verder bij het nest vandaan, dus is het van levensbelang om dit onderscheid goed te kunnen maken. In deze periode leert de pup dan ook razendsnel en kan de pup veel bijgebracht worden. De pup kan echter nog niet begrijpen wat goed of fout is; straffen is dus niet op zijn plaats. Met noemt deze periode dan ook de omgevingsgerichte socialiseringsperiode. —
2,4 Rangordoperiode: 12 tot 16 weken In deze periode is de jonge pup bezig zijn toekomstige plaats binnen de roedel te bepalen. Zijn vecht en stoeispelletjes met nestbroers en —zusjes of met gezinsleden binnen de menselijke roedel, hebben een dubbel doel: het ontwikkelen van sociale vaardigheden en kijken hoe hoog hij in rang kan stijgen. Gebleken is dat vanaf ongeveer de veertiende week traumatische ervaringen een langere nawerking hebben en dat de strafgevoeligheid toeneemt. Deze periode wordt de rangordeperiode genoemd.
In deze voornoemde periodes van paragraaf 2.1 tot en met 2.4 moeten door bepaalde waarnemingen of ervaringen, leerprocessen plaatsvinden. Wanneer dit niet gebeurt, is dat bepalend voor de rest van zijn leven. 2.5 Rangorde en pubertijct van 12/16 weken tot 8 maanden Vanaf deze leeftijd gaan de pups sneller lopen en nemeri langere achtervolgingen van elkaar geleidelijk een steeds belangrijkere plaats in bij het spel. Dit komt overeen met het moment dat wolven hun jonge pups meenemen op wat langere tochten. De fysieke prestatie wordt steeds belangrijker en ook het karakter van het spel wordt steeds serieuzer. De rangorde-elementen worden steeds belangrijker. Vanaf ongeveeren half jaar begint de pubertijd. In deze fase kan het ook gebeuren dat de hond ineens’ niet meer weet wat bijvoorbeeld zitten of liggen is. Dit is heel normaal en door even een stapje terug te doen in het leerproces, behoudt de hond zijn zelfvertrouwen en help je hem door deze periode heen.
-6-
2.6 Van 8 tot 12 rnaanden Vanaf ongeveer 8 maanden zijn de honden vaak al opvallend snel en wend baar. De hand gaat zijn grenzen en mogelijkheden verkennen binnen de roedel. Niet alle vaiwassen honden zijn gediend van dit puberale gedrag en menig hand zal dan oak op zijn peek gewezen warden. In deze fase Iijkt de hand de hele wereld aan te kunnen en men is vaak geneigd am al intensief met de hand te gaan trainen af hem zwaar werk te laten daen. De hand is echter nag niet uitgegraeid. Dit is bij de meeste honden pas rand de 18 maanden. Wel kan in deze periade de canditie van de hand apgebauwd gaan warden en kunnen er spieren getraind warden daar bijvaarbeeld karte sprintjes.
Figuur 1: verschillende levensfases
2.7 Vanafljaar Als de hand angeveer een jaar is (hangt zeer sterk samen met andere factoren als bijvoorbeeld ras), is de hand zo’n beetje vaiwassen. De jonge wolven daen mee aan het daadwerkelijk daden van grate praaien. Voor anze handen betekent dit, dat we vaorzichtig kunnen gaan trainen vaar het zwaardere werk als bijvoarbeeld een handenspart af trainen aan de fiets.
-7-
3. Gedrag en leerprocessen 3.1 Gedrag Gedrag is alles wat een dier doet om te communiceren met de omgeving (bewegen, geluid maken, lichaamshouding aannemen en uiterlijk veranderen). Het doel van gedrag is heel primair de overleving van de soort. Het eigen gedrag is voor ieder dier het beste gedrag om zijn voorbestaan te waarborgen. Het gedrag dat voor het voortbestaan van het soort het best geschikt is, noemen we selectie. Door diverse ervaringen leert een hond en gaat hij zijn gedrag aanpassen. 3.2 Leren Onder leren wordt verstaan: alle gedragsveranderingen die onder invloed van ervaring tot stand komen. Elk gedrag is uiteindelijk een reactie op prikkels. Voor zover invloeden van buitenaf de ontwikkeling van gedrag beInvloeden en soms ook tot het verschijnen van ongewenste gedragsvormen leiden, bieden zij ons cok de mogelijkheid de gedragsontwikkeling te sturen en bij te stellen. 3.2.1 Associatieleren Associatieleren ontstaat door het onderling in verband brengen van prikkels en reactie van vaste verbindingen. We associëren alleen twee dingen als er een samenhang bestaat, dat wil zeggen dat ze viak na elkaar gebeuren. Daarnaast associëren we door herhaling. We onderscheiden hierbij klassieke conditionering en operante conditionering. 3.2.2 Klassieke conditicrnering Kiassieke conditionering wordt oak wel signaalieren genoemd. Dit is een vorm van passief leren; er wordt niet bewust meegewerkt aan het leerproces. Heel simpel kan gesteld worden dat de prikkel Ieidt tot een reactie die op zich niets met deze prikkel te maken heeft. De ontdekker van dit leerproces was de fysioloog Pavlov. Hij liet een bel rinkelen en de honden kwijlden niet. Tijdens het experiment jet hij een bel gaan en gaf men de hond direct erna eten. In eerste instantie zorgde alleen het voer voor het ontstaan van het speeksel, maar later oak het luiden van de bel. Voor de hond was het geluid van de bel al een prikkel geworden am speeksel te vormen. 3.2.3 Operante conditionerIng Bij operante conditionering wordt er gebruik gemaakt van leren door lust en onlust ofwel het leren door bekrachtiging en het (af)leren door correctie.ln eerste instantie is de operante conditionering ontwikkeld voor het trainen van dolfijnen en uiteindelijk bleek deze methode ook geschikt te zijn voor andere zoogdieren als honden. Waar het op neerkomt is, dat door het geven van een geconditioneerd positief signaal (clicker) tijdens gewenst gedrag, dit gewenst gedrag zal toenemen.Men kan het gewenste gedrag ook laten toenemen door het dier te leren dat het een prikkel, die het als onaangenaam ervaart, kan voorkomen/vermijden/verminderen door het gewenste gedrag te vertonen. Dit noemt men een negatieve bekrachtiger.
Tijdens de cursussen zullen we vooral gebruik maken van deze operante conditionering als trainingsmethode met behulp van de clicker.
-
8
-
Figuur 2: clickers
3.2.4 Clicker Een clicker is een hol, klein vierkant plastic doosje met een buigzaam metalen stripje in de opening die zich aan een kant bevindt. Door op dat stripje te drukken, ontstaat een specifiek geluidje. Omdat het vaak onmogelijk is om dieren (bijvoorbeeld dolfijnen) onmiddellijk te belonen voor bepaald gedrag, wordt er gebruikt gemaakt van een tussenstap, namelijk de aangeleerde beloning. Men noemt dat de bekrachtiger. Door middel van bekrachtigers, traint men zonder dwang. De hond kiest zeif voor een bepaald gedrag, omdat dat gedrag hem voordeet (voer) oplevert. De hond moet wel eerst leren dat een ‘klik’ betekent dat hij uiteindelijk een beloning krijgt. Dit is vrij eenvoudig aan te leren. Begin met een oefening die de hond al kent. Bijvoorbeeld zit’. ledereen keer als de hond gaat zitten, klik je en geef je de hond wat Iekkers. Na een paar keer zal de hond de link gaan leggen tussen de zijn handeling en de klik. Je zal aan de hond merken, wanneer het kwartje gevallen is.
Figuur 3: beginnen met aanleren van de clicker
Vaak wordt gedacht dat men de rest van het leven van de hond aan de clicker vastzit en dat men altijd maar met voer moet lopen. Dit is een groot misverstand. De clicker en het voer worden alleen gebruikt om de hond jets aan te leren. Wanneer de hond de oefening zit’ snapt en met plezier gaat zitten, dan is het niet meer nodig om te blijven belonen. De hond voert de oefening gewoon (en met plezier!) uit.
-9-
4. Omgangsregels Om op een goede manier met honden om te kunnen gaan en zo problemen te voorkomen, is het handig om te weten wat je beter wel en niet kunt cloen. Het is bovenal belangrijk om duidelijk en eerlk te zijn tegenover je hond. Een rustige, consequente manier van doen zorgt ervoor dat de hond weet waar hij aan toe is. Leer zoveel mogelijk over hondentaal en observeer je hond in allerlel situaties. Zo leer je zijn gedrag te interpreteren en kunnen problemen voorkomen worden. In de omgang metje hond is het verstandig om een aantal vaste regels te hanteren. Dat geeft de hond duidelijkheid over wat wel en niet mag. Daardoor geeft het hem rust. 00k voor jezelf en je gezinsleden is het handig om een aantal vaste regels te hebben. Aan deze regels moeten dan ook alle gezinsleden zich houden. Het voorkomt dat je steeds opnieuw moet bedenken hoe je met een situatie om moet gaan en het opstellen van regels kan ervoor zorgen dat het hele gezin op dezelfde manier met de hond omgaat. Welke regels je precies wilt hanteren ligt aan jezeif, aan het karakter van de hond en aan je situatie. Zo zal het bij een grote, zeer zelfverzekerde hond geen goed idee zijn om hem op de bank te laten liggen. Bij een meer onzekere, zachtaardige hond is dat minder snel een probleem. Welke regels je ook hanteert, let er in elk geval op dat jij degene bent die de leiding heeft en die de beslissingen neemt. Een zelfverzekerde houding zal je helpen. om door de hond als leider gezien te worden. Rustig en doortastend optreden maakt meer indruk dan tegen de bond tekeer gaan. Hieronder worden enkele regels gegeven die je zouden kunnen helpen om een duidelijke leider te worden van je hond. 1.
2.
3.
4. 5. 6.
7.
8.
9.
Laat de hond niet op de bank of op het bed zonder dat je hem daartoe hebt uitgenodigd. Bij sommige honden is het beter om hem helemaal niet op banken, bedden en ander hoog meubilair te laten. Hoge zitplaatsen zijn namelijk bedoeld voor de hoogste in rang. Een hond die bier gevoelig voor is, zal wellicht denken dat hij de baas kan spelen omdat hij op de bank mag; Let op dat je commando’s maar 1 keer geeft. Voert de hond het commando niet ult, baa! hem dan even ult de situatie en vraag het opnieuw. Je beloont de bond alleen als hij de oefening goed doet en niet voor de moelte; Laat de hond niet bepalen waar je naar toe loopt als je met hem wandelt. Hij moet iou in de gaten houden en volgen, niet andersom. Dit trainen we ook elke les met de aandachts oefening; Groet bij thuiskomst eerst je menselijke huisgenoten en daarna pas de hond; Laat je bond lets doen voor hij lets lekkers of leuks krijgt, bijvoorbeeld zitten voor hij zijn bak met eten krijgt; Laat je niet manipuleren: probeert de hond lets van je gedaan te krijgen, negeer hem dan tot hij het opgeeft. Negeren betekent: niet naar de bond kijken, niet tegen de hond praten, de hond niet aanraken. Negatieve aandacht (bijvoorbeeld, nee zeggen, schreeuwen, wegsturen) is namelijk ook aandacht; Als een bond eet, wil hij er zeker van kunnen zijn dat hij zijn voer rustig op kan eten zonder dat het wordt afgepakt. Sommige honden zijn hier erg gevoelig voor. Probeer nooit hem te wennen aan het afpakken van voer door de bak voor zijn neus weg te halen terwiji hij eet; Roep de hond niet naar je toe als je vervolgens lets vervelends moet doen, bijvoorbeeld oogdruppels toedienen. De kans bestaat dat hij daarna niet meer zo graag bij je komt. Ga in dit soort gevallen naa hem toe (maar niet als hij in zijn mand ligt; roep hem er dan eerst uit, doe even lets anders, en pak daarna de medicijnen); Maak bet de hond niet moeilijker dan hij aankan. Verwacht niet te snel te veel van je hond. Sommige mensen verwachten na de puppycursus van de hond dat hij zich onder alle -10-
10. 11.
12.
13.
omstandigheden keurig kan gedragen. Bouw de oefeningen Iangzaam op, zodat de hond de kans krijgt om ook daadwerkelijk te oefenen. Het duurt een paarjaar voor een hond volwassen is en zich ook als zodanig kan gedragen, en z&fs dan zal hij wel eens een foutje maken; Honden hebben beweging nodig. Geef hem voldoende mogelijkheid om te wandelen en te rennen zodat hij zijn energie kwijt kan; Honden hebben ook geesteNjke stimulatie nodig. Een hond is een intelligent dier. Als hij nergens over na hoeft te denken, zal hij zich al snel vervelen. Geef hem dus ook iets om zijn hersenen bezig te houden: oefeningen, hondenpuzzels of voerspeeltjes waar hij over na moet denken; Elke hond heeft aandacht nodig, de een wat meer dan de ander. Dat geldt in huis, maar ook tijdens het wandelen. Zorg ervoor dat je elke dag bewust met hem bezig bent, bijvoorbeeld met spelletjes, oefeningen of vachtverzorging; Gebruik noolt fysiek geweld tegeri je hond. Slaan, schoppen, een tik op zijn neus of de hond op zijn rug eggen: al deze zaken zijn volstrekt overbodig en bovendien kunnen ze juist agressie uitlokken. Een onzekere hand die zo behandeld wordt, zal angstig worden en zichzelf proberen te verdedigen met zijri tanden. Een zelfverzekerde hond zal zich uitgedaagd of aangevallen voelen en tot de tegenaanval over kunnen gaan. Bovendien is het slecht voor de reatie tussen jou en je hond als je fysiek geweld gebruikt. Een echte eider heeft mentaal overwicht: hij of zij heeft geen geweld nodig am respect te krijgen.
—11—
5. Lichaamshoudingen Wanneer we over communicatie spreken, denken we vaak het eerst aan spreektaal. Maar communicatie is veel meer dan alleen maar praten. Bewust en onbewust gebruiken we ook onze lichaamstaal. Ook via ons Iichaam zenden we aNerlei boodschappen uit. Honden kennen geen spreektaal zoals wij die kennen. Bij hen beperkt het verbale zich tot wat blaffen, janken en huilen met zeer weinig informatie. Door middel van lichaamstaal geven honden elkaar en ons duidelijk te verstaan wat ze bedoelen. Deze taal over het lichaam liegt nooit. Het is dan ook van belang dat we deze goed leren lezen en daardoor begrijpen wat de hond bedoelt. In de houding van een hond zijn twee uitersten te onderscheiden: een hoge houding en een age houding. Met een hoge houding wordt bedoeld dat de hond hoog op de poten staat, zijn kop hoog houdt, zijn staart staat hoog en zijn oren staan omhoog en/of naar voren. Een hond die een hoge houding heeft is op dat moment zelfverzekerd. Een age houding betekent dat de hond wat door de poten zakt, zijn kop Iaag houdt, zijn staart omlaag heeft en zijn oren omlaag en/of naar achteren. Soms kan een hond zijn houding nog meer verlagen door zijn staart helemaal tussen zijn benen door tegen de buik te leggen of zelfs door op zijn rug te gaan liggen. Een hond met een age houding is onzeker of onderdanig. Een hond met zijn staart tussen de benen is echt bang. Op de rug gaan liggen is een teken van overgave of van angst. Een hond kan ook een houding aannemen die kenmerken heeft van zowel een hoge als een lage houding. Hij kan bijvoorbeeld zijn oren naar voren doen, maar zijn staart Iaag houden. In dat geval heeft de hond gemengde gevoelens’: hij is niet zeker van zijn zaak. Hij wil bijvoorbeeld een indringer wegblaffen, maar vindt die indringer toch wel een beetje eng. Aan de kop van de hond is veel te zien. Zoals al eerder gezegd, moet altijd naar de context worden gekeken. Een hond die zijn baas begroet en daarbij zijn oren naar achteren Iegt, Iaat daarmee niet zien dat hij bang of onzeker is maar toont zich onderdanig: hij geeft aan dat hij de eigenaar als ranghoogste erkent. Diezelfde hond die door de dierenarts wordt benaderd en daarbij zijn oren naar achteren Iegt, is waarschijnhijk wel onzeker of angstig. Ook een hond die gromt terwiji hij zelfverzekerd is, zal zijn tanden laten zien maar niet zijn achterste kiezen. Daardoor rimpelt zijn neus op. Een hond die gromt omdat hij bang is en zich wil verdedigen, zal daarbij zijn mondhoeken naar achteren trekken. Daardoor zijn zowel zijn tanden als zijn kiezen te zien. De ogen van een hond kunnen ontspannen staan, maar hij kan ook zijn ogen strak, wat geknepen naar voren richten als hij zelfverzekerd dreigt. Een angstige hond trekt de huid van zijn gezicht wat naar achteren, waardoor vaak oogwit te zien is.
Figuur 4: diverse houdingen
-
12-
52 Onderdanige hond
Een hond die echt bang is, heeft zijn staart nog verder tussen zijn benen of zeifs tegen zijn bulk aan.
Figuur 5: onderdanige hond
53 Aierte hand
Figuur 6: alerte hond
Ais een hond alert is, heeft hij een oplettende bilk gericht op dat wat zijn aandacht heeft getrokken. De oren staan naar voren en zijn iichaam is wat gespannen. Hij staat klaar om te reageren. Hoe die reactie wordt, harigt af van hoe de hond de situatie interpreteert. Het kan bijvoorbeeld zijn dat hij vaststelt dat er jets leuks gebeurt en enthousiast reageert, maar ook dat hij lets waarneemt wat hij niet ieuk vindt. Dan kan hij dreigen of zich terugtrekken.
-
14
-
54 Neutra!e, ontspannen houding
Figuur 7: neutrale en ontspannen houding
Een hond die zich gewoon op zijn gemak voelt, neemt een neutraTe houding aan waarbij het Iichaam ontspannen is. Die neutrale houding verschilt per ras en zelfs per individu. Sommige rassen hebben bijvoorbeeld van nature een staart die recht omhoog-wijst, zoals veel terriërrassen. Dat betekent niet dat deze zich altijd zelfverzekerd voelen. Voor deze rassen is een staart die horizontaal staat, een lage staarthouding. Andere rassen, zoals bijvoorbeeld de windhonden, hebben hun staart in de neutrale stand helemaai aag tegen de achterbenen aan hangen. Als zij hun staart horizontaal houden, is dat voor hen dus juIst een zeer zelfverzekerde staarthouding! Of een houding hoog of laag is moet dus mede worden afgezet tegen de neutrale houding die bij een bepaald type hond hoort.
5.4.2 Neutrale staarthoudingen
Figuur 8: herderstaart; terriërstaart; windhondenstaart
Ook de oren van de diverse rassenverschillen van elkaar.
Figuur 9: staande oren; rozeoren; hangoren; tiporen
-15-
Figuur 10: hangoren naar voren (links) en naar achteren (rechts)
54 Algemene houdingen
Hieronder geven we een paar voorbeelden van houdingen die een hond kan aannemen.
Figuur 11: zelfverzekerde agressie
Deze hond is zelfverzekerd. Hij staat hoog op de poten, de oren staan naar voren, de staart is omhoog en de kop wordt hoog gehouden. Daarnaast laat hij zijn tanden zien en rimpelt zijn neus. Een hond die in deze houding naar je dreigt, zal waarschijnhijk aanvallen als je dichterbij komt.
Figuur 12: angstagressie
Deze hand is angstig. Zijn oren liggen plat naar achteren, zijn staart is heel laag tussen zijn benen, hij zakt wat door zijn poten en houdt zijn kop laag. Hij dreigt en laat zijn tanden zien. Daarbij trekt hijzijn mondhoeken naar achteren, zijn rieus rimpelt nauwelijks op. 00k deze hand zal waarschijnhijk bijten alsje dichterbij komt, omdat hij zichzelfwil verdedigen.
-
16-
55 Kwispelen Een groot misverstand is dat kwispelen van een hond aLtijd een teken van blijheid is. Kwispelen kan verschillende dingen betekenen. Een hond kan kwispelen uit blijdschap, ult opwinding maar ook uit kwaadheid. Denk dus niet dat je een hond wel kan aaien omdat deze kwispe[t!. Bij ontspannen kwispelen maakt de staart een grote, rustige en soepele beweging. Een erg enthousiaste hond zwiept zijn staart funk heen en weer, sommige honden draaien zelfs een rondje met hun staart. Maar een opgewonden en gespannen of agressieve hond houdt zijn staart gespannen, hij slaat kort en snel heen en weer. Hierbij zijn natuurlijk rasverschillen te zien: een terrier bijvoorbeeld heeft van nature zijn staart al lets gespannen omhoog staan, het verschil tussen een blije of gespannen kwispel is daarom soms moeilijk te zien.
-17-
6. Kalmerende en stresssignalen bij de hond Een aantal signalen en gedragingen kan door honden worden ingezet om zichzelf, een andere hond of een meris te kalmeren. Stress kan bijvoorbeeld ontstaan als een hond de situatie niet kan beinvloeden of kan voorspellen. In dit hoofdstuk gaan we in op wat kalmerende en stresssignalen zijn bij de hond en hoe je daar mee om kan gaan. 6.1 Kalmerende signalen Een aantal signalen en gedragngen kan door honden worden ingezet om zichzelf, een andere hond of een mens te kalmeren. We noemen dat ‘kalmerende signalen. Ze kunnen met deze signalen aten zien dat ze niks kwaads in de zin hebben. Maar ook dat ze de ander te druk vinden, en zo proberen het gedrag van de ander te bemnvloeden. Deze signalen zijn belangrijk om te herkennen, zodat je de hond beter begrijpt. Je kunt ze zeif ook toepassen om een hond te kalmeren of te laten merken dat je geen slechte bedoelingen hebt. Kalmerende signalen en stresssignalen kunnen hetzelfde zijn. Dat is ook Iogisch: in een situatie van stress probeert de hond ook zchzelfte kalmeren.
Voorbeelden van kalmerende signalen zijn: • • • • • • • • • • • • •
wegkijken; met de ogen knipperen, ogen klein maken door de oogleden wat dicht te doen; tongelen (korte Iikjes met een strakke bek) I neus likken; kop omlaag brengen; op de grond snuffelen; zitten, liggen; lichaam wegdraaien of rug toekeren; speihouding aannemen (spelboog: de hond zakt door de voorpoten, de achterhand steekt omhoog); kwispelen; ‘bevriezen” (heel stil bIven staan); langzaam bewegen; naderen in de boog (in plaats van recht op een ander af); gapen; opsplitsen (tussen twee andere, drukke honden in gaan lopen om hen rustiger te laten worden)
Figutir 13: de Beagle probeert de Border Collie te ontspannen
-18-
Een paar voorbeelden van het toepassen van kalmerende signalen en hoe belangrijk het is om deze te begrijpen: Een eigenaar roept zijn hond naar zich toe met een boze stem. De hond komt heel langzaam naar de eigenaar toe, terwijl hij zijn kop naar de grond brengt en soms even snuffelt. De hond probeert daarmee een conflict te voorkomen en de baas te kalmeren. Als de baas dit niet begrijpt, zal hij misschien denken dat de hond expres langzaam toopt om hem te laten zien dat hij de baas niet interessant vindt. Daardoor zal de baas juist bozer worden, wat er vervolgens weer voor zorgt dat de hond misschien helemaal niet meer durft te komen. Een eigenaar is boos op zijn hond en geeft hem een standje. De hond draait zijn kop weg om de eigenaar te kalmeren, hij zegt daarmee als het ware: Niet zo boos doen, ik wil geen ruzie Een eigenaar die dat begrijpt, zal ophouden met straffen, want het is hem duidelijk dat de hond het begrepen heeft. Een eigenaar die de kalmerende signalen niet kent, zou dit kunnen interpreteren als een gebrek aan interesse of een gebaar van minachting, omdat het in de westerse cultuur beleefd is om elkaar aan te kijken. In hondencultuur is dat echter helemaal niet beleefd en geeft het wegkijken juist aan dat je geen conflict wilt en de ander niet wilt uitdagen. Kalmerende signalen kunnen we zeif ook nzetten om een hond te kalmeren. Een goed voorbeeld is het wegkijken. Merk je dat een hond je eng vindt? Kijk dan eens duide!ijk de andere kant op en staar de hond niet aan. Zo laat je zien dat hij zich niet druk hoeft te maken. 00k het opsplitsen kunnen we goed gebruiken. Gaat je hond bij het uitlaten tekeer tegen bijvoorbeeld fietsers? Ga zelf tussen de hond en de fietser in staan of lopen. Je werpt zo als het ware een barricade op met je lichaam en laat de hond weten dat je wilt dat hij niet zo druk doet. Merk je dat een hond kalmerende signalen naarje laat zien, dan weet je dat hij de situatie of je gedrag niet zo prettig vindt. Pas je gedrag aan om ervoor te zorgen dat de stress niet optoopt en voorkom daarmee dat de situatie uit de hand loopt. 6.2 Stresssignalen Wanneer er sprake is van stress , is er aanhoudelijke geestelijke druk; ofwel spanning. Stress kan 1 bijvoorbeeld ontstaan als een hond de situatie niet kan beInvloeden of kan voorspellen. Een hond die last heeft van stress zal stresssignalen laten zien. Bijvoorbeeld als hij aan de lijn loopt en daardoor niet kan uitwijken voor in zijn ogen lets engs. Of als een hond twee dingen wil doen die niet tegelijkertijd kunnen en hij niet kan kiezen, bijvoorbeeid als de eigenaar hem roept terwiji er net een andere hond aan komt lopen waar hij eigenhijk ook wel naar toe wil.
Stress hoeft niet altijd negatief te zijn: een hond die erg opgewonden is omdat hij riaar het bos mag, heeft ook stress. Maar ook positieve stress kan een belasting zijn voor de hond. Stress die heel even duurt is in principe niet erg. Maar stress die vaak terugkomt of die lang duurt, kan slecht zijn voor de gezondheid van een hond. Er zijn allerlei meer en minder opvallende gedragingen en signalen waaraan we kunnen zien dat een hond last heeft van stress. Deze zijn op te delen in vijf groepen: I.
1
Ambivalent gedrag. Dit betekent dat de hond twee gedragingen tegelijk of na elkaar uitvoert die met elkaar in tegenspraak zijn: hij kan niet kiezen. Bijvoorbeeld: naderen-deinzen: als een hond begint te blaffen tegen een indringer en daarbij steeds naar voren springt e weer achteruit deinst. Aan de ene kant wil hij er op af en de indringer verjagen, aan de andere kant wil hij wegrennen. Omdat hij dat niet tegelijkertijd kan doen, wisselt hij het af.
Definitie van stress volgens Van Dale -
19-
-
II.
Iii.
IV.
V.
Een ambivalente houding houdt in dat een hond bijvoorbeeld zijn oren naar voren houdt en daardoor dus zelfverzekerd Iijkt, maar zijn staart houdt hij laag en daarmee geeft hij dus onderdanigheid of onzekerheid aan. In zijn houding zijn dan tegelijkertijd kenmerken van onzekerheid en zelfvertrouwen te zien. Omgericht gedrag. Dit is gedrag dat gericht wordt op lets of lemand anders dan datgene dat het gedrag veroorzaakt. Bijvoorbeeld:bijten in de riem. Een hand die aan de ijn zit, en een andere hond tegenkomt die hij eigenhijk zou willen aanvallen, kan in de riem gaan bijten omdat hij niet bij die andere hand kan komen. Het kan oak gebeuren dat een hond hierbij zijn baas but; hij raakt door het zien van de andere hand zo opgewanden en wil zo graag bijten, dat hij in het eerste het beste bijt dat er voor zijn bek komt. Als dat toevaltig de arm van de baas, is, dan bestaat de kans dat hij daar in bijt. Vaak lijkt de hand hier zeif van te schrikken. Overspronggedrag. Dit is gedrag dat ult het niets lijkt te komen en niks te maken heeft met de situatie. Vaak antstaat het als een hond niet weet wat hij moet doen af niet kan kiezen tussen twee gedragingen. Bijvoarbeeld: de baas raept de hand en de hand wil wel kamen, maar er kamt een andere hand aan en daar wil hij eigenhujk mee spelen. Die twee gaan niet samen. De hand begint dan ineens aan te gras te snuffelen, terwijl daar eigenlijk niks te ruiken valt. Of hij gaat ineens plassen, of zich krabben of eens even uitschudden. Dit is net zaiets als wanneer mensen zich anzeker voelen en dan aan hun haar gaan friemelen of hun bril rechtzetten (die niet scheef stand) of aan hun neus krabbelen (die nietjeukte), Intentiebeweging. Dit is een beweging waaruit te zien is dat de hand lets wil doen maar dat lets hem tegenhoudt. Bijvaarbeeld een hand die zijn vaarpaot aptilt. Hij zau eigenhijk when gaan lapen (bijvoarbeeld wegrennen voor lets engs, of juist op lets interessants af) maar lets haudt hem tegen (hij zit aan de lijn, of hij weet dat het van de baas niet mag). Dit is duidelijk te zien bij jachthanden die het wild aanwijzen door met 1 paatje apgetild er naar te staan kijken (ze magen er immers niet achteraan rennen). Bij hen is deze houding door het fokken versterkt en is van stresssignaal een aangebaren houding geworden. Autonome respons. Dit is een reactie van het lichaam op een stressvolle situatie. Bijvoarbeeld hijgen af kwijlen, omdat een hand het warm krijgt (net zoals mensen kunnen zweten van spanning). Of het verliezen van haren, gapen, niezen, uitschudden (am gespannen spieren en huid weer te antspannen) of barstelen (het haar op de rug en in de nek gaat overeind staan).
Door op deze signalen te letten, kan men zien dat een hand zich in een bepaalde situatie niet prettig voelt. Het is belangrijk am hier op te letten, want daardoar kan je vaorkomen dat een situatie uit de hand loopt. Onderstaand een aantal stresssignalen op een rijtje: • hijgen; • bek aflikken de tang wardt langs de hele bekrand bewogen; • tongelen: hierbij steekt de hand zijn tong heel even uit, hij likt als het ware kart aver zijn neus; • kwijlen; • trillen; • piepen of janken; • haag blaffen; • borstelen: het haar op de nek, rug en/of vlak vaar de staart staat overeind; • gapen; • paotje heffen : een voorpaat wardt opgetild, niet als bij het ‘pootje geven maar alsof de hand een stap wil nemen • krabben; • uitschudden; • niezen; • zich uitrekken; -
20
-
• • • • • • • • • •
plassen; In de riem bijten; op eigen poten of staart bijten; zichzelf likken; achter de eigen staart aan jagen; kwispelen met een stijve staart; vooruit springen en weer terugdeinzen; oogwit laten zien; verstarren; wegkijken.
Bij a! deze signalen moet je natuurlijk we! letten op de situatie. Een hond die net wakker wordt en uit zijn mand komt, zal zich uitrekken of gapen zonder dat er sprake is van stress. Een hond die het warm heeft van de zon of die een eind gelopen heeft, zal hijgen. Een hond die net lekker heeft iggen roflen of heeft gezwommen, zal zich uitschudden, ook hier is geen sprake van stress. En sommige hondenrassen, zoals terriers, hebben van nature een stijve staart waardoor hun kwispel er altijd aT strakker uitziet dan die van veel andere rassen. Als je ziet dat je hond last heeft van stress, probeer hier lets aan te doen. Je kunt de hond bijvoorbeeld uit de situatie halen door hem mee te nemen. Of je kunt je eigen gedrag aanpassen of dat van mensen in je omgeving. Zie je bijvoorbeeld dat je hond tongelt, wegkijkt en een pootje heft als kinderen op straat hem willen aaien? Laat dit dan niet meer toe, want als de stress nog meer oploopt zou hij kunnen gaan happen en/of bijten.
-
21
-
7. Kind en hond Kinderen en honden zijn vaak de beste maatjes. Ze spelen samen en vinden het leuk om samen dingen te ontdekken. Helaas gebeurt bet te vaak dat er ongelukken gebeuren en er een kind gebeten wordt. Per jaar vinden er ongeveer 20.000 bijtincidenten in Nederland plaats. Dit aantal betreft alleen nog maar de gemelde incidenten waarbij er ziekenhuisbehandeling nodig was. Het werkehjke aantal zal dan ook vele malen hoger liggen. De bijtincidenten worden meestal veroorzaakt door de eigen bond en in afwezigheid van de ouder. Vaak gebeuren deze ongelukken wanneer er voer of speeltjes in bet spel zijn. Hoewel de hond vrijwel altijd eerst heeft gewaarschuwd, is het kind vaak nog te jong om de hondentaal te begrijpen. Als bet kind de hond wel begrijpt, dan nog ziet de hond bet kind tot het ongeveer 12 jaar is (deze leeftijd is sterk aThankelijk van bet karakter van bet kind en bond) niet als ranghogere. Daarom is het erg belangrijk dat er een aantal speiregels in acbt genomen wordt. Niet alleen voor bet eigen gezin, maar ook voor kinderen in bet algemeen. Daarnaast doorloopt elk kind tijdens bet opgroeien een aantal fasen. In elke fase ziet het kind er anders uit en bet beweegt en gedraagt zich anders. Dat betekent dat er voor elke fase specifieke aandachtspunten zijn waar op gelet moet worden in bet contact tussen hond en kind. 7.1 PositIeve effecten van huisdieren Kinderen en huisdieren kunnen fantastische vrienden zijn. Naast de vriendschap die voor beide partijen een belangrijke rol kan spelen, blijken kinderen die met buisdieren opgroeien en dieren met respect eren te behandelen, betere sociale omgangsvormen naar dieren en mensen te hebben, dan kinderen die zonder huisdieren opgroeien. Omgekeerd blijkt ook bet geval blijkt uit Amerikaans onderzoek. Wanneer kinderen respectloos omgaan met huisdieren, zijn en worden zij dit ook naar andere kinderen en voiwassenen. De rol van een huisdier blijkt ook te zorgen voor een samenhangend gezin. 7.2 Basisregels hand en kind Cm ervoor te zorgen dat de omgang tussen honden en kinderen veilig verloopt, is bet goed om een aantal basisregels te banteren: 7.2.1 Onigangsregels vaor do arngang tussen hond en kind algemeen 1. Laat kinderen nooit met honden alleen; 2. Laat een kind de bond nooit recht in de ogen kijken; 3. Leer kinderen om eerst toestemming to vragen voor ze een bond aaien; 4. Laat een kind de bond niet over zijn kop of rug aaien, maar op de borst, aan de zijkant van de hals of onder de kin; 5. Leer kinderen om niet te rennen waar de bond bij is; 6. Laat kinderen alleen onder begeleiding van eon volwassene de hond commando’s geven; 7. Laat kinderen geen trek- of stoeispelletjes met de bond spelen; 8. Voorkom dat een kind de bond plaagt of (al dan niet per ongeluk) pun doet (bijvoorbeeld aan de haren, oren of staart trekken); 9. Sta de bond niet toe tegen kinderen op te springen; 10. Leer een bond om niet achter kinderen aan to rennen.
7.2.2 Extra omgangsregels voor hond en kind binnen een gezin 1. De etensbak, waterbak, speeltjes en mand zijn alleen van de hond. Het kind mag hier niet aankomen en mag niet in de mand van de hond gaan zitten; 2. Stoor noolt een etende of slapende bond; 3. Laat de hond niet op de bank; 4. Leer de bond dat hij niet mag bedelen als hot kind lets te eten heeft; 5. Zorg ervoor dat bet kind bij bet knuffelen niet op of onder de hond gaat liggen; 6. Laat het kind niet op do grond liggend spelen als de bond erbij is; -22-
Straf het kind niet waar de hand bij is en andersom; Het kind mag de hand niet uitlaten (maar natuurlijk wel meelopen met een voiwassene die de hand uitlaat); 9. Pas ap als Je kind wil staeien met vriendjes. De hand kan denken dat het kind, zijn raedelgenaat, bedreigd wardt en kan het kind willon verdedigen; 10. Leer het kind am de ouders orbiJ te roepen als de hand iets daet wat het kind niet leuk vindt.
7. 8.
7,3 Levensfasen van hot kind 7.3.1 Voor do baby komt Als er a! een hand in het gezin is en je verwacht een baby, dan is het belangrijk am de intraductie van de baby in het gezin gaed voar te bereiden. Vaar do hand zal er met de kamst van de baby van alles veranderen. Eerst stand de hand in het middelpunt van de be!angstelling en na de geboarte zal de meeste aandacht naar de baby gaan. Daarnaast zal do hand op sammige plaatsen niet meer mogen kamen, de baby ruikt anders, zal huilen en hot babyspeelgoed maakt vreemde geluiden. Aan a! dit saort dingen zal do hand maeten wonnen. Hot is verstandig am hier a! mee to aofenen vaardat do baby or is. Zo wardt de vorandering vaar de hand minder platseling en zal hij oventuelo mindor prettige veranderingon niet direct kappelon aan de baby.
Voorbere;ding Ga met jo hand naar dierenarts (vaoral voar de audere hand) en laat een gezandhoidscheck daen. Wannoor do hand bijvoorbeeld piJnlijke gowrichten heoft, kan hij heftig reageren wanneer hij ap die p10k wordt aangoraakt. Als Jo dit woet van je hand, dan kan Jo daar rekening moo hauden. Zarg or daarnaast vaar dat hij goed ontwarmd en ontvloaid is. Dit is vooral belangrijk vaor zoonases; ofwel ovordraagbare ziektes en astma. Verder is hot belangrijk dat de yacht van do hand goed verzargd is en or geon klitten en dergeliJke in do yacht zitten. TiJdens de zwangorschap, en voaral in de laatste weken, zal de taekamstigo maodor regelmatig thuis zijn. Dit is leuk vaar de hond, maar leer hem oak dan am alleen to zijn en geef horn langzamerhand steeds wat minder aandacht. Uiteraard moot je er we! vaar zargen dat er voldaende tijd on aandacht vaar do hand ovorbliJft, maar hij zal moeten leron datje niet steeds tat zijn beschikking staat. Jo kunt do hand leron am zolfstandig to spelen, biJvaarbeeld met een kong: een handenspeeltje waar hiJ zelf het voor uit moet zien to krijgon. Daarnaast is het handig am do hond alvast aan eon dagritme te wonnen. Leor do hand dat do bench zijn eigon plokJe is, waar hij zich in kan terugtrekken. Zorg dat hot hem eon pasitief gevool gooft am in de bench te zijn. Bijvoorbeeld door hem een daar eon koekje af een kong met inhaud to govon. Let er later we! op dat kindorhandjes makkelijk tussen de tralies doorkunnen, dus leer Jo kind dat do bench hoilig is vaar do hand. Loer do hand dat or bepaaldo plaatsen zn waar hij niet mag komen. Dit kan do kindorkamer zijn, maar het kan oak een kloed zijn waar Jo later de baby op wilt verschonen. Hetzelfde geldt vaar banken en stoelen. Oak hot wandelen naast do kinderwagen kunt Je alvast aefenen, zonder dat er eon baby in ligt. Hot is immers belangriJk dat do hand went aan do kindorwagon en dat hij bert dat hij niet mag trekkon aan do lijn of togon de wagen op mag springen. Jo kunt hiervoar eventuee! een hubpmiddel als eon gentle loader of eon halt! gebruikon. Er bostaan CD’s met goluiden van huilendo baby’s en geluiden van kinderspeelgaed. Won do hand alvast aan doze nieuwo geluidon door do ad op to zetten, eorst zachtJes en abs hij zich er niet veel van aan trekt, dan wat harder. Leidt hem af met eon speeltje zodat hij bert dat het geluid niet voor hem
-
23
-
de hond kan trekken of met een viriger in zijn ogen kan prikken. Een hond die pijn heeft, kan bijten om zichzelf te verdedigen. NatuurHjk aat je de hond en de baby nooit alleen, ook niet voor twee tellenl Een box en een bench kunnen handige hulpmiddelen zijn die ervoor zorgen dat hond en kind niet bij elkaar kunnen komen als je even de kamer uit moet. Doe je de hond in de bench, geef hem dan iets lekkers of jets leuks om mee te spelen zodat hij het niet als straf kan zien. 7.3.4 Kruipende baby Als de baby gaat kruipen, betekent dit voor de hond een heel nieuwe ervaring. Ineens kan de baby naar de hond toe komen. Een hond kan hiervan schrikken, flu is hij niet meer degene die bepaalt hoe dichtbij de baby kan komen. Het is voorjou als ouder nu nog belangrijker om heel goed op to letten.
De hond zal moeton wennen aan het rondkruipende kind. Leer hem dat hij zich niet met het kind hoeft te bemoeien door hem af te leiden als het kind rondkruipt, bijvoorbeeld door hem te knuffelen of een spelletje met hem to doen. Zorg ervoor dat je baby niet achter de hond aan kan kruipen en niet aan de haren, poten of staart van de hond trekt. Pas ook op als hot kind met speelgoed gooit. Laat het kind nooit in de buurt van do mand of bench rondkruipen. Houd in de gaten dat de baby niet naar de hond toe kan kruipen als de hond een speettje of iets to eten heeft. Kk uit dat hot kruipende kind de hond niet in een hoekje drijft waar hij niet weg kan, hij kan dan gaan bijten uit zelfverdodiging. Ook nu kan een bench erg handig zijn. Maar pas op: kindervingertjos kunnen gemakkelijk tussen do tralies door, dus laat het kind niet rondkruipen zonder dat je erbij bent, ook als de hond in de bench zit. Als baby en hond elkaar te dicht naderen, bk dan eon van beide weg met bijvoorbeeld eon speeltje. 7.3.5 Lopende baby Op eon gegeven moment zal do baby gaan oofenen met staan en daarna met open. Ook dit is weer eon nieuwe bebevenis voor de hond. Het kind kan zich ineens oprichten. Hot is dus groter, wat in de ogen van do hond kan beteken dat hot kind zichzelf hoger in rang wil plaatsen. Niet elke hond accepteort dat zomaar. Hot is dan ook nodig om erbij to blijven zodat jouw rang de hoge rang van hot kind bovestigt.
Daarnaast trekken kindoren die loren staan zich op aan allos wat voorhanden is. Abs dat toevallig do hondenvacht is, kan het kind de hond funk pijn doen. Ook is hot hangen op de hond eon dominante handeling, wat problemen kan oplevoren. Zorg or dus voor dat het kind do hond niet abs houvast gebruikt. Hot wiebeben, omvallen en woer opklauteren van do baby kan voor do hond vreemd of eng zijn. Ook dit is iets waar hij aan zal mooton wennon. Leer horn cm hot kind to negoren door hem af to leiden. Leer het kind dat het niet achter do hond aan mag bopon en zorg dat de hond een voilige plek heeft waar hot kind niet bij kan on mag komen. Do hond moot zich kunnen terugtrekken. 7.3.6 Peutor Abs het kind zon anderhalfjaar oud is, wordt hot eon pouter. Eon pouter gaat steeds beter open, meer praten en ontwikkelt eon oigen ‘ik’. Kinderon van doze boeftijd kunnon zich nog niet in een ander vorplaatsen en zichzolf behoersen. Ze weten wat ze wel of niet mogen doen abs or een ouder in de buurt is, maar zonder toezicht doen zo wat in hon opkomt.
Dit betekont dat do pouter voor de hond een onvoorspelbaar wezen kan zijn. Hot one moment is hot kind rustig en lief, hot volgende moment kan do pouter driftig zijn en do hond willen slaan. Peuters kunnen do hond ook willon vasthouden en omholzen, wat voor eon hond eng kan zijn. In do ogen van do hond staat do pouter ondor hem in rang, zeker als er geen ouders bij zijn. Ongewenst gedrag van
-
25
-
de peuter zal de hond daarom kunnen corrigeren. Omdat peuters de waarschuwingen van de hond nog niet kunnen begrijpen, kan de hond uiteindelijk gaan bijten. Continu toezicht is dan ook noodzakelijk als hond en peuter bij elkaar zijn.. 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Zorg ervoor dat ze niet aan elkaars speelgoed of eten komen; Laat het kind geen dingen doen die de hond als dominante handeling kan opvatten, zoals op de hond leunen, hem aan zijn haisband pakken of over zijn kop of rug aaien. Het lijkt schattig als de peuterje nadoet en de hond een commando geeft, maar de hond zal dit misschien niet waarderen; Laat het kind niet zittend op de grond spelen als de hond daar vlakbij staat; Laat de hond in zijn mand liggen als het kind lets te eten heeft, voorkom het uit de handjes happen van brood of koek; Laat het kind niet rennen of druk met armen of benen zwaaien waar de hond bij is; Laat het kind niet achter de hond aan lopen, zorg ervoor dat de hond zich terug kan trekken.
Figuur 14: kind en hond; let op de stresssignalen van de bond (zie ook hoofdstuk 6.2)
7.3.7 Kleuter Vanaf een eeftijd van drie tot vier jaar wordt de peuter een kleuter. Kleuters kunnen zelfbeheersing leren en worden socialer, ze gaan samen spelen en leren rekening houden met een ander. Dat betekent datje hen kunt gaan leren hoe ze met een hond om moeten gaan. Ze zijn nu oud genoeg om te begrijpen dat het pijn doet als ze aan de yacht of aan een ocr trekken. 00k kunnen ze de taal van de hond leren begrijpen: je kunt hen bijvoorbeeld leren dat grommen een waarschuwing is.
Kleuters kunnen ook expres dingen gaan doen die niet mogen als je even niet oplet. Daarom moet je er voor zorgen dat je hond er kleuter nog steeds goed in de gaten houdt als ze samen zijn. Het Sophia Snuffelcollege speelt hier op in door met goed getrainde honden en vrijwilligers naar scholen te gaan en kinderen van deze Ieeftijdsgroepen te leren hoe ze met honden moeten omgaan.
-
26
-
73S Schoolkind In de Ieeftijdsfase tussen zes en twaalfjaar gaat het kind steeds wat meer overwicht krijgen over de hond. Kinderen van zes zijn in de ogen van een hond nog lager in rang dan hij zeif, een kind van twaalf staat meestal in rang boven de hond. Dit is echter ook afhankelijk van bet karakter en het gedrag van het kind, en natuurlijk van het karakter van de hond.
Het wordt in deze fase steeds beter mogelijk om het kind wat kleine oefeningetjes te laten doen met de hond en te laten helpen bij de verzorging. Het kind kan bijvoorbeeld de etensbak neerzetten of, als de hond dit niet vervelend vindt, helpen bij het borstelen en uitlaten. Het kind is echter nog niet oud genoeg om dit zelfstandig te kunnen doen. Toezicht van een ouder blijft altijd nodig, je kunt de verantwoordelijkheid over de hond niet aan je kind overdragen. 00k al is jouw bond klein en rustig, dan nog is bet niet verstandig als je kind de bond uitlaat. Er zou immers ruzie kunnen ontstaan met een andere bond die niet zo kindvriendelijk is als de jouwe, en een kind van deze leeftijd kan daar nog niet veilig mee omgaan. Als je je kind met de bond wilt laten spelen, kun je samen bijvoorbeeld zoekspelletjes of apporteerspelletjes doen. Laat het kind geen trekspelletjes met de hond doen. Als de bond steeds wint, krijgt hij bet idee dat hij sterker is dan bet kind en daarom nog steeds een bogere rang kan opeisen. Bovendien bestaat de kans dat de bond bij het vastpakken van bet speeltje in de handen van het kind bijt. Let op als er vriendjes van je kind komen spelen. Bij renspelletjes of stoeien zou je hond kunnen denken dat ‘zijn’ kind wordt aangevallen door de anderen en hij zou bet kind kunnen gaan verdedigen. Ook weten andere kinderen misschien niet wat ze wel en niet kunnen doen bij een bond, bovendien zijn ze op een leeftijd waarop bet ‘stoer’ is am iets te doen wat eigenlijk niet mag. Blijf er dus bij of neem de hond mee. 7.3.9 Tiener Tot kinderen een jaar of twaalf zijn, kan de bond hen zien als mensenpuppys. Daardoor accepteert een bond vaak van kleine kinderen meer, net zoals een sociale bond vaak meer accepteert van echte puppy’s. Als de kinderen de tienerleeftijd bereiken, beginnen ze ook in de ogen van de hond meer voiwassen te worden. Een hond kan dit ruiken omdat het kind fysiek verandert en de hormonen gaan meespelen. Tieners worden voor de hond nu meer concurrenten die zijn plaats in de rangorde kunnen gaan bedreigen. Dat betekent dat hij vaak minder van hen zal accepteren dan hi] deed toen ze nog klein waren.
Tieners moeten dan oak leren begrijpen dat zij niet alles met de bond kunnen doen wat je als ouder wel kunt doen. je kunt hen wel leren hoe zij met de hond om kunnen gaan en hoe ze om een veilige manier wat oefeningen met de hand kunnen doen. Zo lang ze dit doen op basis van belonen voor goed gedrag van de bond en niet proberen de bond met geweld te dwingen iets te doen, levert dat normaal gesproken geen problemen op. Niet elke hond is evenveel bezig met rangorde-zaken. Sommige honden vinden bet helemaal niet zo interessant om een hoge rang te hebben in hun roedel. Maar er zijn ook honden die erg graag hoog in rang staan. Deze honden zouden problemen kunnen geven met opgroeiende tieners, bij hen moet je extra goed opletten en bond en tiener niet alleen laten.
-
27
-
8. Agressie Agressie hoort bij het normale gedragsrepertaire van elke diersoort en wordt ingezet bij confhcten. Agressief gedrag dient altijd een doel. Honden kunnen agressief gedrag inzetten om iets te bemachtigen, bijvoorbeeld de beste ligplek, aandacht van de baas of voer. Een hond kan ook agressie gebruiken om zichzelf te verdedigen, zoals bij angst of pijn, of om iets anders te verdedigen zoals zijn territorium, zijn voer of zijn positie in de groep. 8.1 Functie van agressie Honden zijn erop gericht om ernstige conflicten te voorkomen. Dat is ogisch, want een gevecht met een andere hond kan veel schade toebrengen. Het is dus in ieders voordeel om canflicten te beslissen zonder daadwerkelijk te hoeven vechten. In de meeste gevallen zal een hond dan ook eerst met lichaamstaal proberen duidelijk te maken dat hij een bepaalde situatie niet prettig vindt. Op die manier probeert hij het gedrag van de ander te beInvloeden en het conflict te stoppen. Als de ander echter niet op de gewenste manier reageert, zal de hand steeds sterker zijn ongenoegen laten blijken en uiteindelijk zal hij bijten.
De verschillende stadia van agressief gedrag zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
verstarren; aanstaren/fixeren; blaffen I gromblaffen; grommen; Tip optrekken, neus rimpelen; uitvallen, happen; bijten.
8.2 Vormen van agressie Vormen van agressie kunnen warden verdeeld aan de hand van het doel van de agressie. Hoe eerder je iets aan agressief gedrag doet, hoe grater de kans is dat je het met training kunt omzetten in ander, gewenst gedrag.
8.3 Hef ontstaan van agressie Een belangrijke factor in het ontstaan van agressie bij de hand is de socialisatie. Een hand die op jonge leeftijd niet goed gewend is aan allerlei soorten mensen en honden kan daar op latere leeftijd niet goed mee omgaan. De kans is dan groat dat de hand bang is vaar dat wat hij niet kent, probeert het af te weren en daardoar angstagressie ontwikkelt. Als een grate hand als pup geen kennis heeft gemaakt met kleine handjes, kan het bovendien zijn dat hij deze niet herkent als hand en praoiagressie (het verdedigen van zijn eten en/of speeltjes) gaat vertonen. Oak leerervaringen kunnen ervaor zorgen dat een hand agressief gedrag antwikkelt. Zadra een hand merkt dat agressief gedrag hem iets aplevert, zal hij dit steeds vaker gaan nzetten. Een hand die bijvoarbeeld een keer is aangevallen daor een bepaald type hond, kan bang warden en daardoor naar handen van dat type gaan uitvallen. Handen die vervelende ervaringen hebben met kinderen, zullen zich aT bij vaorbaat willen verdedigen als ze kinderen antmoeten. En een hond die geleerd heeft dat mensen steeds zijn vaerbak wegpakken, zal agressie gaan inzetten am ervoar te zorgen dat hij zijn voer kan behouden. Maar niet alleen negatieve ervaringen leiden tot ongewenst agressief gedrag. Als een hand merkt dat dreigen hem helpt om zijn ziri te krijgen, zal hij dit ook steeds sneller gaan inzetten. Een voorbeeld is de hand die een vaorwerp pakt dat van zijn baas is. De baas probeert het terug te pakken, de hond verdwijnt er snel mee onder de bank en als de baas zijn hand uitsteekt, voelt de hand zich in het nauw
-
28
-
gedreven en grornt. De baas schrikt, trekt sne zijn hand terug en de hond leert: AIs 1k grom, dan kan 1k mijn buit houden!’. Op deze manier leert hij dat agressief gedrag hem succes oplevert. 8.4 Agressie voorkomen Cm het ontwikkelen van agressief gedrag bij je elgen hond te voorkomen, is een aantal punten van beiang:
1.
2.
3.
4.
5.
Kies een ras dat bij jou en je omstandigheden past. Een verkeerde match kan veel problemen geven. Probeer ook uit het nest die pup te kiezen die een karakter heeft dat bij je past. Wil je bijvoorbeeld een rustige, stabiele gezinshond, dan kun je beter niet voor het haantje de voorste kiezen, maar ook niet voor een schuwe pup. Een goede fokker zal je helpen bij het kiezen van een geschikte pup; Zorg voor een goede socialisatie van je pup. Zorg ervoor dat je pup ai op jonge leeftijd in aanraking komt met allerlel nieuwe prikkels en doe dit zo dat de pup er een prettige ervaring mee heeft; Verdiep je in hoe honden leren. Als je je er van bewust bent hoe een hond bepaald gedrag aanleert, zal je eerder signaleren wanneer bepaalde situaties hem omgewenst gedrag zullen bijbrengen;. Zorg ervoor dat je hond niet in situaties belandt waarin de kans groot is dat hij agressief gedrag gaat vertonen. Als je merkt dat je hond bij bepaalde situaties de neiging heeft om agressief te worden, vermijd die situaties dan of ga ermee trainen; Geef duidelijke eiding. Als de hond weet dat jij de eider bent en erop vertrouwt dat jij weet hoe zaken moeten worden opgelost, zal hij minder geneigd zijn om zelf de gang van zaken te willen regelen. Dat geldt zowel binnen het gezin als in het omgaan met situaties in de buitenwereld.
8.5 Omgaan met agressie Op het moment dat je hond agressie vertoont, is er een aantal zaken om op te letten:
1. 2.
3. 4. 5.
Straf de hond niet voor dreiggedrag. Als je dat doet, zal hij wellicht een volgende keer niet meer dreigen maar direct bijten; Neem dreiggedrag serleus. De hond geeft ermee aan dat hij een situatie vervelend vindt. Ga dus niet door met wat je wilde doen. Gaat het om iets dat toch moet gebeuren, probeer dan een andere manier te verzinnen om je doel te bereiken; BIijf rustig, ga niet schreeuwen, mopperen, gillen of rennen; Vertoont je hond agressie naar een ander persoon of een andere hond, neem hem dan meteen mee een andere kant op. Gedraag je daarbij rustig en vastbesloten. Voorkom dat de situatie zich herhaalt. Let op je eigen veiligheid en op die van anderen.
8.6 Agressie oplossen Als je een hond hebt die agressief gedrag vertoont, zal je hier lets aan moeten doen. Hoe eerder je aan het gedrag gaat werken, hoe meer kans je hebt om het gedrag te veranderen. Daarbij maakt het verschil wat de oorzaak van de agressie is. Een slechte socialisatie is op latere Ieeftijd erg moeilijk te corrigeren. Bij andere oorzaken kan het nodig zijn om Iangdurig te trainen, maar soms kan vrij gemakkelijk ander gedrag worden aangeleerd door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de hond geen succes meer heeft met zijn agressieve gedrag.
Als het agressieve gedrag plotseling is ontstaan, is het verstandig om naar de dierenarts te gaan en de hond te aten nakijken. Fysieke factoren zoals pijn of hormonen kunnen veel effect hebben op het gedrag. In dat geval kan je verder agressief gedrag voorkomen door de oorzaak te laten verhelpen of doordat je weet hoe je met fysieke beperkingen van je hond om kunt gaan. Agressief gedrag dat niet door een Iichamelijke afwijking wordt veroorzaakt kan vaak met trainen worden verholpen of verminderd. Het is echter meestal niet eenvoudig om zelf met agressief gedrag
-
29
-
aan de slag te gaan. Vaak is het lastig am te analyseren welke factoren er een rol spelen. Soms speelt je eigen onbewuste reactie mae, in andere situaties ben je afhankelijk van omgevingsfactoren die je vaak niet in de hand hebt. Bovendien kan het gevaarlijk zijn am zelf te gaan trainen met agressief ged rag. 8.7 Rasverschillen en agressie Vaak wordt gezegd dat bepaalde rassen agressiever zijn dan andere. In hoeverre dat kiopt, hangt van allerlei factoren af. De agressiviteit van een hand hangt voor een deel af van zijn erfelijk materiaal, maar oak van zijn omstandigheden zoals socialisatie, apvoeding en leerervaringen. Er zijn rassen die sneller reageren en waarvan de individuen gemiddeld eerder bijten dan van andere rassen, maar elke individuele hond is anders. Hat is dus zeker niet za dat een hand agressiever is dan andere honden omdat hij tat een bepaald ras behoort. Binnen elk ras komen agressieve en minder agressieve handen vaor.
Toch is het wel zo dat er verschillen zijn tussen de rassen en rasgraepen. Rassen hebben verschillende karakters en zijn voor verschillende doeleinden gefokt. Dat heeft effect op de aanleg van een hand am agressief gedrag te ontwikkelen. Sommige rassen zijn reactiever dan andere, ze reageren sneller op prikkels en zullen vaak oak sneller avergaan tat bvoorbeeId bijten. Andere rassen zijn gefokt op waakzaamheid, zij zullen gevoeliger zijn voar hat antwikkelen van territoriale agressie. Weer andere rassen zijn van oorsprong gefokt voor het houden van handengevechten. Dat wil overigens niet zeggen dat ze oak agressiever zijn naar mensen! Daarnaast is er natuurlijk een groat verschil in Iichaamsbauw en kracht tussen de verschillende rassen. Sommige kielne hondjes zullen misschien veel sneller avergaan tat bijten dan sommige grate honden. Maar áls za’n grate hand dan bijt, is de kans op ernstige verwondingen wel veel grater. Binnen rassen kunnen grate verschi!len in karakter voorkomen. Dit kan mede veroorzaakt warden door het fokbeleid. Zo kan er gefakt warden met werklijnen, waardoor honden ontstaan die snel reageren en Iichter ontvlambaar zijn. Dat kan handig zijn als er daadwerkelijk met de hand gewerkt gaat warden, maar deze handen zijn niet geschikt als gezinshond. Bij ondoordacht fokken kunnen oak foklijnen ontstaan waar veal angst in vaorkomt, waardoor de honden sneller angstagressie vertonen. Een verstandig fokbeleid waarin de nadruk wordt gelegd op een gaed, stabiel karakter is dan oak van groat belang am agressiviteit bij honden te voorkomen. Wees dus altijd zorgvuldig bij het uitzoeken van een fakker als je een pup wilt aarischaffen
-
30
-
9. Algemene training Cm de hond onderdeel te laten worden van ons gezin en de hond onder controle hebben zoals al in eerdere hoofdstukken is besproken- is het belangrijk dat de hond een aantal commando’s goed beheerst en ze ook uitvoert wanneer wij dat willen. Wat verder erg belangrijk is, is dat wij het commando van de hond opheffen! Niet het lekkers, of het felt dat hij een halve seconde heeft gezeten, mogen voor de hond een signaal worden dat hij weer op mag staan. -
De basisoefeningen die een hond moet kunnen uitvoeren zijn: aandachtsoefening (de belangrijkste oefening!), zitten, liggen, volgen en hier komen. Daarnaast zijn er natuurlijk nog veel meer oefeningen aan te leren, maar aangezien een goede basis erg belangrijk is, gaan we hier alleen in op de basisoefeningen. 9.1 Aandachtsoefening De aandachtsoefening is eigenlijk de belangrijkste oefening die je samen metje hond kan doen. De bedoeling van deze oefening is dat de hond aan slappe riem met je meeloopt en goed in de gaten houdt, welke kant je opgaat. Het handig om elke training hiermee te beginnen; zowel op cursus als thuis. Naast cle aandacht die je hiermee van je hond krijgt; is het ook een goede warming-up voor beiden. Tijdens deze oefening krijgt de hond geen commando’s. Wel maak je gebruik van je lichaam en je stem. Wanneer de hond aan een slappe riem met je meeloopt en aandacht voor je heeft, klik je en geefje hem zijn beloning. Nadat hij zijn beloning heeft gehad, loop je meteen weer door, zodat hij niet de kans krijgt om te snuffelen of andere dingen te gaan verzinnen. Ook voorkom je hiermee dat de hond gaat trekken aan de riem. Doet je hond dit a!, lees dan ook hoofdstuk 11.
Figuur 15: aandachtsoefening
9.2 Zitten Zitten is een belangrijke oefening om de hond onder controle te krijgen. Je kan de oefening aanleren door jets lekkers boven zijn neus te houden en dit lekkers langzaam omhoog en lets naar achteren te bewegen. Zodra zijn kont de grond raakt, geefje de hond een beloning. Zodra de hond weet wat de bedoeling is, ga je het voer in je hand afbouwen. Je kan we! het hanclsignaal blijven gebruiken. Cefen dit op verschillende plaatsen met verschiltende ondergronden en zowel binnen als buiten.
Figuur 16: leren zitten
-
31
-
9.3 Liggen ‘Af’ is voor een hond vaak een moeiHjke oefening omdat een hond tiggen beschouwt als volledige onderwerping. Er is vertrouwen nodig tussen baas en hond om de oefening goed te laten verlopen. Cm het ‘af’ liggen aan te leren is het de bedoeling om de hond zonder enige dwang in de ‘af’-positie te manipuleren met lets tekkers of een speeltje. Hierbij Iaat je de hond aan lets Iekkers in de hand ruiken en breng je de hand met dat lekkers vervolgens onder een lage tafeL stoel of been, zO ver dat de hond wet moet gaan liggen om er bij te komen. 9.4 Volgen Gebruik voor het aanleren van deze oefening een riem van twee meter. Je vouwt de riem in een us tot de gewenste lengte en je neemt de tijn halverwege de lus in die hand, waar de hond niet loopt. De gewenste Iengte houdt in dat de musketonhaak die aan de hatsband of riem is vastgemaakt, horizontaal hangt en van daaruit gaat de riem alleen omhoog. Begin te open metje linkerbeen. Door tegelijk de hond met de rechterhand lets Iekkers Op ooghoogte voor te houden en dan een paar stappen te open, zal de hond op de juiste hoogte meetopen. Steeds na een paar stappen betoon je de hond. Ats dit goed gaat, dan Iaat je het voer weg en Iaat alleen je hand nog dezelfde beweging zien. De afstand die de hond moet afleggen voordat hij wat krijgt, bouwje steeds verder ult.
Je kan deze oefening ook los aanteren. Je kan de hond zonder Iijn netjes leren naast je te lopen door hem te belonen als zijn schouder ter hoogte van je been is. Wanneer de hond dit kan, is de stap naar aangelijnd volgen vaak een stuk makketijker. Cm deze oefening aan te leren is belangrijk datje begint in een omgeving zonder prikkels en je moet zeker weten dat de hond niet wegloopt.
Figuar 18: volgen
9.5 Hier kornen Het commando hier’ kan je aanteren wanneer de hond toch at naarje toekomt. Ats hij bij je is, geefje hem een betoning. In trainingssessies begin je met de hond aan de riem, je loopt een paar stappen achteruit en tokt de hond naarje toe. Zodra hij naar je toekomt beloon je hem. Naar de baas komen moet altijd leuk zijn voor de hond. Straf hem niet ats het in jouw ogen te tang duurt voordat hij komt. De kans bestaat dat hij vervolgens helemaal niet meerwil komen.
Figuur 19: hier komen -
32
10.
Zindelijkheidstraining
Als je een nieuwe pup hebt meegenomen naar huis, kan je haast niet wachten om hem te knuffelen en te bewonderen. Toch is het handiger om hem voor je naar binnen gaat, wat te laten rondsnuffelen op de plek die je hem als toekomstig toilet toebedacht hebt. Meestal zal een pup wel wat moeten doen na de reis. Door de pup dan meteen wat lekkers te geven, zorg je ervoor dat de omgeving van het eerste plasje een positieve indruk maakt. En dat is wet handig, want vanaf nu heeft niet alleen de pup, maar ook zijn zindelijkheid de grootste aandacht. Op de leeftijd van zon acht weken heeft een pup nog geen controle over zijn blaas, maar hij heeft wel de natuurlijke neiging om het eigen nest niet te bevuilen. Je kunt hem dus nu het beste leren dat je hele huis een soort nest is, waardoor hij zal snappen dat ‘buiten’ een geschikte plek is om zijn behoefte te doen. Cm hem dat te leren is het heel handig rekening te houden met zijn natuurlijke gedrag. Pups moeten altijd plassen of poepen na het slapen, spelen en eten. Neem de pup dan dus onmiddellijk mee naar buiten; naar zijn ‘toilet. Doet hij daar inderdaad lets, dan prijsje hem en geefje hem wat lekkers. Doet de pup niets binnen vijf minuten? Geen nood. Je neemt hem weer mee naar binnen, maarje zal hem nu binrien tien minuten opnieuw naar buiten moeten brengen om ongelukjes te voorkomen. Hoe minder ongelukjes, hoe sneller de pup gaat beseffen wat de bedoeling is. Pups worden onrustig als ze ‘uit’ moeten, dus als je ziet dat de pup gaat dribbelen en snuffelen, is het handig hem mee naar buiten te nemen. De hond zal steeds sneller aangeven dat hij eruit moet om zijn behoefte te doen. Doordat je hem beloont wanneer hij zijn behoefte doet op de juiste plek, zal hij at gauw begrijpen wat de bedoeling is. Kun je niet goed opletten, wen de pup dan zo snel mogelijk aan een bench. Deze kan je dichtklappen en verplaatsen, waardoorje ook in andere kamers op de pup kunt letten en de pup overal mee naar toe kunt nemen. Het wennen aan een bench heeft overigens nog meer voordelen; de pup krijgt niet de gelegenheid ongewenst gedrag te ontwikkelen en de bench biedt hem, ook als hij volwassen is, een veilige plek. Doordat honden niet graag hun eigen nest bevuilen, zal de pup meestal niet alleen onrustig worden als hij moet’, maar ook wat pieperig. Dan kan je nog snel genoeg reageren door hem mee naar buiten te nemen. Straf een pup die zich vergist niet. Hij weet immers niet wat de bedoeling is. l-lij plast of poept niet met boze opzet binnen. Als je dit een week of twee volhoudt, zal de pup at heel behoorlijk zindelijk zijn. Soms lijkt het of alle energie die je steekt in het zindelijk maken, tegen dovemansoren gericht is. De pup blijft maar binnen plassen en poepen of doet wet een van de twee keren buiten, maar niet beide. Dat kan een aantal redenen hebben. Soms komt de pup uit een omgeving waar hij niet de mogelijkheid had buiten zijn directe omgeving zijn behoefte te doen. De pups waren bijvoorbeeld zeer klein gehuisvest en moesten wet door hun elgen ontlasting en urine open. Daardoor wordt de natuurlijke aanleg tot zindelijkheid verstoord. Het kost veel aandacht en moeite om deze pups alsnog te leren wat de bedoeling is. Het is een vorm van aandacht trekken. Pups die te weinig positieve aandacht krijgen in de vorm van spelletjes, kunnen door onzindelijk gedrag toch jouw aandacht afdwingen. Negeren van dat gedrag en zorgen voor meer aandacht op een leukere manier, doet wonderen. De pup reageert niet goed op een bepaald voer, waardoor de ontlasting veelvuldig of dun is. Verandering van voer kan uitkomst brengen. Er is een lichamelijke oorzaak, bijvoorbeeld suikerziekte of een verkeerde verbinding tussen de nieren en de blaas. Een pup die niet zindelijk wordt, moet dus altijd even naar de dierenarts. -
33
-
11.
Trekken aan de riem
Net als bij de meeste gedragsproblemen is trekken aan de riem voornamelijk aangeleerd gedrag. Oak kan het zijn dat de hand te hoog in rang staat, waardaor hij van mening is dat hij zelf bepaatt waar hij heen gaat. Dit is er meestal at ingeslopen vanaf de puppytijd. Pups vinden het in eerste instantie vreselijk om aangelijnd te warden. Ze krijgen een halsband am hun nek en het baasje bepaalt ineens welke kant er op gegaan wordt. Meestal wordt de pup meegelokt en at vrij snel loopt de pup enthousiast mee. Een riem am gaat betekenen dat de pup mee mag wandelen. Hij mag overal snuffelen, ze mogen markeren (overal plassen), ze mogen mensen en andere handen begroeten en ze gaan vaak naar een plek waar ze los mogen. De pup zal steeds vaker voorop gaan lopen en leidt de baas naar allerlei plekken waar het za iekker ruikt of de kortste route naar het speelveld. Hiermee begint eigenhijk al het trekken aan de riem. Omdat de hand nag maar klein is, valt het alleen niet zo op. Pas als de hand grater en sterker is, merken we dat er meer kracht op de riem komt en gaan we het vervelend vinden. Hoe harder de hand trekt, hoe snelter hij komt waar hij wit zijn. En wat doen we dan als baas meestal? Sams mopperen we wat en trekken we wat aan de riem, maar meestal krijgt de hand zijn zin en gaat hij die kant op die hij oak zeif graag wilde. Als je weet dat de hand meestal trekt omdat hij ergens snel wil zijn, kan je hier oak gebruik van maken. We gaan de hand leren dat hij atleen ergens snel komt, door netjes naast de baas te lapen aan een slappe lijn. Wanneer de hond trekt en er sprake is van een hierarchieprableem, dan is bet belangrijk am in elk geval de genaemde regels van de raedei toe te passen. We gaan de hand leren, dat trekken aan de riem hem niets meer oplevert. We gebruiken hiervaar een gewane halsband (geen siipketting), een tuigje of eventuee! een trainingshulpmiddel als de Gentle Leader, Follow me of haiti 2 en een riem van ongeveer een meter. We gaan open en op het moment dat de hand trekt, staat de baas stil en komt de hand geen stap verder. Je kan dan twee dingen daen. Allereerst kan je wachten tatdat de hand zelf de lijn slap laat hangen en op dat moment loop je weer verder. Het feit dat de hand alsnag zijn pad mag vervolgen, is zijn belanirig. Een andere magelijkheid is am gebruik te maken van de clicker. Zadra de hand de riem strak trekt, kan je wachten tatdat de riem slapt hangt, dan klik je en geefje de hand de belaning. Oak kan je actief gaan bewegen door bijvaarbeeld de andere kant op te open. Daardoor komt de riem automatisch even slap te hangen omdat de hand oak de andere kant op moet. En daar maak je gebruik van door op dat moment te kiikken. Het is hierbij antzettend belangrijk am consequent te zn. Niet alteen voor jezelf, maar oak vaar eventueel anderen die met de hand gaan wandelen. Net als bij veel ander (probleem)gedrag, zal het trekken aan de riem vaak eerst wat erger warden. De hand snapt niet waarom hij nu ineens niet meer mag bepalen hoe snel hij ergens mag zijn en zal zijn best daen om het aisnag voor elkaar te krijgen. Wanneer hij gaat merken, dat dit gedrag hem toch écht niets meer optevert, zal hij kiezen voor het gedrag dat hem wet wat oplevert; namelijk bet meelopen aan een slappe riem. Wanneer de bond daorheeft dat hij alleen een stapje verder komt met een slappe riem, gaan we verder met de valgende stap. We wilien graag dat de hand netjes naast btijft open. We gaan dan oak het belonen van de hand uitstellen. Dat wit zeggen; we vragen steeds meer van de hand voordat hij zijn beloning krijgt. De hand zal steeds langer aan de slappe riem moeten gaan open, voardat hem dat wat oplevert. Deze belaning kan bestaan uit die kant aplapen waar de hand oak been wilde of de klik en vervolgens zijn koekje of speeltje.
2
Een Gentle Leader, Follow me of haiti is een alternatief begeteidingsmiddel voor honden en is te vergelijken met een paardenhalster. Er komt een band aver de snuit en de nek. Doardat het hoofd van de hand zonder veel
kracht makkelijk te buigen is, is er meer cantrale aver de hand. Dit kan helpen wanneer er problemen zijn met trekken aan de riem of fixeren op andere honden, fietsers en dergelijke. -
34
-
12.
Voerbaknijd en prooinijd
Zoats al eerder besproken, leeft er diep in onze huishond een wolf. Het voedsel wat een wolf heeft weten te bemachtigen, mag hij houden. Zodra er iemand in de buurt komt, zal hij bet voedsel verdedigen. Het is dus heel riormaal gedrag en heeft niets met asociaal of onbetrouwbaar gedrag te maken. Honden kunnen dit gedrag vertonen met eten (voerbaknijd) en bijvoorbeeld een speeltje of botje (prooinijd).Nu onze honden voornamelijk in onze mensenroedel meedraaien, en dit gedrag voor bijtincidenten kan zorgen, is dit gedrag niet gewenst. Daarom is voorkomen beter dan genezen. 12.1 Voorkomen is beter dan genezen Vooral voor pups is het voorkomen van voerbaknijd een belangrijke oefening, evenals bet ruilen van voorwerpen, bet leren van commandos als ‘plaats’, ‘bench’, af’ en bet ondergaan van diverse aanrakingen. Wanneer het aan een hond ligt, zal hij er makkelijk toe komen zijn voederbak of speeltje te verdedigen. Wanneer dat gedrag er eenmaal inzit, is het behoorlijk moeilijk terug te draaien. Daarom zijn voorzorgsmaatregelen veel handiger. BLijf in de buurt als de pup eet, zit naast hem op cle grond en aai hem en stop je hand in zijn voederbak. Hij moet leren dat je aanwezigheid en gedoe rond zijn bak geen bedreiging voor zijn maaltijd inhoudt. Haal af en toe zijn bak weg orn er iets extra lekkers bij te stoppen en geef zijn bak weer terug. Loop recht op de voederbak af am er iets extra lekkers bij in te gooien. De bedoeling is dat de bond leert dat bet juist veel goeds betekent wanneer je in de buurt bent als hij zit te eten. In de natuur is bet alleen maar heel praktisch en verstandig om je voer te verdedigen. Betrek zo veel mogelijk mensen in dit proces, zodat de pup gaat generaliseren dat er nooit iets ernstigs aan de hand is als mensen rond zijn bak lopen. 12.2 Wegtrainen Heeft de hond al een probleem rond zijn voederbak, bot of speeltje, bouw bet programma dan heel voorzichtig op. Begin ermee om de bond te leren, voedsel op een zachte manier aan te pakken. Wanneer de bond bet ekkers te hard aanpakt, zeg je welgemeend ‘Au’ en krijgt de bond niets. Dit geldt 00k voor trekspelletjes. Zodra de bond bijvoorbeeld in je mouw bijt, zeg je welgemeend ‘Au’ en stop je met het spelletje. Voer de moeilijkheidsgraad Iangzaam op:
Nader de lege voederbak en de hond, doe er een beetje voer in en herhaal dat tientallen malen; 2. Nader de lege voederbak en de hand, pak de bak, doe er een handjevol lekkers in, zet de bak terug en herhaal dat tientallen keren; 3. Ga naast de voederbak en bond zitten, houd de bak met een hand vast, aai en praat tegen de bond terwijl hij in een normaal tempo eet en doe af en toe met de andere hand iets extra ekkers in zijn bak; 4. Zit naast de voederbak terwiji de bond niet al te ekker voer eet, haal je hand van de voederbak af, pak jets heel Iekkers en gooi bet in de voederbak; 5. Loop naar de hond en zijn voederbak terwiji de bond aan bet eten is, gooi iets heel Iekkers bij zijn voer, en herhaal dat tientallen malen; 6. Loop naar de bond en zijn voederbak toe terwiji de bond aan het eten is, haal zijn bak weg, voeg het heerlijks toe, zet de bak weer terug en herhaal dat tientallen malen. Start vanaf bet begin met iemand anders en doorloop de hele procedure opnieuw. 1.
Mocht de bond ergens ook maar enig verdedigingsgedrag laten zien (grommen, verstijven, verstarren) ga dan terug naar een eerder niveau en bouw de procedure wat langzamer uit. Het kan zijn dat een hond tot de eerste vier oefeningen prima reageert, maar verstart bij oefening vijf. Daar haal je namelijk je hand van de bak af, wat in de ogen van de bond toch anders is dan bet samen bezitten van bet voer. In zo’n geval kan bet beter zijn van enige afstand iets bij de bak te gooien. Zorg hoe dan oak dat de hand je niet ziet als een gevaar voor zijn voederbak, zodat hij kan ontspannen.
35
-
12.3 Voorwerpen ration Honden die voorwerpen bewaren doen dat bij voorkeur met botten, geliefde speeltjes en verboden voorwerpen als botjes, plastic bekertjes, gestalen wasgoed en dergelijke. Bij sommige honden lijkt dat een dwangmatig gedrag, alsof ze ertoe geprogrammeerd zijn. Bij andere honden is het meer een kwestie van de belangstelling voor de voorwerpen die wij kennelijk heel belangrijk vinden. Daar ligt meteen de kracht voor de eigenaar. Gedraag je alsaf er niets minder waard is op de hele wereld dan juist dat voorwerp. Om een hond die bak- of prooinijd heeft, to veranderen in een hond die zijn prool afstaat, zijn er tientallen wisselingen van voorwerp noodzakelijk. Oefenen en nog eens oefenen, eerst met totaal onbelangrijke zaken en daarna met voorwerpen waaraan een zekere gehechtheid bestaat. Pas dan zal het op de grote dag dat de hond echt iets gevaarlijks heeft wat hij flu net prachtig vindt, mogelijk zijn het van hem af te nemen. Een hond die vertrouwen heeft laat dat toe. Een hond die denkt dat er niets to winnen valt bij ruilen, niet. Hoe jonger je ermee begint hoe beter. Dus lets voor de
puppycursus. Het basisprogramma is als volgt. Geef de hond lets onbelangrijks en zeg ‘los’ of ‘geef’, neem het weg, geef lets lekkers en geef het voorwerp terug. Doe dat ongeveer 5 keer per oefening, liefst een paar keer per dag. Varieer hot voorwerp. Het is de bedoeling dat de pup denkt dat als een mens lets afpakt, dat dat lets heel fijns betekent. En dat er niets te verliezen valt, want je krgt je speeltje oak nog weer eens terug. Lukt het allemaal, dan is het moment aangekamen om dingetjes te ruilen die de pup zeif spontaan gezocht heeft, kauwlapjes, piepbeest, maakt niet uit. Ruilen en teruggeven; dat is belangrijk. Heeft de hond lets wat werkelijk waardevol voor hem is, zarg dan dat jouw ruilmiddel ook heel belangrijk is en echt goed is. Voor de moeilijkste zaken kun je kip gebruiken of stukjes vlees die over zijn van de eigen maaltijd. 1.
2. 3. 4. 5. 6.
ruil voorwerpen waar de hand niets am geeft (een paar keer per dag, 5 keer per sessie, 2 dagen); ruil voarwerpen waar de hand lets meer waarde aan hecht (paar keer per dag, 5 keer per sessie, gedurende 2 dagen); ruil voorwerpen die echt lets waard zijn met iets extra waardevols. (paar keer per dag, 5 keer per sessie, gedurende 2 dagen); voarwerp houden; tenzij het echt een verboden voorwerp is. Ruil het dan bij de laatste rulihandel am voor iets wat de hand oak zalig/belangrijk vindt; ruil vaarwerpen die echt belangrijk zijn vaar de hond en die hij zeif bij elkaar heeft gezocht met lets echt groots. (geef het uiteindelijk terug of ruil het voor een ander ‘hot item’); onderhaud de ruilhandel door hot regelmatig te aefenen, zijn leven lang.
Ga niet te snel, wordt de hand te attent en te bezitterig, ga dan terug naar een eerder wel geaccepteerd niveau en bouw apnieuw uit. Za leert een hand het zelfs fijn te vinden als iemand hem lets af wil nemen, hij krijgt er iets extra’s voor en vrijwel altijd krijgt hij zijn speeltje of kluifje terug. Een extra huip bij handen met praoinijd is am ze te leren apparteren. Als ze dat echt prachtig vinden en het perfect beheersen, kan het moment aangebroken zijn am het meestal bewaakte voorwerp te gebruiken am weg to goolen en te laten apparteren. Doe zeif niet gek en doe geen ‘1k kam je halen’ spelletjes met dat vaarwerp. Blijf rustig zitten, gaol het weg en vraag de hand hot terug te brengen. Maar besteed geen aandacht aan het vaorwerp, voor iou is het een onbelangrijk ding. Gebruik machtige ruilmiddelen en maedig de hand aan al komt hij maar een beetle je richting op. Shape hot gewenste gedrag. Op za’n manier is het vrijwel altijd magelijk het proainijdgedrag te doarbreken en do hand het voorwerp vol vertrauwen terug te laten brengen.
-
36
-
13.
Bijtende pup
Net als babys hebben pups de neiging afles met hun mond te onderzoeken. Daarbij kunnen ze funk hard bijten of kauwen. Wanneer dan onze handen of enkels het onderwerp van onderzoek zijn, zijn we daar niet blij mee. Voor kleine kinderen is het vaak reclen om angstig in snikken uit te barsten. Gelukkig kuntje dat bijtgedrag in goede banen leiden. Honden hebben een aangeboren behoefte de wereld om zich heen te onderzoeken. Neem een hond mee naar een voor hem vreemde omgeving, en hij zal onmiddellijk de omgeving gaan verkennen. Dat is ook heel belangrijk, want dieren moeten weten waar mogelijk gevaar dreigt, waar een veilige plek is om te schuilen of waarheen ze kunnen vluchten. Vervolgens zullen ze uitvogelen waar wat te eten valt. Honden gebruiken bij dergelijke waarnemingen hun zintuigen, zoals ogen, oren en neus. Hoewel ze overal aan snuffelen wat maar informatie kan bevatten, doen ze één ding niet: ze gaan niet overal op kauwen. Dat gedrag is voorbehouden aan pups, die net als jonge kinderen sterk de behoefte hebben de wereld vooral met hun mond te onclerzoeken. Waar kinderen nog wel eens hun handjes gebruiken om de wereld te onderzoeken en eigenlijk ook nergens van af kunnen blijven, zijn pups ‘gehandicapt’: zij hebben alleen een mond ter beschikking, doordat ze zonder handen op de wereld zijn gekomen. Hun mond is dus hun voornaamste informatiebron. Vaak leidt de onderzoekingsdrift van pups tot problemen. In de vrije natuur zijn er batten, takjes, steentjes en torretjes om op te bijten en te onderzoeken, en er zijn broers, zusjes, ouders en voiwassen roedelgenoten om mee te spelen. Bij ons zijn er alleen ‘verboden voorwerpen’, zoals stoelpoten, sloffen, wasgoed, schoenveters. In plaats van behaarde soortgenoten zijn er ‘blote’ mensenarmen en kinderhandjes. Waar normaal roedelgenoten een pup leren hoe hard hij wel of niet moet bijten, moet een jong huishondje dat bij ons meestal leren door op ons te oefenen. Zijn onderzoek Ieidt echter vaak tot straffen en verbieden, tot gemopper en krijsende kinderen. Gelukkig is het jonge diertje er helemaal op ingesteld te leren hoe hij met die mensenwereld moet omgaan. Alleen moeten wij dan ook wel weten hoe we hem dat moeten leren. Want mopperen of huilen heipt helemaal niets. Buiten de diepe behoefte om alles met hun mond te onderzoeken, hebben pups nôg een reclen om overal op te kauwen: het wisselen van tanden en kiezen. Kauwen lijkt de pijn wat te verzachten en daarom kauwen pups graag op van alles en nag wat. Pups wisselen vrij constant, vanaf een week of drie tot aan een maand of vijf a zes. Een lange periode, waarin er behoorlijk wat schade aan meubels en andere voorwerpen kan ontstaan. Pups en jonge, opgroeiende honden oefenen hun jachtinstinct op alles wat beweegt. In de vrije natuur jagen ze elkaar achterna. En vlinders, vogels of reptielen. Alles wat beweegt en niet op hen afkomt, is een prooi. Alles wat snel beweegt, moet nagejaagd worden. Wat valt erbij ons nu helemaal te beleven? Niets anders dan wapperend wasgoed aan de Iijn, wapperende wijde broekspijpen of jaspanden. En wat dacht je van rondrennende, schreeuwende kinderen? Die zijn als altematief voor een vluchtend konijn zo gek nog niet. En een ongeduldig wiebelend been? Qok best nspirerend voor een pup die niets anders heeft in onze mensenwereld om zijn jachtkwaliteiten op te oeferien. Een onderdeel van de jacht is aanvallen en bijten, Niet vreemd dat een klein kind in snikken uitbarst als dat kleine wolbaaltje het achtervolgt en met een wilde sprong te pakken neemt. Omgekeerd, kun je je voorstellen dat trekken aan de staart of vallen over de hond kan leiden tot een bijtreactie van de hond? Als pups elkaar bijten of in elkaàrs staart hangen,en dat gaat te hard, dan kermen ze om aan te geven dat het pun doet, en soms bijten ze terug. Dat is volstrekt normaal. Maar als een jonge hond ons kind bijt omdat het de hand per ongeluk of ult onwetendheid pijn doet, noemen we hem vals. En inderdaad kan de omgang met kinderen op den duur leiden tot agressief gedrag als die omgang gebaseerd is op onbegrip, pijn en plagen.
-
37
-
Voorkomen is beter dan genezen! Hoe minder je de pup of opgroeiende hond hoeft te mopperen of hem jets hoeft te verbieden, hoe beter. Met een beetje begrip voor hoe do wereld van een pup werkt en met wat moeite, kan Jo heel veel problemen voorkomen. De pup leeft noodgedwongen in onze mensenwereld, we zuNen dan ook moeten zorgen dat hij zijn natuurlijke behoeften verantwoord kan uitleven. Want alleen maar onderdrukken leidt tot helemaal niets, behalve tot stress. 13.1 Voorkom bijtgedrag Zorg voor afleiding en speeltjes die de behoefte tot kauwen bevredigen. Door gek te doen en te jubelen en door te zorgen dat je net jets sneller bent dan de pup bij hot pakken van de speeltjes, is het heel makkelijk om hem te laten merken dat die speeltJes belangrijk zijn om te hebben. Zo maak je de pup gehecht aan zijn eigen speelgoed en open je meubilair en kledingstukken minder gevaar.
Bijt de pup te hard, roep dan hard ‘au’ en kijk hem strak aan. Pups leren van elkaar op dezelfde manior dat ze to hard bijten. Ze weten helemaal nog niet wat hard of zacht is en de reden waarom ze zulke vlijmscherpe tandjes hebben waar ze in feite niets aan hebben, is waarschijnlijk alleen maar om zo snel mogelijk te leren hoe hard ze mogen bijten. Het kermen van een ‘slachtoffer’ maakt ze dat heel viug duidelijk. Straf de pup niet als hij te hard bijt, want dat kan biJ eon dominante pup agressie uitlokken en eon bange pup wordt alleen maar onzeker en kan op den duur angstagressie gaan vertonen. Leer de pup om eten zachtjes aan to nemen door hem je gesloten vuist voor to houden en vervolgens je hand te openen om hem het lekkers te geven. BUt hij to hard, sluit dan je vuist weer: ‘Helaas, zulk gedrag levertje niets op. De pup zal a! snel begrijpen watje bedoelt. Voer hem desnoods de hele maaltijd op die manier. Dan bert hij niet alleen dat zachtjes aanpakken veel meer opbevert dan sneb weggrissen, maar zo leert hij meteen ook dat hij afhankelijk van iou is. Daardoor zal hij zorgvuldiger metje omgaan. Zorg dat spullen die toch onweerstaanbaar aantrekkelijk blijken, buiten zijn bereik staan. Ooit zullen deze speeltjes hun aantrekkingskracht op de pup verliezen. Geef do pup eon aantrekkelijk alternatief, zodat zijn interesse van het betreffende voorwerp uitdooft. Zorg dat kinderen zich rustig houden abs de pup in de buurt is. Rennen en wilde bewegingen maken eon pup Of bang, Of inspireren hem tot wildo bijtspelbetjes. En beide emoties zijn ongewenst als reactie op kinderen. Geef de pup aandacht abs hiJ rustig is en juist niet als hij opgewonden is. Anders biedt zijn opgewonden gedrag voor 10 het weet zoveel voordoben, dat hij die stemmingen als heel succesvol voelt, waardoor je eon overactieve hond creëert. Leer de pup normabe gehoorzaamheid door hem oefeningetjes abs ‘zit’ en ‘op Je plaats’ bij te brengen. Daardoor kan je rust in hot hondje brengen. Juist abs hij nog heel jong is, tussen de acht en twaalf weken, ziJn zijn hersentjes hebemaal ingestold op leren hoe de werebd in elkaar zit. Maak daar gebruik van. Natuurlijk kan Jo eon oudere hond nog heel veeb leren, maar hot gaat dan allemaal wat minder makkelijk. Het is niet voor niets dat wij a! jong naar school gaan en juist in onze Jeugd moeten leren. Later lukt het ook, maar dan kost het moor leerinspanning.
-
38
-
‘14.
‘
Bronnen
Das Jahr des Hundes; Em Jahr rn Leben einer Hundefamilie
Auteur: Eberhard Trumler/ ISBN: 3-924008-11-6
Hondse Hooqstandies; Inspannings- en bewegirigsleer voor de hondensport Auteur: Marcel Nijland I ISBN: 90-75531-29-X
Kalmerende signalen; In gesprek rnetje hond Auteur: Turid Rugaas I ISBN: 13:978-90-807584-4-5
•
Uw hand ciehoorzaam in 10 lessen; De theorie en de praktijk van het begeleiden en opvoeden
Auteur: Martin Gaus I ISBN: 905210-145-0
Uw hond oavoeden zonder training Auteur: Erik Sanne I ISBN: 905821-029-4
Websites wwmierhondenbetenn
-
39
-