IMPACT
INFRASTRUCTUUR
September 2015 / Thematisch magazine van BTC - het Belgisch ontwikkelingsagentschap
INHOUD Innoveren en leren moeten centraal staan in onze aanpak
3
Burundi: Alle wegen leiden naar... werk
5
Democratische Republiek Congo Ontsluiting van het platteland: tool voor ontwikkeling
9
Veerboten: cruciale schakel in het Congolese wegennet
12
Ecoscholen in Palestina
14
Oeganda: Ook de architectuur draagt een steentje bij tot de kwaliteit van het onderwijs
16
Burundi: Mobiele technologieën doen hun intrede op de werven
18
Goed plannen is essentieel voor kwaliteitsvolle gezondheidsinfrastructuur
20
Mozambique: Voordelen van prefabconstructies
22
De sociale impact van stadsvernieuwing in Vietnam
23
OVER IMPACT IMPACT is het magazine van BTC waarin we de resultaten van onze interventies in een bepaalde sector in de schijnwerpers zetten. Reeds verschenen Onderwijs (januari 2015) Landbouw (november 2013) Gezondheid (april 2013) ‘Impact’ wordt hier gebruikt in de algemene zin van het woord (‘invloed’, ‘effect’), niet als term gehanteerd in evaluaties van ontwikkelingsinterventies.
03 BTC in de sector infrastructuur
“ INNOVEREN EN LEREN TOUPY OLIVIER S
MOETEN CENTRAAL STAAN IN ONZE AANPAK
”
Interview met Olivier Stoupy, Coördinator cel Infrastructuur en Milieu, BTC Brussel
Waarom is infrastructuur belangrijk in het kader van ontwikkeling? Afgaande op de post-2015 ontwikkelingsagenda, die tegen 2030 waardigheid voor iedereen nastreeft en de armoede wil uitroeien, ons leven wil veranderen en tegelijk de planeet wil beschermen, is het evident dat infrastructuur een essentiële rol zal blijven spelen in onze toekomstige projecten. Die agenda is behoorlijk ambitieus. Hij telt niet minder dan 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen waaronder uiteraard cruciale kwesties zoals de toegang tot kwaliteitsonderwijs, gezondheidszorg, water en sanitair, energiediensten, klimaatbestendige infrastructuur, enzovoort. Dat alles vergt zware financiële investeringen, maar ook steeds meer innovatie en overdracht van technologie zodat de kwaliteit van de infrastructuur verbeterd wordt met het oog op duurzame ontwikkeling. Op die manier ondersteunt de bouw van gezondheidscentra en ziekenhuizen, van aangepaste transportsystemen en van gemeentelijke voorzieningen de
sectorbenadering van de projecten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Denk maar aan het opzetten van een ziekteverzekeringstelsel, het ondersteunen van de landbouwketens of het lokale bestuur.
Hoe belangrijk is de infrastructuursector in de Belgische ontwikkelingssamenwerking? Onze kernactiviteit bestaat uit het verbeteren van de toegang tot basisinfrastructuur in drie grote domeinen: ten eerste water, sanitaire voorzieningen en afvalverwerking, ten tweede energie en ten slotte transport. Een ander activiteitendomein betreft de ondersteuning aan de sectoren onderwijs, gezondheid, landbouw en governance die ook veel gebouwen nodig hebben. Onze interventies hechten trouwens steeds meer belang aan de integratie van het milieu en de klimaatverandering. Bepaalde programma's zijn zelfs volledig toegespitst op het milieu, bijvoorbeeld het samenwerkingsprogramma met Algerije.
Infrastructuur is een sector die veel financiële middelen vergt. Naar schatting gaat de helft van al het ontwikkelingsgeld dat BTC toevertrouwd krijgt naar het bouwen van infrastructuur. Verder is er een tendens waarbij verschillende ontwikkelingspartners hun middelen samenleggen om grote programma's te financieren. Dat is momenteel het geval in Marokko voor de sanering van kleine en middelgrote steden en in Burundi voor de hervorming van het basisonderwijs.
Hoe onderscheidt de Belgische ontwikkelingssamenwerking zich? De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft het voordeel dat ze via haar interventiemodaliteiten tegelijk kan bijdragen tot de capaciteitsversterking van de actoren en tot de financiering van de investeringen. De meeste andere landen hebben de technische en institutionele begeleiding losgekoppeld van de eigenlijke investeringen, die op hun beurt door ontwikkelingsbanken of financiële instrumenten worden gefinancierd. België kan zijn partners een 'pakket' aanbieden waarbij kwalitatieve bouwwerken gepromoot worden binnen een globale aanpak.
[Lees verder op p. 4]
04
[vervolg van p. 3]
Wat typeert onze huidige interventies? Afzonderlijke projecten worden geleidelijk aan vervangen door programma’s. Die programma's beschikken over grotere budgetten en volgen het principe van een dubbele verankering in de structuren van de partner: lokaal door capaciteitsversterking van de actoren op het terrein en de financiering van investeringen, en centraal via institutionele ondersteuning van de overkoepelende structuren. De dubbele verankering werkt als een hefboom op de verbetering van het sectorbeleid en de -strategieën en maakt grootschalige operationalisering mogelijk. Bovendien houden onze interventies beter rekening met aspecten als planning en wat er gebeurt na afloop van een project. Daarbij is het heel belangrijk dat de verschillende stappen van openbare aanbestedingen en werkzaamheden goed onder controle zijn. Exploitatie en onderhoud van de infrastructuur vormen een belangrijk punt in deze programma's. Verschillende projecten spitsen zich uitsluitend toe op het onderhoud van bestaande installaties. Dat is het geval in Benin, waar wij een programma opstarten dat volledig is gewijd aan het onderhoud van de gezondheidsinfrastructuur.
De onderhoudsproblematiek is van kapitaal belang voor de duurzaamheid van onze acties. Hoe pakken onze interventies dat aan? Wanneer we ons over het onderhoud buigen, moeten we rekening houden met verschillende factoren. Ten eerste moeten wij ons bij het concept van de infrastructuur verplaatsen in het standpunt van de toekomstige gebruiker: veel verbeteringen kunnen al in dit stadium
worden aangebracht. Bijvoorbeeld, als niets voorzien is voor het beheer van biomedisch afval van een ziekenhuis, dan zal dat van bij de ingebruikname een probleem opleveren dat nog moeilijk bij te sturen is. De tweede factor is de toe-eigening door de gebruikers zelf, het hele proces lang. Als ze van bij het begin betrokken zijn bij een dialoog, begrijpen ze het hele systeem van de bouw en de werking van het gebouw beter, en zullen ze het bijgevolg beter kunnen exploiteren en onderhouden. Ten derde is de kwestie van het budget essentieel, want vele gebouwen vergen specifieke budgetten voor preventief onderhoud. Bij complexe infrastructuur zoals een ziekenhuis, een school, een elektriciteitscentrale, een plattelandsweg, moeten we al van in het begin met de bouwheren nadenken over de tenlasteneming van de onderhoudskosten. Tot slot is er de kwestie van de rol van de dienstverleners uit de privésector voor de exploitatie en het onderhoud van de infrastructuur. Als we bijvoorbeeld praten over zonne-energie zonder de lokale privésector te ontwikkelen zodat die de installaties effectief kan onderhouden, dan zijn onze interventies gedoemd tot mislukken.
Hoe houden onze interventies rekening met de lokale privésector? De tijd dat de overheidsdiensten de werken en het onderhoud in regie op zich namen, behoort in de meeste van onze partnerlanden tot het verleden. Openbare diensten worden meer en meer gedelegeerd aan operatoren. Wij moeten die overgang begeleiden door de privéoperatoren te ondersteunen wanneer dit relevant blijkt te zijn.
Kleine operatoren zouden zich bijvoorbeeld moeten groeperen en investeren in personeel en professionele uitrusting. Dat kan slechts indien de potentiële markt voorspelbaar is. Wij moeten dus beter communiceren en langetermijnperspectieven bieden op grote infrastructuurprojecten die veel exploitatie- en onderhoudsbehoeften creëren. In de gouvernementele samenwerking is de financiering vooral gericht op de openbare sector, wat in de huidige context zeer beperkend is. We moeten dan ook grondig nadenken over de manieren en middelen om publiek-private partners te vinden in de infrastructuursector.
Wat zijn de grootste uitdagingen voor de komende jaren? Innovatie en kennisoverdracht moeten als een rode draad door onze aanpak blijven lopen. We moeten nog creatiever voor de dag komen. Toekomstgerichte infrastructuur bedenken die nog duurzamer en beter bestand is tegen het klimaat. BTC kan meer dan tien jaar ervaring in bilaterale projecten en programma's voorleggen. We zijn dus in staat om het hele proces van schaalvergroting te faciliteren via financiering door meerdere donoren. Daarvoor moeten we nog meer aandacht besteden aan kennisopbouw en verspreiding van goede praktijken bij onze ontwikkelingspartners. Verder moeten we grondig nadenken over de mogelijkheden die de verschillende instrumenten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking bieden. Over welke comparatieve voordelen en mogelijkheden voor strategische partnerschappen tussen Belgische spelers beschikken wij om onze knowhow rond infrastructuur uit te breiden en volop bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling na 2015?
05 Burundi
ALLE WEGEN LEIDEN NAAR... WERK
Het bestratingsprogramma in Bujumbura biedt de lokale bevolking niet alleen werk, maar ook opleidingskansen. Tegelijk wordt de openbare infrastructuur verbeterd. Cibitoke, Kamenge en Kinama zijn drie gemeenten in het noorden van Bujumbura die tijdens de sociaalpolitieke crisis in Burundi tussen 1993 en 2005 zijn leeggelopen. Sindsdien is de bevolking massaal teruggekeerd. Het zijn voornamelijk jonge en laagopgeleide mensen. De drie gemeenten hebben erg te lijden onder spanningen tussen de gemeenschappen en er worden geen openbare investeringen meer gedaan.
'premie' die werd bepaald in functie van haar kwalificaties en van het salarisniveau op de arbeidsmarkt. Sedert 2009 hebben op die manier meer dan 2800 mensen deelgenomen aan de werkzaamheden. Wat op de werf meteen opvalt, is het grote aantal vrouwen dat er aan de slag is: ongeveer 50 % van de arbeidskrachten, tegenover 20 % op een wegenwerf die wordt uitgevoerd door een privébedrijf.
Een van de inwoners is Magnifique. Ze drijft handel, is gehuwd en moeder van vier kinderen. Magnifique verkoopt gestoomde rijst en gabarijst (ontkiemde, ongepelde rijst). Fier troont ze ons mee naar haar koertje waar ze het proces van de rijstverwerking stap voor stap uitlegt. Wat ze hier samenvat in enkele minuten, vergt in feite dagenlang werk. De techniek leerde ze tijdens een opleiding georganiseerd door het bestratingsprogramma.
Waarom kasseien?
De keuze voor bestrating met kasseien als antwoord op de sociaaleconomische uitdagingen van de drie gemeenten is geen toeval. Ze komt tegemoet aan de nood aan arbeidsplaatsen en stadsinfrastructuur. Kasseiwegen zijn immers duurzamer en makkelijker en goedkoper in het onderhoud. Het aanleggen van een stadswegennet gaat gepaard met saneringswerken om de woonomgeving van de bevolking te verbeteren. Tot slot gebruikt het bestratingsprogramma de arbeidsintensieve HIMO-methode (haute intensité de main-d'oeuvre) waardoor een groot aantal mensen wordt tewerkgesteld.
Het leven na de werf
Het werk op de wegenwerf was een tijdelijke opdracht voor Magnifique. Van bij haar aanwerving werd nagedacht over wat ze daarna kon gaan doen. Om zich voor te bereiden besteedde Magnifique negen maanden lang 25 % van haar werktijd aan een opleiding. Haar keuze viel op voedselverwerking. Het opleidingsaanbod bestond uit een twintigtal mogelijkheden,
Magnifique, die op de wegenwerf heeft gewerkt, kreeg een opleiding voedselverwerking en kon zo een rijsthandeltje opstarten. © BTC / Julie Leduc
Van bestrating naar rijstverwerking
Alles begon met een mededeling aan de inwoners van de gemeente. Ze werden verzocht om hun interesse te laten blijken voor een bestratingsprogramma met kasseien in hun wijk. Magnifique werd uit de verschillende kandidaten geloot om op de bouwwerf aan de slag te gaan. Negen maanden lang bestond haar taak uit het maken van beton. Dat werk leverde haar maandelijks 66.000 Burundese frank op (37 euro), een
Op de werven worden zo veel mogelijk arbeiders uit de buurt ingezet. © BTC / Rosalie Colfs
06
Kasseien zijn ideaal om stadswegen te verharden (ze zijn duurzaam, makkelijk en goedkoop te onderhouden). © BTC / Rosalie Colfs
stuk voor stuk heel praktisch en gecertificeerd, waarvan sommige innovatief zijn in Burundi, zoals champignonteelt of fotovoltaïsche energie. Naast deze opleiding volgde Magnifique ook een humane vorming die verschillende modules inhield: conflictbeheersing, hiv/aidspreventie, gezinsplanning, burgerschapsvorming, hygiëne en sanitatie, beginnend ondernemerschap. Dat opleidingstraject had tot doel om de professionele competenties van de arbeiders op de werven te versterken, hun ondernemerszin aan te wakkeren en het sociale weefsel in de probleemgemeenten te verbeteren.
een sociaaleconomische studie uit 2014 is de werkloosheid teruggedrongen van 50 % in 2011 tot 30 % in 2014, en is het spaargeld verdrievoudigd. De gezinnen geven aan dat ze beschikken over een rekening bij een financiële instelling. Dat betekent dat ze geld overhouden en een langetermijn visie ontwikkelen om te investeren, een appeltje voor de dorst te houden of hun oude dag voor te bereiden. Verder werden de woningen opgeknapt en bezitten meer mensen een eigen woning.
Magnifique heeft haar nieuwe vaardigheden goed weten te benutten. Na afloop van de werf werd ze begeleid om haar eigen activiteit op te zetten. Ze ontving een beginnersbeurs van 250.000 Burundese frank (140 euro), bijeengespaard door haar werk. Die heeft ze aangevuld met een lening. Net als Magnifique heeft naar schatting 44 % van de vroegere wegenarbeiders een inkomensgenererende activiteit opgestart, zijn micro-onderneming duurzaam kunnen maken of een vaste job gevonden. Nu is Magnifique lid van de sectorale kamer van ambachtslieden en neemt ze deel aan beurzen.
Sociaaleconomische voordelen
Tot nog toe heeft het bestratingsprogramma meer dan 9 % van de gezinnen uit de beoogde gemeenten bereikt. Volgens
Gerenoveerde en gesaneerde weg in Bujumbura. © BTC / Dieter Telemans
Tijdens de werkzaamheden genieten de arbeiders sociale begeleiding via humane en professionele vorming. © BTC / Rosalie Colfs
07 HET BESTRATINGSPROGRAMMA 1
IN HET KORT
CREËREN VAN WERKGELEGENHEID 2875 arbeiders volgden een opleiding op de werven. Dat is meer dan 9 % van de gezinnen uit de gemeenten in het noorden van Bujumbura.
1.185.000 mandagen tewerkstelling op de 'werfscholen' en in de steengroeven. Dat zijn naar schatting 950 rechtstreekse voltijdse jobs sinds 2010.
SOCIAALECONOMISCHE ONTWIKKELING 1,3 miljoen euro rechtstreeks gestort op de persoonlijke rekeningen van de wegenarbeiders en nog eens 1,3 miljoen euro op die van de coöperatieven die de kasseien leveren. 2 875 mensen genoten een gecertificeerde beroepsopleiding, waardoor ze meer kansen maken op tewerkstelling en op inschakeling op de arbeidsmarkt. Meer dan 1700 mensen kregen een opleiding 'ondernemerschap'.
Meer dan 600
inkomensgenererende activiteiten werden aangegeven op de bijeenkomsten van vroegere wegenarbeiders.
RENOVATIE VAN HET OPENBAAR WEGENNET 26 km straten gerenoveerd en gesaneerd in de noordelijke gemeenten van Bujumbura. De gemeenten zijn beter toegankelijk met als gevolg dat de transportkosten dalen en de producten goedkoper worden, zodat de lokale economie opnieuw aanzwengelt.
DE IMPACT VAN DE INFRA STRUCTUURPROGRAMMA'S MAXIMALISEREN Vele partnerlanden van België kampen met een zeer hoge werkloosheid. Er zijn veel minder jobs voorhanden dan er werkzoekenden zijn. Bovendien vindt tewerkstelling vooral plaats in de informele sector zodat het niet makkelijk is om een kader voor waardig werk op te zetten. Het bestaande sociale vangnet is bijzonder zwak en wie zonder werk zit, heeft veel kans om in extreme armoede te vervallen. In deze context schenkt de Belgische ontwikkelingssamenwerking veel aandacht aan oplossingen die de capaciteiten en de veerkracht van de lokale bevolking kunnen versterken. De arbeidsintensieve HIMO-methode bestaat erin om voor de infrastructuurwerken zo veel mogelijk lokale arbeidskrachten aan het werk te zetten. Die strategie geniet dan ook de voorkeur wanneer ze expliciet gebruikt wordt als mechanisme om het inkomen van de allerarmsten op te krikken. Op die manier speelt ze immers de rol van sociale zekerheid. Het bestratingsprogramma in Burundi heeft het concept 'sociale HIMO' ontwikkeld. Dat is een werf volgens de arbeidsintensieve methode waarbij de arbeiders tijdens en zelfs na de werkzaamheden sociale begeleiding genieten via vormingen en toegang tot sparen en krediet. De methode kan natuurlijk ook toegepast worden in andere sectoren, zoals landbouw, watervoorziening, saneringswerken en aanleg van plattelandswegen.
1 | Cijfers van december 2014.
Réflexions
LE PAVÉ, MOTEUR DE DÉVELOPPEMENT URBAIN Juillet 2013 / n° 001
Le projet Pavage au Burundi Le projet de « Développement économique et social via les chantiers de pavage » (projet Pavage) est géré par le gouvernement burundais et l'Agence belge de développement (CTB). Doté d’un budget de 16 millions d’euros, le projet est prévu pour une durée de cinq ans (2009-2014) et est financé par la Belgique et le PNUD. Le projet Pavage consiste en la construction de près de 30 kilomètres de routes pavées dans le cadre de chantiers-écoles situés dans les communes de Kinama, Kamenge et Cibitoke, au nord de Bujumbura. Ces chantiers appliquent la méthode à haute intensité de main d’œuvre (HIMO). Le projet Pavage a déjà permis de fournir des emplois à environ 3000 habitants et habitantes de ces communes pendant une période de six à neuf mois. Un soutien technique et organisationnel a également été fourni aux tailleurs de pavés qui travaillent dans des carrières qui ont conclu un partenariat avec le projet. Au-delà de la rénovation des infrastructures, le projet Pavage a pour but de contribuer au développement et à la redynamisation économique et sociale de ces communes, qui ont été gravement atteintes par la guerre de 1993-2004. Les apprenants des chantiers-écoles bénéficient en effet non seulement d’une formation aux métiers du pavage, mais également de toute une série de formations destinées à favoriser leur réinsertion sociale et professionnelle ultérieure. Ils ont en outre droit à une formation en éveil entrepreneurial. À la fin de leur cycle d’apprentissage, ils reçoivent une bourse d’installation qui leur permet de se lancer dans leur propre activité génératrice de revenus. Ils peuvent ensuite bénéficier d’un coaching personnalisé et suivre des formations complémentaires pour apprendre à créer et à gérer au mieux leur entreprise.
La haute intensité de main-d’œuvre : valorisation locale des ressources humaines Pierre-Yves Dubois
Points-clés Le pavage (et l’amélioration de l’assainissement qui en découle) est une méthode de revêtement qui se réalise en haute intensité de main-d’œuvre (HIMO) et permet de créer une dynamique de développement urbain plus importante que d’autres méthodes. L’impact sur le sentiment d’appropriation des ouvrages réalisés est donc plus important. Le Projet Pavage a développé le nouveau concept d’HIMO social : il s’agit d’un chantier HIMO tout au long duquel (et même après) les travailleurs bénéficient d’un accompagnement social grâce à des formations humaines et professionnelles. Le pavage est une solution plus durable que le goudronnage (30 à 40 ans par rapport à 15 ans). Il permet en outre de modifier ou de rectifier plus facilement les routes. Si on compare méthode HIMO et méthode HIEQ (Haute Intensité d’équipement), la méthode HIMO - est environ 10 à 30 % moins chère, - réduit les besoins en devises de 50 à 60 %, - crée, pour le même volume d’investissement, de 2 à 5 fois plus d’emplois. La méthode HIMO social peut être transposée à d’autres secteurs tels que l’agriculture, l’approvisionnement en eau potable et l’assainissement, l’aménagement de pistes rurales, la construction de petites infrastructures… Il est important de sensibiliser les décideurs politiques et financiers pour qu’ils prennent en compte cette méthode.
© CTB / Rosalie Colfs
Kennisopbouw Het bestratingsprogramma heeft zijn ervaring gebundeld in een serie 'reflection papers'. Die zijn beschikbaar in het Frans op www.btcctb.org (rubriek 'Nos projets au Burundi'). Volgende thema's komen aan bod: De arbeidsintensieve methode om de lokale werkkrachten te valoriseren - Werfscholen om de competenties van de volwassenen te ontwikkelen - Alternerend leren voor een betere sociaalprofessionele herinschakeling - De professionalisering van de kasseiproductie in Burundi - Verzoening via werk.
Democratische Republiek Congo
ONTSLUITING VAN HET PLATTELAND TOOL VOOR ONTWIKKELING
Mobiliteit is cruciaal voor Congo en is van vitaal belang voor de geïsoleerde plattelandsbevolking. Sinds een tiental jaar is de ontsluiting van de landbouwzones dan ook een prioriteit voor de Belgisch-Congolese ontwikkelingssamenwerking.
© BTC / Dieter Telemans
09 Er werden reeds meer dan 7500 km wegen aangelegd, een honderdtal bruggen gebouwd en een twintigtal veerboten gerehabiliteerd of gebouwd om het verkeer van mensen en goederen te vergemakkelijken. Kennismaking met een omvangrijk programma in vier provincies2 van dit gigantische land. Elke dag worden mais, maniok, rijst en groenten van het Congolese platteland naar de steden gebracht via een uitgebreid netwerk van landbouwwegen. Afgewerkte producten, brandstof en andere materialen gaan dan weer de tegenovergestelde richting uit. De ontwikkeling van de plattelandsbevolking en de hele op landbouw gebaseerde lokale economie is afhankelijk van die plattelandswegen. Het probleem is dat de meeste wegen al decennialang in slechte staat verkeren. Hele regio’s zijn moeilijk bereikbaar, zelfs per motorfiets.
Rehabilitatie, een eerste stap op weg naar een operationeel wegennet
De plattelandsgebieden ontsluiten om hun ontwikkeling te stimuleren is een van de doelstellingen van het programma van de Belgisch-Congolese ontwikkelingssamenwerking. De wegennetwerken en waterwegen die prioritair gerehabiliteerd moeten worden, werden op participatieve manier geïdentificeerd met de overheid en de civiele maatschappij, in synergie met de landbouwprogramma's die België en andere donoren financieren. De gekozen aanpak bestaat erin een transportnetwerk bruikbaar te maken aan de hand van prioritaire interventies en een stapsgewijze verbetering: het bouwen van civieltechnische infrastructuur (bruggen, duikers), wegwerken van probleemzones en putten, herstellen van het wegdek... Aldus staan de steden en het platteland terug met elkaar in verbinding. Er kan opnieuw handel gedreven worden, de plattelandsbevolking is gemotiveerd om meer te produceren en de overschotten op de markt te verkopen. Impactstudies tonen duidelijk aan dat de landbouwproductie in de ontsloten gebieden is gestegen (zie kader p. 11).
Onderhoud, garantie voor een duurzame ontsluiting
Zonder onderhoud raken de - vaak onverharde - wegen snel beschadigd door hevige regenval, overwoekering, slechte gewoonten van de weggebruikers... en zijn ze op een paar maanden tijd onbruikbaar. De impact van de rehabilitatie op de plattelandseconomie kan alleen duurzaam zijn indien het wegennet permanent onderhouden wordt. Momenteel hebben de provinciale bouwheren noch de technische bekwaamheid, noch de financiële draagkracht om hun wegennet te onderhouden. Daarom dragen de ontsluitingsprogramma's van de Belgisch-Congolese samenwerking rechtstreeks bij tot het onderhoud van het wegennet. Tegelijk versterken ze de capaciteiten van de bouwheren zodat zij na afloop van het programma die rol zelf op zich kunnen nemen. Duurzaam onderhoud blijft de grootste uitdaging. Op nationaal niveau werden de eerste stappen gezet met de oprichting van het nationaal fonds voor onderhoud van de wegen (FONER),
2 | Bandundu, Provincie Orientale, Oost-Kasaï, Maniema volgens de verdeling in 11 provincies. In 2015 werd de Democratische Republiek Congo opgesplitst in 26 in plaats van 11 provincies.
10 dat via een belasting op de brandstof inkomsten van meer dan 100 miljoen euro per jaar genereert. Het technisch en financieel beheer van FONER verloopt - tegen de achtergrond van de heel recente decentralisatie - nog niet optimaal. FONER zou een groot deel van de uitgaven voor het onderhoud van het 150.000 km lange wegennet doorheen het land kunnen dekken.
Positieve gevolgen voor de lokale economie
Plattelandswegen rehabiliteren creëert tijdelijke jobs voor de duur van de werkzaamheden. De onderhoudsstrategie steunt grotendeels op manuele arbeid en creëert dus permanent werkgelegenheid op lokaal niveau. Er werden plaatselijke comités voor wegenonderhoud (CLER's) opgericht die zijn samengesteld uit omwonenden. Tegenwoordig zijn er ongeveer 12.000 mensen tewerkgesteld als arbeider, ploegbaas, CLERbeheerder... voor het wegenonderhoud dat wordt bekostigd met Belgische steun. Met die extra inkomsten kunnen de wegenwerkers en hun gezin een aantal zaken betalen, zoals schoolgeld, medische zorg en dergelijke. Natuurlijk profiteert ook de hele regio van de economische voordelen van de ontsluiting: transport en handel leven op.
Rehabilitatie van een plattelandsweg in de provincie Bandundu. © BTC / Dieter Telemans
de hoogte in jagen. Die praktijken brengen de impact en de duurzaamheid van de investeringen in het gedrang. Daarom bevatten de programma's van de Belgisch-Congolese ontwikkelingssamenwerking een onderdeel 'sensibilisering van weggebruikers en ambtenaren'. De programma's ondersteunen ook de verkeerscontrole door uitrusting in de vorm van weegschalen voor asbelasting, weegbruggen of regenbarrières te leveren en opleidingen over het juiste en integere gebruik daarvan te geven.
De toekomstvisie: een sterke bouwheer
Deze lokaal ontwikkelde aanpak werd officieel erkend door FONER als een van de manieren voor wegenonderhoud die voor financiering in aanmerking komen.
Een wegennet beheren is een complexe zaak: er zijn vele actoren in het spel, grote budgetten, geavanceerde technieken, toe te passen wetten, schadelijke praktijken.
Verkeersregels: tussen theorie en praktijk
De capaciteiten van de partners versterken om het wegennet beter te controleren, te onderhouden en te beheren is dus een onvermijdelijk onderdeel van de programma’s als men de duurzaamheid van de uitgevoerde werkzaamheden wil verzekeren. Dat onderdeel wordt geconcretiseerd door technische en logistieke steun aan de provinciale wegencommissies. Deze organen superviseren het wegennet en de financieringen aan de sector. Ze brengen de provinciale overheden, de technische en economische actoren, de partners en de civiele maatschappij samen om de investeringen beter te plannen, te beheren en om de duurzaamheid te waarborgen.
Overladen vrachtwagens, het negeren van regenbarrières, pesterijen... zetten de geleverde inspanningen zwaar onder druk. Overvrachting van 50 tot 100 % is schering en inslag op de meeste Congolese wegen. Een overladen vrachtwagen kan al het werk van de wegenwerkers in één klap vernielen. Zo ook worden de regenbarrières, die het verkeer regelen en de wegen beschermen, meestal genegeerd. De verkeersregels zijn nochtans duidelijk maar worden niet vaak nageleefd, door onwetendheid en door een gebrek aan controle. Bovenop die problemen komen nog eens de pesterijen door sommige staatsambtenaren die de bestuurders het leven zuur maken en die de transportkosten op sommige stukken weg enorm
Een werk van heel lange adem, maar dat nu alvast vruchten afwerpt!
Camera's brengen de staat van de wegen in beeld De teams van de ontsluitingsprogramma's gebruiken camera's met gps en trillingsmetingen in hun voertuigen om het tracé en de toestand van de wegen vast te leggen. Met deze techniek kunnen ze de wegen die prioritair gerehabiliteerd moeten worden beter identificeren, in functie van objectieve criteria zoals de snelheid van het traject of vervormingen in het wegdek. Bovendien wordt zo de kwaliteit van het onderhoud gecontroleerd.
11
REHABILITATIE VAN DE AS KASONGO-KIBOMBO WAT IS ER VERANDERD VOOR DE OMWONENDEN? Volgens een studie uit het eerste semester van 2014 in de provincie Maniema3 had de rehabilitatie van de wegen op de as Kasongo-Kibombo over 175 km een heel positieve weerslag op het leven van de landbouwers en de inwoners van de regio.
Kibombo
175 km gerehabiliteerd
Kasongo
VOOR DE LANDBOUWERS HOGERE LANDBOUWPRODUCTIE
+ 50 % voor maniok, mais en rijst + 25 % voor aardnoten
HOGERE VERKOOPPRIJS VAN DE LANDBOUWPRODUCTEN
+ 33 % voor maniok en mais + 15 % voor rijst en aardnoten
VOOR DE INWONERS GOEDKOPERE AFGEWERKTE PRODUCTEN
KORTERE REISTIJD
- 40 % voor suiker - 20 % voor sardines en zeep - 50 % voor lucifers - 16 % voor melk
- 50 % per fiets (van 8 naar 4 dagen) - 75 % per motorfiets (van 2 dagen naar 6 uur)
GOEDKOPER VERVOER
- 33 % per fiets - 40 % per motorfiets 3|S ociaaleconomische en milieu-impactstudie 'voor en na' van de 550 km door BTC gerehabiliteerde plattelandswegen in de ‘territoria’ Kasongo en Kibombo, district Zuid-Maniema, provincie Maniema, ACEMS, maart 2014
12
© BTC / Dieter Telemans
VEERBOTEN: CRUCIALE SCHAKEL IN HET CONGOLESE WEGENNET De Congostroom en zijn talrijke bijrivieren bieden een fantastisch potentieel voor het riviertransport, maar zorgen ook voor enorme problemen wanneer ze een weg kruisen. Wanneer de rivier te breed is, loont een brug bouwen zelden de moeite op het platteland 4. Het enige alternatief voor voetgangers, fietsers en voertuigen is de veerboot. De inventaris van het Wegenagentschap in 2011 telde 180 veerponten voor heel het land, waarvan ongeveer een derde operationeel was, een derde defect maar herstelbaar, en nog een derde onherstelbaar, gezonken of verdwenen. Een weg in slechte staat laat nog enigszins (weliswaar sterk vertraagd) verkeer toe, maar een veerboot die niet vaart, snijdt letterlijk de weg af. Een defect isoleert een deel van het grondgebied en duizenden mensen. Daarom genieten deze strategische schakels in het wegverkeer heel wat aandacht in de ontsluitingsprogramma's van de landbouwgebieden gefinancierd door de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Sinds 2008 werd een twintigtal veerboten hersteld of gebouwd. Om de duurzaamheid van de investeringen te waarborgen, werden op vier locaties ook kaden aangelegd, zodat het afmeren, laden en lossen vlotter verloopt en vroegtijdige veroudering door wrijving tegen de oevers wordt beperkt.
Een systeem voor duurzame exploitatie
Sinds een twintigtal jaar subsidieert de Congolese overheid de werking van de veerdiensten niet meer. Hun dagelijkse activiteit wordt enkel gedragen door de tol die ze innen bij de gebruikers. Bij gebrek aan reserveonderdelen om de veerboten te repareren moeten ze zich maar weten te redden. Gevolg: het materiaal raakt in verval en vormt op den duur een gevaar voor de bemanning en de passagiers. Het leven aan boord is doorspekt met incidenten, die voor flink wat tijdverlies zorgen, maar toch verteld worden met de nodige humor. Maar wanneer er doden vallen, zijn de verhalen veel dramatischer... en die vormen helaas geen uitzondering. Om tot een duurzaam systeem te komen na rehabilitatie van een veerpont, werden de exploitatievoorwaarden grondig bestudeerd. Samen met het Wegenagentschap werd een nieuw beheersysteem ontwikkeld en getest. Een van de grote principes van het model is de scheiding van de operationele en
4 | De afstand tussen twee oevers waarover de veerboten heen en weer varen, varieert van 100 tot 3000 meter.
13
De veerboot van Mpioka wordt hersteld (Bas-Congo). © BTC / Étienne Rodenbach
de financiële rol. Voor elke locatie werd een financieel tussenpersoon (een bank of kredietcoöperatie) aangesteld om de inkomsten te innen en bij te houden. Brandstof wordt aangekocht in grote hoeveelheden uitgaande van de ijking en van de reële maandelijkse behoeften. Een team dat de exploitatie opvolgt, valideert de inkomsten en uitgaven en keurt de programmering van de toekomstige uitgaven goed. Tot slot werd een aantal beheersinstrumenten geproduceerd om het opvolgingssysteem te versterken: aanplakbiljetten met de tarieven, tickets per categorie gebruikers met een uniek nummer, voorgedrukte bedrijfsboekjes voor de exploitatie, enz.
Nieuwe veerboot, gebouwd in het kader van het programma. © Tim Dirven
Zeer bemoedigende resultaten
Het model wordt nu al enkele maanden toegepast en de resultaten zijn veelbelovend. De inkomsten van de veerboten zijn gestegen en worden voortaan opgevolgd. Zo zijn de inkomsten van de veerpont van Bumba in de provincie Bandundu vervijfvoudigd. Voor elke veerboot wordt een fonds voor afschrijving en ontwikkeling opgezet, dat wordt gespijsd door de inkomsten. Motorveerboten met weinig verkeer bereiken een 'break even', maar de inkomsten kunnen het fonds niet spijzen: er wordt regelmatig brandstof ingeslagen, onderhoud uitgevoerd, de bemanning ontvangt een motivatiepremie. Kabelveerboten (met lage exploitatiekosten) en motorveerboten met druk verkeer daarentegen kunnen een flinke reserve opbouwen om de afschrijving van de uitrusting en de ontwikkeling van de dienst te financieren. Zelfs al moet BTC blijven opvolgen of het beheermodel nageleefd wordt, toch zijn de vooruitzichten inzake duurzaamheid reëel. Het Wegenagentschap overweegt het model toe te passen op andere locaties die niet door de Belgische ontwikkelingssamenwerking worden ondersteund. Het idee verspreidt zich als een lopend vuurtje, waardoor de impact van het project veel groter wordt. Voortaan ligt de weg open voor een gedeeld beheer van de veerboten zodat de meest rendabele boten de andere kunnen ondersteunen en op die manier het verkeer van mensen en goederen in heel het land er - letterlijk en figuurlijk - wel bij vaart.
Tolloket op de veerpont van Bumba. © BTC / Étienne Rodenbach
14
Een school is veel meer dan een klaslokaal Miljoenen leerlingen en studenten brengen iedere dag heel wat tijd door op school. Een school is dan ook veel meer dan een klaslokaal, het is een wereld op zich. Een school is er in de eerste plaats om leerlingen te stimuleren om te studeren en hun persoonlijkheid te ontwikkelen. Het is essentieel dat alle leerlingen, groot en klein, meisjes en jongens, minderbedeelden of mindervaliden, zich er veilig en beschermd voelen. Ook voor de leerkrachten moet het een aangename en inspirerende werkplek zijn. Verder moet de school een gezonde leefomgeving zijn: voldoende licht, frisse lucht, aangename temperaturen, voldoende ontspanningsruimte... Al deze elementen bepalen of een school haar rol in goede omstandigheden kan vervullen. Ten slotte moet de school ook rekening houden met de lokale context en de gemeenschap, de fauna en de flora... Het is bijgevolg onmogelijk om een 'one size fits all' toe te passen. In het belang van de leerlingen en de studenten dient elke school ontworpen te worden naar de specifieke omstandigheden.
ECOSCHOLEN IN PALESTINA Innovatieve bouwtechnieken voor een comfortabele leer- en werkomgeving op school. Toen het Palestijnse ministerie van Onderwijs in 1994 werd opgericht, stond de bouw van scholen meteen hoog op het prioriteitenlijstje. De nadruk lag vooral op kwantiteit en niet zozeer op kwaliteit. De Belgische ontwikkelingssamenwerking steunt de Palestijnse Autoriteit sinds 2003 zowel bij de bouw als bij de kwalitatieve aanpak. Op de Westelijke Jordaanoever werden al 23 scholen gebouwd en 10 andere zullen weldra volgen. In de scholen van Wadi al Mughair in Hebron en in Bakri wordt geëxperimenteerd met milieuvriendelijke concepten.
Nooit meer te warm of te koud in de klas
In Palestijnse scholen is de temperatuur in de klas vaak onaangenaam. In de winter kan het bitterkoud zijn en in de zomer snikheet. Verwarming en airconditioning zijn duur. Soms kan er wegens de extreme temperaturen gewoon geen les gegeven worden. Het pilootproject in Wadi al Mughair probeert dat probleem aan te pakken. Er worden verschillende technieken uitgeprobeerd die volop gebruikmaken van geothermische en zonneenergie. De school is zo gebouwd dat de meeste klassen uitkijken op het noorden. Op die manier schijnt de zon niet rechtstreeks door de ramen waardoor niemand in de klas verblind wordt en waardoor de klas in de zomer ook niet oververhit raakt. Klassen die toch op het zuiden liggen, zijn uitgerust met afneembare aluminium zonnewering in de raamopening. Die zonnewering reflecteert het licht in de zomer. In de winter wordt ze weer weggehaald zodat de warmte van de zon naar binnen kan.
Zowel technische als esthetische aspecten kunnen helpen bij het ontwerpen van een ideale schoolomgeving. Twee projecten illustreren de aanpak van BTC in dat opzicht. In Oeganda wordt bij het ontwerp van scholen bijzondere aandacht besteed aan de esthetiek (zie p. 16). In Palestina moeten vernieuwde technieken bij de bouw van basis- en middelbare scholen zorgen voor een gunstige leer- en leefomgeving (zie hiernaast).
Maquette van de ecoschool in Wadi al Mughair.
15 Ondergronds gebeurt ook wat…
De belangrijkste innovatie bevindt zich echter onder de school. In Palestina schommelt de luchttemperatuur sterk tussen dag en nacht, zowel in de winter als in de zomer, terwijl de grondtemperatuur vrij stabiel blijft. Tien meter onder de grond bedraagt de temperatuur het jaar rond 16°C. Om die geothermische energie te benutten werden ondergrondse schachten aangelegd die via kokers verbonden zijn met de klaslokalen. In de winter voeren ze warme lucht aan, in de zomer zorgen ze voor frisse lucht. Zonneschoorstenen zuigen de lucht uit de tunnels naar de klassen. Volgens de noden kan de leraar de koker openen of juist sluiten (zie kader onderaan).
Profiteren van het zonlicht
© BTC
Een andere innovatie in de school is de zonnemuur. Op de oostkant van het gebouw zijn donkere metalen panelen met gaatjes erin gemonteerd. Zo'n 250.000 gaatjes absorberen de zonne-energie en verwarmen de lucht achter de panelen, die daarna via een rooster in de klaslokalen wordt gevoerd. Ook hier wordt de luchtstroom op gang gebracht door zonneschoorstenen.
De impact meten
De school is uitgerust met een weerstation en meetapparatuur om de temperatuur nauwgezet bij te houden en te analyseren. Bijna elke klas in deze school is anders. Sommige lokalen zijn verbonden met de ondergrondse schachten, andere met de zonnemuur en nog andere hebben beide systemen of geen van beide, al dan niet in combinatie met de zonneweringen. Met deze experimentele school wil men nagaan welke van de uitgeteste systemen de grootste impact heeft. Later worden die gegevens geanalyseerd in samenwerking met de lokale universiteiten om na te gaan welke oplossing het best past bij het klimaat in Palestina.
Volgende stap
De school van Wadi al Mughair maakt gebruik van geothermische energie. Tunnels die in verbinding staan met de klassen voeren in de winter warme lucht aan en in de zomer frisse lucht.
Deze innovatieve maar eenvoudige bouwtechnieken moeten het comfort in de klas vergroten en zo ook de leercapacitei-
ten van de leerlingen en de werkomstandigheden van de leerkrachten gunstig beïnvloeden. De nieuwe school van Bakri zal nog een stap verder gaan in deze aanpak. De meisjesschool wordt het resultaat van een internationale wedstrijd waarbij innovatieve ecologische technieken centraal staan. Groene daken, zonnepanelen, zonnemuren, passieve verwarmings- en koelingstechnieken... De school in Bakri, momenteel in ontwerpfase, moet het voorbeeld bij uitstek worden van de manier waarop kind- en milieuvriendelijkheid worden gecombineerd. Het zal bovendien de eerste school zijn met een uitgebreid laboratorium, waar leerlingen leren experimenteren over milieu en omgeving en waar ecoclubs hun thuishaven zullen vinden. Verder komt er een sporthal zodat vooral de meisjes in een gepaste omgeving aan sport kunnen doen.
De waarde van het experiment
Door hun ontwerp en hun gebruik dragen openbare gebouwen een boodschap uit naar alle gebruikers en omwonenden. Deze nieuwe scholen zullen het bewijs leveren dat een doordacht en efficiënt gebruik van de omgeving en van het klimaat alleen maar positieve gevolgen heeft.
Geothermisch systeem in de school Wadi al Mughair van Hebron Onder de funderingen van de school Wadi al Mughair van Hebron werden drie grote schachten gegraven. Twaalf verticale kokers brengen lucht van de schachten naar evenveel klaslokalen. Elk lokaal heeft twee roosters die door de leerkracht geopend en gesloten worden. In de zomer komt – via het onderste rooster – de frisse lucht binnen. De (warme) lucht in het klaslokaal wordt via de hoger geplaatste rooster uit het lokaal gezogen naar een zonneschoorsteen. Boven het dak zijn die schoorstenen aan drie kanten zwart en aan één kant van glas. Daardoor warmt de lucht flink op zodat die gaat stijgen. Op die manier zuigen de schoorstenen lucht uit de klaslokalen en uit de schachten aan. Met dit geothermisch systeem kan de temperatuur in de klassen in de zomer met 6°C zakken. In de winter kunnen de schachten de lucht dan weer voorverwarmen.
16 OOK DE ARCHITECTUUR DRAAGT EEN STEENTJE BIJ TOT DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS
De ervaring van het Teacher Training and Education-project in Oeganda De kwaliteit van het onderwijs hangt af van de leerkrachten en hun professionalisme, van de studenten, van de lessen zelf en van de manier waarop les wordt gegeven. Maar ook de fysieke leeromgeving speelt hierin een rol. Daarom wilden de architecten van een Belgisch-Oegandees project scholen bouwen die het leerproces gunstig beïnvloeden. In het algemeen blinkt de architectuur in Oeganda niet echt uit in creativiteit en staat het welbevinden van de toekomstige gebruikers niet op het prioriteitenlijstje van de architecten. Vaak wordt bij het bouwen van scholen enkel rekening gehouden met functionele criteria. Het ontwerp beantwoordt voornamelijk aan economische eisen en laat weinig ruimte voor esthetiek. De architecten aarzelen soms om met nieuwe ideeën op de proppen te komen. Andere of nieuwe zaken schrikken hen af en wanneer ze voor een technisch probleem staan, beschouwen ze dat niet altijd als een positieve uitdaging. Daarom wou het project van de Belgisch-Oegandese ontwikkelingssamenwerking de architecten aanmoedigen om hun aanpak over een andere boeg te gooien. Dat had heel wat voeten in de aarde. Het was niet makkelijk om de partner, het ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Technologie en Sport, te overtuigen. Een bezoek aan enkele 'schoolvoorbeelden' van scholen in België en Nederland tijdens een studiereis kon de partner echter over de streep trekken.
Welzijn centraal
Het project legt vier campussen opnieuw aan. Die bieden, naast de les- en aanverwante lokalen, ook nog eens onderdak aan 2500 studenten en 150 docenten. In de ontwikkelingsplannen voor de campussen (de masterplannen) werden verschillende esthetische aspecten opgenomen. Stuk voor stuk hebben die een impact op het gevoel van welbehagen van de toekomstige gebruikers en komen ze de kwaliteit van het onderwijs en het leerproces ten goede. De studenten en de lokale gemeenschappen zijn terecht fier op hun campus. De campus van Abilonino pronkt met een grote luifel; die van Muni gaat prat op een imposante oprijlaan terwijl de campus van Kaliro kan uitpakken met een aantrekkelijke bibliotheek die toegankelijk is voor de lokale bevolking. Gewoonlijk worden dergelijke voorzieningen op een gegeven moment afgevoerd om budgettaire redenen, maar nu werden
De campus van Abilonino pronkt met een prachtige luifel om het gevoel van trots te onderstrepen. ARCHITECT: FBW
17 ze behouden in het project (ontwerp en budget) om het gevoel van trots te onderstrepen. Vormen, volumes en het uiterlijk aspect moeten harmonieus op elkaar inspelen. De nieuwe infrastructuur van de campus in Muni vormt een geïntegreerd en harmonieus geheel met de bestaande gebouwen die worden gerehabiliteerd.
Esthetiek bij het ontwerp van gebouwen
Hoewel het functionele aspect en het kostenplaatje belangrijk blijven, boog het projectteam zich eveneens over de esthetische kant van de studentenkamers en de huisvesting van de docenten. Wat hebben de docenten en studenten nodig om zich goed te voelen? Wat inspireert hen om open, ontspannen en energiek te zijn maar ook geconcentreerd en alert? Wat maakt dat ze receptief en participatief zijn? Waardoor krijgen ze meestal een goed gevoel? Op al deze vragen moesten de architecten een antwoord vinden. Het gebruik van bepaalde materialen, in het bijzonder voor de afwerking, het ontwerp of de stijl van de gebouwen en zeker en vast ook het kleurgebruik hebben een rechtstreekse invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Zo vroeg het projectteam aan de architecten om felle kleuren te gebruiken om zo veel mogelijk licht binnen te halen, en om flexibele ruimten te voorzien zodat ze kunnen dienen voor verschillende leermethoden.
De nieuwe infrastructuur in Muni werd zo opgevat dat de bestaande, te rehabiliteren gebouwen mooi geïntegreerd worden. ARCHITECT: ID FORUM
Veiligheid vormt een uiterst belangrijk aspect en beïnvloedt trouwens het schoolbezoek. Gewoonlijk wordt voor de veiligheid een muur of afsluiting rond de school opgetrokken. Het projectteam heeft de architecten echter aangespoord om een alternatieve oplossing te zoeken die er meer uitnodigend uitziet. Op de campus van Abilonino leidde dat tot een ontwerp met drie niveaus (publieke, semipublieke en private ruimtes) die veiligheid en gezelligheid uitstralen voor de gebruikers.
In de bibliotheek van de campus te Mulago creëren licht en flexibiliteit een prima werk- en leeromgeving. ARCHITECT: ARCHIDESIGN
Ontwerpwedstrijden: instrument voor innovatie Door het organiseren van wedstrijden, kunnen we ontwerpers de ruimte geven om innovatieve ideeën te ontwikkelen. In Oeganda werd een dergelijke wedstrijd georganiseerd om ontwerpers aan te zetten tot het ontwikkelen van nieuwe ideeën, vormen en relaties die invloed hebben op de kwaliteit van het onderwijs. De selectiecriteria waren daarbij cruciaal en vooral toegespitst op kwaliteit en innovatie. Ook in Palestina werd een ontwerpwedstrijd georganiseerd om de meest innovatieve technieken op te pikken voor de bouw van milieuvriendelijke scholen. Hierbij werd zelfs sterk aangestuurd op joint ventures tussen lokale ontwerpers en internationale studiebureaus.
De campus van Abilonino telt drie niveaus met publieke, semipublieke en private ruimtes die een veilige en gezellige sfeer uitstralen.
18 MOBIELE TECHNOLOGIEËN DOEN HUN INTREDE OP DE WERVEN In Burundi werkt BTC mee aan een grootschalig programma van scholenbouw. Sinds 2012 werden meer dan 1200 klaslokalen gebouwd op 288 locaties. Mobiele technologieën worden ingezet om de opvolging van de werven en de kwaliteit van de gebouwen te verbeteren.
Sinds 2010 is Burundi bezig met een grondige hervorming van het schoolsysteem om basisonderwijs aan alle kinderen te kunnen bieden, meer kinderen de kans te geven de lagere school af te maken (en dus definitief gealfabetiseerd te zijn) en de kwaliteit van het aangeboden onderwijs te verbeteren. Voor deze hervorming dient heel wat infrastructuur gebouwd te worden, meer bepaald om het tekort aan klaslokalen op te vangen en dubbel gebruik van de klassen te vermijden, want dat vermindert de lestijd aanzienlijk. België, Frankrijk, UNICEF, Noorwegen en het Global Partnership for Education steunen de hervorming via een gemeenschappelijk onderwijsfonds. Op die manier konden dankzij het fonds sinds 2012 meer dan 1200 klaslokalen worden gebouwd. Het Bureau voor schoolinfrastructuur, uitrusting en onderhoud (BISEM) van het ministerie van Onderwijs is belast met de controle en de supervisie van het programma voor scholenbouw. Het is een ware uitdaging om de kwaliteit van de infrastructuur en de tijdige oplevering van de klaslokalen te verzekeren.
© BTC / Julie Leduc
De meerwaarde van mobiele technologieën om werven op te volgen
In 2014 werd BISEM, met de technische steun van BTC, uitgerust met een geïntegreerd systeem voor informatieverzameling om de monitoring en sturing van het programma te faciliteren en te verbeteren. De gebruikte software heet Akvo FLOW en bestaat uit een mobiele applicatie op een tablet om in eerste instantie informatie te verzamelen en uit een webplatform om de gegevens vervolgens te raadplegen en te analyseren. Bij ieder controlebezoek op de werf vullen de ingenieurs van BISEM op hun tablet een elektronisch formulier in voor de supervisie. Aan dat formulier is ook de plaatsbepaling (gpscoördinaten) van de school verbonden, samen met foto's. Al die informatie is waardevol om een overzicht te krijgen van de voortgang en de kwaliteit van elke bouwplaats. Aan elke fase van het programma, van de identificatie van de bouwplaats tot de definitieve oplevering van de gebouwen, is een afzonderlijk supervisieformulier verbonden. De verschillende formulieren begeleiden de ingenieurs bij hun werk. Op die manier kan volledige en vergelijkbare informatie gerapporteerd
© BTC / Rosalie Colfs
19 CLOUD
KAARTEN
GPS
VERSLAGEN
FOTO’S
Bij elk controlebezoek van de werf vullen de ingenieurs op hun tablet een elektronisch supervisieformulier in. © BTC / Anne Coppens
worden voor alle bouwwerken en kan de historiek van de bezoeken beheerd worden, waardoor men makkelijk rekening kan houden met de technische aanbevelingen. De verzamelde gegevens van het terrein worden onmiddellijk gesynchroniseerd zodra er een verbinding met het internet is. De informatie wordt gecentraliseerd op een website die vanop afstand toegankelijk is voor alle partners. Om de kwaliteit van de pas gebouwde klaslokalen te verzekeren is een overzicht van alle bouwplaatsen noodzakelijk. Vandaar dat het systeem van mobiele dataverzameling zo goed van pas komt. Elke maand worden er supervisiebezoeken gepland en dankzij de beschikbare informatie kunnen de prioritaire locaties worden geïdentificeerd.
Gegevensanalyse voor de sturing van het programma
Het grote voordeel van mobiele gegevensverzameling is dat alle supervisie-informatie in real time op het internet beschikbaar is.
De analysemogelijkheden zijn echter beperkt. Die worden dan ook ontwikkeld via een bijkomend instrument dat beter aangepast is: een informatica-interface waarmee een fijnmazige analyse mogelijk is, bijvoorbeeld syntheserapporten voor elke onderwijsinstelling. Bovendien kunnen met de analysemodule op het terrein verzamelde opvolgingsgegevens gekoppeld worden aan administratieve en financiële gegevens van het bureau. Op die manier is het bijvoorbeeld mogelijk om de fysieke voortgang van de werkzaamheden te vergelijken met de financiële voortgang, en de problematische bouwplaatsen aan het licht te brengen. Het invoeren van nieuwe technologieën in dit grootschalige programma betekent een reële meerwaarde voor de monitoring van de activiteiten. Deze ervaring zal als voorbeeld dienen voor gelijkaardige projecten.
20 GOED PLANNEN
IS ESSENTIEEL VOOR KWALITEITSVOLLE GEZONDHEIDSINFRASTRUCTUUR E FARAH B
NIACOUB
Interview met Farah Beniacoub, verantwoordelijke infrastructuur en uitrusting voor het Programma voor institutionele ondersteuning aan de gezondheidssector in Burundi.
Deze ex-junior assistent van BTC had al in Mali en Niger gewerkt voor ze in de regio van de Grote Meren regiocoördinatrice werd voor Ingénieurs Sans Frontières. Mede dankzij haar vorige ervaringen is Farah momenteel verantwoordelijk voor de rehabilitatie van het ziekenhuis van Kiganda voor BTC. Een project van formaat, dat voor haar vernieuwend en duurzaam moet zijn.
Waarom is het ziekenhuis van Kiganda aan rehabilitatie toe? Het ziekenhuis van Kiganda was oorspronkelijk een gezondheidscentrum, gebouwd in de jaren 50. Daarna vond er geen enkele rehabilitatie plaats; de staat van de gebouwen is dus met de
© BTC
jaren verslechterd. Nu moet het ziekenhuis uitgebreid worden om het af te stemmen op de geldende regels voor districtsziekenhuizen. Bij de rehabilitatie komen er vijf nieuwe gebouwen, onder andere voor een materniteit, een spoedgevallendienst, operatiekwartieren en hospitalisaties. De capaciteit van het ziekenhuis wordt zo eerst vergroot van 63 naar 84 bedden. Als dat in de toekomst nodig zou blijken is een uitbreiding tot 120 bedden mogelijk. Het gezondheidscentrum en het bureau van het gezondheidsdistrict zullen echter verhuizen buiten de muren van het ziekenhuis om de doorstroom van de patiënten te optimaliseren en het verwijzingssysteem goed uit te voeren5. Er komt een regenwateropvangsysteem en er worden zonnepanelen geïnstalleerd. Zo kan meer hernieuwbare energie gebruikt worden.
Er stellen zich echter drie grote uitdagingen: het behoud van het architectonisch karakter van de site, het sterk hellende terrein en zijn beperkte oppervlakte. Vandaar het belang van een goede planning aan de hand van een blauwdruk met daarin een langetermijnvisie op de evolutie van het ziekenhuis.
Waarom is de programmeringsfase bepalend voor het vervolg van de werken? Het is de allereerste stap van een vastgoedproject. De programmering verzekert dat er nagedacht werd over de kwalitatieve en de kwantitatieve kanten van het project maar ook over de technische en milieuaspecten ervan. Alle stakeholders worden geraadpleegd om te garanderen dat alle behoeften waaraan de
Masterplan met de strategische oriëntatie van de werken die het ziekenhuis op korte en lange termijn nodig heeft om zijn taak optimaal te vervullen.
5|H et verwijzingssysteem organiseert de overdracht van de patiënt tussen de verschillende niveaus van gezondheidsvoorzieningen in het land zodat hij de best mogelijke zorg krijgt. Als een gezondheidscentrum een zieke niet kan verzorgen (chirurgische ingrepen, ernstige malaria, langdurige hospitalisatie, gespecialiseerde testen, enz.), dan 'verwijst' het centrum hem naar een districtsziekenhuis of een regionaal ziekenhuis met beter gekwalificeerd personeel en meer geavanceerde medische instrumenten. Eens de specifieke zorgen toegediend, wordt de opvolging van de patiënt opnieuw toevertrouwd aan het gezondheidscentrum.
21 infrastructuur moet voldoen – onder meer betreffende de verbindingen tussen de diensten en de stromen binnen het ziekenhuis – in rekening worden gebracht. Dankzij een goede programmering kun je een zo aangepast en functioneel mogelijke bestelling doorgeven aan de bouwdirectie.
Je bent ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling van modelprogramma's voor de districtsziekenhuizen en de gezondheidscentra. Hoe zal dat het beheer van de gezondheidsinfrastructuur in Burundi verbeteren? Dankzij de ontwikkeling van een standaardschema voor de programmering kunnen we zeker zijn dat de vastgoedprojecten beantwoorden aan de geldende normen inzake oppervlakte en functionaliteit van de gezondheidsvoorzieningen. Tegelijk wordt aan de bouwdirectie nog de nodige flexibiliteit gelaten om zijn architectonisch ontwerp aan te passen in functie van de terreinkenmerken. Dankzij dit instrument zal het ministerie waarmee wij samenwerken kostbare tijd winnen, zowel bij het opstellen van de aanbestedingsdossiers als bij de bouw van gezondheidsvoorzieningen in de toekomst.
Ziekenhuisinfrastructuur: BTC meet zich specifieke expertise toe BTC realiseert talrijke bouwprojecten voor ziekenhuizen. In 2015 worden ziekenhuizen gebouwd in Niger, Burundi en Senegal, naast tientallen gezondheidscentra. Bovenop de klassieke architecturale en technische aspecten, vereist de bouw van ziekenhuizen specifieke expertise. Die heeft betrekking op gezondheidsnormen, het beheer van de stroom patiënten en personeel, de organisatie van de ruimten van de verschillende diensten (kraamafdeling, operatiekwartier, spoedgevallen enz.), de integratie van bijzondere biomedische apparatuur, luchtverversing, toegang tot water, energie, zuurstof of nog, het beheer van ziekenhuisafval. Om innovatie en leren in de sector van de gezondheidsinfrastructuur te bevorderen, steunt BTC op een consortium van ondernemingen om tegemoet te komen aan de specifieke eisen van de interventies. Er werden al experts ingeschakeld voor ondersteuningsmissies naar Niger, Senegal, Mozambique en Rwanda. In Burundi begeleiden ze BTC en zijn partner bij het concept voor de rehabilitatie en uitbreiding van het ziekenhuis in Kiganda (zie interview hiernaast). In overleg met de ziekenhuisdirectie stellen zij een masterplan op dat de grote opties qua inrichting of rehabilitatie bepaalt per fase, rekening houdend met de toekomstige noden van het gebouw. Ook worden voorontwerpstudies uitgevoerd om een samenhangende oplossing uit te werken die functioneel is en aangepast aan de behoeften van de patiënten. Bovendien wordt nagedacht over het duurzaam beheer van het ziekenhuis (onderhoud van de gebouwen en de apparatuur, afvalbeheer, voorzien van natuurlijke lichtinval, luchtverversing, waterbeheer, gebruik van hernieuwbare energiebronnen), zodat innovaties worden geïntegreerd in de latere ontwikkelingsfasen van de gebouwen. De volgende stappen worden rechtstreeks uitgevoerd met lokale ondernemingen die door de experts van het consortium worden ondersteund om de samenhang en de kwaliteit van het project te garanderen en de kennisoverdracht te verzekeren. Dit voorbeeld illustreert hoe belangrijk het is om van bij de programmering specifieke expertise te voorzien, want dat is essentieel voor de kwaliteit en de duurzaamheid van de projecten. Dankzij de raamovereenkomst met het consortium kan BTC de samenhang tussen de verschillende interventies verbeteren en een zekere continuïteit garanderen in de aanpak doorheen de projecten. Innovatie en leren staan centraal bij deze aanpak.
© BTC
22 Mozambique
VOORDELEN VAN PREFABCONSTRUCTIES
BTC onderzoekt alternatieve bouwtechnieken die beter afgestemd zijn op de context. Op die manier wil het de kwaliteit en de duurzaamheid van zijn realisaties verzekeren. In Mozambique werd gekozen voor prefabwoningen voor de gezondheidswerkers.
Het gebrek aan gezondheidspersoneel op het platteland of in afgelegen gebieden is een wereldwijd probleem, waarmee ook de ingesloten provincie Tete in het westen van Mozambique wordt geconfronteerd. Gekwalificeerd en gemotiveerd personeel aantrekken is een van de thema's die de provincie moet aanpakken om de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren. Voor de gezondheidswerkers is een degelijke woning een van de cruciale factoren die hen kan motiveren. Een interventie gefinancierd door de Vlaamse overheid en uitgevoerd door BTC concentreert zich op deze drijfveer. Op een aantal locaties zullen huizen gebouwd worden om er verpleegkundigen, vroedvrouwen, dokters en hun gezin te huisvesten.
Tegen het licht van de moeilijkheden ...
Op het platteland in de provincie Tete wonen de meeste mensen in eenvoudige huisjes van aarde en hout. Voor de gezondheidscentra en de woningen van verpleegkundigen en dokters bouwt de overheid over het algemeen sterkere gebouwen van beton en metselwerk in baksteen. Voor afgelegen en moeilijk toegankelijke gebieden is het relatief moeilijk om op die manier te bouwen; er zijn namelijk te weinig lokale arbeidskrachten en gekwalificeerde bedrijven en het is moeilijk om de werven te superviseren. Bovendien zijn deze bouwtechnieken gevoelig voor gebrekkige uitvoering. De bouwkosten zijn bijgevolg erg hoog en er worden vaak grote problemen gemeld met de kwaliteit en de duur van de werken.
... werd gekozen voor een alternatief: prefab
In deze context werd gekozen voor de prefabtechniek om de woningen van de gezondheidswerkers te bouwen. De onderdelen van de gebouwen worden gemaakt en gedeeltelijk in elkaar gezet buiten de werf, in de fabriek, in een gecontroleerde omgeving. Het prefabgebouw wordt daarna door een ploeg getransporteerd en in enkele dagen tijd gemonteerd. Er zijn vele voordelen verbonden aan dit project. Zo zal de organisatie van de werf efficiënter verlopen door een deels
gecentraliseerde kwaliteitscontrole en doordat er ter plaatse minder materiaal opgeslagen moet worden. Dankzij de montagebouw zullen de bouwwerken ook beduidend minder vertraging oplopen. Ter plaatse zullen de werken stiller en properder gebeuren en dus minder last bezorgen aan de omwonenden. Deze logistieke voordelen zorgen ervoor dat de kosten beter onder controle kunnen worden gehouden in vergelijking met klassieke bouwwerken. De grootste meerwaarde van deze techniek is dus dat ze in vergelijking met klassieke bouwwerken meer woningen levert in minder tijd. Door de betere controle over de werven moeten er dankzij deze techniek dus ook woningen van betere kwaliteit geleverd kunnen worden. De lokale bouwwerken kampen vaak met problemen met de waterdichtheid. Dit zou nu vermeden moeten worden omdat de geprefabriceerde elementen resistenter zijn tegen vocht en minder onderhoud vergen. De grootste technische moeilijkheid van dit soort constructies bestaat erin een goed thermisch comfort te bereiken. Dat is moeilijk omdat de lichtere materialen voor thermische traagheid minder goed presteren dan baksteen of beton. Een optimaal gebruik van de oriëntering van het gebouw, de schaduwpartijen en de dak- en muurisolatie moet het risico op oververhitting beperken. De milieu-impact is een ander probleempunt van deze gebouwen. Voor montagebouw worden immers vooral geïmporteerde materialen gebruikt die worden vervoerd over lange afstanden. De aanpak en materialen moeten worden aangepast volgens de specifieke beperkingen van elke regio. De prefaben lokale technieken moeten bijvoorbeeld optimaal gecombineerd kunnen worden. Zo kunnen de geprefabriceerde stalen structuur en het prefab stalen dak vlug gemonteerd worden buiten het regenseizoen om daarna de binnen- en buitenmuren op te vullen met lokale materialen.
23 DE SOCIALE IMPACT VAN STADSVERNIEUWING IN VIETNAM Van 1998 tot 2006 voerde België een project uit om een deel van het Tan Hoa Lo Gom-kanaal te saneren. Dat was het meest vervuilde van de vijf grote kanalen in Ho Chi Minh City. Zes jaar later werd de impact op langere termijn geëvalueerd.
De interventie zette in op een reeks proefprojecten in een van de overstromingsgebieden in het oude en dichtbevolkte district 6. Qua infrastructuur werden stadsvernieuwingsprojecten uitgevoerd: betonnering van steegjes, straatverlichting, netwerken voor drinkwatervoorziening en riolering, enz. Er werden sociale woningen gebouwd om de mensen die moesten verhuizen uit de te saneren gebieden opnieuw te huisvesten. Tegelijk werd de toegang tot koopwoningen bevorderd en de architectuur aangepast aan de culturele context en het klimaat. Er werden ook systemen opgezet om afvalwater en vast afval in te zamelen en te verwerken. Wat het zogenaamde 'softe' onderdeel betreft, waren de capaciteitsversterking en de inkomstengenererende activiteiten van cruciaal belang.
Dichtbevolkte sloppenwijken langs het Tan Hoa Lo Gom-kanaal in Ho Chi Minh City (vóór de start van het project). © BTC
Belangrijkste punten
Zes jaar na afloop van het project bleek de impact ervan veel groter dan voorzien, met onverwachte resultaten zoals een beter statuut voor de inwoners, duurzame werkings- en onderhoudsmechanismen, een betere interactie tussen overheid en bevolking en capaciteitsversterking op verschillende niveaus. Capaciteitsontwikkeling en institutionele versterking blijken trouwens heel waardevolle concepten te zijn, ook al zijn de resultaten niet meteen tastbaar. Het Tan Hoa Lo Gom-project was innovatief: in plaats van te investeren in één infrastructuuronderdeel verspreid over de hele stad, spitste het zich toe op verschillende onderdelen in een welomlijnd gebied. Alle proefprojecten voor investeringen werden op participatieve manier ontwikkeld en waren gebaseerd op uitwisselingen onder vakgenoten, studies en onderzoek. Ook al zorgde deze aanpak in het begin voor vertraging, toch hebben de belanghebbenden sindsdien hun aandacht toegespitst op de behaalde resultaten. De positieve ervaringen van de proefprojecten waren echter geen garantie voor verspreiding op grote schaal, maar waren zeer de moeite waard. De aanpak is duidelijk geschikt gebleken om de belangen van de armste bevolkingsgroepen te beschermen tijdens hun confrontaties met bepaalde overheden en ook om hun privébelangen te verdedigen.
De nieuwe gebouwen met drie verdiepingen werden ontworpen in overleg met de toekomstige bewoners. © BTC / Jan Van Lint
Réflexions
RÉNOVATION URBAINE À HO CHI MINH VILLE
Kennisopbouw
Janvier 2014 / n° 002
Projet d’assainissement du canal Tan Hoa Lo Gom (THLG) Le lancement du projet THLG avait pour principale motivation la gestion des eaux extrêmement polluées du canal. Au début du 20e siècle, le canal Tan Hoa Lo Gom était encore une voie fluviale importante qui reliait le sud de Ho Chi Minh Ville au delta du Mékong. Mais il a progressivement perdu de son importance au fil de l’urbanisation croissante de la ville et de la montée en puissance du transport routier. Les déchets industriels et ménagers ont entraîné une dégradation de l’environnement dans et autour du canal, tandis que des bidonvilles densément peuplés ont fait leur apparition sur ses berges, voire sur le canal même. Vu l’absence ou l’insuffisance de systèmes de collecte, les déchets (solides) se retrouvaient régulièrement dans le canal. Les bidonvilles n’étaient, pour la plupart, pas raccordés aux infrastructures de distribution d’eau et d’assainissement, ni même au réseau électrique. Les ménages vietnamiens se classent en quatre catégories, des citoyens permanents officiels (KT1) aux immigrés possédant des permis de résidence temporaire (KT4), chacune de ces catégories ayant différents droits et obligations. Certaines catégories sont même soumises à certaines restrictions, telles que l’accès aux services publics de base. Dans la zone entourant le canal THLG, quelque 42 % des ménages avaient le statut le plus défavorable (KT3 et 4)1 et certains ne figuraient même pas dans les registres. Bon nombre des logements informels bordant le canal étaient considérés comme des bidonvilles, conformément à la définition de l'ONU2. En 2002, le Land and Housing Department a identifié 150.000 logements à bas prix, dont 93.000 en piteux état, situés dans des zones ciblées par la rénovation, et 25.000 empiétant sur les canaux urbains.
Impact social inattendu d’un projet d’infrastructures
Points saillants Innovant, le projet d'assainissement du canal Tan Hoa Lo Gom à Ho Chi Minh Ville entendait agir sur plusieurs volets dans un territoire limité plutôt que de se focaliser sur un volet « infrastructures » dans l'ensemble de la ville. Pour la première fois, un projet de logements sociaux a mis en place au Vietnam un mécanisme de financement pour l'exploitation et l'entretien durables des bâtiments. Les résidents gèrent et entretiennent eux-mêmes les immeubles d'appartements, en instaurant leurs propres conseil d'administration et règlements. Le renforcement des capacités et le renforcement institutionnel s'avèrent être des concepts de grande valeur qui méritent d'être pris en compte dans l'aide publique au développement, et ce, même si les résultats à court terme ne sont pas toujours tangibles. Le projet semble avoir eu un impact significatif sur les autorités locales. Le projet a largement amélioré l'interaction entre les résidents et les autorités locales. Un projet « infrastructures » peut avoir un impact bien plus large que prévu. Le programme de relogement a permis aux habitants de la ville de passer de bidonvillois sans quasiment le moindre statut légal à résidents-propriétaires officiels.
Le projet avait pour ambition de s'attaquer aux problèmes dans leur globalité, tout en faisant participer la population et en tenant compte des activités socioéconomiques à l'origine de la pollution.
1 | PMU 415 (2001) "Monitoring of resettlement and urban impact" – Baseline survey 2 | UNESCAP (2003) "Overview of the state of implementation of Agenda 21 and JPOI in the human settlements in Asia and the Pacific", Bangkok, octobre 2003
Les bidonvilles de jadis se sont donc progressivement mués en zone résidentielle tout en préservant néanmoins les contacts sociaux intenses. Photo : © CTB / Jan Van Lint
Stadsvernieuwing in Ho Chi Minh City: onverwachte sociale impact van een infrastructuurproject Reflection Paper nr. 002 Januari 2014. BTC-publicaties voor kennisopbouw, beschikbaar in het Frans en Engels op www.btcctb.org
INFRASTRUCTUUR DE TOEGANG TOT BASISINFRASTRUCTUUR VERBETEREN IS EEN VAN DE PRIORITEITEN VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
VERANTWOORDELIJK UITGEVER Carl Michiels FOTO COVER © BTC / Rosalie Colfs
BTC is actief in de infrastructuursector in 17 landen, voornamelijk in Afrika.
DRUK IPM Printing
LATIJNS-AMERIKA
Hebben meegewerkt aan dit nummer:
AFRIKA Algerije Marokko Senegal Mali Niger Benin
Ecuador Peru Bolivia
AZIË Palestina
DR Congo Oeganda Rwanda Burundi Tanzania Mozambique
Vietnam
Farah Beniacoub Olivier Chanoine Quentin Courtois Charlotte Cox Claude Croizer Alioune Diop Gert Janssens Félicien Kabasele Marie Lesenfants Elise Mertens Antoine Rerolle Etienne Rodenbach Olivier Stoupy Yannick Thomas Marten Treffers Stefaan Van Bastelaere Frederik Van Herzeele Jan Van Lint Katrien Van Rompay
BTC BELGISCH ONTWIKKELINGSAGENTSCHAP © BTC / Asimba Bathy
VOORNAAMSTE PROJECTEN ONTSLUITING
van landbouwzones in Congo om de sociaaleconomische ontwikkeling te bevorderen
SOCIALE EN PROFESSIONELE HERINSCHAKELING
via de bestrating van wegen in Bujumbura in Burundi
BOUW VAN ECOSCHOLEN
in Palestina met het oog op een beter comfort voor leerlingen en leerkrachten
INNOVATIEVE ARCHITECTUUR
voor de inrichting van campussen, voor een betere onderwijskwaliteit in Oeganda
HOOGSTRAAT 147 1000 BRUSSEL T +32 (0)2 505 37 00
[email protected] WWW.BTCCTB.ORG
Deze publicatie is gedrukt op 60 % gerecycleerd FSC-papier met plantaardige inkt.