Actueel Informatieblad van de Vlaamse Ouderenraad
Jaargang 15, nr 3 | juli 2014 | driemaandelijks
Themadagen & Ouderenweek 2014 * Je kleinkind mee gezond opvoeden? * Beeldvorming over ouderen * Internationaal verdrag voor rechten van ouderen? * Ouderen en mobiliteit * Fotowedstrijd ‘Oud in the picture’
Juli 2014
1
Inhoud De Ouderenweek in de praktijk
6
Je kleinkind mee gezond opvoeden?
8
50+: vroeger nadenken over later
10
Beeldvorming over ouder worden
14
Frailty: kwetsbaar, breekbaar, broos?
20
Senioren zijn nieuwsjunkies
24
Naar een internationaal verdrag voor de rechten van ouderen?
26
AFE-Innovnet: op weg naar een leeftijdsvriendelijk Europa
28
Europees project Active Age
30
Ouderen en mobiliteit: goed op weg?
34
De UiTPAS, iets voor ouderen?
36
Actueel is het informatieblad van de Vlaamse Ouderenraad. De Vlaamse Ouderenraad is het officiële adviesorgaan van de 60-plussers voor de Vlaamse overheid en het overlegplatform van organisaties van en voor ouderen. 2
ACTUEEL-Informatieblad
Ouderenbeleid in een
vergrijzend Vlaanderen De nieuwe Vlaamse regering zal voor ten minste één grote uitdaging staan: de uitvoering van de zesde staatshervorming binnen een krappe budgettaire ruimte, want er moet bespaard worden. Onderdeel daarvan is zeker het ouderenbeleid. Verschillende bevoegdheden die te maken hebben met een inclusief ouderenbeleid worden van het federale niveau overgeheveld naar het Vlaamse. Denk maar aan bevoegdheden inzake de woonzorgcentra en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Maar ook andere overgehevelde bevoegdheden hebben te maken met het ouderenbeleid, met name deze inzake woonbeleid (private woninghuur en woonfiscaliteit), de dienstencheques waar veel ouderen beroep op doen en het mobiliteitshulpmiddelenbeleid. Deze overheveling is dan ook een unieke kans voor de komende Vlaamse regering om in de komende vijf jaar een coherent, inclusief ouderenbeleid uit te tekenen. Maar de uitdaging is niet gering. Dit blijkt overduidelijk uit de demografische vooruitzichten. De komende vijf jaar zal het aantal Vlamingen ouder dan 64 toenemen met minstens 100 000 (+8,5 procent) en het aantal 85-plussers met meer dan 30 000 (+bijna 20 procent) terwijl het aantal jongeren onder de 18 ook aangroeit met om en bij de 35 000 (+bijna 3 procent) en de bevolking op actieve leeftijd (18 tot 64 jaar) gelijk blijft. Op langere termijn, tegen 2040, wordt een verdubbeling verwacht van het aantal Vlamingen ouder dan 84 en een toename van het aantal 64-plussers met de helft! Het aantal jongeren vermeerdert lichtjes met 5 procent en de bevolking op actieve leeftijd daalt met 5 procent. Ongetwijfeld zullen deze cijfers aangegrepen worden om te pleiten voor meer efficiëntie in het ouderenbeleid, vermaatschappelijking van de ouderenzorg en meer inbreng van de privésector. Maar dit neemt niet weg dat meer financiële middelen nodig zullen zijn voor het ouderenbeleid, indien men de kwaliteit ervan wil behouden. Dit betekent voor de Vlaamse Ouderenraad bij prioriteit: 1) Maximale inzet op kwaliteit, capaciteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de ouderenzorg. 2) Een coherent woonbeleid dat ouderen in staat stelt zo lang als mogelijk zelfstandig te wonen. 3) Een preventief beleid dat de maatschappelijke participatie van ouderen bevordert op vele gebieden: (langer) werken zo mogelijk, vrijwilligerswerk, deelname aan sociale, culturele en sportieve activiteiten, levenslang leren, enz. En - last but not least - een beleid waarbij de ouderen zelf actief worden betrokken!
Jul Geeroms, voorzitter
Juli 2014
3
Thema Ouderenweek en provinciale themadagen Het thema van de Ouderenweek is een vervolgverhaal op de voorgaande jaren. In 2012 sloot het ouderenweekthema aan bij het Europees jaar ‘Actief ouder worden’. 2013 vervolgde met ‘Leeftijdsvriendelijke gemeenten, een hefboom voor actief ouder worden’ om de leeftijdsdrempels aan te pakken. In uitbreiding van de campagne ‘Da’s toch handig, dat internet!’ koos de Vlaamse Ouderenraad voor 2014 om rond communicatie en informatie te werken. Dat is een van de acht componenten van leeftijdsvriendelijke gemeenten. Om met de seniorenraad effectief te kunnen werken, is communicatie nodig. Communicatie verloopt in twee richtingen en op verschillende niveaus. Om zijn rol goed te spelen, heeft een lokale ouderenadviesraad een wisselwerking nodig met de gemeente en met het OCMW, met andere lokale adviesraden en organisaties, en uiteraard met de ouderen en de bredere bevolking. In dit kluwen van communicatie zijn verschillende spelers actief en zijn verschillende communicatiemogelijkhe den beschikbaar. De Vlaamse Ouderenraad wil dit uitklaren en stuwen naar leeftijdsvriendelijke communicatie en informatie zodat de oudere burgers geïnformeerd zijn en volop mee kunnen spreken en mee kunnen doen in de eigen gemeente. Om meer lokale ouderenadviesraden te ontmoeten op de themadag en de praktijkvoorbeelden tot een beter haalbare kaart te maken voor de lokale ouderenraden, werd gekozen om de Vlaamse themadag in 2014 te decentraliseren en in alle provincies, en zo mogelijk ook in Brussel, te organiseren in samenwerking met de provinciale ouderenraden. Hiernaast de data en plaatsen van afspraak. De themadagen starten om 10.00 uur en duren tot ongeveer 16.00 uur. De specifieke uitnodigingen volgen een maand vooraf. OUDERENWEEK 17 tot en met 23 november 2014
Provincie West-Vlaanderen dinsdag 23 september 2014 Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries Provincie Vlaams-Brabant woensdag 24 september 2014 Provinciehuis Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3010 Leuven Provincie Antwerpen maandag 29 september 2014 Huis van de Sport Boomgaardstraat 22 2600 Antwerpen Provincie Limburg maandag 6 oktober 2014 Provinciehuis Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Provincie Oost-Vlaanderen dinsdag 14 oktober Provinciaal Administratief Centrum Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent
Mie Moerenhout, directeur
4
ACTUEEL-Informatieblad
NIEUW: Commissie Ouderenraden Eind 2012 besliste de Vlaamse Ouderenraad om een Commissie Ouderenraden op te richtten. In 2013 werden alle voorbereidende werkzaamheden geregeld. De doelstelling van deze commissie is de samenwerking en uitwisseling tussen de lokale ouderenraden, de provinciale ouderenraden, de Brusselse ouderenraad en de Vlaamse Ouderenraad te bevorderen. In het kader van de beleidsparticipatie van ouderen zal deze nieuwe commissie zoeken naar een gezamenlijke visie over ouderenbeleidsparticipatie op de verschillende beleidsniveaus. Voor het Ouderenweekthema kunnen suggesties aangebracht worden voor wat betreft het thema en de methodiek. De haalbaarheid van de methodiek, die uitgewerkt wordt door de Werkgroep Ouderenweek, wordt in deze commissie getoetst. De commissie kan de lokale ouderenadviesraden ondersteunen in de realisatie van de methodiek van de Ouderenweekcampagne. Via deze nieuwe commissie is het de bedoeling tot een vlotte communicatie- en informatiestroom te komen tussen de lokale, provinciale, Brusselse en Vlaamse ouderenraden, zowel bottom-up als topdown. De commissie is samengesteld uit drie leden per provincie en Brussel, waaronder minimaal twee oudere vrijwilligers. Hiervan is minimaal één persoon lid van een lokale ouderenraad en betrokken bij het regionale overleg. Daarnaast maakt maximaal één ambtenaar van het provinciale of het lokale niveau deel uit van de commissie. De lidorganisaties van de Vlaamse Ouderenraad kunnen een vertegenwoordiger afvaardigen. De Commissie Ouderenraden is van start gegaan op 30 april 2014 en kon direct rekenen op een grote aanwezigheid en een actieve inzet van alle deelnemers. Het eerste gespreksonderwerp handelde meteen over de visie op de participatie van de ouderen aan het beleid. Dit werd geconcretiseerd met sterke voorbeelden en problemen waarbij de lokale verschillen tot uiting kwamen, maar ook met vraagtekens en frustraties over de impact van de ouderen op het beleid. In de toekomst hopen we
Juli 2014
daaruit een model te maken of na te gaan hoe de processen kunnen aangepakt worden. Als besluit wordt een soort barometer gepland die het groeien of krimpen van de invloed van de ouderen op het beleid aangeeft. Daaruit kan dan afgeleid worden welke de belangrijkste werkpunten zijn. De barometer is tevens een adequaat middel om de Vlaamse overheid te informeren over de (r)evolutie van de beleidsparticipatie van de zestigplussers. In de najaarsvergadering zal de vragenlijst voor de barometer besproken worden. In de vragenlijst komt het functioneren van de ouderenraden aan bod en de evolutie in de tijd. Bij de bespreking van de Ouderenweekcampagnes wordt de gevoeligheid van de keuze van een thema blootgelegd. Onderwerpen die tot de regelmatige werking van de ouderenadviesraden horen, zijn niet direct uitnodigend voor bijkomende campagneacties. De tussenniveaus worden als belangrijke schakels gezien voor de doorstroming en verduidelijking van het thema en de methodiek. De brochures worden beschouwd als goede en duurzame instrumenten, maar vermoedelijk ligt het actieve gebruik toch aan de lage kant. In de toekomst zal de commissie zoeken hoe kan ingezet worden op het stimuleren van het gebruik van de Ouderenweekbrochure. Eigen programma’s in de ouderenverenigingen maken het niet evident om bijkomend het Ouderenweekthema uit te werken binnen de lokale ouderenraden. Een vroegere planning van het Ouderenweekthema om een vervlochten programma te creëren is dan weer niet haalbaar om mee te zijn met de actualiteit. Lokaal is het zeker gewenst dat de Ouderenweek blijft bestaan. Of dit voortbestaan ook op Vlaams niveau nodig is, wat de doelstelling is en hoe de communicatie best verloopt, zijn discussiepunten voor de toekomst. Mie Moerenhout Directeur
5
De Ouderenweek in de praktijk: Vrijwilligersacademie bij Vl@s Genk Een leeftijdsvriendelijke buurt heeft een positieve invloed op actief ouder worden. Om daar vanuit je afdeling met de ouderenadviesraad en andere partners aan te werken, kun je binnen acht domeinen accenten leggen die zorgen voor leeftijdsvriendelijke straten, buurten en omgevingen. De acht componenten van een leeftijdsvriendelijke omgeving zijn de volgende: publieke ruimte en gebouwen, mobiliteit, wonen, sociaal-culturele participatie, respect en sociale inclusie, communicatie en informatie, maatschappelijke participatie, gezondheid en zorg.
Een hefboom voor actief ouder worden: opgepast, geen leeftijdsdrempels!
Binnen je omgeving kunnen heel wat drempels bestaan die actief ouder worden bemoeilijken en die een leeftijdsvriendelijke omgeving in de weg staan. Deze drempels opsporen en aankaarten, onder meer door je ervaringen als medior of senior in je straat, gemeente, buurt met elkaar te delen en daarrond een actie op te zetten, was het doel van de Ouderenweekcampagne rond leeftijdsvriendelijke gemeenten van de Vlaamse Ouderenraad. Daarrond is afdeling Genk van de Vlaamse Actieve Senioren (Vl@s) aan de slag gegaan. De vraag van de Vlaamse Ouderenraad was om in de omgeving van je wijk of buurt aan de hand van de Ouderenweekbrochure aandacht te schenken aan actief ouder worden. Genk deed dat: met jongere en oudere senioren deelden ze in het Europahotel onder elkaar verhalen uit de straat ‘zoals het is’. De Genkse afdeling van Vl@s won bovendien ook de wedstrijd uit de Ouderenweekbrochure 2013 van de Vlaamse Ouderenraad. Als prijs werd een gratis vormingspakket aangeboden. In overleg tussen de Vlaamse Ouderenraad en de Genkse afdeling werd geopteerd voor een vorming van de Vrijwilligersacademie, gegeven door Vormingplus Limburg.
6
Dankzij de vorming werd een seniorenpersbende in het leven geroepen. Mario Knippenberg van de Vrijwilligersacademie gaf namelijk een vorming over ‘pers en promotie’. Acht deelnemers werden gedurende twee uur interactief getraind en gevormd over promotie voeren met Vl@s. Een aantal reacties van de deelnemende leden aan deze vorming: • Reinilde, de medior van de seniorenpersbende, neemt als tip mee om goed nieuws of een activiteit in een artikeltje met foto’s te gieten en dit op te sturen naar de plaatselijke krant. • Jef, de enthousiaste vrijwilliger voor Opglabbeek, droomt ervan om na deze vorming te starten met valpreventie in de regio Genk. • Reinilde droomt over een oplossing om haar leden met de wagen te vervoeren naar de activiteiten. Een auto en begeleiders, dat is een droom voor de toekomst. Zou Vl@s vzw een busje kunnen bemachtigen? Op stap met Vl@s vzw: met mobiele en mindermobiele senioren. Het was goed om over pers en promotie na te denken en nu in de praktijk actief op afdelingsniveau uitstraling en bekendheid te geven aan de activiteiten van Vl@s.
ACTUEEL-Informatieblad
Ouderenweek 2014: communicatie en informatie
In de Ouderenweek 2014 blijft de aandacht gevestigd op leeftijdsvriendelijke plekken. De schaal van de toekomst is de schaal van je woonbuurt. Er wordt ingezoomd op ‘communicatie en informatie’. Hefbomen bedenken: leeftijdsvriendelijke ontmoetingplaatsen scheppen door te dromen over activiteiten die senioren in jouw straat, stad of dorp thuis bij elkaar laten komen. Hoe kunnen communicatie en informatie een hefboom vormen voor actief ouder worden, zowel ‘in verbinding’ als ‘uit verbinding’ (online en offline)? Is onze vereniging een plek voor jong en oud? Het bewijs is de vorming ‘pers en promotie’: zowel leden van zestig jaar als leden boven de tachtig jaar zaten twee uur lang samen om na te denken over de pers en promotie in de streek van Vl@s vzw-Genk. En de droom van Reinilde durven we te dromen. Iedereen hoort erbij, mobiel of minder mobiel: offline en ook in verbinding. Als vereniging moet je efficiënt communiceren naar je doelgroepen om er voor te zorgen dat mensen weten waar je vereniging voor staat, welke activiteiten je aanbiedt, hoe ze je kunnen contacteren enz. De laatste paar jaar is de ontwikkeling op het vlak van verenigingscommunicatie erg snel gegaan, denk maar aan de mogelijkheden die internet en email de dag van vandaag bieden. Welke kanalen kan je allemaal gebruiken, hoe bereik je best bepaalde doelgroepen? Wat zijn aandachtspunten bij het opstellen van een goede affiche? En hoe bereik je je publiek zonder dat het veel geld moet kosten? Voor 2015 plannen we een tweede vrijwilligersacademie voor onze vrijwilligers. En communicatie in je vereniging blijven we actief onder de aandacht brengen dankzij de Ouderenweek van november 2014. Harmieke Rigtering, Educatief medewerker Vlaamse actieve senioren vzw
Juli 2014
7
Je kleinkind mee gezond opvoeden? Ben jij ook een grootouder die regelmatig de kleinkinderen over de vloer krijgt? Of regelmatig inspringt op drukke momenten of de kinderen en kleinkinderen op zondagmiddag een lekker middagmaal voorschotelt? Bijna alle grootouders spelen in meerdere of mindere mate een rol in het leven van hun kleinkinderen. Heb je vragen over gezondheid, moeilijk eetgedrag of tv-kijken? Tips vind je voortaan op www.gezondopvoeden.be. Grootouders kunnen de rol van de ouders niet overnemen en het is belangrijk dat grootouders hun kinderen in hun ouderrol respecteren. Dat is niet altijd gemakkelijk als je mee zorgt voor de kinderen, en al helemaal niet in een wereld die niet meer dezelfde is als vroeger. Denk maar aan alle mogelijkheden die kinderen de dag van vandaag hebben wat betreft vrijetijdsbesteding of de niet weg te denken aanwezigheid van tablets, smartphones en computers. In de watten leggen Grootouders leggen hun kleinkinderen graag in de watten, maar soms gaan ze daar ver in. De aankoop van een Playstation of overdaad aan zoetigheid? Dat kan tot discussies leiden met de eigen kinderen. Het is een groei- en zoekproces. Ouders en grootouders hebben niet altijd dezelfde visie op grootbrengen en opvoeden. Respect, vertrouwen en duidelijke communicatie zijn de sleutelwoorden. Afspraken maken Ook grootouders stellen zich wel eens vragen bij de opvoeding van de kleinkinderen. Gezondheidsthema’s zullen wellicht geregeld aan de orde zijn. Je rijdt je kleindochter van tien met veel • plezier op woensdagmiddag van het tennis naar de atletiek, maar stelt je vragen over hoeveel sport goed voor haar is, en hoe streng je moet zijn als ze er geen zin in heeft. Waarom zou ze eens geen middagje rustig tv mogen kijken? Op zondag komen de kinderen en • kleinkinderen eten. Je driejarige kleinzoon lijkt alsmaar minder te willen eten. Je probeert hem aan te moedigen door hem
8
GEZONDOPVOEDEN.BE een dessert te beloven, maar je dochter lijkt hier niet helemaal blij mee. • Met Nieuwjaar drinken jullie met heel de familie een glaasje bubbels. Mag je je oudste kleinzoon van vijftien jaar nu wel of niet een glaasje aanbieden? Grootouders en ouders hebben niet altijd dezelfde mening en dat hoeft ook niet. Grootouders zijn vaak losser met regels. Zijn de kleinkinderen onder hun hoede, dan hebben zij het voor het zeggen. Maar over basisregels kan je afspraken maken. Gezonde (klein)kinderen? Daar willen zowel ouders als grootouders ongetwijfeld samen voor gaan.
Gezonde keuzes Verleidingen zijn er alom. Een winkel vol lekkere, mooi verpakte koekjes. Televisie en computerspelletjes. Vrienden die experimenteren met een sigaret. Kinderen moeten vooral leren om zelf gezonde keuzes te maken. Maar dit gebeurt stap voor stap. Ze hebben hierbij regels en afspraken van hun ouders en grootouders nodig. Positieve regels die meegroeien met de leeftijd van de kinderen geven duidelijkheid en houvast. Bij jonge kinderen zal het gedrag meer gestuurd moeten worden. Hoe ouder de kinderen worden, hoe meer afspraken gemaakt worden in overleg.
ACTUEEL-Informatieblad
Beter een stevig compliment Regels dienen natuurlijk ook gevolgd te worden, maar liever niet door beloningen in het vooruitzicht te stellen. Beloon je kinderen met snoep, dan wordt het snoepje of dessertje veel interessanter dan het eigenlijk is en bevestig je dat dessertjes lekkerder zijn dan ‘vieze’ groenten. Een stevig compliment kan wel al wonderen doen. En wil je je kleinkinderen verwennen met pannenkoeken, zeker doen, maar laat het dan niet afhangen van het al of niet goed eten of flink zijn. Babbels over knabbels en bubbels Kleinkinderen genieten niet alleen van de verwennerijen van hun grootouders, maar vooral ook van de liefdevolle aandacht. Bij opa en oma lijkt de tijd net iets trager te gaan. Tijd ook die er misschien extra is om eens een leuke babbel te hebben. Vertel hen bijvoorbeeld over vroeger, toen jullie nog geen tablet of tv hadden, en wat jullie deden als de verveling opdook. Heb je een goede band, dan ben je misschien ook een luisterend oor wanneer je kleinkinderen tieners worden en stilaan het uitgaansleven met de verleidingen aldaar beginnen te verkennen. Druk hen op het hart dat je wil dat ze zich aan de afspraken houden om niet te roken of geen alcohol te drinken onder de 16 jaar. Wees niet bang voor het onbekende, maar toon interesse voor hun leefwereld en luister hoe ze zelf denken over een vriend die wel eens cannabis probeerde.
Tijd voor actie! Genoeg van al dat babbelen? Grootouders doen vaak ook niets liever dan erop uit te trekken met de kleinkinderen of staan er ook voor in om de kinderen naar de sportlessen te brengen. Hoe het ook zij: beleef hier samen plezier aan en doe waar mogelijk mee. Blijf even kijken of supporteren en geniet van de kinderen in actie. Je bent echt meer dan een chauffeur alleen. Breng ze te voet of met de fiets naar de sportclub. Je kleinkind ziet dat je zelf ook nog actief bent en zorgt voor voldoende beweging. Fitte voorbeelden doen volgen. En elke grootouder wil toch in de eerste plaats een voorbeeld zijn voor zijn of haar kleinkinderen? Heb je nog andere vragen over gezondheid, moeilijk eetgedrag, vrije tijd, tv, of roken, alcohol en cannabis? Ouders, maar ook grootouders en ander opvoeders van kinderen en jongeren tussen 2 en 18 jaar kunnen voortaan met vragen terecht op www.gezondopvoeden.be. Met online filmpjes, interactieve tests en doe-opdrachten geeft de website je concrete inzichten en tips. De website is een initiatief van VIGeZ, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie, i.s.m. VAD en UGent. Ook op de websites www.groeimee.be en www.klassevoorouders.be vind je dossiers over grootouders en opvoeding. Je leest er ook wat je kan doen als de band tussen (groot)ouders en (klein)kinderen minder vanzelfsprekend is. Lies Racquet Projectmedewerker VIGeZ
Juli 2014
9
Zorgen voor later, denken velen als hun gevraagd wordt wat zij willen doen met de vele gezonde jaren na hun vijftigste. Maar om zorgen later te vermijden, is het beter om zich voor te bereiden op die levensfase. Daarom lanceerde de Koning Boudewijnstichting met haar 32 partners een campagne om de dialoog tussen verschillende generaties over deze thematiek te bevorderen. Dankzij een verbetering van de levensomstandigheden en van de medische wetenschap, leven de meeste mensen in België een dertigtal jaren langer en dit meestal in goede gezondheid. Studies tonen aan dat hoe beter men zich op deze latere levensfase voorbereidt, hoe meer kans er is dat men ze gelukkiger doorbrengt. Twee derde van de Belgen, zo bleek eerder uit een enquête in opdracht van de Koning Boudewijnstichting, denkt echter niet na over wat zij met al die tijd gaan doen. Nochtans halen ouderen die zich voorbereid hebben op deze levensfase, op de aangename en minder aangename kanten, er meer voldoening uit en blijven ze langer gezond. Negen Belgen op tien, ongeacht hun leeftijd, geslacht of sociaal milieu, vinden dat ze er naar moeten streven om gezond te blijven, om voldoende inkomsten te hebben en om vrijetijdsactiviteiten te hebben. Het wordt dus tijd dat ze zich daarop voorbereiden en erover praten met hun familie en hun naasten.
10
Deze campagne van de Koning Boudewijnstichting, met de steun van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, de Rijksdienst voor Pensioenen en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat heeft als doel om de dialoog hierover te stimuleren. Het is dus het best om niet te wachten met beslissen tot de omstandigheden daartoe dwingen. En daar zit obstakel nummer twee: veel Belgen praten er niet over met hun omgeving. Sommige thema’s zijn ronduit taboe: ziekte, afhankelijkheid, dood. Ouders zien de mogelijkheid dat ze afhankelijk worden van hun kinderen liever niet onder ogen, kinderen vinden sommige onderwerpen te pijnlijk. Op basis van het onderzoek van Baldwin Van Gorp en Tom Vercruysse van het Instituut voor Mediastudies van de KU Leuven over beeldvorming en communicatie over ouderen, wordt het stereotiepe beeld van ouderen als traag, naïef, eenzaam en hulpbehoevend op zijn kop gezet. Want door de negatieve beeldvorming gaan mensen plannen voor deze levensfase namelijk voor zich uit schuiven. De campagne van de KBS wil het brede publiek net aanmoedigen om met ouders, kinderen of grootouders het gesprek aan te gaan. Ze geeft ook tips hoe ze dat best aanpakken. Zes thema’s staan centraal: werken en pensioen, wonen, gezondheid, vrijetijdsbesteding en participatie, en zorg en levenseinde.
ACTUEEL-Informatieblad
Checklist voor gesprek Er is een heldere baseline – 50+: maak plannen – en een herkenbaar logo, een geopende doos. Ze doet denken aan de Roze Doos die ouders krijgen bij de geboorte van hun kind. Ook ouderen verdienen een doos vol mooie dingen voor deze levensfase. Eén boodschap wordt steeds herhaald: bereid je daarom tijdig voor op later. Maar vooruitzien, hoe doe je dat? Via de website van de Stichting of bij je notaris kan je een brochure verkrijgen die het gesprek stimuleert en advies geeft over hoe je die voorbereidingen kan aanpakken. Op de campagnewebsite worden 32 projecten in beeld gebracht die deze dialoog tussen de generaties ondersteunen, om ook anderen te inspireren.
Beeldvorming op haar kop In zijn onderzoek ‘Van over en oud naar zilveren goud’ brengt Baldwin Van Gorp van het Instituut voor Mediastudies van de KU Leuven de dominante invalshoeken (frames) in de manier waarop over ouderen wordt gesproken in kaart. Frames zijn beelden die de werkelijkheid vorm en betekenis geven. De invalshoeken die gekozen worden om ouderen te belichten, zijn eenzijdig negatief. In zijn onderzoek zet hij tegenover die frames counterframes, die de mogelijkheden van deze levensfase tonen.
BEELDVORMING: twee keer anders Wat steeds terugkeert in de (negatieve) beeldvorming over ouderen, is bijvoorbeeld de oudere als last voor de samenleving. Maar het kan ook anders. Een voorbeeld van ‘frame’ en ‘counterframe’.
Frame: Afnemend nut
Counterframe: Zilveren goud
De pensioenbom staat op ontploffen, de kosten voor de ziekteverzekering drijven ons financieel naar de rand van de afgrond. Ouderen kosten veel en brengen niet op, want ze werken niet meer en zijn dus niet meer productief. De oudere als wegwerpproduct van het economische systeem.
Ouderen zijn een rijke bron van kennis en ervaring, die kan worden aangeboord voor de hele samenleving. Zij hebben bovendien potentieel een grote koopkracht, wat hen tot een interessante doelgroep maakt voor bedrijven.
Juli 2014
11
Baldwin Van Gorp antwoordt op enkele vragen. Waarom lijkt de negatieve beeldvorming dominanter dan de positieve te zijn? “Dat valt vooral op in de nieuwsberichtgeving. Deels heeft dat te maken met de aard van de media, die vooral berichten over wat verkeerd loopt. De negatieve beelden over ouderen lijken evident. Ze worden telkens opnieuw hernomen en gerecycled. In tegenstelling tot de maatschappelijke gevoeligheid rond gender of etnische afkomst stellen mensen zich minder vragen bij stereotypen over ouderen.” Hebben ouderen dan een sterkere lobby nodig? “Ouderen hebben inderdaad geen sterke lobby, en dat is des te vreemder gezien hun aantal. We hebben geteld dat ze slechts in 2 procent van de krantenberichten als bron werden aangehaald, maar zij maken 23 procent van de bevolking uit. Journalisten gaan voor duiding natuurlijk vaak te rade bij experten in de actieve bevolking. Ouderen zijn minder zichtbaar. Bovendien is ‘ouderen’ een containerbegrip: een oudere is iemand van zestig, maar ook van tachtig. Dat is een hele generatie verschil. Dat maakt dat ook vele ouderen zich niet bij ‘dé ouderen’ willen rekenen.” Zij schuiven zo ook de lastige vragen voor zich uit? “Dat is des mensen, de angst voor aftakeling, voor verlies, voor de dood. De negatieve beeldvorming rond ouder worden zwengelt het taboe aan. Mensen gaan bijvoorbeeld pas nadenken over een verblijf in een woonzorgcentrum als het leven thuis echt niet meer houdbaar is. Het is nodig om op een meer genuanceerde manier te praten over ouder worden. Niet eenzijdig negatief, zoals nu het geval is, zodat mensen durven stil te staan bij die oude dag. Maar de slinger mag ook niet doorslaan in de andere richting.” De counterframes, met hun positieve beeldvorming, kunnen ook een valkuil zijn? “Ze kunnen ertoe leiden dat problemen worden weggemoffeld. Het is ook niet zo dat de problematische frames niet mogen gebruikt worden. Ze wijzen het beleid op problemen die het moet aanpakken. Alleen worden zij best niet uitsluitend gebruikt. Door de combinatie van frames en counterframes kom je tot een genuanceerd en evenwichtig beeld, zodat het pessimisme dat nu overheerst rond oud zijn, wegebt. Misschien gebeurt dat ook een beetje vanzelf onder druk van de 12
babyboomers, die toch een heel ander beeld dan het traditionele beeld van de oudere uitstralen.” Valt dat positieve en negatieve beeld van oud zijn ook samen met een sociale en financiële scheidingslijn: hoe armer hoe minder rooskleurig? “Voor bepaalde groepen is ouder worden inderdaad problematischer dan voor andere. Voor mensen die met hun gezondheid sukkelen of die het niet breed hebben. Bepaalde frames kunnen dan ook harder aankomen bij ouderen. Want je gaat berichtgeving vertalen naar je eigen positie. En als die slechter is, kan dat je angstiger maken of pessimistischer. Vandaar ook de oproep aan de media om genuanceerd te berichten. Bovendien wordt best rekening gehouden met de context: wat wil je zeggen, welk frame gebruik je en hoe komt dat aan bij de oudere?” Opvallend is wel dat u net vaststelt dat ouderen relatief gemakkelijk afstand nemen van die negatieve beeldvorming over hun levensfase. “Uit onderzoek blijkt dat ouderen gelukkiger in het leven staan dan de generaties ervoor, ook dan de jongeren. De ‘paradox of ageing’, noemt men dat. Hoe dat komt? Misschien omdat zij veel meer alleen leven voor het nu. Omdat zij de tijd hebben om zich bezig te houden met wie en wat zij echt belangrijk vinden.” Als zij het niet als een probleem ervaren, is die negatieve beeldvorming dan wel een probleem? “Het is niet omdat zij het niet ervaren, dat er niets aan de hand is. Die negatieve beeldvorming heeft ook gevolgen voor hoe anderen met hen omgaan, de mate waarin zij uitgesloten worden, de beslissingen die al dan niet genomen worden en die alle ouderen ten goede kunnen komen. Dat voelen zij wel.” Meer info ZOOM ‘Waarom tijdig praten over en plannen voor later belangrijk is’: een beknopte publicatie met feiten, cijfers en aanbevelingen in verband met de campagne ‘vroeger nadenken over later’. De website met de projecten van de partners en verschillende tools om een gesprek over later aan te gaan vind je op de site www.maakplannen.be. Saïda Sakali, Projectverantwoordelijke KBS ACTUEEL-Informatieblad
Fotowedstrijd ‘OUD in the picture’ op volle kracht! De Vlaamse Ouderenraad nodigt iedereen uit om deel te nemen aan zijn fotowedstrijd. Daarin zijn we op zoek naar realistische en diverse beelden van ouderen. Dat kan een portret zijn, maar net zo goed een beeld van ouderen tijdens hun dagdagelijkse bezigheden. De zomerse temperaturen zullen je zeker inspiratie geven! Je kan een foto maken van een zestigjarige, maar ook van een eeuweling. Heb je een idee om een mooi beeld van ouderen te maken? Of heb je nog foto’s liggen die ouderen op een realistische en hedendaagse wijze tonen? Doe dan mee aan de fotowedstrijd en wie weet word jij één van de winnaars van een mooie geldprijs en een lidmaatschap van het Centrum voor Beeldexpressie gedurende een jaar! De ingezonden foto’s worden gebruikt voor de aanleg van een digitale fotodatabank. Op die manier kunnen organisaties en individuen na de fotowedstrijd gebruik maken van gevarieerde ouderenbeelden. Deelnemen aan de wedstrijd kan tot en met 31 augustus 2014. Mail je beelden naar
[email protected] of verstuur ze via WeTransfer (www.wetransfer.com). Je kan de foto’s ook opsturen naar de Vlaamse Ouderenraad, Fotowedstrijd, Koloniënstraat 18-24 bus 7, 1000 Brussel. Samen met de foto’s bezorg je een correct ingevuld en ondertekend inschrijvingsformulier (per post of ingescand). Heb je vragen of wens je meer informatie over de wedstrijd? Kijk dan eens op de website www.vlaamse-ouderenraad.be of contacteer Roos Sierens via 02 209 34 52 of
[email protected].
Juli 2014
13
Beeldvorming over ouder worden
“When the aerials are down, and your spirit is covered with snows of cynicism and the ice of pessimism, then you are grown old, even at twenty, but as long as your aerials are up, to catch the waves of optimism, there is hope you may die young at eighty.” Samuel Ullman (1840-1924) and his prose poem “Youth”
Jong en oud. Een wereld van verschil of toch niet? ‘Jong zijn’ wordt in onze samenleving geassocieerd met trendy, actief, productief, flexibel, impulsief. ‘Oud zijn’ daarentegen, gaat vaak samen met woorden zoals weinig dynamisch, traag, onproductief, achteruitgang, ziek en van weinig waarde. Men is ook ‘out’ vanaf circa vijfenzestig jaar. Ouderen werken dan niet meer en zijn ‘een grijs gevaar’ waarvoor de werkende burger moet betalen. Leeftijd en ouderdom worden ingevuld in relatie tot de waarden die centraal staan in onze Westerse samenleving: productie, consumptie en verzorging. Op ouderdom staat nochtans, net als op jeugd, geen leeftijd.
14
Binnen onze samenleving wordt er vanuit verschillende invalshoeken naar ouderen of ouderdom gekeken. Uit een literatuurstudie (Baldwin Van Gorp, 2013) blijkt dat er elf frames veelvuldig gebruikt worden als het over ‘ouder worden’ gaat. Frames zijn beelden, metaforen, kaders die helpen om moeilijke concepten verstaanbaar te maken. Vijf frames werden bestempeld als problematiserend en geplaatst onder de frames ‘Afnemend nut’, ‘Het onschuldige slachtoffer’, ‘Generatieconflict’, ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ en ‘Angst voor verlies aan autonomie en aftakeling’. Tegenover elk problematiserend frame is minstens één counterframe gezet: ‘Zilveren goud’, ‘De held’ of ‘De reddende engel’,
ACTUEEL-Informatieblad
‘Solidariteit’, ‘Ouderdom als natuurlijk proces’, ‘Eeuwige jeugd’ en ‘Persoonlijke ontplooiing’. De bedoeling van counterframes is om ouder worden niet bij voorbaat als problematisch te bestempelen, problematischer dan goed is voor de samenleving en de directe betrokkenen. De kans is vrij reëel dat ouder worden gepaard gaat met verlies en beperkingen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Door te sterk te focussen op de problematiserende frames en ouder worden dus op zichzelf als een probleem te zien, ongeacht de concrete invulling ervan, worden taboes rond ouderen in de hand gewerkt. Dat heeft een impact op het welbevinden van oudere mensen en hoe zij door anderen worden benaderd.
te geven over wat ‘ouder worden’ kan inhouden. Want het hoeft niet altijd negatief te zijn. Op de website www.the-courage-to-grow-old.eu staan verschillende interviews met oudere mensen die ons persoonlijk inspireren, zoals wijlen Jan Hoet, Rocco Granata, Motte Claus, Tine Ruysschaert, Koenraad Tinel en Roland Van Campenhout. Ook in het beeldvormingsproject te Deinze ‘Jong en oud één verlangen, één liefde’, en de website www.jongenoudindeinze.be kan je luisteren naar ouderen die vertellen over de bezieling in hun leven en jongeren die hierop reageren. Ter inspiratie geven we jullie graag enkele ‘beelden’ mee, percepties van mensen over wat ouder worden voor hen betekent.
Het kijken naar de oudere mens en de gedachten die daarmee samengaan, zijn heel uiteenlopend. Zo hebben we elk onze eigen visie op ouder worden, die niet noodzakelijk strookt met die van de buurman. Mogen onze visies verschillend zijn? Natuurlijk. Perceptie is iets heel persoonlijks. Het is echter wel belangrijk dat we ons bewust zijn van het feit dat onze perceptie een invloed heeft op onze manier van omgaan met ouderen. Pas als we ons bewust zijn van onze perceptie en onze manier van denken over ouderdom, dan pas zijn we in staat om bewust om te gaan met onze oudere medemens. En hoe wij omgaan met hen is van cruciaal belang voor het welzijn van die oudere.
Op 30 september 2013 vond in Brussel een workshop van het Prinses Mathildefonds plaats over de kracht van intergenerationele projecten. Jeanne D’Hoore, bewoonster van het Antoniushof te Gent, gaf daar volgende boodschap mee:
Oprechte interesse tonen in onze medemens lijkt evident maar dat is het niet. Stilstaan bij de vragen: “Wie is die mens, hoe ziet die mens eruit, wat doet die mens, wat denkt en voelt die mens,... En misschien het allerbelangrijkste: wat wil die mens zelf?”. Ouderen willen en kunnen nog actief deelnemen aan onze samenleving. Er bestaat zelfs een term voor: ‘Active ageing’. Deze term staat ook centraal in het beleid dat onze overheid voert. Het ‘Inclusief Vlaams Ouderenbeleid’, waar participatie van de oudere aan het beleid en aan de samenleving centraal staat. Ook andere actoren, zoals ouderenverenigingen, docenten, enz. trachten te werken aan beeldvorming en een meer positief beeld weer
Juli 2014
“Als jonge vrouw van rond de vijfendertig jaar ben ik begonnen met vrijwilligerswerk (een handwerkatelier) met oudere dames van zestig, zeventig, tachtig tot negentig jaar. Al snel ondervond ik dat zij niet anders waren dan ikzelf. Ook zij waren enthousiast, vol ijver, grappig, mild, geduldig en ondernemend. Met hun levenservaring waren zij een voorbeeld voor mij en zo kreeg ik eerbied voor oudere mensen. Vaak begreep ik hun ouderdomspijnen niet, hun eenzaamheid na het verlies van hun levenspartner. Het trager worden, soms een groot verdriet. Nu ikzelf bij de ouderen hoor, zie en voel ik de kloof die bestaat tussen jong en oud… De snelle vooruitgang van deze tijd brengt dat ook mee. Ik woon in een serviceflat, een oase van rust en stilte samen met andere ouderen, maar ik wil me niet afsluiten van de actieve bevolking, van jongeren en kinderen. Ik wil er nog bijhoren. Ik hoor niet graag dat wij ouderen te ‘kostelijk’ zijn voor de staat. Wij zijn immers de vaders en de moeders van de huidige maatschappij. De tv staat ook in onze huiskamer. Mogen wij
15
ook bezorgd zijn over de toekomst van onze jongeren? Onze kinderen? Onze kleinkinderen? Laat ons daar deel aan hebben a.u.b. Moge onze levenservaring, ons streven naar rust en ons blijven geloven in het goede…een bijdrage zijn in onze maatschappij. Zo blijven wij ons waardevol voelen. Dank u.” Artikel uit het Nieuwsblad van 22 november 2013 over de musicalperformance van een groep senioren uit de serviceflats van Antoniushof. Een voorbeeld van positieve beeldvorming.
In een getuigenis, naar aanleiding van een studiedag over ‘Ouderdom bestaat niet’, georganiseerd door HUB-KaHo Sint-Lieven op 27 mei 2014, omschreef dr. Rudy Musch (arts op rust) ouder worden als een kunst: “Na verschillende levenstijdperken, elk met de typische kenmerken, te hebben doorlopen, ben ik nu in het ‘Presenium’ terechtgekomen, het tijdperk van het geleidelijk uitschakelen van de naar buiten gerichte activiteit. In het ‘Presenium’ moet worden geleerd om op alle terreinen los te laten en op zoek te gaan naar een nieuw innerlijk evenwicht. Het verouderingsproces is een natuurlijk fenomeen, dat vanzelf zijn weg zoekt. De manier waarop dit proces zich voltrekt moet ik leren, als een nieuw gegeven in mijn leven. Elke dag leren mijzelf aan te passen aan de uiterlijke en innerlijke veranderingen, die het ouder worden met zich meebrengt. Het besef en vooral de aanvaarding om bepaalde verworvenheden en levenskwaliteiten noodgedwongen te moeten afstaan vervult mij soms met angst voor de toekomst, voor het nog onbekende. Je blijft dezelfde als je ouder wordt en ouder worden heeft, denk ik, vooral te maken met een verandering van perceptie van de tijd, van de manier waarop je de tijd beleeft en probeert om die niet als tegenstander te bestrijden. Ouderdom als zodanig bestaat niet, de beleving daarvan heeft te maken met de tijd, die een andere dimensie krijgt. Loslaten is de taak van het ouder worden en ik probeer dat ook te doen, door mijzelf te accepteren
16
zoals ik ben, mijzelf minder te rechtvaardigen en te bewijzen, niets meer te moeten, milder te worden. In mijn professionele leven heb ik voortdurend de zorg van de medemens op mij genomen en zo hoorde dat ook. Ik heb dat steeds met liefde en in volle overtuiging gedaan, maar voor een groot deel ging dat ten koste van mijzelf en mijn gezin. Daarom ervaar ik de tijd en ruimte, die na mijn pensionering zijn vrijgekomen, als een zegen. Mijn doelstelling voor de komende jaren is, om het ouder worden en de daarbij horende gevolgen en gebreken, te accepteren, nieuwe uitdagingen in de toekomst aan te gaan, onvervulde dromen te realiseren, in de mate van het mogelijke. Voorts wil ik de schat aan ervaring die ik heb vergaard, met anderen delen. Aan de mensen die nog met pensioen gaan, wil ik zeggen: Er is nog hoop na het zwarte gat, ik kan daarvan getuigen. Ouderdom is het leven zelf, een voortdurend veranderingsproces, een kunst. Ik wil met een positieve noot deze persoonlijke getuigenis besluiten door te zeggen dat ik gelukkig ben, met de kleine zorgen en bezorgd om het klein geluk. Ik ben tevreden met hetgeen ik in mijn leven heb bereikt, ik wens u allen hetzelfde toe, als u bent toegetreden tot de Club van de Grijze Elite.” Beelden over ouderdom zijn niet de werkelijkheid, maar altijd fictie. Er is een diversiteit aan beelden over ouderdom en ouderen mogelijk, die ook voortdurend in beweging is. Persoonlijk kritisch zijn omtrent de ‘ouderdomsframes’ die in de kranten, de televisie, digitale media, publicaties, maar ook in opleidingen en zorgdiensten worden weergegeven is dus noodzakelijk. Liza Musch Grontoloog en lector Verpleegkunde HUB-KaHo Bie Hinnekint Stafmedewerker Departement Ouderenzorg OCMW Gent
ACTUEEL-Informatieblad
Naar een hulpmiddelenbeleid zonder leeftijdsgrenzen? Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) komt financieel tussen in de aanschaf of huur van hulpmiddelen voor personen met een handicap. Het gaat om tegemoetkomingen voor bijvoorbeeld een badzit, een beeldschermloep, een traplift, of aanpassingen aan de wagen of de woning. Maar wie pas na zijn vijfenzestigste verjaardag geconfronteerd wordt met beperkingen om actief te participeren aan onze samenleving, heeft volgens de huidige reglementering geen recht op deze tussenkomsten voor hulpmiddelen. Deze aanpak is niet in overeenstemming met de bedoeling van de Vlaamse regering om mensen, ook diegenen die zorg en hulp(middelen) nodig hebben, zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen en maximaal te laten deelnemen aan het maatschappelijk leven.
Het juiste hulpmiddel voor de juiste persoon en op het juiste moment.
Daarom wil Vlaanderen werk maken van een beleid waarbij ouderen, personen met een handicap en chronisch zieken - ongeacht hun leeftijd - de hulpmiddelen ter beschikking kunnen krijgen die ze nodig hebben en wanneer ze die nodig hebben. Dit vraagt een hele omslag in het beleid! De vraag is immers hoe we in de toekomst de beschikbare middelen kunnen aanwenden om die groep van mensen, ongeacht hun leeftijd, te kunnen laten beschikken over de gepaste en kwaliteitsvolle hulpmiddelen. Het antwoord op die vraag zal onder meer gezocht moeten worden in de efficiëntie van het beleid: het juiste hulpmiddel voor de juiste persoon en op het juiste moment moet daarbij het streefdoel zijn. Er zal ook gezocht moeten worden naar manieren waarop zorggebruikers goede informatie en begeleiding kunnen krijgen vóór de aanschaf van een hulpmiddel. En ook de bestuurlijke organisatie van het hulpmiddelenbeleid is een kwestie die voorligt:
Juli 2014
Ja, graag!
hoe organiseren de overheid en de verschillende spelers zich administratief om zorggebruikers zo min mogelijk te belasten en spoedig de gepaste oplossing te kunnen aanbieden?
De Vlaamse Ouderenraad vindt de historisch gegroeide leeftijdsgrens van 65 jaar achterhaald.
Deze uitdagingen vragen de inzet van talrijke partners die niet alleen dit beleid mee uitdenken, maar ook concreet uitwerken. Ook de Vlaamse Ouderenraad denkt hier mee over na en vertolkt de stem van de ouderen in deze beleidsomschakeling. De Vlaamse Ouderenraad vindt de historisch gegroeide leeftijdsgrens van 65 jaar immers achterhaald. Mensen worden met z’n allen steeds ouder en kunnen ook na de pensioenleeftijd zeer actief blijven, denk maar aan de opleidingen die ouderen volgen of aan het vrijwilligerswerk en de mantelzorg die vele ouderen opnemen. Ze kunnen en willen langer hun zelfstandigheid bewaren. Als ouderen daarbij nood hebben aan bepaalde hulpmiddelen is het belangrijk dat zij, net als jongere personen, daarin geholpen worden. Deze hulpmiddelen zijn namelijk soms noodzakelijk voor hun participatiemogelijkheden en voor een goede leef- en woonsituatie, zowel thuis als in een residentiële voorziening. Hulpmiddelen kunnen ook minder mobiele of minder actieve personen de kans geven creatief, actief en zelfstandig ouder te worden.
Annick De Donder Stafmedewerker advisering
17
Hoe de wet een mantelzorger definieert
Op 12 mei 2014 werd de wet goedgekeurd die de erkenning moet regelen van de mantelzorger die een persoon met een grote zorgbehoefte bijstaat. In deze wet wordt gedefinieerd wat een mantelzorger is. Het gaat om ‘mensen die doorlopende of regelmatige hulp en bijstand verlenen aan een geholpen persoon’. Een geholpen persoon is een persoon die als zwaar zorgbehoevend erkend is. Volgens de wettelijke definitie van een mantelzorger moet hij of zij: ☑ meerderjarig of een ontvoogde minderjarige zijn; ☑ een vertrouwensrelatie of een nauwe, affectieve of geografische relatie opgebouwd hebben met de geholpen persoon; ☑ de bijstand en hulp niet beroepshalve, maar wel kosteloos en in samenwerking met ten minste een professionele zorgverlener verstrekken; ☑ rekening houden met het levensproject van de geholpen persoon. Op basis van deze voorwaarden zal de mantelzorger op termijn een erkenning kunnen aanvragen bij zijn of haar ziekenfonds, die dan bepaalde rechten zal openen. Het zou om sociale of fiscale maatregelen ten voordele van de mantelzorger gaan. Maar zover zijn we vandaag nog niet. De wet die nu goedgekeurd is bevat een juridische erkenning van hun status, maar nog geen voordeel voor de mantelzorger zelf.
18
Opvallend is dat volgens de nieuwe wet de erkenning als mantelzorger stopt wanneer de geholpen persoon permanent verhuist naar een dienst voor dag- of nachtopvang zoals een woonzorgcentrum. De Vlaamse Ouderenraad betreurt deze wettelijke grens. We zijn immers van mening dat mantelzorgers een belangrijke rol blijven spelen, niet alleen in de thuissituatie maar ook na een verhuis naar een residentiële omgeving. De Federale Adviesraad voor Ouderen (FAVO), die een © Bruno Nissen officiële adviesvraag kreeg over de ontwerpversie van deze wet, deelt die mening. In zijn advies schrijft de FAVO dat er geen onderscheid moet worden gemaakt tussen de thuisverblijvende persoon en diegene die in een voorziening verblijft. Beide adviesraden zijn het erover eens dat mantelzorgers mensen zijn die uit liefde en verantwoordelijkheid zorgen voor hun zorgbehoevende partner, ouder of kind. Ongeacht of de persoon voor wie ze zorgen thuis of in een voorziening woont. De Vlaamse Ouderenraad benadrukt ook dat door de wens van mensen om zo lang mogelijk in de eigen woning of buurt te blijven wonen en door de vermaatschappelijking van de zorg, de mantelzorger een steeds belangrijkere rol speelt. De praktijk leert echter dat de druk op mantelzorgers momenteel al groot is en, rekening houdend met andere beleidsbeslissingen zoals het langer moeten werken, in de toekomst nog zal toenemen. De overheid moet dus het nodige doen om deze mantelzorgers voldoende te ondersteunen. Een wettelijk kader is daarom niet slecht, maar er mogen ook niet té veel regels komen. Het gaat tenslotte om menselijke relaties en vrijwillige inzet. Annick De Donder Stafmedewerker advisering
ACTUEEL-Informatieblad
Eerste indicaties van de kwaliteit van Vlaamse woonzorgcentra Elk Vlaams woonzorgcentrum is sinds vorig jaar verplicht om met behulp van bepaalde indicatoren de kwaliteit te meten. Deze indicatoren zijn signaalwijzers die een welbepaald onderdeel van kwaliteit meten en in cijfers uitdrukken. Zo kunnen ze een eerste beeld schetsen, maar ze geven geen volledige analyse van kwaliteit. De informatie die nu, na de eerste metingen, beschikbaar is gaat over vijf onderdelen van de zorg voor ouderen in woonzorgcentra: valincidenten, doorligwonden, medicatiegebruik, levenseinde en verloop van het personeel. Deze cijfers zijn in de eerste plaats bedoeld voor de woonzorgcentra zelf. Ze geven hen een idee op welke punten ze kunnen inzetten om hun eigen processen te bewaken en/of te verbeteren. Deze cijfers doen geen uitspraken over de algemene kwaliteit in de woonzorgcentra.
Uiteindelijk zullen de woonzorgcentra 21 objectieve indicatoren meten en opvolgen, waarvan 16 verplichte en 5 optionele indicatoren. Dat gebeurt stapsgewijs: in 2013 en 2014 zijn de eerste 7 indicatoren gemeten, vanaf 1 januari 2015 worden alle indicatoren jaarlijks gemeten en gerapporteerd. De indicatoren zijn bovendien maar één deel van het ruimere kwaliteitsbeleid in woonzorgcentra. Naast deze zelfregistraties zullen in de toekomst ook de ervaringen van bewoners in woonzorgcentra gemeten worden. De resultaten van de metingen voor Vlaanderen zijn te raadplegen via het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid: www.zorg-en-gezondheid.be/cijfersref erentiekaderwzc of 02 553 36 37. Resultaten van de aparte woonzorgcentra kan je opvragen via de Woonzorglijn:
[email protected] of 078 15 25 25.
Bijna helft van bewoners van woonzorgcentra neemt 10 pillen per dag Uit recente kwaliteitsmetingen in 735 Vlaamse woonzorgcentra blijkt dat meer dan 4 op de 10 bewoners van de Vlaamse woonzorgcentra minstens 10 verschillende medicijnen voorgeschreven krijgen. Een even grote groep krijgt tussen de 5 en de 9 geneesmiddelen. De bewoners die minder dan 5 medicijnen nemen, zijn met 12 procent ver in de minderheid. Deze cijfers komen voort uit de officiële indicatoren voor kwaliteit in de Vlaamse woonzorgcentra, die de Vlaamse overheid samen met de sector ontwikkeld heeft. Volgens Majda Azermai, die aan de faculteit geneeskunde van de UGent het gebruik van geneesmiddelen onder ouderen onderzoekt, is het overmatige gebruik niet zonder risico: “Hoe ouder mensen worden, des te groter is de kans op bijwerkingen. Een groot deel van de pillen doet daardoor meer kwaad dan goed.”.
wonen in een woonzorgcentrum, verpleegkundigen vragen medicatie voor ‘moeilijke’ ouderen, huisartsen durven de medicatie niet stop te zetten die specialisten in het ziekenhuis hebben voorgeschreven, enzovoorts. Tussen de Vlaamse woonzorgcentra blijken trouwens grote verschillen te bestaan. In sommige voorzieningen krijgt geen enkele bewoner 10 of meer verschillende medicijnen voorgeschreven, in andere woonzorgcentra is het veel meer. Uit de analyse van de indicatoren blijkt dat er in woonzorgcentra zonder zwaar zorgbehoevende bewoners minder geneesmiddelen worden geslikt. Maar ook in die groep zijn er woonzorgcentra waar meer dan 70 procent van de bewoners 10 of meer middelen krijgt. Of een woonzorgcentrum samen met artsen en apothekers het medicijngebruik actief onder handen neemt, lijkt het verschil te maken.
Achter het hoge geneesmiddelengebruik schuilen verschillende oorzaken. Ouderen krijgen soms antidepressiva omdat ze moeilijk wennen aan
Juli 2014
19
Frailty kwetsbaar ?
breekbaar ?
Inleiding
De vergrijzende maatschappij is een welbekend fenomeen in Vlaanderen. De toenemende levensverwachting maakt dat de steeds groter wordende groep 65-plussers en 80-plussers een grote en boeiende uitdaging vormt. Verouderen had vroeger een negatieve connotatie, maar daar komt gelukkig stilaan verandering in. Ook de positieve aspecten van ouder worden krijgen de nodige aandacht, zoals tijd voor hobby’s, activiteiten, kleinkinderen en vrijwilligerswerk. Uit deze mentaliteitsverschuiving vloeit een belangrijk concept voort, namelijk ‘Active and Healthy Ageing’ of ‘Actief en Gezond ouder worden’. Het voornaamste doel van dit concept is gezonde levensjaren toevoegen, en de mogelijke negatieve gevolgen van verouderen te voorkomen of uit te stellen.
broos ?
Jammer genoeg is verouderen niet enkel rozengeur en maneschijn. Een belangrijke en grote bezorgdheid in onze verouderende maatschappij is ‘frailty’. In het Nederlands wordt frailty vaak vertaald als kwetsbaarheid of fragiliteit. Waar ‘actief en gezond verouderen’ leidt tot een betere gezondheid op hogere leeftijd, zal frailty dit proces bemoeilijken.
Het sluipende karakter van frailty maakt dat men bijna ongemerkt kan evolueren naar een kwetsbare status.
Figuur 1: Evolutie van succesvol verouderen naar frailty
20
ACTUEEL-Informatieblad
Wat is frailty?
fragiel, maar ook in de omgekeerde richting zou een beweging mogelijk zijn. Men verwijst hierbij naar veranderingen in de persoonlijke (leef)situatie alsook naar interventies (aanpak, behandeling) op medisch, fysiek, psychologisch en sociaal vlak.
van frailty zijn zichtbaar (afhankelijkheid, overlijden). Het is echter niet zo evident om iemand op deze figuur te plaatsen. Men kan immers gehospitaliseerd zijn of verblijven in een woonzorgcentrum, maar toch robuust zijn. In figuur 1 is ook het multidimensionele karakter van frailty terug te vinden, dat gesymboliseerd wordt door de neerwaartse pijl. Men spreekt dus van achteruitgang op verschillende domeinen: medisch, fysiek, sociaal, psychologisch en/of omgevingsgebonden. Een verstoring van het evenwicht van een of meerdere van deze domeinen, kan frailty in de hand werken. Uiterst belangrijk is wel dat frailty door verschillende onderzoekers als omkeerbaar beschouwd wordt. Zoals in figuur 1 is de gangbare evolutie deze van robuust naar
Hoe frailty opsporen?
Er bestaat nog heel wat onenigheid over hoe frailty precies gedefinieerd moet worden. Wel bestaat er een consensus over het feit dat het een geriatrisch syndroom is (een verzameling van symptomen of verschijnselen met verschillende gelijktijdige Wie is fragiel? oorzaken) waarbij iemands reservecapaciteit Aangezien frailty als multidimensioneel syndroom zodanig is afgenomen dat een lichte stress van verschillende domeinen behelst, is het niet buitenaf (bv. ziekte, emotionele factoren, enz.) evident om op eenvoudige wijze de fragiele van belangrijke negatieve gevolgen kan hebben. Een de robuuste personen te onderscheiden. Er zijn persoon die als fragiel wordt beschouwd, zal dus echter bepaalde persoonskenmerken die tot een meer risico lopen op een hospitalisatie, verhuis groter risico op frailty kunnen leiden. Zo lopen naar een woonzorgcentrum, functionele en/of vrouwen en personen met een hogere leeftijd, cognitieve achteruitgang, en overlijden. Frailty een laag opleidingsniveau en een lage sociowerd lange tijd omschreven als een biomedisch economische status meer risico. Ook kunnen model, met een uitsluitende focus op medischbepaalde chronische aandoeningen gelinkt worden fysieke kenmerken. Naarmate meer onderzoek aan frailty, zoals cardiovasculaire aandoeningen naar frailty werd uitgevoerd, werden aan deze en diabetes. Verder is er medisch-fysieke benadering ook mogelijk een geografische sociale en/of psychologische Naast de vaststelling of indicator: frailty zou vaker indicatoren toegevoegd. Deze iemand fragiel is of niet, is voorkomen in zuidelijke ‘multidimensionele’ benadering het mogelijk nog belangrijker landen. maakt een bredere kijk op frailty om te weten of iemand risico mogelijk. loopt om fragiel te worden. Hoe vaak frailty voorkomt in onze samenleving, is Hoewel het lijkt alsof er een voorlopig onduidelijk. duidelijke grens bestaat tussen Afhankelijk van het gebruikte meetinstrument fragiele en niet-fragiele (robuuste) personen, is en de populatie die wordt getest, komt men tot dit niet altijd het geval. Het sluipende karakter verschillende cijfers. Sommige meetinstrumenten van frailty maakt dat men bijna ongemerkt kan spreken over 4 % fragiliteit onder de ouderen, evolueren naar een kwetsbare status. Figuur andere instrumenten meten 60 % van de ouderen 1 toont de gangbare evolutie van ‘succesvol als fragiel. verouderen’ naar ‘frailty’, maar ook de gevolgen
Juli 2014
Gezien de vele frailty-definities en -benaderingen, die telkens gepaard gaan met het ontwikkelen van een bijhorend meetinstrument, bestaat er momenteel een zeer uitgebreide en uiteenlopende verzameling aan frailty-meetschalen, vragenlijsten, testen … Net zoals bij de definiëring van frailty, bestaat over het geschikte ‘gouden standaard’instrument geen consensus. Er wordt wel meer en meer gepleit voor een multidimensionele benadering, wat ook een meetinstrument impliceert dat de verschillende domeinen van frailty nagaat. Ook is het erg belangrijk dat er werk wordt gemaakt van een vroegtijdige opsporing. Zo kan frailty immers tijdig een halt
21
worden toegeroepen zodat de negatieve gevolgen uitblijven of ten minste uitgesteld worden. Verder wordt er aangeraden om de individuele prestaties van ouderen regelmatig op te volgen en minder te kijken naar één testscore op één moment. Optimaal is een eenvoudige screening die men zelf thuis of door de huisarts kan laten uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit een combinatie van verschillende kenmerken die reeds gekoppeld werden aan frailty: het meten van handknijpkracht, vlotheid in spreken en woordvinding, en vragen in verband met sociale en emotionele status. Het uitgebreide arsenaal aan meetinstrumenten biedt verschillende mogelijkheden om te weten te komen of men al dan niet fragiel is. Naast de vaststelling of iemand fragiel is of niet, is het mogelijk nog belangrijker om te weten of iemand risico loopt om fragiel te worden. Wanneer men dit kan nagaan, kan er meer doordacht en preventief worden opgetreden en moet er minder paniekvoetbal gespeeld worden wanneer het syndroom reeds aanwezig is. De kennis van deze vroegtijdige voorspellers van frailty bij ouderen is echter nog zeer beperkt. Het Gerontopole Brussels Project kan hier mogelijk antwoorden bieden. Dit grootschalig project is ontstaan uit een samenwerking tussen 10 onderzoeksgroepen van de Vrije Universiteit Brussel, het Universitair
22
Ziekenhuis Brussel en de Universiteit Gent. Doel van het project is de factoren op te sporen die actief en gezond ouder worden verhinderen (bv. frailty) of bevorderen (bv. fysieke activiteit).
Kunnen we frailty tegengaan?
Aangezien de algemene kennis over frailty nog volop in ontwikkeling is, is het moeilijk om precies te weten hoe men frailty kan voorkomen of aanpakken. Wel kan men zich voor preventie en interventie baseren op de bestaande kennis die voortvloeit uit wetenschappelijke studies: • Fysieke oefeningen gelden zowel voor preventie als voor interventie. Door het uitvoeren van eenvoudige oefeningen kan men de spierkracht en -massa verbeteren, bv. een aantal keer rechtstaan uit een stoel of een stepoefening uitvoeren op de trap. Uiteraard is het ook belangrijk dat men, om een goede gezondheid te behouden, regelmatig beweegt. De richtlijnen voor de juiste hoeveelheid lichaamsbeweging volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn terug te vinden op volgende website: www.who.int/dietphysicalactivity/ factsheet_recommendations. Concrete aanbevelingen vindt men op www.vub.ac.be/FRIA/SPRINT.html;
ACTUEEL-Informatieblad
•
•
•
•
Gezonde voeding: Het onderhouden van een juist en evenwichtig eetpatroon heeft een positieve invloed op de spieren, de stevigheid van het bot en op het vitamine D-niveau bij ouderen; Mondhygiëne: Een slechte mondhygiëne en de nood aan een kunstgebit zijn verbonden aan het ontwikkelen van frailty. Een goed onderhouden mond en tanden zullen een positieve invloed hebben op het afremmen van frailty; Gezond lichaamsgewicht: Zowel een te hoge als te lage BMI (Body Mass Index: lichaamsgewicht/lichaamslengte²) hebben een negatieve invloed op het ontwikkelen van frailty. Een gezond lichaamsgewicht is daarom erg belangrijk (BMI tussen 18 en 25); Participatie in sociale en culturele activiteiten: Door zich aan te sluiten bij verenigingen, deel te nemen aan evenementen of zich te engageren voor sociale hobbyactiviteiten, vermindert men het risico op frailty aanzienlijk.
Een focus op actief en gezond ouder worden dient centraal te staan binnen deze preventieve maatregelen en interventies. Het doel is om ouderen langer zelfstandig te kunnen laten blijven en daarom is een holistische (alle domeinen beschouwende) aanpak essentieel. Deze boodschap
Juli 2014
is niet enkel belangrijk voor de oudere zelf, ook de directe (familie, vrienden) en indirecte omgeving (gezondheidswerkers, maatschappij) moet betrokken worden in de verbetering van de algemene fitheid en gezondheid. Hoewel er nog een hele weg in de onderzoekswereld af te leggen valt, kan frailty dus door iedereen mee opgespoord en aangepakt worden. In de persoonlijke omgeving kan er bijvoorbeeld extra aandacht worden gegeven aan de fysieke, sociale en emotionele situatie van een oudere. Op deze manier kan ieder zijn steentje bijdragen aan het mooie concept van actief en gezond ouder worden.
VRIJWILLIGERS GEZOCHT! Voor het Gerontopole Brussel Project, dat onderzoek doet naar frailty, zijn wij op zoek naar vrijwilligers om deel te nemen aan onze studie. Bent u 80 jaar of ouder, woont u zelfstandig thuis en kan u wat tijd vrijmaken? Neem dan contact op met Sofie Vermeiren via 02 477 42 08 of via sofi
[email protected] Sofie Vermeiren, gerontoloog, onderzoeker Vrije Universiteit Brussel ‘Frailty in Ageing Research Group’ (FRIA)
23
Ouderen houden van de media, maar is de liefde wederzijds? Een enquête bij OKRA-leden toont nieuwsgierige maar kritische senioren.
Senioren zijn nieuwsjunkies
OKRA West-Vlaanderen bevroeg in een enquête zijn leden naar hun mediagebruik en hun visie op de beeldvorming van senioren in de media. Met een respons van 808 OKRAleden kan de vereniging stellen dat een representatieve groep bevraagd werd. De leeftijdspiramide van de steekproef komt overeen met deze van de OKRA-leden (25% tussen 63 en 67 jaar, 30% tussen 68 en 72 jaar, 20% tussen 73 en 77 jaar en 10% tussen 78 en 82 jaar). Deelnemers aan de enquête
De enquêteresultaten vertellen dat ouderen nieuwsjunkies zijn. Dat senioren door de band genomen fervente tv-kijkers zijn is geweten, maar hun belangstelling voor het nieuws is verrassend hoog te noemen en hoger dan bij andere leeftijdsgroepen. Het onderzoek wijst er op dat senioren ook zeer grote afnemers zijn van radio- en kranteninformatie. 90% van de ouderen kijkt elke dag naar het televisiejournaal, 71% luistert elke dag naar het radionieuws, 60% leest bijna elke dag de krant en 59% leest elke week een weekblad. Beperkter is de belangstelling van senioren voor het digitaal aangeleverde nieuws: 18 % van de senioren bezoekt nieuwssites. Nieuws via sociale
24
media wordt met 7% nog minder gebruikt door deze ouderengroep. Hoewel relatief weinig, zijn deze cijfers alsnog verrassend, aangezien blijkt dat slechts 35% van de 62- tot 72-jarigen een pc heeft en bij de 80-jarigen het computerbezit daalt naar 10%. Het volgen van het radionieuws neemt af met toenemende leeftijd (van 87% naar 72%). Het bekijken van het tv-nieuws blijft constant hoog (93%). De enquête peilde ook naar de beeldvorming van de senior in de media en de perceptie hiervan door de senioren zelf. 65% van de ondervraagden is van oordeel dat ouderen te weinig aan bod komen in de
ACTUEEL-Informatieblad
nieuwsmedia, maar 49% is van oordeel dat ouderen nu wel meer in beeld komen dan vroeger. Iets meer dan de helft van de respondenten (53%) meent dat de media te veel over hen praat zonder hun mening te vragen. Toch zegt 31% dat ouderen het woord krijgen als ze in het nieuws komen. Bijna 3 op 4 senioren zijn bovendien van oordeel dat er te weinig senioren werkzaam zijn in de nieuwsmedia zelf, als journalist, reporter of nieuwsanker. Driekwart van de ondervraagden stoort er zich aan dat senioren te zeer als één groep worden voorgesteld. Zij vinden het beter dat er meer onderscheid gemaakt wordt volgens leeftijdsgroepen binnen de ouderenpopulatie, nl. de zestigers, de zeventigers, de tachtigplussers. Toch zijn de ouderen niet helemaal ontevreden over hun beeld in de media. Volgens de hoge percentages van de ondervraagden worden senioren voorgesteld als mensen die genietend, actief én zorgend door het leven willen gaan. Driekwart is van mening dat de media de senioren tonen als mensen die willen genieten. Positief vindt 66% ook dat senioren worden voorgesteld als mobiel enerzijds en zorgzaam anderzijds (bijvoorbeeld zorg voor (klein)kinderen of buren). Bijna de helft is van oordeel dat ze in het nieuws overkomen als mensen die nuttig zijn voor de samenleving (zie tabel). Toch wensen senioren dat ze meer met hun talenten in de media komen; 68% vindt dat dit nu te weinig het geval is.
Met de stelling dat media senioren tonen als fysiek en/of mentaal verzwakt is slechts 38% het eens (31% is het oneens, evenveel hebben geen mening). Toch zegt 52% van de bevraagde ouderen dat senioren meestal in het nieuws komen als ze zorgen nodig hebben.
Juli 2014
Hannelore Lapauw Regiosecretaris OKRA Ieper en Kortrijk
25
Naar een internationaal verdrag voor de rechten van ouderen? Op 8 mei 2014 stelde de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties de Chileense Rosa KornfeldMatte aan als onafhankelijk expert rond de mensenrechten van ouderen. Daarmee wordt een nieuwe stap gezet naar een sterkere controle op de bescherming van de mensenrechten van ouderen, en misschien zelfs naar een eigen internationaal mensenrechtenverdrag. De verdragen voor de rechten van de mens en het kind kende u misschien al. Dat voor de mensen met een handicap misschien ook. Maar krijgen we binnenkort ook een verdrag voor de rechten van ouderen? Binnen de VN wordt er alvast een stevige denkoefening rond gehouden.
Leeftijdsdiscriminatie wordt niet vermeld in het Verdrag van de Rechten van de mens. Wat is er mis met de huidige verdragen? In 1948, toen het Verdrag voor de Rechten van de Mens geschreven werd, was er nog lang geen sprake van de vergrijzing, de stijging van de levensverwachting en de wereldwijde toename van het aantal ouderen. Daardoor besteedt het verdrag geen aandacht aan het verbieden van discriminatie op basis van leeftijd. Letterlijk verplicht het verdrag enkel de mensenrechten toe te passen “(…) zonder discriminatie van welke aard ook, wat betreft ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.” Vrijwel elke vorm van discriminatie werd bij naam genoemd, behalve leeftijd. Uiteraard staat de tijd niet stil. Naarmate meer problemen rond de rechten van ouderen opdoken, werd in de rechtspraak gebruik gemaakt van de woorden “of andere status” uit de bovenstaande zin om te argumenteren dat ook discrimineren op basis van leeftijd verboden was. In concrete rechtszaken vormt dit dus al lang niet zo’n groot probleem meer.
26
Slechts 4 van de 124 mensenrechtenverslagen tussen 2000 en 2008 hadden aandacht voor ouderen en leeftijdsdiscriminatie Toch heeft het feit dat leeftijd nergens in het verdrag vermeld staat een aantal nadelen. Wanneer lidstaten bijvoorbeeld rapporteren over de mensenrechtensituatie in hun land, besteden ze nauwelijks aandacht aan leeftijd, zeker in vergelijking met de vormen van discriminatie. Zo besteedden slechts 4 van de 124 ingediende verslagen die het Mensenrechtencomité van de VN tussen 2000 en 2008 ontving, aandacht aan ouderen en leeftijdsdiscriminatie. Deze rapporten zijn dus als het ware ‘leeftijdsblind’, waardoor het moeilijk is een beeld te krijgen van de mensenrechtensituatie van ouderen wereldwijd. In die zin draait de hele discussie rond ouderenrechten eigenlijk meer rond zichtbaarheid en bewustzijn vergroten, eerder dan rond het creëren van nieuwe, afdwingbare rechten voor ouderen. Welke meerwaarde kan een verdrag voor de rechten van ouderen hebben? Ondanks het bovenstaande probleem, bestaan er toch heel wat instrumenten voor ouderen. Naast de huidige mensenrechtenverdragen, die impliciet ook voor ouderen gelden, bestaan er immers verschillende actieplannen die expliciet op ouderen zijn gericht. Zo werd er zowel in Wenen (1982) als later in Madrid (2002) een internationaal actieplan rond ouderen opgesteld, en werden daarnaast in 1991 de United Nations Principles for Older Persons goedgekeurd, waarin alle landen gevraagd worden de belangrijkste principes voor ouderen op vlak van onafhankelijkheid, participatie, zorg, zelfontplooiing en waardigheid om te zetten in nationale wetgeving. Wat is de meerwaarde van een apart verdrag dan nog? Allereerst zou het alle rechten van ouderen samenbundelen in één document, terwijl deze nu soms over meerdere mensenrechtenverdragen verspreid zitten en er vaak geen expliciete link gelegd wordt naar ouderen.
ACTUEEL-Informatieblad
Daarnaast vinden de voorstanders van een verdrag de impact van de bestaande actieplannen ontoereikend. Landen zijn immers niet gedwongen ze uit te voeren, waardoor sommige landen al beter hun best doen dan andere. Dit in tegenstelling tot een verdrag, dat wel bindend zou zijn (of toch voor de landen die het verdrag goedkeuren en ratificeren). Tot slot zouden ook een aantal nieuwe rechten geformuleerd kunnen worden rond specifieke behoeften en noden van ouderen. Denk daarbij aan een recht op zorg aan huis of in residentiële voorzieningen, het recht op goede langetermijnzorg, rechten omtrent levenseinde en palliatieve zorgen, … Rond deze en andere onderwerpen zouden in de aanloop naar een verdrag mogelijk nieuwe mensenrechten gecreëerd kunnen worden. Wat doen ze nu concreet binnen de VN? Binnen de VN is sinds 2010 de zogenaamde Open-ended Working Group on Ageing aan de slag (en u raadt het al: ‘open-ended’ wil eigenlijk vooral zeggen dat het nog lang kan duren). Deze werkgroep heeft de opdracht om te analyseren waar de gaten zitten in de huidige rechtsbescherming van ouderen, en om na te denken over hoe dit het best opgelost kan worden (waarbij het opstellen van een eigen verdrag een mogelijkheid is). Zelf al een verdrag uitschrijven behoort nog niet tot het takenpakket van de werkgroep, enkel ‘nadenken over’. Het zal de Algemene Vergadering van de VN zijn die beslist – alle nationale regeringen dus. Voorlopig zijn die regeringen echter nog sterk verdeeld. De westerse landen en de Europese Unie staan duidelijk op de rem. Er wordt internationaal immers al heel wat werk ondernomen, via specifieke actieplannen en door aandacht voor ouderen binnen bredere thema’s, zoals ontwikkelingssamenwerking. Deze landen lijken dan ook meer heil te zien in het versterken van deze bestaande instrumenten, dan in het palaveren over een nieuw verdrag. Daar tegenover staan vooral de Zuid-Amerikaanse landen, die wel uitgesproken voorstander van een nieuw verdrag zijn, en de Global Alliance for the Rights of Older People, een coalitie van verschillende internationale ngo’s.
Juli 2014
En elders? Los van de VN werkt ook de Raad van Europa, een andere internationale organisatie, rond ouderenrechten. In februari 2014 stelde deze een aanbeveling op voor het promoten van de mensenrechten van ouderen. Bindend is de aanbeveling voor de Europese landen niet, dus niets is verplicht, maar ze lijst wel heel wat aandachtspunten en goede praktijken op. Daarmee verschilt de werkwijze van de Raad van Europa duidelijk van die van de VN: een vrijblijvend document, dat tips aanreikt en op een zachte manier probeert te stimuleren tot actie, tegenover het jarenlang onderhandelen over een bindend document. Of die ‘zachte’ strategie ook zal werken, moet nog blijken. Binnen vijf jaar zal alvast geëvalueerd worden in hoeverre de lidstaten van de Raad van Europa de aanbeveling hebben omgezet in de praktijk. Zal het allemaal wel zo’n vaart lopen? Waarschijnlijk niet. Zoals gezegd, de werkgroep binnen de VN is al vier jaar aan de slag, zonder dat er al voldoende draagvlak voor een verdrag is ontstaan. Er zullen wellicht nog flink wat jaren nodig zijn om alle mogelijkheden af te tasten, iedereen te overtuigen van de beste oplossing, en die dan ook uit te werken en officieel goedgekeurd te krijgen. En laat net dat een vaak gehoorde kritiek zijn. Eigenlijk moet er vooral meer aandacht besteed worden aan het beter afdwingen van de bestaande rechten van ouderen. Aan de hand van actieplannen, sensibilisering en betere monitoring zou dat resultaat misschien ook bereikt kunnen worden, zonder de extra complexiteit van een nieuw verdrag, en het verlies van heel wat politieke energie die opgeslorpt wordt bij het opstellen en goedkeuren van een abstract document dat misschien maar weinig zal veranderen aan het dagdagelijkse leven van de ouderen zelf. Nils Vandenweghe Stafmedewerker advisering
27
Thematisch Netwerk Op weg naar een leeftijdsvriendelijk Europa
Niet alleen Vlaanderen, maar ook de rest van Europa veroudert. 37 procent van de Europese bevolking is 50 jaar of ouder. Het aantal 60plussers zal in Europa per jaar met 2 miljoen vermeerderen. Het aantal oude ouderen (80 jaar en ouder) - diegenen die wellicht het meeste hulp nodig hebben - zal significant stijgen. Tegelijkertijd zijn er minder jonge mensen beschikbaar die professionele of informele zorg kunnen bieden. Het is een grote uitdaging om de discrepantie tussen vraag en aanbod op een aanvaardbare manier weg te werken. Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Om dat te kunnen doen zijn er vier voorwaarden die belangrijk zijn: 1. ondersteuning door vrienden, buren en familieleden; 2. wonen in een leeftijdsvriendelijke omgeving; 3. domotica en ICT-ondersteuning (bv. telemonitoring om de bloeddruk te controleren); 4. betaalbare toegang tot formele en informele kwalitatieve thuiszorg.
de (in)formele zorg vermindert en dat de economie zuurstof krijgt door de stijgende vraag naar innovatieve oplossingen voor de vergrijzing. De Europese demografische veranderingen vragen een multidisciplinaire benadering. Het zal helpen om de financiële druk op de beschikbare budgetten onder controle te houden. Leeftijdsvriendelijke omgevingen zijn een van de meest effectieve manieren om met de demografische veranderingen om te gaan. Onder invloed van twee Europese initiatieven, het European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing en het European Year for Active Ageing and Solidarity between Generations 2012, lanceerde de ‘Coalition of the European Year of Active Ageing and Solidarity between Generations’ in 2012 de campagne ‘Towards an Age-Friendly EU by 2020’.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn leeftijdsvriendelijke omgevingen plaatsen die ouderen in staat stellen om zo lang mogelijk actief, autonoom en in gezonde omstandigheden thuis te laten wonen. Leeftijdsvriendelijke omgevingen creëren betekent dat het leven van elke dag aangepast moet worden aan de noden en behoeften van de ouder wordende populatie zodat mensen in betere mentale en fysieke gezondheid kunnen leven. Dit kan onder meer door de sociale inclusie en actieve participatie van ouderen te stimuleren, hun autonomie te vrijwaren en te zorgen voor een goede kwaliteit van leven. Dit heeft als gevolg dat mensen langer kunnen blijven werken, de druk op
28
ACTUEEL-Informatieblad
Men geloofde dat het nodig was om een netwerk op te richten dat toeliet diverse Europese lokale en regionale overheden en partners samen te brengen om goede praktijken en innovatieve oplossingen te delen. Een Europese Convenant rond Demografische Veranderingen zou het nodige politieke en technische raamwerk kunnen bieden om actief en gezond ouder worden te ondersteunen en zo leeftijdsvriendelijke omgevingen te creëren. Dit gebeurde eerder ook al met de ‘Convenant of Mayors’ voor het thema ‘duurzame energie’. Het Thematisch Netwerk AFE-Innovnet (Innovation for Age-friendly Environments) ging in februari 2014 van start. Het consortium van dit thematisch netwerk bestaat uit 29 leden, afkomstig uit 16 verschillende landen, waaronder 13 steden, 6 regio’s, 5 grote Europese netwerken en 4 onderzoekscentra gespecialiseerd in ICT en ouderen. Vlaanderen is vertegenwoordigd door de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten. Het AFE-INNOVNET consortium roept alle betrokken partijen (waaronder lokale en regionale overheden en ouderenorganisaties) op om zich bij het netwerk aan te sluiten. Als lid van het netwerk krijgt u toegang tot alle informatie die beschikbaar is op de website. U kan ook zelf bijdragen aan het netwerk door ervaringen en kennis door te geven op de website. U kan zich ook abonneren op de maandelijkse nieuwsbrief en uiteraard is het netwerk actief via de sociale media. Het AFE-INNOVNET organiseert ook gratis ‘webinars’ waar concrete thema’s rond leeftijdsvriendelijke omgevingen zullen besproken worden. Website: www.afeinnovnet.eu Twitter @AFEINNOVNET Linkedin: Thematic Network on Age-Friendly Environments (AFE-INNOVNET) Veerle Baert Stafmedewerker ouderenbeleid VVSG
Juli 2014
29
Europees project
Active Age
OKRA-SPORT was gedurende twee jaar partner in het Europees project Active Age. De Deutscher Turner-Bund, een gymnastiek federatie met vijf miljoen leden, waarvan een miljoen 60-plussers, leidde het project. Tien organisaties uit negen landen namen deel: Tsjechië, Duitsland, Finland, Denemarken, België (OKRASPORT en VSF), Slovenië, Frankrijk, Italië en Spanje. Drie thema’s stonden centraal in het project: - richtlijnen voor het opmaken van strategische plannen en het implementeren ervan; - richtlijnen voor het ontwikkelen van aangepaste oefenprogramma’s voor drie doelgroepen binnen de groep senioren: actieve, fitte senioren; inactieve senioren met gezondheidsproblemen of gezondheidsrisico’s en hoogbejaarde ouderen met beperkingen; - richtlijnen voor het rekruteren en opleiden van lesgevers. 30
Eind maart vond de slotconferentie plaats waar de resultaten gepresenteerd werden en allerhande sprekers een forum kregen. De oprichting van een netwerk waarin ook in de toekomst verdere uitwisseling van ervaringen mogelijk blijft, behoort tot de mogelijkheden. In het handboek Capacity Building for Physical Activity of Older People werden alle resultaten en heel wat goede praktijkvoorbeelden verzameld. De eindconclusies kan je terugvinden via onderstaande link: www.vlaamse-ouderenraad.be/ artikel.php?pub_id=3517.
ACTUEEL-Informatieblad
Naast OKRA-SPORT nam een hele delegatie uit Vlaanderen deel aan de slotconferentie: S-sport, de Commissie Sport & Bewegen van de Vlaamse Ouderenraad, de Vlaamse Sportfederatie (koepel van de sportfederaties), het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (koepel van de sportdiensten), Bloso en het departement Sport. Een bewijs dat Vlaanderen aandacht heeft voor de doelgroep ouderen. Voor organisaties die plannen hebben voor het opstarten van sport- en bewegingsactiviteiten voor ouderen, volgt hierna een korte samenvatting van de belangrijkste conclusies van dit project. Bewegingsactiviteiten en sport zijn onmisbare componenten om succesvol en gezond oud te worden. Regelmatige lichaamsbeweging heeft niet alleen effect op de fysieke gezondheid, maar draagt ook bij tot positieve psychologische en sociale resultaten. Onderzoek toont aan dat 34 procent van de Europeanen tussen de 55 en 69 jaar een weinig of niet actief leven leidt, 67 procent van hen beweegt onvoldoende om een gezondheidseffect te genereren. Voor de leeftijdsgroep van de 70-plussers liggen de cijfers nog lager. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft aan dat ouderen MINSTENS 150 MINUTEN PER WEEK FYSIEK ACTIEF moeten zijn om de gezondheidsnorm te halen. Er zijn dus duidelijk interventies nodig om fysieke activiteiten te promoten bij ouderen. De motivatie om fysiek actief te zijn, verandert gedurende de levensloop. Zo wordt het aspect gezondheid belangrijker met het ouder worden. Vooral het afremmen van de effecten van het ouder worden zoals het voorkomen van gezondheidsklachten en ziektes speelt een steeds belangrijkere rol. De aspecten competitie en het leveren van prestaties nemen sterk af. De sociale motivatie om samen met gelijkgezinden en leeftijdsgenoten te sporten en om te genieten van de natuur blijft relatief constant en is ook voor ouderen een belangrijke motivatie.
Juli 2014
Uit een Europees onderzoek in functie van sportactiviteiten bij oudere volwassenen blijken volgende voorwaarden om fysiek actief te zijn belangrijk. ☑ Activiteiten moeten kunnen uitgevoerd worden zonder dat hiervoor speciale motorische vaardigheden vereist zijn. ☑ Activiteiten moeten aangepast kunnen worden aan individuele noden en mogelijkheden. mogen geen grote ☑ Activiteiten organisatorische vereisten hebben. ☑ Activiteiten moeten bijdragen tot de gezondheid en het welzijn. Organisaties die bewegingsactiviteiten of sport willen aanbieden, houden best rekening met de motivatie en de specifieke noden en behoeftes van de doelgroep. Uitdagingen voor (sport)organisaties - Vermits fysieke inactiviteit van de snel groeiende groep ouderen sociaal en maatschappelijk een belangrijk thema is en sportorganisaties de geschikte aanbieders zijn, hebben zij een verantwoordelijkheid inzake het ontwikkelen en implementeren van strategieën en programma’s voor ouderen. - Cross-sectorale samenwerking en het uitbouwen van netwerken met ouderenorganisaties is noodzakelijk om zoveel mogelijk niet-actieve ouderen te bereiken. Voor deze uitdagingen worden in het handboek Capacity Building for Physical Activity of Older People richtlijnen en goede voorbeelden gegeven.
Ingrid Peeters Sporttechnisch coördinator OKRA-SPORT
31
Ouderen ongehoord en ongezien? Hoewel de wetenschappelijke belangstelling voor ouderen toeneemt, ziet de Vlaamse Ouderenraad nog veel mogelijkheden in het onderzoek naar ouderen. Er is te weinig kennis over hun leefsituatie, noden en wensen. En zeker de 75- en 85-plussers blijven in de studies onderbelicht. Het aantal ouderen neemt toe. De grote golf van babyboomers bereikt stilaan de kaap van 60 jaar en ook de omvang van de groep oudste ouderen groeit sterk. Zelfs het aantal honderdjarigen is in België sinds 1990 bijna verdrievoudigd. En toch zijn er nog heel veel vragen over de leefwereld, het gedrag en de mening van ouderen waar de sociale wetenschap momenteel geen antwoord op heeft: In welke mate participeren ouderen aan politiek? Hoe komen sommige ouderen in armoede terecht? Hoe nemen ouderen beslissingen omtrent het inroepen van zorg? Wat zijn de gevolgen van de vergrijzing op de woningmarkt? Hoeveel ouderen volgen een opleiding en welke opleiding is dat dan? Maar meer dan ooit weten we ook dat het antwoord op de vorige vragen voor elke oudere anders zal zijn. Dé oudere bestaat namelijk niet. Het gaat om mensen die sterk verschillen op vlak van gezondheid, gezinssituatie, afkomst, levenswijze, sociale situatie en ondernomen activiteiten. Deze verscheidenheid moet volgens de Vlaamse Ouderenraad veel meer in kaart gebracht worden. Daarbij mag de klemtoon niet alleen gelegd worden op zorg en gezondheid, twee onderwerpen die al te snel met ouder worden in verband gebracht worden. In studies moet ook meer aandacht gaan naar het bredere palet aan rollen en taken die ouderen op zich (kunnen) nemen. Al deze aspecten van de leefwereld van ouderen verdienen een hogere plaats op de onderzoeksagenda’s van de overheid, van scholen en onderzoeksinstellingen.
Wat met 75-plussers?
Het is dus duidelijk dat er nog te weinig studies zijn over ouderen. Bovendien is het bestaande onderzoek niet altijd representatief voor de hele ouderengroep doordat leeftijdsgrenzen gebruikt worden. Wanneer in een onderzoek mensen bevraagd worden, vergeet men nog te vaak de mening van de 75- en 85-plussers te vragen. De
32
oudste ouderen blijven op die manier buiten beeld. Een concreet voorbeeld toont dit aan. Zo is er voor de leeftijdsgroep van de 65- tot 74-jarigen wel cijfermateriaal beschikbaar met betrekking tot hun gebruik van informatie- en communicatietechnolo gieën. Er zijn echter helemaal geen cijfergegevens over het internet- en mediagebruik van 75-plussers. Ook de digitale geletterdheid van deze oudste ouderen is niet onderzocht. Dit is problematisch aangezien internet en nieuwe digitale technologieën net bij deze groep het welzijn en de sociale inclusie kunnen vergroten.
Onderzoeksmogelijkheden gesignaleerd door de Vlaamse Ouderenraad
Vanuit zijn werking met en voor ouderen en hun organisaties heeft de Vlaamse Ouderenraad verschillende onderzoeksmogelijkheden opgelijst, waarvan sommigen in dit artikel al aan bod kwamen. Participatie, welzijn, mobiliteit, huisvesting, mediagebruik en onderwijs zijn de thema’s die op deze lijst staan. Ze hebben een heel grote maatschappelijke relevantie en zijn voor ouderen erg belangrijk, maar worden nog te weinig bestudeerd. Met het doorgeven van deze onderzoeksmogelijkheden hoopt de Vlaamse Ouderenraad onderzoeksinstellingen, hogescholen, universiteiten en beleidsmakers te inspireren. We willen hen aanmoedigen om studies over ouderen op te zetten en hieruit eindwerken of zelfs doctoraatsstudies te laten voortvloeien. We vragen hen eveneens om in de bevragingen van mensen voor bevolkingsstudies de stem van de ouderen niet te vergeten. En ook de 75- en 85- plussers horen daarbij! Het is onze bedoeling een aanzet te geven tot het vergroten van de wetenschappelijke kennis over de leefwereld van ouderen. Het aantonen van noden en wensen van ouderen in verschillende studies kan bovendien bijdragen tot een beter beleid, werkelijk op maat van de ouderen. Annick De Donder Stafmedewerker advisering
ACTUEEL-Informatieblad
Wachten op een sociale woning? Voortaan na 4 jaar recht op een huurpremie! Vanaf 1 mei 2014 krijgt iedereen die 4 jaar of langer moet wachten op een sociale woning een huurpremie. Deze premie moet hen helpen om op de private markt een goede huurwoning te vinden. Het maximale bedrag van de huurpremie bedraagt maandelijks 120 euro plus 20 euro per persoon ten laste. Vroeger moesten kandidaathuurders 5 jaar wachten op de premie. De nieuwe groep van potentieel rechthebbenden krijgt automatisch een invulformulier toegestuurd waarmee zij de huurpremie kunnen aanvragen. De voorwaarden waaraan een kandidaat moet voldoen om de huurpremie te ontvangen, zijn de volgende. ☑ Hij moet een woning als hoofdverblijfplaats huren in het Vlaamse Gewest. ☑ De huidige woning van de kandidaathuurder moet conform de normen in de Vlaamse Wooncode zijn. ☑ De huurprijs, die afhangt van het aantal personen ten laste en de ligging van de woning, mag een maximaal bedrag niet overschrijden. ☑ Hij moet ingeschreven zijn voor een sociale huurwoning bij een domiciliemaatschappij en ononderbroken voor een periode van 4 jaar. ☑ Het inkomen van 2014 van de kandidaathuurder mag een maximaal bedrag niet overschrijden (16 880 euro plus 1 510 euro per persoon ten laste). De huurpremie wordt dus nu na een wachttijd van 4 jaar uitgekeerd, maar het systeem is ook op een aantal andere punten aangepast. Zo zijn de maximumhuurprijzen verhoogd en zijn er speciale maatregelen voor gebieden met hoge huurprijzen, namelijk de Vlaamse rand rond Brussel, de centrumsteden of de gemeenten rond Gent en Antwerpen. De huurpremie wordt voortaan jaarlijks geïndexeerd en maandelijks uitbetaald in plaats van om de drie maanden. Sinds 2007 bestaan er ook huursubsidies waarmee huurders met een laag inkomen die in een huurwoning van slechte kwaliteit wonen een betere woonst kunnen huren. Juli 2014
© Floor Bogaerts
Dat systeem is nu beter afgestemd op dat van de huurpremie. Meer informatie, de voorwaarden en de procedure om de huurpremie en/of huursubsidie aan te vragen, vind je op www.wonenvlaanderen.be/ premies of via 02 553 82 98 (hoofdzetel Agentschap Wonen Vlaanderen). 33
Ouderen en mobiliteit: goed op weg?
Vlaamse Ouderenraad adviseert over het ontwerp van het Mobiliteitsplan Omdat mobiliteit bijdraagt aan de kansen tot actief ouder worden, is het belangrijk dat ouderen de mogelijkheid krijgen om veilig met de wagen te blijven rijden, maar ook dat ze gebruik kunnen maken van aangepast (openbaar) vervoer en van veilige fiets- en voetpaden. Dit is door de Vlaamse Ouderenraad in een nieuw advies getoetst aan het ontwerp van het Mobiliteitsplan Vlaanderen. Het belang van goede mobiliteit kan nauwelijks overschat worden. We hebben deze mobiliteit nodig om deel te nemen aan het openbare leven, van diensten en voorzieningen gebruik te maken, andere mensen te ontmoeten, naar het werk, naar de winkel en naar school te gaan of opleidingen te volgen. Hoe mobiel we (kunnen) zijn, bepaalt ons verplaatsingsgedrag, onze activiteiten en sociale mogelijkheden.
Mobiele en minder mobiele ouderen
Voldoende kansen om mobiel te zijn, zijn essentieel voor het behoud van de zelfstandigheid van ouderen en bieden hen ondersteuning om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. In het algemeen wordt mobiliteit beschouwd als een versterking van de kwaliteit van het leven. De veroudering van de bevolking en de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven, maakt dat zij in de toekomst zelfs nog meer en langer aan het verkeer zullen deelnemen. Deze ouderen maken een belangrijk deel uit van de fietsers, voetgangers, gebruikers van het openbaar vervoer en automobilisten van vandaag en morgen. Maar zich buitenshuis verplaatsen is niet voor alle ouderen even vanzelfsprekend. Fysieke beperkingen beletten vooral de oudste ouderen om buitenshuis te gaan. Mobiel zijn is moeilijker wanneer men slecht te been is. Ouderen voelen zich ook vaak onveilig in het steeds drukkere verkeer, maar ook wanneer ze zich moeten verplaatsen over onaangepaste en slecht onderhouden voet- en fietspaden. Ook de gebruiksvriendelijkheid van het openbaar vervoer voelen zij sterk aan. Bovendien zijn de mobiliteitskansen van sommige ouderen beperkt omwille van financiële problemen.
34
Mobiliteit is echter een persoonlijk recht voor iedereen, ongeacht leeftijd, fysiek of economische situatie. Het is de taak van de overheid om dit recht op een duurzame manier in te vullen. Zij moet daarbij bijzondere aandacht besteden aan personen met mobiliteitsproblemen. In zijn advies heeft de Vlaamse Ouderenraad de overheid op deze taak gewezen. Het ontwerp van het Mobiliteitsplan Vlaanderen van minister Crevits, toen Vlaams minister van Mobiliteit, werd daarvoor bestudeerd.
Het ontwerp van het Mobiliteitsplan Vlaanderen onder de loep De Vlaamse Ouderenraad vraagt de bevoegde minister van Mobiliteit om een krachtig beleid te voeren, dat ook beantwoordt aan de noden van ouderen. Zo een beleid moet ouderen optimale kansen geven om hun zelfstandigheid, gezondheid, participatie en veiligheid te bevorderen. Het definitieve Mobiliteitsplan Vlaanderen en de uitvoering ervan moeten voor de Vlaamse Ouderenraad: voldoende aandacht hebben voor de zachte • weggebruikers en personen met beperkte mobiliteit; effectieve mogelijkheden creëren voor • participatie en inspraak van ouderen bij het mobiliteitsbeleid; sterke relaties leggen tussen mobiliteit, • ruimtelijke ordening, wonen, milieu, economie, welzijn en gezondheid. Alleen zo komt men tot een totaalvisie in Vlaanderen; doelstellingen opnemen over uitstoot en • gezondheid die maximaal rekening houden met de gezondheidsimpact op de meest kwetsbare groepen, waaronder ouderen; bijkomend investeren in aangepast • vervoer; zorgen voor een goede inrichting van • de verkeersinfrastructuur, bijvoorbeeld door beveiligde en goed herkenbare oversteekplaatsen met voldoende veilige oversteektijden of door fiets- en voetgangersnetwerken zoveel mogelijk te scheiden van autowegen;
ACTUEEL-Informatieblad
•
veilige wandelcircuits voor voetgangers en rolstoelgebruikers aanleggen en goed onderhouden; belangrijke bestemmingen op een snellere, veiligere, meer duurzame en comfortabele manier bereikbaar maken (bv. woonwijken, winkels, diensten, woonzorgcentra, lokale dienstencentra, ziekenhuizen, cultuur-, ontmoetings- en vergadercentra); specifieke beleidsacties uitwerken voor de mobiliteit in landelijke gemeenten; de meest duurzame verplaatsingsvormen stimuleren en daarvoor mogelijkheden zoals het rekeningrijden onderzoeken; blijvend werken aan de gebruiksvriendelijkheid van de informatieverlening.
•
• •
•
Een goed mobiliteitsbeleid moet ook op maat zijn van ouderen
Deze aandachtspunten werden door de Vlaamse Ouderenraad in een advies gebundeld en aan de beleidsmakers overgemaakt. Zo wil de Vlaamse Ouderenraad meewerken aan het ontwikkelen van een goed mobiliteitsbeleid, dat ook op maat moet zijn van ouderen. Het volledige advies is te vinden op www.vlaamse-ouderenraad.be (rubriek ‘Vlaamse Ouderenraad - wat denken we - adviezen’) of kan bij het secretariaat aangevraagd worden. Annick De Donder Stafmedewerker advisering © Bruno Nissen
Juli 2014
35
De UiTPAS, iets voor ouderen? In december 2013 kondigde Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvlieghe aan dat de zogenaamde ‘UiTPAS’ geleidelijk aan over heel Vlaanderen zou worden uitgerold. Kort daarna werd ook in Brussel een gelijkaardige vrijetijdspas gelanceerd, de Paspartoe. Beide kaarten hebben tot doel de vrijetijdsparticipatie te stimuleren en mensen in armoede daarbij extra te ondersteunen. En dan stelt zich natuurlijk direct de vraag: in hoeverre kan dit iets betekenen voor ouderen?
Waarover gaat het?
De UiTPAS is een algemene voordeelpas die elke liefhebber van cultuur-, sport- en andere vrijetijdsactiviteiten kan aanvragen. Hij kan onder meer gebruikt worden in cultuurcentra, musea, zwembaden, verenigingen, amateurgroepen en sportclubs. Met deze pas wil de Vlaamse regering zowel de vrijetijdsparticipatie van de algemene bevolking bevorderen, als de participatie van mensen in armoede structureel verbeteren. Het interessante aan de UiTPAS is dat hij niet stigmatiserend werkt: het zijn niet enkel de mensen in armoede die gebruik maken van de kaart, iedereen kan er voordeel uit halen. Alle gebruikers krijgen voor elke activiteit waar ze aan deelnemen namelijk een aantal punten, die ze kunnen opsparen en omzetten in allerlei voordelen: een korting voor een toneelvoorstelling of zwembeurt, een gratis drankje, een tweede persoon aan halve prijs, goedkoop vervoer naar de activiteit, een boek of ander geschenk … Alleen komt daar voor mensen in armoede bovenop dat zij met behulp van hun pas ook kunnen genieten van een verlaagd tarief voor de activiteit. Onopvallend, maar doeltreffend. Handig is dus dat de UiTPAS meteen de veelheid aan kortings-, voordeel-, klanten- en kansenpassen herleidt tot één uniform en geautomatiseerd systeem. Bij elke regio of gemeente waar de UiTPAS wordt ingevoerd, wordt bekeken hoe de pas zo goed mogelijk kan aansluiten bij de bestaande kortingen en acties. Ook de traditionele kortingen, zoals die voor senioren, vallen met de UiTPAS zeker niet weg. Ze worden erin geïntegreerd.
36
Momenteel is de UiTPAS al van start gegaan in de regio’s Aalst en Brussel, maar in de komende jaren zal het ook stapsgewijs elders opgestart worden, waarbij zowel stad als platteland aan bod zullen komen.
Hoe werkt het systeem?
Iedereen kan een UiTPAS kopen. Tijdens de experimentele fase in het Aalsterse kostte deze 5 euro per volwassene en 2 euro voor minderjarigen. Mensen met een laag inkomen kunnen de kaart gratis aanvragen in het OCMW of Sociaal Huis. Als hun kaart ingescand wordt aan de kassa, wordt automatisch het kansentarief aangerekend. De kosten van de kortingen en de andere voordelen worden deels door de aanbieders van de activiteiten zelf gedragen en deels door de gemeente. Het kansentarief is ook nooit gratis. Er is dus altijd een klein deeltje dat door de deelnemers van de activiteit zelf gedragen moet worden. Particuliere aanbieders van activiteiten, zoals bioscopen en verenigingen, kunnen vrij instappen in het systeem en beslissen zelf over de voordelen die ze aanbieden in ruil voor de UiTPAS-punten. Elke gemeente kan zelf bepalen hoe ze de groep ‘mensen in armoede’ afbakent. Zij bepaalt dus wie onder welke voorwaarden voor welk tarief in aanmerking komt. Dat kunnen bijvoorbeeld alle mensen zijn met een Omnio-statuut of een inkomen onder een bepaald bedrag.
Resultaten
Op een totaal van 12 600 gebruikers in de proefregio Aalst zijn er 910 ouder dan 60 jaar
ACTUEEL-Informatieblad
en hebben 138 onder hen een UiTPAS met kansentarief. Hoewel een groot deel van de mensen in armoede ouder dan 60 zijn, vormen zij voorlopig dus nog maar een klein aandeel van de gebruikers van de UiTPAS in de regio Aalst. Bij de verdere invoering van de UiTPAS in andere gemeenten zullen de lokale ouderenraden dus sterk moeten waken over de communicatie erover naar ouderen en over de betrokkenheid van de ouderenverenigingen en lokale dienstencentra. Het merendeel van de oudere gebruikers in Aalst is tussen de 60 en 80 jaar. Bij hogere leeftijden neemt het aantal gebruikers af, al is de oudste gebruiker van de kaart maar liefst 93 jaar. Daarnaast blijkt uit de cijfers ook dat ouderen de kaart het meest gebruiken om naar het zwembad, de bibliotheek en het cultureel centrum te gaan.
Hoe wordt de UiTPAS ingevoerd in een gemeente?
CultuurNet Vlaanderen zorgt voor de nodige ondersteuning bij de invoering van de UiTPAS. Bij het opstarten van de UiTPAS in Aalst werkten zij tijdens de proeffase samen met zo veel mogelijk lokale actoren: de armoedeverenigingen, de cultuuraanbieders, het lokale bestuur enzovoort. In onderling overleg is beslist welke voordelen toegekend zouden worden in ruil voor de opgespaarde punten, wie welk aandeel van de kostenreductie voor kansengroepen op zich zou nemen, hoe de verschillende activiteiten gecommuniceerd zouden worden enzovoort. Voor de communicatie over wat de UiTPAS is en over alle UiTPAS-activiteiten werd zowel online als via drukwerk en affiches gecommuniceerd, onder meer ook via de gemeentelijke infokanalen, raamaffiches en sms-acties. Ten behoeve van de ouderen werd de UiTPAS ook voorgesteld en toegelicht in lokale dienstencentra en op activiteiten van verenigingen. Op verschillende manieren is getracht de drempel voor mensen in armoede zo veel mogelijk te verlagen. Zo werden activiteiten georganiseerd waar mensen in groep (bijvoorbeeld met de hele armoede- of ouderenvereniging) aan konden deelnemen, in de hoop dat moeilijker te bereiken
Juli 2014
doelgroepen zo zin kregen in meer en vertrouwd raken met de UiTPAS. Daarnaast werd onder meer bekeken hoe via de voordelen in ruil voor punten drempelverlagende elementen konden aangeboden worden zoals extra punten voor de vrijwilligers van de Minder Mobielen Centrale, een shuttlebus of kinderopvang in ruil voor punten ...
De rol van ouderenorganisaties en ouderenraden
De Vlaamse regering wil de UiTPAS geleidelijk aan over heel Vlaanderen uitrollen. Begin maart is hij gelanceerd in Brussel en in het najaar zal ook Gent ermee starten. Daarna volgen de regio’s Oostende, Turnhout en Kortrijk, waarbij ook de meer landelijke omliggende gemeenten betrokken zullen worden. Om te bepalen welke regio’s daarna volgen, zal de Vlaamse regering dit najaar een oproep lanceren naar de lokale besturen om zich kandidaat te stellen voor de invoering van de UiTPAS. Uit die kandidaturen zullen de volgende regio’s geselecteerd worden. Tegen 2018 zou de pas in een 20-tal regio’s moeten ingevoerd zijn en ongeveer 3 miljoen mensen moeten bereiken. Het ligt nogal voor de hand dat de ouderen betrokken worden bij de invoering van de UiTPAS in hun gemeente. Dat kan zijn in de hoedanigheid van aanbieder van vrijetijdsactiviteiten: de ouderenorganisaties bieden immers heel wat cultuur- en sportactiviteiten aan. Het kan ook zijn als behartiger van de belangen van de ouderen en in het bijzonder van de meest kwetsbaren onder hen. Wat dat betreft is er zeker een taak weggelegd voor de lokale ouderenraad. In de praktijk zal het meestal zo zijn dat de schepen van Cultuur, zijn administratie en de cultuurraad als eersten zullen betrokken zijn bij de invoering van deze pas. Maar niets belet dat ook ouderen hierin een rol zouden spelen en dat de lokale ouderenadviesraad, uiteraard in goed overleg met de verantwoordelijken voor het vrijetijdsbeleid, hierover advies zou uitbrengen. Het gemeentebestuur adviseren om dit najaar te reageren op de oproep en zich kandidaat te stellen als volgende UiTPAS-gemeente, kan daarin al zeker een belangrijke eerste stap zijn. Huib Hinnekint, voorzitter Commissie Cultuur, Leren en Maatschappelijke Participatie 37
Week van de Smaak: De Duurzame Verbeelding De smakelijkste week van het jaar – 13 - 23 november 2014
Dit jaar gaan smaak en duurzaamheid hand in hand onder de noemer De Duurzame Verbeelding. Daarmee draait de Week van de Smaak rond duurzaam eten en creativiteit. De Duurzame Verbeelding is een verzameling initiatieven, ideeën en tips rond duurzaam eten. Hoewel duurzaamheid vandaag alomtegenwoordig lijkt, blijft het vaak een ongrijpbaar en onpersoonlijk begrip. Door organisaties, mensen en initiatieven in beeld te brengen die bezig zijn met duurzame voeding, wil de Week van de Smaak duurzame voeding mee een gezicht geven.
Inspiratie vind je in de digitale inspiratiecampagne met tips om zelf je eten te kweken, te koken met een minimum aan energie, restjes te verwerken tot een feestmaal en wat je te veel hebt te bewaren voor later. De inspiratie wordt dagelijks aangevuld, dus blijf de website in het oog houden. Enkele voorbeelden: Eat in - Dat is een hip woord voor een gezellig diner waarbij iedereen iets meeneemt om met de anderen te delen.
Duurzaamheid verwijst naar alle aspecten (van eten) die te maken hebben met bewustwording, met zorg dragen voor ons eten en de manier waarop we ermee omgaan.
Nootjes op pootjes - Daag jezelf, je vereniging of je gezin tijdens de Week van de Smaak uit om grenzen te verleggen. Volgens Peter De Batist, die in zijn ecoshop insecten verkoopt, smaakt de meelworm rauw naar hazelnoten, warm naar pistache. Heerlijk dus!
Verbeelding verwijst naar het in beeld brengen, maar evengoed naar creativiteit en inventiviteit. Daartoe geven de organisatoren een eerste aanzet, maar ze rekenen ook graag op jullie!
Dagelijks brood - Organiseer een grootscheeps ‘verloren/gewonnen’ broodontbijt. Laat alle deelnemers broodresten meenemen of werk samen met een plaatselijke bakker.
38
ACTUEEL-Informatieblad
Aankondiging brochure 13 - 23 NOVEMBER 2014
Restjeskoken - Hallucinante cijfers: jaarlijks wordt 1,3 miljard ton aan eten weggegooid. Trek mee ten strijde en laat niets meer verloren gaan. Restjes leveren verrassende combinaties op en zijn meteen ook een voordeel voor je portemonnee.
Samenlevingsproblemen in onze buurten
Jonge en minder jonge bewoners: hoe kunnen we ze (opnieuw) met elkaar verbinden?
Plukwandeling - Wat chef Kobe Desramaults kan, kan jij ook: zelf kruiden of planten plukken en verwerken in de lekkerste gerechten. Want eigen pluk smaakt (bijna) net zo lekker als eigen kweek. Neem dus een goede gids ter hand en ga in park, bos of stad op zoek naar al wat eetbaar is. Tijd voor gepofte kastanjes dus, maar ook paardenbloemen, brandnetels, klaver en madeliefjes zijn eetbaar. Jouw verbeelding? Geen bekende boegbeelden dit jaar, maar wel een campagne gedragen door … jou? Ben je of ken je iemand die duurzame voeding eet? Laat het weten! Voor het campagnebeeld van de Week van de Smaak zijn de organisatoren op zoek naar jouw Duurzame Verbeelding. Stuur jouw duurzaam idee, initiatief of beeld door naar
[email protected] en win een fotoreportage door een fotograaf van de Week van de Smaak! Zo komt jouw vereniging, moestuin, grootmoeder, kookpot of gemeente op de website en wie weet zelfs op de affiche terecht. Meer info? De Week van de Smaak wordt gecoördineerd door Vzw Vol-au-vent. Heb je een vraag, een idee of een opmerking? Aarzel niet om contact op te nemen via
[email protected] of 02 527 28 00. Info: www.weekvandesmaak.be
Verdraagzaamheid en begrip tussen jongeren en ouderen blijkt in onze samenleving wel eens vaker tot problemen te leiden. Her en der probeert men bewust te worden van de vooroordelen. Daarop worden acties opgezet om tot dialoog te komen tussen de jongere en oudere generaties. De Koning Boudewijnstichting en het Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de Steden (BFPVS) willen aan deze ervaring meer ruchtbaarheid geven. In een publicatie worden een dertigtal concrete ervaringen voorgesteld, doorspekt met nuttige tips. Je kan de brochure lezen op de website www.kbs-frb.be/publications.aspx of je kan ze bestellen op: KBS, Brederodestraat 21, 1000 Brussel tel.: 02 511 18 40 of mail:
[email protected] Bestelnummer: 3179; ISBN: 978-90-5130-823-5
Juli 2014
39
Bewoners woonzorgcentrum nog lang niet uitgebold! Laureaat wedstrijd ‘Uitgebold? Ingerold!’ nog steeds aan de slag met rollenboek Naar aanleiding van de Ouderenweek in 2008 werd door de Vlaamse Ouderenraad de wedstrijd ‘Uitgebold? Ingerold!’ gelanceerd. Met dit initiatief wilde de Vlaamse Ouderenraad het soms negatieve beeld over de vergrijzing doen kantelen en focussen op de meerwaarde die ouderen te bieden hebben. Daarom werd aan ouderenorganisaties, ouderenadviesraden, woonzorgcentra en dienstencentra gevraagd om samen met ouderen een rollenboek uit te werken. Zo’n rollenboek moest bestaan uit getuigenissen van ouderen. In woonzorgcentrum Schelderust in Wetteren werd hier enthousiast op gereageerd. Het animatieteam, de directie en een vrijwilliger gingen aan het brainstormen. Ze wilden een verhalenbundel uitbrengen waarin duidelijk werd dat de ouderen in het woonzorgcentrum ook actief rollen opnemen en iets betekenen voor elkaar en voor anderen. Karel De Waele, vrijwilliger in Schelderust, ging aan de slag en schreef de verhalen op basis van levensverhalen van bewoners. Ilse De Grauwe, illustratrice, zorgde voor de lay-out en prachtige illustraties die samengesteld waren uit haar eigen kunstwerken en tekeningen van leerlingen van het zesde leerjaar en van een veertienjarige kleinzoon van een bewoner. Het resultaat werd een verhalenbundel met dierenverhalen, gebaseerd op het verhaal van bewoners. De titel werd ‘Een beetje van dit, een beestje van dat’. Via een tiental verhaal-gedichten kom je in het boek veel meer te weten over de beleving, het gevoel en het ‘zijn’ van een oudere in een woonzorgcentrum. Een aantal gemotiveerde Wetteraars lazen de verhalen voor in een opnamestudio, met als resultaat een handige luister-cd als aanvulling op het geschreven rollenboek.
40
Uiteindelijk werd het een heel leuk boek om zelf eens te lezen of naar te luisteren. Maar het werd ook een bruikbaar instrument om uit voor te lezen, voor bewoners maar ook voor leerlingen uit de scholen in de omgeving. Karel, vrijwilliger en schrijver van het boek, ging er dan ook onmiddellijk mee aan de slag en stelde het boek voor in de nabije scholen. Er kwam een groep leerlingen naar woonzorgcentrum Schelderust om samen met bewoners naar een verhaal te luisteren en hierover na te praten. Als kers op de taart behoorde het rollenboek tot de 5 laureaten van de wedstrijd van de Vlaamse Ouderenraad. Nu, zes jaar later, is het boek nog niet in de vergeethoek beland. Karel stelde in maart 2014 het boek voor aan tien klassen van het eerste middelbaar in de tuinbouwschool Scheppers te Wetteren. Deze leerlingen gaan er in de lessen nu nog verder mee aan de slag. In september 2014 wordt de verhalenbundel opnieuw toegelicht in de scholen en zullen de klassen nadien op bezoek komen in het woonzorgcentrum. De leerlingen van de school komen in het woonzorgcentrum bloemschikken met de ouderen en de ouderen zullen ook de school eens kunnen bezoeken. Dit blijft dus nog steeds een mooi voorbeeld van intergenerationeel samenwerken, over de verschillende leeftijden heen. Nele Six Coördinator-animator WZC Schelderust
ACTUEEL-Informatieblad
Agenda 8 september
Infomoment Sport & Bewegen
19 september
Studiedag Vrijetijdsparticipatie
23 september
Provinciale themadag West-Vlaanderen
24 september
Provinciale themadag Vlaams-Brabant
29 september
Provinciale themadag Antwerpen
1 oktober
Internationale dag van de ouderen Lancering fotodatabank + winnaars fotowedstrijd
6 oktober
Provinciale themadag Limburg
14 oktober
Provinciale themadag Oost-Vlaanderen
Blijf op de hoogte! Iedere week sprokkelt de Vlaamse Ouderenraad het nieuws dat ouderen aanbelangt bijeen. Wetswijzigingen van de overheid, nieuws van de Vlaamse Ouderenraad en de ouderenorganisaties, campagnes, maar ook leuke weetjes en allerhande activiteiten worden samen gegoten in een wekelijkse elektronische nieuwsbrief. Wil jij ook op de hoogte blijven? Surf dan naar www.vlaamse-ouderenraad.be en schrijf je in op de nieuwsbrief! Juli 2014
41
Leden van de Vlaamse Ouderenraad Vlaanderen vzw Abbeyfield Gemslaan 63 3090 Overijse info@abbeyfield.be www.abbeyfield.be
ABVV-Senioren Hoogstraat 42, 1000 Brussel tel.: 02 289 01 30
[email protected] www.abvv-senioren.be
ACLVB-Senioren
Poincarélaan 72-74, 1070 Brussel tel.: 02 558 51 60
[email protected] www.aclvb.be/senioren
CD&V-Senioren
Wetstraat 89, 1040 Brussel tel.: 02 238 38 13
[email protected] www.senioren.cdenv.be
De Grijze Panters
Kleine Bareelstraat 108, 2800 Mechelen
[email protected]
DOTzorg Bruisbeke 36, 9520 Sint-Lievens-Houtem tel.: 053 60 30 20
[email protected] www.dotzorg.be
Enter Belgiëplein 1, 3510 Kermt
tel.: 011 87 41 38
[email protected] www.entervzw.be
FedOS, Federatie van Onafhankelijke Senioren Warmoesstraat 13, 1210 Brussel tel.: 02 218 27 19
[email protected] www.fedos.be
42
Fevlado-Senioren
Stropkaai 38, 9000 Gent tel.: 09 224 46 76
[email protected]
GOSA, Grootouders- en Seniorenactie Gezinsbond Troonstraat 125, 1050 Brussel tel.: 02 507 89 45
[email protected] www.gezinsbond.be
Geuzen Platform Grijze Lange Leemstraat 57, 2018 Antwerpen tel.: 03 205 73 08
[email protected] www.h-vv.be/grijze_geuzen
GroenPlus Sergeant De Bruynestraat 78-82, 1070 Anderlecht tel.: 02 219 19 19
[email protected] www.groen-plus.be
LBV, Liberale Beweging voor Volksontwikkeling Livornostraat 25, 1050 Brussel tel.: 02 538 59 05
[email protected] www.lbvvzw.be
Minderhedenforum
Vooruitgangsstraat 323/4 1030 Brussel tel.: 02 245 88 30
[email protected] www.minderhedenforum.be
NEOS,
Netwerk van Ondernemende Senioren Willebroekkaai 37, 1000 Brussel tel.: 02 212 24 91
[email protected] www.neosvzw.be
ACTUEEL-Informatieblad
trefpunt 55+ OKRA, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel tel.: 02 246 44 41
[email protected] www.okra.be
OKRA-SPORT, trefpunt 55+
Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel tel.: 02 246 44 36
[email protected] www.okrasport.be
Seniorencentrum
Zaterdagplein 6, 1000 Brussel tel.: 02 210 04 60
[email protected] www.seniorencentrum-brussel.be
Landelijke Beweging Seniorenraad Diestsevest 40, 3000 Leuven
tel.: 016 28 60 30
[email protected] www.landelijkegilden.be
[email protected] www.kvlv.be
Vlaanderen Seniornet Koningsstraat 136, 1000 Brussel
tel.: 015 73 04 54
[email protected] www.seniornetvlaanderen.be
Lodewijk De Raet Stichting Kon. Maria Hendrikaplein 64a, 9000 Gent tel.: 09 382 75 70
[email protected] www.de-raet.be
S-PLUS
Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel tel.: 02 515 02 56
[email protected] www.s-plusvzw.be
Vlaams Ondersteuningscentrum
Ouderenmis(be)handeling Grotenbergstraat 24, 9620 Zottegem tel.: 078 15 15 70
[email protected] www.ouderenmisbehandeling.be
Actieve Senioren Vlaamse Lange Winkelhaakstraat 38, 2060 Antwerpen tel.: 03 233 50 72
[email protected] www.vlaamseactievesenioren.be
VVDC, Vereniging van Vlaamse Dienstencentra Langemeersstraat 6, 8500 Kortrijk tel.: 056 24 42 00
[email protected] www.dienstencentra.org
VVP, Vereniging van Vlaamse Provincies
Boudewijnlaan 20-21, 1000 Brussel tel.: 03 240 61 46
[email protected] www.vlaamseprovincies.be
VVSG, Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel tel.: 02 211 55 00
[email protected] www.vvsg.be
WOAS,
West-Vlaams Overleg Adviesraden van Senioren Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries tel.: 050 40 33 13
[email protected]
S-Sport Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel tel.: 02 515 02 41
[email protected] www.s-sport.be
Juli 2014
43
Verantwoordelijke uitgever: Mie Moerenhout Redactie: Mie Moerenhout en Roos Sierens Abonnementen:
[email protected] Lay-out: Eveline Soors Foto cover: Rita Bredael Drukwerk: Drukkerij Lamine, Herent
Secretariaat Vlaamse Ouderenraad vzw Koloniënstraat 18-24 bus 7 - 1000 Brussel Tel.: 02 209 34 51 E-mail:
[email protected] Website: www.vlaamse-ouderenraad.be www.ouderenweek.be