VAKBLAD OVER KWALITEITSBORGING BIJ PRODUCTEN, HANDHAVING EN REGELGEVING
THEMA’S: • Ketenintegratie • Wanden, vloeren, plafonds
Nr. 10 • Jaargang 1 • oktober 2015 www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl
Nieuw verschenen: Handboek Bor – Mor, editie 2015 Teksten, toelichtingen en commentaren
Het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht (Mor) bevatten o.a. de regels voor het vergunningvrije bouwen en de eisen die worden gesteld aan een aanvraag om omgevingsvergunning. In dit boek vindt u de tekst van het Bor en de Mor zoals deze per 7 juli 2015 gelden. Elk artikel is voorzien van een commentaar waarin zowel de oorspronkelijke toelichting op het betreffende artikel als relevante jurisprudentie aan bod komen. Zeker nu tal van partijen met regelmaat in aanraking komen met de regels uit het Bor en de Mor, is actuele kennis daarvan noodzakelijk om goed voorbereid te zijn. Hebt u met de regelgeving uit het Bor en de Mor te maken? Dan is dit boek een uitstekend hulpmiddel.
Auteurs: mr. H. Barendregt, drs. J. in ’t Hout en mr. ing. B. Rademaker ISBN: 9789462451797 Prijs: € 51,84 exclusief btw
Ga voor uw bestelling of meer informatie naar www.bimmedia.nl/bormor
Inhoud
12
19
Ketenintegratie 6 Ketenintegratie vraagt mindset 9 Contractvorming en aansprakelijkheid 12 Realiseren van blijvende kwaliteit
Wanden, vloeren en plafonds 19 Kantoor en productie komen samen 22 12 nieuwe kamers in een week 23 Het is aangenaam vertoeven op station Delft 24 Safety first in ronde kapel 26 Productnieuws 29 Lichtere afrijmachine egaliseert vloer van gewapend beton
En verder 5 Column 16 Integraal en in samenhang 30 Vraag en antwoord 32 Wet Herziening Arbitragerecht 34 Funderingsherstel op basis van andere regels dan NEN 8700 38 Nieuws 41 NEN Nieuws 46 Verenigingsnieuws VBWTN
VAKBLAD OVER KWALITEITSBORGING BIJ PRODUCTEN, HANDHAVING EN REGELGEVING
Voorpagina
Col ofon HOOFDREDACTIE Ing. Frank de Groot Katja van Roosmalen REDACTIE Wico Ankersmit (directeur Vereniging BWT Nederland) Mr.drs. Hans Damen (Rho adviseurs voor leefruimte) Drs. Bart Dunsbergen (Ministerie BZK, Wonen en Bouwen) Ir. Hajé van Egmond (Instituut voor Bouwkwaliteit) Ir. Annet van der Horn (NEN Bouw) Ing. Gert-Jan van Leeuwen (Instituut voor Bouwkwaliteit) Drs. ing. Harry Nieman (Instituut voor Bouwkwaliteit) Dr. ir. C.C.A.M. (Caspar) van den Thillart (adviseur CE-markering en industrieel bouwen) Alle bijdragen worden op persoonlijke titel geschreven. UITGEVER Helene Hartlief (
[email protected])
Leden van de Vereniging BWT Nederland dienen met betrekking tot wijzigingen/opzegging lidmaatschap contact op te nemen met de ledenadministratie van de Vereniging BWT Nederland tel. 0318-438340.
De Kapel in Aarle-Rixtel
THEMA’S: • Ketenintegratie • Wanden, vloeren, plafonds
Ontwerp: Erik Aarts Architect AvB.
ADVERTENTIE-ACQUISITIE Rob Koppenol (
[email protected]), 070- 399 00 00
De veiligheidsvloer in
www.omgevingindepraktijk.nl | www.nbd-online.nl
centrum voorkomt dat
Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over BIM Media bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij BIM Media Klantenservice, postbus 16262, 2500 BG Den Haag. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www.bimmedia.nl/leveringsvoorwaarden.
het gezondheids bezoekers uitglijden. Nr. 10 • Jaargang 1 • oktober 2015 www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl
ISSN: 1382-4937 EINDREDACTIE Ingrid de Zwart-Schaap (
[email protected]) VORMGEVING Bureau OMA bv, Wehl ABONNEMENTEN BIM Media Klantenservice, Postbus 16262, 2500 BG Den Haag, tel (070) 304 67 77;
[email protected] Abonnementen: € 203,- (excl. btw), losse nummers € 27,50 (excl. btw) Verschijnt 10 maal per jaar. Een abonnement geldt steeds voor een jaar en kan op elk gewenst tijdstip ingaan. Het abonnement wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij BIM Media Klantenservice. Vanwege de aard van de uitgave, gaat BIM Media uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht.
© BIM Media 2015 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De bij toepassing van art. 16b en 17 Auteurswet wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 10. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16 Auteurswet dient men zich te wenden tot de Stichting PRO, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 09. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de aanwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. Aangeleverde artikelen kunnen worden hergebruikt voor elektronische doeleinden.
Adverteerdersindex NEN41 Nysingh advocaten-notarissen 48
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 3
NIEUW: Handboek Bouwbesluit 2012, editie 2015 Deze nieuwe uitgave bevat veel belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vorige editie. In het boek krijgt u kort en krachtig uitgelegd hoe Bouwbesluit 2012 moet worden toegepast. Met 183 afbeeldingen in kleur en 162 tabellen zijn de voorschriften van Bouwbesluit 2012 in sterke mate gevisualiseerd en is het voor iedereen toegankelijk gemaakt.
Het boek biedt - Diverse voorbeelden en gelijkwaardige oplossingen - Concrete voorschriften waaraan bij verbouw moet worden voldaan - Snel inzicht of een bepaalde oplossing aan Bouwbesluit 2012 voldoet - Oplossingen waardoor u vertraging in de bouw voorkomt - Aandachtspunten om te waarschuwen voor veel voorkomende misverstanden - Houvast om te voorkomen dat een oplossing onterecht wordt afgekeurd Met het Handboek Bouwbesluit 2012, editie 2015 heeft u een buitengewoon nuttig naslagwerk om Bouwbesluit 2012 te leren kennen. Prijs: Normaal € 84,86
Nu met 20% introductiekorting € 67,88 Prijs is exclusief btw. Deze actieprijs is geldig tot en met 31 december 2015. ISBN: 9789462451780 Auteurs: dr. ir. M. van Overveld en ing. M.I. Berghuis
Ga voor uw bestelling of meer informatie naar www.bimmedia.nl/bouwbesluit
Column
Ketensamenwerking Ooit, lang geleden, werden er bijzondere bouwwerken gemaakt. Generaties lang werd eraan gewerkt en met een ongelofelijke precisie werden monumenten gebouwd voor de toekomst. In de oudheid werd er integraal leiding gegeven aan deze immense projecten door integraal denkende en werkende mensen. Deze mensen werden weer ondersteund door minder integraal uitvoerende mensen, die weer min of meer gespecialiseerde mensen aanstuurden, die op hun beurt weer hulp kregen van specialisten.
H
et is eerst sinds de industriële revolutie dat deze zeer efficiënte wijze van werken veranderde. Door de komst van apparaten die het werk lichter zou den moeten maken, ontstond er ook een nieuwe functielaag in de vorm van de manager, die vervolgens ondersteund werd door verslagleggende mensen. Vanwege de grof stoffelijkheid van de apparaten en hulpmiddelen ontstond er ook een versnippering in de realiserende dis ciplines. Op dat moment natuurlijk nog altijd voornamelijk bouwkundig georiënteerd.
zien we dat de verschillende partijen toch heel dicht bij de oorspronkelijke werkwijze blijven. Ze willen wel, maar kunnen eigenlijk niet. En ja, dat is begrijpelijk, omdat de verantwoordelijkheid en het risico altijd de eigen scoop betreffen. Pas als de scoop een gezamenlijke is en de risico’s en opportunity’s daar een deelverzameling van zijn, kan er een voedingsbodem ontstaan voor echte ketenintegratie. Pas dan zal ketensamenwerking meer worden dan samen werken in de keet!
Diezelfde industriële ontwikkeling wurmde zich via het licht en de verwarming en tot slot het toilet ook de bouwkundige schil binnen, waarmee ook de verdere segregatie gestalte kreeg. En daarmee heeft 200 jaar aan ontwikkeling geleid tot een enorm complex georganiseerd proces waarbij naast het ruimtelijke resultaat, vooral een substantiële bijdrage aan de vuilnisbelt en het verkeers infarct wordt geleverd. Dat kan anders, dat moet anders. En daarom zijn in de crisisjaren allerhande trajecten gestart om tot meer inte grale samenwerking te komen en de keten te verkorten. Ketenintegratie zogezegd. En al deze initiatieven ten spijt
Joop Petit Community Innovator
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 5
Ketenintegratie vraagt mindset Partijen die samenwerken aan een project worden door het huidige inkoopbeleid gedwongen om dekking van hun kosten en risico’s én het realiseren van een rendement in het bouwproces te versleutelen. Iedereen loopt daarmee zijn eigen belang achterna, waardoor de kwaliteit van het project onder druk komt te staan. ‘Ketenintegratie en volledige transparantie bieden de kans om meerwaarde te leveren voor de opdrachtgever én een gezond rendement voor de ketenpartners’, aldus Ferry van Wilgenburg, adviseur Duurzame Ketensamenwerking. Tekst ing. Frank de Groot
‘Z
odra je bij aannemers en onderaannemers gaat doorvragen over hun rendement en inkoopbeleid worden ze erg zenuwachtig’, constateert Ferry van Wilgenburg. Toen hij in 2005 met een economische achtergrond directeur vastgoedbeheer werd bij woningcorporatie Woonwaard in Alkmaar (14.000 woningen) verbaasde hij zich al snel over de sterke prijsvariaties in de offertes voor groot onderhoud en renovatie. Uit de offertes voor groot onderhoud- en mutatieprojecten viel hem op dat circa 30 procent door de aannemers zelf werd uitgevoerd en circa 70 procent door de onderaannemers, zoals installateurs, schilders en tegelzetters. ‘Ik nodigde dan de aannemer uit om de offerte toe te lichten. Op mijn voorstel om bij het volgende gesprek ook de installateur uit te no-
6 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
digen om zijn deel in de offerte uit te leggen, begon de aannemer toch wel erg zenuwachtig over zijn stoel heen en weer te schuiven. Logisch, want hij had natuurlijk een marge over de offerte van de installateur gezet. Ook de installateur kreeg zweet op het voorhoofd toen ik vroeg naar de inkoopprijzen van de leverancier. Alle partijen in de kolom proberen dus geld te verdienen door marges op de ingekochte materialen en manuren én door te bezuinigen op de kwaliteit van de materialen. Uiteindelijk krijgt de opdrachtgever dus te weinig voor te veel geld.’
Stoeien met rendement ‘Ik ben van mening dat het noodzakelijk is dat mensen hun belangen openlijk delen als zij gaan samenwerken. Hun gedrag wordt immers bewust of onbewust gestuurd door de belangen die zij hebben. Iedere ondernemer wil zijn kosten dekken en een bepaald rendement realiseren. Maar door het inkopen op de laagste prijs worden bedrijven gedwongen om dekking van hun kosten en risico’s én het realiseren van een rendement in het bouwproces te versleutelen’, zegt Van Wilgenburg, die eind 2011 zo overtuigd was van het belang van ketenintegratie dat hij Woonwaard verruilde voor een zelfstandig ondernemerschap als adviseur en trainer voor Duurzame Ketenintegratie. Volgens de ketendeskundige proberen aan-
nemers het geld boven de streep te verdienen, in plaats van onder de streep. Onder de streep staan de Algemene Kosten, die niet direct aan een bouwproject zijn toe te rekenen (bedrijfsvoering). Volgens het EIB bedroegen de algemene kosten voor bouwbedrijven in de periode 2011-2013 gemiddeld 10,4 procent. Voor grote bouwbedrijven (omzet meer dan 50 miljoen euro) ligt dat percentage op 7,1 procent. ‘Opdrachtgevers gaan steeds scherper inkopen. In eerste instantie werd bouwbedrij-
Ketenadviseur Ferry van Wilgenburg: ‘Als je ziet welke algemene kosten bedrijven in rekening mogen brengen, dan verbaast het je dat die bedrijven niet omvallen. Dat komt doordat ze boven de streep proberen te verdienen, wat ze onder de streep verliezen.’
Ketenintegratie
ven nog een dekking van de algemene kosten van een magere 6 procent gegund, maar de afgelopen tijd worden projecten in de markt gezet tegen “nul onder streep”: geen dekking van de algemene kosten, geen rendement. De financiële druk bij woningbouwcorporaties als gevolg van de verhuurdersheffing versterkt dit gedrag.’ ‘Als je ziet welke algemene kosten bedrijven in rekening mogen brengen, dan verbaast het je dat die bedrijven niet omvallen. Dat komt doordat ze boven de streep proberen te verdienen, wat ze onder de streep verliezen. Dat kan door scherp in te kopen – en dus onderaannemers de duimschroeven aan te draaien – of “buffers” in te bouwen. Dat verklaart dus de behoefte om de prijzen van onderaannemers “te plussen”.
Rol van onderaannemers Het wordt vervolgens echt lastig wanneer de opdrachtgever dan ook nog besluit dat een project sneller moet worden opgeleverd of dat er nog wel wat van de prijs af kan.’ En dan hebben we nog de eigen rekenmethodieken van de onderaannemers. Van Wilgenburg noemt ze liever gespecialiseerde aannemers of co-makers. ‘Veel installatiebedrijven rekenen alleen met uurtarieven. In dat tarief zit de dekking van de personeelslasten, van busjes, materialen en een deel van de bedrijfsvoeringskosten. De huisvestingskosten worden gedekt door de provisie op de inkoop. De tegelzetter en stukadoor rekenen echter weer met een vierkante meter prijs. Daar zit alles al in. Voor dat soort bedrijven is het verdienmodel simpel: zo veel mogelijk uren of vierkante meters wegzetten en zo slim mogelijk inkopen, dus hoge provisie. Het belang van die partijen in een project staat dus veelal haaks op het gezamenlijk optimaliseren van de doorlooptijd van het project. Zeker als dat betekent dat zij minder uren of minder vierkante meters kunnen realiseren, omdat dit het totaal ten goede komt. Dit gedrag wordt versterkt als de onderaannemers tegen een lage prijs aan het project mee mogen doen. De kans
Built4U: voorbeeld van compleet concept dat is ontwikkeld door de toeleverende industrie.
dat deze partijen zich pro-actief in een pull planning op zullen stellen is tegen deze achtergrond gering.’ Producenten en leveranciers werken daarnaast met het volledig intransparante systeem van kortingen, gerelateerd aan de hoogte van de omzet – of het strategisch belang – dat de betreffende afnemer heeft. Zij worden pas in een laat stadium benaderd om producten te leveren, veelal tegen een zo hoog mogelijke korting. Van Wilgenburg: ‘Daarmee wordt volledig voorbijgegaan aan de hoognodige productkennis van producenten. Die is veelal ook van groot belang voor de juiste montage. Gevolg is dat elke partij bezig is om zijn eigen belangen veilig te stellen, hetgeen ten koste gaat van het resultaat. Risico’s zitten ergens
verstopt in de prijs en kwaliteit en klanttevredenheid gaan overboord.’
Kan het anders? ‘Het is goed mogelijk om te bouwen tegen een structureel lagere kostprijs, met dezelfde – of betere – kwaliteit. Dat vereist dat betrokken partijen bij elkaar in de keuken gaan kijken, elkaars belangen snappen en zich daardoor anders gaan gedragen’, zegt Van Wilgenburg. Hij geeft een voorbeeld: ‘Ik sprak laatst een ketenpartner en die had de dakdekker gevraagd of zijn jongens in de winter niet eerst anderhalf uur keukens uit panden konden slopen. Wat bleek namelijk: in de winter zijn ze zo vroeg op de bouwplaats dat ze de eerste anderhalf uur in de bus zitten omdat het te | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 7
→
De ketenmeter van BouwKetens.NL laat zien hoe ver uw organisatie is op het terrein van ketensamenwerking. Op verschillende aspecten van ketensamenwerking kunt u met behulp van een vragenlijst eenvoudig in kaart brengen hoe ver u op het betreffende aspect van ketensamenwerking bent. Dit kan u voor uw eigen organisatie én met uw ketenpartners doen. Zo krijgt u in één oogopslag inzicht in waar u zelf en samen met uw partners aan kunt werken om uw keten nog beter te maken.
donker is op het dak! Door je mensen samen in een project optimaal in te zetten kun je de kosten optimaal verdelen en neemt het rendement toe.’ Opdrachtgevers vragen de markt steeds meer om oplossingen op basis van functionele eisen, in plaats van een voorgekauwd Programma van Eisen. Ook moeten marktpartijen gelijke (of zelfs meer) kwaliteit leveren tegen lagere kostprijs; opdrachtgevers hebben gewoonweg niet meer geld beschikbaar. Van Wilgenburg; ‘Gevolg is dat aannemers afhankelijker zijn geworden van de kennis en kunde van de co-makers en leveranciers, al in een vroeg stadium van het bouwproces. In de oude cultuur van uitknijpen en door de wringer halen is deze partijen nooit om advies en/of meedenken gevraagd. Het verdienmodel van partijen in de bouwkolom zat immers veelal achter in het bouwproces: meerwerk. Er zat geen enkele prikkel of belang bij partijen om mee te denken. Om aan de veranderende vraag van opdrachtgevers tegemoet te kunnen komen moeten partijen in de bouwkolom dus meer, beter en vroeger in het proces gaan samenwerken, waarbij de spelregels snel aan het veranderen zijn: je mag en kan alleen maar meedoen als je meerwaarde hebt voor het proces. Geen meerwaarde betekent dat je geen plek hebt of krijgt. Daarom komt de vraag steeds nadrukkelijk naar voren: wat kan 8 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
het bouwbedrijf dat anderen niet goedkoper, beter of sneller kunnen?’ De bal komt daarmee volgens de ketenadviseur steeds meer bij co-makers, leveranciers en producenten te liggen: ‘Er zijn inmiddels verschillende voorbeelden waar producenten – al dan niet gezamenlijk – hun producten pro-actief in de markt zetten. Installatie, verwerking en montage gebeurt in die gevallen met door de producenten geselecteerde – en soms gecertificeerde – partijen, waardoor meer of betere garantie gegeven kan worden. Denk aan het schilconcept van Built4U of de energieneutrale staalframebouw E&Ewoningen van Earth and Eternity BV. Dat zijn complete concepten die ontwikkeld zijn door de toeleverende industrie.’
Rol van bouwbedrijf Is er dan geen ruimte meer voor de bouwbedrijven? ‘Zeker wel, maar alleen als zij zich in een korte periode kunnen transformeren tot volwaardige partijen in de keten. Partijen die daadwerkelijk in staat zijn een meerwaarde in het proces te leveren. Dat vraagt om specifieke kennis en kunde en een heel ander verdienmodel. Dat is voor veel bouwbedrijven een hele opgave’, vindt Van Wilgenburg. Ketenintegratie dus. Maar dan wel project overstijgend. ‘Het heeft geen zin om voor één project ketenintegratie op te tuigen. Dan
vervallen de partijen al snel weer in de oude gewoonten. Ga gezamenlijk aan tafel zitten en spreek een eerlijk rendement af. Gebruik de kennis van de partners om delen van een project sneller, beter en goedkoper te kunnen uitvoeren. Uiteindelijk blijken de faalkosten dan enorm af te nemen en blijft er meer onder de streep over. Het eindproduct heeft een hogere kwaliteit en de ketenpartners hebben een gezond rendement. Daar zijn alle partijen bij gebaat.’ De ketenadviseur eindigt met een verwijzing naar de Ketenmeter die BouwKetens.NL ontwikkelde: ‘De ketenmeter laat zien hoe ver een organisatie is op het terrein van keten samenwerking. Je begint met de keuze van de partners en vervolgens bepaal je de gezamenlijke doelstellingen en spelregels. Pas dan kom je op het verdienmodel. Weet je wat nu zo grappig is? Op bijeenkomsten waar ik de Ketenmeter introduceer roepen aannemers direct waarom je niet begint met het verdienmodel. Dat zijn ze immers zo gewend. Dan vraag ik: prima, geef maar aan welk rendement je wilt. Dat blijkt echter een gevoelig onderwerp te zijn waar geen enkele aannemer inzicht in wil geven. Je zult dus eerst elkaar moeten vertrouwen. En dat begint bij de keuze van je partners. Ketenintegratie: dat vraag een mindset.’
Ketenadviseur Ferry van Wilgenburg is ondernemer op het gebied van duurzame ketensamenwerking in de bouwsector. Recent heeft hij de coöperatie BouwKetens.NL (www.bouwketens.nl) opgericht, met het doel organisaties en personen in Nederland te adviseren, coachen en trainen op het gebied van ketensamenwerking en hen te helpen met het verduurzamen van het huidige woningbestand. Daar liggen immers de grootste uitdagingen voor de bouwsector in Nederland. Hij werkt voor branche-organisaties, corporaties, fabrikanten, leveranciers, bouwbedrijven en gespecialiseerde aannemers. De ketenadviseur is verder Kwartiermaker Stroomversnelling Noord-Holland en oprichter van de stichting SamenBeheer. Dat is een landelijk opererende organisatie die zich richt op dagelijks-, mutatie- en planmatig onderhoud van vastgoedeigenaren. Gelijk met de landelijke stichting SamenBeheer is een kenniscentrum opgericht.
←
Ketensamenwerking
Contractvorming en aansprakelijkheid Ketensamenwerking staat al enige tijd in de belangstelling. Er wordt ook al gewerkt met deze samenwerkingsvorm. De redactie vroeg mij een artikel te wijden aan de contractvorming en de aansprakelijkheid. Het onderwerp gaat mij ter harte en ik geef dan ook graag gehoor aan dat verzoek. Ik zet eerst uiteen wat ik versta onder ketensamenwerking en vervolgens komen beide genoemde onderwerpen aan de orde. Volledigheidshalve merk ik op, dat dit artikel voortkomt uit het tezamen met prof.dr.ir. J.W.F. Wamelink geschreven preadvies: ‘Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering’. Zie daarvoor het kader bij dit artikel. Tekst Prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis
Definitie In het genoemde boek (p. 15) is ketensamenwerking omschreven als: ‘Ketensamenwerking is de (idealiter: project overstijgende) samenwerking tussen partners, betrokken bij het bouwproces, met als doel de prestatie van de gehele keten te optimali seren’. Het is van belang te noteren dat er gesproken wordt van ‘idealiter’ projectoverstijgend. Daarmee wordt onderkend dat in de praktijk dat niet per se het geval is. Om te beginnen zijn er veel opdrachtgevers die maar incidenteel een opdracht geven. Daarnaast is er de bijzondere rol van overheidsopdrachtgevers die de regels van het aanbestedingsrecht dienen te respecteren, die mogelijk in de weg kunnen staan aan projectoverstijgende opdrachten.1 Dat betekent niet, dat vanuit de positie van de opdrachtnemers niet projectoverstijgend gewerkt zou kunnen worden. De grote verdienste van ketensamenwerking is dat alle partners die betrokken zijn bij een bouwproces, in georganiseerd contact met elkaar staan, elkaar goed verstaan en hun werkzaamheden goed op elkaar afstemmen. Of dat nu voor één project gebeurt voor één en dezelfde opdrachtgever dan wel voor meer opdrachtgevers: de winst
die deze manier van samenwerken oplevert, kan in beide situaties verzilverd worden.
Aspecten van contractvorming Bij een keten van partijen komen diverse relaties in diverse fasen van de samenwerking, die contractueel vorm moeten krijgen, om de hoek kijken (preadvies, p. 166). Allereerst is daar (a) de relatie tussen de deelnemers aan de ketensamenwerking, zonder dat er sprake is van een concrete opdracht. Dan is er (b) de relatie tussen de deelnemers aan de ketensamenwerking enerzijds met de opdrachtgever, anderzijds in de situatie dat er sprake is van een concrete opdracht. En tot slot zijn er (c) raamovereenkomstconstructies. Deze zijn te gebruiken door opdrachtgevers om te komen tot een selectie van partijen die in ketensamenwerkingsverband één of meer opdrachten zullen uitvoeren. Het spreken in termen van ‘deelnemers aan de ketensamenwerking’ is nogal omslachtig. Daarom wordt de term team gebruikt. Het team als zodanig is echter geen juridische entiteit of juridisch begrip; steeds dient men daarvoor te begrijpen ‘deelnemers aan de ketensamenwerking’. De term teamovereenkomst wordt gebruikt voor de relatie onder a hiervoor benoemd en de term project-
teamovereenkomst voor de relatie onder b benoemd. Het gaat hier uitdrukkelijk niet om termen met een juridische lading, maar slechts om het gesprek over de relaties te vergemakkelijken. De relaties hiervoor genoemd, moeten juridisch geregeld worden. Natuurlijk kan men dit ongeregeld laten, maar als er dan een probleem ontstaat, loopt men het risico dat bepalingen van het Burgerlijk Wetboek de relaties beheersen. Dan kan blijken dat wat het BW regelt niet is wat partijen zelf dachten over hun juridische relatie. Dus hoe beperkt men de juridische regeling ook wil houden: regel wel wat met elkaar. Bij dat regelen moet wel gezorgd worden (dit ten overvloede) dat dit duidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar wordt opgeschreven. Zorg ook dat alle betrokkenen (de daartoe bevoegde personen) bij één van de genoemde relaties zich verbindt aan hetgeen is opgeschreven. Er zijn geen algemene voorwaarden in omloop voor ketensamenwerking, maar aanknoping kan wel gezocht worden bij DNR 2011, het Bouwteammodel van VG Bouw uit 1992, VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst uit 1999, alsmede Werk in Uitvoering uit 2008 en het Engelse NEC3-contract. Dat laatste is ingegeven doordat dit model zwaar inzet op | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 9
→
Foto: Stedin Meetbedrijf.
procesmatige samenwerking en op het voorkomen van geschillen (Preadvies p. 166).
Inhoud overeenkomsten Wat zijn nu de onderwerpen die in deze verschillende overeenkomsten moeten terugkomen? Dat zijn: de samenstelling van het team, het doel van de samenwerking, de beginselen van de samenwerking, de vertegenwoordiging, de duur en het einde van de samenwerking, de communicatie, de taken van partijen, de niet-nakoming en de aansprakelijkheid daarvoor én de geschillenregeling. De relatie beschreven onder a staat nog los van een concrete opdracht; die onder b en c zijn een stuk concreter van aard. Dat betekent dat, voor de onderwerpen die geregeld moeten worden, extra zaken hun weg naar de overeenkomst moeten vinden. Denk bijvoorbeeld aan concrete projectgegevens, prijzen, onvoorziene omstandigheden, voortschrijdend inzicht, de verplichtingen van de opdrachtgever. En bij de raamovereenkomst, waarbij het de bedoeling is om een kader te bieden voor de mogelijkheid om steeds een minicompetitie te houden onder bijvoorbeeld een drietal teams, zal duidelijk beschreven moeten zijn hoe die competitie plaatsvindt. Het gaat om maatwerk, waarbij de juridische vormgeving in beginsel de gewenste organisatorische vormgeving dient te volgen. De juridische vormgeving moet passen op de wensen. Het devies daarbij is, dat niet te snel gedacht moet worden dat iets niet geregeld hoeft te worden, omdat men elkaar wel vertrouwt. Dat vertrouwen is essentieel voor een goede verhouding, maar aan vertrouwen hoeft niet in de weg te staan, dat de bedoelingen et cetera, goed verwoord zijn opgeschreven. 10 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Aspecten van risico’s Aan risico’s zitten twee kanten.2 De ene kant is die van de werkelijkheid: risico’s moeten zo veel mogelijk onderkend worden en tijdens de looptijd van een project gemonitord opdat op wijzigingen en eventuele nieuwe risico’s et cetera, kan worden ingespeeld. De andere kant is de juridische: wie is verantwoordelijk/ aansprakelijk voor de verschillende aspecten van de werkelijke kant van de risico’s? Men kan zich voorstellen dat het in kaart brengen van risico’s in ketensamenwerking een gemeenschappelijke kwestie is van alle betrokkenen (inclusief eventueel de opdrachtgever) en dat deze groep ook verantwoordelijk en aansprakelijk is als bij dat in kaart brengen feiten over het hoofd zijn gezien of dat anderszins fouten zijn gemaakt. Maar hoe wordt die aansprakelijkheid vormgegeven? Daarnaast: als risico’s eenmaal in kaart gebracht zijn, worden deze vervolgens aan deze of gene partij toebedeeld. De gebruikelijke toedelingsbeginselen dringen zich daarbij als ‘verdeelsleutel’ op. Deze sleutel kan ertoe leiden, dat er in relatie tot de opdrachtgever sprake is van collectieve aansprakelijkheid vanwege de nauwe samenwerking. Onderling zou dan afgerekend kunnen worden op basis van ieders aandeel in het ontstaan van de aansprakelijkheid. Dat maakt het mogelijk dat een kleinere deelnemer niet bang hoeft te zijn voor een draagplicht die hij niet kan hebben. Bovendien wordt in de verhouding tussen de leden van het team recht gedaan aan de werkelijkheid van ieders aandeel. Voor de opdrachtgever heeft dit systeem het voordeel dat hij niet hoeft uit te zoeken wie verantwoordelijk is voor een fout, voor welk voordeel te zeggen is dat het team
zich nu eenmaal als team presenteerde. Hoe aantrekkelijk ook, dit systeem zal in de praktijk op onoverkomelijke bezwaren stuiten in verband met de aansprakelijkheid in plaats van de draagplicht.3 Wordt immers een partij aansprakelijk gehouden door de opdrachtgever, dan brengt dat voor deze ene partij het insolventierisico van de ketengenoten met zich. En de aansprakelijkheid op zich kan wel eens een te grote last zijn voor een kleinere deelnemer. Hier biedt het systeem van art. 12 van het VGBouw Bouwteam-model een werkbare oplossing: ‘De verantwoordelijkheid voor adviezen en ontwerpen ligt bij degene op wiens specifieke terrein in het bouwteam die adviezen en ont werpen betrekking hebben, mits diegene die adviezen en ontwerpen heeft aanvaard en tot de zijne gemaakt.’ Dit lijkt omslachtig: waarom niet gewoon de bedenker van het ingebrachte advies of ontwerp aansprakelijk houden? Maar, er lijkt een goede reden voor de regeling te kunnen zijn: door de mogelijkheid van deze aansprakelijkheidsverschuiving is er enerzijds een stimulans om met nieuwe ideeën te komen zonder geremd te worden door angst voor aansprakelijkheid, die de bedenker niet kan overzien nu hij met een idee komt dat niet op zijn eigen terrein ligt. Anderzijds brengt de bepaling met zich, dat degene die het advies of het ontwerp van een ander tot het zijne maakt, dat advies of ontwerp goed zal controleren alvorens het over te nemen. Het aldus mogelijk maken van het vrijelijk inbrengen van adviezen of ontwerpen uit onverwachte hoeken maakt dat het bouwteam, naast het intensieve samenwerken, een toegevoegde waarde vertegenwoordigt in het menu van bouwcontractmodellen. Een dergelijke verdeling van aansprakelijkheid lijkt ook in het kader van ketensamenwerking verdedigbaar.
Toedelen van risico’s Terug naar de risico’s. Het toedelen van risico’s is één van de functies van een overeenkomst en overeenkomsten bevatten dan ook dit soort toedelingsbepalingen. Wat in overeenkomsten, althans in ieder geval in
Ketensamenwerking
algemene voorwaarden (behalve de alliantievoorwaarden), nog veel minder voorkomt, zijn bepalingen over het onderkennen en monitoren van risico’s en het voortdurend tot onderwerp van gesprek maken van wat te doen met risico’s indien deze zich – al dan niet onverwacht – voordoen. In navolging van de algemene voorwaarden die door A.G.J. van Wassenaer & C.H.J. Thomas in een ander preadvies van de Vereniging voor Bouwrecht zijn ontwikkeld4, wordt ook hier verwezen naar de voorbeelden die geboden worden door NEC3 (gebruikt bij de bouw van het Internationaal Strafhof in Den Haag) en JCT Constructing Excellence Contract. Bij deze modellen en ook in het boek van Van Wassenaer en Thomas wordt gehamerd op het onderlinge contact ten einde de risico’s letterlijk in de
gaten te houden en er tijdig maatregelen voor te treffen. Bijzonder daarbij is, dat bij de realisatie van het Internationale Strafhof aan het risicoregister een register is toegevoegd voor de positieve kansen. Het voortdurend tot onderwerp van gesprek maken van de risico’s en er gezamenlijk een oplossing voor te proberen vinden, wordt door personen met wie gesproken is bij dat laatste project, als één van de pluspunten van dit contract gezien. Tot slot van deze paragraaf wordt gewezen op de beginselen van Abrahamson die ook hier te lande vaak besproken en gehanteerd worden en waarvan wellicht de belangrijkste is, dat risico’s daar gelegd moeten worden, waar ze het best beheerst kunnen worden. Dit geldt in de relatie in het team en in de relatie van het team met een opdrachtgever.
In dit verband wijs ik op afstudeeronderzoek dat aan de TU Delft wordt verricht door Joyce van Tellingen, die zich vooral richt op de mogelijkheid/onmogelijkheid van het werken met ketensamenwerking in geval de opdracht gever een publieke, aanbestedingsplichtige partij is. 2 Deze paragraaf is ontleend aan het genoemde boek, p. 155 e.v. 3 Met draagplicht wordt bedoeld: het bedrag voor men uiteindelijk aansprakelijk gehouden wordt/wat men uiteindelijk ‘in de eigen portemonnee moet voelen’. Wordt schade veroorzaakt door 3 personen, en staat vast dat 1 persoon verantwoordelijk is voor 80% van de schade, dan moet deze persoon uiteindelijk 80% van de schade dragen. Maar de manier waarop de aansprakelijkheid geregeld is, kan ertoe leiden dat de schadelijdende partij kan kiezen wie hij aanspreekt (en wel voor het geheel) en deze aangesprokene moet vervolgens maar proberen bij de andere twee het door hem teveel betaalde vergoed te krijgen. 4 A.G.J. van Wassenaer & C.H.J. Thomas, www.werkinuitvoering21.com, Den Haag: Instituut voor Bouwrecht 2008.
1
↘ Informatie over de auteur
Prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis is directeur Instituut voor Bouwrecht en hoogleraar bouwrecht TU Delft.
Publicaties Juridische aspecten van ketensamenwerking Wat is ketensamenwerking? En welk juridisch kader past erbij? In dit preadvies wordt het oor te luister gelegd bij de praktijk en worden juridische antwoorden gepresenteerd met een basis in het vakgebied bouwmanagement. Wat verstaat de praktijk onder ketensamenwerking? Wat leert het vakgebied bouwmanagement over ketensamenwerking? En wat betekent dit juridisch? Juridisch komt het hele scala van de bouwcontractmodellen langs en wordt ketensamenwerking een eigen plaats toegewezen. Vervolgens wordt het moderne juridische denken over netwerk samenwerkingsvormen besproken, waarna aspecten van ketensamenwerking onder de loep genomen. Tot slot wordt aan de roep in de praktijk gehoor gegeven. Het preadvies sluit af met juridische bouwstenen gebaseerd op de wensen uit de praktijk en de lessen uit het bouwmanagement-vakgebied opdat de ontwikkeling van deze samenwerkingsvorm voort kan op een soepele en niet dichtgetimmerde manier. Bestellen? Ga naar www.ibr.nl en klik op ‘publicaties’.
Juridische handreiking relatie BIM-protocol en DNR 2011 In deze Handreiking worden verschillende juridische aspecten van het werken met BIM uiteengezet. Dit gebeurt op een praktische manier die zo direct mogelijk aansluit bij de praktijk van opdrachten, die uitgevoerd worden op basis van de DNR 2011 en waarbij gebruik wordt gemaakt van het Model BIM Protocol 2.0 van november 2013. Deze Juridische Handreiking is ook goed bruikbaar bij overeenkomsten waarbij op basis van andere algemene voorwaarden dan de DNR 2011 wordt gewerkt en ook indien geen algemene voorwaarden worden gebruikt. De lezer wordt geattendeerd op juridische aspecten waaraan gedacht moet worden en die geregeld dienen te zijn wanneer er ‘gebimd’ wordt. Prof. mr. Dr. Monika Chao van het instituut voor bouwregel geving (IBR) stelde deze handreiking op. U kunt de handreiking gratis downloaden via www.bna.nl. Vul daartoe de titel in bij het zoekvak, waarna u onderaan de inleiding de publicatie als pdf kunt downloaden.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 11
←
De nieuwe gevangenis in Zaanstad krijgt 667 cellen en heeft 68.000 m2 bruto vloeroppervlak en 30.000 m2 functioneel nuttig oppervlak.
Realiseren van blijvende kwaliteit In Zaanstad wordt in opdracht van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en het Rijkvastgoedbedrijf (RVB) een nieuwe gevangenis gebouwd. Er is sprake van een DBFMO-contract: Ballast Nedam is tot 25 jaar na oplevering verantwoordelijk voor de kwaliteit. Vanuit de Publiek Private Samenwerking (PPS) is een systeemgerichte contractbeheersing afgesproken: juist daarom is ingestoken op het realiseren van blijvende kwaliteit. Ontwerpkeuzes zijn hierop afgestemd en het hele kwaliteitsregime is hierop ingericht. Momenteel is de afbouw in volle gang. Welke ervaringen zijn met dit systeem opgedaan? Tekst ing. J.J.P. (Jan Pieter) van Dalen en E.W.C. Boon
12 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Ketenintegratie
H
et ‘masterplan kwaliteit’, dat aan de basis ligt van de kwaliteitsborging, spreekt over ‘oog voor kwaliteit’ op meerdere niveaus: • De primaire borging van alle kwaliteits aspecten door Ballast Nedam zelf. • De kwaliteitsschil aansturing van het proces door Nieman Raadgevende Ingenieurs en bestaande uit diverse experts. • Tertiaire borging van de kwaliteit door de opdrachtgever middels risicogestuurde kwaliteitsborging. In de praktijk is hiervoor een Technical Inspection Service aangesteld op de specifieke gebieden constructies, bouwfysica en brandveiligheid. Daarnaast wordt het proces geborgd door externe audits.
System Engineering: basis voor beheersbare realisatie Design, Build, Finance, Maintain en Operate (DBFMO) is een vorm van publiek-private samenwerking die het Rijk toepast bij gebouwen en infrastructuur. DBFMO-projecten kenmerken zich doordat het Rijk de realisatie en exploitatie van een bouwproject opdraagt aan één private opdrachtnemer, waarbij deze partij ook de financiering van het project verzorgt. Het Rijk betaalt aan de opdrachtnemer tijdens de gehele contractperiode en alleen voor geleverde prestaties een vergoeding. Het zijn langdurige contracten, die een looptijd tot 30 jaar kunnen hebben. Bij een DBFMO-contract
Figuur 1
Figuur 2
wordt ook het ontwerptraject overgenomen door de opdrachtnemer, in plaats van de uitwerking door een opdrachtgever. Bij PI Zaanstad is een zogenaamde Output Specificatie (OS) opgesteld door de Staat (combinatie van RVB en DJI) die door de aanbiedende partijen is gebruikt om een ontwerp te maken. Na het verstrekken van de opdracht is de verdere uitwerking opgepakt door Ballast Nedam en haar partners/adviseurs, waaronder EGM Architecten. De uitwerking en realisatie worden vertaald in de diverse onderliggende stukken, zodanig dat er altijd herleidbaar inzicht is in de vertaalslag van de doorgaans abstracte eisen naar de concrete vertaling tot aan productie tekeningen en realisatie. Het betreft een functionele prestatiegerichte omschrijving. Met het testen en inregelen worden de overige prestatie-eisen vastgesteld. De uitvoeringskwaliteit is gebaseerd op de gevalideerde en geverifieerde uitkomsten van het gehele system engineeringstraject. Figuur 2 geeft dit | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 13
→
schematisch weer. Hiermee spitst de borging tijdens de realisatie zich toe op handhaving van de gemaakte afspraken in het voortraject.
Borging uitvoeringskwaliteit in de praktijk In de realisatiefase start het kwaliteitsdenken bij de uitwerking van bestek en het maken van de werktekeningen van de adviseurs in het bouwproces. Hoe eenvoudiger de details uitgevoerd kunnen worden, des te beter zal de uitvoering de bouwcomponenten in elkaar kunnen zetten. Toch is de dagelijkse praktijk dat de werkvoorbereiding vanuit de documenten van architect en constructeur tot goede productietekeningen en uitvoeringsdetails moet gaan komen. In dat gehele proces wordt in overleg met alle partijen gewerkt naar werkbare details en wordt afgestemd hoe kwalitatief hoogwaardige eindproducten worden afgeleverd. Al deze informatie wordt verzameld in werk- en keuringsplannen. Het is hierbij heel belangrijk om de informatie kort en bondig over te dragen aan de uitvoering. Al te vaak blijkt maar weer dat omvangrijke werkplannen met veel tekst nauwelijks door de uitvoering worden gelezen. De vraag wordt simpelweg gesteld: ‘wat is belangrijk voor
Figuren 3 en 4: met behulp van dashboards wordt de kwaliteit gemonitord. 14 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
mij?’ Natuurlijk zal de uitvoering tijd moeten nemen om alle informatie tot zich te nemen. Maar daarom is het ook zaak om de belangrijkste informatie uit het werkplan te laten landen in een keuringsplan. Vandaar de naam ‘werk- en keuringsplan’. In het keuringsplan wordt SMART vastgelegd welke onderwerpen worden gekeurd, in welke frequentie en wie de actiehouder is. Hierin is duidelijk input weggelegd voor de diverse onderaannemers en leveranciers van de hoofdaannemer. Want hoe zorgt de leverancier ervoor dat de producten ook buiten de bouwplaats voldoen aan de kwaliteitseisen? En hoe zorgt de onderaannemer, respectievelijk het montagebedrijf, ervoor dat tijdens de uitvoering volgens bepaalde kwaliteitsstandaarden wordt gewerkt? De onderaannemers en leveranciers keuren primair zelf. Daarnaast draagt de uitvoering een spreekwoordelijk steentje bij door ook conform het keuringsplan het werk van onderaannemers en leveranciers te controleren, respectievelijk te keuren.
Ketenintegratie
Figuur 5: keuringsitems worden gevisualiseerd en zijn traceerbaar op tekening.
Digitale controle Bij het project PI Zaanstad wordt als hulpmiddel voor het uitvoeren van controles en keuringen, door de uitvoering en eventueel onderaannemers, gebruik gemaakt van de applicatie ED Controls. Dit is de digitale versie van het uitvoeren van keuringen op een witdrukje. Elke werkvoorbereider zorgt ervoor dat de vastgestelde keuringen worden opgenomen in het systeem, waarbij ook de tekeningen worden geüpload om te gebruiken tijdens de keuringen (audits) en controles (tickets) door de uitvoerder. Deze laatste neemt een tablet met de app mee naar buiten en kan dus in het werk alle zaken toetsen. Het project PI Zaanstad is dermate groot dat is gekozen om alle keuringen per bouwdeel op te splitsen en zijn er in totaal zeven tablets beschikbaar om alle werkzaamheden te keuren. Om overzicht te houden zijn door Nieman Raadgevende Ingenieurs specifieke dashboards ontwikkeld, die inzicht geven in het aantal tickets, keuringen en audits dat is uitgevoerd: Bijkomend voordeel van dit systeem is dat alle afwijkingen digitaal toe te wijzen zijn naar degene die de afwijking moet oplossen. Hiermee wordt voorkomen dat kwaliteitspun-
ten tussen wal en schip vallen en kan tijdig worden bijgestuurd. Naast gebruik maken van het systeem bestaat het kwaliteitsoog uit tweewekelijks kwaliteits overleg met de projectleiding, en is er regelmatig overleg met het bevoegd gezag om hick ups te bespreken op te lossen.
Kritische kanttekening Bij de aanvang was de verwachting dat de meeste onderaannemers en leveranciers zich committeerden aan het kwaliteitssysteem dat door het consortium wordt gehanteerd. Veel onderaannemers en leveranciers hebben te maken met meerdere bouwers met een diversiteit aan systemen. Daarbij sluit de praktijk (niveau werknemers) niet altijd goed aan. Hierdoor vindt een deel van de keuringen nog handmatig plaats. De verwachting is dat dit een kwestie van tijd is. Het mooiste is om te werken met één systeem, waarbij alle items inzichtelijk zijn en waarbij ook de navolging van acties 100% transparant is. Conclusie Onze ervaring is dat deze vorm van ‘verbeterde kwaliteitsborging’ leidt tot: • Beheersing van de kwaliteit gedurende het gehele proces (van OS tot exploitatie).
• T ijdige signalering van potentiële risico’s en tijdige bijsturing. • Volgen van de uitvoering buiten op afstand. • Directe aansturing afwijkingen/verbeterpunten. • As built dossier vormt zich als het ware automatisch. • Klaar voor de toekomst. Advies aan bouwers en onderaannemers Op basis van deze ervaring is ons advies: neem de regie! Organiseer je bouw nog beter, zorg voor continue beheersing en registratie tot aan oplevering. Loop niet weg voor de digitale revolutie. Voorkom verrassingen en bouw aan kwaliteit. Kwaliteitsdenken voorop geeft rendement en voorkomt faalkosten.
↘ Informatie over de auteur
Ing. J.J.P. (Jan Pieter) van Dalen is senior adviseur Nieman Raadgevende Ingenieurs/kwaliteitscoördinator consortium Pi2. E.W.C. Boon is projectdirecteur consortium Pi2/ adjunct directeur Ballast Nedam Speciale Projecten. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 15
←
Integraal en in samenhang Bij de nieuwe wet voor de kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) behoort een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), waarin een aantal onderwerpen uit de wet wordt uitgewerkt. In deze AMvB, die nog van een beknopte naam moet worden voorzien, wordt gesteld dat de kwaliteitsborging integraal en in samenhang moet worden uitgevoerd. Dit artikel gaat in op welke wijze dat kan worden waargemaakt. Tekst drs. ing. Harry Nieman
16 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Private kwaliteitsborging
E
en ‘instrument’ voor kwaliteitsborging (zie de Wkb) is niets anders dan een kwaliteitsmanagementsysteem, dat gebaseerd is op risicomanagement. Elk systeem kent aandacht voor het proces, het product en de persoon. Om te borgen dat integraal en in samenhang wordt beoordeeld moet dit dus in het proces worden opgenomen. Vanzelfsprekend moet de persoon, de kwaliteitsinspecteur die de borging uitvoert, voldoende kennis en ervaring bezitten van en met het bouwen en het Bouwbesluit. Figuur 1. Bouwstenen voor een goed detail
Drie niveaus Integraal en in samenhang kan in drie niveaus worden uitgevoerd: namelijk het gebouw in relatie tot de omgeving, op gebouwniveau en als basis op detailniveau. Niveau 1: omgeving Bouwen heeft effecten op de omgeving. Daarvoor is regelgeving ontwikkeld, dat ordent en toeziet op de inpassing van het gebouw (ruimtelijke ordening) en omgevingsveiligheid (milieu en voorkomen van hinder). Het beoordelen en vergunnen van dit soort aspecten van de omgevingsvergunning is en blijft een taak van het bevoegd gezag. In het Bouwbesluit is de veiligheid voor de omgeving tijdens het bouwen geregeld. Dit is overigens ook een onderwerp dat bij het bevoegd gezag (meestal de gemeente) blijft en niet met een instrument wordt beoordeeld. Niveau 2: gebouw De eisen in het Bouwbesluit zijn verdeeld in vier hoofdstukken: eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energie en milieu. De installatietechnische eisen van deze vier hoofdstukken zijn overigens verzameld in één afzonderlijk hoofdstuk ‘installaties’. Deze eisen kunnen effecten op elkaar hebben en moeten daarom in samenhang worden beoordeeld. Enkele voorbeelden: • voorzieningen voor het vluchten in relatie tot de gebruikskwaliteit (toegankelijkheid); • voorschriften voor het voorkomen van
verspreiding van rook, ventilatie en energiezuinigheid; • constructieve veiligheid en installaties (doorvoeren).
Niveau 3: detailniveau Bouwwerken worden opgebouwd uit vlakken en knooppunten (bouwtechnische details). De details bepalen de kwaliteit van het gebouw en moeten daarom zeer zorgvuldig ontworpen worden (en vanzelfsprekend tijdens het bouwen goed worden uitgevoerd). In figuur 1 is een beeld gegeven van de relaties tussen de verschillende aandachtsvelden (bouwstenen). Deze bouwstenen moeten in samenhang worden beoordeeld. De figuur toont de relaties tussen deze onderwerpen. In de praktijk en zeker bij de complexere bouwwerken is een ontwerpteam verantwoordelijk voor het ontwerp. Dit ontwerpteam bestaat vaak uit een architect, constructeur, bouwfysicus, expert brandveiligheid, project manager en Bouwbesluitdeskundige. Het team wordt, nadat het energieconcept door de bouwfysicus is uitgewerkt, vaak aangevuld met een installatieadviseur. Dit team behartigt de bouwstenen en moet integrale kennis bezitten. Dat wil zeggen: wat zijn de effecten op de andere bouwstenen? De Wkb beperkt zich tot het borgen van de eisen in het Bouwbesluit. De Bouwbesluit kwaliteit is echter niet de kwaliteit die de klant (consument) verwacht. De Wkb voorziet daarin door ook de positie van de consument te ver-
sterken, dat wordt vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De genoemde AMvB gebruikt het begrip integraal om daarmee aan te geven, dat ten minste aan alle eisen van het Bouwbesluit moet worden voldaan. De kwaliteitsinspecteur zal in zijn as-built rapportage moeten verklaren dat dat het geval is. In samenhang is bedoeld om aan te geven dat de procesafspraken in het systeem erin voorzien dat voor de eisen die elkaar beïnvloeden oplossingen worden ontworpen, die dat voorkomen. Daarnaast, en dat is bijna een open deur, moeten de details ook op elkaar zijn afgestemd, dus bij elkaar passen. De SBR referentiedetails geven daarom aan, dat de prestaties alleen in combinatie met andere benoemde details worden behaald.
De praktijk Enkele voorbeelden ter illustratie van het begrip ‘in samenhang’. Architect De architect behartigt de bouwsteen architectuur en ontwerpt een gebouw. Hij zal in zijn gevelontwerp bijvoorbeeld rekening moeten houden met daglichtopeningen (kozijnen). In zijn plattegronden moet hij onder andere letten op opstelplaatsen van installaties en vluchtwegen. Vanzelfsprekend zal hij, om de bouwsteen maatvoering correct te behartigen, moeten nadenken over toegankelijkheid, isolatiedikten en energiebesparende maatregelen, die zijn vastgelegd in de EPC-berekening. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 17
→
Private kwaliteitsborging Bij zijn materiaalkeuze moet hij weten wat er in de milieuprestatieberekening is opgenomen en wat vanuit het onderhoud gewenst is. Opgemerkt moet worden dat onderhoud geen onderdeel van het stelsel is en wordt, maar wel dat in voorzieningen om te inspecteren en onderhoud te plegen moet zijn voorzien (afdeling 6.12 van het Bouwbesluit).
Constructeur De constructeur zorgt voor de constructieve veiligheid (bouwsteen mechanica). Hij/zij wordt tijdens het ontwerpproces geconfronteerd met brandveiligheidseisen, die consequenties kunnen hebben voor de dekking op de wapening in de beton of op de staalconstructie. Ook het begrip factor van de temperatuur (voorkomen van koudebruggen) moet in zijn/haar ontwerp meegenomen worden. In figuur 3 (SBR referentiedetail 361.1.0.01) staat bijvoorbeeld de hart-op-hart maat van de brackets van de metselwerkdragers vermeld. Verder uit elkaar plaatsen mag, maar wordt de maat kleiner, dan wordt in dit detail niet meer aan de vereiste temperatuurfactor voldaan. De constructeur zou dan kunnen besluiten RVS dragers te gebruiken, die vanwege de lagere warmtegeleiding dichter bij elkaar mogen worden geplaatst. Bouwfysicus De bouwfysicus (bouwsteen bouwfysica) bemoeit zich met vele onderwerpen en zal ervoor moeten zorgen dat op tijd in te passen informatie bij de overige teamleden komt. Nog mooier zou zijn als de teamleden direct hun informatie in een ontwerp aangeven. BIM is veelbelovend, maar dit is nog geen praktijk. De bouwfysicus moet in zijn ontwerp (berekeningen en tekeningen) rekening houden met veel Bouwbesluiteisen. Denk aan geluid, binnenmilieu, brandveiligheid, energie en milieu.
stenen proces, maatvoering, materiaalkeus correct in het ontwerp worden meegenomen. Bij voorkeur is ook de bouwer hier vroegtijdig bij betrokken. De werkwijze van de bouwer moet uitgangspunt zijn. In figuur 2 staan de startfasen van een ontwerp en uitvoeringsproces aangegeven. Elk proces start met het in beeld brengen van de wensen van de klant. Dit wordt vastgelegd in een Programma van Eisen (PVE). Dit is in figuur 1 aangeduid met de bouwsteen regelgeving en PVE. Als een fase in het ontwerpproces wordt afgesloten, moet steeds opnieuw vastgesteld worden of aan deze basisuitgangspunten wordt voldaan.
de levensfase van een bouwwerk uitermate belangrijk. Wanneer professionele opdrachtgevers zijn betrokken, zullen zij hier in het PVE rekening mee houden. De niet-deskundige opdrachtgever zal daar veel minder op letten. Zijn onderdelen die op termijn vervangen moeten worden, zonder breekkosten te vervangen? Is onderhoud en inspectie goed uit te voeren of zijn dure hoogwerkers of steigers nodig? Een goed consumentendossier (of handleiding voor gebruik en onderhoud) verschaft de consument de nodige informatie, het leveren van een dergelijk dossier dwingt de teamleden om hierover na te denken.
Bouwer De Wkb dwingt partijen om in een vroeg stadium samen te werken, zodat de bouw-
Onderhoud en beheer De bouwsteen onderhoud en beheer is vaak een ‘onderschoven kind’, maar is tijdens
Tot slot In dit artikel is beknopt aangegeven dat de begrippen integraal en in samenhang consequenties hebben voor het proces van kwaliteitsborging. Het vraagt integrale kennis van het ontwerp- en uitvoeringsteam en van de kwaliteitsborger (-inspecteur). En om een zorgvuldige vastlegging tijdens het proces, zodat de stappen in ontwerp en kwaliteitsborging transparant en reproduceerbaar zijn.
PvE
Brandveiligheids Concept
Energie Concept
Uitvoerings Concept
Installatie Concept
↘ Informatie over de auteur
Figuur 2. PVE is noodzakelijk. 18 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Drs. ing. Harry Nieman is kwartiermaker bij het Instituut voor Bouwkwaliteit.
←
Project
Kantoor en productie komen samen Koninklijke Auping ondergaat een enorme transitie richting duurzaamheid. Om deze transitie mogelijk te maken kocht Auping een bestaand kantoorgebouw naast de fabriek. Ex Interiors ontwierp voor het nieuwe hoofdkantoor van Koninklijke Auping in Deventer een Cradle-to-Cradle-interieur waarin zowel het erfgoed als de creativiteit van het bedrijf tot uiting komen. Tekst Katja van Roosmalen Beeld Alexander van Berge
Intermontage uit Hengelo leverde de glazen wand. Het systeem heet IM 1012/2076 HGS. Daarnaast hebben bezoekers uitzicht op een groene wand van Rent a Plant.
‘K
oninklijke Auping streeft naar een circulaire bedrijfsvoering, waarin duurzaamheid centraal staat. De Cradle-toCradle-filosofie is daar een cruciaal onderdeel van, zowel voor zijn kantoor, de fabriek als het productieproces. Daarnaast is het productieproces onder de loep genomen. Zo worden onder andere oude matrassen teruggenomen en opnieuw extern ver-
werkt tot bijvoorbeeld judomatten of deurkrukken. Ook wordt niet langer op voorraad geproduceerd. Auping werkt vraaggestuurd en custommade. Centraal staat de vraag: wat wil de klant?’, legt Odette Ex uit. Het bedrijf fysiek samen laten komen was een eerste stap om het verduurzamingsproces en de nieuwe werkwijze vorm te geven. ‘Auping | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 19
→
20 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Project Hergebruik en omarming van bestaande, niet altijd even fraaie, interieuronderdelen vormde een belangrijk onderdeel bij de transformatie. De bestaande wanden, systeemplafonds en vloeren werden behouden en voorzien van C2C-betonverf die ook op de vloeren in de fabriek is toegepast. Stoffen en tijken, waarmee Auping matrassen omkleedt, zijn toegepast in de gordijnen en akoestische wanden. Spiraalbodems en houten delen van bedomrandingen zijn verwerkt als balustrades. Om de duurzame C2C-keuzes te kunnen verantwoorden zijn deze getoetst door EPEA, de grondlegger van het Cradle-to-Cradleprincipe, die zich focust op duurzame oplossingen met bedrijven, overheden en NGO’s.
is een bedrijf dat zichtbaar verankerd is in de Deventer samenleving. Dat kwam mede door de locaties. De beddenfabrikant had meerdere vestigingen waarvan één aan de Laan van Borgele, midden in de bewoonde omgeving. Dat betekende echter dat er veel transportbewegingen waren. Om de kilometers te beperken en de duurzaamheidsgedachte vorm te geven, is Auping nu ondergebracht op één plek, in twee panden aan weerszijden van de Maagdenburgstraat.’
Creëren van verbinding Maar hoe creëer je verbinding als de productie en het kantoor ieder een eigen dak hebben? ‘De eerste gedachte was een loopbrug realiseren die de gebouwen verbindt.’ Toen Ex op uitnodiging van de directie ging kijken en met hen in gesprek ging, opperde zij echter een ander idee. ‘Een brug verbindt nooit datgene waar je werkelijk naar op zoek bent: de connectie tussen mensen. Maar ook de relatie tussen alle medewerkers van het bedrijf met het product dat ze maken, is door een brug niet gewaarborgd. Die verbindingen zijn wel te realiseren door in de fabriek een restaurantgebied te creëren. De directie van Auping kon zich direct vinden in het idee en nu een paar maanden na de opening blijkt het een succes. Er is veel meer uitwisseling’, aldus Ex. ‘Het restaurant is letterlijk het hart van het productieproces. Daarnaast is het de plek waar gasten worden uitgenodigd voor een lunch of een bezoek aan het “experience centre”.’ De mooie verhoging was al aanwezig in de fabriek. ‘Door deze te voorzien van een glazen pui kan men tijdens de lunch de bedden letterlijk langs zien rollen.’
Naam project: Koninklijke Auping Deventer Oplevering: December 2014 Naam opdrachtgever: Koninklijke Auping Deventer Interieurarchitect: Ex Interiors Nieuwgein Experience: DST Baarn Projectmanagement: Qwinq Den Bosch Aannemer kantoor: Rohde & Grahl Amersfoort Aannemer fabriek: ADST Twello Interieurbouw kantoor: Rohde & Grahl Amersfoort Interieurbouw fabriek: Stooff Eibergen en Intermontage Hengelo Horeca advies: Vijverborgh Breda Groene Wand: Rent a Plant Oppervlakte kantoor: 2.000 m2 Oppervlakte fabriek: 20.000 m2
Omarmen van de lelijkheid Het nieuwe interieur is integraal onderdeel van de visie van Auping. ‘Ondernemerschap, duurzaamheid, verbondenheid en de toekomst moesten gestalte krijgen in de gebouwen. Maar ook kwaliteit én de erkenning dat de productie de kern van het bedrijf is.’ Door de locatie van het restaurant lukte dat. Echter, door deze grote investering was het budget om het kantoor op te knappen beperkt. ‘Dat stelde ons voor het dilemma: maken we het semi-mooi óf spenderen we onze energie aan het omarmen van de lelijkheid en hergebruik van materialen die er al zijn? We kozen voor de laatste optie. In plaats van een nieuw ontwerp, ontstond de nieuwe omgeving.’ Belangrijk bij alle veranderingen was de menselijke maat en betrokkenheid bij het bedrijf. Bij de transformatie van het kantoorinterieur, kwam dat misschien wel het best tot uiting. Ex: ‘We konden het namelijk echt samen vormgeven. Sommige materialen, zoals de lelijke plafonds zijn hergebruikt. En ook aan de vloeren is niet veel gedaan. De butsen zitten er nog in, we hebben ze alleen overschilderd met C2C-betonverf. Daardoor krijgt het interieur een rauw doorleefd randje.’ Een bijzondere rol in de transformatie was weggelegd voor de stylistes van Auping. ‘Zij maakten met ons ontwerpen om tijk en stoffen te hergebruiken. Met de kenmerkende tijken en hoofdborden zijn wandpanelen en halfhoge wanden gemaakt. De nieuwe aankleding werd bovendien in het eigen naaiatelier vervaardigd.’ | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 21
←
Uitgelicht Wanden, vloeren en plafonds
faay wa n d pa n el en
12 nieuwe kamers in een week Eind van het jaar telt het Ambassador City Hotel in Haarlem 47 extra kamers. De nieuwbouw is ingepast in de bestaande historische binnenstad van Haarlem. De wanden van het hotel zijn van Faay. Rene van der Pol vertelt over het hotel dat in 2016 de eerste bezoekers in de nieuwe logeervertrekken ontvangt. Tekst Katja van Roosmalen
‘Het Ambassador City Hotel heeft de ambitie om een viersterrenhotel te worden. Bij de afwerking van het hotel houden we daar rekening mee.’ Akoestische eisen zijn dan zeker van belang, want logees horen liever geen geluid uit aangrenzende kamers of van de gangen. ‘Om een aantal redenen kozen wij voor Faay IW148. Deze robuuste woningscheidende wand van 148 mm, met aan beide kanten onze VP54-elementen van vlas en gips, isoleert uitstekend, maar de belangrijkste reden is de verwerkingstijd. We kunnen in een week tijd met vier mensen een hele verdieping met twaalf kamers van alle wanden voorzien.’
Veiligheid Tussen de Faay wandpanelen van ieder 54 mm wordt 45 mm minerale wol aangebracht. Deze wand heeft een akoestische isolatie van 56 dB. ‘Dit biedt voldoende geluidisolatie. 100 mm is ook een optie, maar in hotels telt iedere centimeter, dus ook die van de wanden. Bovendien wordt vaak gedacht dat de wanden de zwakste schakel zijn bij geluidisolatie, maar dat zijn de deuren. Die zijn namelijk maar 40 mm dik en hebben bovendien aan de onderen bovenkant een naad.’ Daarnaast heeft deze wand een zeer hoge brandwerendheid van minimaal 90 minuten. De extra vluchttijd die dit biedt, kan van doorslaggevend belang zijn. Verwerking De keuze voor Faay panelen is een afweging. ‘Door de massieve vlaskern zijn de wanden zwaarder dan andere systemen. Maar door die 22 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Gebruikte materialen In het Ambassador Hotel is IW148 toegepast. Dit is een woningscheidende wand die snel te monteren is op de bouwplaats. Het is een droge bouwmethode en de wand is na montage direct geschikt voor afwerking. Dit is een tweeschalig systeem dat u zelf op de bouwplaats samenstelt uit twee elementen VP54 met daartussen een ankerloze spouw van 40 mm (zelf vullen met minerale wol). De woningscheidende wand is brandwerend, geluidwerend en thermisch isolerend. Geluidisolatie (DnTak) 55 dB (Rw) 56 dB
massieve vlaskern zijn de wanden ook stabiel en over het gehele oppervlak schroefvast. Je kan er alles aanhangen, zelfs voor wastafels is geen extra versteviging nodig. En omdat er aan de achterzijde gleuven in zitten, kan de elektricien eenvoudig zijn leidingen trekken.’ Je moet deze wanden met meerdere mensen verwerken. Maar het werkt wel snel,
wat vervolgens weer scheelt in montage-uren. Van der Pol werkt de naden af met een band en dunne stuclaag. ‘Dat geeft een mooi en strak resultaat. Het hotel krijgt een mooi tijdloos interieur en dan mag het afwerkingsniveau niet afleiden.’
Uitgelicht Wanden, vloeren en plafonds
H u n ter d o u g l a s g el u idb rek ers
Het is aangenaam vertoeven op station Delft Minder dan 1 seconde galmt het geluid van passerende treinen na in station Delft. Hunter Douglas leverde de baffles boven de perrons die de geluidsgolven breken en het comfort in de spoorzone verhogen. ‘De plafonds boven de perrons moesten zowel qua esthetiek, lichtreflectie als akoestiek aan hoge eisen voldoen’, legt Martin van der Meijden, productmanager ceilings van Hunter Douglas, uit.
De baffles (red: letterlijke vertaling is geluidbreker) zoals die zijn toegepast in station Delft zijn door Hunter Douglas en Benthem Crouwel Architects speciaal voor dit project ontworpen. ‘Op veel details is gelet. Zo gaan de rechtopstaande panelen boven de perrons geleidelijk over in horizontale baffles waardoor er een natuurlijke loop ontstaat van bezoekers richting de trappen’, legt Van der Meijden uit. ‘Een ander belangrijk aspect is de lichtreflectie. Het is een ondergronds station en de lichttoetreding is minimaal. Het daglicht dat toetreedt en via de mezzazine vloer reflecteert, wilden we optimaal gebruiken. De baffles kregen daarom een bronzen poedercoat verflaag met spiegeleffect. Door de hoge glansgraad van 110 glanseenheden – standaard is 60 – kun-
nen we de lichtreflectie optimaal benutten en wordt het kunstmatige licht, dat tussen de baffles is geïnstalleerd, verspreid.’
Baffles In het plafond zijn twee verschillende baffles gebruikt. ‘In de lengterichting van het perron zijn de bronskleurige aluminium panelen geïnstalleerd. Deze zijn 60 centimeter hoog en taps toelopend van 6 tot 8 centimeter. Deze baffles geven het visuele effect, maar zijn niet geluidabsorberend. Ze zorgen echter wel voor verstrooiing van het geluid. Daarboven is overlangs een tweede baffle aangebracht. Deze is zwart en valt op het eerste gezicht niet op. Deze gezette, geperforeerde baffles zijn vervaardigd van plaatstaal, 30 centimeter hoog en 7,5 centimeter diep met een vulling van minerale wol en zorgen voor de geluid absorptie.’ De nagalmtijd in het ondergrondse station blijft beperkt tot minder dan een seconde. Vraag is echter: maakt 1 seconde werkelijk zo veel verschil? Van der Meijden: ‘Als een trein er 30 seconden over doet om te passeren is een nagalmtijd van 1 seconde extra niet zo veel. Er is echter nog een ander aspect: de veiligheid. Bij calamiteiten moeten berichten
uit de geluidsinstallatie goed hoorbaar zijn. De akoestiek en een beperkte nagalmtijd zijn dan erg belangrijk.’ Dat is een goede prestatie in een ondergrondse ruimte voorzien van veel harde materialen. In de meeste ondergrondse stations loopt de nagalmtijd namelijk op tot 1,8 seconden.
Beugeling Specifiek voor een ondergronds station zijn daarnaast de drukgolven. ‘Bij binnenkomst drukt de trein een golf lucht voor zich uit en aan de achterzijde ontstaat er een zuigende werking. Beugels moeten berekend zijn op langdurige drukbelasting. De stalen beugels en de bevestiging naar de baffles zijn speciaal berekend en gedimensioneerd op deze dynamische belasting en vermoeiing zodat ze gedurende de levensduur van het plafond in staat zijn de belastingen op te nemen.’
De feiten op een rij: - Afmeting plafond (bij platform): 350 meter lang, 12 meter breed: ongeveer 4200 vierkante meter - 80 bouwtekeningen in oriëntatiefase - 200 bouwtekeningen in ontwerp- en uitvoeringsfase - 50 verschillende elementen ontworpen en geproduceerd - 3150 meters aan verticale baffles met 750 profielen - 460 meter aan horizontale baffles, 131 profielen - 646 meter baffles bij de wings - 110 handgemaakte 3D baffles - 80.000 kilogram aluminium
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 23
Erik Aarts Architect AvB transformeerde de kapel van het voormalige klooster van de Zuster van Liefde in Aarle-Rixtel tot een hedendaags gezondheidscentrum. ‘Dit is een bijzonder gebouw. Voor zover ik weet is het de enige ronde kapel in Nederland’, vertelt Aarts. ‘De kapel is ontworpen door Jos Bijnen volgens de principes van de Bossche School.’ Om te voorkomen dat bezoekers uitglijden, koos hij voor een veiligheidsvloer van vinyl. Tekst Katja van Roosmalen
Het concept voor de herbestemming was om de centrale ruimte met de grote koepel te behouden en in te richten als wachtruimte. De acht gebogen ramen in de koepel zorgen voor de daglichttoetreding. ‘Om de akoestiek te verbeteren kreeg de wachtruimte een sculpturale wenteltrap. Dit verkort de nagalmtijd. De open structuur van de balustrades zorgt voor verdere optimalisatie van het geluidscomfort.’ In de buitenste ring van de kapel bevinden zich de behandelkamers. Aarts: ‘Om voldoende daglicht in de behandelkamers te laten schijnen, zijn alle raamopeningen
24 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
binnen de gevelritmiek van het bestaande metselwerk ingepast.’
Lichtreflectie Op de vloer ligt Surestep, kleur Snow, van Forbo. ‘Door de kleur en het instrooisel oogt de vloer fris. Een lichte tint was nodig omdat in de centrale hal alleen via de koepel direct daglicht de ruimte betreedt. De vloer heeft een Licht Reflectie Waarde (LRV) van 75% en maakt optimaal gebruik van het binnenkomende natuurlijke licht. Daardoor is er minder kunstverlichting nodig.’
In beeld Veiligheidsvloer
Safety first in ronde kapel
‘Dit is een veiligheidsvloer, die bovendien goed te reinigen is’, legt Renate de Vries, productmanager bij Forbo uit. ‘De vinylvloer Surestep heeft een slipwaarde R10 en is geschikt voor zorgcentra, scholen óf plekken waar men te maken heeft met vochtinloop.’ De R10-waarde kan op verschillende manieren worden verkregen. ‘Bijvoorbeeld door reliëf in het oppervlak. Het nadeel hiervan is dat die profilering slijt. De toplaag van Surestep is voorzien van stepcrystals. In de lichte vloeren zijn fragmenten van gerecycled glas verwerkt en in de donkere vloeren carborundum. Behalve dat dit instrooisel zorgt voor stroefheid, geeft het de vinylvloer ook een transparante uitstraling.’ Alleen de R10-waarde maakt de vloer echter nog geen veiligheidsvloer, legt ze uit. ‘De classificatie veiligheidsvloer wordt pas verleend als de vloer duurzaam stroef is. De R-waarde geeft de stroefheid aan. Het verwerken van instrooisels in de hele toplaag garandeert dat de vloer gedurende haar levensduur stroef blijft en de classificatie veiligheidsvloer krijgt.’
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 25
Productnieuws Wanden, vloeren en plafonds Betere geluidskwaliteit in bestaande bouw Caparol ontwikkelde een nieuw systeem om de akoestiek te verbeteren. CapaCoustic Fine absorbeert geluid en levert bovendien visueel een fraai resultaat op. CapaCoustic Fine is geschikt voor nieuwe en bestaande ruimtes. Het systeem bestaat uit voorbehandelde plafondplaten die direct op het plafond zijn te lijmen. Een fijn gestructureerde pleisterafwerking met een hoog aandeel aan marmerkorrels wordt in twee lagen op de akoestische platen aangebracht. Door de speciale wijze van aanbrengen van de eindafwerking blijft de open structuur van het materiaal bewaard en levert dit een glad, naadloos en zeer wit resultaat op. www.dawcoatings.nl
Strakke koof voor leidingwerk Het AXIOM-systeem van Armstrong is uitgebreid met nieuwe elementen: AXIOM Circles Canopy, AXIOM Curves Canopy en AXIOM Koof. De profielen zijn universeel toepasbaar en kunnen worden aangesloten op gipsplaten of systeemplafonds van metaal, mineraal of hout. Met AXIOM Koof ontwerpt u strakke koven voor leidingwerk, raamdecoratie en armaturen. De Koof levert bovendien een tijdsbesparing op van minstens 75% ten opzichte van pleisterwerk. www.armstrong.com
Trends van morgen De iD Limited Edition van Tarkett is een uitbreiding op de iD Inspiration dry-back collectie en gebaseerd op de trends van morgen. De iD Inspiration Loose-lay is een losleg LVT-collectie die de installatietijd aanzienlijk verminderd. Vier nieuwe concepten zagen onlangs het licht: ‘Scandinavisch’, ‘modern’, ‘luxueus’ en ‘industrieel’. De hele collectie bestaat uit een reeks realistische houtsoorten, fijne texturen en luxueuze afwerkingen. www.tarkett.nl
Maximale lucht- en geluidisolatie Het profielsysteem Akoestifloor MXR wordt ingezet voor verbetering van lucht- én contactgeluidisolatie van houten constructies en betonvloeren. Er is zowel een hoge isolatie voor lucht- als contactgeluid haalbaar. De Akoestiplex MXRprofielen worden verlijmd op de vlakke stofvrije ondergrond. Tussen de profielen wordt een spouwvulling aangebracht. Vervolgens wordt op de Akoestiplex MXRprofielen een dubbele beplating aangebracht. De samenstelling en dikte van het systeem zijn af te stemmen op de gewenste geluidisolatie. www.akoestikon.com
Wandafwerking met digitale print Kerradeco van Milin is een decoratief hardschuim wandsysteem met digitale print en een goed alternatief voor plaatmateriaal, keramische tegels, gipsplaat of geverfde wanden. Kerradeco is gemaakt van 100% hardschuim kunststof en verschilt van de traditionele wandpanelen door de combinatie van een structuur van natuurlijk materiaal en een digitale print van hoge kwaliteit. Het is duurzaamheid en waterdichtheid waardoor het in veeleisende ruimtes zoals de keuken en badkamer gebruikt kan worden. De verbindingen tussen de afzonderlijke elementen zijn onzichtbaar. www.milin.nl 26 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
De redactie van dit blad aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor de juistheid van de op deze pagina’s aangegeven eigenschappen van de besproken producten.
Productnieuws Wanden, vloeren en plafonds N D nieuwsB brieven Op de hoo gte
blijven va productnie n al het uws kan o ok via de nieuwsbri themaeven van NBD-onlin thema’s va e. De n komend e maand: 3 novemb er Inbraakbe 2015 veiliging
Levendige vloeren Forbo Flooring en vtwonen introduceerden onlangs ‘Marmoleum Modular by vtwonen’, een nieuwe designcollectie met namen als Sand, Breeze en Earth. Bijzonder is dat het marmoleum voor het eerst in stroken en tegels verkrijgbaar is. De nieuwe collectie is strak en modern én biedt keuze uit dessins en kleuren die variëren van licht en zonnig tot warm en uitgesproken. De Marmoleum Modular vloer is inmiddels voor het eerst in Nederland toegepast in het Stayokay hostel in Amsterdam. www.forbo.com
Corrosiewerend plafondophang systeem Quick-Lock Corro-Plus is het nieuwe plafondophangsysteem van Saint-Gobain API. Dit systeem biedt extra bescherming tegen corrosie doordat alle onderdelen zijn vervaardigd uit verzinkt staal met een organische coating. Het systeem voldoet aan de productnorm EN 13964 en aanvullend aan de eisen uit de BA-richtlijn 3.6. Bovendien is het systeem geschikt voor toepassing in klasse D-situaties, voor de meest corrosieve omgevingen. www.api.nl
Rijksmonument met hoge geluidisolatie Na de transformatie van Landgoed Van Schothorst uit 1933 tot luxe woonbestemming behalen de appartementen op geluidisolatie comfortklasse k=2. De hoge prestaties met betrekking tot de luchtgeluidisolatie (Rw = 67 dB) en contactgeluidisolatie (LnT;A = 46 dB) zijn gerealiseerd dankzij de Fermacell vloerelementen en het plafondsysteem. Hiermee overtreft Fermacell ruimschoots de eisen die het Bouwbesluit stelt (Rw = 52dB en LnT;A = 54 dB). www.fermacell.nl
12 novem ber 2015 Renovatie
Luchtvaarttechnologie in het plafond De XLnt plafondpanelen van Hunter Douglas zijn voorzien van een swingdown-systeem en bestaan uit een gelaagde opbouw, gebaseerd op composiettechnologie uit de luchtvaart. De gelaagde opbouw zorgt voor een grote stijfheid van de plafondpanelen. Zelfs bij de maximaal verkrijgbare afmetingen, van 1,25 meter breedte bij 2,5 meter lengte, buigen ze niet door. Dit geeft architecten grote vrijheid bij het creëren van hun ontwerpen. De plafondpanelen zijn verkrijgbaar in twee varianten: een gesloten, drielaagse variant die volledig vlak is én een open, geperforeerde vierlaagse variant met een hoge geluidsabsorptiewaarde (αw 0.75). www.hunterdouglascontract.com
Groene gevel in huis Snel en eenvoudig een groene gevel realiseren kan met MOOOZ Indoor. Dit is een kanten-klaar systeem met panelen van één vierkante meter. De panelen zijn voorzien van een waterdichte achterlaag en tellen 49 pockets. De panelen zijn slechts enkele centimeters diep, waardoor de wand weinig ruimte inneemt. www.moooz.nl
Engels erfgoed Little Green produceert verf en behang. Bijzonder is dat de fabrikant samenwerkt met British Heritage. In samenwerking met hen is een reeks authentieke verfkleuren ontwikkeld. De verven en het behang zijn milieuvriendelijk en kindveilig. Voor de behangcollectie maakt Little Green gebruik van specialistische drukmethodes waardoor het behang een verfijnde textuur krijgt. www.littlegreen.com | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 27
Productnieuws Wanden, vloeren en plafonds Flexibele en originele collectie Met Mosa Scenes tegels kunnen omgevingen gecreëerd worden met een exclusief karakter. Mosa Scenes is een flexibele en originele collectie die verkrijgbaar is in acht kleurgroepen en vier texturen per kleurgroep. De rijk ogende collectie, met levendige maar toch ook natuurlijke tinten, is geschikt voor woonomgevingen en natte ruimtes, maar ook voor horecagelegenheden en winkels. www.mosa.nl
Artistiek wit De witte, egalisatiemortel PCI Periplan White maakt het mogelijk door middel van inkleuren een decoratieve, één- of meerkleurige vloerafwerkingslaag aan te brengen. De egalisatievloer is eenvoudig aan te brengen, slijtvast en gemakkelijk te reinigen. Een witte tint is de basis van PCI Periplan White, maar door toevoeging van pigment kan de egalisatiemortel elke gewenste kleur krijgen. De emissiearme egalisatiemortel kan in een binnenruimte worden aangebracht op beton, een zandcementdekvloer of anhydriet in een laagdikte van 3 tot 8 mm. www.pci-afbouw.nl
Eenvoudiger schoonhouden van sanitaire ruimten Lustrolite Rouge is kunststof wandbekleding van PyraSied Xtreme Acrylic. De kunststof wandbekleding is eenvoudig te plaatsen en te onderhouden. Ideaal voor projecten met veel badkamers zoals hotels of sportcomplexen. Maar ook voor badkamers waar nauwelijks onderhoud plaatsvindt zoals studentenhuizen. Het is leverbaar in diverse maten en er zijn ook varianten met krasbestendige en chemicaliënbestendige coatings. www.pyrasied.nl
De buitenwereld naar binnen Desso® brengt de buitenwereld naar binnen met de uitbreiding van haar Transitions collectie. Transitions in Structure is een collectie van vier nieuwe tapijttegels die zijn ontworpen om het interieur te verzachten en mens en natuur te verbinden. Salt is een tweekleurige tapijttegel met een natuurlijke structuur. Rock is ontworpen in twaalf kleuren en kan naast de Salt-tegel worden gelegd om verschillende zones te creëren. Desert is een richtingloze tapijttegel die een dynamische vloer creëert met vanuit elk gezichtshoek een andere aanblik. Grain heeft een natuurlijk, vloeiend ontwerp dat subtiele beweging toevoegt aan een ruimte en daarmee het interieur milder maakt. www.desso.nl
Latexvervanger van autoglas De nieuwste technische innovatie van Interface is de eerste gerecyclede latexvervanger op basis van een polymeer dat in autoruiten wordt gebruikt. Om haar Mission Zero-belofte na te komen heeft Interface een methode ontwikkeld om gerecycled polyvinylbutyral (PVB) te gebruiken in plaats van de latex pre-coating die gewoonlijk wordt gebruikt in de tapijtindustrie om het garen aan de rug van de tapijttegel te bevestigen. PVB is een polymeer dat wordt verwerkt in glas om te voorkomen dat het verbrijzelt. PVB heeft een CO2-voetafdruk die 80% kleiner is dan die van de huidige latex pre-coating die wordt gebruikt in de industrie. The Scandinavian Collection van Interface is de eerste lijn die is gemaakt met gerecycled PVB. www.interfaceflor.nl
Semiautomatisch gesloten Parthos B.V. heeft in samenwerking met RKD architects, het oudste Ierse architectenbureau, een prestigieus project opgeleverd bij het bedrijf Kerry Foods te Dublin. In dit project zijn zeven Transpalace mobiele paneelwanden geplaatst die in totaal bestonden uit 29 standaard elementen en 6 deurelementen. Alle wanden zijn semiautomatisch – akoestisch gesloten middels een elektrisch aangedreven mechaniek. Het bijzondere aan het project is, dat alle losse elementen voorzien zijn van elektrisch bedienbare jaloezieën. Als de losse elementen aan elkaar gekoppeld zijn, kunnen de jaloezieën met één druk op de knop bediend worden. Dit zorgt voor een dynamische uitstraling. www.parthos.com 28 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Wanden, vloeren en plafonds
Lichtere afrijmachine egaliseert vloer van gewapend beton ↘ Octrooi Tekst Joost Melten
Een nieuw ontwikkelde egaliseermachine is zo licht, dat hij zonder problemen over een vers gestorte vloer van gewapend beton kan rijden.
D
e eisen die worden gesteld aan de ‘vlakheid’ van een vloer van gewapend beton worden steeds hoger. ‘Met de hand is dat steeds moeilijker haalbaar,’ legt Frank van Berlo, eigenaar Van Berlo Bedrijfsvloeren, uit, ‘maar de verkrijgbare machines zijn te zwaar om over een wapeningspakket te kunnen rijden zonder er door te zakken.’ Van Berlo Bedrijfsvloeren ontwikkelde daarom speciaal voor vloeren van gewapend beton een lichte beton-egaliseermachine. Zo licht, dat hij zonder problemen over wapening kan rijden als die voldoende stevig is om over te kunnen lopen. De breedte is ongeveer 375 cm, volgens de uitvinder smal genoeg om makkelijk door de meeste bedrijfsdeuren te kunnen.
Opbouw machine De machine bestaat uit twee delen. Het opvallendste deel is de uit aluminium profielen opgebouwde ‘meswagen’ met ter weerszijden een set van twee, iets ten opzichte van elkaar verschoven wielen. Aan de kopse kant zit een verticaal frame met aan de onderzijde een egaliseermes. Sensoren bepalen de juiste hoogte van het mes aan de hand van een daarvoor uitgezonden laserstraal. Daarna kunnen hydraulische cilinders het frame zo nodig op en neer bewegen. Via koppelstangen en een hydraulische stuurcilinder is de meswagen verbonden met het tweede deel, een met brede wielen uitgeruste trekkerwagen die de meswagen achterwaarts over het nog te egaliseren beton trekt. Op deze wagen zit een regelinrichting, de hydraulische sturing van de cilinders en een kleine benzinemotor voor de aandrijving. Van Berlo: ‘Door de knikverbinding tussen de meswagen en de trekker is de machine heel wendbaar. Als je moet keren kun je hem – net al bij een shovel – bijna haaks omzetten.’ Uiteraard moet na het gebruik van de machine de betreffende vloer langs de muren en rond de eventuele kolommen nog handmatig worden geëgaliseerd. En natuurlijk moet de hele vloer daarna nog worden gevlinderd. Wielconstructie De wielen van de meswagen zijn uit aluminium gesneden schijven met een diameter van 60 cm bij een dikte van 1 cm. Ze zakken een beetje in de versgestorte vloer en rijden in feite over de wapeningstaven die dwars op de rijrichting liggen. De twee wielen in elke set hebben elk hun
De trekker (200) beweegt de met twee sets van twee wielen (111, 112) uitgevoerde meswagen (100) achterwaarts (pijl R) over de zojuist gestorte vloer (A2).
eigen as en zijn iets ten opzichte van elkaar verschoven, om de op-enneergaande beweging van de wagen zoveel mogelijk te beperken. De onderlinge afstand is instelbaar en af te stemmen op de afstand tussen de staven. Doordat ze zo smal zijn, verplaatsen de wielen bijna geen beton en lopen de sporen snel weer dicht.
Praktijk Het prototype van de Mini Screed – zoals de machine intern heet – is al op talloze projecten ingezet en de bereikte vlakheden zijn volgens de uitvinder goed. ‘We draaien er nu bijna elke dag mee en doordat het steeds drukker wordt, grijpen we zelfs regelmatig mis. Daarom ben ik nu bezig met een machinebouwer om er een paar extra bij te laten maken, met wat kleine verbeterpuntjes. In principe alleen voor eigen gebruik, maar wie weet wat de toekomst brengt.’ octrooinummer: NL2011045 houder: Van Berlo Bedrijfsvloeren, Veghel uitvinder: F. van Berlo
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 29
Spuien via voordeur Om u een idee te geven van de vragen die bij de Helpdesk Bouwbesluit binnenkomen, wordt in elke uitgave van Bouwkwaliteit in de praktijk een telefonisch gestelde vraag en antwoord opgenomen. Vraag en antwoord zijn uiteraard geanonimiseerd.
↘ Vraag en antwoord Tekst Helpdesk Bouwbesluit
OMSCHRIJVING Spuien via de voordeur. VRAAG In een te bouwen woongebouw wordt in verblijfsgebied VG 2 (zie afbeelding) met alleen het raam in de gevel van de ruimte niet voldaan aan de eisen aan spuiventilatie als in de berekening van de spuiventilatie rekening wordt gehouden met de luchtsnelheid die hoort bij ‘ventilatie via 1 gevel’ volgens de rekenregel van de spuicapaciteit. Als de woningtoegangsdeur, die grenst aan een niet besloten galerij, wordt meegerekend bij de bepaling van de spuiventilatie van dit verblijfsgebied, wordt wel aan de eis voldaan. Is dit toegestaan? antwoord Ja, de woningtoegangsdeur mag worden meegerekend bij de bepaling van de spuicapaciteit van dit verblijfsgebied. In dat geval mag rekening worden gehouden met de hogere luchtsnelheid die hoort bij ‘ventilatie via 2 gevels’. De woningtoegangsdeur bevindt zich in de uitwendige scheidingsconstructie van het verblijfsgebied. In de definitie van uitwendige scheidingsconstructie is namelijk aangegeven ‘… waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift’. Deze deur is van invloed op het voldoen aan de spuicapaciteit van het verblijfsgebied, dus daarom onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie. Daarnaast is bij de voorwaarden in paragraaf 5.4.2 van NEN 1087 aangegeven dat bij de beoordeling van spuiventilatie mag worden uitgegaan van geopende binnendeuren. Aanvullende opmerking(en) - Op verblijfsruimteniveau geldt dat minimaal één van de beweegbare constructieonderdelen een beweegbaar raam moet zijn (artikel 3.42 lid 2). Hieraan wordt voldaan, want ruimte ‘VG 2’ heeft immers een raam. - Het is niet toegestaan om de spuiventilatie van een verblijfsruimte alléén via een (voor)deur te realiseren. Een schuifpui is volgens de toelichting van artikel 3.42 lid 2 echter wel toegestaan. 30 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
- Vanuit het oogpunt van veiligheid (insluiping) is het aan te raden om spuien via de voordeur te voorkomen. Dit is ook de reden dat spuien via alléén de voordeur niet is toegestaan. Rekenregel van de spuicapaciteit 5.4.4 uit NEN 1087 De capaciteit van een spuicomponent is gelijk aan: qv = Anetto × v × 1000 waarin: • qv is de luchtvolumestroom door de spuicomponent, in dm³/s; • Anetto is kleinste van de som van netto-oppervlakte van de spuicomponenten die gelijktijdig als toevoer of als afvoer of als toe- en afvoer kunnen functioneren, in m² (de bepaling van het netto-oppervlak is geregeld in 5.4.3); • v is de luchtsnelheid in de spuicomponent, afhankelijk van het feit of in een of twee gevels spuicomponenten zijn aangebracht, in m/s (hierbij gelden de in 5.4.2 aangegeven voorwaarden). Voor de snelheid v in de spuiopening moeten, afhankelijk van de situatie, de volgende waarden zijn aangehouden: a. v = 0,1 m/s bij spuiventilatie die tot stand komt via één of meer spuicomponenten in: • slechts één gevel; • een gevel en (een) spuicomponent(en) in een aangrenzende gevel, waarbij de inwendige hoek groter is dan 90°; • één dakvlak; • één dakvlak en (een) spuicomponent(en) in een aangrenzend dakvlak, of • één dakvlak en (een) spuicomponent(en) in een achtergelegen dakvlak waarbij beide dakvlakken een helling hebben kleiner of gelijk aan 23°; b. v = 0,4 m/s bij spuiventilatie die tot stand komt via spuicomponenten in: • twee niet aan elkaar grenzende gevels; • een gevel en (een) spuicomponent(en) in een aangrenzende gevel, waarbij de inwendige hoek kleiner dan of gelijk is aan 90°; • een gevel en (een) spuicomponent(en) in een dakvlak, of • één dakvlak en (een) spuicomponent(en) in een achtergelegen
Vraag en antwoord
dakvlak, waarbij ten minste één van de dakvlakken een helling heeft die groter is dan 23°. uitwendige scheidingsconstructie artikel 1.1, lid 1, Bouwbesluit 2012 Constructie die de scheiding vormt tussen een voor personen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift. geopende binnendeuren 5.4.2, onderdeel a, uit NEN 1087 De gelijktijdig voor de spuiventilatie functionerende beweegbare constructieonderdelen, gelegen in de uitwendige scheidingsconstructie, moeten zo nodig via geopende binnendeuren met elkaar in verbinding kunnen staan, waarbij de spuivolumestroom door het verblijfsgebied of de verblijfsruimte voert.
Toelichting eisen aan spuiventilatie artikel 3.42, lid 1 en 2, Bouwbesluit 2012 1. Een verblijfsgebied heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 6 dm³/s per m² vloeroppervlakte van dat gebied. In een uitwendige scheidingsconstructie van dat gebied zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. 2. Een verblijfsruimte heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte. In een uitwendige scheidingsconstructie van die ruimte zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. Ten minste een van die beweegbare constructieonderdelen is een beweegbaar raam.
Indien mogelijk ontvangt u telefonisch direct een inhoudelijke reactie op uw vraag. Voor een uitgewerkte (schriftelijke) vastlegging zullen prijsafspraken worden gemaakt. Bel: (085) 489 88 89 Mail:
[email protected] Praktische hulp bij het nieuwe Bouwbesluit. Gratis voor u als abonnee! De technische voorschriften waaraan gebouwen moeten voldoen, zijn op 1 april 2012 veranderd met het nieuwe Bouwbesluit. Met al uw vragen hierover kunt u bij ons terecht. Speciaal voor u als abonnee is er professioneel advies door een uitgebreid team van experts beschikbaar gesteld. Deze experts zijn werkzaam bij de Nieman Groep en Geregeld BV. U kunt eenvoudig uw vraag stellen via (085) 489 88 89 of helpdeskbouwbesluit@ bimmedia.nl. Met een van de experts neemt u door wat uw vraag is.
www.omgevingindepraktijk.nl Alle gepubliceerde vragen en antwoorden zijn te vinden op de website van Omgeving in de praktijk (www.omgevingindepraktijk.nl) en kunnen door de abonnementhouders van Omgeving in de praktijk worden geraadpleegd. Zie voor de voorwaarden www.cobouw.nl/ helpdeskbouwbesluit/ voorwaarden. Daar kunt u ook zien voor welke abonnementen van BIM Media deze service gratis is. Deze Vraag en antwoord is geschreven door Marjolein Berghuis (Nieman Groep), met medewerking van Hajé van Egmond (Geregeld BV). | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 31
Wet Herziening Arbitragerecht ↘ Bouwrecht Tekst Mr. K.J.T. (Karel) Boersma
Op 1 januari 2015 is het in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgenomen arbitragerecht herzien. Doelstelling van deze herziening is modernisering van het arbitragerecht. Zo zijn ‘best practices’ uit de arbitragepraktijk in de wet opgenomen. Daarnaast is het herziene arbitragerecht flexibeler en is de mogelijkheid opgenomen om de arbitrageprocedure met moderne communicatiemiddelen te voeren.
D
e onder het oude arbitragerecht bestaande voordelen zijn gehandhaafd, zoals:
• g ebruikmaking van specialistische kennis van arbiters, hetgeen ook blijkt uit het bestaan van verschillende arbitrage-instituten1,2; • vertrouwelijkheid: partijen kunnen geheimhouding overeenkomen; • snelheid: partijen kunnen zelf de wijze van het verloop van de procedure bepalen; • diverse voordelen in geval van internationale overeenkomsten, zoals: o Veel landen erkennen vonnissen van rechters uit een ander land niet. Arbitrale vonnissen vallen onder het Verdrag van New York waarbij 149 landen zijn aangesloten. Door dit verdrag worden arbitrale vonnissen door de aangesloten landen erkend en kunnen zij in deze landen ten uitvoer worden gelegd. o Partijen kunnen zelf het land van arbitrage en de toepasselijke rechtsregels bepalen.
Flexibilisering Eén van de wijzigingen in het nieuwe arbitragerecht die tot meer flexibilisering leidt, is dat nu duidelijker is aangegeven welke bepalingen van dwingend recht zijn en welke van 32 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
regelend recht. Doordat duidelijker is wanneer sprake is van regelend recht waarvan partijen mogen afwijken, kunnen partijen gemakkelijker van de wet afwijkende afspraken maken. Ook is het niet meer nodig om een arbitraal vonnis eerst bij een rechtbank te deponeren, hetgeen tijd en kosten bespaart. Daarnaast is procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis verkort doordat een vernietigingsprocedure, in plaats van eerst bij de rechtbank, gelijk bij het hof aanhangig gemaakt dient te worden. Hierbij kunnen partijen zelfs overeenkomen dat tegen het arrest van het hof geen cassatie bij de Hoge Raad openstaat. Voorts zijn de gevolgen van de vernietiging van een arbitraal vonnis beperkt. In plaats van gehele vernietiging van het vonnis, kan nu ook een gedeeltelijke vernietiging worden uitgesproken. Ook kan het hof de gronden van de vernietiging wegnemen, zodat vonnis in stand kan blijven. Nieuw is ook dat een partij die in de procedure is, zonder onredelijke vertraging bezwaar dient te maken. Dit geldt zodra hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat in strijd met, of is nagelaten te handelen overeenkomstig arbitrageregels, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij na tijdig bezwaar te maken, dan vervalt het recht daarop later alsnog een beroep te doen.
Best practices In het nieuwe arbitragerecht zijn nu diverse zaken opgenomen waarin eerder niet in de wet was voorzien, maar die al wel waren uitgewerkt in de verschillende arbitragereglementen. Hierbij kan gedacht worden aan een regeling omtrent hoger beroep en de bezichtiging ter plaatse. Overigens gaat ook de herziene wet niet uit van hoger beroep. Partijen dienen dit al dan niet via een arbitragereglement af te spreken. Maar als hoger beroep is overeengekomen, is hiervoor nu wel een regeling in de wet opgenomen. Moderne communicatiemiddelen Het nieuwe arbitragerecht biedt de mogelijkheid om de procedure geheel langs elektronische weg te voeren. Zo kunnen partijen desgewenst hun stukken indienen via e-mail. Ook zijn elektronische vonnissen mogelijk mits zij zijn voorzien van een elektronische handtekening. Zelfs is het mogelijk om in plaats van zittingen waarbij partijen in persoon aanwezig dienen te zijn, te werken met videoconferenties. Overeenkomst tot arbitrage Partijen moeten arbitrage overeenkomen. Dit kunnen zij doen voordat een geschil is ontstaan, maar dit kan ook nog daarna. Het is gebruikelijk om arbitrage overeen te komen in de aannemingsovereenkomst of de hierop van
Bouwrecht
toepassing verklaarde algemene voorwaarden. De overeenkomst van arbitrage moet op grond van de wet worden bewezen door een geschrift, maar dit kan nu ook worden bewezen door elektronische gegevens. Opmerking verdient dat een arbitraal beding, opgenomen in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn verklaard in een overeenkomst met een consument, op grond van artikel 6:236 BW onredelijk bezwarend en dus vernietigbaar is. Voorts dient een dergelijk beding te worden getoetst aan de EG-Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het risico van vernietiging van het arbitraal beding is te ondervangen door het sluiten van een aparte arbitrageovereenkomst nadat een geschil is ontstaan. Een andere mogelijkheid is dat degene die het arbitragebeding in zijn algemene voorwaarden voorschrijft in geval van een geschil de andere partij – vaak de consument – een termijn van ten minste een maand gunt om alsnog te kiezen voor de volgens de wet
bevoegde rechter. Deze laatste mogelijkheid is overigens ook al opgenomen in diverse modelovereenkomsten en algemene voorwaarden. Vergelijk bijvoorbeeld de thans door Woningborg N.V. gehanteerde modelovereenkomsten.
door de mogelijkheden van elektronisch procederen zelfs voor op de procedure bij de burgerlijke rechter.
1 Denk hierbij aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw, Raad van Arbitrage voor Metaalnijverheid- en Handel,
Burgerlijke rechter deels bevoegd In sommige gevallen is de burgerlijke rechter nog steeds bevoegd, ook al is arbitrage overeengekomen. Dit is bijvoorbeeld in geval van (conservatoir) beslag, kort geding en voorlopige bewijsmaatregelen zoals een voorlopig getuigenverhoor. Het herziene arbitragerecht is van toepassing op procedures die vanaf 1 januari 2015 aanhangig zijn gemaakt. Voor de op dat moment reeds lopende procedures blijft het oude arbitragerecht van toepassing. Met de herziening van het arbitragerecht is het nog aantrekkelijker geworden om arbitrage als wijze van beslechting van geschillen overeen te komen. Daarnaast loopt het arbitragerecht
Instituut voor Agrarisch Recht te Wageningen, Stichting Geschillen Oplossing Automatisering, et cetera. 2 Zie ook L.C. van den Berg, “Bouwrecht en de burgerlijke rechter”, TvB 2013, p. 1124 e.v. die, onder verwijzing naar een hartenkreet van de rechtbank Den Haag (ECLI:RBSGR:2011:BV7956) en de visie van de Raad voor de Rechtspraak, er voor pleit om de Raad van Arbitrage voor de bouw meer in bestekken van toepassing te verklaren.
↘ Informatie over de auteur
Mr. K.J.T. (Karel) Boersma is advocaat Verzekeringsrecht, Bouwrecht, Huurrecht (Bedrijfsruimte), Vastgoedrecht en Burenrecht bij Bierman Advocaten.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 33
←
Funderingsherstel op basis van andere regels dan NEN 8700 ↘ Bouwrecht Tekst Mr F.H. van den Bercken
Op 18 maart 2015 sprak de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich uit over een geschil dat betrekking had op een besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De eigenares van een woning werd onder oplegging van bestuursdwang gelast om de staat van de fundering van haar woning te verbeteren, omdat deze strijdig is met Bouwbesluit 2003.
O
p grond van de Woningwet is het verboden een bestaand bouwwerk in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk van toepassing zijnde voorschriften van Bouwbesluit 2003. In het besluit staat dat een bestaand bouwwerk gedurende de restlevensduur voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten: ‘Een bouwconstructie bezwijkt niet gedurende de in NEN 6700 bedoelde referentieperiode bij de fundamentele belastingcombinaties als bedoeld in die norm.’ Het niet bezwijken wordt bepaald volgens NEN 6700, tenzij sprake is van een gelijkwaardige methode. In dat laatste geval moet de fundering ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu bieden als is beoogd met de betreffende prestatie-eisen van Bouwbesluit 2003. Vervolgens hebben burgemeester en wethouders bij afzonderlijk besluit de kosten van de op 29 mei 2012 tot en met 28 augustus 2012 toegepaste bestuursdwang vastgesteld op een bedrag van € 32.963,00. Het funderingsherstel is namelijk in die periode uitgevoerd door een funderingstechnisch bedrijf voor het genoemde bedrag.
bevoegd waren om handhavend op te treden. Zij hadden volgens haar niet op basis van een alternatieve methode mogen vaststellen dat de fundering van de woning niet aan de eisen van Bouwbesluit 2003 voldoet. Bovendien zijn de bij haar in rekening gebrachte kosten van de uitvoering van bestuursdwang ten bedrage van € 32.963,00 onevenredig hoog in verhouding tot de uitgevoerde werkzaamheden. Ter adstructie heeft zij een offerte overgelegd waaruit blijkt dat het funderingsherstel voor een bedrag van € 15.100,00 exclusief btw kon worden uitgevoerd. Volgens eigenares heeft het funderingsherstel niet voor een marktconforme prijs plaatsgevonden. Verder hebben burgemeester en wethouders volgens haar ten onrechte de kosten voor het rechtzetten van de scheve gevel bij haar in rekening gebracht, nu deze werkzaamheden niet plaatsvonden ten behoeve van het funderingsherstel. Burgemeester en wethouders deelden de bezwaren van eigenares niet. Zij handhaafden de onder dwangsom opgelegde last, evenals de voor de uitvoering daarvan in rekening gebrachte kosten. In het kader van het besluit op bezwaar vond een heroverweging plaats waarbij de opgelegde last werd gerelateerd aan de op dat moment geldende regelgeving i.c. Bouwbesluit 2012.
Bezwaar Eigenares van de woning was het niet eens met de opgelegde last en de in rekening gebrachte kosten ter uitvoering van die last. Zij meende dat burgemeester en wethouders niet
Beroep Eigenares van de woning bleef het oneens met burgemeester en wethouders van Zaan stad. Zij stelde daarom tegen het besluit op bezwaar beroep in bij de rechtbank Noord-
34 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Holland. Deze rechtbank deed op 17 juni 2014 uitspraak. Zij oordeelde dat de gelijkwaardigheidsbepaling van Bouwbesluit 2012 niet is bedoeld voor een alternatieve beoordeling in het kader van handhaving of al dan niet aan de van toepassing zijnde NEN-norm wordt voldaan, maar is bedoeld om gebruikers of eigenaren van bouwwerken de mogelijkheid te bieden om op een andere wijze dan genoemd in Bouwbesluit 2012 te voldoen aan de in dat besluit gestelde functionele eisen. Volgens de rechtbank laat Bouwbesluit 2012 aan burgemeester en wethouders geen ruimte om – zoals zij hebben gedaan – anders dan aan de hand van NEN 8700 vast te stellen of de technische staat van de fundering van de woning nog voldoet aan Bouwbesluit 2012. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, nu burgemeester en wethouders hebben vastgesteld dat de woning niet langer voldeed aan NEN 8700, bepaald volgens een alternatieve bepalingsmethode, zij eigenares van de woning ten onrechte hebben gelast om over te gaan tot funderingsherstel op de grond dat de woning niet langer voldeed aan Bouwbesluit 2012. De rechtbank verklaarde het beroep van eigenares van de woning dan ook gegrond.
Hoger beroep In de uitspraak van de rechtbank NoordHolland konden burgemeester en wethouders van Zaanstad zich niet vinden. Zij meenden dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat Bouwbesluit 2012 aan het bevoegd gezag geen ruimte laat om anders dan aan de
Bouwrecht
hand van NEN 8700 vast te stellen of de staat van de fundering van de woning voldoet aan Bouwbesluit 2012. Zij voerden hiertoe aan dat de artikelen 2.7 en 2.8 van Bouwbesluit 2012 weliswaar NEN 8700 aanwijzen als methode om te bepalen of aan het bepaalde in artikel 2.6 wordt voldaan, maar dat de door hen toegepaste methode, neergelegd in zijn ‘Beleidsrichtlijn Toezicht en handhaving funderingen’ (hierna: de Beleidsrichtlijn), ook geschikt is om te bepalen of aan de funderingseis wordt voldaan. Volgens burgemeester en wethouders geeft NEN 8700 slechts de rekenregel dat de sterkte van de constructie groter moet zijn dan de belasting op deze constructie, vermenigvuldigd met een belastingfactor. Om de sterkte van de fundering te berekenen, zou deze in
zijn geheel moeten worden doorgerekend op draagkracht, hetgeen een destructief onderzoek van de fundering (ontgraving) en een archiefonderzoek naar de fundering vereist. Volgens hen is het in dit geval vanwege instortingsgevaar te bezwaarlijk om de fundering te ontgraven en zijn de kosten om dat gevaar tegen te gaan onevenredig hoog. Zij stelden tegen die uitspraak dan ook hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Overweging Afdeling De Afdeling overwoog het volgende. Uit het systeem van de artikelen 2.6, 2.7 en 2.8 van Bouwbesluit 2012, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat wanneer overeenkomstig artikel 2.8 aan de hand van NEN 8700 wordt
vastgesteld dat – in dit geval – de fundering van een woning niet bezwijkt in de zin van artikel 2.7, daarmee vaststaat dat wordt voldaan aan de in artikel 2.6, eerste lid, neergelegde norm dat een bestaand bouwwerk gedurende de restlevensduur voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. Het systeem van de artikelen 2.6, 2.7 en 2.8 van Bouwbesluit 2012 sluit op zichzelf echter, anders dan waarvan de rechtbank is uitgegaan, niet uit dat in het geval toepassing van de artikelen 2.7 en 2.8 praktisch niet uitvoerbaar is, aan de hand van een andere bepalingsmethode wordt bepaald of een bestaand bouwwerk voldoet aan artikel 2.6, eerste lid. Uit die andere bepalingsmethode moet dan wel onmiskenbaar volgen dat niet aan artikel 2.6, eerste lid, is voldaan. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 35
→
De Beleidsrichtlijn geeft criteria aan de hand waarvan getoetst kan worden of de fundering nog als voldoende veilig kan worden beschouwd. De criteria zien op het analyseren van de gedragingen van het bovengrondse deel van het bouwwerk en bieden volgens de Beleidsrichtlijn een betrouwbaar inzicht in het functioneren van de fundering. De Beleidsrichtlijn stelt funderingsherstel verplicht bij een zakkingssnelheid van 8 mm per jaar en een verschilzakking van de helft van deze waarde. Voor de toepassing van de grenswaarde van 8 mm per jaar moet aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan. Deze waarden worden gezien als uitersten, waarbij wordt aangenomen dat de veiligheid niet langer kan worden gegarandeerd en herstelmaatregelen aan de fundering onafwendbaar zijn. Funderingsherstel is ook verplicht indien, al dan niet beoordeeld in samenhang met het zakkingsgedrag, de hoekverdraaiing (rotatie) en scheefstand van de woning groter zijn dan 1:75.
Risicoanalyse woningen In het rapport van een extern bureau staan de resultaten van een risicoanalyse van de staat van woningen, uitgevoerd in het kader van de voorbereiding van rioolwerkzaamheden. In dat kader is een gevelinspectie uitgevoerd, waaruit bleek dat de woning een zeer forse verzakking en scheefstand richting de rechterzijgevel vertoont. Uit een scheefstandmeting blijkt dat over de breedte van de voorgevel (6000 mm) een scheefstand van 120 mm is gemeten. Volgens het rapport wijst een dergelijke scheefstand op een funderingsprobleem aan de rechterzijde van de woning. Verder is een deformatiemeting uitgevoerd, waarbij eerder op het pand aangebrachte hoogtemeetpunten opnieuw zijn opgemeten. Daaruit blijkt van een zakking van 4 en 12 mm over een periode van één jaar. De zakkingssnelheid wordt in het rapport getypeerd als zeer groot. Het rapport concludeert dat, gelet op de reeds aanwezige grote vervormingen, niet wordt uitgesloten 36 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
dat een gevaarlijke situatie bestaat en dat de werkzaamheden voor rioolvervanging niet uitgevoerd kunnen worden zonder dat bij de woning funderingsherstel is uitgevoerd. In het meetrapport staat dat het zakkingsgedrag van de woning is gemonitord door meetboutjes aan te brengen nabij de hoeken van het pand en de hoogte van de meetboutjes periodiek te meten. Uit het rapport blijkt dat de woning op één meetpunt over een periode van 5,9 jaar met 61,2 mm is gezakt, waarbij de zakking in de laatste twaalf maanden van het onderzoek 14,9 mm bedroeg. Volgens het rapport is de stabiliteit op dat meetpunt onvoldoende.
Rapporten De rapporten leidden, tot de conclusie dat de woning een rotatie heeft die groter is dan 1:75 (te weten 1:50), een scheefstand heeft die groter is dan 1:75 (te weten 1:50) en een gemiddelde zakking heeft die groter is dan 8 mm (te weten 14 mm) per jaar. De staat van de fundering is onvoldoende en niet meer bestand tegen de daarop werkende belastingen als bedoeld in Bouwbesluit 2012. Dit is nader toegelicht in het door burgemeester en wethouders overgelegde rapport ‘Motivering handhavingsbesluit funderingsherstel’ opgesteld door een extern bureau. In het rapport is ook uiteengezet dat de aanwezigheid van nietgestabiliseerde zakkingen en een grote rotatie in de gevel een directe relatie hebben met de prestatie-eisen van NEN 8700. Ter zitting hebben burgemeester en wethouders nader toegelicht dat het feit dat de zakking ongelijkmatig over de woning is verdeeld en dat belendende panden een dergelijk zakkingsgedrag niet vertonen, onmiskenbaar wijst op funderingsproblemen. Ook de snelle toename van de zakking op één meetpunt, de scheefstand van het casco, de scheuren in de gevels, het bouwjaar van de woning en het type fundering, leiden hen tot deze conclusie. Bij andere panden waarvan de staat van de fundering met de in de Beleids-
richtlijn beschreven methode is onderzocht en waaruit bleek dat de staat van de fundering onvoldoende was, is bij de uitvoering van de herstelwerkzaamheden gebleken dat de fundering ook daadwerkelijk was bezweken. Burgemeester en wethouders merkten verder op dat Zaanstad grote problemen met funderingen kent. Volgens hen is bij dit type woning een bacteriële aantasting van grenenhouten heipalen vaak de oorzaak van de problemen, hetgeen blijkt uit in 2001 en 2009 uitgevoerde grootschalige funderingsonderzoeken bij vooroorlogse woningen in Zaanstad. Gelet op al deze omstandigheden achten burgemeester en wethouders een andere oorzaak van de zakkingen dan een probleem in de fundering uitgesloten. Zij stellen zich dan ook op het standpunt dat de fundering niet voldoet aan artikel 2.6, eerste lid, van Bouwbesluit 2012. Volgens burgemeester en wethouders zou tot dezelfde conclusie worden gekomen indien de staat van de fundering aan de hand van NEN 8700 zou worden beoordeeld.
Handhavend optreden Burgemeester en wethouders hebben zich naar het oordeel van de Afdeling, gelet op de door hen gegeven en door eigenares van de woning niet als zodanig bestreden motivering en toelichting én de specifieke omstandigheden van het geval, terecht op het standpunt gesteld dat onmiskenbaar is dat de staat van de fundering niet voldoet aan artikel 2.6, eerste lid, van Bouwbesluit 2012. Zij waren dan ook, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, bevoegd om handhavend op te treden. Kosten funderings- en gevelherstel Aangezien de rechtbank niet was toegekomen aan de behandeling van de andere beroepsgrond van eigenares met betrekking tot de bij haar door burgemeester en wethouders in rekening gebrachte kosten voor de uitvoering van de last, behandelde de Afdeling die alsnog.
Bouwrecht
Het funderingsherstel is uitgevoerd door een funderingstechnisch bedrijf in de periode van 29 mei 2012 tot en met 28 augustus 2012 voor een bedrag van € 32.963,00. Burgemeester en wethouders achten deze kosten redelijk. Zij hebben dit bedrag vergeleken met bedragen die particulieren hebben betaald voor vergelijkbare werkzaamheden voor volledig funderingsherstel en hebben ter zitting onbestreden gesteld dat die bedragen tussen de € 30.000,00 en € 40.000,00 liggen. Gelet op deze motivering en mede gelet op de omstandigheid dat de offerte van het door eigenares ingeschakelde externe bureau een aantal aannames bevat dat niet in de prijs is verdisconteerd, ziet de Afdeling in de door eigenares van de woning overgelegde offerte geen aanleiding voor het oordeel dat de door burgemeester en wethouders in rekening gebrachte kosten onevenredig hoog zijn. Wat de kosten voor het rechtzetten van de scheve gevel betreft, hebben burgemeester en wethouders erop gewezen dat dit niet altijd een noodzakelijk onderdeel is van funderingsherstel, maar dat het in dit geval, gelet op de ernstige scheefstand van de gevel, een onlosmakelijk onderdeel vormde van het funderingsherstel. Nu eigenares het standpunt van burgemeester en wethouders niet concreet heeft weersproken, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat burgemeester en wethouders de kosten voor het rechtzetten van de gevel niet bij haar in rekening had mogen brengen.
Conclusie De Afdeling oordeelde dan ook dat het hoger beroep, ingesteld door burgemeester en wethouders van Zaanstad, gegrond was. Eigenares van de woning zal de door burgemeester en wethouders in rekening gebrachte kosten voor de uitvoering van de last onder bestuursdwang dan ook volledig moeten betalen. Kanttekeningen De opvatting van de rechtbank is wel merk-
waardig te noemen. Immers, als je op basis van gelijkwaardigheid anders mag bouwen dan de prestatie-eisen van Bouwbesluit 2012 aangeven, dan moet ook op basis van een alternatieve regeling kunnen worden nagegaan of er nog steeds sprake is van gelijkwaardigheid. De toepassing van de in Bouwbesluit 2012 voorgeschreven norm is gerelateerd aan de in dat besluit gegeven prestatie-eis en niet aan een gelijkwaardige oplossing. Dat valt af te leiden uit de nota van toelichting, behorende bij het Bouwbesluit (Stb. 1991, 680). Daarin stond: ‘De gelijkwaardigheidsbepaling is ook voor de bestaande bouw van belang, alhoewel die bepaling daar een andersoortig karakter heeft. Immers, aan de hand van die bepaling kan, wanneer het bouwwerk op het eerste gezicht niet aan de prestatieeisen lijkt te voldoen, worden vastgesteld of dat bouwwerk toch aan de desbetreffende prestatie-eisen voldoet, maar dan op basis van gelijkwaardigheid. Deze situatie kan zich ook voordoen wanneer bij de nieuwbouw toepassing is gegeven aan de gelijkwaardigheidsbepaling. Is dit het geval, dan kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar van dat bouwwerk niet aanschrijven tot het treffen van voorzieningen wegens strijd met het Bouwbesluit.’
van de bouw gelijkwaardige oplossingen zijn toegepast, aan de hand van de toegepaste methode moeten kunnen vaststellen of aan het bestaande niveau wordt voldaan. Bij toepassing in het kader van de bouw van gelijkwaardige oplossingen op basis van een andere bepalingsmethode, kan men niet bij de bestaande bouw de niet-toegepaste bepalingsmethode toepassen; appels en peren kun je nu eenmaal niet met elkaar vergelijken om tot eenzelfde oordeel te kunnen komen. Tot slot moet worden bedacht, zoals in het artikel ‘Zó moeten we handhaving dus onderbouwen…’, van Huijzer en Van Egmond in het mei-nummer van dit blad is gesteld, dat men ten minste aan de functionele eisen van het Bouwbesluit moet voldoen, de daaraan gekoppelde prestatie-eisen geven een oplossing aan hoe men wordt geacht aan die functionele eis kan voldoen. Dat betekent dat men ook op andere wijze invulling kan geven aan een functionele eis en dus ook aan de bepalingsmethode van een prestatie-eis. In dat opzicht zat de rechtbank er naast en heeft de Afdeling het naar mijn mening juiste oordeel gegeven.
Introductie Bij de introductie van de gelijkwaardigheid ofwel gelijkwaardige oplossing heeft altijd voor ogen gestaan dat het niet alleen hoeft te gaan om een oplossing die ten minste hetzelfde prestatieniveau geeft als de prestatie-eis van het Bouwbesluit die men niet toepast. Dat kan betekenen dat de gelijkwaardige oplossing ook kan worden aangetoond met behulp van een andere bepalingsmethode: voorkomen moest worden dat innovatie door de voorschriften zou worden beperkt. Verder zal men bij het vaststellen of aan de prestatie-eisen voor de bestaande bouw wordt voldaan, in gevallen waar in het kader
↘ Informatie over de auteur
Mr Van den Bercken is als seniorjurist werkzaam geweest bij het voormalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het besproken geschil heeft zaaknummer 201406158/1/A4. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 37
←
Nieuws
Conclusies Monicair beter toegankelijk gemaakt Het Monicair-veldonderzoek vormt een belangrijke informatiebron voor iedereen die bezig is met gezonde gebouwen. De resultaten en conclusies zijn nu samengevat in een praktische whitepaper. Daarmee worden de nieuwe inzichten over woningventilatie voor een bredere groep beter toegankelijk. Belangrijkste conclusie blijft: de huidige eisen en normen bieden onvoldoende garantie voor een goede luchtkwaliteit. Monicair is het eerste gedetailleerde 12-maanden-durende monitoringonderzoek dat de Indoor Air Quality (IAQ) en energieprestatie van ventilatiesystemen in een zestigtal woningen in kaart heeft gebracht. Monicair is een consortium voor een onderzoeks- en ontwikkelingsproject dat is geïnitieerd vanuit de Nederlandse ventilatie-industrie tezamen met kennisinstituten en adviesbureaus. Het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken medefinanciert het project. Bij het project zijn TNO, de Technische Universiteit Delft, Nieman Raadgevende Adviseurs en VHK betrokken. Vanuit de ventilatie-industrie namen Brink, ClimaRad, Honeywell, Itho Daalderop en Zehnder J.E.Stork Air deel aan het onderzoek. Monicair deed een praktijkonderzoek in 62 Nederlandse woningen. Daarbij is specifiek gekeken naar de verschillen tussen ruimten. De prestaties van ventilatiesystemen zijn ruim een jaar gemonitord op binnenluchtkwaliteit en energieprestatie. Tot op heden is nooit zo grootschalig gekeken hoe marktdominante woningventilatiesystemen in de praktijk eigenlijk presteren.
Whitepaper In februari 2015 zijn de resultaten van het veldonderzoek gepresenteerd. Dit onderzoek wordt vaak aangehaald en geciteerd, maar het gehele rapport is omvangrijk en voor velen zware kost. Gelukkig is er nu een uitgebreide samenvatting geschreven, met de belangrijkste conclusies, veel relevante grafieken en een heldere uitleg. De belangrijkste conclusie uit het onderzoek: voldoen aan regelgeving biedt geen garantie op een goede luchtkwaliteit in verblijfsruimtes. Er bestaan grote verschillen in de luchtkwaliteit in de verblijfsruimtes en in de werkelijke energieprestatie tussen de diverse ventilatiesystemen; terwijl alle onderzochte systemen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Mogelijke oorzaak is dat de huidige regelgeving te veel gebaseerd is op energieprestaties en te weinig op luchtkwaliteit. De whitepaper is te downloaden via www.monicair.nl, onder publicaties.
38 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Foto: IsoBouw.
Vanaf eind 2015 strengere isolatie-eisen bij renovatie Vanaf eind dit jaar (vermoedelijk november) worden nieuwe eisen gesteld aan de isolatiewaarden bij renovatie of vervanging van vloeren, gevels, daken en kozijnen. Bij het vernieuwen of vervangen van isolatielagen geldt vanaf eind dit jaar een warmteweerstand van ten minste 2,5 m2K/W voor een vloer, 1,3 m2K/W voor een gevel en 2,0 m2K/W voor een dak. Bij het vernieuwen of vervangen van ramen, deuren en kozijnen geldt een warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 2,2 W/m2K. Indien het rechtens verkregen niveau een betere energieprestatie heeft, dan geldt het rechtens verkregen niveau. De eisen zijn voor de Nederlandse situatie niet heel streng en worden doorgaans bij een standaard renovatie eenvoudig gehaald. Omdat de wijzigingen vrij snel van kracht worden en er geen overgangsperiode geldt, is het raadzaam goed op te letten bij renovatieprojecten waarvoor eind dit jaar een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Het Ministerie van BZK moet deze wijzigingen versneld doorvoeren, omdat Nederland anders een boete kan krijgen van de Europese Commissie. Het ministerie heeft de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen (EPBD) niet goed vertaald en omgezet in het Nederlandse Bouwbesluit 2012. De Europese Commissie heeft Nederland hierop begin dit jaar aangesproken. Op dit moment ligt de spoedeisende aanpassing van het Bouwbesluit bij de Tweede Kamer voor controle. De wijzigingen worden vermoedelijk in november in het Staatsblad gepubliceerd en zijn na publicatie meteen van kracht.
Nieuws
Vergunningvrij bouwen tijdens nieuwbouw Bij de bouw van een nieuw gebouw is het sinds 2010 op grond van de regels voor vergunningvrij bouwen geoorloofd om direct met het vergunde hoofdgebouw mee vergunning vrij dakkapellen en aan- en uitbouwen te realiseren. De Vereniging BWT Nederland kreeg de vraag welke gevolgen dit heeft voor het aanleveren van de EPC-berekening en de EPC-norm waaraan het gebouw moet voldoen. Is dat conform nieuwbouweisen? Navraag bij het ministerie leert dat er voor de vergunningvrije delen, géén separate EPC-berekening van het uiteindelijke hoofdgebouw, inclusief vergunningvrije dakkapellen, aan- of uitbouwen overlegd hoeft te worden. Bij de aanvraag is dan al een berekening overlegd van het gebouw waar vergunning voor wordt aangevraagd. Wel is het zo dat het hoofdgebouw samen met de aan- of uitbouw bij gereedmelding moet voldoen aan dezelfde (EPC-)eisen die gelden als wanneer die zouden zijn meegenomen bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Bij de meeste projecten zal dat gewoon om de nieuwbouweisen gaan. Dit houdt dus in dat je het (eventueel) negatieve energie-effect van vergunningvrije opties bij een woning moet compenseren. In de komende jaren treedt de wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking. Dan moet de EPC bij oplevering worden aangetoond. Ook dan speelt dat het
(eventueel) negatieve energie-effect van vergunningvrije opties bij een woning moet worden gecompenseerd. Het ‘Infoblad Vergunningvrij bouwen en het Bouwbesluit 2012’ van de Rijksoverheid biedt meer informatie. Ga naar www.rijksoverheid. nl en klik op ‘Documenten’. Achter ‘Trefwoord’ vult u de titel in van het infoblad.
Handreiking kwaliteit woonboten De Federatie Ruimtelijke Kwaliteit publiceert een handreiking voor de ruimtelijke kwaliteit van woonboten en andere drijvende bouwwerken. Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State zijn gemeentelijke verordeningen met eisen voor drijvende bouwwerken niet langer van kracht. Gemeentelijke eisen aan ligplaatsen en aan het uiterlijk van de woonboten moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan en de welstandsnota. Sinds de Raad van State in april 2014 uitsprak dat woonboten en andere drijvende bouwwerken feitelijk bouwwerken zijn, zijn niet meer
de lokale verordeningen van toepassing, maar de hogere nationale wetgeving. Indien gemeenten eisen willen stellen, dan moet dat gebeuren in de juiste wettelijke instrumenten: het bestemmingsplan en de welstandsnota. Die situatie is de actuele aanleiding voor het publiceren van de handreiking ‘Een dek is geen dak’, met tips en suggesties voor betekenisvol kwaliteitsbeleid op dit terrein. Beleid dat uiteindelijk basis biedt voor vergunningverlening bij aanvragen voor een ligplaats of voor verbouwing of nieuwbouw van een drijvend object. De gemeenten moeten aan de slag.
Handreiking Woonschepen zijn maar tot op zekere hoogte vergelijkbaar met gebouwen: ze liggen als losse objecten in de openbare ruimte, ze vormen geen straatwand. Hun informaliteit biedt tegenwicht aan de strenge afbakening van rooilijnen, nokhoogtes en gevelritmiek. Naar hun aard, maar ook door hun ondergrond, zijn ze minder permanent en nagelvast aanwezig dan de bouwwerken op vaste grond. Deze noties rechtvaardigen een specifieke benadering van drijvende bouwwerken in de publieke ruimte. De handreiking ‘Een dek is geen dak’, geschreven door de Rotterdamse architect en woonbootexpert Jasper de Haan en als digitale publicatie uitgegeven door de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, geeft nuttige suggesties en aanwijzingen voor kwaliteitsbeleid op dit terrein. Handreiking downloaden? Ga naar www.ruimtelijkekwaliteit.nl en klik op ‘publicaties’.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 39
Nieuws
Eindhoven moderniseert welstandsbeleid Eindhoven zet een nieuwe stap op weg naar modern welstandsbeleid. Om te beginnen zal in tien gebieden in de stad worden gestart met verschillende vormen van welstand. Welke gebieden het zijn, wordt in samenspraak met de stad bepaald. De huidige wijze van welstandstoezicht (met de commissie ruimtelijke kwaliteit als onafhankelijk adviesorgaan) wordt voorlopig voortgezet in de overige gebieden. Ook blijft het welstandstoezicht bestaan in gebieden van grootstedelijk belang, bijvoorbeeld het centrumgebied, oude radialen en beschermde stads- en dorpsgezichten. Het college van Burgemeester en Wethouders constateert dat in veel buurten de bewoners zelf precies weten wat de omgevingskwaliteit van hun buurt is en aan welke specifieke kwaliteiten hun omgeving zou moeten blijven voldoen. Dit geldt ook voor partners in de stad zoals woningcorporaties, TU/e en HTCE. Bewoners en partners in de stad wordt de gelegenheid geboden om zelf regie te nemen op de omgevingskwaliteit van de eigen woon- of werkomgeving. Dit zal ook leiden tot welstandsvrije gebieden. De toetsing kan door een onafhankelijke commissie worden gedaan, maar die is dus gebonden aan de door de bewoners/partners opgestelde criteria. Toetsing kan ook worden uitgevoerd door een supervisor.
40 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
In de tweede helft van 2015 is gestart met het uitwerken van gebiedsgerichte welstandscriteria voor diverse gebieden. De gebieden worden geselecteerd op initiatief van bewoners(organisaties) en partners in de stad. Aan het einde van het jaar is er een overzicht van welke gebieden welstandsvrij kunnen worden en in welke gebieden gebiedsgerichte welstandscriteria kunnen gelden.
Consultatieronde Het besluit is tot stand gekomen na consultatierondes met partijen in de stad. Met name bewoners en deskundigen spraken zich uit vóór (een vorm van) welstand. Ontwikkelaars en beheerders zien voor zichzelf een grotere rol. Alle partijen staan open voor nieuwe vormen van welstandsregels. Bij het nadenken over minder regels en modernisering van het lokale ruimtelijke beleid (waar welstand onder valt) was ook een speciale raadswerkgroep (Nieuwe Ruimte) betrokken. Nu is het aan de hele Eindhovense gemeenteraad om zich uit te spreken over dit voorstel. Na instemming door de raad met dit voorstel zullen de leden van de huidige Commissie Ruimtelijke Kwaliteit worden vervangen door een volledig nieuwe commissie.
↘ NEN nieuws
Deze pagina’s komen tot stand
NEN
Tel. (015) 2 690 391
onder verantwoordelijkheid
Vlinderweg 6
www.nen.nl
van NEN.
2623 AX Delft
[email protected]
Concept herziening beproevingsnorm cement ter commentaar
Commentaar gevraagd op herziene norm voor meterruimten
Normen worden regelmatig geëvalueerd en indien nodig herzien. Zo ook NEN-EN 196-1:2005 ‘Beproevingsmethoden voor cement - Deel 1: Bepaling van de sterkte’. Dit is één van de beproevingsnormen die nodig is om volgens NEN-EN 197-1 ‘Cement - Deel 1: Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor gewone cementsoorten’ tot CE-markering en prestatieverklaring te komen.
NEN 2768 ‘Meterruimten en bijbehorende bouwkundige voorzieningen in woningen’ is herzien. Deze norm geeft aan hoe de aansluitingen van water, energie en telecom municatie in een woning op een veilige en economisch verantwoorde manier moeten worden geplaatst. Zo worden er eisen gesteld aan de situering, de minimale binnen afmetingen en de indeling van de meterruimte.
De afgelopen jaren heeft de Europese normcommissie CEN/TC 51 ‘Cement’ gewerkt aan de herziening van NEN-EN 196-1:2005. Het concept van deze nieuwe versie ligt nu ter commentaar tot uiterlijk 1 november 2015. Belanghebbenden kunnen de norm inzien en eenvoudig voorzien van commentaar op www.normontwerpen.nen.nl. De Nederlandse (NEN-)normcommissie ‘Cement’, die het werk van CEN/TC 51 schaduwt en de Nederlandse standpunten en belangen inbrengt, zal de ingediende commentaren na 1 november beschouwen. De normcommissie houdt zelf de beslissende stem of het commentaar ook daadwerkelijk wordt verwerkt (partijen die commentaar indienen, worden op de hoogte gebracht van wat er met hun inbreng gebeurt). Zij bereiden het gezamenlijke Nederlandse commentaar voor dat NEN zal indienen in het Europese normalisatieproces (CEN/TC 51).
In het nieuwe normontwerp zijn onder andere de volgende aspecten aangepast: • De indeling van de norm is geheel herzien. • De minimale breedte van de meterruimte is aangepast van 750 mm naar 770 mm vanwege de toegenomen ruimtebehoefte voor de elektrische installaties. • De minimale diepte van de meterruimte is nu voor de laagbouw gelijk getrokken met die van hoogbouw, nl. van 310 mm naar 350 mm. • De loopafstand van de meterruimte tot de toegang van de woning is beperkt tot 3 m. • De mantelbuizen voor invoer van de aansluitleidingen worden voortaan in kleur uitgevoerd. • De situatie bij hoogbouw met een centrale stijgschacht is uitgewerkt.
Meepraten Belanghebbende partijen en geïnteresseerden die willen meepraten met de NEN-normcommissie ‘Cement’ kunnen zich melden bij NEN. Naast inhoudelijke inbreng hoort daarbij ook een financiële bijdrage.
Commentaar indienen en meer informatie Belanghebbenden kunnen tot 1 december 2015 via www. normontwerpen.nen.nl commentaar indienen op het ontwerp van NEN 2768. Op deze website is het voor iedereen mogelijk de normontwerpen in te zien en elektronisch commentaar in te dienen. Voor meer inhoudelijke informatie over deze norm of over het normalisatieproces: Arie de Jong, Consultant Bouw & Installatie, (015) 2690 162 of
[email protected].
Meer informatie en aanmelden Voor inhoudelijke informatie over deze norm en het normalisatieproces, of voor deelname aan het ontwikkelen van de nationale bijlage: Taco van den Broek, Consultant Materialen & Bouwproducten, (015) 269 01 64 of taco.
[email protected].
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 41
ISO 14001
Realiseer duurzame verandering met ISO 9001 en ISO 14001 De nieuwe normen voor kwaliteits-en milieumanagement ISO 9001 | ISO 14001 | Praktijkgidsen | Webtools | E-learning | Trainingen
www.nen.nl/denieuweiso Advertentie ISO_3.indd 1
13-10-15 16:40
nieuws
Werkwijze asbestonderzoek vernieuwd In Nederland wordt asbestonderzoek uitgevoerd volgens gestandaar diseerde meetmethoden, vastgelegd in NEN-normen. Deze methoden zijn ontwikkeld en vastgesteld door een brede groep stakeholders. Rondom asbestonderzoek is de afgelopen jaren veel veranderd, daarom zijn deze normen nu herzien. Met de publicatie van de nieuwe NEN 5707 en NEN 5897 sluit asbestonderzoek weer aan bij de huidige praktijk en beleid. NEN 5707 beschrijft de werkwijze voor de uitvoering (inspectie en monsterneming) van onderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van asbest in bodem. Deze is afgestemd met de eveneens aangepaste NEN 5897 voor het asbestonderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat. Voor de analyse van de monsters in het laboratorium is ook een verbeterde en uniforme werkwijze opgesteld. Dit is ondergebracht in de nieuwe norm NEN 5898 ‘Bepaling van het gehalte aan asbest’.
Wijzigingen De belangrijkste aanpassingen ten opzichte van de vorige versies van NEN 5707 en NEN 5897 zijn: • de systematiek met betrekking tot verdenking op asbest is verduidelijkt en op onderdelen aangepast; • een betere onderlinge afstemming tussen de asbestnormen met betrekking tot onderzoeksstrategie, uitvoering onderzoek en de resultaten van het onderzoek; • de onderdelen die de uitvoering van het asbestonderzoek in het laboratorium betreffen, zijn geharmoniseerd en opgenomen in NEN 5898. Nog in ontwikkeling Het vooronderzoek heeft meer gewicht gekregen tov de vorige versie. Dit is nu nog opgenomen in de bijlage van de normen, maar er wordt nog gewerkt aan de herziening van NEN 5725 waarbij het vooronderzoek asbest wordt geïntegreerd. Na publicatie van de nieuwe NEN 5725 zal de bijlage bij de asbestnormen worden vervangen. Nieuwe normen aanschaffen en/of cursus volgen? NEN 5707, NEN 5897 en NEN 5898 zijn inmiddels gepubliceerd. NEN biedt ook een training aan over het uitvoeren van asbestonderzoek ‘NEN 5707 en NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in bodem en bouw- en sloopafval’. Kijk voor meer informatie op www.nen.nl/training. Informatie Voor inhoudelijke informatie over deze normen of over het normalisatieproces: (015) 2 690 303 of
[email protected].
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 43
↘ NEN nieuws
Overgang certificaten naar ISO 9001:2015 en ISO 14001:2015 In september 2015 zijn de nieuwe ISO-norm voor kwaliteit ISO 9001 en milieu ISO 14001 gepubliceerd. IAF en ISO hebben de overgangstermijn voor ISO 9001:2015 en ISO 14001:2015 vastgesteld en afgesproken een overgangsperiode van drie jaar aan te houden volgend op de publicatie van de normen. De officiële publicatiedatum van de nieuwe normen was 15 september 2015, de overgangsperiode voor geaccrediteerde certificaten eindigt op 15 september 2018.
Wat betekent dit voor uw ISO 9001-certificaat en uw ISO 14001-certificaat? Certificaten die onder accreditatie zijn uitgegeven op basis van ISO 9001:2008 of op basis van ISO 14001:2004 zijn niet meer geldig na 15 september 2018. De verloopdatum van de certificaten die in de overgangsperiode zijn uitgegeven, is uiterlijk 15 september 2018. Certificerende en accrediterende instellingen Voor certificerende instellingen en accrediterende instellingen zijn gedetailleerde richtlijnen opgesteld over training, overgangsprogramma’s, beoordelingen en communicatie. Meer informatie vindt u op de website van IAF, IAF ID 9:2015 en IAF ID 10:2015. ISO 9001:2015 ‘Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen’ en ISO 14001:2015 ‘Milieumanagementsystemen - Eisen met richtlijnen voor gebruik’ zijn op 15 september 2015. gepubliceerd. De Nederlandse vertalingen een week later. NEN-EN-ISO 9001:2015 (nl) ‘Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen’ NEN-EN-ISO 14001:2015 (nl) ‘Milieumanagementsystemen - Eisen met richtlijnen voor gebruik’
Meer informatie over ISO 9001 en ISO 14001 Op www.nen.nl/managementsystemen vindt u een uitgebreid overzicht. Voor inhoudelijke informatie over de nieuwe ISO 9001 of over het normalisatieproces: Annemarie de Jong, consultant Managementsystemen,
[email protected]. Voor inhoudelijke informatie over de nieuwe ISO 14001 of over het normalisatieproces: Dick Hortensius, senior consultant Managementsystemen,
[email protected]. Wat gebeurt er met de andere ISO-normen op het gebied van managementsystemen? De nieuwe edities van ISO 9001 kwaliteitsmanagement en ISO 14001 milieumanagement zijn nu beschikbaar. Betekent dit dat alles nu klaar is? Zeker niet! ISO 45001, de ISO-norm voor arbeidsomstandigheden vervangt in 2016 de OHSAS 18001. En dat is niet de enige norm. Alle management systeemnormen van ISO gaan de nieuwe ‘High Level Structure’ (HLS) volgen. Groot voordeel is dat geïntegreerde toepassing en het stapsgewijs uitbreiden van systeemcertificaten eenvoudiger wordt. Door de nieuwe inhoud en structuur sluiten de managementsysteemnormen straks beter aan bij elkaar en bij de in organisaties gangbare besturingsmodellen, ofwel de wijze waarop ‘corporate governance’ vorm krijgt. 44 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Ook u kunt meewerken aan deze normen! Gezien de planning heeft u alle tijd en gelegenheid om actief mee te werken aan die nieuwe managementsysteemnormen. Als u nu lid wordt van een normcommissie, bent u betrokken bij de herziening van de normen, kunt u invloed uitoefenen op de totstandkoming, bent u als eerste op de hoogte van de veranderingen, ziet u de impact van de nieuwe normen op uw organisatie en maakt u deel uit van een groot netwerk van (inter)nationale experts. Op www.nen.nl/managementsystemen vindt u een uitgebreid overzicht.
nieuws
Overzicht normen gepubliceerd tussen 22-07-2015 en 14-09-2015 91.060.10 Wanden. Scheidingswanden. Gevels NEN-EN 1364-1:2015 en
Bepaling van de brandwerendheid van niet-dragende bouwdelen - Deel 1: Wanden
NEN-EN 846-9:2015 Ontw. en
Methods of test for ancillary components for masonry - Part 9: Determination of flexural resistance and shear resistance of lintels. This European Standard specifies methods for determining the flexural and shear resistances and load deflection characteristics of single span, single or composite lintels used for supporting uniformly distributed loads over openings in masonry construction.
91.060.20 Daken NEN-EN 14782:2015 Ontw. en
Zelfdragende metaalplaten voor dakbedekking en bekledingselementen - Productspecificatie en eisen
NEN-EN 1873:2014/Ontw. A1:2015 en
Vooraf vervaardigde toebehoren voor daken - Kunststof lichtkoepels met opstanden - Productspecificatie en beproevingsmethoden
91.060.50 Deuren en ramen NEN 5096:2012/A1:2015 nl
Inbraakwerendheid - Dak- of gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen - Eisen, classificatie en beproevingsmethoden
NEN-EN 16005:2012/C1:2015 en
Automatische deuren voor voetgangers - Gebruiksveiligheid - Eisen en beproevingsmethoden
NEN-EN 1627:2011/Ontw. A1:2015 en
Deuren, ramen, vliesgevels, traliehekken en luiken - Inbraakwerendheid - Eisen en classificatie
NEN-EN 1628:2011/Ontw. A1:2015 en
Deuren, ramen, vliesgevels, traliehekken en luiken - Inbraakwerendheid - Beproevingsmethode voor de bepaling van de weerstand tegen statische belasting
NEN-EN 1629:2011/Ontw. A1:2015 en
Deuren, ramen, vliesgevels, traliehekken en luiken - Inbraakwerendheid - Beproevingsmethode voor de bepaling van de weerstand tegen dynamische belasting
NEN-EN 1630:2011/Ontw. A1:2015 en
Deuren, ramen, vliesgevels, traliehekken en luiken - Inbraakwerendheid - Beproevingsmethoden voor de bepaling van de weerstand tegen manuele inbraakpogingen
NEN-EN 16580:2015 en
Ramen en deuren - Vocht- en spatwaterbestendigheid van deuren - Beproeven en classificatie
91.080.01Bouwconstructies, algemeen NEN-EN 1990+A1+A1/C2:2015/NB:2015 Ontw. nl
Nationale bijlage bij NEN-EN 1990+A1:2006+A1:2006/C2:2010 Eurocode: Grondslagen van het constructief ontwerp. Deze nationale bijlage legt de keuzes vast uit de in NEN-EN 1990+A1+A1/C2:2013 gegeven mogelijkheden en legt de voor Nederland geldende waarden vast voor de nationaal bepaalde parameters. Eveneens zijn aanvullende teksten opgenomen die niet strijdig zijn met het normblad zelf.
NEN-ISO 15928-1:2015 en
Woningen - Beschrijving van eigenschappen - Deel 1: Structurele veiligheideisen
NEN-ISO 15928-2:2015 en
Woningen - Beschrijving van eigenschappen - Deel 2: Structurele duurzaamheid
NEN-ISO 15928-3:2015 en
Woningen - Beschrijving van de prestatie - Deel 3: Duurzaamheid van de constructie
91.080.30 Metselwerkconstructies NEN-EN 1052-2:2015 Ontw. en
Beproevingsmethoden voor metselwerk - Deel 2: Bepaling van de buigtreksterkte
91.080.40 Betonconstructies NEN-EN 1504-3:2015 Ontw. en
Producten en systemen voor de bescherming en reparatie van betonconstructies - Definities, eisen, kwaliteitsborging en conformiteitsbeoordeling - Deel 3: Constructieve en niet-constructieve reparatie
NEN-EN 1766:2015 Ontw. en
Producten en systemen voor de bescherming en reparatie van betonconstructies - Beproevingsmethoden - Referentiebeton voor beproevingen
NEN-EN 1992-1-1+C2:2011/NB:2015 Ontw. nl
Nationale bijlage bij NEN-EN 1992-1-1+C2 Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen. In deze nationale bijlage zijn de keuzes vastgelegd uit de in NEN-EN 1992-1-1+C2:2011 gegeven mogelijkheden en zijn de voor Nederland geldende waarden voor de nationaal bepaalde parameters vastgelegd. Hiermee kan worden aangetoond dat een bouwwerk het niveau van constructieve veiligheid bereikt zoals vereist in de Nederlandse bouwregelgeving. In de nationale bijlage zijn eveneens aanvullende teksten opgenomen die niet strijdig zijn met het normblad zelf. Dit kunnen normteksten zijn, maar ook informatieve teksten (bijvoorbeeld opmerkingen, toelichtingen). De nationale bijlage legt ook - voor gebruik in Nederland - de status (normatief of informatief ) vast van de informatieve bijlagen die deel uitmaken van het normblad zelf.
91.100.01Bouwmaterialen, algemeen NPR-CEN/TR 16797-1:2015 en
Bouwproducten: Beoordeling van de afgifte van gevaarlijke stoffen - Leidraad voor de statistische evaluatie van de verklaarde waarden - Deel 1: Principes en voorschriften voor de toepassing
NPR-CEN/TR 16797-2:2015 en
Bouwproducten: Beoordeling van de afgifte van gevaarlijke stoffen - Leidraad voor de statistische evaluatie van de verklaarde waarden - Deel 2: Technische en statistische onderbouwing
91.100.10 Cement. Gips. Kalk. Mortel NEN-EN 14216:2015 en
Cement - Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor bijzondere cementsoorten met erg lage hydratatiewarmte
NEN-EN 16572:2015 en
Instandhouding van het Cultureel Erfgoed - Verklarende woordenlijst van technische termen betreffende mortels voor metsel-, stuc-, en pleisterwerk gebruikt in cultureel erfgoed
NEN-EN 16908:2015 Ontw. en
Cement en bouwkalk - Milieuverklaringen van producten - Product catergy rules complementair aan EN 15804
NEN-EN 196-1:2015 Ontw. en
Beproevingsmethoden voor cement - Deel 1: Bepaling van de sterkte
NEN-EN 196-10:2015 Ontw. en
Beproevingsmethoden voor cement - Deel 10: Bepaling van het in water oplosbaar chroom-(VI)-gehalte in cement
NEN-ISO 13007-5:2015 en
Keramische tegels - Mortel en lijmen - Deel 5: Vloeibaar aangebrachte waterafdichtende membranen voor gebruik onder keramische tegels gebonden met lijm - Eisen, beproevingsmethoden, evaluatie van overeenstemming, classificatie en aanwijzing
91.100.15 Minerale materialen en producten NEN-EN 771-6:2011+A1:2015 en
Specificatie voor metselstenen - Deel 6: Natuursteen
91.100.25 Terracotta bouwproducten NEN-EN 771-1:2011+A1:2015 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 1: Baksteen
NEN-EN 771-2:2011+A1:2015 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 2: Kalkzandsteen
NEN-EN 772-5:2015 Ontw. en
Beproevingsmethoden voor metselstenen - Deel 5: Bepaling van het gehalte aan oplosbare zouten in metselbakstenen
91.100.30 Beton en betonproducten NEN-EN 12390-11:2015 en
Beproeving van verhard beton - Deel 11: Bepaling van de weerstand van beton tegen chloriden, eenzijdige indringing
NEN-EN 206:2014/Ontw. A1:2015 en
Beton - Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit
NEN-EN 771-3:2011+A1:2015 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 3: Bouwblokken en -stenen van grind- en lichtbeton
NEN-EN 771-4:2011+A1:2015 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 4: Cellenbeton
NEN-EN 771-5:2011+A1:2015 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 5: Geprefabriceerde bouwblokken en -stenen van speciaal beton
45 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 45
Opdracht: Het vernieuwen van het BWT logo
Het BWT logo krijgt een nieuw jasje. Dit betekend dat het oude logo hier en daar wordt aangepast, maar wel zijn herkenning moet blijven behouden. Het logo straalt een stevig, krachtig gevoel uit met een helder, goed te lezen lettertype welke als modern wordt ervaren. De verschillende vormen die gebruikt zijn, zijn te herkennen in het huidige logo alleen zijn ze meer betrokken bij de bouwmarkt. De vormen bestaan nu uit verschillende bouwelementen.
↘ Verenigingsnieuws VBWTN Deze pagina’s komen tot stand onder verantwoordelijkheid van de Vereniging BWT Nederland. Kijkt u ook eens op www.bwtinfo.nl voor algemene berichtgeving over ons vakgebied en www.vereniging-bwt.nl met specifiek verenigingsnieuws.
Secretariaat VBWTN Het secretariaat is gevestigd bij de Vereniging Stadswerk Nederland.
Vereniging BWT Nederland Postbus 416 6710 BK Ede
Tel. 0318 – 43 83 40 www.bwtinfo.nl www.vereniging-bwt.nl
Zorgen om de kwaliteit van morgen De komst van de private kwaliteitsborging, of zoals hij eigenlijk heet, de Wet kwaliteitsborging in de bouw, is ingrijpend voor het huidige Bouw- en Woningtoezicht. Maar eigenlijk nog meer ingrijpend voor de bouw zelf. Binnen de vereniging is om die reden een werkgroep opgezet met denkkracht vanuit diverse gemeenten, omgevingsdiensten en samenwerkingsverbanden.
46 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Verenigingsnieuws VBWTN
H
et proces om te komen tot private kwaliteitsborging kan niet los worden gezien van andere ontwikkelingen, zoals de Wet VTH, met daaronder de vast te stellen verordening kwaliteit. Ook de Omgevingswet heeft weer een sterke relatie met de eerder genoemde onderwerpen. Met de werkgroep wordt gekeken naar de rol die het bevoegd gezag in de toekomst zal gaan spelen na invoering van de verschillende wetsvoorstellen. Maar de werkgroep kijkt ook kritisch naar hoe de overheid en markt zich voorbereiden op deze ontwikkelingen.
Twijfel in het voordeel Op het gebied van de private kwaliteitsborging maakt de werkgroep zich zorgen. De houding van de werkgroep was nog steeds ‘een voordeel van de twijfel’, maar het lijkt er op dat grote delen van de markt steeds meer toegroeien naar ‘een twijfel in het voordeel’. Deze twijfel in het voordeel door met name de uitvoerende partijen, zoals bouwbedrijven en architecten, maar ook opdrachtgevers en consumentenorganisaties, komt vooral door het feit dat de discussie niet meer gaat over kwaliteit, maar nog uitsluitend over geld. Uiteraard is geld belangrijk, maar als hetgeen je ervoor terugkrijgt meer waard is en blijft, dan heeft het ook een positief doel. Toch lijkt het dat dit (nog) geen enkele prikkel geeft. Het Bouw- en Woningtoezicht is afhankelijk van het huidige legesstelsel met een sterke kruissubsidiering tussen onder-kostendekkende kleine bouwwerken die worden betaald door de grote boven-kostendekkende bouwwerken. Dit huidige stelsel is dus totaal niet gebaseerd op uurtje factuurtje en kijkt niet naar de baat per product. De markt zal dit straks op enigerlei wijze wel moeten gaan doen.
Businessmodel Bedrijven die zich voorbereiden om kwaliteitsborger te worden, zien steeds meer in hoe lastig het wordt om een businessmodel op te zetten waarbij zowel de kleine bouwwerken als de grote bouwwerken naar verhouding een betaalbaar kwalitatieve borging krijgen. De oplossing lijkt bij het ministerie te zijn gevonden in het veel verder opschuiven van de vergunningvrije ondergrens, waardoor bijna iedere verbouwing van een particulier bouwtechnisch vergunningvrij wordt. Maar is dat nu wat we willen? De particuliere opdrachtgever heeft dan straks bijna nooit te maken met private kwaliteitsborging, omdat bijna alle bouwwerken van deze particuliere opdrachtgever onder de categorie vergunningvrij vallen. Maar hij krijgt hier dan ook geen enkele vorm van borging van de door zijn bouwer geleverde kwaliteit voor terug. Het klinkt de werkgroep in de oren alsof voor de lease-rijder de APK-keuring wordt aangescherpt, maar bij de particuliere autobezitter wordt afgeschaft. Met andere woorden, de lease-auto moet naar de kwalitatieve Bovag-garage en de auto van de particulier komt er bij iedere beunhaas doorheen.
vragen. Wie wordt hier nu beter van? Wie krijgt nu betere kwaliteit? En wie wordt nu beter beschermd? Zoals wij het zien, in ieder geval niet de particuliere woningeigenaar.
Visiedocument Belangrijk is dan ook nog steeds het visiedocument van de Vereniging BWT van maart 2013 met de naam ‘Privaat wat moet, Publiek wat onvermijdelijk’ is. Lees het nog maar eens door. Lang niet alle punten uit de actielijst zijn inmiddels ingevuld. Nodig is dan ook nog steeds een duidelijk haalbaarheidsonderzoek, waarvoor overigens ook de marktpartijen pleiten. We zijn inmiddels twee en een half jaar verder. Er moet nog heel veel worden uitgewerkt, maar de tijd dringt. Werkgroep private kwaliteitsborging, Vereniging BWT Nederland
Nu wordt dit beeld wel tegengesproken door enkelen die zeggen: het Burgerlijk Wetboek wordt toch aangescherpt? Echter geloven we daar niet veel van, zolang dit niet ook wordt gekoppeld aan het failliet kunnen raken van iedere willekeurige bouwer zonder aangesloten te hoeven zijn bij een waarborgfonds. Een zorg is dan ook dat straks een veel duidelijker verschil ontstaat tussen enerzijds bouwbedrijven die wel onder kwaliteitsborging vallen, en dit in proces en uitvoering moeten bewijzen, en anderzijds bouwbedrijven die zich zonder enige vorm van kwaliteitsborging geheel op de particuliere markt storten. De zorg van de werkgroep kan worden vertaald in een aantal nog onbeantwoorde | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 10 oktober 2015 | 47
←
Om iets van de grond te krijgen moet je alle kikkers in de kruiwagen houden.
Gebiedsontwikkeling. Nysingh weet er meer van. Bouwen, bestemmingsplannen of grondverwerving. Flora en fauna of projectontwikkeling. Als u zich met gebiedsontwikkeling bezighoudt, wordt u regelmatig geconfronteerd met juridische vraagstukken. Onze gespecialiseerde juristen hebben de ervaring om uw project niet ingewikkelder te maken dan het is. Wij brengen partijen niet alleen samen, maar zorgen er ook voor dat er geen kikkers uit de kruiwagen
Kijk op www.nysingh.nl
springen. De betrokken organisaties moeten elkaar juist versterken. Zij zijn voor een geslaagd project immers afhankelijk van elkaar. De vastgoedspecialisten van Nysingh kennen de regels én kennen de praktijk. Voor een deskundig en praktisch advies. Over onroerendgoedtransacties, erfpacht en exploitaties. Over ruimtelijke ordening en bestemmingsplannen. Over financieringen en kostenverhaal.