VAKBLAD OVER KWALITEITSBORGING BIJ PRODUCTEN, HANDHAVING EN REGELGEVING
THEMA’S: • Aansprakelijkheid • Deuren, ramen, kozijnen
Nr. 4 • Jaargang 1 • april 2015 www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl
30 april 2015 Supernova | Jaarbeurs | Utrecht Snel online registreren? Kijk op w w w.bimpraktijkdag.nl
Hét praktijkcongres over BIM-implementatie De BIM praktijkdag brengt alle disciplines uit de bouwkolom samen. Deze congresdag inspireert, motiveert en geeft richting aan BIM-implementatie met behulp van talloze praktijkcases, actuele discussies en diverse tools en services. De informatiedichtheid en praktische gerichtheid op dit BIMcongres is bijzonder groot.
PROGRAMMA Uniek aan de BIM praktijkdag: Uitwisseling praktijkervaringen Geen droge lezingen 360˚ feedback vanuit alle disciplines Betrokkenheid volledige bouwbranche
VAN ELKAAR LEREN
Congres in een inspirerende setting
Werken met BIM heeft een veel grotere impact dan de invoering van elektronisch tekenen in het verleden. Het grote BIM Handboek bestaat niet. De praktijk is de beste leerschool. Kom daarom op donderdag 30 april naar de BIM praktijkdag 2015 en leer van de ervaring van uw collega’s en de inzichten van tal van BIM-deskundigen.
Op de website www.bimpraktijkdag.nl vindt u een volledig programma.
De BIM praktijkdag is uitsluitend bij te wonen met een geldig toegangsbewijs. Kijk voor meer informatie op www.bimpraktijkdag.nl
Mede mogelijk gemaakt door:
Georganiseerd door:
Inhoud
10
16
Aansprakelijkheid 6 Raad van Arbitrage heeft kennis van de bouw 10 Kansen en mogelijkheden voor de bouwsector 14 Kwaliteitsborging en aansprakelijkheid
Deuren, ramen, kozijnen 17 Veel glas zorgt voor helende omgeving 20 Passiefhuis ook mogelijk met houten kozijnen 21 Als het authentiek moet zijn: staal! 22 2.464 vierkante meter glas 24 Productnieuws 27 Octrooi
En verder 5 Column 28 Vraag en antwoord 30 Invloed gewijzigde regelgeving 33 De woonbootbewoner als illegaal (1) 36 Nieuws 40 NEN Nieuws 45 Verenigingsnieuws VBWTN
VAKBLAD OVER KWALITEITSBORGING BIJ PRODUCTEN, HANDHAVING EN REGELGEVING
Voorpagina
Col ofon HOOFDREDACTIE Ing. Frank de Groot Katja van Roosmalen REDACTIE Wico Ankersmit (directeur Vereniging BWT Nederland) Mr.drs. Hans Damen (Rho adviseurs voor leefruimte) Drs. Bart Dunsbergen (Ministerie BZK, Wonen en Bouwen) Ir. Hajé van Egmond (Instituut voor Bouwkwaliteit) Ir. Annet van der Horn (NEN Bouw) Ing. Gert-Jan van Leeuwen (Instituut voor Bouwkwaliteit) Drs. ing. Harry Nieman (Instituut voor Bouwkwaliteit) Dr. ir. C.C.A.M. (Caspar) van den Thillart (adviseur CE-markering en industrieel bouwen) Alle bijdragen worden op persoonlijke titel geschreven. UITGEVER Marcel Jille (
[email protected])
VORMGEVING De Opmaakredactie, Wehl ABONNEMENTEN BIM Media Klantenservice, Postbus 16262, 2500 BG Den Haag, tel (070) 304 67 77;
[email protected] Abonnementen: € 203,- (excl. btw), losse nummers € 27,50 (excl. btw) Verschijnt 10 maal per jaar. Een abonnement geldt steeds voor een jaar en kan op elk gewenst tijdstip ingaan. Het abonnement wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij BIM Media Klantenservice. Vanwege de aard van de uitgave, gaat BIM Media uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht.
Ontwerp: Architectenbureau MVRDV. AGC leverde de glazen
ADVERTENTIE-ACQUISITIE Rob Koppenol (
[email protected]), 070- 399 00 00
puien van 2.464 m2. De pui bevat 984
www.omgevingindepraktijk.nl | www.nbd-online.nl
panelen van 1.473 x THEMA’S:
Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over BIM Media bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij BIM Media Klantenservice, postbus 16262, 2500 BG Den Haag. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www.bimmedia.nl/leveringsvoorwaarden. ISSN: 1382-4937
EINDREDACTIE Ingrid de Zwart-Schaap (
[email protected])
Markthal, Rotterdam
Leden van de Vereniging BWT Nederland dienen met betrekking tot wijzigingen/opzegging lidmaatschap contact op te nemen met de ledenadministratie van de Vereniging BWT Nederland tel. 0318-438340.
© BIM Media 2015 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De bij toepassing van art. 16b en 17 Auteurswet wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 10. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16 Auteurswet dient men zich te wenden tot de Stichting PRO, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 09. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de aanwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. Aangeleverde artikelen kunnen worden hergebruikt voor elektronische doeleinden.
• Aansprakelijkheid • Deuren, ramen, kozijnen
Nr. 4 • Jaargang 1 • april 2015 www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl
1.469 mm en 138 vormpanelen.
Adverteerdersindex AT Osborne 12 Jaarbeurs Utrecht 2 LP Building Products 48 NEN42 Nysingh advocaten-notarissen 47 Timmerfabriek Gebrs Bos BV 4
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 3
Uw 0,79 W/(m 2K)
Uw 0,77 W/(m 2K)
Uw 0,78 W/(m 2K)
Uf 0,74 W/(m 2K)
Uf 0,70 W/(m 2K)
Uf 0,75 W/(m 2K) CO 2 NEUTRAAL MILIEUVRIENDELIJK
TIFA BOS
CASSETTE
PREMIUM CASSETTE CASSETTE
HOUT
WIE IS TIMMERFABRIEK GEBRS BOS BV VUREN
λ
0,105
TGH*
0,095
ISOLATIE
TGH
0,095
Timmerfabriek Gebrs Bos BV is een familiebedrijf sinds 1904 en inmiddels is de 4e generatie aan het roer. We zijn gespecialiseerd in bijzonder geveltimmerwerk en Timmerfabriek Gebrs Bos BV interieurwerk. Hieronder verstaan we het kunnen leveren, naast ons ”standaard” van alle die afwijken Coerttimmerwerk, Bos +31 6 kozijnen 21 236 806 qua detaillering en vormgeving. Bijvoorbeeld
het leveren van ronde of gebogen ramen en kozijnen, ook voor restauratieprojecten met bijzondere detailleringen. Ook betrokken bij bouwprojecten in het buitenland, onder andere in Duitsland en België. Alles is maatwerk en wordt naar wens van de klant gerealiseerd, van inmeting tot en met plaatsing op de bouw. Al onze producten kunnen we leveren binnen ons totaalconcept. Dit houdt het volgende in:
Zuidzijde 152, 2977 AM Goudriaan Postbus 4, 2977 ZG Goudriaan compleet product (afgelakt en beglaasd). T +31ss Levering 183 583 583 Van inmeten tot en met plaatsing op de bouw. Meedenken het voortraject en engineering. F +31s 183 582in678 s Het kunnen leveren van zowel exterieur- als interieur producten bij één leverancier.
[email protected] www.tifabos.nl
BIOBASED
HOUT
KOOLTHERM
λ
PREMIUM
BIOBASED CASSETTE
0,022
KOOLTHERM 0,022
Ѥ
VUREN HOUTVEZEL
0,105 0,040
TGH* TGH* HENNEPVEZEL
0,095
0,095
0,040
KURK CELLULOSE HERNIEUWBARE ISOLVATIE NAAR KEUZE 0,040
0,040
ISOLATIE
TOTAALCONCEPT KOOLTHERM
KOOLTHERM
HOUTVEZEL
HENNEPVEZEL
KURK
CELLULOSE
DoorѤdit totaalconcept kunnen we de opdrachtgever “ontzorgen” en 0,040 0,022 0,022 0,040 0,040 0,040 daarmee toegevoegde waarde leveren. We treden graag met u in contact om via overleg tot het beste eindresultaat te komen. *THERMISCH GEMODIFICEERD HOUT
TOTAALCONCEPT
Door dit totaalconcept kunnen we de opdrachtgever “ontzorgen” en daarmee toegevoegde waarde leveren. We treden graag Onze PassiefHuis kozijnsystemen voldoen aan de internationale Passiefhuis met u in contact om via overleg tot het beste eindresultaat te komen. eisen volgens het Passivhaus Institut in Darmstadt, Duitsland en de StichtIn deze brochure vindt u onze PassiefHuis kozijnsystemen. Dit zijn kozijnen die aan de internationale Passiefhuis eisen voldoen volgens het Passivhaus Institut in Dat Darmstadt, en de Stichting PassiefHuis wil zeggen: kozijnen ing PassiefHuis Holland. wilDuitsland zeggen: kozijnen metHolland. een Dat Uw waarde van met een Uw waarde van < 0,8 W/(m K) gerekend met glas met een Ug waarde van 0,7 W/(m K). < 0,8 W/(m2K) gerekend met glas met een Ug waarde van 0,7 W/(m2K). 2
2
De bouwkosten van uw 3D tekening snel inzichtelijk met nieuw innovatief programma! IN 3 SIMPELE STAPPEN AL UW BOUWKOSTEN INZICHTELIJK Het uitzoeken van bouwkostendata kost veel tijd. Meer tijd dan u eigenlijk zou willen. Bespaar tijd met Van3DmodelNaarBouwkosten.nl!
Onderdeel van
Van3DmodelNaarBouwkosten.nl is een online tool voor het berekenen van uw bouwkosten. U kunt uw 3D model van een bouwproject inlezen in dit programma en uw bouwkosten rollen er op bouwdeelniveau inclusief onderbouwing uit. Zo heeft u snel inzichtelijk wat de kosten van uw ontwerp zijn.
U heeft een 3D model van uw bouwproject Upload uw 3D model in de webtool U krijgt snel overzicht van uw bouwkosten
Van3DmodelNaarBouwkosten.nl
Column
Wij denken te weten wat nodig is Waar twee werelden elkaar ontmoeten. Plantoetsers, constructeurs, juristen, HBO-V verpleegkundigen, ergotherapeuten, sociaalmaatschappelijk dienstverleners en een fysiotherapeut. Zo ziet mijn afdeling er uit. Een raar rijtje? Misschien wel, maar deze mensen vormen wel samen de afdeling Vergunningen en Voorzieningen. Twee werelden die ogenschijnlijk niet veel met elkaar te maken hebben. Wie zei ook alweer dat je het pas gaat zien als je het doorhebt? Juist! Zo werkt het ook bij ons, maar voordat je het ziet?
D
e afgelopen jaren ben ik met mijn BWT-achtergrond verrijkt met nieuwe terminologieën zoals kantelen, eigen kracht, participerende burger en ga zo maar door. Kantelen? Als een muur kantelt dan loopt dat niet goed af met dat muurtje. En de burger? Hoe loopt het met hem of haar af? Dat zijn we nu aan het ontdekken. Met burgers laten ‘kantelen’ wordt bedoeld dat er een andere houding wordt nagestreefd. Het recht hebben op een voorziening staat niet centraal, maar de eigen verantwoordelijkheid, kracht en zelfredzaamheid. Centraal staat de vraag wat je zelf nog kunt of wat je zelf al hebt ondernomen. In plaats van zorgen voor, naar ondersteunen met een oplossing op maat. Dat is wél even een andere insteek dan wat wij van aanvragers van bouwvergunningen vragen.
All inclusive Als ik dan op een dag de bladen Stedenbouw en Architectuur en Cobouw opensla, lees ik artikelen over bouw & zorg. Moderne zorg vraagt volgens de schrijvers ander vastgoed. Er wordt gesproken over een participerende wijk, een levensloopbestendige woonomgeving en een verzorgingstehuis met een all inclusive concept. Woningbouwcoöperaties, beleggers en zorginstellingen kunnen aan de slag. Of de ‘burger’ daar op zit te wachten? In de praktijk zie ik grote verschillen tussen de aanvragers. De aanvrager Wmo heeft al jaren te maken met de kanteling en lost al veel zelf op. Maakt zelf keuzes en vraagt alleen ondersteuning als het echt nodig is. Dat is aan de bouwkant wel anders. Onvolledige plannen worden ingediend en aanvragers moeten bij de hand genomen worden om tot een complete en ontvankelijke aanvraag te komen. Dagelijkse praktijk. De doelgroep waarvan gedacht wordt dat deze zich in een all inclusive verzorgingstehuis ‘laat stoppen’ is toch echt een andere dan de aanvrager van een bouwvergunning. Deze doel-
groep dopt zijn eigen boontjes en kiest zelf wel wat hij nodig denkt te hebben. Dat verwachten we immers vanuit de decentralisatie Wmo. Het staat op gespannen voet met wat wij denken dat nodig is. Het wordt hoog tijd dat de werelden elkaar echt gaan ontmoeten om een mismatch te voorkomen.
Samenwerken In alle berichtgevingen over de decentralisaties lees ik veel andere dingen, zoals eigen bijdragen, PGB’s en wijkteams. Maar waar is de brug? Mantelzorgwoningen kunnen nu in de meeste gevallen vergunningvrij worden geplaatst. Wat dan die ‘meeste gevallen’ zijn, lees je vervolgens nergens want alleen de boodschap vergunningvrij overheerst. Aangezien we deze bouwwerken niet meer zien, moeten we maar afwachten hoe het gesteld zal zijn met de kwaliteit van wonen en de zelfredzaamheid. Misschien ligt daar de nieuwe wereld van BWT? Gelukkig krijgen we er een nieuwe toezichthouder van de omgevingswet bij. De medewerker van het wijkteam of klantmanager Wmo. Hij of zij zal vaak op plaatsen komen waar bouwtoezicht niet zo gauw over de vloer komt. Dan wordt het wel verwarrend, want als bijvoorbeeld de zelfredzaamheid of brandveiligheid niet in orde is, wie pakt dan welke rol op? De vergunningverlener of toezichthouder BWT als klantmanager Wmo nieuwe stijl? Het vraagt heel andere competenties om binnen de Wmo werkzaam te zijn. Hier moet je de handen ineen slaan. Het wordt hoog tijd dat de werelden van bouw en sociaal elkaar gaan ontmoeten, samenwerken. Want als je het doorhebt wat je samen en met elkaar kunt bereiken, dan ga je het zien!
Alex Konings Hoofd afdeling Vergunningen en Voorzieningen, Gemeente Breda Penningmeester Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 5
Mr. Klaas Mollema (links), bestuursvoorzitter RvA en directeur mr. Bas van Luik (rechts): ‘Grote kracht van de RvA is de inzet van arbiters met een bouwkundige achtergrond, tegen een gunstig tarief.’
Raad van Arbitrage heeft kennis van de bouw Als partijen in de bouw- of gww-sector een geschil hebben, stapt men nog regelmatig naar de burgerlijke rechter. Veel partijen weten echter niet dat een geschil ook voorgelegd kan worden aan een arbiter van de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA). De uitspraak heeft dezelfde rechtskracht als een vonnis van de gewone (burgerlijke) rechter. De voordelen? De arbiters van de RvA hebben bouwkundige vakkennis, de arbitrage is meestal (veel) goedkoper en de doorlooptijd is korter.
Tekst ing. Frank de Groot
6 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Aansprakelijkheid
‘V
oor de duidelijkheid: de Raad van Arbitrage voor de Bouw is een onafhankelijke stichting, dus we hebben geen winstoogmerk’, aldus mr. Klaas Mollema, bestuursvoorzitter RvA en voormalig coördinerend vice-president bij het gerechtshof te Leeuwarden. Ook directeur mr. Bas van Luik is aangeschoven: ‘Onze voorzitter is een onafhankelijke oud-rechter en is voorgedragen door de Raad voor de Rechtspraak. De RvA wordt geheel gefinancierd uit de kosten die bij partijen in rekening worden gebracht voor de behandeling van de geschillen. Daarnaast doen we onder meer de arbitrage voor geschillen die onder de Woningborg Garantie- en Waarborgregeling vallen.’ De Stichting Raad van Arbitrage voor de Bouw bestaat al sinds 1907, maar toch weten veel
partijen in de bouw de RvA nog niet voldoende te vinden. Een stuk onbekendheid of koudwatervrees? Van Luik: ‘Vooral het MKB laat het afweten. Bij kleine geschillen denkt men al snel dat het te duur is om naar de rechter of arbiter te stappen. Om de kosten in kleine geschillen binnen de perken te houden, geldt echter bij de RvA een verkorte procedure tegen een gefixeerd tarief. Zo hanteren wij een plafond van 9.000 euro, inclusief btw, voor een eis vanaf 50.000 euro tot maximaal 100.000 euro. Hoe lager echter de eis, hoe minder je betaalt. Dat start al bij 250 euro voor een eis tot 1.000 euro en loopt zo stapsgewijs op met steeds vaste maximale bedragen – tot een eis van een ton – zodat men weet waar men aan toe is. Deze bedragen liggen veel lager dan de kosten van een proces bij een burgerlijke rechter over een
bouwtechnisch geschil. Dat komt niet alleen door de kortere procedure, maar ook doordat de tarieven van onze arbiters veel lager liggen dan die van de deskundigen – overigens vaak ook arbiters van de RvA – die door de burgerlijke rechter worden ingeschakeld om hem te adviseren over de bouwtechnische aspecten van een bouwgeschil. Onze arbiters worden bij de RvA niet per uur betaald. Zij zien deze functie als een erebaan. Overigens is het zo dat uiteindelijk de verliezer van de procedure de kosten van de RvA aan de winnaar moet betalen.’ De keuze voor arbitrage bij de RvA wordt meestal gemaakt in de (koop-/)aannemingsovereenkomst, de algemene voorwaarden die daarop van toepassing zijn verklaard of een ander contractstuk. De overeenkomst
Bij kleine geschillen denkt men al snel dat het te duur is om naar de rechter te stappen. Om de kosten in kleine geschillen binnen de perken te houden, geldt echter bij de RvA een verkorte procedure tegen een gefixeerd tarief. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 7
→
tot arbitrage kan ook zijn opgenomen in een apart document van later datum, zelfs na het ontstaan van het geschil. Er hoeft zelfs geen schriftelijke overeenkomst tot arbitrage te zijn: als een verweerder in een procedure bij de RvA geen beroep doet op de onbevoegdheid van de RvA, zal het scheidsgerecht aannemen dat tussen partijen een overeenkomst tot arbitrage bestaat of dat de verweerder deze door stilzwijgende aanvaarding (alsnog) tot stand wil doen komen. Bij geschillen met consumenten is het overigens, vanwege een nieuwe wettelijke regeling, verstandig om deze een maand de tijd te geven alsnog te kiezen voor de gewone rechter, voordat men met het geschil naar de RvA gaat.
Vakmensen Grote kracht van de RvA is – zoals eerder opgemerkt – de inzet van arbiters met een bouwkundige achtergrond. De RvA kent momenteel ruim 80 leden-arbiters met een (bouw)technische achtergrond die samen alle terreinen in de bouw bestrijken. Dit zijn ledenarbiters die worden voorgedragen door de hierna genoemde organisaties van opdrachtgevers, aannemers en adviseurs: • Opdrachtgevers: Aedes, Staat, VNG. • Aannemers: Bouwend Nederland, Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra. • Gespecialiseerde aannemers: OnderhoudNL/NOA, VHG, VMRG.
• Adviseurs: BNA, KIVI, NLingenieurs. • Gespecialiseerde adviseurs: RvA Metaalnijverheid en -Handel. Daarnaast kent de RvA nog twintig ledenjurist. Deze leden-jurist worden door de voorzitter voorgedragen en zijn altijd zeer ervaren rechters of oud-rechters. Tot slot worden de arbiters nog bijgestaan door zestien secretarissen. Dit zijn juristen die gespecialiseerd zijn in bouwrecht. Een benoeming tot arbiter geldt voor het leven (dat wil zeggen: tot de statutaire eindleeftijd van 70 jaar). Na de eerste drie jaar vindt een evaluatie plaats, om te zien of het arbiterschap door beide zijden positief wordt ervaren. Nieuwe arbiters leren tijdens een introductiecursus de theorie achter arbitrageprocedures. Daarnaast wonen zij een aantal arbitrages van de RvA bij als toehoorder, om praktische ervaring daarmee op te doen. Vervolgens wordt de kennis van arbiters op verschillende wijzen op peil gehouden en aangevuld, bijvoorbeeld door specifiek op het arbiter-vak gerichte cursussen. ‘Bij een rechtbank moet je bij een geschil maar afwachten of de rechter kennis heeft van de bouw. Dan moet je bijvoorbeeld gaan uitleggen wat een ‘fundering op staal’ of ‘afschot’ is. Dat geeft alleen al aan hoe lastig het is om een geschil in de bouw door een burgerlijke rechter te laten beoordelen’, zegt
Bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw zijn de kosten meestal lager, is de doorlooptijd korter en werkt men met arbiters die de bouw kennen. 8 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Mollema. ‘Wanneer er bij ons een geschil wordt aangemeld dan formeren we een team met daarin een vakdeskundige arbiter en een juridisch secretaris. Partijen mogen zelf een arbiter kiezen, mits beide partijen akkoord zijn en de arbiter volledig onafhankelijk is. Bij geschillen boven de 100.000 euro worden er niet één, maar drie arbiters benoemd, tenzij de eenvoud van het geschil één arbiter mogelijk maakt of beide partijen dat wensen. Andersom kunnen bij geschillen onder de 100.000 euro, de partijen drie arbiters vragen. Ook kan de voorzitter dat zelf nodig achten gezien de complexiteit van de zaak. Tot slot kan bij juridisch complexe zaken ook de hulp van een lid-jurist worden ingeroepen. Dit zijn, zoals hiervoor al aangegeven, arbiters met een achtergrond als rechter. We leveren dus maatwerk bij ieder geschil!’
Kort geding en hoger beroep ‘Ook bij de RvA is een kort geding of hoger beroep mogelijk’, legt Mollema uit. ‘Het vonnis in een kort gedingprocedure is, anders dan dat in een bodemprocedure, voorlopig. Het biedt een oplossing in acute situaties. Als er voorzieningen/maatregelen nodig zijn die echt niet kunnen wachten – zoals het aanbrengen van stutwerk tegen een gebouw dat dreigt in te storten – kan daarom worden verzocht in een kort geding. Een kort geding kan op zeer korte termijn plaatsvinden, zo nodig zelfs binnen een dag.’ Het scheidsgerecht vormt zich in een kort geding slechts een voorlopig oordeel in grote lijnen over de onderliggende rechtsvraag. De beslissing in een kort geding heeft geen beslissende invloed op het oordeel in een reeds aanhangige of een later aanhangig gemaakte bodemprocedure over de onderliggende rechtsvraag (het werkelijke geschilpunt). Het definitieve oordeel in de bodemprocedure kan heel anders luiden dan het voorlopige oordeel in het kort geding. Ook bij de RvA is veelal hoger beroep mogelijk. Hierbij wordt altijd een lid-jurist ingeschakeld. Deskundigenbericht 'Ook als men heeft afgesproken dat de gewone rechter de geschillen moet beslechten kan de RvA worden ingeschakeld, bijvoorbeeld als er een geschil dreigt’, zegt Mollema. ‘Dit advies noemen we het deskundigenbericht van de RvA. Partijen kunnen dan alsnog op voorhand of achteraf besluiten dat zij zich zullen neerleggen bij het deskundige oordeel. In dat geval kan sprake zijn van een bindend
Aansprakelijkheid
advies. Juist partijen die niet zijn overeengekomen eventuele geschillen in arbitrage door de RvA te laten beslechten kunnen dus een deskundigenbericht aanvragen.’ Het aanvragen van een deskundigenbericht kan per gewone brief of e-mail aan de RvA. Daarin wordt melding gemaakt van degenen die betrokken zijn bij het bouwwerk en wordt zo goed mogelijk omschreven wat het probleem is, waarover men opheldering wenst. Op grond van het verzoek zal een lid van de RvA worden geselecteerd dat beschikt over de gevraagde deskundigheid en vrij staat tegenover de betrokkenen. Mollema: ‘Als de deskundige is gevonden, dan wordt hem gevraagd een inschatting te maken van de kosten. Op grond van de door de deskundige gemaakte inschatting zal aan de aanvragende partij(en) een waarborgsom voor de te maken kosten worden gevraagd. Na ontvangst van de waarborgsom zal doorgaans met partijen een afspraak worden gemaakt,
waarop de deskundige de zaak met partijen kan bespreken. Zo nodig kan hij ter plekke al dan niet destructief onderzoek doen. Als er bijvoorbeeld wordt geklaagd dat de isolatie in de spouw niet goed is, dan kan het nodig zijn één of een paar stenen te verwijderen om in de spouw te kijken naar de aanwezige isolatie.’ Als er vervolgonderzoek moet worden uitgevoerd, eventueel door een extern bureau, dan zal de deskundige dat ter plekke met partijen bespreken. Wanneer alle gegevens zijn verzameld, zal hij op basis daarvan het deskundigenbericht schrijven. Nadat partijen het concept-bericht van hun commentaar hebben voorzien, zal dat bericht definitief worden gemaakt en, na betaling van de kosten ervan, aan partijen worden toegezonden. Daarmee is het deskundigenbericht voltooid.
Resumé Van Luik hoopt dat de geboden voordelen
meer partijen ertoe zal bewegen hun geschillen aan de RvA voor te leggen: ‘We proberen de zitting zo vaak mogelijk op of bij de locatie te organiseren om daar de situatie ter plekke te beoordelen, in aanwezigheid van de partijen. We zijn dus een soort ‘rijdende rechter’. Dat is bij een burgerlijke rechter veelal niet mogelijk. Verder zijn de kosten meestal lager, is de doorlooptijd korter en werken we met arbiters die de bouw kennen. Op deze wijze hebben we in 2014 circa 700 geschillen behandeld. In 99 procent van de geschillen is er binnen drie maanden na de zitting een uitspraak gedaan! Het totale belang van al die uitspraken samen was daarbij ongeveer 175 miljoen euro.’ De directeur denkt dat het aantal geschillen dat bij de RvA wordt ingediend in de toekomst zal toenemen: ‘De griffierechten bij de burgerlijke rechter gaan verder omhoog en de geschillen worden steeds complexer. Daarnaast is het afwachten wat de overgang naar private kwaliteitsborging in de bouw zal brengen. Hierbij wordt de toetsing van een bouwplan in de laagste risicocategorie, zoals woningen, aan het Bouwbesluit overgelaten aan daartoe gecertificeerde partijen, de zogenoemde kwaliteitsborgers. Deze kunnen ook het gecertificeerde toezicht tijdens de bouw verzorgen. De verantwoordelijkheid voor verborgen gebreken wordt daarbij dwingender bij de aannemer gelegd. We krijgen dan waarschijnlijk niet alleen te maken met geschillen tussen opdrachtgever en aannemer, maar ook tussen de kwaliteitsborger en aannemer of tussen de zogeheten instrumentenbeheerder en de kwaliteitsborger.’ Tot slot zal volgens Van Luik het aantal geschillen toenemen door het toenemend aantal bouwcombinaties dat zich inschrijft voor projecten: ‘Geschillen tussen partijen binnen een projectcombinatie zullen toenemen, doordat projecten steeds complexer worden. En wat te denken van de opkomst van DBFMO-contracten, waarbij de opdrachtnemer(aannemer) ook verantwoordelijk is voor het onderhoud tot wel 25 jaar na oplevering. Het laat zich raden dat hierbij geschillen gaan optreden, bijvoorbeeld doordat in die periode die contractpartij failliet gaat of men ineens geconfronteerd wordt met forse gebreken.’
↘ Meer informatie? Ga naar www.raadvanarbitrage.nl. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 9
←
Kansen en mogelijkheden voor de bouwsector
Het Wibauthuis te Amsterdam in de steigers ten tijde van de nieuwbouw. Een onlangs afgerond project van Ballast Nedam Bouw Speciale Projecten in opdracht van de Hogeschool van Amsterdam.
In het kader van een studie Bouwmanagement Uitvoering aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) heeft de auteur van dit artikel (Bert Videler) in opdracht van Ballast Nedam Bouw en Ontwikkeling Speciale Projecten (BSP) een afstudeeronderzoek uitgevoerd naar de stelselwijziging Private Kwaliteitsborging. Aanleiding hiervoor was de wens van BSP om haar pro-actieve kwaliteitssysteem beter te laten aansluiten op de komende stelselwijziging. Tekst Bert Videler
10 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Aansprakelijkheid
I
n het onderzoek is met name gekeken naar de kansen en mogelijkheden die de wetswijziging kan bieden. In eerste instantie is onderzocht wat de visie en geest van de wetswijziging zijn. Dit is vervolgens vertaald naar een aantal concrete aanbevelingen. De aanbevelingen zijn met name bedoeld voor de realisatiefase van bouwprojecten, maar zijn gericht op de bouwsector als geheel. De focus ligt hierbij op de werkvloer; daar moet de kwaliteit daadwerkelijk gerealiseerd worden.
Visie en geest stelselwijziging De visie en geest van de wetswijziging zijn samen te vatten in één zin: ‘De markt moet meer verantwoording nemen bij kwaliteitsborging’. Eén van de aanleidingen hiervoor is het beschermen van de particuliere en professionele opdrachtgever. In het huidige systeem kan het voorkomen dat opdrachtgevers verantwoording hebben voor zaken die misschien wel de fabrikant aangaan. Eigenlijk is dit best bijzonder. Als ik een nieuwe auto koop draag ik geen verantwoording voor ontwerp of bouwfouten, maar wel voor gebruiksfouten. Het is dus zaak om deze verantwoording te kunnen en durven wegnemen bij de klant. Dit zal aanzet geven tot een nog intensiever proces samen met de klant, waarbij de gezamenlijke gedachten tot een goed product en proces moeten leiden. Huidige status stelselwijziging De uitwerking van de stelselwijziging is nog niet geheel duidelijk. Er wordt nog veel over gediscussieerd. Ook de datum van intreding blijft opschuiven; volgens de laatste berichten wordt het begin 2016 en neigt het zelfs naar 2017. Het lijkt of de minister in het nieuwe stelsel eerst van start wil gaan met bouwwerken in het kader van nieuwbouw en seriematige verbouw en zo snel mogelijk daarna (vanaf zes maanden tot één jaar) met de andere gevolgklassen via een Algemene Maatregel van Bestuur. In eerste instantie zal het gaan om projecten met een laag risicoprofiel. Pas
‘De klant weet pas wat hij wil totdat hij het ervaart’ later volgen de projecten met een hoger risico. In deze laatste categorie is BSP actief en acht men de stelselwijziging een goede ondersteuning van de ingeslagen weg. Hoogstwaarschijnlijk blijven de projecten met een hoger risicoprofiel altijd maatwerk, ook als het om kwaliteitsborging gaat. Hierbij is het
nodig om gezamenlijk de definities te bepalen en te bewaken dat hier aan voldaan wordt. In veel projecten hanteert BSP deze werkwijze al, bijvoorbeeld bij PPS en DB(F)MO-contracten. Het bouwen van deze complexe utiliteitsprojecten is als het creëren van een maatpak, dat maakt het zo leuk. Ieder project iets totaal nieuws ontwikkelen en bouwen samen met opdrachtgever, opdrachtnemers en de omgeving.
Klantvraag en kwaliteitsborging In de huidige situatie moet een bouwontwerp compleet getoetst en gereed zijn voordat de werkzaamheden kunnen starten. Met dit bestek en tekeningen gaat de aannemer vervolgens bouwen. Daarna blijkt in 95% van de gevallen dat het ontwerp alsnog gewijzigd moet worden door een klantvraag of veranderende marktomstandigheden. Doordat ontwerpveranderingen vaak een behoorlijke impact hebben onder het oppervlak (een gewijzigde vergunning aanvragen bijvoorbeeld) wordt het proces van planwijzigingen tijdens de bouw door alle partijen vaak als stroef ervaren. In het nieuwe stelsel wordt het ontwerp minder op technische aspecten gecontroleerd door de overheid. Voor het voldoen aan deze technische aspecten (Bouwbesluit) is de bouwer dan zelf verantwoordelijk. Een voorwaarde hieraan is wel dat hij achteraf, middels een robuust instrument, aantoont dat zijn product (gebouw) voldoet aan hetgeen overeengekomen en vanuit de wet is gevraagd. Doordat de aantoonplicht tijdens en achteraf plaatsvindt, komt er meer flexibiliteit in het proces. De klant kan bijvoorbeeld in een later stadium beslissingen nemen. Tevens neemt de meest geschikte partij de verantwoordelijkheid rond de technische aspecten. De stelselwijziging kan op deze manier dus bijdragen aan een comfortabelere omgang met het dynamische proces dat bouwen is. Aannemer in ontwerpfase Doordat de totaalverantwoording bij één partij komt te liggen, zullen er meer Design & Buildachtige contracten ontstaan waarbij de aannemer in een vroeg stadium betrokken wordt. Op deze manier zullen zij eerder bereid zijn om deze verantwoording te nemen. Voordeel van deze variant is dat de kennis al in een vroeg stadium ingebracht kan worden, waardoor een product en proces ontstaat met breder draagvlak. Mogelijk kan men door de wetswijziging nog langer blijven ‘ontwerpen’, zodat er meer tijd is om het product te definiëren samen met de klant. Een goede vervolgstap hierop was onlangs te lezen in de krant. Het betrof een artikel over het plannen bij kleine ICT start-upbedrijven.
Bert Videler: ‘In het nieuwe stelsel wordt het ontwerp minder op technische aspecten gecontroleerd door de overheid. Voor het voldoen aan het Bouwbesluit is de bouwer dan zelf verantwoordelijk. Doordat de aantoonplicht tijdens en achteraf plaatsvindt, komt er meer flexibiliteit in het proces.’
De kop boven dit artikel was: ‘De klant weet pas wat hij wil totdat hij het ervaart’. Het onderliggende verhaal was dat bedrijven volgens het ‘oude’ ontwikkelmodel eerst een idee compleet uitwerken, wat een hoop tijd en geld kost. Hierna blijkt wel eens dat dit niet helemaal aanslaat, waarna de moeite voor niets is geweest. In het nieuwe ontwikkelmodel begint men een ‘geraamte’ te bouwen waarna in samenwerking met een klant de rest wordt ingevuld. Dit betekent dus dat je niet van tevoren alle specificaties kunt en wilt vastleggen in bestek en tekeningen. Tijdens het ontwerp en bouwproces ga je steeds verder verfijnen en een aannemer weet als geen ander waar de vroege en latere beslissingen moeten vallen. Het modeleren in BIM kan een goed hulpmiddel zijn bij het vooraf specificeren en ervaren van de klantvraag. Middels een robuust systeem van kwaliteitsborging kan dan vervolgens de waarborg worden afgegeven dat aan de overeengekomen vraag wordt voldaan.
Werk project-ongebonden samen Uit onderzoeken blijkt dat partijen in de bouw elkaar nog veel beter kunnen vinden dan dat ze al doen. Er zijn meerdere goede initiatieven op dit gebied zoals Duurzaam Gebouwd, waarbij Ballast Nedam onlangs is aangesloten. Dit soort samenwerkingsverbanden kan ervoor zorgen dat partijen meer gaan samenwerken naar een uniforme werkwijze, ook buiten de projecten om. De bouwsector hanteert nu variërende vormen | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 11
→
Juridische oplossingen binnen handbereik
De bouwpraktijk kenmerkt zich door complexe wetgeving die voortdurend in ontwikkeling is. Ook als professional kunt u daarom behoefte hebben aan advies of ondersteuning. AT Osborne Legal is gespecialiseerd in bouwrecht, omgevingsrecht, contractenrecht en aanbestedingsrecht. Of het nu gaat om de bouw van een nieuw ziekenhuis of de aanleg van een windmolenpark, wij kennen de (on)mogelijkheden die het recht biedt. Een team van gedreven juridisch adviseurs staat voor u klaar om u te adviseren en te ondersteunen in uw project. AT Osborne
Utrecht | Brussel | Parijs
AT Osborne Legal biedt hoogwaardig juridisch advies, advocatuur en geschilbeslechting. Het team adviseert private partijen zoals projectontwikkelaars en bouwers en publieke organisaties als gemeenten.
snel en op uw maat inzetbaar. De mensen van AT Osborne zijn vindingrijk en daadkrachtig. Met als drive de beste oplossing voor u. Meer weten? Kijk op www.atosborne-legal.nl
AT Osborne lost ruimtelijke vraagstukken op. Onderscheidend is de verbinding tussen plannen en praktijk. AT Osborne is een multidisciplinair bureau met 150 specialisten. Samen leveren zij alle denkbare diensten, van project- en procesmanagers tot experts op het gebied van techniek, financiën of juridische vraagstukken. Zij zijn Huisvesting & Vastgoed | Infrastructuur, Gebiedsontwikkeling & Milieu
Transformatie kantoor a.s.r. te Utrecht door Ballast Nedam Bouw en Ontwikkeling
Project OVT Arnhem: een bijzonder staaltje bouwkunst.
Speciale Projecten. De transformatie wordt uitgevoerd in drie partities, zodat de verzekeraar gewoon door kan werken.
van kwaliteitsborging, veelal wordt dit ingegeven door lokale wetgeving of een opdrachtgever met specifieke wensen. Momenteel geven diverse partijen aan dat het nog wel eens onduidelijk kan zijn wat precies de methode in kwaliteitsborging per project inhoudt, waardoor efficiencyverlies veroorzaakt kan worden. Indien we van samenwerkingsverbanden gebruik maken en organisaties op elkaar afstemmen kan een robuuste mate van kwaliteitsborging gemakkelijker ontstaan. Door de verwachtingen van tevoren af te stemmen wordt het een terugkerend patroon. Momenteel zijn we bij Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling Speciale Projecten bezig om een nog hogere standaard in kwaliteitsborging te implementeren om voorbereid te zijn op de wetswijziging en daarnaast klantwensen nog beter en transparanter te kunnen borgen.
Breng kennis naar de werkvloer Om een complex product als een gebouw te creëren is kennis nodig. Deze kennis is
Het onderzoek is uitgevoerd onder begeleiding van: • Dhr. ing. J.J.P (Jan Pieter) van Dalen – Hogeschool Arnhem Nijmegen • Dhr. ir. F. (Frits) Schultheiss – Hogeschool Arnhem Nijmegen • Dhr. ir. E. (Edwin) de Kuiper – Ballast Nedam Bouw en Ontwikkeling Speciale Projecten Het onderzoek is na te lezen op: http:// www.stichtingibk.nl/onderzoek-stelselwijziging-kwaliteitsborging-bouw/.
benodigd om een goed ontwerp en de juiste uitvoering hiervan te realiseren. In de uitvoering is kennis benodigd voor de productie en de controle daarvan. Men kan dus investeren in kennis voor het controlerende personeel of in het producerende personeel. Een advies is om het zwaartepunt te leggen bij investeren voor het productiepersoneel, zodat zij minder verrast worden door nieuwe regelgeving bijvoorbeeld. Ook zullen zij door meer kennis meer zekerheid hebben waardoor zij ook meer plezier in het werk hebben. Dit werkplezier is een belangrijk hulpmiddel voor het leveren van de juiste kwaliteit.
Maak kwaliteit zichtbaar De meeste bedrijven zijn er gevoelig voor wanneer zij worden beoordeeld op hun prestaties, zeker in vergelijking met andere bedrijven. Voorbeelden van benchmarking in de woning bouwsector laten al goede resultaten zien. Bedrijven verbeteren zich bijvoorbeeld naar aanleiding van klantbeoordelingen. Op bedrijfsniveau zijn de kwaliteitsprestaties bijvoorbeeld bij te houden per opdrachtnemer, idealiter wordt dit sectorbreed opgezet. Op het niveau van grote bouwprojecten is de kwaliteit zichtbaar te maken door bijvoorbeeld naast de overall-planning een overall-schema met de keuringen en controles te hanteren en hierop te bewaken. Werk digitaal Sinds 2013 voert Ballast Nedam kwaliteitscontroles uit met behulp van een tablet met daarop diverse applicaties. Het mobiel digitaal werken levert meerdere voordelen op, vooral in efficiëntie en nauwkeurigheid. Buiten op de bouwplaats heeft men alle tekeningen te
allen tijde bij de hand. Wanneer er vragen zijn hoeft men dus niet terug naar de keet te lopen bijvoorbeeld. Door direct de juiste tekeningen te kunnen raadplegen worden snel de juiste beslissingen genomen. Het vastleggen van kwaliteitscontroles gebeurt ook op een tablet. Voordeel hiervan is dat men bij terugkomst in de keet direct een rapportage gereed heeft. Voorheen moest men na het uitvoeren van de controle nog een rapport
‘De markt moet meer verantwoording nemen bij kwaliteitsborging’ knippen en plakken achter het bureau. Dit kostte behoorlijk wat administratietijd en digitale vaardigheid. Doordat de meest recente gegevens bekend zijn op de bouwplaats én in de kwaliteitssystemen kan het dynamische proces dus nog beter beheerst worden.
Pak de handschoen op Het aantonen van de kwaliteit van gemaakte producten is al langer een trend in diverse sectoren. Ieder bedrijf moet zeker zijn van zijn eigen producten om een goede klantbetrokkenheid te waarborgen. Waarom wachten op de wetgeving als je nu al de kwaliteit van de producten kunt aantonen door middel van een transparant proces en dossier? De privatisering van de kwaliteitsborging is iets om te omarmen. Het komt namelijk innovatie en transparantie enorm ten goede. | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 13
←
Kwaliteitsborging en aansprakelijkheid
Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) beoogt minister Blok meerdere doelen: de kwaliteit van de bouw beter borgen en de positie van de bouwconsument versterken. Dat laatste moet worden bereikt door een betere verdeling van de aansprakelijkheid én door de bouw meer vraaggericht te maken. Deze beschouwing gaat in op een aantal opvattingen over de voorgestelde verandering op het vlak van de aansprakelijkheid. Eerst komen aan de orde de wetstekst en opvattingen daarover in de bouwwereld, vervolgens wordt ingegaan op de reactie van enkele juristen. Tekst Ing. Gert-Jan van Leeuwen, arch.
14 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Aansprakelijkheid
V
oor het bouwbedrijfsleven is de wijziging van de aansprakelijkheid op het eerste gezicht veel belangrijker dan wijziging van kwaliteitsborging. Maar kwaliteitsborging en aansprakelijkheid hangen nauw samen. Het leveren van kwaliteit vraagt dat je staat voor je werk. Als je daar niet op een effectieve manier aangesproken kunt worden, is ‘kwaliteit’ een reclamekreet.
Wat zegt de wet nu en straks? Hoe is aansprakelijkheid van bouwwerken nu geregeld? Het derde lid van artikel 7:758 BW zegt: ‘De aannemer is ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.’ In de praktijk vraagt dit artikel proportioneel toezicht door of namens de opdrachtgever. Het gaat hier vooral om wat de opdrachtgever in deze rol redelijkerwijs had kunnen ontdekken. Op kritieke momenten de andere kant op kijken of afzien van toezicht is de opdrachtgever aan te rekenen, niet de aannemer. Alleen voor ‘echte’ verborgen gebreken kan de aannemer aansprakelijk worden gesteld. Op de exacte tekst in het wetsvoorstel Wkb moeten we nog even wachten tot dit wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. In de consultatieversie van eind juni 2014 was als nieuwe tekst voor dit derde lid van artikel 7:758 BW te lezen: ‘De aannemer is aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken bij aanneming van bouwwerken.’ Uit de discussie nadien valt af te leiden, dat dit voorstel wel overeind blijft, echter alleen bij particulier opdrachtgeverschap. De respons op de internetconsultatie laat op dit punt een grote diversiteit zien1: van zeer instemmend tot volstrekt afwijzend. Met name bouwers en projectontwikkelaars hebben in samenhang onderdelen van het wetsvoorstel bekritiseerd. Naast de verzwaarde aansprakelijkheid speelde ook een grote rol, dat in de consultatieversie werd voorgesteld de retentietermijn te verlengen van 3 naar 15
maanden2. Ook moet – in geval van particulier opdrachtgeverschap – volgens het voorstel van juni 2014, de aannemer de opdrachtgever ‘(…) een financiële waarborg aan(bieden) in de vorm van een verzekering of een andere financiële zekerheid voor de dekking van de kosten ten gevolge van het insolvent raken van de aannemer voor de afbouw van de woning en voor het herstel van aan de aannemer toe te rekenen gebreken die na de oplevering zijn ontdekt, tenzij dit in redelijkheid niet van de aannemer kan worden gevergd.’ (citaat: artikel I onder B van de consultatieversie Wkb). Dit laatste voorstel gaat minder ver dan de aanvankelijke motie Jansen/De Vries, die vraagt om een verplicht verzekerde garantie. Toch is het geen verrassing dat het bouwbedrijfsleven de optelsom van de verschillende BW-wijzigingen te ver vindt gaan. Via de media werd duidelijk dat serieus is gezocht naar een zodanige aanpassing van de wijzigingsvoorstellen, dat de positie van de consument wordt versterkt op zodanig wijze, dat de financiële consequenties daarvan voor de aannemerij op te brengen zijn.
Kritiek vanuit het bouwrecht Vanuit juridische hoek is uiteenlopende kritiek geleverd op het wetsontwerp. In december 2014 organiseerde de Vereniging Bouwrecht een bijeenkomst. De vereniging besprak haar preadvies op het wetsontwerp. In het februarinummer 2015 van het Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR) staan drie artikelen over deze materie. De opstellers van het preadvies, mr. dr. S. van Gulijk en dr. A.R. Neerhof, publiceerden in het Nederlands Juristenblad van maart 2015 een uitgebreide beschouwing, dat net als het pre-advies gaat over het gehele wetsontwerp. Hier beschouwen we alleen het deel, dat inzoomt op de voorstellen met betrekking tot aansprakelijkheid. Aan het slot van deze beschouwing gaan we kort in op de drie artikelen in TBR, namelijk van mw. Chao en de heren Heiltjes en Herber. Alle genoemde tijdschriftartikelen en het preadvies baseren zich op de consultatieversie van juni 2014. Wat er daarna is gebeurd krijgt pas status, zodra het wetsontwerp aan de Kamer wordt aangeboden. In afwachting
Verbetering positie consument Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) beoogt minister Blok onder meer de positie van de bouwconsument te versterken. In zijn brief d.d. 27 november 2013 kondigde de minister vijf middelen aan om dit doel te bereiken: 1) verbetering van het retentierecht; 2) benchmarking van bouwbedrijven; 3) verduidelijking van technische kwaliteiten, garanties en contractuele keuze-opties; 4) integraal opleverdossier; 5) ruimere mogelijkheden voor collectief particulier opdrachtgeverschap. Van deze vijf middelen is alleen de eerste in het wetsontwerp terug te vinden. Over de andere middelen wordt wel verder gedacht en gesproken, maar dit zal tot maatregelen buiten het wetsvoorstel om kunnen leiden.
daarvan is de tekst geheim. De voorbereiding loopt een halfjaar uit op de planning van nog geen jaar geleden. Het ministerie heeft meer werk gehad aan het verwerken van de reacties op de consultatieversie dan was voorzien. De belangrijkste kritiek van mevrouw Van Gulijk en de heer Neerhof ten aanzien van de wijziging qua aansprakelijkheid is dat het wetsvoorstel zich beperkt tot de aannemer. Daarmee ontkent de minister volgens hen, dat het leveren en borgen van kwaliteit een bouwbreed knelpunt is. Deze kritiek snijdt op zich wel hout als je alleen naar de voorgestelde wetstekst kijkt. Terecht wijzen de auteurs op de rol van ontwerpers en adviseurs. De aannemer voert uit wat deze experts (architecten, constructeurs, bouwfysici, et cetera) hebben getekend, berekend en beschreven. Hoe kun je echter de aannemer verantwoordelijk stellen voor de deugdelijkheid van dit werk? Hoe weet hij of het uitvoeren van hun plan leidt tot ‘(…) een gerechtvaardigd vertrouwen (…) dat het bouwen van een bouwwerk voldoet aan de voorschriften (…)’? (citaat: consultatieversie Wkb artikel IV Woningwet artikel 7aa onder a). | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 15
→
Overdrachtsmomenten: achilleshiel bouwproces De schakels tussen ontwerpers en adviseurs enerzijds en uitvoerend bouwbedrijf anderzijds zijn de overdrachtsmomenten van informatie van de voorbereiding naar de realisatie. Feitelijk zijn dat nu al zwakke plekken in het bouwproces. Het wetsontwerp biedt daar niet in directe zin een oplossing voor, maar wel in indirecte zin op twee manieren. Door de verruimde aansprakelijkheid wordt de bouwsector gedwongen om de overdracht van informatie te koppelen aan verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Concreet betekent dit dat ontwerpers en adviseurs het resultaat van hun werk veel transparanter en reproduceerbaarder moeten aanleveren om de aannemer in staat te stellen de verantwoordelijkheid daarvoor van hen over te nemen. Datgene wat bij geïntegreerde contracten impliciet gebeurt, zal bij traditionele contracten expliciet moeten worden gemaakt. Wellicht leidt dat wel tot meer geïntegreerde contracten… Het citaat aan het slot van de vorige paragraaf komt uit de definitie van een instrument voor kwaliteitsborging in de Wkb. De auteurs zien blijkbaar niet, dat dit naast de functionele overdracht van voorbereiding naar realisatie een cruciale extra rol is aan private kant. Naarmate de complexiteit en het maatschappelijk risico van het bouwwerk groter zijn, moet deze onafhankelijker van de andere rollen in de bouw worden ingevuld. Bij bouwwerken met een heel laag risico kan deze rol worden gecombineerd met die van de architect of de bouwer. De ‘erkenningsregeling’ waaraan de BNA werkt voor architecten zit op dat spoor. Als dat instrument – na toelating tot het stelsel – op een bouwwerk wordt toegepast, strekt deze zich uit tot ver voorbij het overdrachtsmoment. Dit geldt in omgekeerde richting als de rollen van aannemer en kwaliteitsborger samenvallen. Het kan de auteurs niet worden aangerekend dat zij aan dit aspect voorbijgaan. Ten eerste gaat de gepubliceerde wetstekst inclusief memorie van toelichting niet in op dit aspect en het is afwachten of dat bij de volgende openbare versie beter is. Ten tweede is de wet vooral een framework, waarvan veel details per AMvB geregeld moeten worden. Het is de bedoeling dat de concept AMvB beschikbaar is op het moment dat de Kamer het wetsontwerp behandelt. Ook over overdracht van informatie, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid en de rol daarbij van de kwaliteitsborger zullen nadere regels volgen. Daarna kan de minister andere kritiek en scepsis ten aanzien van het voorstel wegnemen en zo 16 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Beschouwing Wet kwaliteitsborging Mr. dr. S. van Gulijk en dr. A.R. Neerhof, publiceerden in het Nederlands Juristenblad van maart 2015 een uitgebreide beschouwing op het wetsontwerp. In het deel van het artikel dat over de kwaliteitsborging gaat, klinkt veel scepsis door over de door de minister ingeslagen weg. De voorstellen zouden meer op ‘geloof’ zijn gebaseerd dan op ‘empirie’. In wetenschappelijke zin is de strekking van die kritiek wel te volgen, maar er is de afgelopen jaren wel degelijk veel geëxperimenteerd en geëvalueerd met potentiële instrumenten voor kwaliteitsborging en er is veel aandacht besteed aan
voorkomen dat partijen zich ingraven in stellingen van geloof en ongeloof.
Anders, tegen of voor… De uitgebreide beschouwing in TBR van de hand van prof. mr. M.A.B. Chao-Duivis getuigt van enige scepsis, vooral ten aanzien van het beoogde invoeringstempo. In haar slotzin bepleit ze er meer tijd voor te nemen. Door de al genoemde vertraging van het wetgevingstraject en de actuele discussie over een subfasering van de eerste fase wordt zij op haar wenken bediend. Invoering in 2016 is inmiddels vrijwel uitgesloten. Verder ziet zij de ‘verzekeringsaanbiedingsplicht’ en de verlenging van de retentietermijn eerder als een nadeel dan als een voordeel. Mevrouw Chao steunt het voorstel om de aansprakelijkheid beter te regelen, zoals de minister beoogt, maar zij adviseert een andere redactie, waarbij ze zelfs twee tekstvoorstellen levert voor het derde lid van artikel 7:758 BW: A. ‘De aannemer is aansprakelijk voor het niet overeenkomen van de prestatie met het bepaalde in de overeenkomst indien dit aan de aannemer is toe te rekenen.’ Of: B. ‘De aannemer is aansprakelijk voor tekortkomingen die bij de oplevering van het werk aanwezig zijn en welke aan hem zijn toe te rekenen.’ Mevrouw Chao gaat in op de kritiek van o.a. de VBR (preadvies Van Gulijk/Neerhof) en de hierna genoemde mr. Heiltjes. Zij concludeert: ‘De kritiek op het wetsontwerp overtuigt niet. De bezwaren worden te hard aangezet of zijn niet onderbouwd, omdat geen rekening is gehouden met de veranderende bouwrechtwereld.’ Twee andere auteurs verschillen fundamenteel van opvatting over de aansprakelijkheid.
het onvoldoende renderen van de publieke inspanningen. Daarnaast is ons huidige publieke stelsel internationaal gezien een uitzondering; bijna alle westerse landen kennen privaat georganiseerde kwaliteitsborging. In die zin getuigt het commentaar vooral van ‘ongeloof’ en onderwaardering van praktijkproeven. De auteurs spreken over kwaliteitsborging van constructieve veiligheid, terwijl het in het wetsvoorstel gaat om alle bouwtechnische voorschriften uit het Bouwbesluit; dus ook brandveiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energie- en milieuprestatie.
Mr. W.M.J.M. Heiltjes stelt: ‘Bouwkwaliteit moet uit het ontwerp komen’, de veelzeggende titel van zijn betoog. Daar heeft hij zeker een punt. Ook als het ontwerp ‘aannemelijk maakt’ dat volgens dat ontwerp gerealiseerde bouwwerk zal voldoen aan het Bouwbesluit (Wabo artikel 2.10 lid 1 onder a), dan nog moet het bouwwerk zelf die prestatie leveren. Als de aanvraag in de huidige praktijk goed is getoetst en de vergunning terecht is verleend, dan biedt dat nog geen garantie dat het bouwwerk ten minste aan het Bouwbesluit voldoet. Daarom wil de minister de nadruk op het gebruiksgerede bouwwerk leggen. Pal tegenover Heiltjes afwijzing van de voorgestelde wetswijziging staat de steunbetuiging door mr. W.J.M. Herber, die in zijn conclusie de voormalige voorzitter van Bouwend Nederland Elco Brinkman citeert: ‘Goede bedrijven staan voor kwaliteit, lossen het door hen veroorzaakte probleem op en verdiepen zich niet en willen zich niet verdiepen in mogelijkheden om onder hun verantwoordelijkheid uit te komen.’ Herber stelt op grond hiervan dat het huidige artikel 7:758 BW hoort bij slechte aannemers, terwijl de voorgestelde wijziging hoort bij goede aannemers. Met andere woorden: Bouwend Nederland zou juist voor deze wijziging moeten zijn als de organisatie ten minste staat voor de kwaliteit van de bouwwerken, die door haar leden worden gerealiseerd. 1. Zie het artikel 'Stevige reacties op Wetsvoorstel Kwaliteitsborging' in Bouwregels in de praktijk, 2013 nr. 10. 2. Op dit punt zal het definitieve voorstel anders luiden.
↘ Informatie over de auteur Ing. Gert-Jan van Leeuwen, arch. is kwartiermaker bij het Instituut voor Bouwkwaliteit.
←
Project Door atria is menselijke maat behouden
Veel glas zorgt voor helende omgeving
Midden in Enschede verrijst het Medisch Spectrum Twente. Ondanks de omvang is de menselijke maat behouden. De patiëntenkamers kijken uit op atria of de stad en patiënten kunnen hun ramen openzetten. Zo wordt een healing environment, een gezonde omgeving, gecreëerd. Ook wordt er gebruik gemaakt van betonkernactivering. Architect Michelle Booltink van IAA Architecten tekende samen met directiearchitect Harry Abels voor het ontwerp.
→
Tekst Katja van Roosmalen
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 17
Project Opdrachtgever Medisch Spectrum Twente / Projectbureau Nieuwbouw Oppervlakte 78.400 m² Bedden 620 (locatie Enschede, inclusief Vrouw Kind Centrum en dagbehandeling) Terrein 23.000 m² Huisvestings-adviseur ptg advies Bouwkundig ontwerp IAA Architecten Constructie Bartels ingenieurs Techniekconcept ARUP ouwcombinatie DuraVermeer Trebbe / InstallatiecombinaRealisatie B tie Croon / Unica / Wolter & Dros
Niet alleen de gevel is transparant! Hoe controleer je werkzaamheden en zorg je dat bij oplevering alle puntjes op de i staan? Bij het bouwproces in Twente gebruikten de bouwers en installateurs daarvoor de applicatie van ED Controls. Rutger Jan Loenen is mede-eigenaar van ED Controls en legt uit: 'Met de applicatie die wij ontwikkelden wordt het eenvoudiger om bouwfouten, opdrachten en werkzaamheden vast te leggen. Je ziet direct wat er moet gebeuren. De situatie – dat kan variëren van een kozijn met een deukje of een brandmanchet dat aangebracht moet worden – wordt in kaart gebracht en er wordt een foto en een ticket (red: instructie) gemaakt. Dit ticket is gekoppeld aan een locatie op een plattegrond en wordt verzonden naar degene die verantwoordelijk is voor dat onderdeel van het gebouw. Nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, kan er weer een foto worden gemaakt en wordt de klus afgemeld.' Ook worden de technische installaties in een vroeg stadium getoetst of aan de juiste kwaliteit wordt voldaan, voordat ze worden vrijgegeven. Door op deze transparante manier te werken, heeft het Medisch Spectrum Twente volgens hem veel geld en tijd bespaard. 'Hoe groot de besparing is, is nooit te duiden. Maar doordat verantwoordelijkheden duidelijk zijn, werkzaamheden en opdrachten goed in kaart worden gebracht en alles duidelijk is gedocumenteerd, zijn er geen verrassingen achteraf.' En dat geldt niet alleen voor de nieuwbouw. Het Medisch Spectrum Twente gebruikt de applicatie namelijk ook voor de vastlegging in het oude ziekenhuis. 'Daar hebben ze bijvoorbeeld alle branddoorvoeren in kaart gebracht. Door alles met foto’s in de app te documenteren, waarbij duidelijk is wie wat wanneer heeft gedaan, is alles nu inzichtelijk.'
18 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Project
Het nieuwe ziekenhuis bevindt zich aan de achterzijde van het huidige Medisch Spectrum Twente. 'Als het nieuwe gebouw in gebruik wordt genomen, zal ook het oude dienst blijven doen voor ondersteunende diensten, zoals het laboratorium, de apotheek en de staf. Tevens zal er plek zijn voor commerciële zorg gerelateerde partijen om m2 te huren', vertelt Booltink. Opvallend is met name de locatie, want in de meeste gemeenten krijgt de medische zorg een plekje in een groenstrook nabij de Vinexwijken. In Enschede bleek echter nog zes hectare beschikbaar in het centrum van de stad. 'Dit is een stad zonder rondweg, dus uitwijken naar de rand zou een dure optie zijn. Een ziekenhuis in de stadskern heeft bovendien veel voordelen. Zo kan er gebruik gemaakt worden van de bestaande infrastructuur. Bovendien was hier al een parkeergarage – onder het Van Heekplein – waar de bezettingsgraad overdag laag was. En, deze locatie is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Wat daarnaast wel eens wordt vergeten is dat een ziekenhuis ook kan bijdragen aan de levendigheid van de stadskern, omdat het er veel mensen komen.'
Atria Opvallend in het ontwerp van IAA zijn de verschillende atria. 'Het zijn er vijf en ook de entree is een atrium. Door de open structuur en grote glaspartijen staat het ziekenhuis in contact met de omgeving.' Vanuit de parkeergarage is er een onderdoorgang naar de hoofdentree. 'Vanuit het nieuwe MST legt de gemeente een tunnel aan naar niveau -2 van de parkeergarage. Patiënten en andere gebruikers van het ziekenhuis zullen het gebouw betreden via de atria en een geleidelijke overgang van de buitenlucht naar de geconditioneerde verblijfsruimten ervaren.' De andere binnentuinen bevinden zich tussen de ‘vingers’ van het gebouw. Booltink: 'De nieuwbouw is gevormd als een hand en heeft een horizontale verdeling van functies. Over de ‘vingers’ van het gebouw is een transparante en eenvoudige stolp- of atriumconstructie gebouwd. Hierdoor ontstaan grote binnenpleinen, die zowel een ruimtelijke als functionele meerwaarde bieden. De constructie beperkt bovendien de oppervlakte aan buitengevels en biedt de mogelijkheid om in de atria onder het stolpdak een gematigd buitenklimaat te creëren.' Duurzaamheid Het dak van de atria wordt gevormd door lichtstraten. 'Deze refereren aan het verleden van Twente en haar textielindustrie', legt de architect uit. 'Het sheddak zorgt voor extra daglicht. Er is besproken om op de zuidkant van de sheddaken zonnepanelen te plaatsen,
maar om budgettechnische redenen zag de ziekenhuisdirectie daar voorlopig van af. De lichtstraten zijn alleen aan de noordzijde open waardoor directe zonlichttoetreding voorkomen wordt. Dat bespaart energie voor koeling en verlichting.' In de atria wordt geen strikte temperatuur aangehouden: de ruimtetemperatuur zal altijd liggen tussen de buitentemperatuur en de wel strikt gehandhaafde temperaturen in de verblijfsruimten. 'Door een deel van de retourlucht van de generieke functies af te voeren naar de atria, wordt er een aangenaam tussenklimaat gecreëerd voor wachtruimten, verkeersgebieden en andere functies.' Wel koos het ziekenhuis voor betonkernactivering (BKA). 'De nieuwbouw wordt primair gekoeld en verwarmd met behulp van vloerverwarming door middel van betonkernactivering. De basis van BKA zijn de leidingen, geïntegreerd in de betonvloeren. Door warm of koud water door de leidingen te laten lopen, blijft de betonnen vloer op een ingestelde temperatuur.' Betonkernactivering zorgt voor een comfortabel binnenklimaat, maar Booltink weet ook dat de reactietijd lang is en dat iedere patiënt een andere temperatuurbeleving heeft. 'Daarom zijn er boven de bedden stralingpanelen aangebracht die zorgen voor directe warmte door de patient zelf te regelen.'
Menselijke maat Door het realiseren van de atria werd het mogelijk om de menselijke maat terug te brengen in het grote complex. Booltink: 'De open omgeving creëert licht en ruimte in het ziekenhuis. Daglicht is belangrijk voor het bioritme en dus slaapritme. De rust en het comfort in het ziekenhuis moeten positief bijdragen aan het herstel. De patiëntenkamers kijken uit op de atria of de stad en patiënten kunnen hun ramen openzetten. Zo wordt een healing environment, een gezonde omgeving, gecreëerd.' In de helft van de atria staan bijzonder gevormde tweelaags huisjes met ronde ramen. Deze zijn net achter de glazen gevel gesitueerd waardoor ze van buiten zichtbaar zijn. Al lijken ze niet groot, ze hebben de omvang van een behoorlijke eengezinswoning. 'De "huisjes" zijn als aparte bouwdelen toegevoegd en dienen als kenniscentra en werkplek voor medisch specialisten en zorgverleners. In eerste conceptfase zouden zij vanuit centrale kenniscentra werken, maar tijdens het ontwerpproces werd duidelijk dat zij er de voorkeur aan geven om dicht bij hun patiënten te zitten.'
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 19
←
Productnieuws uitgelicht Deuren, ramen, kozijnen
Passiefhuis ook mogelijk met houten kozijnen Sinds vorig jaar levert Timmerfabriek Bos vier varianten houten kozijnen volgens het passiefhuisconcept. Binnenkort komt daar een vijfde bij: een massief houten kozijn gemaakt van thermisch gemodificeerd hout. Tekst Katja van Roosmalen
Duurzaam en energiezuinig bouwen, daar draait het de komende jaren om in Nederland. De EPC-normen worden steeds scherper. Dat betekent dat er goed gekeken moet worden naar de ‘gaten’ in de gevel. 'Glas en kozijnen zijn vaak de zwakke schakel in een energieneutraal ontwerp en energieneutrale bouw en renovatie, maar dat hoeft niet!', zegt Coert Bos van Timmerfabriek Gebrs Bos. 'Door toepassing van passiefhuiskozijnen met triple glas kan aan de strenge eisen die gesteld zijn voor nieuwbouw in 2020 worden voldaan. En dat is ook mogelijk met houten kozijnen.'
Certificering Bos is er trots op dat drie houten kozijnen en de variant met hout en aluminium gecertificeerd zijn door het Passivhaus Instituut in Darmstadt. 'We zijn de eerste en enige leverancier van (houten) kozijnen in Nederland die deze erkenning kreeg.' De eisen zijn onder andere: kozijnen met een Uw-waarde van < 0,8 W/(m2K) gerekend met glas met een Ug waarde van 0,7 W/(m2K). 'Om aan die eisen te voldoen moeten de kozijnen ontwikkeld worden met een goede Uf(rame)-waarde. Onze systemen hebben een Uf-waarde van 0,70 tot 0,75 W/(m2K).' Massief hout De passiefkozijnen die Bos op dit moment op de markt brengt zijn voorzien van een isolerende binnenlaag. 'Maar we zijn nu ook bezig 20 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
met de certificering van een massief houten kozijn. Dit kozijn is gemaakt van thermisch gemodificeerd hardhout. Tijdens het drogingsproces wordt het hout als het ware tussen twee strijkijzers gezet en verhit. Het hout is daardoor droger. Maar ook de celstructuur verandert. Dit zorgt ervoor dat het beter isoleert.' Het enige waar Bos op wijst is dat de kopma-
ten groter zijn. 'Daar staat echter tegenover dat de eigenschappen door de thermische bewerking zoveel beter zijn, dat verf beter hecht en er minder onderhoud nodig is. Eén keer schilderen in vijftien jaar volstaat.' www.tifabos.nl
Productnieuws uitgelicht Deuren, ramen, kozijnen
Stalen kozijnen
Als het authentiek moet zijn: staal! Dit voorjaar is het appartementencomplex aan de Apollolaan 193-197 in Amsterdam Oud-Zuid gerenoveerd. Het gebouw uit de jaren ’20 is een klassiek voorbeeld van de Amsterdamse school: veel bakstenen én stalen kozijnen. Om de authentieke uitstraling te behouden werd bij de renovatie wederom voor staal gekozen, maar nu met goede thermische eigenschappen. Tekst Katja van Roosmalen
'Eigenlijk was er maar een reden om de stoeltjesprofielen te vervangen: de oude kozijnen en ramen voldeden niet aan de hedendaagse isolatie-eisen en zijn uitsluitend geschikt voor enkele beglazing. Het geïsoleerde stalen Janisol Arte raam combineert HR++ beglazing met meer thermisch comfort en ook de akoestiek is sterk verbeterd', licht Ron Jacobs, sales manager bij ODS Dak- & Geveltechniek, toe.
Behoefte Janisol Arte is een paar jaar geleden op de markt geïntroduceerd. 'Direct was duidelijk dat het in een grote behoefte voorzag,
met name voor gebouwen van culturele of historische waarde. Zo is het toegepast in onder andere het gemeentehuis van Dudok in Velzen, het Hilton hotel in Rotterdam en in de Cacaofabriek te Helmond.' Omdat voor al deze gebouwen geldt dat ook de details bepalend zijn voor de historische uitstraling, worden de ramen vaak afgekit met Renoseal. 'Een glaslijst past niet bij iedere toepassing op zo’n profiel. Renoseal is een kitvoeg met de uitstraling van stopverf.' Voor de VVE van de Apollolaan was ook de kleur van belang. 'Het kozijn is tweekleurig, aan de buitenzijde "grachtengroen" en de binnenzijde is gebroken wit. De kozijnen zijn gepoedercoat af fabriek.'
Keuze De keuze voor staal is niet altijd voor de hand liggend, weet Jacobs. 'Vaak kiest men voor aluminium. En dat terwijl staal minstens zo duurzaam is. Dat geldt voor de prestaties en zeker ten aanzien van de levensduur. Een stalen profiel kan een eeuw mee en is beter inbraakwerend dan aluminium. Daarnaast tonen berekeningen aan dat de U-waarde van het totale kozijn minstens zo goed is als
Productgegevens Beglazing: HR++ 4-16-8 Geluidisolatie: 29 dB(A) Standaard mogelijk tot Rw 42 dB (A) U-waarde gevelelement: Uw ca. 1,4 W/m2K (Verschillende raamafmetingen toegepast in het werk) U-waarde glas: Ug 1,0 W/m2K U-waarde profiel: Uf 2,2 W/m2K (traditioneel met glaslijst aan de binnenzijde) U-waarde profiel: Uf 2,02 W/m2K (met Renoseal beglaasd)
aluminium. Dat komt vooral door de slanke profielen, waardoor er ook 25 procent meer daglicht toetreedt dan bij stalen profielen.' www.odsbv.nl
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 21
2.464 vierkan
De Markthal is het nieuwste
Beeld Ossip van Duivenbode
paradepaardje van Rotterdam. Het
Tekst Katja van Roosmalen
ontwerp van MVRDV Architecten
De glazen gevel kan in het midden 700 mm uitbuigen bij harde wind. En dat zonder dat het glas breekt! ‘Een kabelnet dat van onderen wordt aangespannen vormt de basis van de constructie’, vertelt Ed ’t Hart, projectadviseur bij AGC Glass. ‘In die constructie zijn de ruiten vastgezet op rozetten en rondom gekit. Die rozetten zijn relatief kleine bevestigingspunten en de sterkte van de glazen gevel komt voornamelijk door de kitranden. Daar hebben we bij de productie rekening mee gehouden. Het glas heeft dunne facetranden. Is dat bij normaal glas 1 à 2 milimeter, in dit geval is de facetrand minder dan een millimeter breed. Daarnaast is de randafwerking bewust
oogst lof in binnen- en buitenland. Met name de grote glazen puien spreken tot de verbeelding. Octatube construeerde de gevels en AGC leverde het glas. In maart is de Markthal bekroond met een MIPIM Award voor het beste winkelcentrum.
22 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
In beeld
nte meter glas!
grof geslepen zodat de kit beter hecht.’ De ruiten zijn vervaardigd van 2 x 6 mm gelaagd half gehard glas, Panibel Clear. ‘Ongehard glas is niet sterk genoeg en bij gehard glas is er kans dat een ruit volledig versplinterd. Het half geharde glas is thermisch gehard, 2 a 3 keer sterker dan ongehard glas en bij breuk scheurt het glas wel, maar komt hij niet uit de gevel zetten.’ Een andere uitdaging voor AGC was om het glas goed uit te leveren. ‘In glas zitten altijd kleine nuanceverschillen, bijvoorbeeld in de kleur. Om die verschillen te voorkomen en allemaal identieke ruiten te leveren is alles in een keer geproduceerd. In totaal 2.464 vierkante meter, 984 panelen van 1.473 x 1.469 mm en 138 vormpanelen.’
Opdrachtgever: Octatube, Delft Ontwerp: MVRDV Architecten Constructief ontwerp: RoyalHaskoning DHV Aannemer: JP van Eesteren. Gevelbouwer: Octatube, Delft Glasproducent: AGC Westland B.V.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 23
Productnieuws Deuren, ramen, kozijnen Geluidwerende studentendeur De Kega Silent Base is een geluidwerende woningentreedeur voor studentenhuisvesting en andere inpandige woningtoegangsdeuren met geluidseisen. De 56 mm dikke deur van Nederlandse deurenproducent Kegro Deuren scoorde in een onafhankelijke praktijktest voor geluidsisolatie 43 dB. De HPL-deur is in nagenoeg alle kleuren leverbaar en is 30 minuten brandvertragend (wbdbo). www.kegro.nl
Barrierestangen
Barrierestangen van AXA bieden zichtbare beveiliging tegen inbrekers. Bij een klein raam verkleinen ze de doorkruipruimte tot 15 centimeter. Ze zijn getest door SKG, voldoen aan de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen en weerstaan de nieuwste inbraakmethodes. De stangen zijn eenvoudig te bevestigen. Type V1 heeft geen schroeven nodig voor de bevestiging, bij type V2 worden de schroeven erbij geleverd en het type V3 is universeel toepasbaar en uitschuifbaar. www.axahomesecurity.com
Dorpels uit natuurlijke materialen Ekosiet dorpels hebben een natuurlijke uitstraling en bestaan voor circa 90% uit natuurlijke materialen. Naast de massieve dorpel levert Ekosiet ook de ISO-dorpel. Deze heeft een hogere isolatiewaarde, is lichter van gewicht en hierdoor makkelijker te verwerken. Het hoogwaardige isolatiemateriaal biedt de mogelijkheid om de spouwlat rechtstreeks op de dorpel te schroeven. www.ekosiet.nl
Huisdeuren van aluminium De aluminium huisdeuren van Finstral zijn veilig, functioneel en esthetisch. Bovendien zijn ze weersbestendig en onderhoudsarm. De buiten- en binnenzijde van FIN-Project-Huisdeuren kunnen in verschillende kleuren uitgevoerd worden. Ze zijn voorzien van sterke panelen en aan de buitenzijde vleugeloverdekkend. De deuren hebben ruimte voor hoogwaardige thermische isolatiepanelen. www.finstral.com
Namaken sleutels vrijwel onmogelijk Dat sleutels met sleutelcertificaat niet nagemaakt mogen worden, betekent helaas niet dat iedereen zich daar netjes aan houdt. Daarom heeft Ivana een aantal technische hoogstandjes in het cilinderhuis en de sleutel geïntegreerd. De Necoloc+ sleutels hebben een sleutelprofiel met oneindige merkbescherming en een speciaal sleutelpuntprofiel. Namaken van de sleutel wordt daardoor veel moeilijker en strafbaar. MCP (Magnetic Copy Protected) biedt een nog hogere bescherming. Hier zorgt een magneetstift in de cilinder voor een extra vergrendeling. www.ivana.com 24 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
De redactie van dit blad aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor de juistheid van de op deze pagina’s aangegeven eigenschappen van de besproken producten.
N D nieuwsB brieven Op de hoo gte
Snelloop-spiraaldeur De SST Essential van Efaflex is een snelloop-spiraaldeur. De deur bevat lamellen die voor optimale isolatie zorgen. Door de spiralen loopt de Essential soepel en slijtagevrij. De voordelen van dit type snelloop-spiraaldeur ten opzichte van een sectionaaldeur zijn bijvoorbeeld dat het deurblad niet op de as wordt gewikkeld en snel opent. Standaard hebben de deuren een noodontgrendeling via een trekschakelaar, een fotocel en een contactlijst aan de onderzijde van het deurblad. www.efaflex.nl
Slanke verticaal schuivende ramen Het verticaal schuivende raam van Metaglas, Methermo®XL, transformeert een woonkamer tot een balkon. Door de schuifrichting, de eenvoudige slanke belijning en de grote afmetingen, bieden de ramen maximale transparantie. De ramen worden elektrisch bediend. Ze kunnen tot 3500 millimeter breed worden uitgevoerd. Het systeem is voorzien van de slanke aluminium profielen van de Methermo-productlijn van Metaglas. www.metaglas.nl
Stalen vliesgevel met DUBOkeur Het stalen vliesgevelsysteem JANSEN VISS HI TVS 50 van ODS ontving onlangs het DUBOkeur. Volgens het rapport scoort de stalen gevel goed op de milieueffectcategorie broeikaseffect en humane toxiciteit. Vooral het staal is debet aan de lage milieubelasting. Staal is goed te recyclen en te hergebruiken. Het wordt bij de eindelevensduur gemiddeld voor 87% gerecycled en 12% hergebruikt. Daarnaast heeft staal een hoge sterkte waardoor de vliesgevelprofielen slanker kunnen worden uitgevoerd dan alternatieve producten. www.ods-geveltechniek.nl
blijven va productnie n al het uws kan o ok via de nieuwsbri themaeven van NBD-onlin thema’s va e. De n komend e maand: 7 mei 2015 Balkons, balustrad en, hekwe rken 12 mei 20 15 Sanitair
Aandrijfsysteem opent deuren, poorten en ramen Het aandrijfsysteem DICTAMAT MultiMove voldoet aan de eisen van de machinerichtlijn 2006/42/ EG. Daarnaast is het mogelijk om achteraf de besturingsfuncties aan te passen, zonder kostbare vervanging van onderdelen. De aandrijving is lichtlopend en voldoet aan de eisen van NEN-EN 12453: extreem korte remweg bij stroomuitval. De positioneringsnauwkeurigheid bedraagt 1 mm. Door de geïntegreerde barrièreherkenning en direct uitschakelen van de motor ontstaat een veilige situatie voor de gebruikers. www.dictator.nl
Natuurlijk ademend kozijn Iedere ruimte kan voorzien worden van gezonde, gefilterde lucht zonder tocht of koudeval. Movair is een samenwerking aangegaan met Spirair. Door het gebruik van Spirair’s Convect luchtgeleider is het mogelijk om alle kozijnen van een gebouw uit te voeren met de MOVAIR+ onderdorpel, met én zonder de koppeling aan een WTW-wisselaar. MOVAIR+ Convect is beschikbaar voor houten en kunststof kozijnen. www.isc-nl.com
Schuifsysteem met groot glasoppervlak SOLARLUX presenteerde op Gevel 2015 het nieuwe schuifsysteem CERO. Door de grote glasoppervlaktes tot 15 m2 én de wegschuifbare volglazen hoekelementen vervagen de grenzen tussen binnen en buiten. De glaselementen kunnen mechanisch bestuurd worden tot een gewicht van 1000 kg. CERO voldoet aan de kwaliteitseisen conform de CE-markering en is gecertificeerd volgens inbraakwerendheidsklasse RC2. Het CERO-systeem is beschikbaar in 3 varianten: ongeïsoleerd, geïsoleerd en met triple beglazing. www.solarlux.nl | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 25
Productnieuws Deuren, ramen, kozijnen Vlakke glasplaat op het dak Kenmerkend voor het platdakraam van Fakro zijn het strakke design, de grote lichtinval, de helderheid en de hoge thermische en isolerende waardes, waardoor het geschikt is voor passiefbouw. Opvallend is de vlakke glasplaat. Deze glasplaat wordt volgens de modernste technieken gelijmd waardoor een hoge duurzaamheid en esthetiek ontstaat. Het raamprofiel is opgebouwd uit meercellig PVC, waarbij de kamers voor extra isolatie zijn gevuld met polystyreen. Het platdakraam is leverbaar in elf standaard maten en kent een maximale afmeting van 120cm x 220 cm. www.fakronederland.nl
Onderdorpel voor renovatie De BUVA-IsoStone onderdorpel is samengesteld uit glasvezelversterkt kunststof. De dorpel is ijzersterk, vederlicht, slijtvast en ongevoelig voor vocht. Daarnaast is het voor renovatieprojecten een doeltreffende oplossing. Met een eenvoudige maar doeltreffende bevestigingstechniek wordt de verhoogde kunststof kozijnstijl (neut) inclusief de onderdorpel solide en waterdicht aan het kozijn bevestigd. De neut wordt per situatie en detaillering op maat gemaakt voor een perfecte aansluiting. Per zijde is de neut 2 mm nastelbaar zodat per dorpel een totaal tolerantiebereik van 8 mm beschikbaar is. www.buva.nl
Meer dan een kozijn Ketenintegratie, cocreatie en inspelen op de behoeften van de markt, dat is de filosofie achter Zmartkozijn. Zmartkozijn is meer dan een kozijn. Het is een manier van denken en werken, waarmee u concreet invulling geeft aan actuele thema’s. Zmartkozijn is modulair opgebouwd en onderscheidt drie modules: groen, energiebesparend en onderhoudsvriendelijk. www.zmartkozijn.nl 26 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Biobased lamellen DucoSun Cubic Wood bestaat uit biobased, cradle-tocradle materialen. De houten lamellen (duurzaamheidsklasse 2) zijn gemaakt van Western Red Cedar: een lichte, veerkrachtige en duurzame houtsoort die goed bestand is tegen rot en verwering. De zonwering is verkrijgbaar met vaste of beweegbare lamellen (200 mm of 400 mm), die horizontaal of verticaal geplaatst kunnen worden. www.duco.eu
Kozijn voor passiefhuis De houten 4 st. kozijnsystemen van Timmerfabriek Gebrs Bos b.v. Passiefhuis zijn gecertificeerd door het Passivhaus Institut te Darmstadt. De kozijnen hebben een Uw-waarde van < 0,8 W/(m2K) gerekend met glas met een Ug-waarde van 0,7 W/(m2K). Het systeem heeft een Uf-waarde van 0,70 tot 0,75 W/(m2K). Type Cassette is geproduceerd in naaldhout en voorzien van Kooltherm isolatie. Premium cassette bestaat uit thermisch gemodificeerd naaldhout en Kooltherm isolatie. De biobased variant is gemaakt van thermisch gemodificeerd naaldhout en natuurlijke isolatie zoals kurk of hennep. De hout/aluminium variant bestaat uit een houten kozijn, EPS isolatie en een aluminium buitenschil. www.tifabos.nl
Warmteleverend raam Dubotech ontwikkelde een warmteleverend raam. In het raam is tussen dubbelglas een 4 cm dik beweegbaar isolatiescherm aangebracht. Binnen het neergelaten scherm wordt de warmtestraling maar zes maal gereflecteerd. Het scherm en het bewegingsmechaniek zijn luchtdicht afgesloten van de buitenwereld en volledig onderhoudsvrij. Een reflector op de onderrand kan daglicht diep in het gebouw brengen. De vinding kan ook dienstdoen als nachtisolatie, nachtverduistering, zonwering en geautomatiseerde passieve klimaatbeheersing. www.dubotech.nl
Deuren, ramen, kozijnen
Hardstenen dorpel hoeft geen koudebrug meer te zijn ↘ Octrooi Tekst Joost Melten
Door een hardstenen onderdorpel in twee delen te splitsen, komt er ruimte voor een warmte-isolerende tussenlaag. Dick van den Brink is werkvoorbereider/projectleider bij een aannemersbedrijf in Woudenberg dat voornamelijk vrijstaande woningen bouwt. Op een gegeven moment drong het tot hem door, dat relatief veel bewoners klaagden dat hun van verwarming voorziene vloeren ‘s winters zo koud waren in de buurt van de buitendeuren. 'Tachtig tot negentig procent van die luxere woningen hebben hardstenen dorpels. Daar stroomt ‘s winters de warmte door naar buiten en dan is de vloer in een straal van één à twee meter gewoon koud.' Natuurlijk werkt het ook andersom: 'Als ‘s zomers de zon op een donkere, hardstenen dorpel staat, kan die makkelijk 50 tot 60 graden warm worden. En dat geeft hij dan aan de binnenzijde van de woning weer af.'
Duriso-dorpel Met zijn compagnon Bram de Vaal, werkzaam bij een timmerfabriek, probeerde hij een oplossing te vinden voor het probleem. 'De standaard woningbouw zoekt het toch meestal in kunststof of composietsteen, maar wij zitten in het authentieke, ouderwetse hardsteen voor de luxe woningbouw. We vroegen ons daarom af wat we konden bedenken voor bijvoorbeeld "jaren dertigwoningen", om te zorgen dat je naar binnen en buiten die uitstraling van hardstenen dorpels behoudt, zonder dat hinderlijke warmte- en koudeverlies. Toen ontstond het idee voor een geïsoleerde hardstenen onderdorpel en hebben we wat spullen besteld om mee te experimenteren. Zo kwam van het een het ander.' De uiteindelijke ‘Duriso dorpel’ is opgebouwd uit een binnendorpeldeel en een buitendorpeldeel. De hardstenen delen zijn onderling verkleefd met een 10 mm dikke tussenlaag van neopreen, die precies onder de deur loopt. Ook de opstaande neuten van hardsteen zijn gesplitst in een binnen- en een buitendeel, met neopreen ertussen. In feite gaat het om één complete plak van deze synthetische rubbersoort. De dorpel wordt – zoals gebruikelijk – gemonteerd op een spouwlat, is zowel verkrijgbaar voor naar buiten als voor naar binnen draaiende deuren. Hij is als één geheel te transporteren en te plaatsen. En als iemand dat wil, kunnen de binnendelen ook van een ander materiaal gemaakt worden, bijvoorbeeld van hout. Maatwerk Op www.duriso.nl is wel nadere informatie over het product te vinden, maar geen prijslijst. Van den Brink: 'In principe is het een maatproduct dat je per formulier kunt bestellen en waarvoor je via de site een vrijblijvende offerte kunt aanvragen. En het maakt natuurlijk voor de prijs wel
Tussen de binnen- en buitendelen van de dorpel en de neuten zit een thermisch isolerende laag. (Foto: Dick van den Brink)
uit of je een uniek exemplaar wilt voor een renovatie, of tien identiek gedetailleerde exemplaren voor een project.' De vennoten hebben nog maar op relatief kleine schaal dorpels gemaakt en geleverd: 'We hebben een website gemaakt en dorpels geplaatst bij een tiental woningen. Het staat allemaal nog op een redelijk laag pitje. Er is wel vraag naar, maar in de huidige markt is het lastig om een voet aan de grond te krijgen. Aannemers kijken toch vooral naar de kostprijs en niet naar de besparing op energie en de verhoging van het comfort voor de bewoners.'
octrooinummer: NL1040217 houder: Duriso vof, Overberg (U) uitvinders: D. van den Brink, B. de Vaal | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 27
Hoogteverschil bij toegang woning Om u een idee te geven van de vragen die bij de Helpdesk Bouwbesluit binnenkomen, wordt in elke uitgave van Bouwkwaliteit in de praktijk een telefonisch gestelde vraag en antwoord opgenomen. Vraag en antwoord zijn uiteraard geanonimiseerd.
↘ Vraag en antwoord Tekst Helpdesk Bouwbesluit
OMSCHRIJVING Hoogteverschil bij toegang van een woning. VRAAG Volgens artikel 4.27, lid 3 van Bouwbesluit 2012 moet bij een toegang van een woning een zogenaamd ’20 mm-detail’ worden gemaakt in verband met de toegankelijkheid van de woning. Mag deze toegang ook de achterdeur van de woning zijn? antwoord Ja. In artikel 4.27, lid 3 gaat het om ten minste een toegang van een woonfunctie. Deze toegang mag ook de achterdeur zijn, al is het logischer en heeft het de voorkeur dat deze toegang de voordeur is.
Aanvullende opmerking(en) - Het is aan te bevelen dat de achterdeur waar het enige ’20 mmdetail’ van de woning ligt, voldoende bereikbaar is vanaf de openbare weg. Bouwbesluit 2012 geeft hiervoor echter in artikel 6.49 alleen eisen voor gebouwen met een toegankelijkheidssector, dus niet voor eengezinswoningen. Het moge echter duidelijk zijn dat bij een niet vanaf de openbare weg toegankelijke achterdeur met ’20 mm-detail’ niet aan de bedoeling van de wetgever ten aanzien van bereikbaarheid en toegankelijkheid wordt voldaan. - De betreffende achterdeur met ’20 mm-detail’ moet vanaf de buitenzijde te openen en afsluitbaar zijn. Dit is een aandachtspunt bij schuifpuien, omdat deze aan de buitenzijde vaak een blindplaat hebben. - Het hoogteverschil van 20 mm mag worden gemeten vanaf de afgewerkte vloer. Dit betekent dat wanneer in de aanvraag om vergunning voor het bouwen een (eventueel later door gebruiker aan te brengen) vloerbedekking, parket of andere vloerafwerking is aangegeven, de dikte van deze vloerafwerking mag worden meegerekend. Wel moet deze vloerafwerking dan worden aangemerkt 28 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
als constructieonderdeel en moet dan onder andere ook voldoen aan de Bouwbesluit-eisen ter beperking van brandvoortplanting en rookontwikkeling. - Met de komende wijzigingen van Bouwbesluit 2012, naar verwachting per 1 juli 2015, geldt voor een gebouw waarin een toegankelijkheidssector ligt (dit betreft bij woonfuncties alleen een woonfunctie voor zorg met een GO > 500 m²) dat ten minste een toegang van de toegankelijkheidssector die rechtstreeks bereikbaar is vanaf het aansluitend terrein, de hoofdtoegang van het gebouw is. Het ‘20 mm-detail’ mag in dat geval dus niet meer alleen bij de achterdeur worden gemaakt.
Toelichting ’20 mm-detail’ artikel 4.27, lid 3, Bouwbesluit 2012 Bij ten minste een toegang van een woonfunctie is een hoogteverschil op de route tussen een niet-gemeenschappelijke vloer en de aangrenzende vloer van een gemeenschappelijke verkeersruimte of het aansluitende terrein groter dan 0,02 m, gemeten vanaf de afgewerkte vloer, overbrugd door een hellingbaan. Het hoogteverschil tussen die toegang en het aansluitende terrein of de gemeenschappelijke verkeersruimte is niet groter dan 1 m.
bereikbaarheid vanaf de openbare weg artikel 6.49, Bouwbesluit 2012 1. Ten minste een route tussen de openbare weg en ten minste een toegang van een toegankelijkheidssector van een gebouw loopt over een weg of pad met: a. een breedte van ten minste 1,1 m, en b. bij een te overbruggen hoogteverschil van meer dan 0,02 m, een hellingbaan als bedoeld in afdeling 2.6. 2. Een doorgang waardoor een in het eerste lid bedoelde route voert heeft een vrije breedte van ten minste 0,85 m en een vrije hoogte van ten minste 2 m.
Vraag en antwoord
Indien mogelijk ontvangt u telefonisch direct een inhoudelijke reactie op uw vraag. Voor een uitgewerkte (schriftelijke) vastlegging zullen prijsafspraken worden gemaakt. Bel: (085) 489 88 89 Mail:
[email protected] Praktische hulp bij het nieuwe Bouwbesluit. Gratis voor u als abonnee! De technische voorschriften waaraan gebouwen moeten voldoen, zijn op 1 april 2012 veranderd met het nieuwe Bouwbesluit. Met al uw vragen hierover kunt u bij ons terecht. Speciaal voor u als abonnee is er professioneel advies door een uitgebreid team van experts beschikbaar gesteld. Deze experts zijn werkzaam bij de Nieman Groep en Geregeld BV. U kunt eenvoudig uw vraag stellen via (085) 489 88 89 of helpdeskbouwbesluit@ bimmedia.nl. Met een van de experts neemt u door wat uw vraag is.
www.omgevingindepraktijk.nl Alle gepubliceerde vragen en antwoorden zijn te vinden op de website van Omgeving in de praktijk (www.omgevingindepraktijk.nl) en kunnen door de abonnementhouders van Omgeving in de praktijk worden geraadpleegd. Zie voor de voorwaarden www.cobouw.nl/ helpdeskbouwbesluit/ voorwaarden. Daar kunt u ook zien voor welke abonnementen van BIM Media deze service gratis is. Deze Vraag en antwoord is geschreven door Marjolein Berghuis (Nieman Groep), met medewerking van Hajé van Egmond (Geregeld BV). | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 29
Invloed gewijzigde regelgeving ↘ Bouwrecht Tekst Mr. F.H. van den Bercken
Op 19 november 2014 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een geschil dat betrekking had op een besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Beuningen. Daarbij werd een verzoek om handhavend optreden, wat de bouw van een serre met een diepte van ongeveer 3,6 meter aan de achtergevel van de buurwoning betreft, afgewezen.
In hoeverre is een in het verleden gebouwde aangebouwde serre vergunningvrij? De serrre op de foto is willekeurig gekozen. 30 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Bouwrecht
B
urgemeester en Wethouders waren, anders dan verzoeker om handhaving, van mening dat voor de serre geen omgevingsvergunning was vereist. Bovendien was de serre in overeenstemming met Bouwbesluit 2003 gebouwd. Zij meenden niet bevoegd te zijn tot handhavend optreden. Verder meenden zij dat de serre niet in overeenstemming is gebouwd met de eisen van de gemeentelijke bouwverordening, maar dat het treffen van handhavingsmaatregelen, gelet op de betrokken belangen, onevenredig is. Bezwaar Verzoeker om handhavingsmaatregelen maakte tegen deze afwijzing bezwaar bij Burgemeester en Wethouders van Beuningen. Hij bleef van mening dat voor de serre een omgevingsvergunning is vereist en dat de serre is gebouwd in strijd met het bestemmingsplan, Bouwbesluit 2003 en de gemeentelijke bouwverordening. Burgemeester en Wethouders deelden de bezwaren van verzoeker slechts ten dele, maar handhaafden de weigering om handhavend op te treden onder wijziging van de motivering van dat besluit. Beroep Verzoeker kon zich niet in het besluit op bezwaar vinden. Hij stelde daarom tegen dat besluit beroep in bij de rechtbank Gelderland. Deze rechtbank deed op 29 oktober 2013 uitspraak. Zij overwoog dat de serre gebouwd is in strijd met het bestemmingsplan en dat daarvoor, anders dan waarvan Burgemeester en Wethouders zijn uitgegaan, wel een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist. Voorts is de serre volgens de rechtbank te dicht tegen de aangrenzende schutting van verzoeker gebouwd. Hiermee doet zich een overtreding voor en waren Burgemeester en Wethouders bevoegd tot handhaving. De rechtbank overwoog verder dat Burgemeester en Wethouders terecht vaststelden dat een overtreding van Bouwbesluit 2003 zich niet voordoet. De motivering van Burgemeester en Wethouders om af te zien van handhaving achtte de rechtbank ondeugdelijk. Zij verklaarde het beroep tegen het besluit op bezwaar dan ook gegrond en
vernietigde het besluit op bezwaar. Bovendien herriep zij de weigering handhavend op te treden, wat de ruimte tussen de zijgevel van de serre en de schutting van verzoeker betreft, en droeg Burgemeester en Wethouders op een nieuw besluit op bezwaar te nemen wat de strijd van de serre betreft met het bestemmingsplan. Voor het overige liet zij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit op bezwaar in stand. Naar aanleiding van deze uitspraak namen Burgemeester en Wethouders van Beuningen een nieuw besluit op bezwaar. Zij verklaarden daarbij het bezwaar gegrond en hielden het besluit tot weigering handhavend op te treden in stand onder wijziging van de motivering. Bij dit besluit stelden zij vast dat voor de serre een omgevingsvergunning is vereist volgens de Wabo, maar dat vanwege bijzondere omstandigheden van handhaving kan worden afgezien. Zij meenden dat in redelijkheid van handhaving kan worden afgezien omdat zicht op legalisatie bestaat. Volgens hen zal bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) op korte termijn worden gewijzigd. Door de wijziging zal voor aanbouwen die binnen 4 meter van het hoofdgebouw liggen, zoals de onderhavige, geen omgevingsvergunning meer vereist zijn.
van de serre waterdicht is en is uitgevoerd volgens NEN 2778. Verzoeker om handhavingsmaatregelen heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit niet juist is. In zoverre is de serre dan ook in overeenstemming met de artikelen 3.25, over waterdichte constructies, en 3.42, over de opvang en afvoer van hemelwater, van Bouwbesluit 2003, zoals ook de rechtbank heeft geconcludeerd. In hetgeen verzoeker heeft aangevoerd, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de rechtbank heeft miskend dat de serre in strijd is met Bouwbesluit 2003. Er kan dan ook geen sprake van zijn dat, zoals verzoeker stelde, in de woning van verzoeker lekkage is ontstaan als gevolg van het niet-gevoegd zijn van de muur van de serre naast zijn schutting en van niet-waterdicht zijn uitgevoerd van de dakgoot van de serre. Anders dan verzoeker opperde, heeft de rechtbank het besluit op bezwaar getoetst aan het juiste bestemmingsplan. Een besluit op bezwaar moet in beginsel worden getoetst aan het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit. Ten tijde van het besluit op bezwaar gold ter plaatse het bestemmingsplan ‘Kern Beuningen, deelplan 4’. Het na het besluit op bezwaar vastgestelde nieuwe bestemmingsplan speelde dan ook geen rol, zoals verzoeker meende.
Hoger beroep Met de uitspraak van de rechtbank Gelderland konden zowel Burgemeester en Wethouders van Beuningen, de eigenaar van de serre als verzoeker om handhaving niet uit de voeten. Zij stelden daartegen dan ook alle drie hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling overwoog het volgende. In hoger beroep is niet in geschil dat, nu voor de serre geen omgevingsvergunning is verleend, terwijl die wel is vereist volgens de Wabo, de serre in strijd is met het bestemmingsplan. Burgemeester en Wethouders waren dan ook bevoegd tot het treffen van bestuurlijke handhavingsmaatregelen. Burgemeester en Wethouders hebben zich in het bij de rechtbank bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de serre een voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater heeft en de uitwendige scheidingsconstructie
Afstand tot schutting Vaststaat dat de zijmuur van de serre op een afstand staat van ongeveer 25 cm van de op het aangrenzende perceel gebouwde schutting van verzoeker. Tussen partijen is niet in geschil dat dit niet in overeenstemming is met de Bouwverordening. Daarin is bepaald dat de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig moet zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn of die niet toegankelijk zijn. Deze bepaling is echter een voorschrift van stedenbouwkundige aard. Gelet op artikel 7b, eerste lid, van de Woningwet, gelezen in verbinding met artikel 8, vijfde lid, van die wet, hebben Burgemeester en Wethouders zich terecht op het standpunt gesteld dat deze | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 31
→
bepaling van de Bouwverordening niet op het bouwen van de serre van toepassing is. Zoals de Afdeling in een eerdere uitspraak heeft overwogen (uitspraak van 31 juli 2013 in zaak nr. 201211668/1/A1) schept deze bepaling ook geen zelfstandige bevoegdheid voor handhavend optreden, reeds omdat dit geen verbodsbepaling betreft. De omstandigheid dat de serre niet in overeenstemming met deze bepaling van de Bouwverordening is gebouwd, betreft daarom geen overtreding. Er bestond dan ook geen bevoegdheid voor Burgemeester en Wethouders ter zake bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen te treffen. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Belangenafweging Burgemeester en Wethouders hebben in het bij de rechtbank bestreden besluit bij de beantwoording van de vraag of in dit geval handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, alleen de niet-naleving van de bepaling van de Bouwverordening, waarvan zij destijds uitgingen, betrokken. Zij hebben bij de aan het besluit op bezwaar ten grondslag gelegde belangenafweging ten onrechte niet betrokken dat de serre is gebouwd zonder de daarvoor ten tijde hier van belang volgens de Wabo vereiste omgevingsvergunning. Het bouwen van een serre zonder omgevingsvergunning is, anders dan Burgemeester en Wethouders in hun hoger beroepschrift hebben gesteld, niet te beschouwen als een overtreding van geringe aard en ernst. De omstandigheid dat omgevingsvergunning volgens hen slechts is vereist omdat de serre ten hoogste 17 tot 22 cm buiten de daarvoor op grond van het bestemmingsplan bedoelde gronden is gebouwd, maakt dit niet anders. Nu de serre is gebouwd zonder omgevingsvergunning en met handhaving van de wet het algemeen belang is gediend, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat Burgemeester en Wethouders niet op grond van de bij het besluit op bezwaar gegeven motivering, in redelijkheid hebben kunnen afzien van handhaving. Uitspraak Afdeling De Afdeling verklaarde aldus het hoger beroep van verzoeker ongegrond en dat van Burgemeester en Wethouders gegrond. Zij vernietigde de uitspraak van de rechtbank Gelderland, evenals het besluit op bezwaar en verklaarde het beroep van verzoeker bij de rechtbank alsnog gegrond. Ten aanzien van het nieuwe besluit op bezwaar, dat deel uitmaakt van deze procedure, overwoog de Afdeling vervolgens het 32 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
volgende. Op 31 oktober 2013 is het ontwerpbesluit tot wijziging van diverse algemene maatregelen van bestuur in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet in de Staatscourant gepubliceerd (Stscrt. 2013, 30053). Hierin is de door Burgemeester en Wethouders bedoelde wijziging van het Bor opgenomen. Ten tijde van het besluit op bezwaar was uitsluitend een ontwerpbesluit tot wijziging van onder meer het Bor vastgesteld en bestond geen duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding van de wijziging van het Bor. Gelet hierop hebben Burgemeester en Wethouders zich ten onrechte bij het nieuwe besluit op bezwaar op het standpunt gesteld dat vanwege concreet zicht op legalisatie van handhavend optreden kon worden afgezien. De eigenaar van de serre heeft eind 2011 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo. Naar aanleiding van deze aanvraag hebben Burgemeester en Wethouders bij brief van 19 januari 2012 aan die eigenaar meegedeeld dat voor de bouw van de serre geen omgevingsvergunning was vereist en dat de aanvraag buiten behandeling werd gelaten. Aan deze brief heeft de eigenaar van de serre de gerechtvaardigde verwachting kunnen ontlenen dat de serre zonder omgevingsvergunning kon worden gebouwd. Het vertrouwensbeginsel strekt echter niet zo ver dat Burgemeester en Wethouders zonder meer gehouden waren ter zake van de serre af te zien van handhaving. Anders dan waarvan zij zijn uitgegaan, betreft het thans niet een vergelijkbare situatie met die waarop een andere uitspraak van de Afdeling zag. In die situatie hadden Burgemeester en Wethouders besloten tot handhaving zonder dat daaraan een handhavingsverzoek van een derde ten grondslag lag. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht dient op grondslag van het bezwaar een heroverweging van het primaire besluit plaats te vinden, waarbij de mededeling dat geen omgevingsvergunning is vereist, mede in het licht van de door verzoeker ingediende bezwaren, opnieuw diende te worden gewogen. Daarbij geldt verder volgens vaste jurisprudentie van de afdeling dat aan het vertrouwensbeginsel, in een geval als het onderhavige, waarin belangen van derden een rol spelen, slechts een beperkte betekenis toekomt. Onder deze omstandigheden hebben Burgemeester en Wethouders ontoereikend gemotiveerd dat vanwege bij de eigenaar van de serre gewekt vertrouwen in redelijkheid van handhaving kon worden afgezien. De Afdeling honoreerde het beroep van ver-
zoeker tegen het nieuwe besluit op bezwaar dan ook, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit toch in stand. Door het Besluit van 4 september 2014 tot wijziging van het Bor en diverse maatregelen van bestuur in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2014, 333), wordt onder meer bijlage II van het Bor gewijzigd. Met het Besluit van 3 oktober 2014, gepubliceerd op 16 oktober 2014 (Stb. 2014, 358), is geregeld dat onder meer deze wijziging van het Bor per 1 november 2014 in werking treedt. Met ingang van die datum is ingevolge artikel 2.3, tweede lid, in verbinding met artikel 2, aanhef en derde lid, van bijlage II van het Bor een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a of c, van de Wabo niet vereist indien deze activiteiten betrekking hebben op een op de grond staand bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied, voor zover op een afstand van niet meer dan 4 meter van het oorspronkelijk hoofdgebouw, en voor zover niet hoger dan 5 meter en niet hoger dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw. Voor de serre is, gelet op de afmetingen daarvan, op grond van deze wetswijziging niet langer een omgevingsvergunning vereist.
Conclusie Zo zie je maar weer. Denk je het pleit gewonnen te hebben, dan nog leg je, juridisch gezien, het loodje! De wijziging van het Bor redde Burgemeester en Wethouders van Beuningen en daarmee de eigenaar van de serre. Het keer op keer onjuist handelen van Burgemeester en Wethouders van Beuningen wordt uiteindelijk niet afgestraft, zij het dat de gemeente wel is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker. Op grond van het gewijzigde Bor is geen omgevingsvergunning meer vereist voor de serre en de Afdeling had overwogen dat de serre in overeenstemming was met Bouwbesluit 2003. Er restte de Afdeling dan ook niets anders dan de gebouwde serre in stand te laten.
↘ Informatie over de auteur Mr. van den Bercken is als seniorjurist werkzaam geweest bij het voormalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het besproken geschil heeft zaaknummer 201310870/1/A4.
←
De woonbootbewoner als illegaal (1) ↘ Bouwrecht Tekst Wim Mulder
Op 16 april 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak van de Amsterdamse rechtbank bevestigd, waarbij een woonboot die sinds 1956 in een Amsterdamse gracht is afgemeerd, als bouwwerk werd aangemerkt. De minister voor Wonen en Rijksdienst antwoordde naar aanleiding daarvan op 25 juni 2014 op Kamervragen dat de consequentie van deze uitspraak is dat veel bestaande woonboten als illegaal bouwwerk moeten worden aangemerkt. Hij wil daarom de weten regelgeving aanpassen, uitgaande van een wettelijk regime, waarbij een woonboot standaard als bouwwerk wordt aangemerkt.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 33
‘L
egalisatie van bestaande woonboten binnen het door de uitspraak van toepassing geworden wettelijk kader is in de regel niet mogelijk. Bijvoorbeeld omdat de woonboot niet voldoet aan de technische voorschriften die op grond van Bouwbesluit 2012 voor bouwwerken gelden’, aldus de minister1. Om in termen van de scheepsbouw te blijven; ik denk dat de minister met zijn antwoord aan de Kamer te hard van stapel liep. De bestuursrechter beperkte zich in de genoemde uitspraak (ECLI:NL:RVS:2014:1331) immers tot de omvang van het geschil, tot wat er in het geding tussen de twee partijen speelde en tot wat er door hen is aangevoerd. Je moet bij een dergelijke uitspraak voorzichtig zijn bij het trekken van conclusies over de gevolgen van de uitspraak voor het recht in het algemeen2. Zo is de Afdeling in deze zaak slechts ingegaan op het door de gemeente aangevoerde argument, dat in de toelichting bij het Bouwbesluit wordt opgemerkt dat een woonboot geen bouwwerk in de zin van de Woningwet is. Ik ben ervan overtuigd dat het oordeel anders zou hebben geluid, indien in deze zaak de objectieve rechtmatigheid centraal had gestaan én er nader onderzoek was gedaan naar de wetsgeschiedenis van de Woningwet zelf en van de woonschepenregelgeving. Daarnaast zet ik grote vraagtekens bij de rechtlijnigheid waarmee de definitie van een bouwwerk uit de modelbouwverordening in de recente jurisprudentie is gehanteerd. Deze definitie kan niet meer zijn dan een richtlijn, aangezien de wet geen definitie bevat. De rechtlijnigheid lijkt te zijn ingegeven door het streven naar rechtszekerheid, maar het effect is het tegenovergestelde. Van de ene dag op de andere bevinden woonbootbewoners zich in de illegaliteit, omdat hun woonruimte is aangemerkt als bouwwerk en niet voldoet aan de regelgeving die op bouwwerken van toepassing is.
Wetgeschiedenis Uit het onderzoek dat ik naar de wetsgeschiedenis heb uitgevoerd komt naar voren, dat de vraag of de Woningwet van toepassing is op 34 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Toelichting Bouwbesluit 2012: ‘de zogenoemde «drijvende woning» is een woonvorm waarop de voorschriften in dit besluit van toepassing zijn. Daarentegen is een woonschip of woonark geen bouwwerk in de zin van de Woningwet.’ Op de foto de ‘te waterlating’ van een drijvende woning: een woning die geen geschiedenis als schip heeft.
woonschepen bij de parlementaire behandelingen van de woningwetten van 1901, 1962 en 1991 én bij de gefaseerde intrekking van de Wet op Woonwagens en Woonschepen in de jaren negentig expliciet ieder keer opnieuw aan de orde is geweest3. De wetsgeschiedenis kan maar tot één conclusie leiden: de Woningwet is niet van toepassing op woonschepen. De argumentatie was steeds tweeledig. Ten eerste: de aard van en de verscheidenheid aan woonschepen bemoeilijkt het stellen van eisen die vergelijkbaar zijn met de eisen die uit oogpunt van volkshuisvesting aan vaste woningen worden gesteld. Ten tweede: de toelating van woonschepen tot het systeem van de Woningwet, leidt vanwege de doorwerking van het begrip bouwwerk in het stelsel van regelgeving, tot beleidsmatig gezien ongewenste effecten. In 1991 zijn de eisen aan woonschepen op basis van regelgeving door het Rijk geschrapt. Naar mijn mening moet meer betekenis worden toegekend aan genoemde overwegingen van de wetgever om van regulering op niveau van het Rijk af te zien (zie kader). In 1999 is de (romp)Wet op Woonwagens en Woonschepen ingetrokken. Daarbij is in de Memorie van Toelichting bevestigd, dat de gemeenteraad op grond van haar autonome bevoegdheid in principe vrij is regels te stellen ten aanzien van woonschepen en ligplaatsen.
Het begrip bouwwerk Bij de behandeling van de Woningwet 1962 in de Tweede Kamer kwam de vraag aan de orde of er niet een definitie van het begrip bouwwerk in de wet zou moeten worden
opgenomen. Minister Van Aartsen wilde een dergelijke technische definitie niet in de wet opnemen. Het wetsontwerp regelde naar zijn mening niet een technische aangelegenheid, maar een ‘sociale aangelegenheid’. Met het gewone spraakgebruik zou men zich volgens hem ‘beter kunnen redden dan met een min of meer uitgewerkte technische definitie’.4 In de modelbouwverordening (MBV), die in 1965 verscheen, is wel een definitie opgenomen: ‘Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren’. Deze ‘buitenwettelijke’ definitie functioneerde nadien als richtsnoer. De Hoge Raad overwoog in 1972, dat het gewone spraakgebruik, al dan niet tot uitdrukking komend in de omschrijving in de MBV, vanwege de onbepaaldheid niet doorslaggevend kon zijn voor de betekenis van het begrip bouwwerk. Van meer betekenis is het gewicht dat door de Woningwet een aantal uiteenlopende belangen worden beschermd (NJ 1973, 101). Bij de indiening van het wetsontwerp van de herziene Woningwet 1991, kwam de kwestie van het begrip bouwwerk opnieuw aan de orde. De Raad van State adviseerde de begrippen bouwwerk en woning in het wetsvoorstel te omschrijven. De regering hield vast aan de opvatting dat het niet gewenst is in de wet een definitie op te nemen. Bovendien, de begrippen waren ondertussen in de jurisprudentie naar de mening van de regering voldoende omlijnd. Vastlegging van die omlijning in de wet zou naar de mening van
Bouwrecht
1. Vragen van het lid Albert de Vries (PvdA) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over een uitspraak van de Raad van State over woonboten (ingezonden 5 juni 2014). Antwoord van minister Blok (Wonen en Rijksdienst) (ontvangen 25 juni 2014). 2. Zie: A. Verburg, De bestuursrechtelijke uitspraak en het denkmodel dat daaraan ten grondslag ligt. Zutphen 2008, blz. 102-103. 3. Zie parlementaire geschiedenis van a. Woningwet (Wet van 22 juni 1901, Stb. 158): Kamerstukken TK 1899-1900, 74, nr. 3, blz. 26; TK 1900-1901, 34, nr. 1, blz. 51; b. Wet op de Woonwagens en Woonschepen 1918 (Stb. 492): TK 1913-1914,
de regering ‘leiden tot beleidsmatig gezien ongewenste, belemmerende effecten bij de interpretatie daarvan.’5 Dat betekent dat de definitie van bouwwerk uit de MBV in de praktijk bij drijvende woonruimten niet rechtlijnig, maar ‘met verstand’ moet worden toegepast. De toelichting op Bouwbesluit 2012 zegt: ‘de zogenoemde «drijvende woning» is een woonvorm waarop de voorschriften in dit besluit van toepassing zijn. Daarentegen is een woonschip of woonark geen bouwwerk in de zin van de Woningwet.’6 De drijvende woningen in het Amsterdamse IJburg zijn bijvoorbeeld naar hun aard aangemerkt als bouwwerk, waarop de bouwregelgeving van toepassing is.7 Op woonschepen in klassieke zin, is niet de bouwregelgeving, maar het in de lokale verordening vastgelegde ligplaatsenstelsel van toepassing.
Voor de bewoners van woonschepen is de verscheidenheid in de uitvoering van de schepen veelal één van de aantrekkelijke aspecten van de woonvorm. Juist die verscheidenheid bemoeilijkt het stellen van eisen die vergelijkbaar zijn met de eisen die vanuit een oogpunt van volkshuisvesting aan woningen worden gesteld. Deze omstandigheid en het gegeven dat woonschepen woonruimte bieden aan een relatief kleine groep van eigenaar-bewoners, maken het niet wenselijk nieuwe regels voor de inrichting en het gebruik van woonschepen te stellen.8
Een complexe opgave Het integreren van het klassieke woonschip als bouwwerk in het Bouwbesluit is geen eenvoudige opgave. Uitgangspunt van de minister zal zijn, dat hij geen eisen zal stellen waaraan niet voldaan kan worden. Daarbij kunnen twee methoden gevolgd worden. De eerste is dat de eisen zo algemeen en zo laag worden gesteld, dat alle woonschepen er aan kunnen voldoen. In dat geval hebben de eisen geen betekenis voor de woningkwaliteit en is de regelgeving zinledig. De enig zinvolle methode is de tweede; die van de differentiatie. Voor verschillende typen woonschepen worden dan verschillende eisen gesteld, al gelang naar de mogelijkheden om er aan te voldoen. Nadeel van deze methode is dat de regels te ingewikkeld worden als alle denkbare categorieën moeten worden gedekt. Ook zullen de te onderscheiden categorieën leiden tot nieuwe juridische discussies over de toepasbaarheid ervan. Daar komt bij, dat aanvullende regelgeving nodig is. Dit om ongewenste effecten van de erkenning van het klassieke woonschip als bouwwerk tegen te gaan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de gevolgen voor de bestaande lokale ligplaatsenstelsels en aan de doorwerking van de gelijkstelling als bouwwerk en als woning in andere regelgeving dan Bouwbesluit 2012. In een volgend artikel zal ik nader op deze problemen ingaan. Ik zal daarbij ook aandacht besteden aan de regulering van drijvende bouwwerken die niet als woonruimte worden gebruikt.
56, nr. 2, blz. 5-6; c. Woningwet 12 juli 1962 (Stb.287): TK 1955-1956, 4234, nr. 3, blz. 11; TK 1957-1958, 4234, nr. 5, blz. 2; TK 1958-1959, 4234, nr. 6, blz. 2; Handelingen TK 1960-1961, blz. 4018 en 4035; d. Wet van 29 augustus 1991 tot herziening van de Woningwet (Stb. 439): TK 1987-1988, 20066, nr. 7, blz. 29; TK 1988-1989, 20066, nr. 9, blz. 47-48; e. Wet van 22 mei 1991 tot wijziging van diverse wetten in verband met vereenvoudiging van regelgeving en vergroting van gemeentelijke en provinciale beleidsvrijheid (Stb. 394): TK 1989-1990, 21437, nr. 3, blz. 7; f. Wet van 1 juli 1998 tot wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten in verband met de integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving (Stb. 459): TK 1996-1997, 25333, nr. 3, blz. 6; 1996-1997, 25333, nr. 6, blz. 21-22; EK 1997-1998, 25333, nr. 313b, blz. 1-2. 4. Handelingen TK 1960-1961, 31 mei 1961, blz. 4015 en 4033. 5. TK 1986-1987, 20066, nr. B, blz. 16; de definitie van bouwwerk is met opzet ook niet in de Wabo opgenomen om in de lijn met de Woningwet te blijven, zie: TK 2006-2007, 30844, nr. 4, blz. 21. 6. Zie: Besluit van 29 augustus 2011 houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken (Bouwbesluit 2012, Stb. 2011, 416), blz. 187-188. 7. Zie ook: Ministerie van VROM. Drijvende woningen en de bouwregelgeving. Handreiking voor ontwikkelaars, bouwers en gemeentelijke plantoetsers, blz. 3. 8. Memorie van toelichting bij het Wetsontwerp tot wijziging van diverse wetten in verband met vereenvoudiging van regelgeving en vergroting van gemeentelijke en provinciale beleidsvrijheid, kamerstukken II 1989-1990 21437 nr. 3, blz. 7.
↘ Informatie over de auteur Op persoonlijke titel, Wim Mulder, Adviseur Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied | Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 35
←
Nieuws
Praktijkonderzoek prestaties woningventilatiesystemen In de Week van de Bouw presenteerde het consortium Monicair de resultaten en conclusies van het eerste gedetailleerde twaalf maanden durende praktijkonderzoek naar de luchtkwaliteit en energieprestatie van woningventilatiesystemen in Nederland. Belangrijkste conclusie is dat de huidige eisen en normen in de praktijk onvoldoende garantie bieden voor een goede luchtkwaliteit. Het consortium van de Nederlandse ventilatieindustrie, tezamen met kennisinstituten en adviesbureaus, deed een praktijkonderzoek in ruim zestig woningen. Daarbij keek men specifiek naar de verschillen tussen ruimten. De prestaties van ventilatiesystemen zijn ruim een jaar gemonitord op binnenluchtkwaliteit en energieprestatie. Tot op heden is nooit zo grootschalig gekeken hoe marktdominante woningventilatiesystemen in de praktijk presteren.
Resultaten en conclusies De resultaten en conclusies leiden tot nieuwe inzichten. Verwacht wordt dat ze de ventilatie-
36 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
industrie in beweging zullen zetten. Voldoen aan regelgeving biedt geen garantie op een goede luchtkwaliteit in verblijfsruimtes; dat is de belangrijkste conclusie uit het onderzoek. Hoewel dit altijd is aangenomen, blijkt de aanwezigheid van luchtlekken in de woning nauwelijks een relatie te hebben met betere luchtkwaliteit. Naden en kieren bieden dus geen zekerheid voor een goede luchtkwaliteit. Er zijn grote verschillen tussen de luchtkwaliteit in verblijfsruimtes en tussen de energieprestatie van de diverse ventilatiesystemen, die allen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Mogelijke oorzaak is dat de huidige regelgeving te veel gebaseerd is op energieprestaties en te weinig op luchtkwaliteit. Terwijl dit laatste van invloed is op de gezondheid van de bewoner. Een resultaat van het Monicair onderzoek is ook, dat het effect van de luchtdichtheid substantieel groter is dan nu wordt meegenomen in de EPC-berekening.
Ventilatiegedrag Naast de luchtkwaliteit en energieprestatie is uit de verzamelde data veel af te leiden over het ventilatiegedrag van bewoners. Gebleken is dat bewoners niet of nauwelijks het
Monicair is een consortium voor een onderzoek- en ontwikkelingsproject dat is geïnitieerd vanuit de Nederlandse ventilatie-industrie, tezamen met kennisinstituten en adviesbureaus. Het wordt medegefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Bij dit project zijn TNO, de Technische Universiteit Delft, Nieman Raadgevende Adviseurs en VHK betrokken. Vanuit de ventilatie-industrie hebben Brink, ClimaRad, Honeywell, Itho Daalderop en Zehnder J.E.Stork Air aan het onderzoek deelgenomen.
ventilatiesysteem gebruiken om de ventilatie zelf te regelen en te verbeteren. Verder blijken bewoners niet in staat om adequaat te reageren op verhoogde CO2-concentraties, omdat zij dit zelf niet waarnemen. Ventilatiesystemen moeten deze taak voor hen vervullen. De beste resultaten geven ventilatiesystemen met minimaal een mechanisch toe- of afvoercomponent in de ruimte. Hierbij is een automatische regeling gewenst.
Nieuws
AFN woedend over koerswijziging wetsvoorstel kwaliteitsborging Aannemersfederatie Nederland is verbijsterd over de volkomen onverwachte koerswijziging van de minister voor Wonen en Rijksdienst in het wetsvoorstel Kwaliteitsborging. Minister Blok heeft besloten in het nieuwe stelsel eerst van start te gaan met bouwwerken in het kader van nieuwbouw en seriematige verbouwprojecten en pas over twee/ drie jaar met andere categorieën bouwwerken via een Algemene Maatregel van Bestuur. ‘Als dit doorgang vindt worden mkb-ondernemers in de bouw op onaanvaardbare wijze op achterstand gezet. Zij kunnen geen ervaring opdoen met het nieuwe systeem en bovendien zal de legesdruk voor kleine bouwwerken en verbouwingen toenemen. Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra ervaart dit als een slag in het gezicht van mkb-aannemers’, aldus de federatie. ‘Als gevolg van zich snel wijzigende marktomstandigheden – van aanbod naar kopersmarkt – zal het mkb zich de nieuwe kwaliteitseisen snel eigen moeten kunnen maken. Dit uitstel in de wet zet het mkb onnodig op achterstand.’ De minister geeft aan dat ‘kleinere bedrijven zonder veel ervaring met kwaliteitsborging zo wat langer de tijd krijgen om zich op het nieuwe stelsel voor te bereiden. De minister sluit echter zeer veel werken voor mkb-aannemers (met name ook in de particuliere sector) voor een aantal jaar uit van de nieuwe wet en tast hiermee volgens de aannemersfederatie
Minister Blok heeft besloten in het nieuwe stelsel eerst van start te gaan met bouwwerken in het kader van nieuwbouw en seriematige verbouwprojecten.
de eerlijke concurrentie tussen mkb- en grote bedrijven aan. Trajecten om kleine bouwwerken een goede plek in het nieuwe stelsel te geven worden hierdoor gefrustreerd. ‘Bovendien zal de legesdruk voor deze kleinere bouwwerken en verbouwingen enorm toenemen. Door de projectmatige woningbouw wel te laten deelnemen aan de wet, vallen leges voor dit soort projecten weg en zullen gemeenten om kostendekkend te blijven de leges van met name de grote groep kleine bouwaanvragen aanzienlijk moeten gaan verhogen. Met onevenredig zware legesdruk voor
dit soort kleine bouwwerken tot gevolg.’ ‘Daarnaast zal de minister door trajecten met kleine bouwwerken in de wet voor jaren op te schorten, gebrek aan draagvlak onder een zeer grote groep mkb-bedrijven node gaan missen. Tenslotte schept de minister meer onzekerheid dan zekerheid met zijn besluit, want hierdoor verdwijnt een level playing field met gelijke kansen voor mkb en grote bedrijven en daarnaast wordt weer onzeker wie wanneer onder de wet gaat vallen’, aldus de boze Aannemersfederatie Nederland.
Het beste gebouw De Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging (NVBV) bestaat 25 jaar. In die tijd hebben bouwfysici en bouwfysische bureaus volop gewerkt aan en in het vakgebied. Niet zelden ging het om innovatieve en creatieve oplossingen die het vakgebied verder hebben gebracht, en die hebben geleid tot bouwfysisch bijzondere gebouwen. Wat heeft 25 jaar opgeleverd aan gebouwen waar we trots op zijn? Waar staan ze en wat is er dan bijzonder aan? De NVBV wil op de aankomende Kennisdag (TU Eindhoven, 21 mei 2015) de vijf meest in het oog springende gebouwen presenteren.
Tot 31 maart aanstaande bood de NVBV gelegenheid om een gebouw te nomineren. Uit de ingediende nominaties kiest een onafhankelijke vakjury een selectie van de beste gebouwen. Deze gebouwen worden gepresenteerd op de website van de NVBV en in een speciale editie van het bouwfysicablad. Op de Kennisdag maakt de jury de top 5 bekend. Op basis van de voorkeur van de aanwezigen krijgt één van deze gebouwen de publieksprijs. Meer informatie over is te vinden op www.NVBV.org.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 37
Nieuws
Bepaling milieuprestaties van gebouwen en GWWwerken (MPG) De geactualiseerde brochure Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken is verschenen. In deze brochure leest u hoe de bepalingsmethode voor de milieuprestatie in elkaar steekt, waar de methode gratis is te downloaden en welke milieudata van producten worden gebruikt. En ook welke instrumenten gebruik maken van de methode, en wat de relatie is met Europese ontwikkelingen rondom duurzaamheid in de bouw. De milieueffecten van het materiaalgebruik spelen een steeds belangrijkere rol bij het terugdringen van de totale milieubelasting van gebouwen en bouwwerken in de grond-, weg- en waterbouw (GWW-werken). Dit speelt niet alleen op het gebied van het gebruik van grondstoffen en de circulariteit en recycling van materialen. Ook op het gebied van beperking van emissies, mede in relatie tot energiezuinigheid van gebouwen. Enerzijds worden materialen en installaties toegevoegd om woningen en kantoren/utiliteitsgebouwen steeds energiezuiniger te maken. Anderzijds is er op weg naar energieneutrale gebouwen relatief steeds minder milieuwinst (CO2-reductie) te realiseren met alleen energiebesparing bij verwarming en koeling van gebouwen. Door inzicht te krijgen in de milieueffecten van het materiaalgebruik kan er in samenhang met de energetische maatregelen een verdere milieuwinst in de bouw worden bereikt.
Milieudatabase en Bouwbesluit De Nederlandse bepalingsmethode is onlosmakelijk verbonden met de nationale milieudatabase waarin milieudata van generieke materialen en producten zijn opgeslagen en producent- en branchespecifieke data die volgens een toetsingsprotocol zijn getoetst. De Stichting Bouwkwaliteit (SBK) beheert en onderhoudt de bepalingsmethode en milieudata. In Bouwbesluit 2012 is in het hoofdstuk Milieu een voorschrift opgenomen voor de milieuprestatie van woningen en kantoren. In Afdeling 5.2 van Bouwbesluit 2012 wordt voorgeschreven dat ‘een te bouwen bouwwerk zodanig is dat de belasting van het milieu door de in het bouwwerk toe te passen materialen wordt beperkt’. In artikel 5.9 wordt bepaald: ‘van de samenstelling van constructie onderdelen van een [gebouw] is de uitstoot van broeikas gassen en de uitputting van grondstoffen gekwantificeerd volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken’. De bepalingsmethode voor de milieuprestatie vindt u op www.milieudatabase.nl.
38 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Houtskeletbouw oplossing verzakkingen Groningen Houtskeletbouw in plaats van zware bouwwerken, bijvoorbeeld uit metselwerk, is een goede oplossing voor het aardbevingsgebied in Groningen. Dat blijkt uit aanbevelingen in ontwerp Nationale Praktijk Richtlijn 9998 (NPR 9998), die onlangs is gepubliceerd door NEN. Licht bouwen, zoals in hout, voorkomt instorten en verkleint de kans op scheuren, zo blijkt uit rekenvoorbeelden. Dit meldt SHR, kenniscentrum voor bouwen met hout. Bewoners en bedrijven in Groningen ondervinden veel ongemak en financieel nadeel van de aardbevingen die samenhangen met de aardgaswinning. Woningen scheuren, boerderijen verzakken, bedrijfsgebouwen raken uit het lood. De als gevolg van aardbevingen voortkomende krachten in het bouwwerk zijn recht evenredig met de massa ervan. Gevolg: de belastingen en dus vaak de schade bij zware bouwwerken is groot in vergelijking met die bij lichte bouwwerken. Metselwerk is goed in het opnemen van drukkrachten, maar het is niet of nauwelijks in staat om trekkrachten op te nemen. Gevolg: het metselwerk scheurt. Ook na het uitvoeren van reparaties zal het metselwerk bij een volgende aardbeving helaas opnieuw scheuren en is er kans op instorting. De kantelkrachten zijn bij zware gebouwen evenredig groot. De redundancy (het vermogen om te vervormen voordat bezwijken op zal treden) is laag.
Licht bouwen Bij houtskeletbouw kunnen de kantelkrachten via verticale verankeringen worden afgedragen, wat instortingen en waarschijnlijk ook scheuren voorkomt en dus financiële schade vermijdt of (aanzienlijk) vermindert. Een belangrijke bevinding is dan ook: bouw licht en dus in hout. Houtskeletbouw, mits goed ontworpen, kan zeer veel energie opnemen voordat het bezwijkstadium bereikt wordt. De redundacy is uitermate hoog. In combinatie met het lage eigen gewicht, en daarmee lage krachten, is houtskeletbouw uitermate geschikt voor het aardbevingsgebied in Groningen. De aardbevingsspecialisten binnen SHR zijn inmiddels bij meerdere initiatieven en innovaties betrokken en verzorgen de achterliggende berekeningen en onderbouwingen.
Nieuws
De bouwaanvraag: hoe gaat dat straks eigenlijk werken? Met de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zal de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (kortweg: bouwaanvraag) enigszins anders verlopen. In een strip van het Instituut voor Bouwkwaliteit wordt dit op toegankelijke wijze uitgelegd. De toekomstige opdrachtgever heeft een idee voor een nieuw gebouw of een verbouwing en zoekt daarbij een partij, die hem kan helpen zijn idee uit te werken. Dat kan een architect zijn, maar ook een aannemer of een kennis. Als hij voldoende beeld heeft van wat hij zou willen, raadpleegt hij de vergunningcheck op omgevingsloket.nl om te bepalen of hij een vergunning nodig heeft en in welke gevolgklasse zijn bouwwerk valt.
Instrument voor kwaliteitsborging Als zijn vergunningplichtige bouwwerk in de gevolgklasse 1 valt, dan kan hij via de vergunningcheck direct in de openbare registers van de toelatingsorganisatie nagaan welke instrumenten voor kwaliteits borging hij mag toepassen en welke kwaliteitsborger daarvoor gekwalificeerd is. De toelatingsorganisatie is een rijksdienst die toeziet op de kwaliteitsborging. Dat is nodig omdat in dat geval de gemeente niet meer toeziet op de bouwtechnische kwaliteit van zijn bouwwerk. Die taak heeft een deskundig kwaliteitsborger. Die kwaliteitsborger kan een onafhankelijke deskundige zijn, maar in veel gevallen kan dat ook de architect of de aannemer zijn. Welke architecten of aannemers dat mogen staat in het register van de toelatingsorganisatie. Bouwaanvraag De gemeente beoordeelt de bouwaanvraag met het bouwplan op eisen van welstand, of het past binnen het bestem-
mingsplan en of er geen gevaar ontstaat voor uw buren en passanten door uw bouwactiviteiten, maar niet op het voldoen aan de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit. De gemeente gaat wel na of het gekozen instrument voor kwaliteitsborging correct is voor dit bouwplan. Als de gemeente akkoord gaat met het ingediende plan ontvangt de aanvrager de vergunning en kan het plan verder worden uitgewerkt. De kwaliteitsborger bekijkt of het bouwplan voldoet aan de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit. Voordat met de bouwwerkzaamheden wordt begonnen moet de aanvrager aan de gemeente laten weten dat het werk gaat beginnen en wie de kwaliteitsborger is. De gemeente zal dan controleren of de kwaliteitsborger voor dit werk gekwalificeerd is.
Bouwtoezicht De gemeente houdt in de gaten of het bouwen niet te veel hinder veroorzaakt voor de omgeving, maar houdt geen toezicht op het bouwen zelf. Die taak is voor de kwaliteitsborger. Tijdens het werk ziet de kwaliteitsborger erop toe dat alles volgens de bouwvoorschriften wordt uitgevoerd. Als het werk klaar is, levert de aannemer het werk op en overhandigt een set met gegevens aan de opdrachtgever, het opleverdossier. Intussen heeft de kwaliteitsborger vastgesteld dat het werk aan de voorschriften voldoet en geeft hij een verklaring daarover af aan de opdrachtgever. De kwaliteitsborger zal in de veel gevallen ook nagaan of het opleverdossier correct is en overeenkomt met hetgeen is gebouwd. Nu rest de opdrachtgever nog één belangrijke taak. Hij moet de gemeente laten weten dat het werk gereed is en daarbij de verklaring, die hij heeft gekregen van de kwaliteitsborger, overhandigen. Als ook dat is gebeurd mag hij het bouwwerk in gebruik nemen. Download de strip via www.instituutbouwkwaliteit.nl.
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 39
↘ NEN nieuws
Deze pagina’s komen tot stand
NEN
Tel. (015) 2 690 391
onder verantwoordelijkheid
Vlinderweg 6
www.nen.nl
van NEN.
2623 AX Delft
[email protected]
NEN 3011:2015 voor veiligheidstekens
Wijzigingsblad bij norm voor integratie zonneenergiesystemen in daken en gevels ter commentaar NEN heeft het ontwerp wijzigingsblad bij NEN 7250 ‘Zonne-energiesystemen - Integratie in daken en gevels Bouwkundige aspecten’ voor commentaar gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen tot 1 juni online commentaar indienen op het ontwerp wijzigingsblad. NEN 7250, verschenen in maart 2014, geeft technische eisen en bepalingsmethoden voor de montage van zonneenergiesystemen in de gebouwschil van een bouwwerk. Met dit wijzigingsbladontwerp zijn onder andere de volgende punten aangepast: • Enkele verwijzingen en formuleringen zijn gecorrigeerd; • Voor zonne-energiesystemen met een achterpaneel zijn de waarden voor de belastingen op het paneel verder gedifferentieerd naar belastingszones. Met deze wijziging sluiten de tabellen ook beter aan op de in de norm gehanteerde indeling in dakzones; • In tabel 6b is nader toegelicht welke combinaties van windbelastingen op het zonne-energiesysteem en achterpaneel in rekening moeten worden gebracht. Dit om te voorkomen dat combinaties worden gemist, of dat onnodig zwaar wordt gerekend; • De verwijzing naar NEN 2778 ‘Vochtwering in gebouwen – Bepalingsmethoden’ is aangepast. Deze norm is in 2014 als concept gepubliceerd en wordt medio 2015 definitief gepubliceerd.
Commentaar indienen Belanghebbenden kunnen tot 1 juni 2015 via www.normontwerpen.nen.nl commentaar indienen op het ontwerp van het wijzigingsblad bij NEN 7250. Op deze website is het voor iedereen mogelijk de normontwerpen in te zien en elektronisch van commentaar te voorzien. Meer informatie Voor meer inhoudelijke informatie over deze norm of het normalisatieproces: ir. Annemarie Mewe, (015) 2 690 161 of
[email protected]. 40 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
De herziene versie van NEN 3011, de nationale norm met eisen voor veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in openbare ruimtes, is op 1 maart gepubliceerd. De norm vervangt hiermee de voorgaande versie uit 2004, inclusief correctiebladen en NEN 6088:2002 ‘Brandveiligheid van gebouwen - Vluchtwegaanduiding - Eigenschappen en bepalingsmethoden’. NEN 3011 beschrijft voorschriften voor veiligheidskleuren en ontwerpprincipes ter voorkoming van ongevallen en brandbestrijding. Daarnaast geeft de norm informatie over evacuatie en gevaren voor de gezondheid bij noodgevallen. In de nieuwe versie van NEN 3011 (2015) zijn de strijdigheden van NEN 3011:2004 vervangen of wordt nu verwezen naar de internationale norm NEN-EN-ISO 7010 ‘Grafische symbolen - Veiligheidskleuren en -tekens - Geregistreerde veiligheidstekens’. Vanwege de voortdurende uitbreidingen in NEN-EN-ISO 7010 zijn in NEN 3011:2015 alleen de voor Nederland van toepassing zijnde symbolen opgenomen die (nog) niet in NEN-EN-ISO 7010 voorkomen. Voor de overige symbolen wordt verwezen naar de internationale norm.
Internationaal afgesproken veiligheidstekens De ontwikkeling van internationale veiligheidstekens loopt nog door, dus NEN-EN-ISO 7010 wordt steeds aangevuld wanneer een set veiligheidstekens klaar is. Zodra een aanvullingsblad Europees aanvaard is, geldt deze ook in Nederland. NEN 3011:2015 verwijst naar de meest actuele versie van NEN-EN-ISO 7010, inclusief aanvullingsbladen. Bouwbesluit Voor wat betreft vluchtroutebeschrijving behoudt het huidige Bouwbesluit de verwijzing naar NEN 6088:2002 voor bestaande bouwwerken. Voor te bouwen bouwwerken verwijst het Bouwbesluit naar NEN 3011:2004. Meer informatie Heeft u vragen over het bestellen van NEN 3011:2015, dan kunt u contact opnemen met NEN Klantenservice: (015) 2 690 391 of
[email protected].
nieuws
Nieuwe stap in ontwikkeling ISO 14001:2015
Vervanging viertal normen voor bepaling van uitloging
Begin februari heeft de internationale werkgroep die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van ISO 14001:2015 vergadert in Tokyo. Er is een begin gemaakt met de behandeling van de ongeveer 1300 commentaren die zijn ingediend op de Draft International Standard.
NEN heeft besloten tot intrekking van vier NEN-normen in de reeks ‘Uitloogkarakteristieken van grond- en steenachtige bouwmaterialen en afvalstoffen’ (NEN 734x-serie). Reden hiervoor is dat de normen in de praktijk niet meer worden toegepast. Gebruikers worden geadviseerd voortaan de vervangende normen te gebruiken.
De stemming op die DIS was overigens positief, dus was er groen licht om door te stomen naar de volgende fase. In Tokyo is echter gebleken dat dat de werkgroep meer tijd nodig heeft om alles te wikken en te wegen en daarom zal medio april een volgende vergadering worden belegd om het werk af te maken. De belangrijkste discussiepunten in Tokyo waren: • Het hoofdstuk over ‘planning to address risks and opportunities’. Hierin is nu wel een logischer volgorde aangebracht. Het is nu duidelijker geworden dat een organisatie moet nadenken over de risico’s en kansen die te maken hebben met significante milieuaspecten, wettelijke en overige eisen (compliance obligations) en eventuele andere omgevingsfactoren die in het kader van de contextanalyse naar voren zijn gekomen. Het denken in termen van risico’s en kansen wordt daarmee het afwegingskader voor een organisatie om prioriteiten te stellen en keuzes te maken en te bepalen op welke wijze significante milieuaspecten moeten worden aangepakt en de naleving van eisen moet worden geborgd; • Toepassing van het begrip ‘compliance obligation’ als overkoepelend begrip voor wettelijke eisen die een organisatie moet naleven en andere eisen (bijvoorbeeld klanteisen, sectorcodes, normen, stakeholderwensen) die de organisatie wil naleven. Beide hebben in het milieumanagementsysteem (bedoeld om het eigen beleid en doelstellingen van de organisatie te realiseren) dezelfde status. Hiermee wordt aangesloten bij de nieuwe ISOrichtlijn ISO 19600 voor compliancemanagement.
Planning De verdere planning is nu om in april de tekst van de Final Draft International Standard gereed te maken die dan in juni in stemming kan worden gebracht. Daarmee ligt ISO 14001 nog steeds op schema om najaar 2015 te worden gepubliceerd. Waarschijnlijk ongeveer gelijk met de nieuwe editie van ISO 9001.
Het besluit van de subcommissie ‘Uitloogkarakteristieken’, dat bekrachtigd is door de normcommissie ‘Milieukwaliteit’, strekt ertoe om: • NEN 7340:2000 ‘Karakteriseringsproeven – Algemene aanwijzingen’ te vervangen door NEN 7370:2005. • NEN 7341:1995 ‘Uitloogproeven – Bepaling van de beschikbaarheid voor uitloging van anorganische componenten’ te vervangen door NEN 7371:2004. • NEN 7343:1995 ‘Uitloogproeven – Bepaling van de uitlo ging van anorganische componenten uit poeder- en korrelvormige materialen met de kolomproef’ te vervangen door NEN 7373:2004. • NEN 7345:1995 ‘Uitloogproeven – Bepaling van de uitlo ging van anorganische componenten uit vormgegeven en monolitische materialen met de diffusieproef’ te vervangen door NEN 7375:2004. De vervangende normen worden in de praktijk al vele jaren toegepast door de markt. De verwachting is dan ook dat deze vervanging geen gevolgen heeft voor de gebruikers. De ‘Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen’ verwijst nog wel naar NEN 7345:1995. Dit vormt echter geen belemmering voor vervanging, aangezien de ingetrokken normen nog steeds kunnen worden gebruikt. De verwijzing in de wetgeving wordt op termijn aangepast.
Europese ontwikkelingen Er wordt gewerkt aan de afronding van Europese normen op het gebied van uitloging voor afval en bouwproducten. Naar verwachting heeft dit gevolgen voor een aantal bestaande nationale normen. NEN is gestart met de inventarisatie van de inhoudelijke gevolgen, alsook de mogelijk gevolgen voor verwijzingen in wet- en regelgeving. Meer informatie Voor inhoudelijke informatie over deze normen of over het normalisatieproces: Miranda Geelhoed, Consultant Milieu & Maatschappij, (015) 2 690 187 of
[email protected].
Meer informatie over ISO 14001 Voor inhoudelijke informatie over de nieuwe ISO 14001 of over het normalisatieproces: Dick Hortensius, senior-consultant Managementsystemen,
[email protected]
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 41
Stelt u zich eens voor ... U bent aan het werk en u heeft een norm nodig. Gelukkig heeft u
Van de norm die u zoekt is een nieuwe versie verschenen. Dat
al uw normen in één druk op de knop voor u, want ze zijn online
wist u al via de handige attenderingsmail. Uiteraad staat de
beschikbaar. Dat maakt het zo eenvoudig, want uw collega’s
nieuwe norm al klaar om als pdf te downloaden. U heeft de garantie
kunnen er ook altijd bij. Bovendien zijn alle normen gemakkelijk
van een collectie met altijd actuele normen. Zo bent u eenvoudig
te printen. Met de goede zoekfunctie en normsamenvattingen
up-to-date. (Alle oudere normversies zijn natuurlijk ook nog in
vindt u direct de juiste norm, wat u een hoop tijd bespaart.
te zien.) Wat een gemak!
... het gemak van NEN Connect Bouw Kijk op www.nen.nl/nenconnectbouw Normalisatie: de wereld op één lijn.
nieuws
Herziening delen NPR 3378 voor gasinstallaties De NPR 3378 geeft toelichting en voorbeelden bij de normen voor gasinstallaties en de eisen die Bouwbesluit 2012 daaraan stelt. De normcommissie ‘Installaties voor verbrandingstoestellen’ heeft de delen 0, 3, 4, 60 en 61 van deze NPR herzien, want de voorgaande versies dateerden uit 2007, respectievelijk 1999. De wijzigingen zijn vooral bedoeld voor extra duidelijkheid en toepasbaarheid.
Werken met NPR 3378 NEN heeft een online platform voor installatieprofessionals ontwikkeld
Commissielid aan het woord Wie bent u? Mijn naam is Gerrit Buitenhuis. Ik ben werkzaam bij de Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT). Binnen de NBvT ben ik verantwoordelijk voor techniek en regelgeving voor de productsecties kozijnen, buitendeuren en binnendeuren. De gemene deler binnen de productsecties is de grondstof hout. Vanuit de NBvT heb ik zitting in de normcommissies 35084 ‘Brandveiligheid bouwproducten’, 353641 ‘Deuren en ramen’ en 353642 ‘Inbraakwerendheid’. Van de normcommissie 353641 ben ik voorzitter en heb ik zitting in de Europese Commissies CEN/TC 33/WG 1 ‘Windows and doors’ en CEN/TC 33/WG 8 ‘Fire and smoke’. Namens de normcommissie 353642 ‘Inbraakwerendheid’ heb ik zitting in de Europese Commissies CEN/TC 33/WG 7 ‘Burglary Resistance’.
Waarom doet u mee aan normontwikkeling? Omdat het voor de leden van de NBvT niet te doen is om individueel deel te nemen aan normontwikkeling, vertegenwoordig ik de leden binnen de verschillende normcommissies. Zaken die binnen de commissies spelen, koppel ik terug naar de leden. Dit gaat in de regel via de technische commissies van de verschillende productsecties, maar over specifieke zaken heb ik direct contact met deskundigen binnen onze branche. Het standpunt van de leden neem ik mee terug naar de desbetreffende commissie. Op deze manier is elk lid van de NBvT direct of indirect betrokken bij normontwikkeling. Wat levert u dit op? In de eerste instantie kost het veel tijd en ook geld, maar dat hebben wij er graag voor over. Als branchevereniging zijn wij direct betrokken bij normontwikkeling. Met de kennis uit de normcommissies kunnen wij onze leden vroegtijdig informeren over op handen zijnde wijzigingen en/of ontwikke-
dat toegang biedt tot de nieuwste delen en nog veel meer: www.werkenmetnpr3378.nl. NPR 3378 is hierdoor niet alleen op papier beschikbaar, maar ook digitaal met vele extra’s. Bovenstaande herziene delen zijn op dit platform ook beschikbaar, net als de zes meest relevante gasnormen. De herziene delen hebben samen een waarde van bijna € 170, maar voor slechts € 129 per jaar heeft u de vijf delen, en nog veel meer!
Meer informatie Voor reacties en/of inhoudelijke vragen over deze NPR of over het normalisatieproces: Arie de Jong, Consultant Bouw & Installatie, (015) 2 690 162 of e-mail
[email protected].
lingen. Zij kunnen hier hun voordeel mee doen. Door zitting te hebben in de verschillende commissies heb je ook veel contact met andere commissieleden die vaak uit een andere branche komen en/of een bepaalde specialisaties hebben. Hiermee bouw je een kennisnetwerk op dat je ook kunt gebruiken buiten de normcommissies om. Er ontstaan zelfs samenwerkingen die niet tot stand gekomen zouden zijn als wij niet deelgenomen zouden hebben aan commissiewerk.
Wat voor rol spelen normen in uw branche? Prestaties van de producten binnen de verschillende productsecties werden in het verleden bepaald volgens onze nationale normen. Veel van deze normen zijn, of worden op korte termijn, vervangen door Europese test- en classificatienormen. In het Bouwbesluit worden deze Europese normen aangewezen. Om te kunnen voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit, zullen de leden van de NBvT moeten aantonen dat hun producten hieraan voldoen. De Europese test- en classificatienormen worden ook genoemd in de geharmoniseerde Europese normen op basis waarvan bouwproducten CE-gemarkeerd moeten worden. Op dit moment hoeven alleen gevelelementen (deuren en ramen) CE-gemarkeerd te worden. Op korte termijn zal ook de CE-markering van brandwerende en/of rookbeperkende raam- en deurconstructies van kracht worden. De leden van de NBvT willen graag zo vroeg mogelijk geïnformeerd worden over ontwikkelingen binnen Europa zodat zij hier vroegtijdig op in kunnen spelen. Hierdoor zijn zij in staat te (laten) verklaren dat hun producten voldoen aan de Europese regelging, hetzij in een Prestatieverklaring (DoP) in combinatie met CE-labels, hetzij in een KOMO® attest en KOMO® kwaliteitsverklaring. Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie NBvT Nwe. ’s-Gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Postbus 24 1400 AA Bussum Tel.: 035-6947014
[email protected] www.nbvt.nl
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 43
↘ NEN nieuws
Overzicht nieuwe/herziene normen periode 17-02 t/m 09-03-2015
13.220.50
Brandwerendheid van bouwmaterialen en bouwdelen
NEN-EN 16623:2015 en
Verven en vernissen - Reactieve deklagen voor brandbeveiliging van metallische ondergronden - Definities, eisen, kenmerken en markering
21.060.01
Bevestigingsmiddelen, algemeen
NEN-EN 14399-1:2015 en
Hoge-sterkte bevestigingsmiddelen voor constructieve toepassingen en geschikt voor voorspanning - Deel 1: Algemene eisen
NEN-EN 14399-2:2015 en
Hoge-sterkte bevestigingsmiddelen voor constructieve toepassingen en geschikt voor voorspanning - Deel 2: Geschiktheidsbeproeving voor voorspannen
NEN-EN 14399-3:2015 en
Hoge-sterkte bevestigingsmiddelen voor constructieve toepassingen en geschikt voor voorspanning - Deel 3: Systeem HR - Zeskantbout- en moergarnituren
NEN-EN 14399-4:2015 en
Hoge-sterkte bevestigingsmiddelen voor constructieve toepassingen en geschikt voor voorspanning - Deel 4: Systeem HV - Zeskantbout- en moergarnituren
79.080
Halfafgewerkte houtproducten
NEN-EN 16818:2015 Ontw. en
Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten - Werking van vocht op hout en op hout gebaseerde producten
91.010.30
Technische aspecten
NEN-EN 1993-1-10+C2:2011/C11:2015 nl
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-10: Materiaaltaaiheid en eigenschappen in de dikterichting. NEN-EN 1993-110+C2:2011/C11:2014 bevat correcties op de geconsolideerde Nederlandse vertaling.
91.040.01
Gebouwen, algemeen
NEN 6059-1:2015 nl
Beoordeling brandveiligheid bouwwerken - Deel 1: Nulmeting brandveiligheid bouwwerken.NEN 6059-1 geeft aanwijzingen voor beoordeling van het actuele brandveiligheidniveau van utiliteitsbouwwerken. Het toepassingsgebied omvat de volgende gebruiksfuncties zoals omschreven in het Bouwbesluit 2012: celfunctie, bijeenkomstfunctie, logiesfunctie en kantoorfunctie. Voor de bijeenkomstfunctie vallen de subgebruiksfuncties voor het aanschouwen van sport en voor kinderopvang buiten de werking van deze NEN; voor de logiesfunctie vallen de logiesfuncties niet gelegen in logiesgebouwen erbuiten.
NEN 6059-2:2015 nl
Beoordeling brandveiligheid bouwwerken - Deel 2: Conditiemeting brandveiligheid bouwwerken. NEN 6059-2 geeft aanwijzingen voor een inspectie van utiliteitsbouwwerken op het niveau van fysieke elementen/ruimten, waarbij de centrale vraag luidt: “wat is de technische staat vanuit de optiek van brandveiligheid en hoe brengen we in de te nemen acties een vorm van prioritering aan op basis van brandveiligheidrisico? Met NEN 6059 Beoordeling brandveiligheid bouwwerken - Deel 2: Conditiemeting brandveiligheid bouwwerken wordt de technische inspecteur in staat gesteld concreet in gebouwen de toestand van bouw- en installatie-elementen en -ruimten op het gebied van brandveiligheid te beoordelen met het oog op het instandhoudingsproces. Het toepassingsgebied van NEN 6059-2 omvat door de samenhang met NEN 6059-1 de gebruiksfuncties van het Bouwbesluit 2012 zoals in NEN 6059-1 beschreven, namelijk kantoorfunctie, bijeenkomstfunctie, celfunctie en logiesfunctie in logiesgebouwen.
91.100.60
Warmte- en geluidisolatiematerialen
NEN-EN 13162:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) - Specificaties
NEN-EN 13163:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) - Specificatie
NEN-EN 13164:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) - Specificatie
NEN-EN 13165:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van hard polyurethaanschuim (PUR) - Specificatie
NEN-EN 13166:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van fenolschuim - Specificatie
NEN-EN 13167:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van cellulair glas (CG) - Specificatie
NEN-EN 13168:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van houtwol - Specificatie
NEN-EN 13169:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd perliet (EPB) - Specificatie
NEN-EN 13170:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerde kurk (ICB) - Specificatie
NEN-EN 13171:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde (WF) producten van houtvezel - Specificatie
NEN-EN 16069:2012+A1:2015 en
Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van polyetheenschuim (PEF) - Specificatie
91.140.60 Drinkwatervoorziening NEN-EN-ISO 13845:2015 en
Kunststofleidingsystemen - Mofverbindingen met een rubber-ringafdichting voor gebruik met thermoplastische drukbuizen - Beproevingsmethode voor de dichtheid bij inwendige druk en met een hoekverdraaiing
91.140.70 Sanitaire installaties NEN-EN 14516:2015 Ontw. en
Baden voor huishoudelijk gebruik
44 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
Opdracht: Het vernieuwen van het BWT logo
Het BWT logo krijgt een nieuw jasje. Dit betekend dat het oude logo hier en daar wordt aangepast, maar wel zijn herkenning moet blijven behouden. Het logo straalt een stevig, krachtig gevoel uit met een helder, goed te lezen lettertype welke als modern wordt ervaren. De verschillende vormen die gebruikt zijn, zijn te herkennen in het huidige logo alleen zijn ze meer betrokken bij de bouwmarkt. De vormen bestaan nu uit verschillende bouwelementen.
↘ Verenigingsnieuws VBWTN Deze pagina’s komen tot stand onder verantwoordelijkheid van de Vereniging BWT Nederland. Kijkt u ook eens op www.bwtinfo.nl voor algemene berichtgeving over ons vakgebied en www.vereniging-bwt.nl met specifiek verenigingsnieuws.
Secretariaat VBWTN Het secretariaat is gevestigd bij de Vereniging Stadswerk Nederland.
Vereniging BWT Nederland Postbus 416 6710 BK Ede
Tel. 0318 – 43 83 40 www.bwtinfo.nl www.vereniging-bwt.nl
Nieuw dagelijks bestuur met bekende gezichten Onder het voorbehoud dat de leden van de vereniging op 16 april hebben ingestemd met de benoeming van een nieuwe voorzitter, een nieuwe secretaris en een nieuwe penningmeester stel ik u graag voor aan deze voor de vereniging al bekende bestuurders. Maar dan wel vanuit hun nieuwe rol.
O
p 16 april namen Henk Beekhuis en Walter van Beuzekom in de Marnixzaal van het Centrum voor de Kunsten in Utrecht afscheid van hun leden, en droegen zij hun bestuursfunctie over. Henk Beekhuis in verband met het bereiken van zijn 65e levensjaar, en Walter in verband met zijn nieuwe functie binnen de gemeente Den Haag als directeur openbare ruimte. Met dit vertrek van Henk en Walter, en het vertrek vorig jaar van Alfons de Vries is tijdens de ALV op 16 april jl. een nieuw dagelijks bestuur aangetreden en (onder het eerder genoemde voorbehoud) benoemd door de 200 aanwezige leden van de vereniging. Wat uniek te noemen is, is dat er voor deze benoemingen geen nieuwe bestuurders hoefden te worden gezocht. De nieuwe DB-leden hebben namelijk alle drie al dik hun sporen verdiend binnen het algemeen bestuur van de vereniging. Maar ook al zijn het wellicht bekende gezichten, het is goed ze nog even aan u voor te stellen in hun nieuwe rol.
Petra van Oosterbosch is de nieuwe secretaris van de vereniging en is al ruim tien jaar bestuurslid van de vereniging. Ze begon als bestuurslid toen zij afdelingshoofd vergunningen was in de gemeente Zwolle. Een aantal jaren later veranderde zij van baan, en werd zij hoofd Omgevingskwaliteit bij de gemeente Nijmegen. Toen vervolgens de Omgevingsdiensten in Gelderland vorm begonnen te krijgen, is Petra directeur geworden van de Omgevingsdienst Achterhoek. Met haar in het DB is de belangrijke verbinding aanwezig met de Omgevingsdiensten in ons land. In haar netwerk zitten alle directeuren van de Omgevingsdiensten in Nederland, waardoor ook binnen het bestuur duidelijk kan worden meegenomen wat er bij deze organisaties speelt in relatie tot het Bouw- en Woningtoezicht.
→
| Bouwkwaliteit in de Praktijk | nr. 4 april 2015 | 45
Margreet Schotman is onze nieuwe voorzitter. Zij is afdelingshoofd vergunningen
Alex Konings is vijf jaar lid van het bestuur van de Vereniging Bouw- en Woning-
en afdelingshoofd toezicht en handhaving a.i. bij de gemeente Rotterdam. Vanuit
toezicht en is werkzaam als hoofd van de afdeling Vergunningen en Voorzieningen
haar nieuwe werkplek hoog in ‘De Rotterdam’ overziet zij letterlijk 360 graden in
van de gemeente Breda. In de column van deze Bouwkwaliteit in de praktijk vertelt
het rond wat er in deze grote en dynamische stad wordt gebouwd, beheerd en
Alex al over de verbindingen tussen het Bouw- en Woningtoezicht en de Zorg die
gesloopt. Margreet kun je typeren als typisch ‘Rotterdams’ al komt ze van
de komende tijd door alle veranderingen in de zorg alleen nog maar belangrijker
oorsprong uit het Oosten. De mentaliteit ‘niet lullen maar poetsen’ en ‘de beste
zullen worden. Alex is een Brabander in hart en nieren, die je tijdens de
resultaten behaal je met opgestroopte mouwen’ passen heel goed bij haar. Toen
carnavalsweek echt niet moet proberen te bereiken voor vragen over het
Henk Beekhuis aangaf na ruim twaalf jaar te vertrekken in verband met zijn
vakgebied. Maar buiten die week is hij zeer accuraat, een man van afspraak is
pensioen was het gehele bestuur blij dat Margreet de rol van Henk wilde
afspraak en is hij scherp op cijfers en getallen. Dit zijn natuurlijk prima eigen-
overnemen.
schappen voor een penningmeester. Aan Alex is deze rol dan ook meer dan
Margreet is verder actief betrokken binnen de G4. Een overlegorgaan van de
toevertrouwd, waarbij hij samen met Margreet en Petra een nieuw, stevig en
grootste vier steden in ons land (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht).
vooral kundig dagelijks bestuur vormt.
Daarnaast neemt Margreet namens de vereniging onder andere plaats in het OPB (Overlegplatform Bouwregelgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningkrijksrelaties). Margreet is in 2010 benoemd tot bestuurslid en is dus inmiddels al ruim vijf jaar lid van het bestuur van de vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland.
Aan de slag met uw eigen impactanalyse
Tijdens het managementsymposium is vanuit de werkgroep Private Kwaliteitsborging het resultaat van het werk gepresenteerd dat deze werkgroep de afgelopen periode heeft gedaan. Alle bij de werkgroep aangesloten organisaties hebben op een gezamenlijk ontwikkelde format de impact berekend die het invoeren van de eerste fase private kwaliteitsborging onder CC1, en de onlangs gewijzigde voorgestelde invoering waarbij alleen wordt gestart met grondgebonden woningen en grootschalige renovatie, voor hun organisatie betekent. Uit de impactanalyse die via een uitgebreide presentatie is toegelicht tijdens het Managementsymposium blijkt dat een totale invoering van CC1 tussen de 11 en 30% van de capaciteit van het Bouw- en Woningtoezicht betekent. De verschillen tussen deze percentages zijn in de presentatie
46 | www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl |
aangetoond via het mengpaneel-principe. Het is afhankelijk van een aantal factoren waardoor de impact bij de ene organisatie groter of kleiner is dan voor een andere organisatie. Dit geldt ook voor de impact op de beperkt voorgestelde invoering van private kwaliteitsborging, al is daar de financiële impact voor de dekking van de leges vele malen ingrijpender. De schuiven die de impactverschillen laten zien, zijn onder andere het verschil tussen organisaties die al taken hebben losgelaten en organisaties die meer hebben ingestoken op een faciliterende en opvoedende rol. Een andere schuif is het percentage aan bouwwerken die onder CC1 vallen. Bij kleine gemeenten blijkt dit tot wel 95% van alle aanvragen te zijn, terwijl dit bij grote gemeenten een duidelijk kleiner percentage is. Ook maakt het uiteraard uit of een gemeente veel specialisten in huis heeft
of uitsluitend generalisten op het Bouwbesluit inzet. Met name is hier duidelijk dat hoe groter de organisatie is, de impact hierop ook groter is. Al deze schuiven worden duidelijk door het invullen van het model impactanalyse. Dde werkgroep stelt zich tot doel dat alle gemeenten, samenwerkingsverbanden en Omgevingsdiensten ook deze impactanalyse gaan uitvoeren, zodat duidelijk wordt wat de consequenties zijn op formatie, capaciteit en financiën bij invoering van private kwaliteitsboring in deze eerste CC1fase. Alleen met deze kennis kan tijdig op deze veranderingen worden geanticipeerd. Het bewerkbare model van de impactanalyse en de presentatie die toelichting geeft over het kunnen uitvoeren van de impactanalyse vindt u op www.bwtinfo.nl en op www.vereniging-bwt.nl.
←
Om iets van de grond te krijgen moet je alle kikkers in de kruiwagen houden.
Gebiedsontwikkeling. Nysingh weet er meer van. Bouwen, bestemmingsplannen of grondverwerving. Flora en fauna of projectontwikkeling. Als u zich met gebiedsontwikkeling bezighoudt, wordt u regelmatig geconfronteerd met juridische vraagstukken. Onze gespecialiseerde juristen hebben de ervaring om uw project niet ingewikkelder te maken dan het is. Wij brengen partijen niet alleen samen, maar zorgen er ook voor dat er geen kikkers uit de kruiwagen
Kijk op www.nysingh.nl
springen. De betrokken organisaties moeten elkaar juist versterken. Zij zijn voor een geslaagd project immers afhankelijk van elkaar. De vastgoedspecialisten van Nysingh kennen de regels én kennen de praktijk. Voor een deskundig en praktisch advies. Over onroerendgoedtransacties, erfpacht en exploitaties. Over ruimtelijke ordening en bestemmingsplannen. Over financieringen en kostenverhaal.
Partout où vous verrez LP® SolidStart®, vous verrez le logo CE.
LSL
LVL
LPI
Nos produits sont certifiés CE. Chez LP Building Products, c’est la qualité qui compte. C’est la raison pour laquelle nos poutrelles en LSL et LVL et LPI SolidStart® portent le logo CE. Ainsi, vous profitez de matériaux non seulement plus longs, droits et solides, mais aussi certifiés CE. Voici une raison de plus pour « bâtir ensemble » en toute confiance.
Distribué par
LPCorp.com/EU
|
[email protected]
PEFC/29-31-102
© 2015 Louisiana-Pacific Corporation. Tous droits réservés. PEFC est une marque commerciale du programme de reconnaissance des certifications forestières. « Sustainable Forestry Initiative » est une marque déposée de SFI Inc. Toutes les autres marques commerciales sont la propriété de Louisiana-Pacific Corporation.