Thema: Gebouw en materieel Januari 2011 Bart Sonnenberg
Voorwoord Onderwijs is een dynamisch proces. Dat geldt in zekere zin ook voor de onderwijshuisvesting. Massieve, statische schoolpanden met een ‘eeuwigheidswaarde’ van 40 tot 60 jaar worden steeds meer onderwerp van verandering, van aanpassing. Het onderwijsveld is zich al lange tijd bewust welk effect de omgeving en dus ook het gebouw en het schoolterrein heeft op de mogelijkheid tot kwalitatief goed onderwijs. Een uitdagende leeromgeving, een flexibel gebruik van de ruimte, veiligheid zowel fysiek als sociaal, hygiëne, goed en degelijk materiaal dragen bij aan een optimale ontwikkelingsmogelijkheid voor het kind. En daar is het nu juist om te doen. Ons Stichtingsmotto ‘Met oog op het kind’ behoort binnen het thema “Gebouw en Materieel” de drijfveer te zijn om te werken met visie aan goed geoutilleerde, professioneel beheerde en vakkundig onderhouden schoolpanden. Daar heeft het kind recht op. Dit document geeft inzicht in de huisvestingsontwikkelingen, waarbij het jaarlijks in januari wordt bijgewerkt. Beschouw het als een landschapsschets, een doorkijk naar de nabije toekomst, waarin de streefrichting mede de koers bepaald. Het levert bouwstenen voor het nieuw te ontwikkelen strategische beleidsplan voor de periode 2011 – 2015. Verder levert dit document aanzet tot de discussie over de kwaliteit van de huisvesting, de financiële beheersbaarheid en de groeiende maatschappelijke druk om het onderwijs en de onderwijspanden functioneel te gebruiken en duurzaam aan te passen. Deze discussie behoort op alle fronten van de organisatie gevoerd te kunnen worden. Vanuit 13 verschillende aandachtsgebieden wordt deze materie belicht. Het gaat dan om de huidige situatie, de gewenste situatie en de acties. Deze notitie is een continuüm. Het dient het gesprek over de huisvesting en geeft hier mede richting ………met oog op het kind.
Januari 2011 Bart Sonnenberg
2
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................. 2 Inleiding ................................................................................................................................. 4 1. De schoolpanden in Baarn.................................................................................................. 6 2. De schoolpanden in Soest .................................................................................................. 8 3. De Postiljon in Soesterberg .............................................................................................. 10 4. De opvang op school ........................................................................................................ 12 5. Veilige en duurzame panden. ........................................................................................... 14 6. Het meerjarenonderhoudsplan......................................................................................... 16 7. Beheersbare leerlingenstromen. ....................................................................................... 17 8. Anticiperen op de eigenheid van de individuele school................................................... 18 9. De onderhoudsmedewerker.............................................................................................. 19 10. Hygiëne en schoonmaak................................................................................................. 20 11. Digitale leeromgeving .................................................................................................... 21 12. Meubilair ........................................................................................................................ 22 13. Bijlage: DO vergadering van 7 december 2010 ............................................................. 23
3
Inleiding In het Strategisch beleidsplan wordt huisvesting, beheer en onderhoud samengebundeld onder de term “Gebouw en Materieel”. Het omvat niet alleen de beheersmatige kant van de huisvesting, maar ook de visionaire kant, waarbij visie, ontwikkeling en prognose betrokken worden bij het reëel vorm geven van het huisvestingsbeleid. Binnen het bestuurlijke toetsingskader wordt “Gebouw en Materieel”als volgt aangeduid: • • • • • • • • • •
De lange termijn visie met betrekking tot gebouwen en locaties moet inspelen op onderwijskundige ontwikkelingen en prognoses van de leerlingenpopulatie. De gebouwen dienen passend bij de doelgroepen ingericht te zijn. De gebouwen zijn herkenbaar als scholen van onze stichting. Bij aanpassingen , verbouwingen of nieuwbouw wordt gestreefd naar duurzame bouw met multifunctionele gebruiksruimten. De scholen hebben veilige, goed verzorgde en uitdagende speelpleinen In of dichtbij de gebouwen zijn voorzieningen voor brede dagopvang Gebouwen dienen te voldoen aan brand- en veiligheidsvoorschriften. De stichting beschikt over een taakstellend meerjaren onderhoudsplan. De eigendommen van de stichting worden professioneel beheerd. De gebouwen zijn , naar de mening van de ouders (> 80%) herkenbaar als eigentijds, verzorgd en professioneel.
Om de onderwijspraktijk van onze scholen op het gebied van’ gebouw en materieel’ voor de nabije toekomst voldoende te waarborgen is het van belang de volgende items nader te onderzoeken. 1. De schoolpanden in Baarn. De 2e Baarnse Brede school komt er aan. Dit levert een uniek samenwerkingsproject voor twee scholen op, te weten de Gaspard (PC) en de Montinischool (RK). Verder hebben we twee oude schoolpanden met hoge huisvestingslasten, als ook gebouwtechnische belemmeringen om onderwijsvernieuwende activiteiten uit te voeren. 2. De schoolpanden in Soest. De Waterinkschool krijgt steeds minder autochtonen in huis en ziet het leerlingenaantal dalen. De overige scholen moeten regelmatig woekeren met hun ruimten. Daar moet per school een passende oplossing voor komen. 3. De Postiljon in Soesterberg: Soesterberg gaat uitbreiden met mogelijk 1600 woningen. Daarop zal het voorzieningen niveau moeten worden aangepast. Hier liggen kansen voor onze school de Postiljon.
4. De opvang op school. De buitenschoolse (BSO) en de tussenschoolse (TSO) opvang zijn in principe geregeld, maar zeker niet optimaal te noemen. Onze panden zijn slecht geoutilleerd om leerlingen voor-, tussen- en naschooltijd goed te herbergen. Het gebruik van de TSO is toegenomen. Daarmee wordt ook de vraag naar andere organisatievormen actueel, zoals continurooster en dagarrangementen. 5. Veilige en duurzame panden. Het betreft hier niet alleen een veilig gebouw, maar ook een veilig leef- en werkklimaat. Het binnenmilieu staat tegenwoordig centraal. Vooral de luchtverversing per lokaal vraagt om aandacht. Ook zou gekeken kunnen worden
4
naar het meer duurzaam maken van onze onderwijspanden door bewust gebruik van duurzame en energiezuinige materialen en technieken. 6. Het meerjarenonderhoudsplan. De stichting heeft een goed en per 3 jaar geactualiseerd onderhoudsplan. De kosten voor de uitvoer van dit plan zijn over de 10 uitvoeringsjaren niet in verhouding met de rijkssubsidie. Daar moet dus structureel geld bij. 7. De beheersbare leerlingenstromen. De leerlingenstromen blijven beperkt beïnvloedbaar. Het toelatingsbeleid kent in veel gevallen de fysieke beperking van het gebouw. Wachtlijsten tonen aan dat de vraag doorgaans groter is dan het aanbod. Verdere aanscherping van het toelatingsbeleid is nauwelijks mogelijk. 8. Het anticiperen op de eigenheid van de individuele school. De bestuurlijke visie laat ruimte voor de eigenheid van de scholen en daarmee het onderscheidende vermogen. De ontwikkeling rond Passend Onderwijs doet een beroep op de inrichting van het schoolpand, als ook op het voorzieningenniveau van de school. 9. De onderhoudsmedewerker. Jan van Arkel zal nog een enkel jaar in onze stichting werken. Hij maakt rond 2012 gebruik van de VUT. In de komende beleidsplanperiode moeten wij onderzoeken of en op welke wijze we deze dienst binnen de stichting voortzetten. 10. Hygiëne en schoonmaak. De schoonmaak van onze scholen baart zorgen. De rijksvergoeding is nauwelijks toereikend voor echt schone panden. De contractruimte is volledig benut. De rek is er uit. 11. Digitale leeromgeving. De scholen beschikken over een uitgebreid computernetwerk per school. Het digitale bord heeft zijn intrede gedaan. De leerling- en leerkrachtgegevens worden webbased beheerd. De belasting op het elektriciteit netwerk neemt toe. Dat geldt ook voor de kosten, de beveiliging van het pand, de beveiliging van het netwerk, het vakkundige beheer e.d. 12. Meubilair. Voor de vervanging van het meubilair moet het meerjarenplan worden geactualiseerd.
5
1. De schoolpanden in Baarn Huidige situatie Baarn beschikt over 8 basisscholen op een leerlingenbestand van rond de 2220 leerlingen. De 4 PC scholen hebben samen 44% van die markt. De schoolgroottes in Baarn variëren tussen de 210 leerlingen(Gaspard) en 490 leerlingen (Nieuwe Baarnsche School). In Baarn is in november 2009 het COO opgericht. COO staat voor Centrum voor Onderwijs en Ontmoeting. Het COO is een multifunctioneel gebouw waarin een peuterspeelzaal, een kinderopvang / BSO en de openbare basisschool zijn gehuisvest. Al met al is COO een goed voorbeeld van een Brede School voorziening. Baarn stevent af op een 2e COO op het terrein van de huidige gemeentewerf. Het is de verwachting dat de gemeenteraad voor maart 2011 hierover een besluit neemt. Een goed besluit kan pas genomen worden als de Raad een oplossing heeft voor de gemeentewerf. Die moet verhuizen naar een andere locatie. Al enkele jaren opteren wij als Stichting voor deelname aan dit project. Het gaat dan om de Gaspard. Die school zou samen met de Montinischool (RK – Jenaplanschool) het pand gaan bewonen, aangevuld met een peuterspeelzaal, een kinderdagverblijf / BSO e.d. De gemeente legt de inhoudelijke vormgeving voornamelijk bij de twee schoolbesturen neer. Daar ligt het ontwikkelinitiatief als de Raad heeft ingestemd. Om die reden zal voor de Gaspard alleen gekozen worden voor noodzakelijk onderhoud. Het gebouw van de Waldheim komt komende jaren vrij voor de markt. Het heeft een boekwaarde van € 2,7 miljoen. Het bestuur van de NBS (Bijzonder Neutraal) heeft een haalbaarheidsonderzoek laten uitvoeren om te bezien of zij hun huidige terrein zouden kunnen en willen inwisselen voor het Waldheimterrein. Het terrein zou ook geschikt kunnen zijn voor de Amalia – Astroschool, alleen de NBS heeft momenteel al 4 lokalen ruimtegebrek. De gemeente heeft aangegeven dat zij een overgang van de NBS naar het Waldheimterrein toe zou juichen. De verwachting is dat medio maart het besluit te verwachten is. De noodzaak om iets te ondernemen aan de panden van de KWS en Amalia – Astroschool is groot. De panden zijn oud, inefficiënt en duur in het gebruik en het onderhoud. Beide scholen zouden kunnen vallen onder de nieuw te ontwikkelen centrumplannen die binnen en buiten de gemeente de ronde doen. De mogelijkheid om verschillende panden en bedrijven in het centrum van Baarn te verplaatsen zou gepaard moeten gaan met een herhuisvestingplan voor de oude schoolpanden in het centrum. Als Stichting moeten wij deze ontwikkelingen op de voet volgen. Voor komend jaar worden de kozijnen van deze twee scholen vernieuwd om daarmee het binnenklimaat te verbeteren. Verder is de Amalia – Astro bezig om een invalidenlift in het pand te mogen plaatsen. De scholen in Baarn hebben deels wachtlijsten. De geprognosticeerde daling zal vermoedelijk rond 2012 gaan inzetten. Het mogelijk tekort aan lokalen wil de gemeente opheffen door in het Poorthuis 2 ruimten als leslokalen in te richten. De gemeente verwacht met de bouw van de tweede Brede School, COO-Noord en wellicht een overgang van de NBS naar het Waldheimterrein, het lokaliteitenprobleem op te lossen. De Guido de Bresschool kan de komende jaren enige concurrentie verwachten van de nieuwe Brede School, COO – Zuid. Afgelopen twee jaar is veel geïnvesteerd in de Guido om het
6
aantrekkelijker te maken en een betere uitstraling te geven. Het pand ligt goed in de buurt, heeft veel ruimte en heeft een eigen kleutergebouw. Uniek voor Baarn. Dat moet zo blijven. De koers die de school vaart kan een nieuwe school in de buurt goed aan. Gekeken moet worden op welke wijze het voorzieningenniveau voor voor -, tussen- en naschoolse opvang verbeterd kan worden op hetzelfde terrein.
Gewenste situatie Vier bloeiende PC scholen in Baarn met een marktaandeel van rond de 45%. De Guido de Bresschool moet daarbij de nevenfaciliteiten gaan aantrekken zo dicht mogelijk bij het eigen pand. Te denken valt aan een goede relatie met de speeltuinvereniging Oosterkwartier voor zowel het speelterrein, als het verenigingsgebouw. Verder zou de school de beide gebouwen functioneel aan elkaar willen koppelen, zodat het meer 1 gebouw wordt. Ook het binnenklimaat moet worden verbeterd, aangezien mn. in het hoofdgebouw dit als verre van ideaal wordt beleefd. De Gaspard heeft een goed onderkomen in COO – Noord. Amalia – Astroschool en KWS verhuizen op den duur naar nieuwe panden met voor de KWS het accent op de wijk rond de Schildersbuurt en het Vermeerplantsoen, functie buurtschool en de Amalia – Astroschool met accent op het centrum van de plaats, functie plaatsschool. Zie verder ook bijlage DO vergadering van 7 december 2010.
Acties:
Deelnemen aan het COO – Noord project met de Gaspard Onderzoeken van facilitaire mogelijkheden in- of om het terrein van de Guido, waaronder een samenwerking met de Speeltuinvereniging. Verbeteren binnenklimaat op de Guido (hoofdpand) Actief zoeken naar verhuismogelijkheden voor KWS en Amalia – Astroschool Deelnemen aan gesprekken rond centrumplan
7
2. De schoolpanden in Soest Huidige situatie De gemeente Soest / Soesterberg beschikt over 20 basisscholen. In het totaal betreft het hier ruim 4400 leerlingen. De PC scholen hebben samen 1444 leerlingen. Dat is een marktaandeel van 33 %. De schoolgrootte in Soest varieert van 115 leerlingen (Daniëlschool Reformatorisch) tot aan 379 leerlingen (Samenvoeging 2 Openbare scholen). Van onze Stichtingscholen heeft de Werveling in Soest – Zuid de meeste leerlingen (325 leerlingen) en de Waterink in Smitsveen het minst (168 leerlingen). In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de schoolpanden in Soest. Voor onze Stichting betrof dit het nieuwe gebouw voor de Insinger, waar de Stichting zelf € 400.000 in heeft bijgedragen, de aanbouw bij de Postiljon met een eigen bijdrage van € 70.000 in de uitbreiding van de personeelskamer en aanbouwen en uitbreidingen bij de Da Costa, de Waterink, de Bron en de Werveling. De gemeente Soest behoorde enkele jaren geleden tot de 20 gemeenten in Nederland met een hoog percentage allochtonen. Dit zien wij terug op de basisscholen. Het betreft ongeveer 10 % van het aantal basisschool gerechtigde leerlingen in Soest. Soest heeft dan ook al jaren te maken met enkele scholen die ‘verzwarten’ (‘witte vlucht’) De hoogste concentratie allochtone leerlingen doet zich voor in de wijk Smitsveen. De Waterinkschool ziet dit terug in de leerlingpopulatie. De school ziet gaandeweg het aantal leerlingen terug lopen doordat de wijk en daardoor de school verkleurt. Deze ontwikkeling vraagt om aandacht. De gemeentelijke initiatieven voor herinrichting van Smitsveen zijn door de crisis voorlopig ter zijde geschoven. De meeste Soester scholen hebben te maken met wachtlijsten. Het aanbod en de vraag is in Soest uit balans. De scholen in Soest – Zuid kunnen de vraag niet aan, terwijl vooral Smitsveen behoefte heeft aan meer autochtonen. De Boerenstreek kent vele jonge gezinnen, maar heeft geen onderwijsvoorziening. In de afgelopen jaren is veel gesproken over de spreiding van leerlingen door Soest. Als Stichting hanteren we het toelatingsbeleid dat wij zelf in goed overleg met de collega scholen hebben ontwikkeld. De gemeente is hier niet mee akkoord en zou stringentere maatregelen willen. Dit staat dan haaks op de keuzevrijheid van ouders en de eventuele beleidsruimte van onze scholen. De Bron heeft mogelijkheden om uit te breiden. De geplande groei voor 2009 – 2010 is uitgebleven. De prille samenwerking met het kinderdagverblijf en de BSO die gehuisvest zijn in het naastgelegen Orlando gebouw verloopt goed. De school, het schoolterrein en het Orlandogebouw hebben alle ingrediënten in zich om een volwaardige Brede School voor Soest te ontwikkelen. De Bron kan aangemerkt worden als groeischool, maar dan moet dit ook wel vertaald worden in feitelijke leerlingen. De Da Costaschool heeft geen groeikansen. Het terrein is vol. Nabijgelegen opties zijn niet aanwezig of er moet ooit gedacht kunnen worden aan de naastgelegen kwekerij. De school
8
draait goed en moet dit nu alleen maar uitbouwen. Het nabijgelegen terrein aan de Paulus Potterlaan bij de Van der Huchtschool, de gymzaal en Het Kasteel blijft aantrekkelijk voor een Brede Schoolproject. Dat zou op den duur een reële bedreiging kunnen worden. De Insinger heeft voordeel van het grote terrein, de mooie ligging en het prachtige pand. Op dit moment worden BSO voorzieningen aangeboden op het terrein van In de Ruimte, bij de Democratische School. De Insingerschool zou op eigen terrein alle voorzieningen voor een Brede School kunnen herbergen. Op dit moment is daar geen noodzaak toe, maar maatschappelijke ontwikkelingen kunnen wel leiden tot gerichtere stappen in die richting. De Werveling mocht in 2010 bijbouwen. De school had recht op 300m2 uitbreiding. De uitbreiding is hard nodig om het huidige aantal leerlingen normaal onder te brengen en een speellokaal voor de kleuters te bouwen, waar zij zo dringend behoefte aan hebben. In overleg met het bestuur, de directie, het team en de MR is besloten niet te gaan voor weer een uitbreiding aan het pand, maar voor een geheel nieuwe accommodatie. Daarvoor zijn in 2010 studies verricht, een geïnteresseerde investeerder gevonden en gesprekken met de gemeente geweest. Vooralsnog is de gemeente niet bereid om nu na te denken over dit plan. Wel is de gemeente gestart met een onderzoek naar de onderwijspanden. De verwachting is dat lopende 2011 deze discussie met de gemeente over de Werveling weer gevoerd kan worden. De Werveling leent zich voor een Brede Schoolvoorziening in Soest – Zuid.
Gewenste situatie Vijf bloeiende PC scholen in Soest met een marktaandeel voor Soest en Soesterberg van 35 %. Goede onderwijspanden met alle voor-, tussen- en naschoolse voorzieningen in of bij de school. De meeste scholen in Soest willen het schoolplein aantrekkelijker maken. Dit past bij het nieuwe toetsingskader. De Waterink denkt na over een goede voorziening voor de voorschoolse opvang in de school of in de buurt die duidelijk gelieerd is aan de Waterinkschool. Zie verder ook bijlage DO vergadering van 7 december 2010.
Acties:
Plan om terugloop leerlingen Waterinkschool tegen te gaan. Doorgaan met de uitvoer van het eigen toelatingsbeleid. Verder onderzoek Brede School de Bron en Bron als groeischool. Aansturen op Brede School ontwikkeling op het terrein van de Werveling en de Bunt.
9
3. De Postiljon in Soesterberg Huidige situatie Soesterberg telt ruim 6100 inwoners verdeeld over bijna 2600 huishoudens, waarvan 33% gezinnen. (gezinnen tot 45 jaar 18,8 %). In het najaar van 2010 is het Masterplan Soesterberg verschenen, dat door de gemeenteraad in december 2010 is aangenomen. In dit ambitieuze plan zal Soesterberg groeien met 1600 woningen in 20 jaar. De verwachting is dat tussen 5 en 10 jaar de verbouw of verplaatsing van scholen aan de orde is, om de groei op te vangen. De Postiljon zal één van de mogelijke aanbieders voor het nieuwe gebied worden. In onze eigen haalbaarheidsstudie van najaar 2010 door ICS is aangegeven dit zeer voorzichtig te ontwikkelen liefst als een dislocatie. Soesterberg beschikt over 3 basisscholen: 1. Carolusschool (RK) nieuwbouw in 2001; uitbreiding in 2010 (± 220) 2. Startbaan (Openbaar onderwijs) nieuwbouw gereed voorjaar 2007; (± 150) 3. Postiljon (PC) gebouwd in 1959; verbouwingen in 1990, 1999 en 2001; uitbreiding personeelsruimte met nevenlocaties voorjaar 2007 gereed; lichte teruggang (± 210) De Postiljon is een langgerekt schoolpand aangemerkt voor maximaal 11 groepen. Het bruto vloeroppervlak bedraagt 1184 m2. De school beschikt niet over een gemeenschapsruimte, een computerlokaal of een handvaardigheidruimte. De school heeft geen mogelijkheid voor het inrichten van werk- of speelhoeken. De school heeft geen mogelijkheid om gangen en nissen in het pand te benutten. Alle activiteiten behoren plaats te vinden in het lokaal. Het pand werkt belemmerend om onderwijskundige vernieuwingen en trends op te pakken en door te voeren. De school staat vrij onhandig gepositioneerd op het terrein. Het speelterrein heeft nu de maximum grootte bereikt. Uitbreiding met noodvoorzieningen of permanente bouw levert problemen met de buitenruimte op. De school ligt in een rustige, doodlopende straat naast een kerkgebouw. In een eerdere fase is al eens gekeken naar vormen van samenwerking tussen de school en de kerk. Knelpunten waren a. de kerk had net een fusie achter de rug; b. financiering voor beide partijen zou uit eigen middelen moeten komen. In de afgelopen periode heeft Stichting PCBO regelmatig de problemen rond de Postiljon, als ook de aanwas van toekomstige leerlingen in Soesterberg onder de aandacht van de gemeente en de politiek gebracht. De gemeente had andere prioriteiten en besloot om een Brede schoolproject voor het Openbaar onderwijs te ontwikkelen. Dat is de Startbaan geworden. Momenteel volgen zo’n 580 leerlingen onderwijs aan de 3 basisscholen in Soesterberg. De Postiljon was de grootste basisschool in het dorp, maar verliest enig marktaandeel aan de Carolusschool. De verwachting is dat de school wel weer zal groeien.
Gewenste situatie Een nieuwe school of een zeer grondige renovatie van de bestaande school levert een onderwijspand op dat mee kan voor de toekomst.
10
Voor nieuwbouw is het alleen interessant indien het huidige pand en het terrein ingezet kan worden voor woningbouw. De opbrengst kan worden benut voor het bouwen van een nieuwe school op een andere locatie. Als potentiële nieuwbouwlocaties worden aangemerkt: Soesterberg – Noord en het Dorpshart. Interessanter kan het worden indien ook de kerk mee wil / kan gaan. Een nieuw multifunctioneel gebouw, waar school en kerk in gehuisvest worden zou het onderzoeken waard zijn. Misschien is een derde partner geïnteresseerd voor mogelijke cofinanciering door appartementenbouw boven het nieuwe complex. Dan zou dit zonder de gemeente kunnen en kan het huidige terrein opnieuw worden benut. Zie verder ook bijlage DO vergadering van 7 december 2010.
Acties: • • • •
Keuze ontwikkellocatie: eigen terrein, Dorpshart of Soesterberg - Noord Gesprekken met de kerk heropenen
11
4. De opvang op school Huidige situatie Per 1 augustus 2007 heeft de Stichting, samen met de andere Soester schoolbesturen het BSO bureau opgericht. Dit bureau bemiddelt namens de besturen tussen de vraag en het aanbod bij de BSO. In twee jaar tijd heeft dit bureau mede zorg gedragen voor het realiseren van 300 extra kindplekken bij de BSO ’s in Soest. Op dit moment worden er binnen Soest voldoende plekken voor BSO aangeboden. Het BSO bureau wordt bekostigd door de gezamenlijke schoolbesturen. Indien de BSO markt verzadigt, zal bekeken worden of dit bureau nog blijft bestaan. Feitelijk is bij verzadiging de klus voor het bureau geklaard. Een interessante proef is per 1 augustus 2009 op de Werveling van start gegaan. Op dringend verzoek van ouders, aangestuurd door de MR is voor 1 jaar gekozen voor een continurooster. Alle kinderen blijven tussen-de-middag op school en hebben 30 minuten pauze. Tijdens de pauze is menskracht ingehuurd om op deze wijze leerkrachten ook hun pauze te laten nemen. Hierdoor komt de TSO te vervallen. Na de evaluatie in voorjaar 2010 heeft de school besloten om door te gaan met het continurooster. Door het wegvallen van de TSO is ook een financiele stroom opgedroogd en kost het de school nu ongeveer € 7500 op jaarbasis. In overleg met de ouderraad en de MR van de Werveling wordt dit cursusjaar bekeken op welke wijze het verlies aan inkomsten en de extra € 7500 kan worden gedekt. Voor de komende jaren zal deze discussie in alle scholen gaan plaats vinden. Momenteel speelt dit al op de Postiljon. Per school zal bekeken worden of en wanneer deze ontwikkeling in gang gezet wordt. Het belang van kwalitatief goed onderwijs voor het kind blijft voorop staan. Ook de uitvoerbaarheid door onze leerkrachten in de huidige panden moet zeker meetellen. Tot slot zal er een verantwoorde financiële onderbouwing onder moeten liggen, aangezien de tijd voorbij is dat de schoolorganisatie cq. de stichting dit gewoon bekostigd. Maatschappelijk wordt een continurooster steeds aantrekkelijker. Het is praktisch voor werkende ouders en het levert steeds minder verkeersbewegingen op. Dat is veiliger en milieuvriendelijker. Dan mogen ouders hier ook financieel iets voor over hebben.
Gewenste situatie Voor al onze scholen is het gewenst een goede regeling te bewerkstelligen om de buitenschoolse opvang professioneel te laten plaats vinden in of in de nabijheid van het schoolgebouw. Voor de toekomst is het ons streven om opvoeding, opvang en onderwijs onder één dak samen te brengen (integraal model). Daarbij past het om bij toekomstige (nieuw)bouw te gaan voor Brede Scholen. Dit alles kent wel enkele uitgangspunten bij de keuzes en inrichting van de huisvesting: a. de primaire taak van een school, het leerproces, mag niet worden verstoord b. om het integrale model te bereiken zal fors geïnvesteerd moeten worden in de onderwijshuisvesting c. de organisatie van buitenschoolse opvang in het schoolpand betekent een taakverzwaring voor de directie. Dit vraagt om herbezinning directietaak of kiezen voor een ander construct. 12
d. Kinderopvang kan alleen uitgevoerd worden met professionele krachten die de kwaliteit van de opvang waarborgen. Op termijn zullen al onze scholen een continurooster draaien of dagarrangementen verzorgen. Dit laatste gaat verder dan een continurooster.
Acties: • • • •
Consequenties bekijken voor de huisvesting en de financiën. Formuleren van Stichtingbeleid over continurooster.
13
5. Veilige en duurzame panden. Huidige situatie Veilige scholen zijn scholen waar kinderen veilig zíjn en waar zij zich veilig vóelen. Veiligheid op school is dus meer dan veilige speeltoestellen en een brandalarm - de fysieke veiligheid. Een veilige school is bijvoorbeeld ook een school waar voorkomen wordt dat kinderen elkaar pesten of discrimineren. En op een veilige school werken leerlingen samen met docenten en ouders aan een goed sociaal klimaat - sociale veiligheid. Al met al spreken we van fysiek veilige scholen en sociaal veilige scholen. In dit verband wordt gesproken over de fysieke component van de veiligheid. Daarin worden de volgende componenten onderscheiden. a. b. c. d. e. f. g. h. i.
Brandveiligheid Vandalisme en inbraak Arbeidsomstandigheden, waaronder BHV Legionella preventie in leidingwater Elektrische installatie Speeltoestellen Asbest Verkeer in en om de school Evenementen in school.
In de afgelopen jaren zijn op al deze punten in onze scholen verantwoorde maatregelen genomen. De mate van aandacht wordt mede bepaald door maatschappelijke ontwikkelingen. Door te voldoen aan bepaalde veiligheidsvoorschriften kunnen verzekeringspremies verlaagd worden. Zowel in Baarn als in Soest heeft de gemeente hierin verantwoordelijkheid genomen en de benodigde brandmeld- en ontruimingsinstallaties geplaatst. Al in een eerder stadium is een slag gemaakt ten aanzien van vandalisme en inbraak. De vervolgkosten van de benodigde installaties zijn voor rekening van het bestuur. Deze kosten worden substantieel merkbaar binnen de exploitatiebegroting van de scholen. Gemiddeld genomen betaalt een school rond de € 1000 op jaarbasis om brandmeld-, ontruiming- en inbraak installaties jaarlijks te laten controleren. De tussentijdse controles worden uitgevoerd door onze onderhoudsman. Deze ontwikkelingen hebben ook consequenties voor het personeel. Per school dient een preventiemedewerker en enkele BHV ers aanwezig te zijn. De scholen bezitten over het vereiste aantal BHV ers. Ook de scholing op dit gebied is Stichtingbreed geregeld. Per 4 jaar wordt ASV’s (algemene schoolverkennings onderzoeken) uitgevoerd in samenwerking met onze ARBO dienst. Dit levert o.a. een risico inventarisatie op met een plan van aanpak. In het voorjaar van 2011 wordt weer een nieuwe ASV ronde uitgevoerd. Dit gebeurt in samenwerking met onze arbodienst Maetis. De onderhoudsman draagt zorg voor de legionellapreventie. Regelmatig, vooral na vakanties krijgen de directies het verzoek om de kranen die niet gebruikt zijn 1 minuut aan te zetten. De panden worden door de onderhoudsman jaarlijks gecontroleerd op de veiligheid van het elektra. Ook de speeltoestellen worden jaarlijks nagelopen door de onderhoudsman. Nieuw te plaatsen speeltoestellen moeten gecertificeerd zijn, anders mogen ze niet worden geplaatst. In de afgelopen jaren heeft dit al een redelijke aanpassing van de toestellen opgeleverd en zijn de schoolpleinen duidelijk ‘speelveiliger’ geworden.
14
Bij het opstellen van het meerjarenonderhoudsplan per 3 jaar door bureau Bos wordt ook gekeken naar mogelijk astbest. Onze panden zijn veilig. Bij verbouwingen wordt standaard een asbestcontrole uitgevoerd. Voor de verkeersveiligheid wordt samengewerkt met de gemeente en in Baarn ook met VVN – Baarn De meeste scholen zijn in het bezit van het UVL Label. UVL staat voor Utrechts Verkeers Veiligheids Label. Dit is een samenwerkingsproject tussen scholen en een gemeente aangestuurd met provinciale subsidies. Bij evenementen wordt vooral gedacht aan projecten, christelijke feesten en schoolfeesten. Daarbij moet de veiligheid ook gewaarborgd zijn. Vooral rond de kerst zijn bijzondere maatregelen in onze panden van kracht. De onderhoudsman heeft bij evenementen een controlerende taak en voert die ook naar behoren uit. Van al onze panden is in 2010 een inventarisatie gemaakt gericht op het binnenmilieu. Het rapport leverde voorstellen voor energiezuinige maatregelen en gaf een indicatie van de CO2 waarde per school gerelateerd aan de zomer en aan de winterperiode. In 2010 zijn de simpelste aanpassingen gerealiseerd. Voor 2011 zullen nog grote aanpassingen volgen op de Amalia – Astroschool, de KWS en de Guido.
Gewenste situatie Handhaven van veilige onderwijspanden, die voldoen aan de wettelijke voorschriften op de hierboven onderscheidde terreinen. Op iedere school is een leerkracht die als preventiemedewerker optreedt. De preventiemedewerker draagt de zorg voor de fysieke veiligheid in het schoolpand.
Acties: • • •
Opstellen nieuw ASV rapport voor de periode 2011 - 2015
15
6. Het meerjarenonderhoudsplan. Huidige situatie Het meerjarenonderhoud van onze schoolpanden valt feitelijk in twee delen uiteen. De buitenzijde, minus het schilderen van kozijnen en deuren, valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente en de binnenzijde valt onder verantwoordelijkheid van het bestuur. Daarvoor worden meerjarenonderhoudsplannen opgesteld. Voor het gemeentelijke deel in Baarn is gebruik gemaakt van de firma Asset. Voor het gemeentelijke deel in Soest en het totale bestuurlijke deel is Bureau Bos de aangewezen organisatie. Om aanspraak te maken op het gemeentelijke deel van het onderhoud behoort het bestuur dit tijdig aan te vragen. De gemeente beoordeelt of dit ook werkelijk nodig is, alvorens tot uitkering van de gelden over te gaan. In bijzondere gevallen ligt ook de uitvoering bij de gemeente. Het bestuurlijke deel voor het meerjarenonderhoud is uitgewerkt in de rapportage van Bureau Bos. In het voorjaar van 2009 is dit meerjarenonderhoudsplan geactualiseerd. Dit gebeurt om de 3 jaar. In het najaar wordt bij de begroting besloten welke activiteiten van dit meerjarenplan ook daadwerkelijk in uitvoer worden gebracht. Indien besloten wordt om het onderhoud nog niet in uitvoer te brengen moet het begrote bedrag wel gereserveerd worden. De beoordeling van mogelijke uitvoer gebeurt door de onderhoudsman in samenwerking met het BM. Het meerjarenonderhoudsplan is onderverdeeld in 24 items per school en kent een totalisatie van kosten en activiteiten op Stichtingsniveau. De Londo subsidie van het rijk bedraagt jaarlijks rond de € 190.000. Voor de komende 10 jaar is het onderhoud aan onze panden begroot op ruim € 3,5 miljoen. Dat levert jaarlijks gemiddeld een te kort op van rond de € 150.000 per jaar. Dat vraagt om een duidelijke bijstelling en een kritischere uitvoer over de jaren.
Gewenste situatie Een goed uitvoerbaar, taakstellend meerjarenonderhoudsplan. De uitvoerbaarheid betreft hier zowel financieel als in het feitelijke onderhoud.
Acties: • • •
Bijstelling meerjarenonderhoudsplan gericht op rijkssubsidie.
16
7. Beheersbare leerlingenstromen. Huidige situatie De Stichting heeft een toelatingsbeleid ontwikkeld. Dit beleid geeft antwoord op het toelaten van leerlingen, groepsgrootte, spreiding van zorgleerlingen, spreiding van leerlingen met taalachterstand en het omgaan met wachtlijsten. Voor de meeste scholen is de vraag tot plaatsing groter dan het aanbod. Vooral de groepsgrootte in relatie tot fysieke ruimtes is een probleem. Onze scholen zitten nagenoeg vol. Twee keer per jaar worden plaatsingslijsten van de scholen vergeleken op dubbelingen. Mensen die bewust kiezen voor een PC school binnen Baarn of Soest kunnen geplaatst worden, maar krijgen dan wel een school aangewezen. Een ander probleem is het plaatsen van leerlingen die door verhuizing nieuw in een plaats komen wonen. In de huisvestingsverordening staat vermeld wanneer een school aanspraak kan maken op uitbreiding door een groeiend leerlingenaantal. Het gaat dan om permanente uitbreiding of tijdelijke uitbreiding (noodvoorziening). Het plaatsen van noodvoorzieningen om groei op te vangen heeft niet onze voorkeur. Liefst streven we bij groei naar permanente of semi – permanente bouw. Als noodvoorziening aan de orde is, dan zou dit alleen moeten worden toegestaan indien de ruimte dit toelaat, er voldoende pleinruimte overblijft en de noodvoorziening is voorzien van een ruim sanitair. Op dit moment heeft de KWS 2 noodlokalen. De financiering bij groei van het aantal leerlingen gebeurt altijd in tweede instantie. Feitelijk moet de school eerst een overschot aan leerlingen hebben en aantoonbaar houden voordat de bijpassende gemeentelijke subsidie zal worden afgegeven. De gemeente baseert mogelijke groei op haar prognoses, die zij per 2 jaar laat bijstellen door Pronexus. Volgens de gemeentelijke huisvestingsverordening ligt de keuze voor een noodvoorziening of voor permanente bouw op 15 jaar. Indien redelijkerwijze, gestaafd met gemeentelijke prognoses, aangetoond kan worden dat de groei in het aantal leerlingen voor 15 jaar of langer is gegarandeerd, dan kan een bestuur aanspraak maken op permanente bouw. In alle andere gevallen wordt uitgeweken naar noodvoorzieningen. Wel kan een noodvoorziening omgezet worden naar permanente bouw, mits het leerlingenaantal stabiliseert of groeit op basis van het aantal leerlingen ten tijde van de toekenning van de noodvoorziening. Doorgaans speelt dit na het aflopen van de vergunning voor het plaatsen van de noodvoorziening. Dit ligt tussen de 5 en 10 jaar.
Gewenste situatie De Stichting kan per plaats altijd plek bieden aan leerlingen die bewust kiezen voor onze scholen. Verder kiest de Stichting in principe voor permanente bouw.
Acties: • • •
geen
17
8. Anticiperen op de eigenheid van de individuele school.
Huidige situatie De bestuurlijke visie ‘Veelzijdig, Verantwoordelijk en Verbonden’ biedt ruimte voor de eigenheid van de scholen en daarmee het onderscheidende vermogen. De visie laat zich vertalen in een eigen onderwijsconcept voor de individuele school. Op termijn kan dit consequenties hebben voor de vormgeving, maar vooral voor de inrichting van het onderwijspand, als ook voor het omliggende schoolterrein. Iedere school werkt vanuit een schoolconcept. Dit zal voor de nabije toekomst meer accent moeten krijgen en zich doorvertalen in het pand en het omliggende schoolterrein. De ontwikkeling rond Passend Onderwijs kan ook gebouwtechnische consequenties veroorzaken. Al onze panden zijn rolstoeltoegankelijk. In de KWS is een lift ingebracht. Alle scholen beschikken over een MIVA (mindervalide) toilet. Alle scholen beschikken over één of enkele aparte ruimten voor RT en IB activiteiten. Alle scholen beschikken over een speellokaal, behalve de Werveling. Dit is ontstaan door een beleidskeuze vanuit het verleden. De KWS is de enige school die over een eigen sportzaal beschikt. In de avonduren wordt dit aan derden verhuurd. De Amalia – Astro, de Guido, de Bron en de Werveling hebben de gemeentelijke sportzaal naast het schoolgebouw staan. De looptijd is dan nihil. De overige scholen verliezen redelijk veel tijd met het gaan naar de gemeentelijke sportzaal in de buurt. De inrichting van de schoolpleinen / terreinen wordt bepaald door het schoolteam. Het zou aan te bevelen zijn hier bewust mee om te gaan in relatie tot het onderwijsconcept. De gemeente vernieuwt of herstraat de schoolterreinen in een cyclus van 20 – 30 jaar. Dit hangt af van de bodemgesteldheid. Tussentijdse herstelwerkzaamheden, wijzigingen of aanpassingen komen voor rekening van het bestuur. Het schoolteam bepaalt zelf het aantal en de soort speeltoestellen als ook de verdere vormgeving. Het bestuur streeft naar gecertificeerde speeltoestellen. Jaarlijks vindt er een controle plaats door de onderhoudsman. De financiering voor de aanschaf van speeltoestellen wordt gehaald uit het eigen schoolbudget. Meestal vergaart een school een nieuw speeltoestel door sponsoracties en vanuit het geld van de ouders.
Gewenste situatie De Stichting beheert schoolpanden en schoolterreinen die aantrekkelijk, toegankelijk en kindvriendelijk zijn. Het onderwijsconcept is in harmonie met het schoolpand en het schoolterrein. Het zijn schoolgebouwen met uitstraling zowel naar buiten, als naar binnen.
Acties: • •
Doorontwikkelen van een duidelijk herkenbaar en onderscheidend onderwijsconcept per school Inventariseren gebouw- en terreinaanpassingen voor Passend Onderwijs.
18
9. De onderhoudsmedewerker Huidige situatie De Stichting beschikt al jarenlang over de onderhoudsman, Jan van Arkel. Jan heeft over een bedrijfsbus en een opslagruimte bij de Werveling. De aansturing gebeurt door de algemeen directeur. De onderhoudsman heeft een uitvoerende, signalerende, controlerende en adviserende taak. Hij werkt van ’s ochtend 7.00 uur tot ’s middag 16.00 uur voor 4 dagen in de week. Per mail worden de opdrachten per school door de schooldirecteur naar het stichtingsbureau gemaild. Daarvandaan wordt dit beoordeeld en doorgemaild naar de onderhoudsman. Om de 6 weken vindt er op kantoor werkoverleg plaats tussen de algemeen directeur en de onderhoudsman. De werkbonnen staan centraal. Het werk bestaat uit klein onderhoudswerk. Bij grotere klussen wordt een bedrijf ingeschakeld. Dit verloopt dan via de onderhoudsman. Bij bouwprojecten waar geen architect of adviesbureau tussen zit heeft de hij een adviserende rol naar de algemeen directeur toe. De huidige medewerker is zo goed bekend met de panden, dat hij feitelijk altijd meekijkt bij werk van externen. De onderhoudsman is 1 dag per week gedetacheerd bij de gemeente Soest. Hij is als oud brandweerman zeer goed thuis in brandbeveiliging en de inbraakalarmen. Dit alles regelt hij voor de gemeente Soest. Voor die dag wordt het tuinonderhoud , het schoonhouden van putten en pleinen en het bladvrij maken van de daken ingekocht. De detacheringopbrengsten dekken dit. Jan van Arkel zal vermoedelijk in 2012 gebruik gaan maken van de VUT.
Gewenste situatie Goede en adequate hulp bij het onderhouden van de panden.
Acties
Onderzoek naar goede opvolgingsvorm na vertrek van Jan van Arkel
19
10. Hygiëne en schoonmaak Huidige situatie Voor de schoonmaak van de panden maakt de Stichting gebruik van schoonmaakbedrijf De Werven Facility Groep uit Almere. De contractduur is in het voorjaar van 2006 voor onbepaalde tijd met een gebruikelijke opzegtermijn voortgezet. De Werven maakt al enige jaren onze schoolpanden schoon. Zij ontvangen daarvoor de standaard LONDO vergoeding voor de schoonmaak. De kosten van de schoonmaak zijn daardoor gerelateerd aan de rijksvergoeding op basis van het aantal leerlingen. De rijksvergoeding is nauwelijks toereikend voor echt schone panden. De contractruimte is volledig benut. De rek is er uit. Een enkele school van de Stichting roept wel eens de hulp in van ouders. Een echte oplossing voor dit probleem is alleen te verkrijgen door meer te investeren in de schoonmaak. Dat zou kunnen door meer contracturen bij De Werven af te nemen, door de extra inzet van ouders, of door op termijn te investeren in conciërges. Daar waar nu verbouwingen plaats vinden wordt indien mogelijk rekening gehouden met gerichte maatregelen rond de schoonmaak. Te denken valt aan lange en kwalitatief goede inloopmatten, schoonmaakroosters, maar ook door het gebruik van bepaalde materialen bv. marmoleum boven vloerbedekking, zweeftoiletten voorzien van kunststofvloeren in plaats van tegels met voegen.
Gewenste situatie De Stichting streeft naar scholen die schoon en goed onderhouden zijn. De kosten van de schoonmaak zijn toereikend voor de grootte van de onderwijspanden. De prijs in relatie tot de kwaliteit is goed te noemen.
Acties: • • • •
Bij ver- of nieuwbouw gericht rekening houden met de schoonmaak. Analyse van de kosten. De Werven gaat nu iets over de rijksvergoeding heen.
20
11. Digitale leeromgeving Huidige situatie In de afgelopen periode is flink geïnvesteerd in de digitale leeromgeving. Alle scholen zijn voorzien van een goed computernetwerk. In verschillende scholen is het elektronisch netwerk uitgebreid (stoppenkasten). Vanaf najaar 2008 is gestart met de invoer van digitale schoolborden. Onder het motto: ‘Vanaf 1 januari 2011 is het krijtje de school uit’ hebben in maart 2010 alle groepen 3 t/m 8 een digitaal schoolbord ontvangen. Iedere school beschikt over een ICT er. Voor de Stichting zijn 2 ICT ers beschikbaar voor 1 dagdeel per week. Verder is de werkgroep ICT druk met het aansturen van verschillende ICT processen, waaronder het ICT beleidsplan per school. Vanuit de stuurgroep ICT wordt gewerkt aan de onderwijskundige verbetering van de ICT er onder de naam OICT er. Verder zal op 5 oktober 2011 een stichtingsdag door de werkgroep worden georganiseerd waar de digitale leeromgeving centraal staat. De werktitel ter voorbereiding op de studiedag is: PCBO 3.0.
Gewenste situatie De digitale leeromgeving is leidend in aanbieding en ontwikkeling van onderwijs. ICT heeft een prominente plek binnen de scholen van de Stichting en is geïntegreerd in de onderwijsconcepten. Verder is het een prima hulpmiddel om de onderwijskwaliteit te verhogen. Iedere school beschikt over een hoogwaardig niveau van hardware en software.
Acties: • • •
De OICT er in de school Stichtingsdag PCBO 3.0
21
12. Meubilair Huidige situatie Eind 2009 heeft de Guido de Bresschool als laatste van de scholen van de Stichting in deze ronde het nieuwe meubilair ontvangen. Vanaf 2000 zijn scholen van de Stichting aan de beurt geweest voor het vernieuwen van hun meubilair. Het meubilair kent een afschrijving van 20 jaar. Voor de komende periode moet het meubilairplan worden bijgesteld en ontwikkeld voor de periode 2015 – 2025. Jaarlijks blijven meubilair aanpassingen en reparaties. Het blijkt dat de afgelopen jaren een enkele school en een enkel klaslokaal onvoldoende is vernieuwd. Dit geldt o.a. voor de Waterinkschool. In 2011 wordt nogmaals een nieuwe inventarisatie opgemaakt en een investeringsplan geschreven voor de periode 2011 – 2021.
Gewenste situatie Het moet het streven zijn om de scholen modern en deugdelijk te blijven uitrusten. Het meubilair moet van een kwalitatief goed niveau zijn en aantrekkelijk ogen.
Acties: • •
Opstellen nieuwe planperiode en herijken meubilair indicatoren. Onderzoek naar tekorten en nog niet vernieuwd meubilair, waaronder de Waterinkschool.
•
22
13. Bijlage: DO vergadering van 7 december 2010 Aanvullingen op het toetsingskader (indicatoren) • • • • • • •
De scholen hebben uitdagende en goed verzorgde speelterreinen Elke school zorgt voor een brede dagopvang (VSO, PSZ, TSO en BSO, evt. KDV) De scholen zijn, naar de mening van de ouders ( >80 %), herkenbaar als eigentijds, verzorgd en professioneel Het schoolgebouw is flexibel in te richten en bevat voldoende klaslokalen en nevenruimten; Het schoolgebouw wordt ondernemend ingezet (bijv. onderverhuur) De schoolgebouwen zijn herkenbaar als scholen van de Stichting PCBO Baarn – Soest De scholen zijn duurzaam en levensbestendig.
Wat wil je in de komende 5 jaar: Kwalitatief goed onderwijs, tijdens de schooltijden. Stabiliseren of groeien? Per school bepalen, op basis van een eigen profiel. Bij groei: verantwoord groeien. Brede opvang ( 7- 7 uur – van 0-12 jaar), met goede voorzieningen (denk ook aan: sport, type les, muziek etc.) Plannen voor de individuele scholen: School Waterink
De Bron Insingerschool
Da Costa Werveling School Postiljon
School Guido de Bres
Gaspard de Coligny Amalia Astro
KWS
Soest Voorschoolse opvang 0-12 jaar (uitbesteden) Flexibele wand speellokaal Verbetering speelplein Samenwerking Orlando-gebouw (nodig voor groei?) Teamkamer vergroten(?) Relatie BSO versterken Onderzoek naar gymruimte in de buurt Nieuw plein bij huidig gebouw(?) Op termijn nieuw schoolgebouw, brede school Sportruimte Soesterberg Continurooster: 5 gelijke dagen Nieuwbouw op langere termijn Renovatie speelplaats (huidige gebouw) Samenwerking brede school Baarn Voor- en naschoolse opvang Binnenklimaat verbeteren Koppeling twee gebouwen Nieuwe brede school (Coo Noord) Op termijn nieuwe brede school, op huidige locatie of evt. andere locatie. Huidige gebouw: binnenklimaat +lift Nadenken over de toekomst/verbetering van het huidige gebouw
23