T H
M A
4-15
Kijken bij de buren
H
og
er
Benno Barnard over Vlaanderen en Nederland
on de
rw
ijs
Ik zou dolgraag dictator van onderwijs zijn
28
T H
MA
themahogeronderwijs.org
Kijken bij de buren Al sinds 1976 woont de Nederlandse schrijver Benno Barnard – met intermezzo’s – in Vlaanderen. Wat bevalt hem aan het land en zijn inwoners, en wat niet? ‘Vlamingen komen veel eerder to the point. Nederlanders hebben de neiging te
ijs
lang te kletsen.’
V
was aan zo’n school verbonden. In mijn boek Uitgesteld paradijs heb ik het beschreven, met torentje en al. Als we daar waren, mocht ik met die jongens voetballen en zwemmen. We verstonden elkaar nauwelijks, maar het was bijzonder, het was anders, het was exotisch. Die mythe heb ik heel lang gekoesterd.” Natuurlijk, zegt hij, leerde hij destijds een Vlaanderen kennen dat niet meer bestaat. “We hebben het over vijftig jaar geleden. Maar Vlamingen hadden toen wel contact met de grote Europese cultuur. Naast hun dialect dienden ze het Nederlands en het Frans te veroveren. Ik weet van mijn buurman hier dat hij op de middelbare school eerst l’année flamande moest doorlopen. De leerlingen kregen elementair Frans om vervolgens in het Frans verder te kunnen gaan. Mijn goede vriend Geert van Istendael heeft mij verteld hoe hij lijsten met woorden Algemeen Beschaafd Nederlands heeft zitten stampen. Met als gevolg dat zijn Nederlands nog altijd prachtig is. Vlaanderen had destijds een soort ingebouwde voorsprong van de achterstand. Dat bestaat niet meer, terecht. Het is de prijs van de emancipatie. Maar de Vlamingen van nu spreken slecht Nederlands, nauwelijks Frans en het beroerde Engels dat je in heel Europa hoort. Het Nederlands dat ik tegenwoordig lees op de website van Knack is echt verschrikkelijk. En dan heb ik het over journalisten, beroepsmensen.” Bovendien, zegt Barnard, was het Vlaamse landschap in de
H
og
er
on de
lamingen, zegt hij, lijken in Nederland beter te gedijen dan omgekeerd. “Je merkt bijvoorbeeld dat ze binnen de kortste keren klinken alsof ze in Nederland geboren zijn. Het omgekeerde is onmogelijk. Ik kan Antwerps zo nadoen dat ze in Gent geloven dat ik uit Antwerpen kom, maar in Antwerpen zal me dat nooit gebeuren. Integratie in Vlaanderen is ontzettend moeilijk. Ik heb het zo’n veertig jaar lang geprobeerd, maar ik voel me eigenlijk minder geïntegreerd dan ooit.” Schrijver, dichter en vertaler Benno Barnard (1954) ontvangt het bezoek allerhartelijkst, zijn hond trouwens ook. Het idyllische landhuis dat hij met zijn gezin bewoont staat in Sint-Agatha-Rode, enkele treinhaltes van Leuven. De riante achtertuin biedt zicht op het riviertje de Dijle dat tevens de taalgrens vormt. Aan gene zijde zijn de straatnaambordjes in het Frans, aan deze zijde in het Nederlands. Zelf beschrijft Barnard het fenomeen in zijn Dagboek van een landjonker (2013) aldus: “Die grens is een zaligheid voor mensen met een nomadische karakterstructuur en sedentaire leefomstandigheden, voor kunstenaars en schrijvers, kortom. In die zin is het ook een figuurlijke, een metaforische grens. Ik beschik over een Nederlands paspoort, ik houd van Engeland, voel me Europeaan en woon in België, in Europa in het klein dus, waarover nog de uitdovende luister van het naoorlogse idealisme ligt. De taalgrens drukt dat uit. De taalgrens is mijn ware vaderland.” Maar niet meer voor lang. Het huis in Sint-Agatha-Rode wordt verkocht. Binnenkort emigreert Barnard met vrouw en zoon (hun dochter studeert in de Verenigde Staten) naar het Engelse platteland – de vervulling van een ‘hopeloos romantische’ droom.
rw
Elma Drayer
Wat bracht u ooit naar Vlaanderen? “Ik kende België uit mijn jeugd. Kinderen hebben mythes nodig, en bij mij waren dat Engeland en België. Mijn vader gaf les aan de theologische faculteit van Brussel. Eens in de maand ging hij omslachtigerwijs met de taxi vanuit Rozendaal waar wij woonden naar Arnhem, en dan met de trein naar Brussel. Ik mocht soms mee. Het was de tijd dat de meeste Vlaamse jongens uit gegoede families naar katholieke kostscholen gingen, en een van mijn vaders vrienden
‘Het Nederlands dat ik lees op de website van Knack is echt verschrikkelijk. En dat zijn journalisten!’
29
T H
M A
4-15
Kijken bij de buren
‘Als iemand de boerderij
rw
slecht beheert, dan wel
de knecht die de boerderij heeft overgenomen’
H
og
er
on de
Die is verdwenen? “Door de verkavelingen. En door een totaal gebrek aan oog voor ruimtelijke ordening. Mijn uitzicht hierachter is mooi intact gebleven. Maar mijn buurman, een oude boer, zegt: ik zie dat al zestig jaar, van mij mogen ze er beton leggen. De zoon van mijn overbuurvrouw ging naar de universiteit, trouwde, en bouwde vervolgens een huis in de tuin van zijn moeder. Kijk, Vlaanderen is van een arm land binnen anderhalve generatie steenrijk geworden. En als iemand de boerderij slecht beheert, dan wel de knecht die de boerderij heeft overgenomen. Hetzelfde zie je in Ierland, trouwens.” Het provinciaalse benauwt hem, zegt hij. “Ik kan er steeds minder goed tegen. Begrijp me niet verkeerd, ik houd van de provincie. Maar ik houd van de provincie die een gezonde verhouding heeft tot de grote wereld. Vlamingen zijn erg naar binnen gekeerd. Er is zo’n sterke familiecultuur.
ijs
jaren zestig ‘nog niet volkomen verpest’. “Het had een soort kwetsbare schoonheid.”
‘Vlaanderen had in de jaren zestig een kwetsbare schoonheid. Het was nog niet volkomen verpest’ 30
T H
MA
themahogeronderwijs.org
Kijken bij de buren
Wie is Benno Barnard?
rw
ijs
Hendrik Herman Benjamin Barnard (Amsterdam, 1954) groeide op in het Nederlandse Rozendaal, als zoon van predikant en dichter Willem Barnard (pseudoniem: Guillaume van der Graft). Hij studeerde Engels en theologie. In 1976 vestigde hij zich in Vlaanderen, waar hij redacteur werd bij het weekblad Humo. Ook was hij redacteur bij uitgeverij Manteau. In 1981 debuteerde Barnard als dichter met de bundel Een engel van Rossetti. Naast poëzie publiceerde hij toneelwerk, de roman Uitgesteld paradijs (1987), essays, dagboeken, columns, bloemlezingen en vertalingen. Onlangs verscheen bij uitgeverij Atlas Contact zijn nieuwe essaybundel Mijn gedichtenschrift. Hij ontving in de loop der jaren de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Geertjan Lubberhuizenprijs, de Busken Huetprijs en de Frans Kellendonkprijs. Benno Barnard is getrouwd en heeft twee kinderen.
on de
Kinderen blijven ook eindeloos bij hun ouders wonen. In Nederland word je het huis uitgetrapt op je achttiende. Kom aan, groot worden. Vlamingen blijven bij elkaar klitten.” O, ze zijn heus beleefd en vriendelijk tegen vreemdelingen. “Maar werkelijk deel uitmaken van zo’n gemeenschap – dat lukt je als buitenstaander niet. Ik heb meegemaakt dat ik de burgemeester van deze gemeente tegensprak over een of andere kwestie. Hij kwam niet verder dan: waarom ga je niet terug naar Holland? Dat is iets wat ik hier meer dan eens heb mogen horen. Ik stapte een keer zo’n geldautomaathok binnen bij de bank. Zeg goedenavond tegen de man die daar bezig was. Hij zwijgt. Waarom weet ik ook niet, maar ik zeg: ik zei goedenavond. Hij draait zich om en zegt: gaat in ’t Hollands zeveren.” Natuurlijk zijn dit clichés, zegt Barnard met een lachje. Ook beseft hij heel goed dat hij generaliseert ‘met de subtiliteit van een os’. En natuurlijk weet hij dat het Vlaamse platteland anders is dan een stad als Antwerpen waar hij ook jarenlang woonde. “Daar leidde ik het leven van een bohemien. Zat in het café en tikte af en toe een boekje bij elkaar. Maar toch, dit moet me van het hart.”
H
og
er
Ook van allochtonen in Nederland hoor je dat ze er niet tussenkomen. Het gevoel hebben er nooit bij te zullen horen. “Nou, ik heb toch het idee dat je in Nederland veel makkelijker kunt meedoen dan hier – althans, als je dat wilt. Vergeet niet: Nederlanders spelen al vier eeuwen democratietje samen. Hebben een veel sterker gevoel daarvoor. Dat kennen Vlamingen niet. De overheid bijvoorbeeld is voor hen per definitie de vijand. Die bedrieg je zoveel als je kunt. Dat heeft met de geschiedenis te maken, met de vele bezettingen, met een traditie van verre besturen. Nu eens was Madrid de baas, dan weer Wenen, dan weer Den Haag. Er is hier ook geen echte debatcultuur. Als jij nu tegen mij zegt: eigenlijk heb je een lelijke kop, ik heb een hekel aan je, dan gaan we ruziemaken. Ik hoor dat graag, want dan kunnen we er iets mee doen. Dat is Hollands. In Vlaanderen kan iemand me ineens aanspreken en zeggen: eigenlijk ben ik boos op jou. Waarom? Nou, jij hebt twee, drie jaar geleden dit of dat gezegd. Dat is Vlaams.”
En nu iets aardigs over de Vlamingen. “Wat ik een goed ding vind, zijn de vriendschappen die ik hier heb. Het is natuurlijk Nederlands, Noord-Europees, misschien protestants, om binnen de kortste keren vriendschappen te sluiten die eigenlijk oppervlakkig zijn. Dat gaat hier trager, afhoudender, voorzichtiger. Maar met de Vlamingen met wie ik bevriend ben geraakt, ben ik al heel lang bevriend, en die vriendschappen zijn heel hecht. Vlaanderen op z’n best kan ook heel feestelijk zijn. Als Vlamingen feestvieren, dan gaat dat meestal gepaard met een maaltijd. Je zit met acht mensen aan tafel, je krijgt heerlijk eten, er is muziek, en er zijn ongelooflijk interessante gesprekken. Dat vind ik geweldig. En als Nederlanders en Vlamingen moeten samenwerken, merk je dat Vlamingen veel eerder to the
point komen, waardoor besluiten sneller worden genomen. Nederlanders hebben de neiging te lang te kletsen. Maar ik heb ook wel meegemaakt dat er in die samenwerking een soort vijandigheid ontstond. Dan wordt de sfeer wederzijds heel snel tribaal.” En verder? “De gezondheidszorg is in Vlaanderen veel beter georganiseerd. En heel goedkoop. Artsen en tandartsen zijn geweldig. De gezondheidszorg is zo voorbeeldig dat ze patiënten kunnen importeren uit landen waar wachtlijsten zijn. Mijn zus had een probleem met haar hartspier. Die heeft jarenlang niet meer dan tien meter kunnen wandelen zonder te hijgen. Moest in een rolstoel zitten. Ik zei tegen haar: ga naar Leuven. Ze kon er meteen terecht.”
‘Voor Vlamingen is de overheid de vijand. Die bedrieg je zoveel als je kunt’
31
T H
M A
4-15
Kijken bij de buren
‘Mijn stelling luidt:
ijs
elitair onderwijs is links. Juist kansarme kinderen
H
og
er
on de
rw
profiteren ervan’
32
T H
MA
themahogeronderwijs.org
Kijken bij de buren
rw
ijs
doorn in het oog. In 2012 schreef hij samen met Geert van Istendael Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders) – het is inmiddels toe aan de zevende druk. Het idee deed hij op toen hij ontdekte hoe weinig zijn dochter wist van de Belgische geschiedenis. “Het was 11 november, Wapenstilstanddag. Mijn toen tienjarige zoon zat op de Franse school, hier vijf kilometer verderop. Hij had twee weken lang een project over de Eerste Wereldoorlog gehad, hij kon precies vertellen wat Wapenstilstanddag wat. Mijn dochter die op een Vlaamse middelbare school zat, had geen idee. Waarom ze vrij had? Nee pap, ik weet het niet. Terwijl de Eerste Wereldoorlog de essentie is van de Vlaamse geschiedenis! Mijn studenten aan de kunstenopleiding heb ik dat ook allemaal moeten duidelijk maken. Ik heb als Nederlander moeten duidelijk maken waarom die IJzertoren daar stond. En deze jonge mensen waren allemaal naar een fatsoenlijk Vlaams atheneum geweest. Dus die Vlaamse athenea deugen niet.” De grote schande, vindt Barnard, is dat dit soort onderwijs ‘rampzalig’ uitpakt voor kinderen uit een kansarm milieu. “Want juist zij krijgen op dat gebied weinig mee. Mijn stelling luidt: elitair onderwijs is links. Bij ons thuis werd vroeger instemmend de Nederlandse communistiche politicus Marcus Bakker geciteerd: kunnen arbeiderskinderen eindelijk naar het gymnasium, schaffen ze het gymnasium af!” In één adem door: “Ik zou dolgraag dictator van onderwijs willen zijn.”
er
on de
Als alle cultuurpessimistisch geneigden windt Barnard zich nogal eens op over de staat van het onderwijs. De schrijver: “Ik heb geen oordeel over de harde wetenschappen, natuurkunde enzo, die wereld ken ik niet. Maar de nepwetenschappen, namelijk de mijne – ik heb er geen hoge pet van op. Ik ken een paar fantastische hoogleraren letterkunde, met wie ik het goed kan vinden. Paul Claes, helaas nu met pensioen, is natuurlijk een monument. En iemand als Yves T’Sjoen van de Universiteit Gent, is een geweldig neerlandicus. Dirk De Geest van de KU Leuven vind ik ook een heel goeie kerel. Maar hoe lang houden zij zich nog staande? Dirk De Geest vertelde me dat hij in Leuven heeft moeten vechten om zijn colleges Nederlandse literatuur in het Nederlands te mogen blijven geven. Colleges Nederlandse literatuur!” Een van de problemen in het hoger onderwijs is volgens Barnard dat ‘veel te veel’ jongeren naar de universiteit gaan. “Je moet van je pap en je mam, want God verhoede dat je fietsenmaker wordt of zoiets – ook als je dat misschien veel liever doet. Dus wat ga je dan studeren? Nou, iets makkelijks. Dus dan kies je een letterenstudie. Met als gevolg dat daar studenten zitten die zich geen bal voor letterkunde interesseren. Ik heb lezingen gegeven op de universiteit, zitten er van de 150 eerstejaarsstudenten hooguit tien in de zaal. Want ja, zo’n lezing van een schrijver is niet verplicht. En zelfs zij blijken van niks te weten. Wat niet verbazingwekkend is, want het Vlaamse middelbaar onderwijs is op het gebied van de humane wetenschappen buitengewoon slecht. De leeslijsten zijn lachwekkend. Je mag daar vijf titels van Herman Brusselmans op zetten, als je dat wilt. Dus als studenten beginnen aan een letterenstudie, zijn ze in het beste geval op de hoogte van de contemporaine literatuur. Wie Cyriel Buysse was, weten ze niet.”
H
og
Dat is in Nederland niet veel beter, vrees ik. “Best mogelijk. Maar in mijn tijd was dat anders. Ik moest tien boeken Duits, tien boeken Frans, tien boeken Engels, tien boeken Nederlands lezen voor mijn eindexamen. Meer in het algemeen ben ik niet onder de indruk van het niveau hier in Vlaanderen. Ik heb gedoceerd aan de kunstenopleiding in Brussel. Echt, dat waren leuke, slimme studenten. In de eerste les gaf ik ze een vrije, enigszins narcistische opdracht: laten we beginnen met een historisch overzicht van waar we vandaan komen. Situeer de humanisten eens, je mag er een halve eeuw naast zitten. Ze hadden géén idee. Achttiende eeuw, twaalfde eeuw? Dus heb ik ze de rest van het jaar maar zo’n beetje geschiedenis gegeven. Zoiets anarchistisch kon daar aan die opleiding, dat kan ongetwijfeld niet aan een doorsnee universiteit. Bij wijze van eindexamen heb ik mijn studenten gedichten uit het hoofd laten leren. Daar protesteerden ze tegen, want wat heb je daar nu aan? Ik zei: een van de fouten van jullie generatie is dat je denkt dat je een extern geheugen hebt, dat alles opzoekbaar is. Uiteindelijk bleken ze het geweldig leuk te vinden.” Het gebrekkige historisch besef is Barnard al langer een
Wat gaat u dan doen? “Dan zou ik er als eerste voor zorgen dat er langdurige uitwisselingen komen met Nederland. Dat zou twee kanten op moeten werken. Dus ik zou leraren uit Nederland naar Vlaanderen halen en omgekeerd. Ter integratie van het Nederlands taalgebied. Een van de volgende dingen die ik ga doen, is een excursie naar de slagvelden bij Ieper verplichten, naar de loopgraaf die daar nog ligt. Want denk je dat Vlaamse kinderen daar nu heen gaan? Welnee. In het museum van Ieper zie je Engelse kinderen, geen Vlaamse. Ik zou ook zorgen dat er een uitwisseling kwam met de
‘De leeslijsten zijn lachwekkend. Je mag er vijf titels op zetten van Brusselmans’
33
T H
M A
4-15
Kijken bij de buren
‘In Vlaanderen heerst
ijs
nog altijd het idee: mijn kind moet dokter
rw
of advocaat worden’
H
og
er
on de
Franstaligen. Het is toch stupide dat je samenleeft met die mensen en daar geen gebruik van maakt? Van de rijkdom van die cultuur? Ook dat werkt twee kanten op, natuurlijk.”
‘Dat je cijferlijst zwaar meetelt, vind ik ook uitstekend’
En wat gaat de dictator doen aan het hoger onderwijs? “Om te beginnen, op de universiteiten moet de voertaal gewoon weer Nederlands zijn. Wie iets internationaals wil doen, moet natuurlijk goed Engels kennen. Maar er zijn Nederlandse Nobelprijswinnaars geweest die hun werk volledig in het Nederlands schreven. Je kunt het namelijk laten vertalen, dat is best mogelijk. Ik zou bovendien een programma van afschrikking introduceren: ga niet naar de universiteit, tenzij je echt wilt studeren. In Vlaanderen wandel je zo de universiteit binnen, er is nauwelijks selectie. En na een jaar verveling durf je je ouders eindelijk toe te geven dat je iets anders wilt doen. Dat is heel veel verspilling van tijd, van geld. In Engeland moet je vijf universiteiten uitkiezen, en die moet je er zelf van overtuigen dat je het echt meent. Met een sollicitatiebrief. Omgekeerd, als je bijvoorbeeld schrijnwerker wilt worden, dan wordt dat daar aangemoedigd, je krijgt er geld voor. Maar in Vlaanderen heerst nog altijd het idee: mijn kind moet advocaat of dokter worden. Anders telt hij niet mee.” Het collegegeld is ook relatief laag in België. “Belachelijk. In Engeland betaal je al snel 9.500 pond. Dat lijkt asociaal, maar dat is niet zo. Iedereen kan dat geld lenen van de overheid en je hoeft het pas terug te betalen als je een baan hebt die je in staat stelt het terug te betalen. Dat vind ik een heel goed systeem, omdat het veel meer met de realistische kosten overeenkomt. Bovendien denk je wel twee keer na voordat je eraan begint. Dat je cijferlijst zwaar meetelt, vind ik ook uitstekend. Het is een idiote koudwatervrees om schoolresultaten buiten beschouwing te laten. Alsof je tegen iemand zegt: ook al kun je geen spijker recht in een plank slaan, jij mag proberen schrijnwerker te worden. Dat is toch absurd?” De schrijver zet nogmaals koffie, bakt bij wijze van lunch omeletten – voor zichzelf op z’n Brits, met spek en witte
34
T H
MA
themahogeronderwijs.org
Kijken bij de buren rest van de bevolking. Dat is overal wel een beetje het geval, maar in Vlaanderen heel extreem.”
rw
ijs
U vindt, heb ik begrepen, dat Vlaanderen en Nederland wederom één moeten worden? “Jazeker. Ik beweer al heel lang: doe die zeventien provincien maar weer bij elkaar. Dat is overigens ook het geheime programma van de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie), de partij van Bart De Wever. Stel dat België nu toch uit elkaar moet vallen, voeg dan Nederland en Vlaanderen samen. Dan heb je de twee grootste havens van Europa, economisch ben je een supermacht. Rationeel gesproken lijkt me dat een heel goede oplossing. Die integratie moet dan later maar volgen.”
Elma Drayer is journalist en eindredacteur van Th&ma
on de
bonen in tomatensaus. Als vanzelf belanden we weer op de verschillen tussen zijn geboorteland en het land dat hij binnenkort zal verlaten. De vraag dringt zich op: vergelijkt hij het Vlaanderen van nu niet te veel met het Nederland van veertig jaar geleden? Terwijl ze de laatste jaren juist meer en meer op elkaar zijn gaan lijken? Barnard: “Daar heb je waarschijnlijk een punt. Ik kom weliswaar nog regelmatig in Nederland want ik heb daar zussen wonen, maar ik ken het een beetje zoals een Vlaming Nederland kent. En uiteraard uit mijn eigen jeugd. Ik besef dat een deel van mijn kennis achterhaald kan zijn en niet meer klopt. Toch blijf ik erbij dat Vlaanderen een land is met groeistoornissen. Het zou hier zoveel leuker kunnen zijn als de Vlamingen op een evenwichtiger manier waren omgegaan met die emancipatie. Nu meent Vlaanderen dat het een soort bevrijding heeft ondergaan, maar in feite is het veel provinciaalser dan vroeger. Vlamingen hebben nooit een normale omgang geleerd met het land waarvan ze deel uitmaken. Ze zijn het onderling ook zo verschrikkelijk oneens. In de media domineert politiek-correct links, wat helemáál niet strookt met de Vlaamse bevolking die voor het overgrote deel, echt ruim de helft, centrum-rechts is. Je ziet een groot onevenwicht tussen de intellectuele kaste en de
H
og
er
FOTO’S: RENÉ SCHOTANUS
35