Inhoudsopgave Ten geleide
3
SPECIFIEK DEEL 1 Samenvatting
5
2 Aanbevelingen
8
3 Naar een nieuw kwalificatiemodel?
11
ALGEMEEN DEEL 1
Arbeidsmarkt en instroom in opleiding en beroep 1.1 Ontwikkeling van het NIVRA-ledenbestand 1.2 Ontwikkeling van de instroom in de opleidingen 1.3 Conclusie
14 14 16 17
2
Ontwikkelingen in de beroepsuitoefening 2.1 De ontwikkelingsrichting 2.2 Expertise en primaire opleiding 2.3 Conclusie
18 18 18 19
3 De perceptie van studenten 3.1 Enthousiast maar kritisch 3.2 Conclusie
20 20 20
4
Ontwikkelingen in het hoger onderwijs 4.1 Overkoepelend beleid 4.2 De verdere ontwikkeling van het bachelor-masterstelsel 4.3 Conclusie
22 22 23 25
5
De universitaire RA-opleidingen 5.1 Het begrip RA-opleiding 5.2 Het opleidingsaanbod 5.3 Conclusie 5.4 Studieduur en de verdeling van werk- en studietijd 5.5 De effecten van bama nader bezien 5.6 Een bachelor-master RA-opleiding? 5.7 Conclusie
26 26 26 29 30 30 32 34
6 De RA-opleiding in internationaal perspectief 6.1 Enkele observaties en globale vergelijking 6.2 Het Common Content Project
35 35 36
De opleidingen tot registeraccountant
1
7 De praktijkstage
38
8 De hbo-accountancy-opleiding
40
BIJLAGEN
2
1 Opdracht, werkwijze en samenstelling van de Commissie
43
2 De (nieuwe) kaders voor de opleiding tot registeraccountant
44
3 Prognose deelname aan het hoger onderwijs op (middel)lange termijn
47
4 Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs in bama.
48
5 Korte schets van enkele buitenlandse opleidingstrajecten voor accountants
50
6 Referenties en geraadpleegde literatuur
53
De opleidingen tot registeraccountant
Ten geleide Met dit rapport geeft de door het bestuur van het Koninklijk NIVRA ingestelde Commissie Toekomst Accountancy Opleidingen haar overwegingen en aanbevelingen op mogelijke aanpassingen in de vorm en de inrichting van de RA-opleidingen. De Commissie meent dat er aanleiding is in de opleidingen beter aan te sluiten op de ontwikkelingen in het beroep en op de arbeidsmarkt. De Commissie hoopt met dit rapport een impuls te geven aan het in gang zetten van veranderingen die bijdragen aan het oplossen van gesignaleerde knelpunten. We geven een aantal suggesties en concrete aanbevelingen aan het NIVRA, aan de onderwijsinstellingen en aan de werkgevers van accountancystudenten. Onze aanbevelingen aan het NIVRA betreffen vooral de relatie van toekomstige beroepsgenoten tot de beroepsorganisatie, de titulatuur en de praktijkopleiding. Het is met name aan de onderwijsinstellingen en aan de werkgevers de aanbevelingen met betrekking tot de opleiding nader uit te werken. Het NIVRA kan hierbij een ondersteunende rol vervullen. Gegeven de sterke samenhang tussen beroep en opleiding bepleiten we een gezamenlijke aanpak. Het uiteindelijke doel van onze aanbevelingen is het accountantsberoep te versterken. We bepleiten hiertoe - onder meer door aansluiting op Europese inzet op het gebied van de opleiding - een aanpassing van de opzet van de opleiding en een betere verdeling van werk- en studietijd in de deeltijdopleidingen. Bovendien geven we de mogelijkheid van een aspirant-lidmaatschap van de beroepsorganisatie in overweging, en stellen we voor om aan bepaalde bachelor- en /of master-opleidingen die onderdeel zijn van de RA-studie, een - zo mogelijk - door het NIVRA te erkennen beroepskwalificatie te verbinden. Met het oog op de langere termijn presenteren we een eerste aanzet voor een opleidingsmodel waarin de functie-uitoefening van de registeraccountant ook in de titulatuur tot uitdrukking kan komen. Wij hopen met dit rapport een bijdrage te leveren aan het realiseren van een nauw op de behoeften van de markt, van studenten en van hun (toekomstige) werkgevers, afgestemd hoogwaardig opleidingsaanbod. Namens de Commissie,
dr. P.A.M. Diekman RA Voorzitter Amsterdam, september 2007
De opleidingen tot registeraccountant
3
4
De opleidingen tot registeraccountant
SPECIFIEK DEEL (Samenvatting en Aanbevelingen)
1 Samenvatting In de opdracht aan de Commissie is gesteld dat de huidige opleidingen onvoldoende aansluiten op de behoeften van de markt. Deze constatering raakt in de eerste plaats een kwantitatief probleem. Er is een ontoereikend aanbod van gekwalificeerde medewerkers en de instroom van RA’s in het beroep stagneert. In samenhang hiermee is er de problematiek van de aansluiting van de opleidingen op ontwikkelingen in de beroepsuitoefening. Hier spelen met name de aspecten differentiatie naar mogelijk te vervullen functies en specialisatie op deelterreinen een belangrijke rol. In dit rapport besteden we aandacht aan beide aspecten, waarbij het accent op de opleidingsproblematiek is gelegd. Het Algemeen Deel van dit rapport omvat een brede verkenning en analyse van de huidige situatie en vormt de fundering voor onze suggesties en aanbevelingen. De aanbevelingen zijn in eerste instantie gericht op de korte termijn. Een meer fundamenteel herontwerp van de opleiding vergt een aanpassing van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de voor het verwerven van de RAtitel gestelde eisen. In dit Specifiek Deel vatten we achtereenvolgens het Algemeen Deel kort samen, lichten we onze aanbevelingen toe en gaan we nader in op een alternatief toekomstig kwalificatiemodel.
Algemeen Deel Tekort op de arbeidsmarkt We constateren dat bij ongewijzigd beleid de personeelsschaarste in de sector de komende jaren verder zal toenemen. Dit tekort betreft zowel (gevorderde) assistent-accountants als registeraccountants. Op grond van in- en doorstroomprognoses voorzien we op termijn met name een tekort aan gevorderde assistenten en aan in het openbare beroep werkzame accountants. Specialisatie Registeraccountants worden steeds meer experts op uiteenlopende (deel)terreinen. Deze ontwikkeling, leidend tot het ontstaan van ‘superspecialismen’, zet zich voort. Het scala van diensten op het gebied van assurance-verschaffing zal zich de komende jaren naar verwachting verder uitbreiden. We gaan er vanuit dat de RA-opleiding niet alle hiervoor vereiste kennis en vaardigheden kan en hoeft aan te reiken. Studenten moeten op grond van een adequate basisopleiding worden voorbereid op de mogelijkheid van verdere specialisatie. De werk / studie-balans Studenten die de deeltijdopleiding volgen willen meer harmonie in de verdeling van werk-, studieen vrije tijd. Ook voor potentiële accountancystudenten is dit een zwaarwegend punt. De attractiviteit en de studeerbaarheid van de opleidingen kan verbeteren door een betere verdeling
De opleidingen tot registeraccountant
5
tussen werk- studie- en privé-tijd. Voor de accountantskantoren is uiteraard van belang dat in de drukste perioden voldoende medewerkers beschikbaar zijn. Te veel studenten de studie stoppen voortijdig of doen veel langer over de studie dan op grond van het studieschema mogelijk is. Het behouden van de studenten / assistenten en het verhogen van het numerieke opleidingsrendement vergt maatregelen die dit probleem kunnen helpen oplossen. Het huidige opleidingsaanbod. Met ‘de RA-opleiding’ bedoelen we hier het volledige bachelor-, master- en postmasterstudietraject van de theoretische opleiding. De RA-opleiding kent inmiddels vele verschijningsvormen. Naast de verscheidenheid in het opleidingsaanbod vanwege fulltime en parttime varianten, zijn er verschillen in de opbouw en de inrichting van de opleidingen. Aan de ene kant van het spectrum zijn er opleidingen die van begin af aan (in de hbo- of wo-bachelor) op accountancy zijn gericht. Aan de andere kant bevinden zich de bachelor- en masteropleidingen van universiteiten die een breder (bedrijfs)economisch kader als basis hebben, waarna ofwel in de master voor accountancy kan worden gekozen ofwel na de master, oftewel voor de postinitiële (postmaster) RA-opleiding. Doel en oriëntatie van de opleiding Als gevolg van de Achtste EU-Richtlijn is de RA-opleiding primair gericht op de functie van de controlerend accountant. Registeraccountants zijn echter in uiteenlopende professionele omgevingen en functies werkzaam en kunnen in beginsel meerdere diensten verlenen. Voor studenten is essentieel dat met het door hen te volgen bachelor- en masterprogramma een brede basis wordt gelegd voor hun toekomstig beroepsmatig functioneren. We merken hierbij op dat zowel bachelor- als masteropleidingen een zelfstandige betekenis moeten hebben voor de arbeidsmarkt. Internationale context Wanneer we de accountantsopleidingen en de kwalificatievereisten in andere (toonaangevende) landen bezien, valt op dat in aantal landen een zwaarder accent op praktijkervaring wordt gelegd en dat (mede hierdoor) minder hoge eisen aan de academische component worden gesteld. Een belangrijk verschil is ook, dat met name in de Angelsaksische landen de basisopleiding is gericht op het worden van (professional / associate) accountant, waarna eventueel specialisatie in de auditfunctie kan volgen. We bepleiten aansluiting op het zogenoemde Common Content Project omdat dit de opleiding en het beroep in de internationale context naar verwachting zal versterken. Een opleiding tot ‘basisaccountant’ We concluderen dat een relatief brede op accountancy1 gerichte basisopleiding op universitair masterniveau voorkeur heeft. Een dergelijke opleiding kan, aangevuld met een deel van de praktijkstage, leiden tot de kwalificatie ‘basisaccountant’ (als werknaam). Nadat ook een hierbij passend beroepsprofiel is uitgewerkt kan worden onderzocht welke eventuele aanpassingen dit in de huidige opleidingen vergt. Na de basisopleiding kan in postinitieel onderwijs verdergaande specialisatie volgen. Gegeven de huidige wettelijke kaders zal specialisatie echter met name gericht blijven op de functie van de controlerend accountant. De RA-titel wordt behaald na het afronden van de eveneens op deze functie gerichte praktijkstage. 1 We gebruiken in dit rapport het begrip accountancy, hiervoor kan ook gelezen worden accounting. Accountancy als hier bedoeld omvat eveneens elementen van auditing en controlling.
6
De opleidingen tot registeraccountant
Studieduur en duaal onderwijs Een verkorting van de (gemiddelde) studieduur kan worden bereikt door enige inperking van de vakspecifieke leerinhoud en een andere opzet van de parttime opleidingen; dat wil zeggen een opzet waarbij in sommige perioden van het jaar het onderwijs op meerdere dagen in de week (al dan niet in de vorm van duaal onderwijs) kan worden gevolgd. Hierbij valt bijvoorbeeld ook te denken aan intensieve summercourses. Verbreding van de instroom We constateren dat het bachelor-masterstelsel de RA-opleidingen voldoende ruimte biedt voor nieuw beleid. Hierbij bijvoorbeeld te denken aan verbetering van de instroommogelijkheden in de RA-opleiding voor hbo- en wo-afgestudeerden met een niet op accountancy gerichte bachelor- of mastervooropleiding.
Specifiek Deel Na voorgaande beknopte samenvatting van het Algemeen Deel van dit rapport geven we hierna eerst een aantal suggesties en aanbevelingen die binnen de bestaande kaders en wettelijke bepalingen voor de RA-opleiding kunnen worden gerealiseerd. De ruimte voor differentiatie (naar te vervullen functie) en specialisatie (op specifieke terreinen) in de primaire opleiding is beperkt, omdat alle toekomstige RA’s ook aan alle opleidingseisen voor de functie van wettelijk controleur moeten voldoen. Deze beperking wordt bovendien ingegeven door de wenselijkheid de studieduur van de primaire opleiding niet te verlengen. Dit neemt echter niet weg dat de gesignaleerde ontwikkelingen in het beroepsveld en de functie-uitoefening van registeraccountants een meer gerichte aansluiting van de eindfase van opleiding (na de basisopleiding) op de toekomstige functievervulling wenselijk maakt. We sluiten dit Specifiek Deel daarom af met een schets van een mogelijk toekomstig kwalificatiemodel, waarin differentiatie naar toekomstige functievervulling in de postinitiële opleiding en in de praktijkstage tot uitdrukking kan komen.
De opleidingen tot registeraccountant
7
2 Aanbevelingen Opbouw en inrichting van de RA-opleiding We geven in overweging te komen tot een relatief brede opleiding tot ‘basisaccountant’ in een universitair bachelor- en masterprogramma van 240 ECTS (= vier jaar fulltime studie). We vragen bij het ontwerp van de basisopleiding (c.q. het herontwerp van de huidige opleiding) ook te betrekken de in het kader van het zogenoemde Common Content Project beoogde leerdoelen en te onderzoeken of in de basisopleiding de eisen van het Common Content programma goeddeels kunnen worden gerealiseerd. Het theoretische gedeelte van de RA-opleiding kan vervolgens worden behaald na een postinitiële opleiding van 30- 60 ECTS. Een nader te bepalen deel van de praktijkstage is onderdeel van de opleiding tot ‘basisaccountant’. Hierna volgt een schematische weergave van dit model. Tabel 1: Opleiding tot basisaccountant en RA (RA= potentieel wettelijk controleur) (A+B+C+D+E)
Toelichting
RA q
Stage
E
Studenten kunnen de stage gedeeltelijk gelijktijdig met de
Stage
theoretische opleiding volgen. In geval van een parttime/
1.5-2 jaar (afhanklijk van C)
duaal programma vanaf de start met de masteropleiding;
q
in geval van een fulltime masterprogramma kan met het
Postinitiële RA-opleiding
eerste stagejaar worden begonnen bij aanvang van de postinitiële opleiding. Afronding van het derde stagejaar
1-2 jaar, duaal /parttime
nadat de theoretische opleiding is voltooid.
q (A+B+C)
r Instroom in postinitiële opleiding kan ook met andere
‘Basisaccountant’
masters, nadat een gericht schakelprogramma is gevolgd.
q C Stage 1-1.5 jaar (nader te bepalen) q B Master Accountancy
- 1 jaar, wo, fulltime
- 1.5-2.5 jaar, wo, duaal of part-time q
r Instroom hbo- en ‘andere’ wo- Bachelors in master
A
hbo- en wo-bachelors zonder directe aan- sluiting op de
Bachelor Accountancy
master volgen voorafgaand aan de master een (gericht) schakelprogramma van (indicatief) 0.5-1.5 jaar, fulltime,
- 3 jaar wo of 4 jaar hbo, full-time
- 4-5 jaar duaal of parttime q vwo voor wo q havo/mbo (vwo) voor hbo
8
De opleidingen tot registeraccountant
parttime of duaal.
Met voor de inrichting van het curriculum als uitgangspunten : - De opleiding tot ‘basisaccountant’ dekt in belangrijke mate het vakkenpakket van de EU-richtlijn en de education standards 1-6 en 8 van IFAC af en is gericht op een brede dienstverlening door (register)accountants. - Specialisatie in postinitiële RA-opleiding is met name gericht op de wettelijke controle (het programma dekt IES-8 en Common Content af). - De basisaccountant kan ook bepaalde (aan het Assurance Framework ontleende) vormen van assurance verschaffen (assurance verschaffing van historische financiële informatie na de postinitiële opleiding en de stage). - Eventueel (facultatief) aanzetten tot specialisatie op andere terreinen in de postinitiële opleiding. - De opleiding tot ‘basisaccountant’, aangevuld met de postinitiële RA-opleiding dekt de door de Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen vastgestelde eindtermen af en voldoet aan het door het NIVRA vastgestelde beroepsprofiel van de registeraccountant. - Een (meer) geïntegreerde benadering met betrekking tot de kernvakken van de accountantsopleiding. - Master en postmasterfase in hechte samenhang met de praktijkstage. We geven de onderwijsinstellingen in overweging in samenspraak met het NIVRA een dergelijke opzet voor de RA-opleiding nader uit te werken en te effectueren. Studieduur, studeerbaarheid en rendement De te beperkte instroom en de te grote tussentijdse uitstroom van studenten vraagt dringend om maatregelen ter verbetering van de studeerbaarheid van de opleidingen en ter vermindering van het aantal studenten / assistent-accountants dat tussentijds stopt met de opleiding. Met als doel de gemiddelde opleidingsduur te verkorten en het aantal afgestudeerden te vergroten geven we de onderwijsinstellingen en de werkgevers in overweging hier beter op te anticiperen. Dit kan bijvoorbeeld door meer flexibiliteit in de onderwijs- en de werkplanningen aan te brengen en door meer aandacht te geven aan de persoonlijke coaching op het werk en bij de studie. We bepleiten daartoe ook in de deeltijdopleidingen de momenten waarop het onderwijs kan worden gevolgd, beter af te stemmen op de drukste perioden in het werk, bijvoorbeeld door bepaalde perioden in het jaar vrij te maken voor intensief onderwijs en / of door meer het model van drie dagen werken en twee dagen studeren te hanteren. We vragen ook de besturen van de accountantskantoren hier een richtinggevend standpunt over in te nemen, opdat de onderwijsinstellingen daarop kunnen aanhaken. Programma-aanbod Het huidige aanbod van hbo- en wo-accountancy-opleidingen is breed en divers, met onderscheid naar (grotendeels) fulltime programma’s, duale programma’s (in het hbo) en parttime programma’s. We adviseren de onderwijsinstellingen hierbij ook een universitaire bachelor- en een masteropleiding in accountancy (accounting) in de vorm van duaal onderwijs aan te bieden omdat een dergelijke variant naar verwachting de attractiviteit van de opleiding voor studenten zal vergroten. Bovendien biedt duaal onderwijs mogelijkheden tot meer integratie van theoretische en praktische vorming. We geven de onderwijsinstellingen ook in overweging een Engelstalige, op de internationale praktijk gerichte, postinitiële RA-opleiding aan het opleidingsaanbod toe te voegen. Niet alleen kan een dergelijk programma voor een (vooralsnog beperkt) deel van de Nederlandse studenten
De opleidingen tot registeraccountant
9
een aantrekkelijke optie zijn; zo’n programma zal ook de mogelijkheden voor buitenlandse studenten en accountants om de RA-kwalificatie te behalen verbeteren. We constateren ook dat het huidige onderwijsaanbod door de uiteenlopende benamingen van de universitaire accountantsopleidingen voor zowel werkgevers als voor studenten niet helder is en geven de onderwijsinstellingen daarom in overweging een duidelijk herkenbare benaming voor de (bachelor, master- en postmaster) opleidingen te bewerkstelligen. Aansluiting hbo-bachelors op de vervolgopleiding tot RA De aansluiting tussen met name de hbo-accountancy-opleiding en de universitaire vervolgopleidingen kan worden verbeterd. Dit geldt ook voor andere studierichtingen uit het palet van het hoger economisch onderwijs. Hierbij bijvoorbeeld te denken aan meer gerichte, intensieve schakelprogramma’s die in samenwerking tussen hbo-instelingen en universiteiten kunnen worden aangeboden. We adviseren de onderwijsinstellingen deze mogelijkheden nader te onderzoeken en uit te werken. In dit verband adviseren we ook de - vanaf het studiejaar 2005 - door alle universiteiten aan hbobachelors gestelde mastereis te evalueren. Verbreden van de instroom Het potentieel van (getalenteerde) studenten neemt, mede als gevolg van demografische ontwikkelingen, niet toe. We vragen daarom de onderwijsinstellingen betere instroom- en opleidingsmogelijkheden te creëren voor bachelors en masters met andere dan de tot nu toe gebruikelijke vooropleidingen voor de opleiding tot registeraccountant. Het ontwerpen en aanbieden van specifiek op deze groepen gerichte programma’s zal er aan bijdragen dat meer van deze studenten de overstap richting accountancy maken. De praktijkstage Ter bevordering van een meer geïntegreerde benadering van theoretische- en praktische vorming, adviseren we de onderwijsinstellingen en het NIVRA te onderzoeken of en zo ja hoe de samenhang tussen de theoretische opleiding en de driejarige praktijkstage kan worden versterkt. In relatie tot het voorgestelde model van een opleiding tot basisaccountant adviseren we het NIVRA de eisen voor het eerste stagejaar te (her)formuleren. Civiel effect van de opleidingen en de relatie van studenten /assistenten met het NIVRA We adviseren het NIVRA - mede gegeven de afzonderlijke betekenis die bachelor- en masteropleidingen voor de arbeidsmarkt zouden moeten hebben - te onderzoeken, of op basis van één of meer zo mogelijk door het NIVRA aan te wijzen bachelorgetuigschriften op het gebied van de accountancy, ook hierbij passende beroepskwalificaties kunnen worden toegekend. Voor de masteropleiding geven we - aangevuld met een deel van de praktijkstage - de kwalificatie ‘basisaccountant‘ in overweging. Hiermee kan het civiel effect van desbetreffende opleidingen worden versterkt. We geven - teneinde de betrokkenheid van studenten met de (toekomstige) beroepsorganisatie en het beroepsveld beter zichtbaar te maken en te versterken - ook in overweging een aspirant-lidmaatschap van het NIVRA mogelijk te maken voor afgestudeerden van een aantal door het NIVRA nader te bepalen bachelor- en / of masteropleidingen.
10
De opleidingen tot registeraccountant
3 Naar een nieuw kwalificatiemodel? “We cannot look at the future as a continuation of the past. The things that got you where you are, are seldom the things that keep you there.” (Charles Handy, business philosopher)2 De voor de beroepsuitoefening - in brede zin - vereiste kennis en vaardigheden vragen een hoog niveau van vorming en opleiding voor toekomstige registeraccountants. Voor de meeste studenten is ook de hoge ‘marktwaarde’ van de RA-titel een belangrijke asset. Verhoging van de attractiviteit van de opleiding voor (potentiële) studenten kan worden bereikt door meer evenwicht in werk- studie- en privé-tijd aan te brengen en door uit te gaan van een basisprogramma van 240 ECTS, leidend tot een ‘basisaccountant’, die in het beroepsveld breed inzetbaar is en die het vermogen heeft zich verder te specialiseren in meerdere richtingen. Dit laat echter onverlet dat de huidige situatie onvoldoende ruimte biedt voor (meer) differentiatie in de primaire opleiding, op postinitieel niveau. Betwijfeld kan worden of hiermee ook op langere termijn voldoende tegemoet wordt gekomen aan de (verdere) ontwikkelingen in het beroepsveld en verhoging van de instroom in het beroep. In de hedendaagse maatschappij is er sprake van een pluriforme beroepsuitoefening door register-accountants. In de Wta en de hierdoor gewijzigde WRA wordt door de introductie van de ‘externe accountant’ (in de EU-richtlijn gedefinieerd als de wettelijk auditor) een verdergaand onderscheid gemaakt in de verschillende functies die registeraccountants kunnen uitoefenen. Ten aanzien van de opleiding neemt de wet echter de EU-richtlijn voor wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen3 als normatief kader. Het onderwijshoofdstuk van deze richtlijn gaat uit van de accountant in de functie van wettelijk auditor. Voor de inrichting van de accountantsopleiding en de op basis hiervan te verwerven (beschermde) titel is deze richtlijn in hoge mate bepalend. De opleiding richt zich als gevolg hiervan primair op de registeraccountant in de functie van controlerend accountant. Elke registeraccountant moet daarom (min of meer) dezelfde opleiding en stage doorlopen. Een basisopleiding, aangevuld met postinitieel onderwijs waarin differentiatie naar te vervullen functie mogelijk is, sluit beter aan op de pluriforme beroepsuitoefening en is voor studenten waarschijnlijk aantrekkelijker dan het huidige opleidingsmodel. Dit kan worden versterkt door ook (een groter deel van de) praktijkstage te richten op de gewenste functie-uitoefening. Meer algemeen bezien is het bovendien ter verhoging van de transparantie van de maatschappelijke betekenis van de RA-titel wenselijk de te vervullen functie(s), zoals bijvoorbeeld openbaar accountant, controlerend accountant, overheidsaccountant, intern accountant of accountant in financieel economisch management ook in de titulatuur tot uitdrukking te laten komen. Dit vergt echter een aanpassing van het wettelijke kader. Hierna volgt een schematische weergave van dit model.
2 The CPA Vison, 2011 and beyond, AICPA, New York, 1999. 3 EU-richtlijn nr. 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17mei 2006.
De opleidingen tot registeraccountant
11
Tabel 2: Schets voor een toekomstige RA-opleiding Opleiding
Kwalificatie
Toelichting
Voortgaande specialisatie in post-
r na RA-kwalificatie; bijvoorbeeld: IT-auditing,
academisch / postervaringsonderwijs
forensische accountancy, schadeverzekeringen, banken; duurzaamheidsverslaggeving etc. Registeraccountant
r RA-kwalificatie + aanvullende titulatuur
Bijvoorbeeld:
afhankelijk van te vervullen functie c.q.
RA-Wettelijk
specialisme.
Controleur, RA-Intern Accountant, RA- Overheids accountant, RA- Financieel Economisch Management etc. Additionele stage afhankelijk van te
r Praktijkstage goeddeels te volgen naast/in
vervullen functie. Minimaal 1 jaar voor
combinatie met parttime theoretische opleiding.
wettelijk controleur, inrichting en duur nader te bepalen per te vervullen functie. Postinitiële RA-opleidingen
r Postinitiële opleidingen gericht op te vervullen
Theoretische aanvulling voor de
functies cf. de huidige ‘hoofdgroepen’ NIVRA-
additionele functiekwalificatie in
leden.
postacademisch onderwijs. (part-time of duaal 1-2 jaar) Basisaccountant Gemeenschappelijk stage
r Praktijkstage te volgen na full-time master of in
Minimaal 1 jaar, inrichting nader te
combinatie met parttime/ duale master
bepalen. wo-masteropleiding accountancy
r bachelor + masterprogramma tot
- 1 jaar full-time; 2- 2.5 jaar parttime/
basisaccountant dekt vakkenpakket EU-richtlijn in
duaal
belangrijke mate af en is gericht op brede
wo- of hbo-bacheloropleiding
dienstverlening door accountants
accountancy Duur: 3 resp. 4 jaar fulltime, 4.5-5 jaar part-time/duaal.
Toelichting: - De RA-titel wordt in deze opzet behaald na afronding van de opleiding tot basisaccountant, een op de toekomstige functievervulling gerichte postinitiële opleiding en een uit twee (deel)fasen bestaande praktijkstage. - In de titulatuur wordt door middel van een toevoeging onderscheid naar functies gemaakt. - Bijvoorbeeld: RA-Wettelijk Controleur / Openbaar accountant, RA-Overheidsaccountant, RAInternal Auditor en RA-Financieel Economisch Management (functiebenamingen en afkortingen nader uit te werken). Een alternatief kan zijn alleen onderscheid te maken tussen RA en RAwettelijk controleur. - Na of gedeeltelijk gelijktijdig met de theoretische opleiding wordt een (voor alle toekomstige 12
De opleidingen tot registeraccountant
RA’s identieke) algemene stage van ten minste één jaar gelopen. Aan deze stage te stellen eisen nader te bepalen. - In een parttime of duale opleiding kan na de bachelor / bij aanvang van de master met dit stagejaar worden begonnen. - De duur van de vervolgstage voor toekomstige wettelijke auditors is minimal twee jaar; de duur van de vervolgstage in andere richtingen nader te bepalen. - Postinitiële specialisatie gedurende het vervolg van de stage, afhankelijk van keuzes van studenten ten aanzien van de beoogde functie-uitoefening. - Instroom in master (hbo- of wo-bachelors) of postinitiële opleiding (wo-masters) voor niet rechtstreeks aansluitende vooropleidingen is mogelijk op grond van gerichte schakelprogramma’s. Wij adviseren het NIVRA dit model - in samenspraak met alle hierbij betrokken partijen - nader te overwegen en uit te werken. Eventuele realisering kan worden gericht op de aanstaande evaluatie van de accountantswetgeving.
De opleidingen tot registeraccountant
13
ALGEMEEN DEEL (Omgevingsanalyse, het huidige opleidingsaanbod en de internationale context.)
1 Arbeidsmarkt en instroom in opleiding en beroep Het personeelstekort in de accountancy neemt bij ongewijzigd beleid naar verwachting toe. Het tekort aan registeraccountants betreft vooral de accountants die in het openbare beroep werkzaam zijn. Bovendien is er als gevolg van een beperkte instroom in de opleidingen en (met name) een te grote tussentijdse uitstroom, een tekort aan (gevorderde) assistent-accountants.
Terwijl de vraag naar diensten van accountants de afgelopen jaren is toegenomen en - uitgaande van de huidige economische ontwikkeling en prognoses omtrent de groei van de nationale economie4 - in de nabije toekomst niet zal afnemen, daalt naar verwachting de komende jaren het totale aantal in het beroepsveld werkzame registeraccountants. De op het beroep gerichte media attenderen er regelmatig op dat het tekort aan (assistent-)accountants op de arbeidsmarkt nu al nijpend is. Hoewel prognoses voor de (middel)lange termijn vaak worden gekenmerkt door nogal ruime onzekerheidsmarges, kan wel met een ruime mate van zekerheid worden gesteld dat het personeelstekort in de accountancy bij ongewijzigd beleid verder zal toenemen. De accountancy staat hierin overigens niet alleen; fiscalisten en juristen kennen een zelfde problematiek5. Ook in internationaal perspectief, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, in het Verenigd Koninkrijk en in snel groeiende economieën zoals bijvoorbeeld die van China en India, is er sprake een groeiend tekort aan gekwalificeerde accountants en andere financiële professionals6.
1.1 Ontwikkeling van het NIVRA-ledenbestand De afgelopen twee decennia is het ledenbestand van het NIVRA sterk van samenstelling gewijzigd. Bovendien is de groei van het totale aantal RA’s in het tweede decennium sterk afgenomen.
4 Persbericht CPB 14 juni 2006 : voor 2006 resp. 2007 een groeiprognose van 2.75 tot 3 %; CPB publicatie 129 Economische verkenning 2008-2011 (Den Haag, september 2006) gaat uit van een jaarlijkse gemiddelde groei van 1.75 %. 5 Onderzoeksrapport “De uitstroom van jonge fiscalisten uit het hoger onderwijs”, SEO publicatie 900, Amsterdam, 2006. Zie ook: Arbeidsmarkt en loopbaanbeleleid onder druk: parels vissen in een lege vijver, Het Advocatenblad, juli 2006. Zie ook: De stand van de rechtenstudie 2005, KSU-uitgeverij, 2005. 6 Zie bijvoorbeeld : Staff Shortage is the only black cloud in sunny US outlook, International Accounting Bulletin, 28 January 2006.
14
De opleidingen tot registeraccountant
Tabel 3: Ontwikkeling aantal registeraccountants verdeeld naar ledengroepering /functievervulling Per 1 september
1989
1999
Aantal
(%)
Openbaar accountant
2625
Overheidsaccountant
705
Intern accountant
2006
Aantal
(%)
Aantal
(%)
(50)
4528
(44)
4234
(37)
(14)
1240
(12)
1267
(11)
391
(07)
550
(05)
675
(06)
Fin.Ec.Management
1454
(28)
3978
(38)
5107
(47)
Totaal
5214
10353
11283
(Bron : NIVRA- jaarverslagen 1988/89, 1998/99 en NIVRA-CPA telling per 1september 2006; niet meegenomen in de telling zijn de gepensioneerde leden/ leden zonder specifieke functie en leden waarvan de werkkring onbekend is. De percentages in de tabel zijn naar boven afgerond)
Het totale aantal RA’s is tussen 1989 en 1999 bijna verdubbeld. In de daarop volgende jaren tot heden neemt het groeitempo echter sterk af. In 1999 en met name in 2000 was er sprake van een relatief zeer hoog aantal afgestudeerden als gevolg van het van kracht worden van de verplichte praktijkstage en het praktijkexamen per 1 september 1999. Met als gevolg een extreme daling van de instroom in de jaren 2001 t/m 2003. Vanaf 2003 neemt de instroom weer geleidelijk toe. Bezien we echter de afgelopen drie jaren in relatie tot de gemiddelde instroom in de jaren 1995 tot en met 1998 dan blijkt dat het gemiddelde de afgelopen vier jaar sterk is gedaald. Met name opvallend is de daling van het aantal openbaar accountants na 1999 en de toename van RA’s die werkzaam zijn bij bedrijven en instellingen. Als we de leeftijdsopbouw bezien dan blijkt dat van de in totaal ruim 13.000 RA’s er inmiddels bijna 4000 in de leeftijdsgroep van 55+ zitten en maar ruim 1200 in de groep tot 35 jaar7. Tabel 4: Instroom van RA’s in de periode 1995-20068 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
814
653
634
700
1832
13
79
177
351
368
463
De ontwikkeling van het aantal stagiairs dat de praktijkstage volgt in relatie tot de uitstroom van afgestudeerden indiceert dat het jaarlijkse aantal nieuwe inschrijvingen in het register de komende jaren naar verwachting niet significant zal toenemen (bij ongewijzigd beleid naar verwachting jaarlijks tussen 450 en 475 afgestudeerden)9. We zien ook dat veel jonge RA’s al na korte tijd het openbare beroep (willen) verlaten om hun loopbaan te vervolgen in - in hun ogen - meer aantrekkelijke functies in bijvoorbeeld het bedrijfsleven of bij de overheid. Volgens het Beloningsonderzoek 2005 zou zo’n tweederde deel van de accountants het openbare beroep binnen vijf jaar willen verlaten en heeft zo’n tweederde van de accountants in opleiding vertrekplannen10. De cijfers het het Beloningsonderzoek 2006 tonen, wellicht ook vanwege een lager responspercentage, een wat positiever beeld, maar nog steeds zou op termijn 52% van de registeraccountants het openbare beroep willen verlaten, vooral vanwege de onvrede over de onbalans tussen het werk- en het privé-leven. De lange werkdagen zijn de belangrijkste reden voor de uitstroom bij de middelgrote en grote kantoren11. 7 ‘de Accountant’, juli/augustus 2006. 8 Jaarverslagen NIVRA en Examenbureau RA. 9 Jaarverslagen Examenbureau / Stagebestuur 2004-05 en 2005-06. 10 Beloningsonderzoek 2005, Alterim Audit Suport en ‘de Acccountant’, oktober 2005. 11 Beloningsonderzoek 2006, Alterim Audit Support en ‘de Accountant’, oktober 2006.
De opleidingen tot registeraccountant
15
1.2 Ontwikkeling van de instroom in de opleidingen Als we naar de instroom in de opleidingen kijken, zien we dat deze de afgelopen jaren - na een periode van terugval en stagnatie in de afgelopen jaren - weer enigszins toeneemt. Het aantal starters bij de hbo-accountancy-opleidingen is als volgt: Tabel 5: Instroom studenten hbo-accountancy Jaar Voltijd
2004
2005
2006
863
973
1211
Deeltijd
76
63
76
Duaal
153
149
195
Totaal
1092
1185
1482
Het totale aantal hbo-AC studenten ligt sinds 1999 op rond de 3300 en neemt als gevolg van de instroom van 2006 weer enigszins toe. Jaarlijks behalen gemiddeld 350 tot 400 studenten het diploma. Grofweg de helft van de afgestudeerden kiest vervolgens voor de vervolgopleiding richting RA, de andere helft kiest voor de AA-opleiding. Een relatief beperkt aantal studenten kiest ervoor niet in één van deze richtingen door te studeren12. De instroom in de universitaire opleidingen, die vanaf 2002 tot 2005 zo tussen 870 en 940 studenten schommelde, toont dit jaar weer een stijging: Tabel 6: Instroom wo-accountancy13 Jaar Nyenrode
2005
2006
368
540
Overige Universiteiten
554
633
Totaal
922
1173
Mede vanwege de hoge tussentijdse uitstroom uit de opleidingen zijn deze instroomvolumes echter te laag om aan de (niet nader gedefinieerde) vervangingsvraag te voldoen. Prognoses van de ontwikkeling van de deelname van studenten aan het hoger onderwijs op (middel)lange termijn indiceren een afname van het potentieel van hoger opgeleiden, ook in het economisch domein. Bijlage 3 bij dit rapport geeft hierover enige achtergrondinformatie. Zowel binnen het hbo als in het wo is er sprake van een ‘strijd om de student’, die naar verwachting de komende jaren nog zal toenemen. In het inmiddels, mede als gevolg hiervan, zeer gevarieerde opleidingsaanbod is de RA-opleiding niet erg populair, bijvoorbeeld in vergelijking met andere, door studenten als minder zwaar veronderstelde studierichtingen in het economisch domein. Ook in het wo kiezen de meeste studenten voor andere varianten, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de de laatste jaren sterk toegenomen belangstelling voor de studie bedrijfskunde.
12 Jaarverslag 2004-2005 van het HBO-AC-Scholenoverleg. 13 ‘de Accountant’, juni 2005 voor de jaren 2002-2004; opgave universiteiten, oktober 2005 en oktober 2006.
16
De opleidingen tot registeraccountant
Hoewel het aantal studenten dat voor een accountantsopleiding kiest weer geleidelijk toeneemt14, kan worden gesteld dat het aanbod de komende jaren en op langere termijn naar verwachting niet aan de vraag zal voldoen. Bovendien behalen te veel studenten, ook na selectie in de basisopleiding van het hbo of het wo, het einddiploma niet. Een groot aantal studenten stopt in de loop van de tijd met de studie, zelfs nog gedurende de (post)masterfase15. Oorzaken hiervoor zijn met name: verandering van werkkring, de lange duur van de opleiding (inclusief de praktijkstage) en de werkdruk in combinatie met de studiebelasting. Een toenemend aantal studenten wil wel de theoretische opleiding afronden maar wil, vanwege de beoogde of al verworven functie, niet ook de praktijkstage doorlopen.
1.3 Conclusie Resumerend kan worden gesteld dat de trend voor de middellange termijn duidt op een verder afnemend beschikbaar potentieel van RA’s. Dit zowel als gevolg van ‘vergrijzing’ van het ledenbestand als een te beperkte instroom in het beroep. Bovendien stappen veel openbaar accountants in de loop van hun carrière over naar de drie andere ledengroeperingen, vooral naar de groep ‘accountants in business’. Het huidige personeelstekort in de sector betreft echter ook de (ondersteunende) groep van beginnend en gevorderd assistent-accountants. Vooral het vasthouden van de medewerkers blijkt een groot probleem te zijn16. De belangrijkste trend op de (toekomstige) arbeidsmarkt is, volgens een recent breed onderzoek van Manpower, flexibilisering17. Gesteld wordt dat flexibilisering niet langer alleen iets van werkgevers is. Veel jonge hoogopgeleide werknemers hebben niet meer als hoogste doel carrière maken, maar willen vooral plezier in het werk, scholingsmogelijkheden en in deeltijd (aan projecten) werken. De baan moet aansluiten bij de manier van leven. Een beter inspelen op deze trend zal bijdragen aan de werving en het langer vasthouden van getalenteerde medewerkers. Essentieel is daarom dat zowel de opleidingen als de werkgevers meer effort steken in het beter begeleiden van studenten die problemen hebben met de studievoortgang, zodat meer potentiële beroepsgenoten ook de ‘eindstreep’ halen. Daarnaast kan het studentenpotentieel worden vergroot door betere opleidingsmogelijkheden voor (in het ‘voortraject’) anders opgeleiden te creëren. Hierbij met name te denken aan afgestudeerden van andere hbo- en wo-opleidingen dan de tot nu toe gebruikelijke toeleveranciers van de RA-opleiding. Bovendien kan in dit verband worden gedacht aan tussentijds te behalen kwalificaties voor studenten die niet het volledige RAtraject willen of kunnen afronden. De Commissie heeft zich in het bijzonder op het opleidingsvraagstuk gericht en niet op het hrmbeleid van de kantoren of de marketing van het beroep en het beroepsimago. Wel willen we hierbij nadrukkelijk de kanttekening plaatsen dat het tekort aan (toekomstige) registeraccountants en assistent-accountants alleen zinvol kan worden aangepakt door een gezamenlijke inspanning van de onderwijsinstellingen en de werkgevers, met als inzet werk-, studie- en vrije tijd beter op elkaar af te stemmen.
14 Zie : ‘de Accountant’, november 2006. 15 Zie hiervoor (bijvoorbeeld) het rapport Visitatie 2000, deel 1, Bevindingen, Examenbureau RA, Amsterdam 2001. 16 Zie: Behoefte aan accountants groeit met de dag, Accountancy Nieuws, juni 2006. 17 Zie: De nieuwe werknemer, Een Manpower Witboek, onderzoek naar trends op de arbeidsmarkt in 2006, publicatie november 2006.
De opleidingen tot registeraccountant
17
2 Ontwikkelingen in de beroepsuitoefening Sleutelbegrippen zijn diversificatie, internationalisatie, toenemende complexiteit en specialisatie. Aan registeraccountants worden op meerdere terreinen steeds hogere eisen gesteld; de vraag naar specialistische (vak) kennis en -vaardigheden neemt toe. Niet al deze kennis en vaardigheden kunnen al in de primaire opleiding worden aangereikt. De primaire opleiding moet een brede basis bieden voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Specialisatie kan in postacademisch onderwijs plaatsvinden.
2.1 De ontwikkelingsrichting Wanneer we naar de werkzaamheden van registeraccountants kijken zien we dat deze een breed terrein bestrijken en gekenmerkt worden door snelle en continue veranderingen op meerdere aan de beroepsuitoefening gerelateerde gebieden. Volgens de recente (tweede) sectorstudie van de ING staat de branche dan ook voor ingrijpende veranderingen18. De belangrijkste thema’s daarbij zijn, naast de hiervoor al besproken personeelsschaarste, in het bijzonder de ‘juridifisering’ van het beroep, de ontwikkelingen op het gebied van ICT, veranderende klantbehoeften en - zowel nationaal als internationaal - schaalvergroting en fusies19. We noemen in dit kader ook de voortschrijdende specialisatie c.q. het onstaan van ‘superspecialismen’ binnen de accountancy. De toenemende complexiteit van de vraagstukken waarmee (toekomstige) accountants, zowel in de publieke- als in de private sector, worden geconfronteerd vergroot - in samenhang met de toenemende regelgeving op de gebieden van (financiële) verslaggeving en assurance-verschaffing de vraag naar meer accountants en (super)specialisten op deelterreinen. Als gevolg van deze ontwikkelingen ontstaat volgens de ING-studie ook een scherper onderscheid tussen de controlerend accountant en de accountant in de rol van adviseur. In het openbare beroep wordt het onderscheid tussen deskundigen voor controleopdrachten bij grote internationaal (regionaal of wereldwijd) opererende organisaties en de middelgrote en kleinere organisaties in het mkb ook meer manifest. Bovendien zien we een toenemende verscheidenheid in assurance-werkzaamheden. De ontwikkelingsrichting toont een verdergaande differentiatie in door accountants te leveren diensten en te vervullen functies. Hierbij zowel te denken aan de soorten opdrachten en hiermee samenhangende advisering in te onderscheiden marktsegmenten, als aan de specifieke werkterreinen van openbaar accountants, overheidsaccountants en interne accountants.
2.2 Expertise en primaire opleiding Van registeraccountants wordt tegenwoordig verwacht dat zij ook (kunnen) voldoen aan de informatiebehoeften van andere gebruikers van financiële- en niet-financiële informatie dan hun opdrachtgevers. De rol van de accountant tussen ondernemers en stakeholders neemt in betekenis toe. Het bedrijfsleven, overheidsinstellingen, financiële instellingen en andere typen van organisaties vragen om specialistische know-how op het gebied van de accountancy. Dit betreft steeds meer informatieverschaffing in brede zin. Registeraccountants moeten, niet alleen vanwege 18 Sectorstudie Accountantskantoren, ING Economisch Bureau, april 2006. 19 Zie bijvoorbeeld: “European Big Four firms announce moves to combine”, International Accounting Bulletin, oktober 2006
18
De opleidingen tot registeraccountant
de toegenomen vereiste kennis met betrekking tot de kwaliteit(en) van informatie, experts met bovengemiddelde capaciteiten zijn. Naast algemene en vakspecifieke kennis moeten zij beschikken over vaardigheden die hen in staat stellen ook op te kunnen treden als bijvoorbeeld zakelijk adviseur, financieel analist, onderhandelaar of manager. De vraag die de hiervoor beknopt beschreven ontwikkelingsrichting oproept, is of en zo ja in welke mate in de opleiding tot registeraccountant ruimte voor specialisatie kan dan wel moet worden gecreëerd. Hierbij dient tegelijkertijd ook worden opgemerkt dat de huidige opleiding al als lang en zwaar wordt ervaren, dat verlenging van de studieduur ongewenst is en dat keuzes met betrekking tot de functie-uitoefening veelal pas na het behalen van de RA-kwalificatie worden gemaakt.
2.3 Conclusie Naar de onze mening moet de primaire opleiding gericht zijn op de beginnende beroepsbeoefenaar, die over de capaciteiten en competenties beschikt om zich verder te ontwikkelen op specifieke deelterreinen. Beginnende beroepsbeoefenaren zijn academisch gevormde professionals die zich verder kunnen ontwikkelen tot specialisten, zowel op nationaal als op internationaal terrein. Bovendien moeten zij bereid zijn tot life-long-learning. Dit neemt niet weg dat aanzetten tot specialisatie in de primaire opleiding kunnen worden opgenomen. Een verdergaande verlenging en verzwaring van de studie als gevolg hiervan is echter ongewenst. Verdergaande specialisatie kan in postacademisch onderwijs, in combinatie met training on the job plaatsvinden.
De opleidingen tot registeraccountant
19
3 De perceptie van studenten De meeste accountancystudenten zijn enthousiast over de combinatie van werken en studeren maar zij vragen tegelijkertijd wel nadrukkelijk een betere afstemming tussen opleiding en werk. De gemiddelde werk-/studiebelasting wordt door de meeste studenten als te zwaar en niet meer van deze tijd ervaren. Werkgevers en onderwijsinstellingen kunnen hierop anticiperen door meer evenwicht te brengen in de verdeling tussen werk- studie- en privé-tijd van hun werknemers / studenten.
Alle accountancystudenten volgen een deel van hun opleiding in de combinatie van werken en studeren. Dit kan direct na het vwo, na of in het hbo of na te zijn begonnen met de postinitiëleRA-opleiding.
3.1 Enthousiast maar kritisch In 2003 is het enthousiasme van universitaire (deeltijd) accountancystudenten over de werkstudie combinatie uitgebreid door onderzoeksbureau Market Response onderzocht20. Hoewel daterend van 2003 zijn de bevindingen en conclusies van dit onderzoek nog onverminderd relevant. We vatten deze als volgt samen. Studenten zijn over het algemeen (zeer) enthousiast over de werk-studie combinatie. Ze zien het combineren van werk en studie als een positief onderdeel van hun loopbaan en zouden de combinatie als een positief punt aanbevelen aan anderen die een loopbaan in de accountancy overwegen. De combinatie geeft volgens de studenten ook een inhoudelijke meerwaarde en een aantrekkelijke afwisseling. Het enthousiasme wordt echter getemperd door de grote tijdsinvestering die de combinatie vraagt. Gemiddeld wordt er volgens de studenten in totaal zo’n 60 uur per week aan werk en studie besteed. Het onderzoek laat zien dat men naarmate het werk meer tijd kost er minder tijd in de studie wordt gestoken met als gevolg meer studievertraging. Bovendien blijft er zo minder tijd over voor privé-activiteiten, waardoor uiteindelijk ook het enthousiasme afneemt21. Studenten zijn tevreden over de inhoudelijke aansluiting van de opleiding bij hun werk en functie, met name wat betreft de mogelijkheden om hetgeen geleerd is in de praktijk toe te passen en de toename van de carrièrekansen bij goede studieresultaten. Factoren die het enthousiasme voor de werk-studiecombinatie positief beïnvloeden zijn: de mogelijkheden om deskundigheid te ontwikkelen, de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen met andere studenten en de mogelijkheden om de eigen carrièredoelen te verwezenlijken. Over de opleiding zelf zijn studenten niet echt enthousiast.
3.2 Conclusie De belangrijkste verbeterpunten liggen bij de onderwijsinstellingen. Dit betreft zowel de inhoudelijke kwaliteit als de organisatie van de opleiding. Wat betreft de organisatie van de studie 20 Onderzoek naar het enthousiasme van accountancy studenten voor de werk-studiecombinatie, Market Response, Leusden, mei 2003. 21 Een veel gehoorde klacht van docenten is dat studenten te weinig tijd aan zelfstudie /collegevoorbereiding besteden. Dit beeld komt ook structureel uit cursusevaluaties naar voren.
20
De opleidingen tot registeraccountant
is er duidelijk een aantal knelpunten in de ‘studeerbaarheid’, dat wil zeggen in de planning en roostering. De belangrijkste verbeterpunten zijn de verdeling van de studielast over het jaar en afstemming op piektijden in de accountancy, de regelmaat waarmee tussentoetsen en (her)examens kunnen worden gemaakt (zodat een eventuele achterstand sneller kan worden ingelopen) en de tijdsduur tussen het examen en het herexamen. Van de werkgevers wordt vooral gevraagd het aantal werkuren binnen de perken te houden. Het belangrijkste in het onderzoek gesignaleerde knelpunt bij de studenten zelf, is de beschikbare tijd voor privé-activiteiten. Het ligt voor de hand dat de combinatie van werk en studie meer vraagt dan werk of studie alleen. Studenten weten dit uiteraard ook en de meesten zijn dan ook bereid hier veel in te investeren. De nu in het algemeen gevraagde inspanning blijkt echter voor veel studenten een brug te ver, met als gevolg studievertraging of studiebeëindiging. Aangenomen mag worden dat een betere afstemming van de opleiding op het werk en op de privésituatie niet alleen het enthousiasme en de motivatie van de huidige en toekomstige generaties studenten zal vergroten, maar ook de attractiviteit van de opleidingen en het (toekomstig) beroep zal versterken. We adviseren daarom de onderwijsinstellingen en de werkgevers gezamenlijk tot nieuwe afspraken te komen om de werk-studiebalans te verbeteren.
De opleidingen tot registeraccountant
21
4 Ontwikkelingen in het hoger onderwijs In dit hoofdstuk bezien we eerst kort de belangrijkste algemene ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Naar verwachting groeien het hbo en het wo meer naar elkaar toe, zowel op instellingsniveau als ten aanzien van het opleidingsaanbod. Centrale beleidsthema’s voor de komende jaren zijn flexibilisering van leerwegen en internationalisering. Vervolgens beschrijven we kort de beoogde verdere ontwikkeling van het bachelor-masterstelsel. Tegen deze achtergrond beschouwen we de positie van de RAopleiding. We constateren dat de mogelijkheden van bama voor de accountantsopleiding beter kunnen worden benut.
4.1 Overkoepelend beleid De nieuwe (ontwerp) Wet Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO) vervangt de Wet op het Hoger en Wetenschappelijk onderwijs (WHW). Uit de nieuwe naamgeving van de wet komt al naar voren dat het onderscheid tussen wo en hbo geleidelijk aan minder zal worden. Als belangrijkste in de wet geregelde nieuwe beleidspunten22 noemen we in het kader van dit rapport: - hogescholen krijgen een wettelijk taak op onderzoeksgebied; de onderzoeksactiviteiten kenmerken zich door ontwerp- en ontwikkelactiviteiten en zijn gericht op de beroepspraktijk; - de fusiemogelijkheden voor hogescholen en universiteiten worden verruimd maar de scheiding hbo-wo blijft in stand; - hbo-opleidingen mogen bij graadverlening ook de toevoegsels ‘of Arts’ en ‘of Science’ gaan gebruiken. - Aan postinitiële opleidingen kunnen ook de graden Msc en MA worden toegekend. De ontwikkeling op middellange termijn indiceert een nauwer samengaan van de instellingen voor hoger onderwijs en meer flexibiliteit in studie-arrangementen voor studenten. Bovendien staan internationalisering van het onderwijs en het aanbieden van meer hbo-masteropleidingen hoog op de agenda. Op Europees niveau wordt, als vervolg op de Bologna-verklaring23 van 1999, al enige jaren gewerkt aan vervolgafspraken in het kader van betere afstemming van de hogeronderwijssystemen24. Dit betreft momenteel met name: - de implementatie van een Europese kwalificatiestructuur, dat wil zeggen een Europese beschrijving van het bachelor- master en PhD-niveau en het uitwerken hiervan in een nationaal niveau van kwalificaties; - de mogelijkheid om zogenoemde joint-degrees te kunnen verlenen; en - werken aan betere vergelijkbaarheid van kwaliteitszorgsystemen.
22 Rondom de WHW, publicatie van de Inspectie van het Onderwijs, oktober 2005 en de Samenvatting van de MVT Wetsvoorstel Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO), publicatie van het Ministerie van OC&W, juni 2006. 23 Bologna-verklaring van 19 juni 1999 ondertekend door de onderwijsministers van 29 Europese landen, onder wie de ministers van de EU-lidstaten. 24 Zie hiervoor ook: Issues in higher education policy, update 2004 in 11 western countries, CHEPS - International Higher Education Monitor, Enschede, maart 2005.
22
De opleidingen tot registeraccountant
4.2 De verdere ontwikkeling van het bachelor-masterstelsel Algemene doelen Een belangrijke ontwikkeling in het hoger onderwijs is natuurlijk ook de verdere uitwerking van de vanaf 2002 ingevoerde bachelor-masterstructuur. Gelet op het belang en de directe betekenis hiervan voor de accountantsopleidingen belichten we deze ontwikkeling afzonderlijk. Het bachelor-masterstelsel (bama) is vanaf 2002 op de universiteiten en de hogescholen ingevoerd. De invoering is gebaseerd op de Bologna-verklaring van 1999 die als hoofddoel had één Europese hogeronderwijsruimte te realiseren, met daarbinnen een grotere internationale herkenbaarheid en vergelijkbaarheid van graden. Op grond hiervan is conform het Angelsaksische model een onderwijsstructuur van twee cycli ingevoerd. Het was niet de bedoeling een volledige harmonisatie van de stelsels van hoger onderwijs te realiseren. Het ging om transparantie, niet om uniformering25. Bama had ook bevordering van (inter)nationale mobiliteit van studenten en inhoudelijke vernieuwing van opleidingen ten doel. Bij de introductie van de als gevolg van bama gewijzigde WHW werden onder meer genoemd de verruiming van de keuzemogelijkheden voor studenten en de ruimte die aan de instellingen wordt gegeven om onderwijs te ontwikkelen dat flexibel, open en internationaal georiënteerd is. In de Bijlage 3 belichten we volledigheidshalve de belangrijkste verschillen tussen hbo- en wo-opleidingen in bama. Tussentijdse evaluatie Vanuit de RA-opleiding bezien zijn relevante specifieke doelstellingen van de bachelormasterstructuur26: - meer flexibiliteit en keuzemogelijkheden voor studenten tijdens hun studie; - versterking van mobiliteit van studenten (nationaal en internationaal); - dualisering van wo-studies na de bachelorfase; - verbetering van de doorstroom van hbo-bachelors naar een (hbo- of wo-)masteropleiding. De Inspectie van het Onderwijs heeft in 2004 een (tussentijdse) evaluatie-onderzoek27 laten uitvoeren naar de invoering van de bachelor-masterstructuur bij een achttal universiteiten (14 opleidingen, waaronder economie). We wijzen met name op de volgende conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek: - De gerealiseerde omzetting van doctoraalopleidingen heeft nog niet geleid tot ingrijpende inhoudelijke vernieuwingen en/of een (veel) breder onderwijsaanbod; daadwerkelijke vernieuwing wordt op termijn wel verwacht. - De bacheloropleiding is nog geen afstudeermoment voor de arbeidsmarkt. - Internationalisering leidt tot meer Engelstalige opleidingen maar de (nationale en internationale) mobiliteit van studenten blijft vooralsnog beperkt. - De keuzemogelijkheden voor studenten zijn nog niet veel groter geworden. - De eenjarige master wordt als (te) kort bezien. Dit ook vanuit internationaal perspectief bezien. Deze (meest voorkomende) master biedt te weinig ruimte voor keuzemogelijkheden en ontwikkeling van onderzoeksvaardigheid.
25 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 024, A. 26 Zie bijvoorbeeld: “Meer flexibiliteit door bachelor-masterstelsel”, Publicatie Ministerie OC&W, Den Haag november 2000. 27 De Master Meester, Rapport van de Inspectie Hoger Onderwijs, Utrecht, mei 2004.
De opleidingen tot registeraccountant
23
Het laatste wordt ook bevestigd door het in april 2006 verschenen ISO-rapport Masterplan28 waarin wordt geconstateerd dat in veel van de ons omringende landen een masteropleiding (inclusief een stage van een half jaar) twee jaar omvat en de vrees wordt geuit dat de Nederlandse masters in het internationale bedrijfsleven minder worden gewaardeerd dan masters uit andere landen. Een tweede tussentijdse evaluatie van de Inspectie, is verwerkt in het recent verschenen rapport “BAMA ontkiemt”29. Geconcludeerd wordt dat er in relatief korte tijd al een belangrijke slag is gemaakt, maar ook dat een aantal aspecten verdere uitwerking behoeft. Samengevat betreft dit: - Flexibiliteit en doorstroom: Er is intussen meer variatie ontstaan, maar ook meer onduidelijkheid. De keuzemogelijkheden voor studenten zijn als gevolg van bama vergroot maar de mogelijkheden om keuzevakken te kiezen zijn soms nog (te) beperkt. Studenten hebben te weinig kennis van de mogelijkheden (onderdelen van) hun opleiding aan een ander instelling te (ver)volgen. Gesteld wordt dat de overstap van hbo-studenten naar wo-masteropleidingen een punt van zorg is. De Inspectie ziet hier (te) strenge toelatingseisen en (te) lange schakelklassen. hbobacheloropleidingen zouden hun programma’s beter kunnen inrichten ter voorbereiding op een aansluitende wo-master. Hierdoor komt de doelstelling van de overheid om door bama de mobiliteit van studenten te verhogen in het gedrang. - Topmasters (dat wil zeggen: van uitmuntende kwaliteit) zijn nog zeer schaars. De huidige masteropleidingen zijn in meerderheid ‘gewone’ doorstroommasters. De opgave zal zijn om in de komende jaren de bestaande bama’s verder uit te bouwen naar specialisaties. Er zijn nog (te) weinig hbo-masteropleidingen, onder meer vanwege een gebrek aan een helder bekostigingsperpectief en de discussie over de titulatuur. Vanaf 2005 trekt het aantal hbo-masters toch aan. - De internationale erkenning van de in Nederland gebruikelijke éénjarige masteropleiding is een probleem, omdat deze elders niet of nauwelijks voorkomt. Internationale mobiliteit en vergelijkbaarheid van opleidingen komen nog onvoldoende uit de verf. - Kwalificaties: Het is nog te vroeg om uitspraken te doen over de waardering van bama door de arbeidsmarkt. In de praktijk (van de doorstroommaster) blijkt kwalificatie van de wo-bachelor bij meer dan de helft van de opleidingen geen probleem omdat de meeste studenten (willen) doorstromen naar de masteropleiding. Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat de opleidingen nog te weing overleg hebben gevoerd met het beroepenveld over gewenste eindkwalificaties van zowel bachelor- als masteropleidingen. Andersom blijkt ook het beroepenveld ‘de kat uit de boom te kijken’. De vervolgstappen van de Inspectie richten zich onder meer op: - de ontwikkeling van hbo-masteropleidingen; - de vernieuwing in en erkenning van de éénjarige wo-masteropleiding; - de internationaliseringspraktijk; - de doorstroom, in het bijzonder van hbo-bachelors naar wo-masteropleidingen; - de waardering van de arbeidsmarkt van wo-bachelors.
28 Interstedelijk Studentenoverleg, Rapport “ISO-masterplan”, Utrecht, april 2006. 29 “Bama ontkiemt” inclusief beleidsreactie, Rapport van de Inspectie Hoger Onderwijs, Utrecht, mei 2006.
24
De opleidingen tot registeraccountant
4.3 Conclusie De tussentijdse evaluaties van de Inspectie tonen aan dat het opleidingsveld binnen het bachelormasterstelsel nog sterk in beweging is. Dit geldt ook voor de onderdelen van de RA-opleidingen die in de wo- en hbo-bachelor- en de wo-masteropleidingen zijn opgenomen. Voortdurende verandering is niet alleen kenmerkend voor het accountantsberoep, ook de opleidingen anticiperen voortdurend op nieuwe ontwikkelingen. Dit betreft onder meer, de breedte resp. de diepgang van de programma’s, de wetenschappelijke component, de didactisch concepten, de internationale oriëntatie en de aansluiting van het hbo op de vervolgopleiding. Met name ten aanzien van dit laatse punt vergt (het overbruggen van) het verschil tussen de competentiegerichte benadering van het hbo en het meer (traditionele) vakgerichte onderwijsmodel van de universiteiten bijzondere aandacht. Ook vanuit deze optiek is een versterking van de samenwerking tussen hbo- en wo-opleidingen van belang. Het stelsel zal zich de komende jaren verder ontwikkelen. Hoewel in het voorgaande met name de onvolkomenheden van het invoeringsproces zijn aangegeven, biedt het stelsel ook voordelen en kansen voor de RA-opleidingen. Hierbij bijvoorbeeld te denken aan: - verruiming van het studentenaanbod door ook bachelors en masters van andere, meer of minder verwante, opleidingen te werven. De toelatingscriteria voor desbetreffende studenten zouden - naar analogie van bijvoorbeeld het Engelse systeem - door de universiteiten kunnen worden versoepeld, door bij de beoordeling van deficiënties meer gewicht toe te kennen aan de al verworven kennis en vaardigheden. Noodzakelijke aanvulling van noodzakelijke vakspecifieke kennis en (academische) vaardigheden kan worden aangereikt door middel van korte, intensieve, schakelprogramma’s. Met zo’n benadering kan de attractiviteit van een switch naar de accountancy voor deze bachelors aanmerkelijk worden verhoogd; - in samenhang met het vorige punt: de mogelijkheid om meer doelgerichte schakelprogramma’s voor afgestudeerden hbo-bedrijfseconomie en -accountancy aan te bieden. Hierdoor kan de studieduur in de vervolgopleiding voor deze bachelors worden verkort; - de mogelijkheid om, door samenwerking tussen instellingen, het hbo-accountancy-curriculum te versterken en zo beter te doen aansluiten op de vervolgopleiding; en - de mogelijkheid om duale (bekostigde) wo-bachelor- en /of masterprogramma’s aan te bieden30.
30 Duaal onderwijs betreft in beginsel alle vormen van studeren waarbij het werken in de beroepspraktijk een geïntegreerd deel uitmaakt van de studie. De essentie van duaal onderwijs is dat er door elke student een leerwerkovereenkomst wordt gesloten, waarbij sprake is van een tripartiete overeenkomst, waarin naast de werkgever en de werknemer ook de opleiding een partij is. Dit in tegenstelling tot deeltijdonderwijs waar de opleiding buiten de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer staat.
De opleidingen tot registeraccountant
25
5 De universitaire RA-opleidingen In het vorige hoofdstuk bespraken we bama, vanuit het perspectief van de RA-opleiding. Op grond van de mogelijkheden die het huidige stelsel biedt, gaven we enkele suggesties om het opleidingsaanbod beter te laten aansluiten op de vraag. In dit hoofdstuk bezien we de huidige RA-opleidingen. We adviseren onder meer maatregelen te nemen ter verkorting van de gemiddelde studieduur en ter verhoging van de studeerbaarheid. Bovendien geven we in overweging te komen tot een bachelormasteropleiding tot ‘basisaccountant’. Ter versterking van de binding tussen studenten / assistentaccountants en het beroep, adviseren we een aspirant-lidmaatschap van de beroepsorganisatie mogelijk te maken voor afgestudeerden van nader te bepalen hbo- en wo-accountancy-opleidingen. Bovendien adviseren we het NIVRA - zo mogelijk - aan desbetreffende bachelor- en mastergetuigschriften een passende beroepskwalificatie toe te kennen. Ten slotte vragen we meer aandacht voor de internationale dimensie in het opleidingsaanbod.
5.1 Het begrip RA-opleiding Kort samengevat waren er twee modellen voor en opvattingen over wat kan worden verstaan onder ‘de accountantsopleiding’ of ‘de RA-opleiding’. Enerzijds was er de postdoctorale opleiding die aansluitend op een doctoraalprogramma (bedrijfs)economie kon worden gevolgd, anderzijds was er de NIVRA-opleiding die vanaf halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw is omgezet naar een doctoraalprogramma accountancy inclusief postdoctorale fase. In dit rapport bedoelen we met de RA-opleiding het gehele studietraject waarmee het vakkenpakket van de EU-Richtlijn voor wettelijk auditors wordt afgedekt. In het huidige onderwijsstelsel omvat dit studietraject een bacheloropleiding, een masteropleiding en een postmaster opleiding. De drie opleidingen kunnen worden gezien als opeenvolgende fasen van de RA-opleiding. De bachelorfase kan ook worden gevolgd in het hbo. hbo-bachelors volgen een schakelprogramma voor de overstap naar de wo-master kan worden genomen.
5.2 Het opleidingsaanbod In het verlengde van het hiervoor gegeven toelichting maken we onderscheid naar de NIVRANyenrode-opleiding en de RA-opleidingen die door zes andere universiteiten in Nederland worden aangeboden. We merken hierbij volledigheidshalve op dat in de hierna volgende inventarisatie de RA-opleiding van de Universiteit van de Nederlandse Antillen ontbreekt en dat alle opleidingen sinds oktober 2006 onder hetzelfde regime van kwaliteitstoezicht en accreditatie (van /door NVAO en CEA) vallen. NIVRA-Nyenrode De accountantsopleiding van Universiteit Nyenrode heeft een curriculum dat direct na een vwovooropleiding kan worden gevolgd, in de combinatie van wekelijks (in de regel vier dagen) werken en (één dag) studeren. Met de opleiding kan ook worden begonnen na een hbo-propedeuse of met een hbo-bachelor-getuigschrift. De opleiding wordt alleen in deeltijd aangeboden in de vorm van een wo-bacheloropleiding in accountancy van 4.5 jaar. In het laatste studiejaar van de bachelor kunnen studenten kiezen voor het profiel Accounting & Controlling of het profiel Accounting & Auditing. Na de bachelor volgt de wo-master Accounting & Auditing. De opleiding wordt afgerond 26
De opleidingen tot registeraccountant
met een postmaster RA-fase van (ruim) een jaar Het traject voor de master en de postmaster tezamen duurt ongeveer 3.5 jaar. Het volledige (parttime) programma komt dus nominaal uit op circa acht jaar. In de loop der tijd is in het instroomprofiel van studenten het accent op hbo-bachelors komen te liggen. Momenteel is circa. 60% van de studenten afkomstig van het hbo. Deze bachelors volgen eerst een premasterprogramma (een schakelprogramma voor het overbruggen van de belangrijkste deficiënties) om met de masteropleiding kunnen beginnen. De schakelprogramma’s vergen 0.5 tot 1.5 jaar. Na de vierjarige hbo-bachelor bedrijfseconomie duurt de RA opleiding zo nog zo’n 5.5 jaar en na hbo-accountancy nog ongeveer vier jaar. De opleiding is ingericht op basis van het tot voor kort door het Examenbureau RA vastgestelde wettelijke accountantsexamen31 en het rapport Ontwerp Doctoraal Accountancy (het ‘CODACrapport’)32 waarin de accountancy als (interdisciplinair) wetenschapsgebied met een eigen object van onderzoek is gepositioneerd. Kenmerkend voor de opleiding is dat het programma van meet af aan is opgebouwd rondom de drie vakgebieden: Accounting, Bestuurlijke Informatieverzorging en Auditing. Het doctoraalprogramma, dat in 2000 werd ingevoerd moest al in 2003 worden omgezet naar de bachelor-masterstructuur. Een belangrijk doel van het doctoraal accountancy was in de opleiding een brede basis te leggen voor de toekomstige beroepsuitoefening, waarna postdoctoraal specialisatie in diverse richtingen zou kunnen plaatsvinden. Het programma zou als basis kunnen dienen voor meerdere functies waarin “relevante, toereikende en betrouwbare (economische) informatie en de in de organisatie gehanteerde systemen voor besluitvorming, beheersing en verantwoording centraal staan”33. Onder meer omdat de meeste studenten de RA-kwalificatie willen behalen, is deze doelstelling maar ten dele gerealiseerd. Uit oogpunt van doelmatigheid en gegeven de eisen van het wettelijke accountantsexamen, is in de uitwerking van het curriculum het accent gelegd op de controlerende functie, zodat de RA-opleiding kan worden afgerond met een relatief korte postdoctorale fase. In het doctoraalprogramma is ook een afzonderlijke afstudeerrichting Controlling tot stand gekomen, ter voorbereiding op de postdoctorale opleiding tot registercontroller. De omzetting van het doctoraalprogramma naar de bamastructuur heeft niet geresulteerd in een breed masterprogramma Accountancy, maar in twee afzonderlijke, specifiek op de toekomstige beroepsuitoefening gerichte, masters waarbij in de master Accounting & Auditing (in samenhang met het postmasterprogramma) de voorbereiding op de auditfunctie centraal staat. De overige universitaire bachelor- en masteropleidingen Zoals hiervoor kort geschetst vond de markering van de accountancy als (interdisciplinair) wetenschapsgebied nog maar enkele jaren terug plaats. Zo bezien staat het wetenschapsgebied nog in de kinderschoenen. De Nederlandse accountantsopleiding is van oudsher sterk gefundeerd op de bedrijfseconomie. De universitaire (postdoctorale) accountantsopleidingen werden dan ook
31 Als gevolg van het van kracht worden van de Wta per 1 oktober 2006 en de hierdoor gewijzigde WRA is er niet langer een Examenbureua RA en een wettelijk accountantsexamen. In plaats hiervan is een Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen ingesteld, met onder meer de taak de eindtermen van de RA-opleiding vast te stellen. 32 Rapport van de Commissie Ontwerp Doctoraal Accountancy, NIVRA-Nyenrode press, Amsterdam, 1999. 33 Zie: Rapport Commissie Ontwerp Doctoraal Accountancy, blz. 9.
De opleidingen tot registeraccountant
27
overwegend gezien als een (beroepsgerichte) verdieping op het doctoraal bedrijfseconomie34. Tot voor kort vormden met name de (fulltime, vierjarige) doctoraalprogramma’s (bedrijfs)economie van de universiteiten in Amsterdam (VU en UVA), Rotterdam, Groningen, Tilburg en Maastricht de basis voor de door deze universiteiten aangeboden postdoctorale RA-opleidingen. Een belangrijk verschil ten opzichte van het NIVRA-Nyenrode programma was de bredere (bedrijfs)economische basis die studenten in deze doctoraalprogramma’s werd aangereikt. De afgelopen jaren zijn binnen deze doctoraal opleidingen - na de propedeutische fase, of na het basisdoctoraal - echter afstudeerrichtingen tot stand gekomen waarin het accent meer op accountancy (c.q. accounting) is gelegd. Het praktische gevolg hiervan was dat studenten eerder een keuze in de richting van accountancy konden maken en (de mogelijkheid van) een betere aansluiting op de postdoctorale studie. Voor studenten die voor deze afstudeerrichtingen kozen, kon hierdoor de studieduur van de postdoctorale RA-opleiding worden verkort. Ook de desbetreffende doctoraalprogramma’s zijn omgezet naar fulltime driejarige bacheloropleidingen en éénjarige masteropleidingen35. De universiteiten bieden met name de masterprogramma’s ook in deeltijd aan. Het belangrijkste gevolg van de omzetting naar bama is dat het aanbod van ‘economische’ bacheloropleidingen is uitgebreid en dat ook meer hierop (al dan niet direct) aansluitende masterprogramma’s worden aangeboden. Binnen sommige bacheloropleidingen kunnen zogenoemde majors en minors worden gevolgd. Dit versterkt de keuzemogelijkheden en de mogelijkheid tot verbreding in de basisopleiding. Bovendien kunnen studenten met het meer gedifferentieerde programma-aanbod van de bachelor-masterstructuur een vervolgstudie in een aanpalende of anders georiënteerde masteropleiding kiezen. De postinitiële RA-opleidingen De postinitiële (voorheen: postdoctorale) opleidingen worden in de nieuwe terminologie ook wel postmasteropleidingen genoemd. De hiervoor genoemde universiteiten verzorgen alle ook een postmaster RA-opleiding. Sommige universiteiten bieden (om doelmatigheidsredenen) hun studenten de mogelijkheid de postinitiële opleiding te volgen voor afronding van de master. Kenmerkend voor de postinitiële opleidingen is dat hierin de (afrondende) kernvakken, op eindniveau worden bestudeerd. De eindtermen van deze vakken zijn voor alle universiteiten gelijk. Binnen de programma’s zijn er wel verschillen in de wijze waarop desbetreffende vakken worden aangeboden en de accenten die daarin worden gelegd. Voor studenten is de duur van de postmaster-RA afhankelijk van de gevolgde vooropleiding 1 tot 3 jaar. Op initiatief van het voormalige Examenbureau RA zijn de postinitiële RA-opleidingen in 2006 beoordeeld. In het in september 2007 gepubliceerde algemene deel van het door de QANU opgestelde visitatierapport wordt gesteld dat de postinitiële opleidingen registeraccountants van gemiddeld goede kwaliteit afleveren, die de vergelijking met internationale vakgenoten uitstekend kunnen doorstaan36. Toch acht de visitatiecommissie “een herbezinning op het ontwerp van het volledige opleidingstraject en de verdeling van de leerstof daarover” geadviseerd en bepleit zij bijvoorbeeld (meer) integratie van de hoofdvakken en “maatregelen die een toereikend aanbod van accountants (in opleiding) kunnen bewerkstelligen”.
34 Zie hiervoor bijvoorbeeld: W.P. Moleveld “De Accountantsopleiding in Nederland”, Handboek Accountancy, Kluwer, Deventer, december 2001. Tevens: Rapport van de Commisie Van Zutphen, “Het theoretische gedeelte van de opleiding tot registeraccountant”, NIVRA, 1996 en “De bedrijfseconomie als basis van de accountancy”, A. J. Bindenga, Inaugurele rede, Amsterdam, Samson Alphen a/d Rijn, 1981. 35 Enkele universiteiten bieden het masterprogramma ook parttime aan. 36 Rapport Onderwijsvisitatie postinitiële opleidingen Accountancy, Algemeen deel, Qanu, Utrecht, juli 2007.
28
De opleidingen tot registeraccountant
5.3 Conclusie Op grond van deze vergelijking op hoofdlijnen kan worden gesteld dat de programma’s van de op accountancy (accounting) gerichte universitaire bachelor- en masteropleidingen, globaal bezien, onderling geen grote verschillen vertonen. Wel zijn er verschillen in opzet / opbouw van de curricula en in accentuering van bepaalde vakgebieden. Onderscheidende elementen zijn met name de aan studenten geboden keuzemogelijkheden binnen de bachelor en masterprogramma’s en de wijze waarop onderdelen van de (drie) kernvakken van de RA-opleiding (Bestuurlijke Informatieverzorging, Externe Verslaggeving en Leer van de Accountantscontrole) in de bacheloren de masteropleidingen zijn opgenomen37. De inrichting en van de postinitiële opleiding is afhankelijk van het hierop aansluitende (bama) voortraject en kan daarom ook in opleidingsduur verschillen. Met betrekking tot de inrichting van de opleidingen merken we op dat de curricula nog in hoge mate vakgericht zijn samengesteld. Een vanuit onderwijskundige motieven gewenste (meer) geïntegreerde benadering wordt hierdoor bemoeilijkt. Het volgende overzicht geeft in samengevatte vorm de toelatingseisen, de opbouw en de (nominale) duur van de huidige RA-opleidingen. Tabel 7: Schematisch overzicht RA-opleidingen Opleiding
Nyenrode (geheel parttime)
Bekostigde universiteiten *)
Nominale duur in fasen
Postmaster ca. 1-1.5 jaar
Postmaster 1-3 jaar (part-time)
Master ca. 2 -2.5 jaar
Master 1 jaar (full-time) (of 2-2.5 jaar part-time)
Bachelor 4.5 jaar
Bachelor 3 jaar (full-time)
Totale nominale studieduur
Na vwo 7.5-8 jaar
Na vwo 5 -7 jaar
Toelating Master
wo-bachelor of hbo-BE/AC-bachelor
wo-bachelor of hbo-BE/AC-bachelor
en een premasterprogramma van
en een premaster-programma van
0.5-1.5 jaar part-time.
0.5- 2 jaar fulltime of part-time.
Toelating Bachelor
vwo of hbo-propedeuse
Idem
Praktijkstage: 3 jaar; start derde
Start praktijkstage bij aanvang
Start praktijkstage bij aanvang part-
jaar na afronding theoretische
masterprogramma
time masterprogramma of bij
opleiding m.u.v. eventueel nog te
aanvang postmastprogramma
behalen afstudeerscriptie.
*) Bekostiging alleen m.b.t. de bachelor en masterprogramma’s. Door verschillende trajecten bij verschillende aanbieders kan de duur van het (nominale) traject uiteenlopen van 1,5 tot 3 jaar. In alle gevallen is de nominale duur van de praktijkstage 3 jaar.
37 Universitaire studiegidsen 2005-2006: curriculumbeschrijvingen.
De opleidingen tot registeraccountant
29
5.4 Studieduur en de verdeling van werk- en studietijd Bij een globale bestudering van brochures, websites en studiegidsen van universiteiten met een RA-opleiding, valt in de eerste plaats op dat er sprake is van een (zeer) gedifferentieerd opleidingsaanbod, waarbij ‘meerdere wegen naar Rome leiden’. Een tweede opvallend kenmerk is de - mede afhankelijk van de vooropleiding - lange duur van de uiteenlopende opleidingstrajecten tot registeraccountant; een tijdsduur die door de meeste studenten als te lang wordt ervaren. Dit ook omdat het opleidingstraject een verplichte driejarige praktijkstage kent, die pas kan worden afgerond nadat de theoretische opleiding is voltooid. Deze perceptie is algemeen onder studenten, maar betreft in het bijzonder de afgestudeerde hbo-bachelors. Bovendien is de realiteit dat de meeste studenten veel langer ‘accountant in opleiding’ zijn dan de nominale studieduur van de programma’s aangeeft. De gemiddelde studieduur (na vwo of hbo) ligt - voorzichtig geschat - voor de theoretische opleiding al gauw twee tot drie jaar hoger dan de nominale studieduur. De grootste uitdaging voor de opleidingen is daarom het aantal afgestudeerden te verhogen en de gemiddelde studieduur te verlagen. Ook vanuit een breder maatschappelijk oogpunt bezien, is het noodzakelijk te streven naar een verkorting van de (gemiddelde) opleidingsduur voor het bereiken van de RA-kwalificatie. Een tweede aanbeveling betreft het - al eerder genoemde - beter verdelen van de werk- en de studiebelasting in de parttime opleidingen. Geconstateerd moet worden dat in het verleden ondernomen pogingen om dit te bewerkstelligen tot nu toe onvoldoende uit de verf zijn gekomen. Binnen het scala van mogelijkheden dat bama biedt kan echter een betere verdeling van studie- en werktijd worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door (in nader te bepalen fasen van de opleiding) in bepaalde perioden van het jaar op twee (of drie) dagen per week colleges te plannen, of door in sommige perioden van het jaar gedurende twee of drie aaneensluitende weken colleges te plannen met intensieve begeleiding van de studenten. Op deze wijze kan de studeerbaarheid van de opleidingen worden verbeterd, de totale (effectieve) studieduur worden ingekort en kan beter rekening gehouden worden met (extra) drukke perioden in het werk. In dit verband wijzen we ook op de mogelijkheid van (al dan niet bekostigde) duale universitaire bachelor- en masteropleidingen. In samenhang hiermee merken we ook op dat in de meeste opleidingen de mogelijkheden van een elektronische leeromgeving nog niet of nauwelijks worden benut. E-learning - als aanvulling en ter ondersteuning van het reguliere (klassikale) onderwijs - kan de studiebegeleiding en de effectiviteit van het onderwijs-leerproces verbeteren. Wij adviseren de onderwijsinstellingen deze mogelijkheden in overleg met de werkgevers nader uit te werken
5.5 De effecten van bama nader bezien Bama heeft de RA-opleidingen generiek in drie fasen (bachelor-master-postmaster) verdeeld, waarbij elke fase met een getuigschrift wordt afgesloten. Een specifiek punt van aandacht is daarom het (eerder genoemde) beleidsdoel van het Ministerie van OC&W om hbo- en wobachelor- en masteropleidingen ook als afzonderlijk uitstroommoment voor de arbeidsmarkt te kunnen laten fungeren. De bachelor- en masteropleidingen in accountancy / accounting worden door werkgevers en het bredere maatschappelijk veld echter nog vrijwel uitsluitend gezien als op de RA-kwalificatie gerichte vooropleidingen. Als gevolg hiervan hebben deze opleidingen nauwelijks een eigen civiel effect. We adviseren daarom te onderzoeken of ook aan - zo mogelijk door het NIVRA aan te wijzen - bachelor- en /of masteropleidingen in accountancy een eigen beroepskwalificatie kan worden toegekend. In de loop van de RA-opleiding te behalen - voor het beroep herkenbare - kwalificaties kunnen de attractiviteit van het opleidingstraject verhogen. We 30
De opleidingen tot registeraccountant
geven het NIVRA hierbij in overweging voor afgestudeerden van desbetreffende opleidingen een aspirant lidmaatschap van de beroepsorganisatie mogelijk te maken. De bama-transitie heeft bij de meeste universiteiten tot een herverkaveling en herpositionering van vakken/modulen in het curriculum geleid maar - eveneens bij de meeste universiteiten - niet tot ingrijpende onderwijsvernieuwing. Wel zijn er meerdere varianten van economisch georiënteerde bachelor- en masterprogramma’s ontstaan. Bovendien is, al dan niet als direct gevolg van bama, de eis voor de theoretische opleiding geuniformeerd, in die zin dat vanaf 2005 ook alle studenten met een hbo-vooropleiding een Msc-graad moeten hebben behaald als onderdeel van de RA-studie. De internationale dimensie, zoals beoogd met bama, krijgt nog relatief weinig aandacht. Wel bieden de meeste universiteiten nu ook een Engelstalig masterprogramma aan. De navolgende tabel geeft hiervan een overzicht. Tabel 8: Overzicht Engelstalige masteropleidingen Universiteit
Nyenrode
UvA
VU
Tilburg
Maastricht
Groningen
EUR
Voltijd
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Deeltijd
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Sommige universiteiten hebben ook de naamgeving van de (bachelor- en master) programma’s aangepast. Zo zien we in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs38, onder uiteenlopende benamingen, een scala van opleidingen in het economisch domein, waarvan er meerdere (mede) ten doel (zouden kunnen) hebben studenten voor te bereiden op de postinitiële RA-opleiding. Ook voor de masteropleidingen die directe toegang geven op de laatste fase van de RA-opleiding, worden verschillende benamingen gehanteerd. De herkenbaarheid en vergelijkbaarheid van het opleidings-aanbod wordt hierdoor bemoeilijkt. Het aanbod is zo voor studenten en de markt niet transparant. De studiekeuze van potentiële studenten kan, zowel bij de keuze van de bacheloropleiding als voor de keuze van de master worden vergemakkelijkt door dit aspect te verbeteren. Dit zal ook de (maatschappelijke) betekenis van behaalde diploma’s voor de markt en internationale vergelijkbaarheid ten goede komen. Wij geven de onderwijsinstellingen daarom in overweging meer uniformiteit in de naamgeving van de opleidingen aan te brengen. Ter illustratie het volgende overzicht39, waarbij we min of meer verwante economische opleidingen buiten beschouwing laten.
38 CROHO bestanden “Actueel”, Domein Economie: Accountancy, Accounting, Bedrijfseconomie en verwante programma’s. Website IBG, februari 2006. 39 De verschillende benamingen lijken ook te duiden op een verschil van opvatting over de plaats van het vakgebied binnen het domein van de economische wetenschappen. Beknopt samengevat: Traditioneel bezien is accountancy (een onderdeel van cq een specialisatie binnen) de bedrijseconomie; relatief nieuw is de visie dat de accountancy inmiddels ook als een apart (interdisciplinair)wetenschapsgebied kan worden beschouwd.
De opleidingen tot registeraccountant
31
Tabel 9: Naamgeving bachelor- en masteropleidingen die onderdeel (kunnen) zijn van een RAopleiding. Instelling
Bachelor
Master
Universiteit Nyenrode
Accountancy
Accountancy-Accounting & Auditing
Universiteit van Amsterdam
Economie en Bedrijfskunde
Accountancy & Control
Vrije Universiteit
Economie en Bedrijfseconomie
Accounting & Control
Erasmusuniversiteit Rotterdam
Economie & Bedrijfseconomie
Economics & Business
Rijksuniversiteit Groningen
Accountancy en Controlling
Accountancy and Controlling
Universiteit van Maastricht
Economics
Financial Economics
Universisteit van Tilburg
Bedrijfseconomie
- Accounting; - Accountancy and Management Control
Hoewel een inhoudelijke analyse ontbreekt kan op grond van globale vergelijking worden gesteld dat de huidige postinitiële opleidingen als gevolg van de bachelor-masterstructuur niet wezenlijk zijn gewijzigd. Deze opleidingen zijn de afgelopen jaren wel meer onderling gaan verschillen in opleidingsduur (van één tot drie jaar) en studielast. Dit is vooral omdat in de loop der tijd meer onderdelen van het accountancycurriculum in de bachelor- en master- vooropleidingen die aansluiten op de postinitiële RA-opleidingen zijn opgenomen40. Hoewel in de (post)masterprogramma’s ook (ruim) aandacht wordt gegeven aan (vaktechnische) internationale issues (zoals bijvoorbeeld COSO, Sarbanes-Oxley, IFRS, US-GAAP, ISA’s en USGAAS), zijn de opleidingen overwegend nationaal georiënteerd41. Geen van de universiteiten biedt een (breder dan strikt genomen vereist voor de RA-kwalificatie), op de internationale praktijk gericht Engelstalig postmasterprogramma aan. Evenmin zijn er (zichtbare) samenwerkingsverbanden met buitenlandse instituten (universiteiten en/of beroepsorganisaties). De mogelijkheden om in het buitenland een deel van de (postmaster)opleiding inclusief een deel van de stage, te volgen zijn mede hierdoor nog te beperkt. Een Engelstalig postmaster RAprogramma zou de opleiding ook beter toegankelijk kunnen maken voor uit het buitenland afkomstige studenten. Samenwerking met toonaangevende buitenlandse (onderwijs) instituten en benchmarking van opleidingen kan positieve impulsen gegeven aan de kwaliteit van de opleidingen. Een internationaal gerichte postmasteropleiding kan, voor studenten die een deel van hun loopbaan in het buitenland willen werken, een interessant alternatief zijn. Daarnaast zal dit de mogelijkheid voor buitenlandse studenten die (tijdelijk) in Nederland willen werken en studeren vergemakkelijken. Wij adviseren daarom de onderwijsinstellingen ook deze mogelijkheden nader te verkennen.
5.6 Een bachelor - master RA-opleiding? Eerder stelden we dat het wenselijk is de (gemiddelde) duur van de opleiding voorzover mogelijk te verkorten. Daartoe kan overwogen worden de totale studielast te verminderen zodat de gehele theoretische opleiding tot RA binnen een bachelor - en een masteropleiding kan worden ondergebracht. Dit met als uitgangspunt dat het te realiseren niveau dat van een beginnend beroepsbeoefenaar is, die zich na het behalen van de RA-kwalificatie verder kan specialiseren. 40 Zie hiervoor de studiegidsen van de universitaire bachelor-, master- en -postmasteropleidingen van de in het overzicht genoemde universiteiten. 41 Actuele studiegidsen postmasteropleidingen en de in 2005 vastgestelde eindtermen documenten van de vakken BIV/AIS, Auditing en Assurance en Externe Verslaggeving.
32
De opleidingen tot registeraccountant
De totale studielast van een wo bachelor- master- postmaster RA-programma komt momenteel uit op maximaal (ongeveer) 300 ECTS (= vijf jaar fulltime studie). De wettelijke bepalingen42 schrijven voor dat een wo-bacheloropleiding 180 ECTS-punten (drie jaar fulltime studie) moet omvatten en een masteropleiding minimaal 60 ECTS-punten (één jaar fulltime studie)43. De master kan dus eventueel ook meer studiepunten omvatten, de bachelor niet. Mede uit oogpunt van bekostiging zijn de meeste masters beperkt tot één studiejaar. Een ijkpunt voor de studielast van de RA-opleiding is bijvoorbeeld het Rapport van de Commissie Van Zutphen uit 199644. Uitgaande van de controlerende functie van de registeraccountant indiceert dit rapport een curriculum van 168 studiepunten (van 40 uren per punt), hetgeen overeenkomt met een vierjarig doctoraalprogramma en - in het nieuwe stelsel - een bachelor en een masteropleiding van 240 ECTS-punten. Het in 2001 in het beroeps- en opleidingsprofiel van het NIVRA geïndiceerde curriculum gaat uit van een kernprogramma van 140 studiepunten (van 40 uren)45. Een derde ijkpunt is het huidige NIVRA-Nyenrode curriculum voor de RA-opleiding46. Dit programma omvat 271 ECTS-punten, waarvan 22 niet direct behorend tot het door het Examenbureau RA vastgestelde programma voor het wettelijke accountantsexamen. Op grond van deze indicaties lijkt het op het mogelijk het gedeelte van het RA-curriculum dat het vakkenpakket van de Achtste EU-Richtlijn afdekt ook geheel in een ‘bama-opleiding’ onder te brengen. Betwijfeld moet echter worden of zo’n curriculum ook aan alle academische vereisten van een wo-bacheloren een wo-masterprogramma kan voldoen, en of dit dan ook in voldoende mate tegemoet kan komen aan de wenselijkheid van een relatief brede opleiding tot RA die niet vrijwel uitsluitend is gericht op de wettelijk controleur47. Dit neemt echter niet weg dat een herijking van de inhoud van de opleiding tot een reductie van de totale studielast kan leiden. Wanneer we de inhoudelijke ontwikkeling van de RA-opleidingen in grofweg de afgelopen 20 jaar bezien48, valt hierin op dat de hoeveelheid leerstof en het aantal te behalen tentamens fors is toegenomen. Dit komt vooral tot uitdrukking in de onderwijsprogramma’s op de gebieden van accounting, ICT, recht, verslaggeving, interne beheersing en (auditing en) assurance. Als we naar de accountantsopleidingen in de EU-lidstaten kijken dan is de indruk dat deze in sommige landen een wat minder diepgaand theoretisch programma omvat. Dichter bij huis is er de AA-opleiding die ook certificerende bevoegdheid verschaft, maar die een minder breed en diepgaand kennisniveau vergt. Gegeven de ruimte die de EU-Richtlijn en de WRA bieden kan ook overwogen worden de lat met betrekking tot te verwerven vaktechnische (op controle gerichte) kennis in de primaire opleiding iets minder hoog te leggen. Op deze wijze kan enige ruimte voor verbreding op andere gebieden worden gevonden dan wel om de totale studielast enigszins te verminderen.
42 WHW, Hoofdstuk 7, ”Onderwijs”. 43 Bij invoering van het bachelor-masterstelsel is het studiepuntensysteem aangepast. In de oude systematiek staat 1 studiepunt voor een studielast van 40 uren; in het nieuwe systeem ( i.c. het European Credit Transfer System) staat 1 studiepunt voor 28 studieuren. De studiepunten omvatten zowel contacturen als zefstudieuren). 44 Het Theoretische gedeelte van de opleiding tot registeraccountant, een aanzet tot een curriculum, Commissie van Zutphen, NIVRA, Amsterdam, 1996. 45 Beroeps- en opleidingsprofiel voor het theoretische gedeelte van de opleiding tot registeraccountant, NIVRA, Amsterdam, september 2001. 46 Studiegids Accountancy 2006-2007, NIVRA-Nyenrode, Breukelen, juni 2006. 47 Zie hiervoor bijvoorbeeld ook de column “Gebukt onder regels en toezicht”, A.J.Bindenga, MAB, mei 2006. 48 Deze observatie is gebaseerd op een globale vergelijking van de onderwijs-en examenprogramma’s van het NIVRA / EBRA 2006-2007 met die van tien en twintig jaar terug.
De opleidingen tot registeraccountant
33
5.7 Conclusie Hoewel wellicht enige vermindering van de studielast op vakspecifieke kennis mogelijk is, zal dit naar verwachting onvoldoende ruimte bieden voor een kwalitatief hoogwaardig RA-curriculum van 240 ECTS. Een RA-curriculum moet vanwege de eisen van de EU-richtlijn en de WRA in belangrijke mate op de certificerende functie gericht zijn. Een bachelor-masterprogramma van 240 ECTS dat ook de EU-Richtlijn (vrijwel) geheel afdekt biedt onvoldoende ruimte voor noodzakelijke verbreding en verdieping in meerdere voor de registeraccountant relevante deskundigheidsgebieden. Een alternatief is een brede(re), op meerdere vormen van dienstverlening door accountants gerichte, bama-opleiding tot - als werknaam - ‘basisaccountant’, die afgestudeerden de mogelijkheid geeft nadien in korte tijd de voor de controlerende functie benodigde aanvullende kennis en vaardigheden te verwerven, maar ook de fundering legt voor aanvullende studie in aanpalende richtingen. Gegeven de eisen die de EU-Richtlijn en de WRA stellen, dient de afrondende postinitiële RA-opleiding primair gericht te zijn op de controlerend accountant. Door een substantieel deel van de kernvakken van de RA-opleiding in de bama-programma’s op te nemen kan een verkorting van de postinitiële opleiding worden bereikt of ruimte worden vrijgemaakt voor aanzetten tot specialisatie in andere richtingen. Verdergaande specialisatie kan vervolgens in postervaringsonderwijs plaatsvinden. Nadat het profiel van ‘de basisaccountant’ nader is gedefinieerd kan worden vastgesteld aan welke specifieke eisen de tot deze kwalificatie leidende bama-opleidingen moeten voldoen. Het ligt daarbij in de rede voor het behalen van de kwalificatie ook enige relevante praktijkervaring als eis te stellen. Deze stage van bijvoorbeeld 1 of 1.5 jaar is dan ook onderdeel van de voor de RA-functie te doorlopen praktijkstage. We adviseren de onderwijsinstellingen en het NIVRA de wenselijkheid en de haalbaarheid van een opleiding tot ‘basisaccountant’ nader uit te werken.
34
De opleidingen tot registeraccountant
6 De RA-opleiding in internationaal perspectief In dit hoofdstuk belichten we beknopt de internationale context en ontwikkelingen. We beginnen met een globale vergelijking van de Nederlandse RA-opleiding met enkele buitenlandse opleidingen. We constateren dat in Europa de opleidingen - afgezien van specifieke landelijke eisen - meer naar elkaar toegroeien en refereren hierbij aan het zogenoemde Common Content Project. We geven de onderwijsinstellingen in overweging hun accountantsopleiding mede te richten op het afdekken van de eisen van het Common Content programma teneinde een betere aansluiting op de Europese context te realiseren.
6.1 Enkele observaties en globale vergelijking Als we de RA-opleidingen vergelijken met de opleidingen tot (openbaar) accountant in enkele toonaangevende EU-landen en bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, dan valt bij globale vergelijking allereerst op dat met name in de Angelsaksische landen het basisconcept voor de opleiding verschilt van het Nederlandse model. In Nederland is de opleiding primair gericht op de certificerende functie, terwijl met name in genoemde landen studenten eerst een basisopleiding tot (professional) accountant doorlopen, waarna specialisatie in de auditfunctie kan volgen. De basisopleiding is in veel gevallen (inmiddels) een opleiding op tenminste het bachelor niveau. Daarnaast zijn er - in met name de Angelsaksische landen - verschillen in de instroomeisen voor de opleiding, het formele eindniveau, en de duur van opleidingen49. De opleidingsduur van de theoretische opleiding is in Nederland en bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland langer en meer ingebed binnen universitaire kaders dan in de Angelsaksische landen, alwaar de - in de regel door de beroepsorganisaties georganiseerde accountantsopleidingen - worden gevolgd na een (universitaire) bacheloropleiding. Hierbij wordt in deze landen ook gedurende de praktijkstage - in de regel door de beroepsorganisaties - nog aanvullend onderwijs in de vorm van op de auditfunctie gerichte theorie wordt gegeven. In Bijlage 5 van dit rapport geven we ter illustratie een beknopt overzicht van enkele buitenlandse opleidingen. De international education standards van de IFAC gaan ook uit van het concept van een opleiding tot professional accountant en daarna specialisatie. Dit wordt bijvoorbeeld onderstreept door de recente International Education Standard-8 ‘Competence requirements for audit professionals’50, die met betrekking tot het minimaal te bereiken niveau van een professional accountant een undergraduate (bachelor) level51 voorschrijft en indiceert dat de audit professional daarenboven met name op de gebieden van Financial Accounting and Reporting, en Financial Statement Audits, alsook op enkele deze gebieden ondersteunende, specifieke ICT-onderwerpen, een niveau dient te bereiken dat boven het undergaduate niveau uitkomt. Dit niveau wordt in de standard omschreven als advanced level, hetgeen in de Nederlandse context kan worden aangeduid als het masterniveau. In de standard wordt bovendien onderscheid gemaakt tussen audit professionals en auditors (het hoogst te bereiken niveau) Aan audit professionals die in specifieke omgevingen 49 Zie voor een uitgebreide analyse van accountantsopleidingen het proefschrift “Impact of globalisation on acccountancy education”, G.H. Karreman, IASCF, Londen, december 2002. 50 Competence Requirements for Audit Professionals, IFAC, New York, juli 2006. 51 In Angelsaksische landen omvat de universitaire bachelor een vierjarige opleiding, studenten van het voortgezet onderwijs kunnen echter eerder dan in Nederland (met een vwo-diploma) aan een universitaire bacheloropleiding beginnen.
De opleidingen tot registeraccountant
35
en bedrijfstakken werken, worden aanvullende deskundigheidseisen eisen gesteld, evenals aan audit professionals die betrokken zijn bij transnational audits. De ontwikkelingsrichting is dat als gevolg van bama de systemen voor hoger onderwijs in Europa meer naar elkaar zullen toegroeien, ook wat betreft te realiseren eindniveaus. Dit geldt ook voor de theoretische accountantsopleidingen, althans voor zover deze binnen het kader van het bachelor-masterstelsel worden gegeven. Voor de opleidingen die door beroepsorganisaties worden verzorgd is dit minder goed meetbaar, hoewel hier - althans voor de opleidingen tot wettelijk controleur - kan worden uitgegaan van gelijkwaardigheid van opleidingen als gevolg van de EU-richtlijn(en).
6.2 Het Common Content Project In internationaal perspectief lijkt de ontwikkelingsrichting steeds meer de kant op te gaan van een brede basisopleiding tot (professional)accountant, gevolgd door specialisatie, bijvoorbeeld tot auditor. Daarom kan overwogen worden of de Nederlandse opleiding meer in lijn met zo’n model zou moeten worden ingericht. In dit verband is ook van belang de betekenis en de inpasbaarheid van het zogenoemde Common Content Project52 nader te onderzoeken. Dit project is een initiatief van een achttal internationaal toonaangevende beroepsorganisaties uit respectievelijk het Verenigd Koninkrijk (ICAEW en ICAS), Ierland (ICAI), Frankrijk (OEC), Italië (CNCD), Duitsland (IDW/WPK) en Nederland (NIVRA) om te komen tot een gemeenschappelijke inhoud voor een accountantsopleiding. Het ontwikkelde concept gaat uit van behoud van de landelijke beroepskwalificaties. Zowel de nationale- als de internationale eisen voor controlerende accountants worden afgedekt in het programma. Een belangrijk doel van het project is meer eenheid te scheppen in de landelijke criteria voor het lidmaatschap van de deelnemende instituten, mede om de inzetbaarheid van accountants van participerende instituten in de betreffende landen te vergemakkelijken. Aansluiting op dit initiatief versterkt de positie van de opleiding en het beroep vanuit internationaal perspectief bezien. In het Common Content onderwijsconcept worden een vijftal werkterreinen (service areas) van accountants onderscheiden te weten: Assurance en Related Services, Performance Measurement en Reporting, Strategisch- en Bedrijfsmanagement, Financieel Management en Fiscale en Juridische diensten. Met name voor het laatste terrein zijn de nationale eisen (uiteraard) bepalend. Alle aspecten van de beoogde dienstverlening door accountants op de vijf werkterreinen zijn uitgewerkt in de vorm van eindtermen die voor elk leerdoel de te bereiken niveaus van kennis en bekwaamheid indiceren. Daarbij wordt uitgegaan van tenminste het bachelorniveau en met name voor de terreinen van Assurance en Related Services en Performance Measurement en Reporting een niveau dat boven dat van de bachelor uitkomt. Common Content reikt de programma-inhoud aan en geeft kaders voor op onderdelen te bereiken niveaus. De opleiding wordt verzorgd binnen de kaders van de landelijke onderwijsstelsels, nationale wet- en regelgeving met betrekking tot accountants, de EU-richtlijnen en de IFAC-standards. De onderwijsinstellingen kunnen echter binnen de door Common Content aangereikte kaders in belangrijke mate zelf bepalen hoe het 52 Zie voor uitgebreide informatie over de doelen van het Common Content Project en de inhoud van het gemeenschaplijke programma de website www.commoncontent.com. In het bijzonder attenderen we op de Executive Summary, de Learning outcomes and knowledge documents en het Skills Framework.
36
De opleidingen tot registeraccountant
curriculum wordt ingericht en aangeboden. Common Content bepleit een geïntegreerde (competence based) benadering van theoretisch en praktische vorming. Hoewel de opleiding, zeker in de beginfasen, per afzonderlijk vak kan worden gegeven dienen zowel het theoretische onderwijs als de praktische werkervaring de vijf werkterreinen ook op integrale wijze te behandelen. Niet alle aan het project deelnemende instituten verzorgen ook zelf een (theoretische) opleiding tot (certificerend) accountant. De instituten die zelf geen opleiding verzorgen, waaronder het NIVRA, hebben zich voorgenomen te bevorderen dat ook in hun land een opleiding tot stand komt die voldoet aan de eisen van het Common Content programma. Wij adviseren de onderwijsinstellingen na te gaan of dit ook in Nederland kan worden gerealiseerd.
De opleidingen tot registeraccountant
37
7 De praktijkstage De in het voorjaar van 2006 gewijzigde de EU-richtlijn heeft mogelijk tot gevolg dat de aan de praktijkstage te stellen eisen meer moeten worden gericht op de functie van wettelijk auditor. Dit zal het vinden van geschikte stageplaatsen voor studenten die in andere omgevingen werken bemoeilijken en kan een negatief effect hebben op de attractiviteit van de RA-opleiding. Het is daarom wenselijk na te gaan hoe een zo ruim mogelijke invulling van de stageregeling kan worden gerealiseerd. Bovendien is een vraag of de stage ook meer kan worden gericht op ander door (toekomstige) RA’s te vervullen functies.
De praktijkstage is, vooruitlopend op de aanpassing van de EU-richtlijn, in het najaar van 2005 geëvalueerd. Deze evaluatie heeft weliswaar geleid tot een aantal verbeterpunten in de stageregeling, maar niet tot een ingrijpende aanpassing in de opzet of de duur van de stage53. Bij internationale vergelijking valt - kort samengevat - op dat in Nederland de eisen voor deelname aan de stage en het praktijkexamen relatief streng zijn, terwijl hier ten opzichte van meerdere andere EU-lidstaten minder strenge eisen worden gesteld aan de duur van de stage (drie tot vijf jaar), de stagemeester en de plaats waar de stage kan worden gevolgd54. De nieuwe EU-richtlijn dient per juli 2008 te zijn geïmplementeerd. De stage kan gedeeltelijk samenlopen met de theoretische opleiding. Het praktijkexamen dat de RA-opleiding afsluit kan echter pas worden afgelegd nadat het theorie-examen is behaald. Een belangrijk punt van aandacht hierbij is de (gedeeltelijke) integratie van de stage en de (parttime) theoretische opleiding. Ook zou bijvoorbeeld onderzocht kunnen worden of bepaalde onderdelen van de stage kunnen meewegen bij de beoordeling in de theoretische opleiding respectievelijk of hieraan ook ECTS-punten kunnen worden toegekend. Wij adviseren daarom het NIVRA in samenwerking met de onderwijsinstellingen te onderzoeken of meer samenhang tussen de theoretische opleiding en de praktijkstage kan worden gerealiseerd55. De gewijzigde EU-Richtlijn stelt dat tenminste twee jaar van de stage gericht moet zijn op de wettelijke audit-functie. Deze eis kan een negatief effect hebben op de instroom in het beroep, omdat meerdere studenten hierdoor minder ‘makkelijk’ aan de stageverplichting kunnen voldoen. Met een verruiming van de voorwaarden met betrekking tot het volgen van de praktijkstage voor inschrijving in het RA-register kan een bredere invulling aan de stage worden gegeven. Hierbij kan worden opgemerkt dat ook een verschil in de stageregeling zou kunnen worden aangebracht door een aanvulling op de stage te eisen, bijvoorbeeld voor registeracccountants in de internationale praktijk of voor overheidsaccountants en interne accountants. Wij adviseren het NIVRA te streven naar het behouden van een relatief ruime invulling van de stageregeling. Voor een deel van de studenten kan het aantrekkelijk zijn een meer op de 53 Rapport evaluatiecommissie Praktijkstage RA, NIVRA, Amsterdam, januari 2006. 54 Zie “Nederlandse eisen vaak strenger dan in ander landen, de Accountant, januari 2005. Dit artikel verscheen naar aanleiding van NIVRA-Nyenrode doctoraalscriptie “De praktijkopleing voor wettelijk controleurs, J.C. Bruinaars, december 2003. 55 Zie hiervoor ook deze aanbeveling in de doctoraalscriptie “De praktijkopleiding voor registeraccountants” van E.R. van der Wösten, NIVRA-Nyenrode, Breukelen, juli 2005.
38
De opleidingen tot registeraccountant
toekomstige functie toegesneden stage te kunnen volgen. De huidige stageregeling biedt daarvoor weliswaar enige ruimte, maar dient ook volledig te voldoen aan de eisen voor de wettelijk auditor. In samenhang met de theoretische opleiding en mede afhankelijk van de uitwerking van de herziene Richtlijn, kan worden onderzocht of op termijn een bredere invulling van de stage gerealiseerd kan worden.
De opleidingen tot registeraccountant
39
8 De hbo-accountancy-opleiding 56
Het hbo is momenteel de grootste toeleverancier van studenten voor de universitaire vervolgopleidingen tot RA. Dit betreft natuurlijk vooral de opleiding accountancy (AC). Maar ook een aantal bachelors van de opleiding bedrijfseconomie (BE) en - in mindere mate - van de overige opleidingen in het economisch domein, kiest voor een loopbaan en een vervolgstudie in de accountancy. Momenteel verzorgen 15 hogescholen, in meerdere vestigingen, 28 accountancyopleidingen in de varianten voltijd, deeltijd en duaal56. Vanwege het grote belang van de AC-opleiding voor de toekomstige instroom in het beroep gaan we in dit hoofdstuk kort in op de belangrijkste ontwikkelingen in deze opleiding.
De kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs staat al enige tijd onder druk. Zo is er nogal wat kritiek op het zogenoemde competentiegerichte leren (waarin het accent te veel op het verwerven van vaardigheden i.p.v. kennis zou liggen), het beperkte aantal contacturen en een onvoldoende begeleiding van studenten. Ook zou het niveau van het onderwijs bij meerdere (van de binnen de zeven onderwijssectoren) in totaal 260 verschillende hbo-opleidingen tekort schieten. Tussen het Ministerie van OC&W en de hogescholen zijn daarom afspraken gemaakt in de zgn. Prestatieagenda 2005, die moeten leiden tot extra inspanningen om de kwaliteit te verbeteren. Vorig jaar is op een beperkt aantal hogescholen bij wijze van experiment gestart met zogenaamde verkorte (tweejarige) hbo-opleidingen waarmee een Associate degree kan worden behaald. Met deze opleidingen, waaronder ook één in de richting van accountancy, wordt beoogd de doorstroom van het mbo naar het hbo te vergroten. Het hbo-accountancycurriculum is vanaf 2002 geherstructureerd naar een op competenties gebaseerde hbo-accountancy-opleiding en heeft ten doel studenten op te leiden voor functies in de accountantspraktijk alsook in de praktijk van de financieel-administratieve dienstverlening, in de meeste brede zin van het woord57. In de geherstructureerde AC-opleiding, is er daardoor geen onderscheid meer tussen de hbo-AA en de hbo-RA variant. Afwijkend van het oude opleidingsmodel wordt de AA-opleiding post-hbo afgerond. Mede als gevolg van bama zien we in het aanbod van hbo-opleidingen binnen het domein van de economische studies een tendens van verbreding door samenvoeging van (vorheen) afzonderlijke opleidingen, met binnen deze opleidingen major-minor varianten in specifieke richtingen. Het voortbestaan van de AC-opleiding als zelfstandige opleiding is, in samenhang met het relatief lage numeriek rendement van deze opleidingen, hierdoor onzeker. Parallel aan deze ontwikkeling is er een wijziging van het toezichtmodel. De kwaliteit van de ACopleiding werd tot voor kort mede bewaakt door de Examenbureaus RA en -AA. Als gevolg van de recente wetswijziging (Wta en WRA) is dit inmiddels niet meer het geval. De beoordeling van de kwaliteit en het accrediteren van deze opleidingen valt nu primair onder de verantwoordelijkheid van de NVAO. Daarnaast speelt de recent ingestelde Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen hierbij een rol. De hbo-AC-opleidingen hebben hier op geanticipeerd door 56 HBO-Almanak 2006-2007. 57 Jaarverslag HBO-AC-scholenoverleg 2004-2005.
40
De opleidingen tot registeraccountant
het interne kwaliteitszorgsysteem te versterken en door het invoeren van een landelijk afsluitend examen (de zogenoemde OAT) ter bevordering van een uniform landelijk uitstroomniveau van afgestudeerden. Voor de accreditatie van hbo-opleidingen is een belangrijk onderwerp de (al eerder genoemde) zelfstandige betekenis van de opleiding als uitstroommoment voor de arbeidsmarkt. De opleiding dient immers gericht te zijn op het - op hbo-niveau - kunnen uitoefenen van een beroep c.q. specifieke functie. Voor de AC-opleidingen, die in belangrijke mate zijn gericht op de vervolgopleiding tot AA of RA, is dit een zwaarwegend issue. Daarom wordt binnen het hbo ook overwogen een eigen beroepsaanduiding aan het AC-diploma toe te kennen. Een tweede belangrijk punt voor het voortbestaan van een afzonderlijke AC-opleiding is de ‘tijdwinst’ die afgestudeerden ten opzichte van andere hbo-bachelors, in het bijzonder de BE-ers, behalen bij doorstuderen voor de RA-opleiding. Een verdere verbreding van de opleiding en een bij instroom - meer gelijke behandeling van AC-ers en BE-ers door de universiteiten, vergroot het risico dat de AC-opleiding op termijn ‘opgaat’ in een bredere BE-studie, of hiervan een variant zal worden. Met ook als gevolg een (nog) langere studieduur voor hbo-ers in de vervolgopleiding tot RA. Wij geven daarom de universiteiten in overweging de toelatingscriteria voor AC-ers en BE-ers te herijken, waarbij de premasterprogramma’s voor AC-ers beduidend minder omvangrijk dienen te zijn van die voor de BE-ers en overige hbo-bachelors.
De opleidingen tot registeraccountant
41
42
De opleidingen tot registeraccountant
BIJLAGEN Bijlage 1 Opdracht, werkwijze en samenstelling van de Commissie Het NIVRA heeft een achttal speerpunten voor de beleidsagenda 2006 vastgesteld. Een van deze speerpunten betrof de accountantsopleiding. Op grond van afstemming met het beroepsveld is opgemerkt dat de huidige RA-opleidingen onvoldoende aan de uiteenlopende behoeften van de markt voldoen. Dit betreft zowel de attractiviteit en de studeerbaarheid van de opleidingen als de mate van gerichtheid op de mogelijk door afgestudeerden te vervullen functies. Bovendien is er een tekort aan (assistent-)accountants op de arbeidsmarkt. Het bestuur heeft de Commissie als opdracht meegegeven het aanbod en de structuur van de huidige opleidingen te evalueren, op grond hiervan een beleidsvisie te ontwikkelen en aanbevelingen te doen voor de toekomst. Belangrijk uitgangspunt voor de te ontwikkelen visie was dat de kwaliteit van de RA-opleiding naar het oordeel van het bestuur op hoog niveau dient te worden gehandhaafd. Het huidige (universitaire) niveau staat niet ter discussie. De Commissie heeft vanaf februari 2006 in een zestal vergaderingen de gesignaleerde problematiek en de ontwikkelingen in het beroep en het onderwijs vanuit meerdere invalshoeken bediscussieerd en geanalyseerd. Daarbij is onder meer ook de opleiding in de internationale context bezien en vergeleken met met name het Angelsaksische model. Op basis hiervan zijn enkele toekomstscenario’s en verandervoorstellen besproken. In eerste instantie zijn daarbij de huidige kaders voor de opleiding en de beroepskwalificatie richting- en maatgevend geweest. Gaandeweg is de Commissie tot de conclusie gekomen dat een toekomstvisie met betrekking tot de opleiding, die er toe bijdraagt zowel de arbeidsmarktproblematiek te verminderen als de effectiviteit van de RA-opleiding te verbeteren, ook een buiten de bestaande kaders treden vraagt. Een conceptrapport van de Commissie is in voorjaar 2007 in de vorm van een discussienota ter kennis van het bestuur gebracht en voor commentaar voorgelegd aan de vakgroepen van het NIVRA en aan de Permanente Werkgroep Accountancy, het overlegplatform van de universiteiten met een RA-opleiding. Ontvangen commentaar is in september 2007 in de commissie besproken en heeft geleid tot enkele redactionele aanpassingen in deze definitieve versie van het rapport. Samenstelling Commissie dr. P. A. M. Diekman RA (voorzitter) Directeur Accountantsdienst ABN-AMRO, docent accountantsopleiding Erasmusuniversiteit Rotterdam J. Buchel (secretaris) Coördinator Educatie NIVRA D. J. Klomp Voorzitter Vereniging van Accountancy Studenten H. Kroeze RA Partner BDO accountants, bestuurslid NIVRA prof. dr. J. G. Kuijl RA Hoogleraar Bedrijfseconomie Universiteit Leiden L. A. M. van den Nieuwenhuijzen RA Directeur Accountantsdienst Ministerie van Defensie drs. P. Schansman Directeur HRM, Deloitte Group Support Centre mw. Drs. M.A.. Scheltema Finance Director Shell Nederland G. A. Smit RA Algemeen directeur NIVRA dr. J. P. J. Verkruijsse RA RE Partner E&Y Accountants, docent accountantsopleiding Universiteit Maastricht prof. dr. Ph. Wallage RA Partner KPMG, hoogleraar Accountantscontrole Universiteit van Amsterdam
De opleidingen tot registeraccountant
43
Bijlage 2 De (nieuwe) kaders voor de opleiding tot registeraccountant In deze bijlage geven we nadere informatie over de wettelijke en institutionele kaders die bepalend zijn voor de inrichting van een RA-opleiding. Naast de (nieuwe) wetgeving op het gebied van het hoger onderwijs vormen de belangrijkste kaders voor de opleiding tot registeraccountant de EU-richtlijn betreffende controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, de Wet op de registeraccountants (WRA), de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en de International Education Standards (IES) van de International Federation of Accountants (IFAC)58. Het gaat dan om de relevante (inter)nationale wet- en regelgeving en het beroepsprofiel, op basis waarvan een opleidingsprofiel kan worden uitgewerkt. Als gevolg van het per 1 oktober 2006 in werking treden van de Wta en de hierdoor gewijzigde WRA is er niet langer sprake van een wettelijk accountantsexamen dat wordt afgenomen onder auspiciën van het Examenbureau RA. Alle opleidingen komen hierdoor onder een zelfde toezichtregime. Bachelor- en masteropleidingen dienen te zijn geaccrediteerd door de NVAO. Daarnaast is er - in plaats van het Examenbureau RA - een door de Minister van Financiën ingestelde Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA), die de eindtermen voor de opleiding(en) vaststelt. De CEA wijst accountantsopleidingen aan en ziet er op toe dat de eindtermen in deze opleidingen worden gerealiseerd. De eindtermen worden mede op basis van het beroepsprofiel van het NIVRA vastgesteld en dienen globaal en studeerbaar te zijn. De nieuwe wetgeving biedt de opleidingen zo de ruimte om een eigen invulling aan het curriculum te geven.
Nationale wet- en regelgeving De nieuwe Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) stelt eisen aan accountantsorganisaties en aan de accountants die wettelijke controles verrichten. Deze eisen betreffen onder meer de vakbekwaamheid en de beroepshouding van - in de terminologie van de Wta - de ‘externe accountant’. Ook de wettelijke bepalingen met betrekking tot de opleiding en het accountantsexamen zijn aangepast. Dit vooral vanwege de overheidswens om de accountantsopleidingen meer binnen het kader van het reguliere stelsel van het hoger en wetenschappelijk onderwijs te brengen59. In de nieuwe wetgeving hoeft het NIVRA niet meer zelf een (theoretische) opleiding tot registeraccountant te verzorgen of zo’n opleiding onder haar auspiciën te doen verzorgen. Ook regelt het Examenbureau RA niet langer het accountantsexamen. Wel heeft de beroepsorganisatie de wettelijke taak te zorgen voor de (verplichte) praktijkopleiding inclusief het praktijkexamen en voor het beroepsprofiel van de registeraccountant60. Voor het aanwijzen oftewel erkennen van accountantsopleidingen en het kwaliteitstoezicht is er nu de door de Minister van Financiën ingestelde Commissie Eindtermen (CEA). Deze Commissie 58 Zie voor een nadere beschrijving van het (nieuwe) wettelijke kader Bijlage 1 van dit rappport. 59 Zie: “Aanpassingen wettelijk kader”, algemeen deel van de Memorie van Toelichting op de Wta, 2005 60 Ontwerp verordening Beroepsprofiel van de registeraccountant, NIVRA, september 2006
44
De opleidingen tot registeraccountant
heeft onder meer tot taak - mede op basis van het door het NIVRA vastgestelde beroepsprofiel de eindtermen voor de RA-opleiding vast te stellen. De accountantsopleidingen ressorteren meer dan voorheen onder de bepalingen van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Deze wet gaat uit van bachelor- en masteropleidingen in het hbo en in het universitaire onderwijs (wo). Ook zijn er postinitiële (d.w.z. werkervaring eisende) opleidingen, die na een masteropleiding kunnen worden gevolgd. Het ‘oude’ model van doctoraal- en postdoctorale opleidingen verdwijnt. Het erkennen van bachelor- en masteropleidingen is een taak van de NVAO (Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie). Hoewel de NVAO ook postinitiële opleidingen kan accrediteren is dit voor de accountantsopleidingen een taak van de CEA. Bij de beoordeling van een opleiding door de NVAO wordt deze in de eerste plaats getoetst aan domeinspecifieke kwaliteitseisen. De eindtermen van de opleiding dienen aan te sluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het desbetreffende domein (vakgebied/ discipline en / of beroepspraktijk). Er dus sprake van een tweeledig accreditatiemodel. De CEA beziet het gehele opleidingstraject tot RA in het licht van de daartoe vastgestelde eindtermen; de NVAO beoordeeld de kwaliteit van bachelor-en masteropleidingen als afzonderlijke opleidingen.
Internationale context Voor de inrichting van de RA-opleiding is de EU-richtlijn betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen61, zoals vertaald in de nationale wetgeving, de norm. De richtlijn stelt minimumeisen aan het niveau en de inhoud van de opleiding en het examen voor met controle van (geconsolideerde) jaarrekeningen belaste personen, in de richtlijn genoemd ‘wettelijke auditors’. Daarnaast vormen de education standards van de International Education Standard Setting Board (IAESB) van de International Federation of Accountants (IFAC) een - meer gedetailleerd normatief kader voor de opleiding. Het NIVRA is als IFAC-lid volgens het Statement of Membership Obligations gehouden aan het (doen) naleven van de IFAC-standaarden en wil mede daarom bevorderen dat de accountantsopleidingen ook aan deze eisen voldoen. Voor de primaire opleiding zijn dit de International Education Standards (IES)1 tot en met 6 en 8 (IES-7 betreft permanente educatie). IFAC maakt in haar education standards onderscheid tussen eisen die moeten worden gesteld aan professional accountants en aan audit professionals en auditors te stellen eisen. IES-1 tot en met 7 gelden integraal; de in juli 2006 gepubliceerde IES-8 beschrijft ook de voor de controlerende functie benodigde (additionele) competentie(s).
Het beroepsprofiel Zoals hiervoor al opgemerkt zal het beroepsprofiel van de registeraccountant, door de CEA bij het vaststellen van de eindtermen voor de RA-opleiding worden betrokken. Het profiel heeft als vertrekpunt de pluriforme beroepsuitoefening door registeraccountants, zoals deze in de hedendaagse maatschappij tot uitdrukking komt. De EU-richtlijn, de nationale wetgeving, de 61 EU richtlijn 2006/ 43/ EG van het Europese Parlement en de Raad van 17 mei 2006; i.c. de gewijzigde Achtste richtlijn van 10 april 1984 betreffende de wettelijke controle van boekhoudbescheiden, (no.84/253/EEG).
De opleidingen tot registeraccountant
45
IFAC-standards en de Verordening gedragscode vormen de basis voor het profiel. Op grond hiervan zijn de aan de openbaar accountant te stellen eisen in het profiel centraal gesteld. Hoewel het curriculum van een accountantsopleiding op de controlerende functie gericht dient te zijn, biedt het juist hierdoor ook een uitstekende basis voor andere door registeraccountants te vervullen functies. Een opleiding tot ‘wettelijk controleur’ zou zich kunnen beperken tot de minimumeisen van de EU-richtlijn. Onder meer op basis van het beroepsprofiel van de registeraccountant kan hier de gewenste verbreding en /of verdieping aan worden gegeven.
Het opleidingsprofiel Een accountantsopleiding omvat op grond van de EU-richtlijn, de WRA, de WAA en de Wta, zowel theoretische- als praktische scholing en vorming. Er is een tenminste drie jaar omvattende praktijkopleiding (stage) waarin studenten moeten demonstreren of zij de in de theoretische opleiding verworven kennis, houding en vaardigheden, in de praktijk beheersen. Ook de stage is in belangrijke mate gericht op de controlerende functie. Nadat voldoende basiskennis van de kernvakken van de theoretische opleiding is verworven kan - in geval van een parttime studie, een groot deel van de stage parallel aan de theoretische opleiding worden gevolgd. Echter, pas nadat het theoretisch deel is voltooid, kan de opleiding, nadat een universitair- of hieraan gelijkwaardig niveau is bereikt, worden afgesloten met het, de volledige opleiding afsluitende, praktijkexamen. De theoretische opleiding moet volgens artikel 66 van de WRA “de bij AMvB vast te stellen vakgebieden die voor de bij of krachtens de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen van belang zijn” omvatten. Dit zijn de vakgebieden zoals beschreven in de EU-richtlijn. Deze vakgebieden zijn overigens niet inhoudelijk gedefinieerd. Bovendien moet de opleiding voldoen aan de CEA-eindtermen. Deze vormen het richtsnoer voor de inrichting van de curricula van de (op accountancy gerichte) bachelor- en masteropleidingen, de postinitiële RA-opleidingen en voor de toetsing van de praktijkstage. De eindtermen dienen globaal en studeerbaar te zijn, hetgeen de instellingen ruimte biedt om een eigen invulling aan het curriculum te geven. Het opleidingsprofiel beschrijft ondermeer de opleidingsdoelen en het onderwijsprogramma. Het opleidingsprofiel voor een RA-opleiding is afgeleid van het beroepsprofiel van de registeraccountant en kan op basis van bovengenoemde ‘ingrediënten’ verder worden uitgewerkt.
46
De opleidingen tot registeraccountant
Bijlage 3 Prognose deelname aan het hoger onderwijs op (middel)lange termijn De algemene tendens is dat de afgelopen drie decennia de instroom in het hoger onderwijs sterk is toegenomen maar dat - mede vanwege de demografische ontwikkeling - geen verdere groei op middellange termijn wordt verwacht. Deze algemene tendens komt ook tot uitdrukking in het segment van de economische opleidingen. Het totale aantal studenten in het hoger onderwijs is inmiddels circa 560.000. Hiervan volgt grofweg eenderde deel een universitaire studie. In 2005 stonden in totaal bijna 360.000 studenten ingeschreven voor een hbo-opleiding (in voltijd, deeltijd, of duaal verband). Het aantal gediplomeerden is jaarlijks gemiddeld bijna 60.000. De sector Hoger Economisch Onderwijs (HEO) van het hbo telt ruim 125.000 studenten; de afgelopen twee jaar beginnen gemiddeld zo’n 37.000 studenten met een HEO-opleiding en is er een uitstroom van circa 18.700 afgestudeerden van dit opleidingstype. De instroom in het hbo is de afgelopen jaren gestaag gestegen maar de groei lijkt inmiddels z’n grens te hebben bereikt. De verwachting is dat de instroom vanuit havo en vwo naar het hbo de komende jaren nauwelijks nog kan toenemen, wel is er nog enige groei vanuit het mbo naar het hbo mogelijk62. Ongeveer 50.000 studenten, (een kwart van alle WO-studenten), studeert in het segment van de sociale wetenschappen, waaronder begrepen bedrijfskunde en economie. Jaarlijks beginnen - net als bij het hbo - ongeveer 37.000 studenten met een universitaire opleiding. Het jaarlijkse rendement komt gemiddeld uit op zo’n 20.000 afgestudeerden. De instroom in het wo is - evenals die in het hbo - de afgelopen jaren gestegen maar ook hier duiden de prognoses op een einde aan de groei63. De deelname aan het hoger onderwijs blijft volgens recente onderzoeken op middellange termijn (sterk) achter bij de vraag. Volgens het CWI en de HBO-Raad zal het geraamde tekort van hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt binnen vijf jaar zijn opgelopen tot ongeveer 75.00064. Het CPB verwacht als gevolg van de vergrijzing en technologische ontwikkelingen een toenemende vraag naar hooggeschoolde arbeid en een afnemend aanbod van hoger opgeleiden65. Het Research centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) verwacht echter dat er voor hoger opgeleiden tot 2010 vooral een kwalitatieve in plaats van een kwantitatieve ‘mismatch’ zal zijn. Het ROA verwacht een tekort aan medisch-, technisch personeel en aan onderwijzend personeel voor het voortgezet onderwijs en een overschot aan afgestudeerden met een ‘groene’ of economische opleiding66. Hierbij moet het begrip ‘economische opleiding’ breed worden geïnterpreteerd. Traditioneel is er onder studenten die voor een economische (vervolg)studie kiezen relatief weing animo voor de accountantsopleiding. Uit de prognose van het ROA blijkt echter wel dat de omvang van het arsenaal van hoger opgeleiden in het brede economische domein ook kansen biedt om ‘anders economisch opgeleiden’ te interesseren voor een overstap naar de accountancy. 62 HBO-Almanak 2006-2007, Reed Business Information, Den Haag, 2006. 63 Universiteits-almanak 2006-2007, Reed Business Information, Den Haag, 2006 en Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2006, CBS, Voorburg 2006. 64 Onderzoeksrapport “Kennnistekort in Nederland”, CWI en HBO-Raad, Den Haag, mei 2006. 65 The lost race between schooling and technology, B. Jacobs, CPB, Discussion paper, Den Haag, november 2003. 66 De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2010, ROA /Universiteit van Maastricht, Maastricht, november 2005.
De opleidingen tot registeraccountant
47
Bijlage 4 Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs in Bama De WHW onderscheidt: - Wetenschappelijk onderwijs: onderwijs dat is gericht op de voorbereiding tot de zelfstandige beoefening van de wetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis en dat het inzicht in de samenhang van de wetenschappen bevordert. - Hoger beroepsonderwijs: onderwijs dat is gericht op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe samenhang op de beroepspraktijk. Bij het wo zijn er twee oriëntaties: de opleiding tot wetenschappers en de opleiding van beroepsbeoefenaren. Vooral in die tweede oriëntatie is het onderscheid met het hbo minder scherp. Een hbo-opleiding moet beroepsgericht zijn; een wo-opleiding moet een wetenschappelijke context hebben. Bij sommige universitaire opleidingen is de beroepsgerichtheid essentieel naast de relatie met het onderzoek. Bij die opleidingen moet het programma aantoonbare verbanden hebben met de actuele beroepspraktijk. Overigens kan een wetenschappelijke opleiding ook buiten de context van een universiteit worden gegeven. Het gaat om het karakter van de opleiding. Ook hogescholen kunnen wetenschappelijke opleidingen gaan verzorgen. Evenmin is het noodzakelijk dat er wetenschappelijk onderzoek binnen de hogeschool wordt verricht; samenwerking met een universiteit of buitenlandse instelling is ook een optie67. Meerdere hogescholen hebben dan ook de ambitie om een universitaire status te verwerven.
Bachelor- en masteropleidingen Binnen het wo zijn er driejarige bacheloropleidingen en masteropleidingen van tenminste één studiejaar. Het hbo heeft bacheloropleidingen van vier studiejaren en kan eveneens masteropleidingen verzorgen. Afhankelijk van hun aard kunnen masteropleidingen ook meer dan een jaar duren.Vooral vanwege de bekostigingsproblematiek is een aantal masteropleidingen dat meer dan een jaar omvat echter gering. Dit argument geldt niet voor niet-bekostigde (aangewezen) opleidingen. Een waarschijnlijk onbedoeld effect van de driejarige wo-bachelor ten opzichte van de vierjarige hbo-bachelor in het Nederlandse binaire-systeem is overigens, zo blijkt nu uit de samenstelling van de instroom uit het voortgezet onderwijs, dat het hbo vrijwel geen vwo-instroom meer kent. Een vwo-er kan nu immers in drie jaar een wo-bachelordiploma halen; bij het hbo kan dit pas na vier jaar. Een wo-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere wo-studie op masterniveau. Bacheloropleidingen zouden bovendien een eigen, zelfstandige, betekenis moeten hebben voor de arbeidsmarkt. Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarin een wo-opleiding vereist of dienstig is. Ook masteropleidingen zouden moeten kunnen worden bezien als op zichzelf staande opleidingen.
67 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 024, A, par 4.
48
De opleidingen tot registeraccountant
De betekenis van de wo-bachelor als voorbereiding op een master is die van “het academischwetenschappelijke platform waarop de desbetreffende wo-beroepsopleiding kan voortbouwen”, aldus de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs in het rapport ‘Prikkelen, Presteren, Profileren’68. In dit rapport wordt ook de accountancy als voorbeeld genoemd: “Zo zal de opleiding van wo-bachelor er voor moeten zorgen dat er verschil bestaat tussen een medische professional met een wo-oriëntatie en één met een hbo-oriëntatie. Datzelfde moet gelden voor de juridische professionals of de accountancy”(...). In op toekomstige beroepsuitoefening gerichte wo-bacheloropleidingen die als basis voor een aansluitende masteropleiding fungeren, zoals bijvoorbeeld ook de bacheloropleidingen in sociale wetenschappen, rechten en economie, moet voldoende aandacht worden gegeven aan de ontwikkeling van academische kernvaardigheden. Juist hierin verschilt de wo-bachelor inhoudelijk van de hbo-bachelor. De wo-master leidt (vervolgens) op tot een gekwalificeerde onderzoekscompetentie dan wel tot die van een academische professional. Masterprogramma’s op het gebied van (toegepaste) bedrijfseconomie/accounting/accountancy zijn gericht op het opleiden van academisch gevormde professionals. Het gaat hierbij om (theoretische) verdieping in een wetenschapsgebied dat als basis dienst voor de toekomstige beroepsuitoefening. Accountancy kan ook als zo’n gebied worden beschouwd69. Studenten worden de capaciteiten en competenties bijgebracht, die nodig zijn om op universitair niveau te kunnen functioneren binnen het brede werkveld van de accountancy. De eindkwalificaties van deze opleidingen zijn ontleend aan de eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, uit hiermee verwante disciplines en uit de praktijk van het (toekomstige) beroepenveld. Zo bezien dient de womaster ook de fundering te bieden voor (meer toepassingsgerichte) postmaster specialisatieprogramma’s.
68 Rapport Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs (Commissie-Fransen), 2001, pag 30-35. 69 Zie hiervoor het Rapport “Ontwerp Doctoraal Accountancy”, Universiteit Nyenrode, 1999.
De opleidingen tot registeraccountant
49
Bijlage 5 Korte schets van enkele buitenlandse opleidingstrajecten voor accountants70 Voor alle op de certificerende functie gerichte opleidingen geldt als ingangseis (minimaal) een diploma van secundair (voortgezet) onderwijs. Tussen landen zijn er ook in dit type onderwijs enige verschillen in duur, breedte en eindniveau. Dit varieert globaal tussen havo en vwo-niveau. Voor EU-lidstaten is in alle opleidingen de EU-richtlijn voor wettelijke controles maat- en richtingegevend. Een belangrijk verschil is dat in een aantal landen de beroepsorganisatie de examens afneemt (al dan niet na een reguliere bachelor-of een masteropleiding). Een verschil is ook dat in met name de Angelsaksische landen de basisopleiding is gericht op het worden van (professional) accountant, waarna specialisatie in de audit-functie kan volgen terwijl in andere landen het worden van certificerend accountant van meet af aan een (einddoel) van de opleiding is.
Verenigd Koninkrijk We gaan wat uitgebreider in op de opleiding tot Chartered Accountant in het Verenigd Koninkrijk, vooral vanwege het verschil in benadering van het opleidingsconcept. Het accountancy-onderwijs in het Verenigd Koninkrijk wordt geregeld door een aantal beroepsorganisaties waaronder de ICAEW (The Institute of Chartered Accountants in England & Wales), de ACCA (The Association of Chartered Cerified Accountants) en het ICAS (het Schotse Instituut). Vooraf aan de mogelijkheid om Chartered Accountant (controlerend accountant/RA) te worden gaat het opleidingstraject tot Associate Chartered Accountant (ACA). Om ACA te kunnen worden moet een trainings contract (een opleidingsprogramma van de beroepsorganisatie in combinatie met werken op een accountantskantoor) worden afgerond. De duur is afhankelijk van eventueel te verkrijgen vrijstellingen op basis van de voorafgaande (universitaire) studie. Hoewel het overgrote merendeel van de studenten een (al dan niet gerichte) universitaire vooropleiding heeft is het ook mogelijk met alleen highschool vooropleiding aan het ACA-traject te beginnen Althans als ten minste twee A levels en drie GCSE’s (inclusief wiskunde en Engels) zijn behaald (A-levels zijn te vergelijken met vakken waarin op vwo-niveau eindexamen is gedaan, GCSE is vergelijkbaar met het Nederlandse havo-niveau). In de praktijk richten de meeste accountantskantoren zich toch op universitair geschoolden: 85-90% van de instroom bij ACA bestaat uit graduates (bachelors of masters). Het ACA-curriculum omvat twee fasen: het professional part en het advanced part. Het programma is sterk op work-based learning gericht. Studenten met een afgeronde universitaire studie op financieel of economisch gebied kunnen in de regel vrijstelling krijgen van een aantal examens uit de professional stage. Ditzelfde geldt voor studenten met een afgeronde studie rechten. Tijdens de advanced stage worden er geen vrijstellingen verleend. De praktijkstage omvat 450 dagen. Na afronding van dit minimaal driejarig traject krijgt men de titel Chartered Certified Accountant. Deze titel geeft echter nog geen Audit bevoegdheid. Daartoe moet men opnieuw inschrijven bij een van de beroepsorganisaties en vervolgens nog twee jaar relevante beroepservaring opdoen.
70 Bron: Websites van de Instituten en het proefschrift The impact of Globalisation on Accountancy Education., IASCF, London, 2002
50
De opleidingen tot registeraccountant
Een tweede grote - wereldwijd (in 170 landen!) opererende - organisatie met als hoofdvestiging het Verenigd Koninkrijk is, The Association of Chartered Certified Accountants (ACCA). ACCA volgt (evenals ICAEW) de EU-richtlijnen en de IFAC Education Standards. Het ACCA-lidmaatschap kan verworven worden na het behalen van een 14-tal schriftelijke examens en trainingsprogramma’s (ongeveer gelijk aan het ACA-CA-programma). Ook het ACCA-programma kan direct na het voortgezet onderwijs worden gevolgd. Op basis van undergraduate en graduate-opleidingen kunnen vrijstellingen worden verkregen, behalve voor tentamens van de tweede en de derde fase van de opleiding. ACCA eist eveneens een driejarige praktijkstage, die eventueel ook voor het behalen van de theoretische opleiding kan worden afgerond. ACCA maakt onderscheid tussen profesional accountants en registered auditors. Voor de laatsten gelden afzonderlijke/specifieke eisen met betrekking tot de stage en aanvullende eisen met betrekking tot de theoretische opleiding. Het ICAS-programma van het Schotse instituut komt in de meeste opzichten overeen met het ACA-programma. ICAS eist in beginsel een drie- of vierjarige universitaire vooropleiding, die moet worden aangevuld met theoretische opleiding op een drietal niveaus en met praktische training. De opleiding op het tweede en het derde level wordt alleen door het insitituut aangeboden. ICAS neemt zelf de examens af.
België (IBR of IDAC) - hoger economisch onderwijs (drie of vier jaar fulltime), inmiddels in bama; - aanvullende opleiding en toelatingsexamen in aantal vakken, eventueel met aantal vrijstelling op grond van de vooropleiding; - praktijkstage (drie jaar) met een aantal aanvullende cursussen. (NB : er is onderscheid tussen de opleiding tot bedrijfsrevisor en die tot accountant. Voor IDAC volstaat Kort Hoger Onderwijs als basis, IBR vraagt een bredere, vierjarige opleiding in het Hogere Onderwijs.)
Frankrijk (OECCA en CNCG) Evenals in België en Nederland heeft Frankrijk twee beroepsorganisaties. - een DPECF-, DESCF- en een MSTCF-vooropleiding. Momenteel is/wordt dit omgezet naar een bachelor en een master van universitair niveau. De theoretische opleiding vergt vijf jaar; - praktijkstage van drie jaar met afsluitend examen.
Duitsland (IDW) - universitaire opleiding tot Steuerberater en/of vereidigte Buchprüfer; - vijf jaar praktijkstage; - Wirtschaftprüfer examen. NB: Andere opleidingswegen zijn ook mogelijk; in dat geval gelden strengere eisen ten aanzien van de praktijkervaring als Steuerberater of Buchprüfer). Het Duitse Instituut van Wirtschaftsprüfer heeft in 2006 aangekondigd de opleiding te gaan aanpassen. Het nieuwe model wordt: - eerst een driejarige (gerichte) bacheloropleiding; - vervolgens een algemeen stagejaar; - dan een tweejarige master met afronding van het theoretische examen; - dan nog twee jaar stage.
De opleidingen tot registeraccountant
51
De Verenigde Staten (AICPA) Het Amerikaanse accountantsberoep kent een sterk gedecentraliseerde organisatie. De nationale beroepsvereniging, het American Institute of Certified Public Accountants (AICPA) is het overkoepelende instituut, waaronder 54 jurisdicties vallen met uiteenlopende eisen voor het verkrijgen van de licentie van de State Boards of Accountants. Als basisiopleiding wordt in de meeste gevallen minimaal een universitair bachelorprogramma (de universitaire bachelor duurt in de VS vier jaar, omdat de highschool vooropleiding van lager niveau is dan bijvoorbeeld het vwo in Nederland) gevraagd (in een aantal jurisdicties ook een master, dan dus totaal vijf jaar). Voor toelating tot het CPA-examen moet de behaalde degree erkend zijn door The State Boards of Accountancy. Daarna kan het CPA-examen van AICPA worden afgelegd. Het examen is onderverdeeld in een viertal vakgebieden.Voor de kwalificatie van Certified Public Accountant dient bovendien een praktijkstage te worden gevolgd.
52
De opleidingen tot registeraccountant
Bijlage 6 Referenties en geraadpleegde literatuur - Accountantsopleiding in Nederland, Handboek Accountancy, Kluwer, december 2001. - Accreditatiekader bestaande opleidingen Hoger Onderwijs; NVAO, Den Haag, februari 2003. - Academische criteria voor Bachelor en Master Curricula; TU Eindhoven, 2003. - Bama ontkiemt, rapport van de Inspectie van het Onderwijs, Utrecht, 2006. - Beroeps- en opleidingsprofiel voor het theoretisch deel van de opleiding tot registeraccountant, Koninklijk NIVRA, Amsterdam, september 2001. - CPB, The lost race between schooling and technology, Den Haag, 2003. - CBS, Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2006, Heerlen, 2006. - De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2010, ROA, Maastricht, november 2005. - De bedrijfseconomische basis van de Accountancy, Inaugurele rede, A.J.Bindenga, Samson, Alphen /d Rijn, 1981. - De Master Meester, rapport van de Inspectie van het Onderwijs, Utrecht, mei 2004. - De praktijkopleiding voor wettelijk controleurs, J.C.Bruijnaars, NIVRA-Nyenrode, Breukelen, december 2003. - De praktijkopleiding voor registeraccountants, E.R.van der Wösten, NIVRA-Nyenrode, Breukelen, juli 2005. - Elseviers HBO-Almanak 2006-2007; Reed Business Information, Den Haag, 2006. - Elseviers Universiteits Almanak 2006-2007; Reed Business Information, Den Haag, 2006. - Het theoretische gedeelte van de opleiding tot registeraccountant; een aanzet voor een curriculum, rapport van de Commissie Van Zutphen, NIVRA, 1996. - Impact of Globalisation on Accountancy Information, G.H.Karreman, dissertatie Leiden, IASCF, Londen, December 2002. - NIVRA, jaarverslagen 2000-2005. - NIVRA-Nyenrode, jaarberichten 2002-2003-2004. - EEG-Raad van Europese Gemeenschappen, Achtste Richtlijn, no. 84/ 253, Brussel, 1984. - EU-richtlijn 2006/43/EG betreffende de controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de richtlijnen 78/660, 83/349 en houdende intrekking van de richtlijn 84/25, Brusssel, 17 mei 2006. - IFAC-IAESB-International Education Standards 1-6, IFAC, New York, october 2003. - IFAC-IAESB-International Accounting Standard 8, IFAC, New York, juni 2006. - Interstedelijk Studentenoverleg, ISO-masterplan, Utrecht, april 2006. - ING Economisch bureau, Sectorstudie Accountantskantoren, april 2006. - Kennistekort In Nederland, CWI en HBO-Raad, Den Haag, mei 2006. - Onderwijsvisitatie Postinitiële Opleidingen Accountancy, Algemeen deel, Qanu, Utrecht, juli 2007. - Ontwerp doctoraal Accountancy, studie naar het wetenschapsgebied accountancy en de architectuur van een doctoraalopleiding Accountancy; NIVRA-Nyenrode press, Amsterdam, december1999. - Ontwerp Verordening op het Beroepsprofiel van de registeraccountant, NIVRA, Amsterdam, september 2006. - Prikkelen, Presteren, Profileren. Eindrapport Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs, Den Haag, september 2001. - Rapport Evaluatiecommissie Praktijkstage RA, NIVRA, Amsterdam, januari 2006 - Rondom de WHW, aandachtspunten nieuwe wetgeving Hoger Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, oktober 2005. De opleidingen tot registeraccountant
53
- Samenvatting Memorie van Toelichting Wetsvoorstel Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO), Ministerie van OC&W, juni 2006. - The CPA Vision, 2011 and beyond, AICPA, New York, 1999. - The day after, Inaugurele rede Universiteit Nyenrode, W.P.Moleveld, De accountancy als wetenschapsgebied en de introductie van een doctoraal accountancy: architectuur, fundamenten en bouwstenen, Universiteit Nyenrode, Breukelen, 2000. - Trends in Accountancy 2004-2005 en 2005-2006, brancheverkenningen NIVRA, Reed Business Information, 2005 resp.2006. - Visitatie 2000, deel 1, bevindingen, Examenbureau RA, Amsterdam 2001 - Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, tekst en toelichting; Elsevier Overheid, ’s-Gravenhage, tekstuitgave 2004. - Wet op de Registeraccountants, Editie Schuurmans en Jordens, 155-1, Tjeenk-Willink, Zwolle, 1995. - Wet toezicht accountantsorganisaties, Staatsblad, Den Haag, oktober 2006.
54
De opleidingen tot registeraccountant
De opleidingen tot registeraccountant
55
56
De opleidingen tot registeraccountant