TEMP-Soft. Handleiding. Regelkast en meerkanalenregelaar Software

Handleiding

Regelkast en meerkanalenregelaar Software

TEMP-Soft voor Windows

PSG Plastic Service GmbH Postbus 42 01 62 68280 Mannheim Duitsland Tel. +49 621 7162 0 Fax +49 621 7162 162 www.psg-online.de [email protected]

Rev.2.05.01 01/2011

PSG Plastic Service GmbH

1

Handleiding TEMP-Soft

Inhoudstabel 1

Inleiding

6

1.1

Gebruikte symbolen

7

1.2

Symbolen en weergaves voor knoppen

7

2 2.1 2.1.1 2.2

Installatie van TEMP-Soft

8

Op klanten-pc

8

Instellingen communicatie

10

Op TEMP-Touch

11

3 Quick Guide – bedieningsvoorbeelden – zonder omweg snel het doel bereiken 12 3.1

Complete nieuwe invoer van een nog niet opgeslagen hot-runner matrijs

12

4

TEMP-Soft starten

13

5

Werkoppervlak & menu’s

17

5.1

Gebruikerafhankelijke menuweergave

17

5.2

Overzicht menubalk

18

5.2.1

6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.2

7

Overzicht menubalk

20

Invoerprocedure

21

Invoer via knoppen

21

Functie oproepen Zones markeren Parameters wijzigen

21 21 22

Directe invoer

24

Markeren

26

7.1

Zoom

26

7.2

Blok markeren

27

7.3

Groep markeren

28

7.4

Alle markeren

29

7.5

Alle ontmarkeren

29

8

Navigatie

30

8.1

Page up/Page down – Pagina/Aanzicht naar boven/beneden bladeren

30

8.2

Go To – Pagina/Aanzicht direct selecteren

30

9 9.1 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.1.4 9.1.5 9.1.6 9.1.7

Alarmoverzicht Alarmen en hun oorzaken Overtemperatuur Ondertemperatuur Bovenste temperatuurmeetbereik overschreden Voelerbreuk Voelers ompolen Voelerkortsluiting Verwarmingsstroom ondanks instelgraad 0 % gemeten

31 31 31 32 32 32 32 33 33 Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

Hoofdstuk 1

2

Inleiding 9.1.8 9.1.9 9.1.10 9.1.11 9.1.12

Verwarmingsstroom buiten de tolerantieband gemeten Potentiaalfout Kortsluiting van de verwarming/last Lekstroomfout Process alarm

33 33 33 34 34

9.2

Alarmen beantwoorden

34

9.3

Change to Status Module Error

34

10 10.1

Menu’s Invoer

35 35

10.1.1 10.1.2 10.1.3 10.1.4 10.1.5 10.1.6 10.1.7 10.1.8 10.1.9 10.1.10 10.1.11 10.1.12 10.1.13 10.1.14

Functie Instelwaarde Manuele stelmodus Grenswaarden instellen Opstartmodus definiëren Geleidezone toekennen Automatische temperatuurdrempel Zone in-/uitschakelen Stand-by-modus Boostfunctie Stroomovername Parameters wijzigen Set Control Characteristic Process Monitoring

35 36 36 37 38 39 40 41 42 42 43 43 45 47

10.1.14.1 10.1.14.2 10.1.14.3 10.1.15

Call of Function Process Monitoring by Key Parameter Process Monitoring Mode Menu Items of Process Monitoring Heat ’n’ Dry

48 49 52 53

10.2 10.2.1 10.2.1.1 10.2.1.2 10.2.1.3 10.2.2 10.2.3 10.2.3.1 10.2.3.2 10.2.3.3 10.2.3.4 10.2.3.5 10.2.3.6 10.2.3.7 10.2.4 10.2.4.1 10.2.5 10.2.6 10.2.7 10.2.8 10.2.9 10.2.10 10.3 10.3.1 10.3.2 10.3.3 10.3.3.1

Weergaves Zoneweergave Standaardzone-aanzicht Eigen zone-aanzichten Informatieweergave Matrijsaanzicht Grafiek/Trendweergave Weergavemogelijkheden Instelwaarde/instelgraadvenster invoegen/verwijderen Wijzigen – Weergave aanpassen Kanaal – Zone aan grafiekvenster toekennen Bestandfuncties Grafiekaanzicht afdrukken Export graphic data Detailaanzicht Instelwaarde verandering Aanzicht ‘Alle weergaves °C/°F’ (met regelverschil) Aanzicht ‘Alle weergeven TXT’ (met zone-infotekst) Aanzicht ‘Alle weergeven FI’ (met lekstroomweergave) Aanzicht balken Aanzicht-verschil View Additional Zones Recepten Laden (van opslagmedium op regelaar) Opslaan (van regelaar op opslagmedium) Nieuw/Bewerken Openen

Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

55 55 55 56 58 62 64 66 66 66 67 69 70 70 72 73 75 76 77 78 79 80 81 81 83 84 84

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft 10.3.3.2 10.3.3.3 10.3.3.4 10.3.3.5 10.3.3.6 10.3.3.7 10.3.3.8 10.3.3.9 10.3.3.10 10.3.3.11 10.3.4 10.3.5 10.4 10.4.1 10.4.1.1 10.4.1.2 10.4.1.3 10.4.1.4 10.4.1.5 10.4.1.6 10.4.1.7 10.4.1.8 10.4.2 10.4.2.1 10.4.2.2 10.4.2.3 10.4.2.4 10.4.3 10.4.3.1 10.4.3.2 10.4.3.3 10.4.3.4 10.4.3.5 10.4.4 10.4.4.1 10.4.4.2 10.4.4.3 10.4.5 10.4.5.1 10.4.5.2 10.4.5.3 10.4.5.4 10.4.5.5 10.4.5.6 10.4.5.7 10.4.5.8 10.4.5.9 10.4.5.10 10.4.5.11 10.4.5.12 10.4.5.13 10.4.6 10.4.6.1 10.4.6.2 10.4.6.3 10.4.7 10.4.8 10.4.8.1 10.4.8.2

Bewaren Nieuw Verwijderen Printen Parameters Matrijsaanzicht toevoegen Matrijsaanzicht verwijderen Zone-aanzicht toevoegen Zone-aanzicht verwijderen I/O-file (gebruikergedefinieerde functies) Matrijscodering (optionele functie) Basisinstelling Utilities Diagnose – Mold Check Instellingen voor Mold Check en start Mold Check fases Mold Check resultaten online bekijken Mold Check resultaten opslaan Mold Check resultaat bekijken Mold Check resultaat verwijderen Mold Check resultaat printen Mold Check tips over foutopsporing/-oplossing Mold Snapshot Openen Bewaren Verwijderen Printen Logboek Datum / Tijd Filter definiëren Filter activeren/deactiveren Exporteren Printen Zonepagina bewerken Zone-aanzicht openen Zone-aanzicht bewaren Nieuw zone-aanzicht aanleggen Matrijsaanzicht bewerken Werkwijze voor het aanmaken van een matrijsaanzicht Achtergrondbeeld laden Weergaveveld plaatsen Tekstveld plaatsen Link plaatsen Lijn tekenen Element wijzigen Element verwijderen Achtergrondbeeld bewerken Raster Matrijsaanzicht openen Matrijsaanzicht bewaren Nieuw matrijsaanzicht aanleggen I/O-editor (gebruikerfuncties) Bewerken Laden Activeren/deactiveren Export/Import Zone/Groep Groep maken Groep verwijderen

85 86 86 86 87 90 90 91 92 92 94 95 96 96 96 101 104 105 106 109 109 110 112 112 113 115 115 116 116 116 117 118 118 119 123 123 123 124 124 124 125 126 127 127 128 130 130 131 131 131 131 132 132 136 136 137 138 138 139 Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

3

Hoofdstuk 1

4

Inleiding 10.4.8.3 10.4.8.4 10.4.8.5 10.5 10.5.1 10.5.1.1 10.5.1.2 10.5.2 10.5.2.1 10.5.2.2 10.5.2.3 10.5.2.4 10.5.2.5 10.5.2.6 10.5.2.7 10.5.2.8 10.5.3 10.5.4 10.5.4.1 10.5.5 10.5.6 10.5.6.1 • 10.5.6.2 10.5.6.3 10.5.6.4 10.5.6.5 10.5.6.6 10.5.6.7 10.5.7 10.5.7.1 10.5.7.2 10.5.7.3 10.5.7.4 10.5.8 10.5.8.1 10.5.8.2 10.5.8.3 10.5.9 10.5.10 10.5.11 10.5.11.1 10.5.12 10.5.13

Zonenaam ingeven Zonenaam basisinstelling Markeren Systeem Gebruikerbeheer (knop gebruikerlijst) Nieuwe gebruiker creëren Gebruiker verwijderen Opties Register Programma-instelling – Taalinstelling Register Programma-instelling – Startbeeldscherm Register Programma-instelling – Passieve zone donker schakelen Register Programma-instelling – Achtergrondkleur grafiekschrijver Register aanzichten Register Opties Register gebruikertoegang (tijdsduur uitloggen) Register Versie Codenummer Systeemparameter Temperatuurregelaar Register voor systeemparameters Basisinstelling Masteropties Register Aantal zones Manual scan Register Databank Register Procesalarm Register Opties Register E-mail Register Knop F1/F2 Register Diagnose SIO Register SIO Register LAN Register PSGCommServer Register Communicatietest AD Register I/O-kaart Register Digitale in-/uitgangen Register Analoge ingangen Software-Download voor temperatuurregelaar Tijd/Datum Eenheid Standaardeenheid °C/°F kiezen Beeldschermaanzicht printen (Hardcopy) Status Module Error

139 140 140 141 141 141 143 144 144 144 144 144 145 146 146 147 147 148 148 150 151 151 151 155 156 156 157 158 158 159 159 159 160 160 161 161 161 162 163 165 165 166 166 167

10.6

Boostfunctie

168

10.7

Stand-by-functie

169

10.8

Start/Stop

170

10.9

Login/Logout

172

10.10

Externe bedieningsvrijgave

173

11

Overige instellingen van TEMP-Soft

174

11.1

printer

174

11.2

Mappenstructuur voor TEMP-Soft toepassingsgegevens

174

11.3

Setting of Auto Scan Time

175


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft

12 12.1

Bijlage Versiehistorie

176 176


5

6

Hoofdstuk 1 Inleiding

1 Inleiding Deze handleiding beschrijft de volledige functieomvang van de TEMP-Soft bedieningssoftware. TEMP-Soft stelt de volgende PSG-producten ter beschikking: regelkast serie serie HRD serie HRS serie TEMP-Command

meerkanalenregelaar sysTemp ® ETR 132 II sysTemp ® ETS 132 II sysTemp ® ETR 132 net flexotemp ® MCU 128 flexotemp ® PCU 128 flexotemp ® PCU 48 flexotemp ® PCU 28

Informatie over de regelkasten of de afzonderlijke soorten regelaars, zoals apparaatuitvoering, aansluiting, configuratie en instelling via parameters, enz. Vindt u in de specifieke handleidingen. Vragen aan de PSG-klantensupport PSG helpt u graag verder, als u bijkomende informatie over TEMP-Soft wilt ontvangen of om problemen op te lossen. Wij bieden u op de volgende nummers support via telefoon en fax: • •

Telefoon Fax

+ 49 (0) 621 7162 0 + 49 (0) 621 7162 162

Wij beantwoorden uw vragen ook op onze e-mailhotline: •

E-mail: [email protected]

Opleidingen PSG biedt technische support en opleidingen voor beheerders en bedieningspersoneel. Indien u interesse in een opleiding hebt, kunt u zich wenden tot de contactpersoon op het vermelde telefoonnummer.



1.1

Gebruikte symbolen

Enkele paragrafen zijn voorzien van een symbool met de volgende betekenis Veiligheidsrelevante functie worden als volgt aangeduid. Bij niet-naleving of onnauwkeurig naleven kan het tot schade aan het apparaat of tot lichamelijke letsels komen. Hier worden verdere tips over de beschreven functie gegeven. Hier wordt op een voorbeeld gewezen. Hier worden FAQ’s (frequently asked questions) beantwoord.

1.2

Symbolen en weergaves voor knoppen OK-KNOP Met deze knop wordt invoer bevestigd. ESC-KNOP Met deze knop wordt invoer beëindigd of een dialoogvenster gesloten.


7

Hoofdstuk 2

8

Installatie van TEMP-Soft

2 Installatie van TEMP-Soft 2.1

Op klanten-pc Als een klanten-pc gebruikt wordt, moet TEMP-Soft met het bijgeleverde softwarepaket op de klanten-pc geïnstalleerd worden. Voor de installatie van de software zijn administratorrechten vereist. De doelmap voor programma’s en gegevens moeten lezen en schrijven toelaten.

Als de installatie niet automatisch start, moet het SETUP-bestand van de volledige versie geopend worden. De volgende stappen moeten uitgevoerd worden; De taal voor de set-up selecteren. OK

De wizard start. NEXT >

De licentieovereenkomsten moeten gelezen worden en met YES bevestigd worden. Bij NO wordt de set-up beëindigd.

In dit menu wordt het doelpad voor het programma-archief gevraagd. Het is raadzaam de doelmap bij te houden. NEXT >



In dit menu wordt het doelpad voor de gegevensopslag gevraagd. Het is raadzaam de doelmap bij te houden. NEXT > (Bij de keuze van een andere doelmap is het handig, als programma’s en gegevens afzonderlijk opgeslagen worden zie hoofdstuk 10.5.6.4) Omdat TEMP-Soft met verschillende regelaars kan werken, moet hier het type geselecteerd worden, zodat het programma overeenkomstig geconfigureerd wordt.

Naargelang de keuze van het regelsysteem kunnen andere componenten geïnstalleerd worden. Bij TEMP-Command DEMO-gegevens (afbeeldingen, afbeeldingen van gereedschap, zoneafbeeldingen, recepten) worden mee geïnstalleerd (niet absoluut noodzakelijk).

Bij HRS/HR/HRD DEMO-gegevens (afbeeldingen, afbeeldingen van gereedschap, zoneafbeeldingen, recepten) worden mee geïnstalleerd (niet absoluut noodzakelijk). Voorverwarm-diagnosekast gebruik wordt geïnstalleerd. Verhit kanaal regelkast – enkel de gereedschapafhankelijke gegevens worden in recepten bewaard (in tegenstelling tot alle Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

9

10

Hoofdstuk 2 Installatie van TEMP-Soft gegevens van de besturingskast). Instellingen zie hoofdstuk 2.1.1.

Of TEMP-Soft direct na het herstarten van de pc automatisch gestart wordt, kan hier ingesteld worden. De wizard installeert de componenten op pc.

De wizard heeft de set-up voltooid. FINISH

2.1.1

Instellingen communicatie

De instellingen voor de communicatie zijn van de hardwarevoorwaarden van de klanten-pc en het aan te sluiten regelaartype afhankelijk. • Klanten-pc met RS232; aansluiting HRS/HR/HRD Interfaceconverter SK232485 Instelling selectie van de communicatie: COM-poort van de RS232 interface volgens klanten-pc • Klanten-pc zonder RS232, met USB; aansluiting HRS/HR/HRD Interfaceconverter SKUSB422 Instelling selectie van de communicatie: COM-poort volgens richtlijn door apparaatmanager volgens klanten-pc. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft •

2.2

Klanten-pc; aansluiting MCU/PCU Ethernetaansluiting Instelling selectie van de communicatie: LAN Via projecterings- en configuratietool flexotempMANAGER regelaar op adresbereik aanpassen.

Op TEMP-Touch

Bij gebruik van de bedienings- en weergave-eenheid TEMP-Touch is de bedieningssoftware TEMP-Soft reeds voorgeïnstalleerd en is het systeem onmiddellijk startklaar. De installatievoorschriften voor TEMP-Touch vindt u in de afzonderlijke gebruiksaanwijzing.


11

12

Hoofdstuk 3 Quick Guide – bedieningsvoorbeelden – zonder omweg snel het doel bereiken

3 Quick Guide – bedieningsvoorbeelden – zonder omweg snel het doel bereiken TEMP-Soft biedt een heleboel functies en instelmogelijkheden. Opdat u snel het gewenste doel zou bereiken, worden hierna belangrijke, steeds terugkerende bedieningsfuncties van afzonderlijke toepassingen opgesomd. Hoe de invoer uitgevoerd moet worden, wordt in hoofdstuk 6 Invoerprocedure uitgebreid beschreven.

3.1

Complete nieuwe invoer van een nog niet opgeslagen hot-runner matrijs • • • • • • • •

Basistoestand laden (zie hoofdstuk 10.3.5). Naar receptmenu schakelen en Nieuw recept aanleggen (zie hoofdstuk 10.3.3) Niet gebruikte zones passiveren Alle verhitte kanaal-specifieke parameters voor de zones controleren Voor een beter overzicht de zones tot groepen samenvoegen (zie hoofdstuk 10.4.8) In het menu Aanzicht – Zone-aanzichten definiëren, opnieuw definiëren en opslaan. Eventueel matrijsaanzichten (zie hoofdstuk 10.4.5) opnieuw definiëren en opslaan, evt. Gebruikersfuncties opnieuw definiëren en opslaan De instellingen incl. De toekenning van zonepagina’s, matrijspagina’s en gebruikergedefinieerde functies in een recept beveiligen (zie hoofdstuk 10.3.3.7) Recept in regelaar laden (zie hoofdstuk 10.3.1) Regeluitgangen vrij schakelen (zie hoofdstuk 10.8)



4 TEMP-Soft starten De klanten-pc resp. De bedienings- en weergave-eenheid TEMP-Touch (hoofdschakelaar aan de regelkast inschakelen) wordt gestart. Het programma TEMP-Soft start, naargelang de instelling bij Installatie van TEMP-Soft , automatisch (instelling bij TEMP-Touch) of moet opgeroepen worden. In de standaardlevering van PSG-regelkasten zijn de regeluitgangen uitgeschakeld. Dit voorkomt, dat uw matrijs al tijdens de inschakelfase van de regelkast ongecontroleerd verhit wordt.

Bij de start wordt de interfaceverbinding tussen regelaars en pc via de autoscan gecontroleerd. (default setting see chapter 10.5.6.1) If no controller is found with the Autoscan within the set time in the file ScanTime.ini (see chapter 11.3), a request is made as to whether a new attempt should be implemented.

Als dit met OK bevestigd wordt, wordt gevraagd of de interfaceinstellingen gewijzigd moeten worden.

Als dit met OK bevestigd wordt, verschijnt het menu voor interface-instellingen. Details zie hoofdstuk 10.5.7.

Als de nieuwe autoscan (met bestaande of nieuwe interfaceinstellingen) geen regelaar vindt, komt de vraag of er een nieuwe poging ondernomen moet worden. De autoscan kan met ESC verlaten worden, TEMP-Soft wordt afgesloten. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

13

14

Hoofdstuk 4 TEMP-Soft starten

De volgende oorzaken kunnen aan de basis liggen van een verkeerde interfaceverbinding: • • •

Regelaar is defect of verkeerd geconfigureerd. De interface-instellingen aan de regelaar en de pc komen niet overeen (zie hoofdstuk 10.5.4.1) Kabelverbinding is defect of kabel is niet aangesloten

Als de communicatie foutvrij is, controleert TEMP-Soft, of het ingestelde zone-aantal met het werkelijke zone-aantal overeenstemt. Indien dit niet het geval is, verschijnt er een foutmelding die door de bediener beantwoord moet worden. Een verschillend zone-aantal kan bijv. Door wisselend gebruik TEMP-Touch/klanten-pc aan verschillende besturingskasten of door het uitvallen van een regelaar veroorzaakt zijn. Met alle via de interface bereikte regelaars wordt een communicatietest uitgevoerd.

Het startmenu verschijnt, waar geselecteerd kan worden, of • • •

de regelkast in de bestaande instellingen verder gebruikt een basisinstelling (zie hoofdstuk 10.3.5) in de temperatuurregelaar geladen of een opgeslagen recept naar de regelaars overgedragen

moet worden. Startinstellingen selecteren

Na selectie van een startinstelling verschijnt een nieuw dialoogvenster, waar de startinstelling bevestigd moet worden.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Met laatste instellingen bevestigen

Start met basisinstellingen bevestigen

Start met receptselectie bevestigen

Indien met een recept gestart moet worden, verschijnt een dialoogvenster, waar het gewenste recept geselecteerd kan worden.


15

16

Hoofdstuk 4 TEMP-Soft starten Recept laden

In de drie gevallen wordt gecontroleerd, of de dataverbinding tussen pc en temperatuurregelaars functioneert. Bij een verkeerde dataverbinding moet u contact opnemen met de systeemadministrator of de instellingen van interface/ethernet (zie hoofdstuk 10.5.4.1) controleren of regelaar/pc wegens defecte datainterface vervangen.



5 Werkoppervlak & menu’s In het werkoppervlak van TEMP-Soft zijn alle gegevens met één oogopslag te herkennen. Werkoppervlak Informatiebalk

Hoofdvenster

Menubalk

Statusbalk

Het werkoppervlak is als volgt ingedeeld: • • • •

Informatiebalk: actueel beeldschermaanzicht in niet-gecodeerde tekst Hoofdvenster: informatie over de regeling in verschillende weergaves (zie hoofdstuk 10.2) of het invoervenster voor configuratie-invoer Menubalk: knoppen voor kiezen van functies of onderliggende menu’s Statusbalk o Naam van het huidige geladen recept o Melding, of aan de originele gegevens van het huidige geladen recept wijzigingen in de vorm van invoer aangebracht werden (weergaveveld: changed) o Melding, of regeluitgangen vrij geschakeld (actief) of vergrendeld (passief) zijn o Weergave (010), als de matrijscodering actief is o Ingelogde gebruiker (aangeduid door sleutelsymbool en gebruiksnaam) o Huidige datum/tijdstip

De functies van TEMP-Soft zijn inhoudelijk in menu’s samengevoegd. De menu’s zijn via de grote knoppen onderaan het beeldscherm (menubalk) bedienbaar.

5.1

Gebruikerafhankelijke menuweergave

TEMP-Soft beschikt over een gebruikersbeheer (zie hoofdstuk 10.5.1). Met dit gebruikersbeheer worden aan een gebruiker bepaalde functies in de regelkast toegekend, d.w.z. voor hem geactiveerd en andere functies gedeactiveerd. De gebruiker krijgt zo de toelating een bepaalde functie uit te voeren of niet. Naargelang de toegekende functies kan de menubalk er voor elke gebruiker anders uitzien. In deze handleiding worden de volledige menubalken beschreven, onafhankelijk van de gebruiker en de toelatingen. Bij vragen over een wijziging van de toelating voor functies kunt u contact opnemen met de systeemadministrator van TEMP-Soft.


17

18

Hoofdstuk 5 Werkoppervlak & menu’s

5.2

Overzicht menubalk

Hier worden de volledige menubalken in een overzicht weergegeven. Gedetailleerde informatie vindt u in het volgende hoofdstuk. Bij de levering worden de toegangsrechten van de standaardgebruiker voor de leveringstoestand verhit kanaal (VK) aangepast. De niet-actieve menu’s hebben hier een grijze achtergrond (zie hoofdstuk 10.5.1).

Hoofdstuk 10.1.1 Functie

Hoofdstuk 10.1.2 Instelwaarde

Hoofdstuk 10.1.3 Manuele stelmodus

Hoofdstuk 10.1.4 Grenswaarden instellen

Hoofdstuk 10.1.5 Opstartmodus definiëren

Hoofdstuk 10.1.6 Geleidezone toekennen

Hoofdstuk 10.1.7 Automatische temperatuurdrempel

Hoofdstuk 10.1.8 Zone in-/uitschakelen

Hoofdstuck 10.1.9 Stand-by-modus

Hoofdstuck 10.1.10 Boostfunctie

Hoofdstuck 10.1.11 Stroomovername

Hoofdstuck 10.1.12 Parameters wijzigen

Hoofdstuck 10.1.13 Set Control Characteristic

Hoofdstuck 10.1.14 Process Monitoring

Hoofdstuck 10.1.15 Heat ’n’ Dry

Is for EDIT only one function enabled (one key pressed, see chapter 10.5.1), this function is directly displayed in the menu bar and on selection. By selection of more than one function for EDIT, the selected functions are all displayed after pressing the key EDIT. Hoofdstuk 10.1.2 Instelwaarde

Hoofdstuk 10.2.1

Hoofdstuk 10.2.2

Hoofdstuk 10.2.3

Hoofdstuk 10.2.5

Hoofdstuk 10.2.6

Hoofdstuk 10.2.7

Hoofdstuk 10.2.8

Hoofdstuk 10.2.9

Hoofdstuk 10.2.10

Hoofdstuk 10.3.1

Hoofdstuk 10.3.2

Hoofdstuk 10.3.3

Hoofdstuk 10.3.4 Matrijscodering

Hoofdstuk 10.3.5


Hoofdstuk 10.2.4


Hoofdstuk 10.4.1

Hoofdstuk 10.4.2

Hoofdstuk 10.4.3

Hoofdstuk 10.4.4

Hoofdstuk 10.4.5

Hoofdstuk 10.4.6

Hoofdstuk 10.4.7

Hoofdstuk 10.4.8

Hoofdstuk 10.5.1

Hoofdstuk 10.5.2

Hoofdstuk 10.5.3

Hoofdstuk 10.5.4

Hoofdstuk 10.5.5

Hoofdstuk 10.5.6

Hoofdstuk 10.5.7

Hoofdstuk 10.5.8

Hoofdstuk 10.5.9

Hoofdstuk 10.5.10

Hoofdstuk 10.5.11

Hoofdstuk 10.5.12

Hoofdstuck 10.5.13 Status Module Error

Hoofdstuk 8.1

Hoofdstuk 8.2

Hoofdstuk 10.6

Hoofdstuk 10.7

Hoofdstuk 10.8

Hoofdstuk 10.9


19

20

Hoofdstuk 5 Werkoppervlak & menu’s

5.2.1

Overzicht menubalk

De menuknop FUNCTION geeft een bepaalde uitzondering weer. Bijna alle menuknoppen onder EDIT worden hier als register in een afzonderlijk beeldschermaanzicht aangeboden. Welke registers voor de standaardgebruiker voor de leveringstoestand verhit kanaal (VK) zichtbaar zijn, wordt via het gebruikersbeheer (zie hoofdstuk 10.5.1) vastgelegd. De niet-actieve registers hebben hier een grijze achtergrond.

Hoofdstuk 10.1.2 Instelwaarde

Hoofdstuk 10.1.3 Manuele stelmodus

Hoofdstuk 10.1.4 Grenswaarden instellen

Hoofdstuk 10.1.6 Geleidezone toekennen

Hoofdstuk 10.1.7 Automatische temperatuurdrempel

Hoofdstuk 10.1.8 Zone in-/uitschakelen

Hoofdstuck 10.1.10 Boostfunctie

Hoofdstuck 10.1.11 Stroomovername

Hoofdstuck 10.1.14 Process Monitoring


Hoofdstuk 10.1.5 Opstartmodus definiëren

Hoofdstuck 10.1.9 Stand-by-modus

Hoofdstuck 10.1.15 Heat ’n’ Dry


6 Invoerprocedure De volgende invoerprocedures staan ter beschikking: • •

6.1

Invoer via knoppen Directe invoer

Invoer via knoppen

Bij de invoer via knoppen moet als volgt te werk gegaan worden: • • •

Functie, bijv. Instelwaarde, instelgraad enz., via knop oproepen Zones die gewijzigd moeten worden markeren Parameters bewerken, bijv. Instelwaarde, instelgraad enz.

De invoer via knoppen wordt aan de hand van de instelwaarde als voorbeeld weergegeven. Bij elke andere functie is de afloop van de invoer identiek.

6.1.1

Functie oproepen Via de knop SETPOINT moet de functie opgeroepen worden.

Het invoermenu voor instelwaarde wordt opgelicht.

6.1.2

Zones markeren

Vervolgens moeten de zones waarvoor de invoer moet gelden gemarkeerd worden. Speciale markeringen zoals • Zoom, • Blok markeren, • Groep markeren, • Alle markeren, • Alle ontmarkeren


21

22

Hoofdstuk 6 Invoerprocedure

worden in hoofdstuk 7 gedetailleerder beschreven. De zone 1 wordt opgeroepen en is zo gemarkeerd.

6.1.3

Parameters wijzigen

In het weergaveveld wordt altijd de waarde van de eerste gemarkeerde zone getoond. Indien meerdere parameters gewijzigd moeten worden, moeten de weergavevelden na elkaar geselecteerd worden en moet als volgt te werk gegaan worden. Indien geen zone geselecteerd is, verschijnt er een foutmelding. Bij het selecteren van de weergave van waarden licht de rekenmachine op.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Via de knoppen van de rekenmachine wordt de nieuwe waarde (hier in het voorbeeld 100) ingegeven en met de OKKNOP bevestigd.

De waarde wordt voor de gemarkeerde zones overgenomen (hier in het voorbeeld zone 1).

Foutmelding als er vooraf geen zone geselecteerd werd


23

24

Hoofdstuk 6 Invoerprocedure

6.2

Directe invoer

Voor de directe invoer moet de ‘Directe instelwaarde-invoer’ in de masteropties (zie hoofdstuk 10.5.6.4) en in het gebruikersbeheer (zie hoofdstuk 10.5.1) vrijgeschakeld (ON) zijn. De directe invoer geldt enkel voor de zone van waaruit ze gestart werd. De directe invoer is • •

in het zone-aanzicht (Aanzicht – Zonepagina’s) en het detailaanzicht (Aanzicht – Detail resp. Zoneaanzicht via selectie van de Alarm-LED) voor instelwaarde, instelgraad, commutatie in het aanzicht Alle weergeven °C/°F resp. TXT resp. FI voor instelwaarde

mogelijk. De selectie van de instelwaarde resp. Van de werkelijke waarde opent de rekenmachine voor de invoer van een nieuwe waarde voor de instelwaarde.

Knoppen ABS en REL


Standaard is de rekenmachine zo ingesteld, dat de zone op de ingegeven instelwaarde (absoluut) gezet wordt. Daarnaast bestaat echter ook de mogelijkheid, het temperatuurniveau voor de geselecteerde zone te wijzigen, d.w.z. de zone met dezelfde wijziging (relatief) te verhogen resp. Te verlagen. Hiervoor moet de knop +-REL ingedrukt worden en de gewenste niveauwijziging (positieve waarden voor verhoging van instelwaarde, negatieve waarden voor verlaging van instelwaarde) ingegeven worden. Door het bedienen van de OK-KNOP wordt de invoer overgenomen en de rekenmachine verlaten. Door het bedienen van de ESC-KNOP wordt de rekenmachine verlaten, zonder de gewijzigde waarden in de temperatuurregelaar over te nemen.

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Het selecteren van de instelgraad opent een invoervenster, waar de stelmodus ingeschakeld en daarna de instelgraad via de rekenmachine vastgelegd kan worden.

De selectie van de verwarmingsstroom opent een invoervenster waar een commutatie uitgevoerd kan worden.

De selectie van de alarm-LED in het zone-aanzicht licht het detailaanzicht (zie hoofdstuk 10.2.4) op.


25

26

Hoofdstuk 7 Markeren

7 Markeren Door het markeren worden zones geselecteerd waarvoor een functie moet aflopen resp. Een bediening moet gebeuren. Geselecteerde zones hebben een gele achtergrond. Indien voor Parameters wijzigen geen zone geselecteerd werd, verschijnt er een foutmelding. De volgende varianten van de markering zijn mogelijk.

7.1

Zoom Bij het markeren van de zones kan voor een beter overzicht de weergave van waardes bovenaan verborgen en zo het zoneveld vergroot weergegeven worden. Functie schakelt tussen weergave van waardes tonen en verbergen.

Weergave van waardes tonen.

Weergave van waardes verbergen.



7.2

Blok markeren De zones die tussen een vastgelegde begin- resp. Eindzone liggen worden gemarkeerd. De functie is volledig gebruikergestuurd, de gebruiker wordt gevraagd, de overeenkomstige zones te selecteren.

Eerste zone van het blok selecteren (bijv. Zone 2).

Laatste zone van het blok selecteren (bijv. Zone 17).

Gemarkeerd blok (zone 2…17).


27

28

Hoofdstuk 7 Markeren

7.3

Groep markeren Indien er groepen gedefinieerd zijn, kunnen deze ineens gemarkeerd worden. Na het oproepen van de functie verschijnt er een dialoogvenster waar de overeenkomstige groep geselecteerd en bevestigd wordt. De geselecteerde zones krijgen een gele achtergrond. Lees in hoofdstuk 10.4.8 hoe zones tot groepen samengevoegd worden.

Groep bij markering selecteren.

De in een groep samengevoegde zones (hier in het voorbeeld 1 tot 3) worden gemarkeerd weergegeven.



7.4

Alle markeren Met behulp van deze functie worden alle zones van de regelkast gemarkeerd.

Alle zones worden geselecteerd en gemarkeerd weergegeven.

7.5

Alle ontmarkeren Met deze functie worden alle geselecteerde zones (en dus met een gele achtergrond) gedemarkeerd, d.w.z. geen van de zones is nog voor invoer geselecteerd. Deze functie dient voor het snel verwijderen van markeringen van zones.


29

30

Hoofdstuk 8 Navigatie

8 Navigatie Indien er meer zones voorhanden zijn dan in het aanzicht weergegeven worden, kan in het aanzicht gebladerd worden. Voor een vlotte navigatie staan in de menubalk de knoppen PAGE UP, PAGE DOWN en GO TO ter beschikking, die andere zones/pagina’s van het aanzicht oplichten.

8.1

Page up/Page down – Pagina/Aanzicht naar boven/beneden bladeren In het zone-aanzicht wordt naargelang de systeeminstelling (zie hoofdstuk 10.5.2.5) tussen de standaardzone-aanzichtpagina’s en de door de gebruiker aangelegde zonepagina’s geschakeld.

8.2

Go To – Pagina/Aanzicht direct selecteren Bij GO TO verschijnt een keuzevenster waar de ter beschikking staande aanzichtpagina’s (zie hoofdstuk 10.5.2.5) opgesomd worden en via een scrollbalk geselecteerd worden. Na bevestiging wordt het geselecteerde aanzicht weergegeven.

Voorbeeld hier bij zone-aanzicht



9 Alarmoverzicht Als er bij een actieve zone een alarm voorhanden is, and/31ehavi component has another status than OK (see chapter 9.3), wordt in elke menuregel aan de rechterbuitenrand een alarmsymbool (geel/rood wisselend) getoond. Na selectie van het symbool komt men in het alarmoverzicht, waar in tabelvorm de hangende alarmen per zone weergegeven worden. Alarmoverzicht

Elk inlopend alarm wordt met tijdstip, datum en reden geprotocolleerd. Het alarmoverzicht geeft een snel overzicht over de actuele toestand van de regelkast. Welk alarm bij de zone actief is, wordt met een rood punt in de tabel gemarkeerd. Naast het alarmoverzicht beschikt TEMP-Soft over een logboekfunctie gebaseerd op een alarmdatabank (zie hoofdstuk 10.4.3). In deze databank worden de opgetreden fouten met tijdstip en datum per zone opgeslagen en kunnen gedurende een langere periode voor kwaliteitanalyses bewaard worden.

9.1

Alarmen en hun oorzaken

Hierna worden voor de analyse van een alarm een overzicht van mogelijke alarmen en hun oorzaken weergegeven. Controle- en herstellingswerkzaamheden aan de regelkast mogen enkel door bevoegd personeel uitgevoerd worden. Overeenkomstige veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen moeten in acht genomen worden.

9.1.1

Overtemperatuur De werkelijke waarde ligt boven het bovenste afwijkingsalarm. Alarmherstel / Checklijst • Alarmgrens vergroten • Nieuwe zelfoptimalisatie uitvoeren. Hiervoor regelkast uitschakelen, matrijs laten afkoelen, regelkast starten en opnieuw verwarmen.


31

32

Hoofdstuk 9 Alarmoverzicht

9.1.2

Ondertemperatuur Werkelijke waarde ligt onder het onderste afwijkingsalarm. Alarmherstel / Checklijst Verwarmingsvermogen volstaat niet (bijkomende informatie instelgraad, indien 100 % dan verwarmingsvermogen verhogen) • Verwarming defect • Uitgangszekering defect • SSR in apparaat defect • Regeluitgang defect • Alarmgrens vergroten • evt. Zelfoptimalisatie opnieuw starten. Hiervoor regelkast uitschakelen, matrijs laten afkoelen, regelkast starten en opnieuw verwarmen • Alarmgrens vergroten • Nieuwe zelfoptimalisatie uitvoeren. Hiervoor regelkast uitschakelen, matrijs laten afkoelen, regelkast starten en opnieuw verwarmen.

9.1.3

Bovenste temperatuurmeetbereik overschreden Bovenste temperatuurmeetbereik overschreden Er werd een temperatuurwaarde gemeten die boven de meetbereikgrens van de regelaar ligt of de maximale instelwaardegrens overschreden heeft. Van fabriekswege heeft de regelkast een meetbereikbovengrens van 450 °C, de maximale meetbereikbovengrens bedraagt 500 °C bij thermo-elementvoelers. Alarmherstel / Checklijst • SSR in apparaat defect. Vervangen • Zekering in warmtecyclus verwijderen

9.1.4

Voelerbreuk Voelerkabel defect of contactprobleem in voelerkabel. Weergave 999 °C als werkelijke temperatuurwaarde. Alarmherstel / Checklijst • Contactpunten aan stekkers controleren • Voeler vervangen • Zone in stelmodus of modus met regeling vanuit een leidende zone schakelen (zie hoofdstuk 10.1.3 en 10.1.6)

9.1.5

Voelers ompolen Voelerpolariteit verwisseld Alarmherstel / Checklijst • Polariteit wijzigen. Contactpunten aan stekkers controleren • Zone in stelmodus of modus met regeling vanuit een leidende zone gebruiken (zie hoofdstuk 10.1.3 en 10.1.6)



9.1.6

Voelerkortsluiting Bij voelerkortsluiting bestaat er op de toevoerleiding naar de voeler een kortsluiting tussen de beide voelertoevoerleidingen. Er vormt zich een nieuw thermo-element. De in de regelaar getoonde werkelijke temperatuurwaarde is niet de gemeten waarde aan de voeler, maar de door de voelerkortsluiting vervalste meetwaarde. De gemeten temperatuur ligt duidelijk onder de werkelijke temperatuur aan de voeler. Alarmherstel / Checklijst • Voeler inclusief voelertoevoerleiding controleren en evt. Compleet vervangen

9.1.7

Verwarmingsstroom ondanks instelgraad 0 % gemeten Er wordt een verwarmingsstroom gemeten, hoewel de regelaar geen activering om te verwarmen geeft. De regelkast is uitgerust met de veiligheidsfunctie belastingafschakeling, die in geval van fouten alle zones spanningsvrij schakelt. Alarmherstel / Checklijst • Zekering in warmtecyclus verwijderen • SSR in apparaat defect. Vervangen Opgelet: bescherm de matrijs tegen beschadiging door oververhitting en herstel de fout onmiddellijk.

9.1.8

Verwarmingsstroom buiten de tolerantieband gemeten Er wordt een verwarmingsstroom gemeten die buiten de tolerantieband om de opgeslagen stroominstelwaarde ligt. Alarmherstel / Checklijst • Stroominstelwaarde opnieuw aanvaarden • Stroomtolerantie verhogen • Verwarming defect • Uitgangszekering defect (indien verwarmingsstroom 0A) • SSR in apparaat defect (indien verwarmingsstroom 0A) • Regeluitgang defect (indien verwarmingsstroom 0A)

9.1.9

Potentiaalfout Aan de voeleringang wordt een potentiaal gemeten dat te hoog is. De regelkast schakelt de betrokken zone uit. Alarmherstel / Checklijst • Bekabeling controleren

9.1.10 Kortsluiting van de verwarming/last De uitgangsstroom is hoger dan de toegelaten nominale stroom van de verwarmingsuitgang. De regelkast schakelt de betrokken zone uit. Alarmherstel / Checklijst • Controleren of het uitgangsvermogen van de zone overeenkomt met het nominaal vermogen van de verwarmingsuitgang.


33

34

Hoofdstuk 9 Alarmoverzicht

9.1.11 Lekstroomfout Via een externe stroomtransformator wordt per vermogenscontrolekaart CANPC een foutstroom gemeten. Alle zones die zich op de vermogenscontrolekaart bevinden, worden gemarkeerd. Alarmherstel / Checklijst • Kan bijv. Optreden als er zich in het verwarmingselement nog vocht bevindt, zie 10.1.5.

9.1.12 Process alarm Is the function process monitoring running (see chapter 10.1.14) in case of an error, i.e. the tolerance limit is exceeded, this alarm is output. The alarm message (see chapter 9.2) can be acknowledged, as soon as the control characteristic returns to normal (error fixed), otherwise the alarm is activated immediately again. Alarm elimination / Check list • Check tool • Was the tolerance of process monitoring PTOL manually changed by the operator, check setting for zone

9.2

Alarmen beantwoorden In het alarmoverzicht kunnen via de knop QUIT alarmen beantwoord worden.

Alarmen beantwoorden

9.3

Change to Status Module Error In the alarm overview pressing button changes to view status module error. Details see chapter 10.5.13.



10 Menu’s De belangrijkste functies voor het dagelijkse werk met de regelkast zijn in de menubalk samengevat.

10.1 Invoer Via de knop EDIT komt men in het invoermenu.

10.1.1 Functie In de plaats van de selectie van afzonderlijke functies via de menuknoppen onder EDIT zijn onder FUNCTION alle menuknoppen van EDIT als register overzichtelijk gerangschikt. De selectie van de functie gebeurt via de selectie van het overeenkomstige register. De verdere invoer wordt analoog met de invoer bij de afzonderlijke functies en in de volgende hoofdstukken beschreven (zie hoofdstuk 10.1.2 en volgende). Functie Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin aan de bovenrand via de registers tussen de verschillende functies genavigeerd kan worden.


35

36

Hoofdstuk 10 Menu’s

10.1.2 Instelwaarde De (hoofd)-instelwaarde is de instelwaarde waarop geregeld wordt, als er geen stand-by- of boostfunctie geactiveerd is.

Instelwaarde Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: Ingestelde instelwaarde en actuele werkelijke waarde

10.1.3 Manuele stelmodus Een temperatuurregeling is enkel bij gesloten regelkring met temperatuurvoeler, temperatuurregelaar en verwarmingselement mogelijk. Bij het uitvallen van de temperatuurvoeler (open regelkring) is het niet mogelijk, de procestemperatuur te regelen. Bij oudere matrijzen zonder temperatuurvoeler in de regelkring is de modus van de regelzone enkel in stelmodus of in modus met regeling vanuit een leidende zone mogelijk. Voor dit geval biedt TEMP-Soft twee modi: de stelmodus of de modus met regeling vanuit een leidende zone (zie hoofdstuk10.1.6). Bij de stelmodus kan de gebruiker het gewenste verwarmingsvermogen als instelgraad procentueel instellen. Bij de instelgraad gaat het om een waarde tussen 0 en 100 die het procentuele aandeel voor de ingeschakelde regeluitgang weergeeft (0 % = volledig uitgeschakeld; 100 % = voortdurend ingeschakeld). Als er tijdens de regelmodus een voelerdefect optreedt, onthoudt de temperatuurregeling de laatst in de regeling uitgegeven gemiddelde instelgraad. Bij selectie van de stelmodus stelt de temperatuurregelaar deze instelgraad in de stelmodus voor.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Manuele stelmodus Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: stelmodus actief en ingestelde instelgraad

In het venster kan de stelmodus geactiveerd (ON) resp. Gedeactiveerd (OFF) en de instelgraad ingesteld worden. Zones in de stelmodus worden door een stelmodus in de informatieweergave, in het zone-aanzicht en in het matrijsaanzicht aangeduid. Bij de temperatuurregelaar bestaat de mogelijkheid deze op een bovenwaarde te begrenzen (maximale instelgraad in de stelmodus). Deze waarde kan enkel door de systeemadministrator gewijzigd worden. Neem contact op met de administrator. Bij regelzones met defecte temperatuurvoeler gaat het bij de stelmodus om een noodmodus. Bedoeling is de defecte voeler zo snel mogelijk te vervangen, om weer een gesloten geregelde regelkring met constante reproduceerbare procestemperatuur te bekomen.

Veiligheidsvoorschrift: bij het inschakelen van de stelmodus absoluut de uitwendig herkenbare effecten van de ingestelde instelgraad controleren, om fouten aan de regelzone, bijv. Door oververhitting enz. Te vermijden.

10.1.4 Grenswaarden instellen Via de temperatuurgrenswaarden kan de regelkwaliteit voor elke zone in een bovenste en onderste grenswaardeband om de temperatuurinstelwaarde bewaakt worden. Hiervoor worden een onderste temperatuurgrenswaarde en een bovenste temperatuurgrenswaarde voor elk kanaal afzonderlijk vastgelegd. Als de werkelijke temperatuurwaarde de bovenste resp. Onderste temperatuurgrenswaarde overschrijdt resp. Onderschrijdt, wordt een alarm voor die zone uitgegeven.


37

38

Hoofdstuk 10 Menu’s Grenswaarden instellen Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden.

De parameter GRENSWAARDE 1 is voor de bovenste, GRENSWAARDE 2 voor de onderste temperatuurgrenswaarde voorzien. De parameters GRENSWAARDE 3 en GRENSWAARDE 4 hebben momenteel geen functie.

10.1.5 Opstartmodus definiëren Voor voorzichtig verhitten (uitbakken van vocht) wordt de aanloop gebruikt. Ze zet de aangesloten regelzone voor de duur van de opgegeven aanlooptijd op een instelwaarde van 100 °C. Na beëindiging van de aanlooptijd wordt de ingestelde eindinstelwaarde bereikt.

De aanloop wordt na elk inschakelen gestart als de aanloop zelf ingeschakeld is (invoerveld aanloop ON/OFF) en de voorwaarden voor de aanloop vervuld zijn. De aanlooptijd (invoerveld aanlooptijd instelwaarde 2 (timer 3) resp. T1 (zie grafiek) in [min]) wordt pas dan gestart, als de werkelijke waardes van alle zones ten minste één keer in de temperatuurband om de instelwaarde geweest zijn. Zo wordt gegarandeerd, dat ook tijdens de aanloop alle zones zich naar de ‘traagste’ zone richten. Aanloop met boostfunctie Voor het snel doorverwarmen van de matrijzen bij ingebruikneming kan, voor zover het gebruikte materiaal het toelaat, met verhoogde insteltemperatuur (boostfunctie) (invoerveld 3. instelwaarde/3. daalwaarde in [°C]) gedurende een vastgelegde periode (invoerveld boosttijd (timer 4) resp. T2 (zie grafiek) in [min]) aangelopen worden. Als er een tijdsduur voor de boostfunctie vastgelegd is, wordt de instelwaarde na afloop van de aanloop automatisch op de verhoogde boostinstelwaarde gezet.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Opstartmodus definiëren Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: aanloop actief

10.1.6 Geleidezone toekennen Bij een voelerbreuk bestaat naast de stelmodus de mogelijkheid, een zone met een defecte voeler door een zone met een functionerende voeler (‘leidende zone’) te laten regelen.

Deze functie heeft voordelen ten opzichte van de stelmodus, want in tegenstelling tot de stelmodus, waarbij constant een vaste instelgraad uitgegeven wordt, bestaat er in de modus met regeling vanuit een leidende zone de mogelijkheid, dat bij de zone met defecte voeler verder uitwendige invloeden in acht genomen en geregeld worden. Bij de leidende-zones-verwerkingsmodus wordt bij de zone met defecte voeler het zonenummer van een leidende zone geregistreerd, waarbij de zone quasi verder geregeld wordt. Er kan ook een versterkings- of afzwakkingsfactor ingegeven worden (0 betekent instelgraad wordt zonder correctie uitgegeven!). Geleidezone toekennen Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: Leidende zone en versterking

Indien de door de leidende zone uitgegeven instelgraad te hoog of te laag is om de zone op de gewenste verwerkingstemperatuur te houden, kan de instelgraad door een versterkingsfactor manueel in 1 % stappen voor de aan de leidende zone toegekende zone verhoogd of verlaagd worden. Versterking leidende zone instelbereik: -99…100 in [%] •

0

[%]; geen versterking Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

39

Hoofdstuk 10 Menu’s • •

-1… -99 1…100

[%]; de door de leidende zone uitgegeven instelgraad wordt afgezwakt [%]; de door de leidende zone uitgegeven instelgraad wordt verhoogd

10.1.7 Automatische temperatuurdrempel Bij een rampfunctie wordt de instelwaarde niet ineens naar de voorgeselecteerde eindinstelwaarde gewijzigd, maar uitgaande van de actuele werkelijke waarde geleidelijk bereikt. De temperatuurrampfunctie voorkomt bijv. Mechanische spanningen door verschillende temperatuurpotentialen binnen een verhit kanaal. Deze temperatuurverschillen ontstaan door verschillende toenamesnelheden van bijv. Verdelers en sproeiers. Omdat de toenamesnelheid door de gebruiker meestal maar heel moeilijk ingeschat kan worden, beschikt de regelkast over een automatische rampfunctie. Deze functie wordt door middel van de parameter ingeschakeld. Automatische temperatuurramp

Verloop automatische temperatuurramp

Temperatuur

40

Geleidezone

Identificatiefase

Tijd

Met behulp van de functie bepaalt de temperatuurregelaar zelfstandig de zone met de laagste toenamesnelheid en regelt alle zones gelijkmatig op de ingestelde instelwaardes. Dit gebeurt onafhankelijk van de actuele werkelijke waardes, d.w.z. dat eventueel reeds opgewarmde regelzones op hoger temperatuurniveau op de resterende zones wachten, om dan gezamenlijk gecontroleerd op te warmen. Alle zones oriënteren zich met de instelwaardetoenamesnelheid naar de ‘traagste’ zone. De automatische rampfunctie kan ook gebruikt worden, als een nieuwe matrijs aan de regelkast aangesloten wordt, waarvan de regelkast de regelparameter tijdens de opwarmfase nog moet bepalen. De automatische rampfunctie is vooral voordelig, als zones met verschillende toenamesnelheid samen opgewarmd worden. In dat geval berekent de regelaar de toenamesnelheid en past de toenamesnelheid van alle zones aan die van de traagste zone aan. Indien meerdere zones met lage toenamesnelheid voorhanden zijn (bijv. Verdeelbalk), selecteert u slechts één van deze zones voor de groep van de zones in automatische rampfunctie. Deze maatregel garandeert de kortst mogelijke opwarmduur en optimale regelkwaliteit.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Automatische drempel in/uitschakelen Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: automatische ramp actief

10.1.8 Zone in-/uitschakelen Een uitgeschakelde zone is van de regeling uitgesloten en levert geen alarm.

Zone in-/uitschakelen Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: Zone aan/uit


41

42


10.1.9 Stand-by-modus Via deze functie wordt de waarde voor de stand-by-modus vastgelegd. De stand-by-modus wordt voor de temperatuurverlaging gebruikt.

Stand-by-modus Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: Ingestelde 2de instelwaarde

10.1.10 Boostfunctie Via deze functie wordt de waarde voor de boostfunctie bepaald. De boostmodus met haar instelwaardeverhoging wordt voor het doorverwarmen van de matrijs voor het begin van de productie of na een productiestilstand gebruikt.

Boostfunctie Na het bedienen van de knop opent het venster zich waarin invoer zoals in hoofdstuk 6.1 beschreven uitgevoerd kan worden. Weergave per zone: Ingestelde 3de instelwaarde



10.1.11 Stroomovername Bij een commutatie wordt de gemeten verwarmingsstroom als stroominstelwaarde in de temperatuurregelaar overgenomen. By the current setpoint the heating current is monitored in between a tolerance band. If the heating current exceeds/ falls below the tolerance band, an alarm is output.

10.1.12 Parameters wijzigen De configuratieparameters zijn allemaal via het menupunt PARAMETERS bereikbaar. Alle parameters zijn tot functiegroepen in registers samengevoegd. De weergave van de parameters is online. In het venster dat geopend wordt, moet de invoer uitgevoerd worden zoals onder hoofdstuk 6.1.2 en 6.1.3 beschreven. Parameters wijzigen Register status

Parameters wijzigen Register temperatuurinstelwaardes


43

44

Hoofdstuk 10 Menu’s Parameters wijzigen Register grenswaardes

Parameters wijzigen Register verwarmingsstroombewaking

Parameters wijzigen Register functies


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Parameters wijzigen Register regeling 1

Parameters wijzigen Register timer

10.1.13 Set Control Characteristic This function switches between different 45ehaviour patterns of the control algorithm. The entry is to be carried out in the window that is opened as described under chapter 6.1.2 and 6.1.3. Function only available for multi-channel controllers of type flexotemp ® MCU/PCU .

For nearly identical 45ehaviour of control processes the controllers are demanded to have different 45ehaviour of the control algorithm. The intention of the function is to change the control characteristic without knowledge of control technique. By this function one switches between different 45ehaviour patterns of the control algorithm. The predefined settings of type • slow and slower – reduces the control characteristic • quick and quicker – make the control characteristic more dynamic The control parameters determined during identification are independent from these settings. The switch over between different control settings happens fluently. The fluent switch over between the control parameter settings is available, as long as no manual access in the control parameters is executed. A singular access to control parameters, disables the automatic switch over between control parameter sets.


45

46

Hoofdstuk 10 Menu’s Additional to control the controller supervises the operating point as standard and corrects by interaction of degree of operation. In some applications these interactions are not wanted. Therefore the control can work without correction of operating point shift, e.g. applications with extruders. Set control characteristic

Set algorithm for selected zones



10.1.14 Process Monitoring Unfortunately leakages in hot runner and hence resulting overmolding could not always be avoided. They could be caused by construction or production faults or by incorrect installation, leading at last to production breakdown and expensive repair. The function leakage detection identifies an upcoming leakage at an early stage, quickly and reliably by intelligent analysis of the process parameters. When the function process monitoring is running, in case of fault, i.e. exceeding the tolerance limit, an alarm is output, that is displayed in the information display as „PAL“ (see chapter 10.2.1.3). The alarm can be output on an output and be used for further analysis e.g. as „Stop Machine“. The alarm message (see chapter 9.2) can be acknowledged, as soon as the control characteristic returns to normal (error fixed), otherwise the alarm is activated immediately again. Reference for function process monitoring concerning series and multi loop controller types Series HR, HRD, HRS and multi loop controllers of type sysTemp ® ETR 132 II and sysTemp ® ETS 132 II: The control of the function process monitoring results from the parameter tolerance of process monitoring PTOL only. The parameter tolerance of process monitoring PTOL is available for each zone. The parameter determines the variation of control characteristic in percentage. The setting range of the parameter lies between 0…100. 0 means, that the function process monitoring is deactivated. The parameter can be set by the operator. See menu bar Edit – Parameter – Status – Tolerance of process monitoring (details on data entry see chapter 6). Series TEMP-Command and multi loop controllers of type flexotemp ® MCU/PCU (firmware version >= kk2209z): Call by . Process monitoring mode PMOD = 0…3 Series TEMP-Command and multi loop controllers of type flexotemp ® MCU/PCU (firmware version < kk2209z): Call by

. Process monitoring mode PMOD = 1, without learning phase

The key for the function call is only displayed in the operator interface, when • the series TEMP-Command and multi loop controllers of type flexotemp ® MCU/PCU are concerned • all checks (e.g. for HEX file version) were executed successfully by TEMP-Soft • the function is enabled by the user administration (see chapter 10.5.1)


47

48


10.1.14.1 Call of Function Process Monitoring by Key The function process monitoring, called by key , is controlled by three parameters. • The system parameter process monitoring mode PMOD (changeable see chapter 10.5.4.1, register System) defines the sequence. After the temperature has reached the setpoint value band for all zones o learning phase possible; as long as learning phase is executing, in the information display „PLn“ is shown (see chapter 10.2.1.3) o process monitoring is automatically and/or manually started; as long as process monitoring is not active, in the information display „PrO“ is shown (see chapter 10.2.1.3) • The parameter tolerance of process monitoring PTOL (changeable see menu bar Edit – Process Monitoring) is available for each zone. The parameter determines the variation of control characteristic in percentage. The setting range of the parameter lies between 0…100. 0 means, that the function is deactivated. Dependent on the setting of process monitoring mode PMOD it is written to EEPROM. The parameter can be changed by the operator. • The parameter operating point of process monitoring POP (visible see menu bar Edit – Process Monitoring) is existing for each zone. It is determined at the end of the learning phase and represents the learned percentaged operating point. Dependent on the setting of process monitoring mode PMOD it is written to EEPROM. The parameter can not be changed by the operator in the menu pictures of the process monitoring (see chapter 10.1.12 register Status).



10.1.14.2 Parameter Process Monitoring Mode Process monitoring mode PMOD

Functioning method

0

Function of process monitoring is deactivated (default setting) Necessary firmware version for series/multi loop controllers see reference!

1

Fully automatic Necessary firmware version for series/multi loop controllers see reference! After the temperature has reached the setpoint value band Learning phase Starts automatically

Operating point of process monitoring POP After termination of learning phase not written to EEPROM and not displayed.

Process Monitoring Starts automatically following the learning phase with the stipulated tolerance of process monitoring PTOL (when PTOL ≠ 0)

For tolerance of process monitoring PTOL the value 20 was stipulated for zone 1…5 (details on data entry see chapter 6).


49

50

Hoofdstuk 10 Menu’s Process monitoring mode PMOD

2

Functioning method

Manual Necessary firmware version for series/multi loop controllers see reference! The zones first start without active process monitoring. This is signalized in the information display by „PrO“, for the zones, where the process monitoring is activated. Learning phase Start manually per • • •

key Code no. 300 IN3S=32 *)

Operating point of process monitoring POP After termination of learning phase not written to EEPROM and not displayed.


For tolerance of process monitoring PTOL the value 20 was stipulated for zone 1…5 (details on data entry see chapter 6). The process monitoring and the learning phase can be activated by key . . A security query follows.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Process monitoring mode PMOD

3

Functioning method

Intelligent Necessary firmware version for series/multi loop controllers see reference! The zones first start without active process monitoring. This is signalized in the information display by „PrO“, for the zones, where the process monitoring is activated. Learning phase Start manually per • • •

key Code no. 300 IN3S=32 *)

Operating point of process monitoring POP After termination of learning phase written to EEPROM and displayed.


Tolerance of process monitoring PTOL Is calculated during learning phase automatically and set.

Immediate activation of process monitoring (for PMOD = 3) At the start the stored operating point of the process monitoring POP is taken as operating point to be monitored. The operator can be shown a box, that reminds him by asking process monitoring • to activate • to be reminded later Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

51

52

Hoofdstuk 10 Menu’s Process monitoring mode PMOD

Functioning method

(see chapter 10.5.2.6).

*) See multi loop controllers of type flexotemp ® MCU/PCU system parameter [SP23] IN3S – Function Digital Input 3 System. The firmware version kkxxyyz is specified as follows • kk identifier for HEX-File • xx week • yy year • z index

10.1.14.3 Menu Items of Process Monitoring Whether the items in the menu picture of process monitoring •

display of tolerance of process monitoring

•

display of operating point of process monitoring

•

activate process monitoring

•

start learning phase

Display, when key pressed

are displayed, is stipulated in register , as described in chapter 10.5.1 User administration (user list key) (default: all four keys pressed/ function active).. If both displays are deactivated in this way, only one dialogue box is shown, that queries, whether process monitoring and/or learning phase, dependent on setting, should be activated.



10.1.15 Heat ’n’ Dry Heat ’n’ Dry is enabled for single zones. The entry is to be carried out in the window, that is opened as described under chapter 6.1.2 and 6.1.3. Function only available for series TEMP-Command and multi-channel controllers of type flexotemp ® MCU/PCU from HEX file version 1309. The key for the function call is only displayed in the operator interface, when all checks (e.g. for HEX file version) were executed successfully by TEMP-Soft. When molds are stored for a longer time, the insulating material for the electrical heating elements can draw moisture. This moisture leads to leakage currents with connected protective conductors, that cause faultcurrent circuit breakers to disconnect and prevents the heating-up. Heat ’n’ Dry executes a gentle heating-up with stepwise increasing of the power supply. The leakage current is permanently checked. The moisture is completely dried by a setpoint value of 110°C. The heating-up on the final setpoint value starts first, when it is assured, that • the error current lies below a adjustable limit value • in the heating elements is no longer moisture. Set parameter for activation of Heat ’n’ Dry for zones. OFF = Function inactive ON = Function active The current adjusted value of the parameter is displayed in the zones.

Select zones


53

54

Hoofdstuk 10 Menu’s Enable function for the selected zones.

The function is activated for the selected zones.

The function Heat ’n’ Dry is started, when the start conditions • Actual value < 90°C (194 °F) • Setpoint value > 110°C (230 °F) • Heat ’n’ Dry is enabled by parameter are met. During heating-up of the zones with active Heat ’n’ Dry function, also the inactive zones for Heat ’n’ Dry are adjusted to 110°C. After the zones with active Heat ’n’ Dry are adjusted to 110°C, all zones are adjusted to their preset setpoint values. In the information display „HnD“ (see chapter 10.2.1.3) is displayed for the zones, where Heat ’n’ Dry function is running. During the function Heat ’n’ Dry is running, no current measurement is executed.. By the system parameter (see chapter ) register System, Leakage current [mA]) the maximum admissible value for the leakage current is set.



10.2 Weergaves In totaal beschikt TEMP-Soft over 9 verschillende weergavevormen voor de temperatuurregeling. Dit biedt enerzijds de mogelijkheid, de temperatuurregeling in uw individueel voorkeursaanzicht te bekijken, anderzijds biedt TEMP-Soft weergavevormen aan, die naargelang het gebruik een zeer comfortabele bediening mogelijk maken. Tussen de afzonderlijke weergavevormen kan naar voorkeur omgeschakeld worden. De informatie voor het regelproces is in alle aanzichten in dezelfde mate voorhanden. Indien er meer zones voorhanden zijn dan in het aanzicht weergegeven kunnen worden, staan voor de eenvoudige navigatie in de aanzichten de knoppen PAGE UP, PAGE DOWN en GO TO in de menubalk ter beschikking (zie hoofdstuk 8). De weergave van de temperatuureenheid °C resp. °F wordt van de instelling van de eerste regelaar afgeleid.

10.2.1 Zoneweergave Het zone-aanzicht komt overeen met de weergave van een eenkanaaltemperatuurregelaar.

In een zonevenster bevinden zich • • • • •

Zonenaam aan de bovenrand de informatie over werkelijke waarde (X), instelwaarde (W), instelgraad (Y) en verwarmingsstroom (I) een balkweergave (links) met het regelverschil een informatieweergave over de signalering van een bijzondere systeemtoestand resp. Foutmelding in de vorm van 3 tekens. De betekenis van de informatieweergave wordt in hoofdstuk 10.2.1.3 verduidelijkt. een alarm-LED

10.2.1.1 Standaardzone-aanzicht In het standaardzone-aanzicht kunnen maximaal 20 zones per pagina weergegeven worden. Deze zijn oplopend van 1 – 20, 21 – 40, enz. Gerangschikt.


55

56

Hoofdstuk 10 Menu’s Standaardzone-aanzicht met 20 zones per beeldschermpagina.

De werkelijke waarde resp. Instelwaarde wordt met een resolutie van 0,1 °C getoond resp. Ingegeven. Een alarmtoestand van de regelzone wordt door knipperend rode LEDs aangeduid. Gedetailleerde informatie over de alarmtoestand vindt u dan bijv. Via de detailweergave of via het alarmoverzicht. De amplitude van de regelverschilweergave is dubbel zo groot als de grootste van de beide instelwaarden van de onderste resp. Bovenste temperatuurgrenswaarde (voorbeeld: indien de onderste temperatuurgrenswaarde 10 °C en de bovenste 15 °C bedraagt, worden in de alarmverschilweergave telkens ± 30 °C weergegeven). Een afwijking van de werkelijke temperatuurwaarde wordt met kleur in de balkweergave aangeduid. Werkelijke temperatuurwaarde Binnen het tolerantiebereik Lager dan de onderste temperatuurgrenswaarde Hoger dan de bovenste temperatuurgrenswaarde

Balkkleur groen blauw rood

10.2.1.2 Eigen zone-aanzichten Er bestaat ook de mogelijkheid eigen rangschikkingen van het zone-aanzicht op te slaan en op te roepen. Met behulp van deze functie kunnen zones die samen horen overzichtelijk in zone-aanzichtpagina’s samengevoegd en benoemd worden. Hoe eigen zone-aanzichtpagina’s gemaakt kunnen worden, vindt u in hoofdstuk 10.4.4Es besteht zusätzlich die Möglichkeit eigene Anordnungen der Zonenansicht zu speichern und aufzurufen. Mit Hilfe dieser Funktion können zusammengehörige Zonen übersichtlich in Zonenansichtsseiten zusammengefasst und benannt werden. Wie eigene Zonenansichtsseiten erstellt werden können, bitte dem Kapitel entnehmen..


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Zelfgedefinieerd zone-aanzicht met 4 zones per beeldschermpagina.

Onder Systeem – Opties – Aanzichten van TEMP-Soft kan vastgelegd worden, of bij activering van recepten enkel de standaardzone-aanzichten, een gebruikergedefinieerd zone-aanzicht of beide aanzichtsvormen weergegeven worden. Indien bijv. Vastgelegd werd, dat enkel gebruikergedefinieerde zoneaanzichtpagina’s getoond worden en indien er een recept actief is, worden enkel de tot het recept behorende zone-aanzichten weergegeven. Indien er geen zone-aanzichten aan het menu toegekend werden, verschijnt er geen enkele zone in de zone-aanzichtpagina’s.


57

Hoofdstuk 10

58

Menu’s

10.2.1.3 Informatieweergave In de informatieweergave in een zonevenster worden bijkomende gegevens over de toestand van de regelzone, bedrijfsfases of alarmtoestanden ingevoegd. Er wordt telkens alleen de toestand met de hoogste prioriteit ingevoegd. Volgens prioriteit gerangschikt verschijnen de volgende meldteksten:

Weergave

Betekenis

Betekenis en foutoplossing

PAL

Procesalarm

The value set for tolerance of process monitoring PTOL was exceeded, an alarm is output.

Stb FSt

Afb

Stelmodus Zone met leiding vanuit leidende zone Zone met leiding vanuit leidende zone Aanloop actief

Id Fb

Identificatie actief Voelerbreuk

FP

Voelers ompolen

FuS

Veiligheidsalarm

Can

Fout in dataverbinding regelaar/bedienings- en weergave-eenheid

Err

Datafout in kanaaldata

Err

Datafout in kanaaldata

AL

Maximumtemperatuur / meetbereikbovengrens overschreden

FSb


Serie HRS HR/ HRD X X X

X X

X Als de regelaar zich in de aanloop bevindt, wordt in afwisseling met de actuele meldtekst de resterende aanlooptijd in minuten getoond. Voeler defect. Om zones verder in de regelmodus te gebruiken de voeler onmiddellijk vervangen. Anders zones in de stelmodus of in modus met regeling vanuit een leidende zone schakelen en met defecte voeler verder werken. Voeleraansluitingen verwisseld. De beide voelerdraden + en – van de overeenkomstige zones verwisselen. Bekabelingsfout, fout is accumulerend en moet bevestigd worden. Mogelijke foutbronnen: Adresinstelling of instelling transmissiesnelheid stemmen bij beide apparaten niet overeen of CAN-interface defect. Contact opnemen met PSG. Naar parameterniveau gaan, een waarde veranderen en wijziging bevestigen. Daarna is de foutmelding verdwenen. Alternatief codenummer 759 en daarna codenummer 400 ingeven. Naar parameterniveau gaan, een waarde veranderen en wijziging bevestigen. Daarna is de foutmelding verdwenen. Alternatief codenummer 950 ingeven. De werkelijke waarde van de zones heeft de meetbereikbovengrens of de maximumtemperatuur (500 °C) overschreden. Fout is accumulerend en moet bevestigd worden. Indien de fout vroeger dan de foutmelding Ikomt, is een defect aan het Solid State Relais van de zone mogelijk. Vervangen a.u.b. Eveneens: fout aan voeler mogelijk. Werkelijke waarde in acht nemen. Contact opnemen met PSG.

X

X

X X

X X

X

X

X X

X

X

X

X


Weergave

Betekenis


Pid

Plausibiliteitsprobleem tijdens identificatie Foutmelding drift tijdens identificatiefase

Regelaar heeft tijdens identificatie geen regelparameters gevonden. Melding tijdens begin van de identificatiefase mogelijk. Verdwijnt vanzelf. Daarna gaat zone in identificatiefase met melding Id over. De regelaar schakelt de zone uit en controleert cyclisch, of er niet toch een verwarmingsstroom gemeten wordt. Foutoorzaak: veiligheidsuitval of verwarmer defect of verbindingskabel naar verwarmer defect.

drl

IF

Foutmelding ‘Er wordt geen verwarmingsstroom gemeten’ tijdens identificatiefase

SbY

Temperatuurverlaging / stand-by actief Temperatuurverhoging / boost actief

bSt

SbY BoS dIA Ar Ar. I-

PrO

2de instelwaarde (standby instelwaarde) actief 3de instelwaarde (boostinstelwaarde) actief Diagnosefunctie actief Automatische drempel actief Automatische drempel actief, traagste zone Alarm ‘Stroomalarm bij verwarming uit’ actief

Betekenis Procesalarm

mA tCP

Stelmodus Voelers ompolen

tCb

Voelerbreuk

IdE drl

Fout bij identificatie Foutmelding drift tijdens identificatiefase

X

X

X

X bSt alternates with the set time for timer, when the Boost function is time controlled (see chapter 10.6 Boostfunctie).

X

X X

Er wordt een verwarmingsstroom gemeten, hoewel Solid State Relais door de regelaar niet aangestuurd wordt. Solid State Relais controleren en vervangen.

Process monitoring not active yet

Weergave PAL

Serie HRS HR/ HRD X

Betekenis en foutoplossing The value set for tolerance of process monitoring PTOL was exceeded, an alarm is output. Voeleraansluitingen verwisseld. De beide voelerdraden + en – van de overeenkomstige zones verwisselen. Voeler defect. Om zones verder in de regelmodus te gebruiken de voeler onmiddellijk vervangen. Anders zones in de stelmodus of in modus met regeling vanuit een leidende zone schakelen en met defecte voeler verder werken. Melding tijdens begin van de identificatiefase mogelijk. Verdwijnt vanzelf. Daarna gaat zone in

X X

X X

X

X

X

X

X

X

Serie MCU PCU X X X X

X X

X

X

X X

X X


59

Hoofdstuk 10

60

Menu’s

Weergave

Betekenis

Id

Identificatie verwarmen actief Identificatie koelen actief Startfase identificatie koelen Alarm meetbereik overschreden

IdC IdS AL

rAP

SP2 SP3 SP4 bSt

SbY

StA

FAL LiO OuT CoU ArE ArE. Ar Ar. Can

CtC

Manuele temperatuurdrempel actief Verlaging naar 2de instelwaarde Verlaging naar 3de instelwaarde Verlaging naar 4de instelwaarde Boostfunctie actief (relatieve instelwaardeverhoging) Temperatuurverlaging / stand-by actief (relatieve instelwaardeverhoging) Aanloop actief

Voeleralarm Regelaar uitgeschakeld Zone uitgeschakeld Leidende zone stelmodus Fout automatische drempel Fout automatische drempel (traagste zone) Automatische drempel Automatische drempel (traagste zone) Fout CAN-communicatie (CANAIN)

Fout CANCT


Betekenis en foutoplossing identificatiefase met melding Id over.

De werkelijke waarde van de zones heeft de meetbereikbovengrens of de maximumtemperatuur (500 °C) overschreden. Fout is accumulerend en moet bevestigd worden. Indien de fout vroeger dan de foutmelding Ikomt, is een defect aan het Solid State Relais van de zone mogelijk. Vervangen a.u.b. Eveneens: fout aan voeler mogelijk. Werkelijke waarde in acht nemen. Contact opnemen met PSG.

bSt alternates with the set time for timer, when the Boost function is time controlled (see chapter 10.6 Boostfunctie).

Als de regelaar zich in de aanloop bevindt, wordt in afwisseling met de actuele meldtekst de resterende aanlooptijd in minuten getoond.

Mogelijke foutbronnen: Adresinstelling of instelling transmissiesnelheid stemmen bij de apparaten niet overeen of CANinterface defect. Contact opnemen met PSG.

Serie MCU PCU X

X

X X

X X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X X X X

X X X X

X

X

X

X

X X

X X

X

X

X

X


Weergave Ctb Err

SyS PLn PrO HnD Cur Pot mAG dIE dIA dEr I-

Betekenis Fout aan RS485 aan CANCT Fout in kanaaldata

Fout in systeemdata Learning phase active Process monitoring not active yet Heat ’n’ Dry Lekstroomfout Potentiaalfout aan voeler Groepstelmodus Diagnose-einde Diagnose actief Diagnosefout Thyristoralarm (SAA)

010 011 LdE

Kortsluiting aan de verwarmingsuitgang Fasefout Heat Sink Error Groepenvrijgave ontweken Zone wacht op groepenvrijgave Zone wacht op groepenvrijgave Fout MMC lezen Fout MMC schrijven Load Error

Ld

Load

FuS PhA hSE GPO GP GPL

Serie MCU PCU X X


Naar parameterniveau gaan, een waarde veranderen en wijziging bevestigen. Daarna is de foutmelding verdwenen. Alternatief codenummer 950 ingeven.

Funkcion active

Er wordt een verwarmingsstroom gemeten, hoewel Solid State Relais door de regelaar niet aangestuurd wordt. Solid State Relais controleren en vervangen. Bekabelingsfout, fout is accumulerend en moet bevestigd worden. Ten minste één netfase ontbreekt. Koellichaamtemperatuur te hoog.

… en regelt tot dan op stand-by-waardes.

Fout bij het laden van het Hexfile via de MMCkaart. Laden Hexfile via MMC-kaart actief.

X

X

X

X

X

X

X X X X X X X X

X X X X X X X X

X

X

X X X

X X X

X

X

X

X

X X X

X X X

X

X


61

62


10.2.2 Matrijsaanzicht Het matrijsaanzicht biedt een bijzonder overzichtelijke weergave van het regelproces, omdat het aangesloten regelsysteem voor de gebruiker op het beeldscherm zichtbaar gemaakt kan worden. Eigen matrijsaanzichten kunnen bijv. Zeer gemakkelijk gemaakt worden uit een foto met de geïntegreerde matrijsaanzichteditor. Uitgebreide informatie over het aanmaken van de matrijsaanzichten vindt u in hoofdstuk 10.4.5. Matrijsaanzicht met foto (scan, digitale camera).

Onder een matrijsaanzicht begrijpt men een afbeelding van het regelsysteem, bijv. In de vorm van een foto, een CAD-tekening, een scan enz., waarin de actuele meetwaarden ingevoegd worden en waarin direct gegevens van de gebruiker ingevoerd kunnen worden. Door de ruimtelijke rangschikking is het, zonder kennis van de feitelijke zonenummers mogelijk, invoer direct in de procesbeelden in te geven. Matrijsaanzicht met 2D-CADtekening.

Bij het maken van matrijsaanzichten kan naast de positie van de zone-informatie gedefinieerd worden, welke proceswaarden in het matrijsaanzicht voor elke afzonderlijke zone getoond worden. Volledig geselecteerd wordt de volgende informatie getoond: • • • •

het zonenummer de instelwaarde de actuele waarde de instelgraad


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft •

de verwarmingsstroom, evenals een informatieweergave, indien een alarm of een bijzondere toestand in de zone actief is. In het matrijsaanzicht is de invoer voor de instelwaarde zoals in hoofdstuk 6.2 beschreven mogelijk.


63

64


10.2.3 Grafiek/Trendweergave Met de permanente gegevensregistratie worden de belangrijkste proceswaardes (instelwaarde, actuele waarde, alarmen, verwarmingsstroom) op een opslagmedium opgeslagen. Deze gegevens kunnen voor de grafische analyse via trends gebruikt worden. In de Grafiek/Trendweergave kunnen tot 4 onafhankelijke grafiekvensters getoond worden, waar tot telkens 8 selecteerbare regelzones als curve weergegeven kunnen worden. Grafiek met een venster. (instelwaarde en instelgraad weergegeven)

Grafiek met 2 vensters.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Grafiek met 3 vensters.

Grafiek met 4 vensters. (instelwaarde en instelgraad weergegeven in het eerste en vierde venster)

De knoppen voor de instelling resp. Bediening van de grafiekschrijver bevinden zich telkens aan de linkerkant van het grafiekvenster. Via de knop LEGEND worden de zonenamen van de zones in de kleur van de curve rechts op het beeldscherm getoond. De knop LEGEND is als taster uitgevoerd en kan in- of uitgeschakeld worden. Als men zich met het grafiekvenster online op het regelproces bevindt, wordt de weergave zoals bij een analoge meetschrijver naar links doorgeschoven. Met de knop BACK spoelt men de curveverlopen in het verdere verleden terug, met de knop FORWARD spoelt men het curveverloop weer in de richting tegenwoordige tijd. De tijdschaal resp. Het weergavetijdstip en de datum zijn op de X-as onderaan het beeldscherm te vinden, de temperatuurschaal is rechts op het beeldscherm van het grafiekvenster af te lezen.


65

66


10.2.3.1 Weergavemogelijkheden Na bediening van de knop OPTIONS klapt een menubalk open, die voor de geselecteerde grafiekschrijver geldig is. Grafiek met een venster.

10.2.3.2 Instelwaarde/instelgraadvenster invoegen/verwijderen Met de knop SETPOINT wordt de instelwaarde in de grafiekschrijver getoond. Als de knop GRADIENT bediend wordt, wordt een klein venster onder het instel-/actuele-waardeverloop met gegevens over de instelgraad ingevoegd. Instelwaarde in trendcurve (boven) en instelgraadverloop (onder) ingevoegd.

10.2.3.3 Wijzigen – Weergave aanpassen Via de knop EDIT komt men in een dialoogvenster, waar de instellingen van het grafiekvenster aangepast kunnen worden. De datum en het tijdstip van de te bekijken periode en de duur kunnen ingesteld worden. Bovendien kan de asonderverdeling voor temperatuur en instelgraad manueel ingegeven worden of men laat de automatische schaalverdeling van temperatuur en instelgraadinformatie over aan TEMP-Soft.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Grafiek aanpassen.

Met de knop ONLINE worden weer direct de actueel geregistreerde proceswaarden aan de rechterzijde van de grafiekschrijver getoond.

10.2.3.4 Kanaal – Zone aan grafiekvenster toekennen Via de knop CHANNEL komt men in een menu, waar de toekenning van de regelzones aan de grafiekschrijvers gedefinieerd kan worden.

Met de knop LINEWRITER x wordt vastgelegd, welke zones (maximaal 32) aan de schrijver 14 toegekend worden.

Met de knop ON/OFF LINEWRITER x wordt de schrijver geactiveerd/gedeactiveerd.

Grafiek aanpassen, schrijver 1.

Elke zone kan slechts aan één grafiekschrijver en dus grafiekvenster toegekend worden. Daarvoor moet de knop LINEWRITER x geselecteerd worden en daarna de zones, die aan deze schrijver toegekend moeten worden. De toegekende zones krijgen dezelfde kleurachtergrond als de kleur van de schrijver (hier geel). Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

67

68

Hoofdstuk 10 Menu’s Om een zone uit een grafiekschrijver te verwijderen, moet de overeenkomstige knop LINEWRITER x geselecteerd en de zone nogmaals geselecteerd worden. De achtergrondkleur van de zone wordt weer lichtgrijs. De zone is niet meer aan de grafiekschrijver toegekend. Grafiek aanpassen. Zone 1-13 is schrijver 1, Zone 14 is schrijver 2, Zone 15 schrijver 3, Zone 16 schrijver 4 toegewezen. Schrijver 1 wordt ingevoegd.

Er kunnen tot 32 zones per grafiekschrijver gedefinieerd worden. Via de knop ON/OFF LINEWRITER x wordt vastgelegd, hoeveel grafiekvensters op het beeldscherm in het grafiekschrijveraanzicht getoond worden. De rangschikking van het grafiekschrijvervenster naargelang de geselecteerde vensters is vast. De configuratie en instelling van de grafiekvensters is onafhankelijk van elkaar.



10.2.3.5 Bestandfuncties Ter documentatie kunnen op het beeldscherm getoonde curven op een opslagmedium gearchiveerd worden. Op dezelfde manier is het mogelijk, opgeslagen bestanden ter inzage van het opslagmedium in de grafiekschrijver te laden. De extensie is LRF. Bestandhandling grafiekschrijver

Grafiekschrijverbestand laden.

Grafiekschrijverbestand opslaan.


69

70

Hoofdstuk 10 Menu’s 10.2.3.6 Grafiekaanzicht afdrukken Voor documentatiedoeleinden staat voor de grafiekschrijver een functie ter beschikking, die de beeldscherminhoud 1:1 met bijkomende gegevens zoals datum, tijdstip, actueel geldig recept, enz. Uitprint. Na selectie van de gewenste aangesloten printer wordt het printen gestart. Voor een print-out moet natuurlijk de correcte printerdriver onder Windows geïnstalleerd zijn en een overeenkomstige printer op het systeem aangesloten zijn (zie hoofdstuk 11.1). Grafiekschrijverbestand printen.

10.2.3.7 Export graphic data Graphic data recorded by TEMP-Soft is stored in the CSV-file with date, time, setpoint value, degree of operation per zone.

Select export file.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Define time pattern where the data is stored into the CSV file (1 …60 seconds). A click into the box with the number opens the pocket calculator.


71

72


10.2.4 Detailaanzicht Het detailaanzicht kan via • •

Aanzicht – Zonepagina’s – Selectie van de alarm-LED (1-zone-detailaanzicht) Aanzicht – Detail (4-zone-detailaanzicht)

opgeroepen worden. 1-zone-detailaanzicht Selectie via alarm-LED

Na selectie van de alarm-LED in het zone-aanzicht wordt de geselecteerde zone met gedetailleerde informatie getoond.

Detailaanzicht van geselecteerde zone

4-zones-detailaanzicht Aanzicht – Detail

Detailaanzicht met telkens 4 zones


Na het bedienen van de knop worden telkens 4 zones met gedetailleerde informatie getoond. Indien er meer zones voorhanden zijn dan in het aanzicht weergegeven kunnen worden, staan voor de eenvoudige navigatie in het aanzicht de knoppen PAGE UP, PAGE DOWN en GO TO in de menubalk ter beschikking (zie hoofdstuk 8).


In het detailaanzicht voor de zone bevinden zich • • •

• •

de informatie over werkelijke waarde (X), instelwaarde (W), instelgraad (Y) en verwarmingsstroom (I) een balkweergave met het regelverschil een niet-gecodeerde tekstweergave van de actueel aanstaande alarmen, zoals o Overtemperatuur o Ondertemperatuur o Thyristoralarm o Stroomtolerantie o Temperatuuralarm o Voelerbreuk o Voelers ompolen o Voelerkortsluiting o Potentiaalfout (enkel MCU/PCU) o Kortsluiting aan de verwarmingsuitgang (enkel MCU/PCU) o lekstroomfout (enkel MCU/PCU) een statusindicatie (niet-gecodeerde tekst van de informatieweergaveteksten bij 1-zonedetailaanzicht, 3 teken weergave van de informatieweergave bij 4-zones-detailaanzicht) evenals een temperatuurtrendweergave van de laatste 10 minuten (met instelwaarde en actuele waarde) zonder opslag van de waardes

De graadverdeling van de temperatuurcurve in het trenddisplay wordt automatisch door TEMP-Soft aan de maximum- resp. Minimumwaarde binnen een periode van 10 minuten aangepast. 10.2.4.1 Instelwaarde verandering In het detailaanzichtvenster kan de instelwaarde voor de geselecteerde zones veranderd worden. Dit gebeurt ofwel met de pijltjestoetsen (pijl naar boven of naar beneden) in stappen van 1°C/1°F

of door selectie van de directe instelwaarde-invoer. De rekenmachine verschijnt. De instelwaarde wordt analoog met de invoer INSTELWAARDE in het invoermenu uitgevoerd (zie hoofdstuk 10.1.1)


73

74

Hoofdstuk 10 Menu’s Instelwaarde-invoer in het detailaanzichtvenster

Andere invoerprocedures zie hoofdstuk 6.2.



10.2.5 Aanzicht ‘Alle weergaves °C/°F’ (met regelverschil) Om tot een totaaloverzicht over de regelkwaliteit van de temperatuurregeling van het verhit kanaal te komen, volstaat een blik op het aanzicht ALLE WEERGEVEN °C/°F (met regelverschil). Daar worden alle zones op één beeldschermpagina met een duidelijk tot op grote afstand zichtbare goed-/slecht-informatie in de vorm van een kleurachtergrond van de zone weergegeven. De beide numerieke waardes in elk zoneveld tonen de instelwaarde en het regelverschil van instelwaarde en actuele waarde. Betekenis Zone ligt binnen het tolerantiebereik om de instelwaarde De actuele waarde ligt lager dan de ingestelde temperatuurgrenswaarde De actuele waarde ligt hoger dan de ingestelde bovenste temperatuurgrenswaarde Zone is gepassiveerd

Achtergrondkleur groen blauw rood grijs

Aanzicht ALLE WEERGEVEN °C/°F (met regelverschil)

Aanzicht ALLE WEERGEVEN °C/°F Directe invoer

In dit aanzicht is een directe invoer (zie hoofdstuk 6.2) voor de instelwaarde mogelijk (optie ‘Directe instelwaarde-invoer’ moet ingeschakeld (ON) zijn; zie hoofdstuk 10.5.6.4). De directe invoer geldt enkel voor de zone van waaruit ze gestart werd.

Directe invoer voor instelwaarde (in het voorbeeld voor zone 1)


75

76


10.2.6 Aanzicht ‘Alle weergeven TXT’ (met zone-infotekst) In dit totaaloverzicht worden de zonetekst en de groepsnamen in de zone ingevoegd. Omdat alle regelzones op één pagina weergegeven worden, kunnen zonenamen en groepsnamen door de beperkte plaats automatisch aan de venstergrootte aangepast en verkleind weergegeven worden. Aanzicht ALLE WEERGEVEN TXT (met zone-infotekst)

Aanzicht ALLE WEERGEVEN TXT Directe invoer Directe invoer voor instelwaarde (in het voorbeeld voor zone 1)




10.2.7 Aanzicht ‘Alle weergeven FI’ (met lekstroomweergave) In dit totaaloverzicht worden de lekstromen voor de zones ingevoegd.

Aanzicht ALLE WEERGEVEN FI (met lekstroomweergave)

Aanzicht ALLE WEERGEVEN FI Directe invoer


Directe invoer voor instelwaarde (in het voorbeeld voor zone 1)


77

78


10.2.8 Aanzicht balken In het balkaanzicht worden de actuele waarde (groen) en de instelwaarde (rood) weergegeven. Per aanzicht worden 20 zones getoond. De weergave is onderverdeeld in graden. Indien er meer zones voorhanden zijn dan in het aanzicht weergegeven kunnen worden, staan voor de eenvoudige navigatie in het aanzicht de knoppen PAGE UP, PAGE DOWN en GO TO in de menubalk ter beschikking (zie hoofdstuk 8). Aanzicht BALKEN



10.2.9 Aanzicht-verschil In het verschilaanzicht wordt de afwijking van de actuele waarde in verhouding tot de instelwaarde weergegeven. Per aanzicht worden 120 zones getoond. De weergave is onderverdeeld in graden. Indien er meer zones voorhanden zijn dan in het aanzicht weergegeven kunnen worden, staan voor de eenvoudige navigatie in het aanzicht de knoppen PAGE UP, PAGE DOWN en GO TO in de menubalk ter beschikking (zie hoofdstuk 8). Betekenis Afwijking -5 K tot + 5 K van de instelwaarde Afwijking kleiner -5 K van de instelwaarde Afwijking groter +5 K van de instelwaarde

Verschilweergave groen blauw rood

Aanzicht VERSCHIL


79

80


10.2.10 View Additional Zones Additional zones are control zones in the hot runner controller, which are functional not equate to the zones of the hot runner controller, that means that they are not considered at hot runner controller functions like startup operation, Standby, Boost etc. The additional zones may for example be used to control the temperature of the control cabinet or to control a water/oil temperate device. The additional zones are combined and presented in an extra view. Maximum 20 zones can be handled as additional zones in TEMP-Soft. A stipulation, which zones are handled as control zones and/or additional zones, is defined by the customer and configured accordingly.

At the first start of TEMPSoft and/or after changes in the projection, the reduced number of additional zones (example: number of zones 48 zones, thereof 2 additional zones) must be confirmed. The additional zones are arranged consecutively with Zzone** from 1 – 20 described.

View of the both determined additional zones

Explanation of the representation of the zones see chapter 10.2.1., of the data entry see chapter 6.2. The key to enter parameters (see chapter 10.3.3.6) for the additional zones is only active, when the function is enabled by the user administration (see chapter 10.5.1).



10.3 Recepten Vooral bij regelsystemen met vele regelzones is het instellen van alle data een moeizame en langdurige taak. Dit kan met behulp van ‘Recept’ in TEMP-Soft vermeden worden.

Naast de configuratiegegevens wordt bijkomende informatie (zie hoofdstuk 2, componenten selecteren) bij een recept mee bewaard. De bijkomende informatie die bewaard wordt, is configureerbaar en indien nodig bij PSG opvraagbaar. Hiertoe behoren • • •

Matrijsaanzichten Zone-aanzichten gebruikergedefinieerde gebruiksfuncties (I/O-files).

10.3.1 Laden (van opslagmedium op regelaar) Na het indrukken van de knop LOAD verschijnt een keuzevenster waar een op een opslagmedium bewaard recept geselecteerd kan worden.

Recept aan regelaar overdragen (1)

Request whether the mold was replaced. This dialogue box is only visible, when the appropriate setting (see chapter 10.5.2.6) was made. Yes – Recipe will be loaded completely No – Recipe will be loaded without control system parameters


81

82

Hoofdstuk 10 Menu’s Na het bevestigen van het geselecteerde recept worden de configuratiegegevens aan de temperatuurregelaars overgedragen. De naam van het actueel geladen en dus actieve recept verschijnt linksonder op het beeldscherm in de statusbalk. Recept aan regelaar overdragen (2)

De statusinformatie CHANGED in de statusbalk verdwijnt. Ze verschijnt pas opnieuw, als een eerste invoer, zoals een instelwaarde, na laden van het oorspronkelijke recept uitgevoerd wordt. Als in de set-up van TEMP-Soft gedefinieerd is, dat bij selectie van een recept enkel de receptafhankelijke zone- resp. Matrijsaanzichten selecteerbaar zijn, en als aan het recept eigen matrijsaanzichten en zone-aanzichten toegekend werden, zijn na het laden van dit recept enkel de bij het recept behorende aanzichten selecteerbaar. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 10.5.2.5. Veiligheidsvoorschrift: indien de regeluitgangen vrij geschakeld zijn, dan zijn de in het recept opgeslagen gegevens zoals instelwaardes enz. Na het laden van het recept onmiddellijk werkzaam. Daarom is het raadzaam, bij het laden van het recept, de regeluitgangen te deactiveren en pas na controle van de in de temperatuurregelaar gekopieerde instelgegevens weer te activeren.



10.3.2 Opslaan (van regelaar op opslagmedium) Configuratiegegevens op opslagmedium bewaren. Met behulp van deze functie worden de instelgegevens die momenteel in de regelaars aanwezig zijn uit de apparaten uitgelezen en onder een vrij te kiezen naam bewaard. Selecteer het invoerveld voor bestand en geef via het beeldschermtoetsenbord de gewenste bestandnaam in. Verder bestaat de mogelijkheid, bijkomende informatie bij het recept mee te bewaren, selecteer hiervoor het invoerveld FILEINFO en geef via het beeldschermtoetsenbord de gewenste informatie in. Na bevestiging via de OK-KNOP worden de gegevens uit de aangesloten temperatuurregelaars uitgelezen en bewaard. Bestandnamen voor receptfile ingeven

Gegevens worden uit regelaar in recept gelezen


83

84


10.3.3 Nieuw/Bewerken Onder NEW/EDIT kunnen reeds opgeslagen recepten gewijzigd of nieuwe recepten aangelegd worden, zonder de actueel lopende temperatuurregeling te beïnvloeden. Eveneens bestaat hier de mogelijkheid recepten op een andere pc te maken, om deze dan naar de pc met TEMP-Soft te exporteren. In de bovenste helft van het beeldscherm zijn de instelparameters in tabelvorm voor alle zones opgesomd. In de linkerkolom (gele achtergrond) bevinden zich de parameternamen. Rechts aansluitend zijn de kanaalspecifieke instellingen te zien. In de linkerbenedenhelft zijn de matrijsaanzichten die bij het recept behoren opgesomd. In de rechteronderhelft bevinden zich de zone-aanzichten die bij het recept behoren, evenals de gebruikergedefinieerde functies die bij het recept behoren (I/O-file). In de kopregel wordt de naam van het actueel bewerkte recept getoond. Menu Recept bewerken

10.3.3.1 Openen Een opgeslagen recept wordt voor bewerking of als aanzicht geladen. Er verschijnt een venster, waar met behulp van de scrolltoetsen het gewenste recept geselecteerd en via de OK-KNOP geladen wordt. In de kopregel verschijnt de naam van het geselecteerde recept. In het bovenste beeldschermvenster kunnen de configuratiegegevens van de zones bekeken worden. Indien matrijs- resp. Zone-aanzichten aan het recept toegekend zijn, worden deze in de overeenkomstige vensters getoond, naast de gebruikergedefinieerde functies die bij het recept behoren (I/O-file).


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Recept openen

10.3.3.2 Bewaren Het recept, dat bestaat uit configuratiegegevens, geselecteerde matrijs- en zone-aanzichten evenals gebruikergedefinieerde functies, wordt opgeslagen. Er verschijnt een venster, waarin de naam van het nieuwe recept ingegeven wordt. Selecteer het invoerveld GEGEVEN en geef via het beeldschermtoetsenbord de nieuwe bestandnaam in. Er kan bijkomende informatie onder het invoerveld FILEINFO toegevoegd worden. Na bevestigen met de OK-KNOP wordt het recept opgeslagen. Recept bewaren

Tip: het recept wordt niet naar de regelaars overgedragen, maar gewoon op het opslagmedium bewaard.


85

86


10.3.3.3 Nieuw Na selectie van deze knop worden alle configuratiegegevens volgens de basisinstelling gezet. Tot het nieuw gemaakte recept behoren bij het begin geen matrijs- resp. Zone-aanzichten en geen gebruikergedefinieerde functies.

10.3.3.4 Verwijderen Om een opgeslagen recept op het opslagmedium te verwijderen, gebruikt u de knop DELETE. Er verschijnt een keuzevenster waar het te verwijderen recept met behulp van de scrolltoetsen geselecteerd wordt. Na bevestiging met de OK-KNOP komt de bijkomende vraag, of het recept werkelijk verwijderd moet worden. Pas na herhaalde bevestiging wordt het recept definitief van het opslagmedium verwijderd. Recept verwijderen

10.3.3.5 Printen Het recept dat bewerkt wordt, kan afgedrukt worden. Op een DIN A-4 bladzijde bevinden zich telkens de gegevens voor 16 zones met printdatum, printtijdstip en receptnaam. Na selectie van de gewenste aangesloten printer wordt het printen gestart. Voor een print-out moet natuurlijk de correcte printerdriver onder Windows geïnstalleerd zijn en een overeenkomstige printer op het systeem aangesloten zijn (zie hoofdstuk 11.1).



10.3.3.6 Parameters Om een comfortabele bediening van de configuratiegegevens te bekomen, worden deze in functiegroepen in registers samengevat.

De volgende registers zijn voorhanden: • Status • Instelwaarden temperatuur • Grenswaarden • Bewaking verwarmingsstroomsterkte • Functies • Regeling 1 • Timer Configuratieparameters offline bewerken

In de onderste beeldschermhelft vindt u knoppen voor de zoneselectie (één voor elke zone). Bij regelsystemen die vele zones omvatten, is deze knop mogelijk te klein voor de comfortabele bediening via het touch-screen. Hiervoor selecteert u de knop ZOOM in de menubalk. De registers in het bovenste beeldschermbereik verdwijnen en voor de knoppen voor zoneselectie wordt de volledige beeldschermpagina gebruikt. Zoneweergave in parameterweergave


87

88


Voor wijzigingen resp. Nieuwe invoer moeten zones geselecteerd worden (zie hoofdstuk 6.1.2). In de velden van de configuratiegegevens verschijnen de waardes die momenteel geldig zijn voor de eerste geselecteerde zone. Zone 1 en 2 voor parameterwijziging geselecteerd

Gewenste configuratieparameter via het blauwe invoerveld selecteren. Er verschijnt een rekenmachine of een ander van de parameter afhankelijk invoervenster. Wijziging uitvoeren en bevestigen. Grenswaarde boven bij zone 1 en 2 wijzigen

Na afsluiting van de wijzigingen verlaat u de invoer via de ESC-TOETS in de menubalk. De wijzigingen zijn nu in de tabel van de configuratiegegevens op de bovenste beeldschermpagina te herkennen. 10.3.3.6.1 Zonekopie Met behulp van de functie (zone-) KOPIE worden alle configuratieparameters van een zone in een andere zone gekopieerd. De functie is volledig gebruiker geleid.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Bron selecteren (1)

Doel selecteren (2)

Kopie bevestigen (3)


89

90


10.3.3.7 Matrijsaanzicht toevoegen Aan elk recept kunnen matrijsaanzichten toegevoegd worden. Als een toekenning gebeurd is, worden bij het laden van het recept uitsluitend deze aanzichten ter beschikking van de gebruiker gesteld. Als er een recept geactiveerd is, worden enkel de voor het recept geactiveerde matrijsaanzichten voor de gebruiker vrijgegeven. Matrijsaanzicht aan recept toevoegen (1)

Na selectie van de knop ADD TOOL-SITE verschijnt er een invoervenster, waar alle ter beschikking staande matrijsaanzichten opgesomd worden. Het gewenste matrijsaanzicht met behulp van de scrolltoetsen selecteren en met de OK-KNOP bevestigen. Het geselecteerde matrijsaanzicht verschijnt in het venster matrijsaanzichten in de linkerbenedenhelft van het beeldscherm. Matrijsaanzicht aan recept toevoegen (2)

10.3.3.8 Matrijsaanzicht verwijderen Op dezelfde manier als bij het toevoegen kunnen matrijsaanzichten natuurlijk ook weer uit recepten verwijderd worden. Indien er geen matrijsaanzichten toegekend zijn, worden alle matrijsaanzichten na het laden van het recept ter beschikking van de gebruiker gesteld.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Matrijsaanzicht uit recept verwijderen

Na selectie van de knop REMOVE TOOL-SITE verschijnt er een invoervenster, waar de matrijsaanzichten die bij het recept behoren opgesomd worden. Het gewenste matrijsaanzicht met behulp van de scrolltoetsen selecteren en met de OK-KNOP bevestigen. Het geselecteerde matrijsaanzicht is nu uit het recept verwijderd.

10.3.3.9 Zone-aanzicht toevoegen Aan elk recept kunnen zone-aanzichten toegevoegd worden. Als een toekenning gebeurd is, worden bij het laden van het recept uitsluitend deze aanzichten ter beschikking van de gebruiker gesteld.

Als er een recept geactiveerd is, worden enkel de voor het recept geactiveerde zoneaanzichten voor de gebruiker vrijgegeven. Zone-aanzicht invoegen

Na selectie van de knop ADD ZONE-SITES verschijnt er een invoervenster, waar alle ter beschikking staande zone-aanzichten opgesomd worden. Het gewenste zone-aanzicht met behulp van de scrolltoetsen selecteren en met de OK-KNOP bevestigen. Het geselecteerde zone-aanzicht verschijnt in het venster zone-aanzichten in de rechterbenedenhelft van het beeldscherm.


91

92

Hoofdstuk 10 Menu’s 10.3.3.10 Zone-aanzicht verwijderen Op dezelfde manier als bij het toevoegen kunnen zone-aanzichten natuurlijk ook weer uit recepten verwijderd worden. Indien er geen zone-aanzichten toegekend zijn, worden alle zoneaanzichten na het laden van het recept ter beschikking van de gebruiker gesteld. Na selectie van de knop REMOVE ZONE-SITES verschijnt er een invoervenster, waar de zone-aanzichten die bij het recept behoren opgesomd worden. Het gewenste zone-aanzicht met behulp van de scrolltoetsen selecteren en met de OK-KNOP bevestigen. Het geselecteerde zone-aanzicht is nu uit het recept verwijderd.

10.3.3.11 I/O-file (gebruikergedefinieerde functies) Eigen gedefinieerde gebruikerfuncties worden aan het recept via de knop I/O-FILE toegekend. Er verschijnt een dialoogvenster waar geselecteerd kan worden, • • •

of men een opgeslagen I/O-file wil selecteren of de actueel geladen I/O-functies gebruikt moeten worden, of als de functie van de gebruikergedefinieerde functies volledig gedeactiveerd moet worden.

Gebruikerfuncties aan recept toevoegen (1)

Gebruikerfuncties aan recept toevoegen (2) I/O-file uitkiezen


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Na selectie van de knop I/O-FILE verschijnt er een invoervenster, waar alle ter beschikking staande gebruikerfuncties opgesomd worden. De geselecteerde gebruikerfunctie verschijnt in het venster I/O-file in de rechterbenedenhelft van het beeldscherm. Gebruikerfuncties aan recept toevoegen (3)


93

94


10.3.4 Matrijscodering (optionele functie) Als de regelkast over de optie matrijscodering beschikt, wordt via de 8 ingangen op een stekker de coderingsinformatie van de matrijs aan TEMP-Soft meegedeeld. Bij elke codering kan een recept gegeven worden, waarvan de instellingen bij actieve matrijscodering (activering/deactivering zie hoofdstuk 10.5.6.4) overgenomen worden. De matrijscodering is actief, als in de menubalk de weergave (010) te zien is.

Toekenning recept – matrijscodering

Na selectie van een willekeurige plaats in een regel opent het dialoogvenster voor het uitkiezen van een recept


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Het uitgekozen recept kan via de OK-KNOP aan de codering toegekend worden.

Indien een regel, die reeds aan een recept toegekend is, geselecteerd wordt, verschijnt het volgende dialoogvenster waar de toekenning ongedaan gemaakt kan worden.

10.3.5 Basisinstelling Zie hoofdstuk 10.5.5


95

96


10.4 Utilities

10.4.1 Diagnose – Mold Check Mold Check is een van de regelmodus afgekoppelde testroutine. Met Mold Check wordt de toestand • van de verhit kanaal-matrijs (de bekabeling, de toestand van verwarmers en voelers) • van de verbindingen (bekabeling, kabels) • van de regelkast zelf (defecte vermogenscontrole) gecontroleerd. De daarvoor noodzakelijke analyses lopen in verschillende Mold Check fases automatisch af. Het resultaat van de Mold Check geeft exact de toestand van de aangesloten matrijs weer en geeft specifieke tips voor de foutopsporing en –oplossing.

10.4.1.1 Instellingen voor Mold Check en start Om Mold Check te starten, moeten zones geselecteerd en voor de zones een diagnosetijd ingesteld worden. De selectie van zones en diagnosetijd kan door • markeren (zie hoofdstuk 7) • selectie van een bestaand recept • selectie van een bestaand Mold Check File gebeuren.



d) Zoneselectie uitvoeren Bij het selecteren wordt de actuele toestand van de zones getoond. De zones die in de toestand AAN zijn, hebben een gele achtergrond.

Andere/verdere zones kunnen via markeren (zie hoofdstuk 7) recept (indien zone AAN) Mold Check File (indien zone AAN) geselecteerd worden. Voorbeeld: zone 17 … 18 markeren

Verder met Whether the key load diagnostic data by recipe

and/or by Mold

Check file is active, can be set as described in chapter 10.5.1 Gebruikerbeheer (knop gebruikerlijst) (Standard: both keys active).

b) Diagnosetijd bepalen De zones die in de vorige stap reeds geselecteerd waren, krijgen een donkergrijze achtergrond. Via markeren (zie hoofdstuk 7) kunnen zones geselecteerd en de diagnosetijd gewijzigd worden.


97

98

Hoofdstuk 10 Menu’s Zone 8 en 9 selecteren

Wijzigen van de diagnosetijd voor zone 8 en 9.

Diagnosetijd voor zone 8 en 9 op 3.0 min. Instellen en OK-KNOP ter bevestiging


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Instellingen werden overgenomen

Verder met

c) De Mold Check instellingen kunnen in een file opgeslagen worden (OK-KNOP)

Opgeven van de filenaam voor het opslaan

De Mold Check instellingen worden in een file met extensie DDT bewaard.


99

100

Hoofdstuk 10 Menu’s d) Mold Check wordt met de gekozen instellingen gestart. De bijkomende vraag moet bevestigd worden



10.4.1.2 Mold Check fases Mold Check doorloopt meerdere fases. De momenteel actieve fase wordt door een geel/grijs knipperend kader rond de knop van de fase in de menubalk weergegeven. Als tijdens Mold Check de ESC-KNOP bediend wordt, kan Mold Check volledig beëindigd worden. Het beëindigen van Mold Check moet bevestigd worden. Mold Check start

De regelzones, die een lichtgrijze achtergrond hebben, worden door Mold Check gecontroleerd. Fase Bekabeling- en kortsluitingcontrole

Aan de verwarmingsuitgang vindt een kortsluitingcontrole plaats.

Als op een zone kortsluiting herkend wordt, krijgt ze een RODE achtergrond en wordt ze door Mold Check niet verder gecontroleerd.


101

102

Hoofdstuk 10 Menu’s Fase Stroommeting

De verwarming van elke zone wordt aangeschakeld en de/het bijbehorende stroom/vermogen gemeten.

De regelzones worden parallel gecontroleerd. Alle regelzones die gecontroleerd worden, hebben een gele achtergrond. Fase Temperatuurstijging controleren

Hierbij gaat het om een wachtfase, waarin de langste opgegeven diagnosetijd plaatsvindt. Zo kan de volgende fase vanuit een gedefinieerde toestand gestart worden (bijv. Voelerverwisselingscontrole kan enkel uit gedefinieerde toestand (geen temperatuurstijging) gestart worden).

De regelzones worden parallel gecontroleerd. Alle regelzones die gecontroleerd worden, hebben een gele achtergrond. Indien bij een zone een voelerverpoling herkend werd, wordt de zone door Mold Check passief geschakeld en niet verder gecontroleerd.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Fase Voelertoewijzing en lekstroom controleren

De zones worden afzonderlijk verhit. Er vindt een controle van de temperatuurstijging en een voelerverpolingcontrole plaats.

De regelzones worden na elkaar gecontroleerd. De regelzone die momenteel gecontroleerd wordt, heeft een gele achtergrond. Ter bepaling van de lekstroom per regelzone worden deze op ca. 70 °C verhit. Mold Check beëindigd

De Mold Check resultaten kunnen nu direct online in dit aanzicht per zone ingekeken (zie hoofdstuk 10.4.1.3) of in een file opgeslagen (zie hoofdstuk 10.4.1.4) worden.


103

104


10.4.1.3 Mold Check resultaten online bekijken Zolang Mold Check actief is resp. Het menu DIAGNOSE BEËINDIGD niet via de OK-KNOP verlaten wordt, kunnen door selectie van een zone de Mold Check resultaten weergegeven worden. Zone met groene achtergrond is foutvrij. Bij selectie verschijnt volgende dialoogvenster:

Zone met rode achtergrond vertoont een fout. Bij selectie verschijnt volgend venster (voorbeeld):

De tips over foutopsporing/-oplossing uit de afzonderlijke Mold Check fases kunt u nalezen in hoofdstuk 10.4.1.8 Mold Check tips over foutopsporing/-oplossing. Als het menu DIAGNOSE BEËINDIGD via de OK-KNOP verlaten wordt, wordt het Mold Check resultaat opgeslagen (zie hoofdstuk 10.4.1.4) in een file.



10.4.1.4 Mold Check resultaten opslaan De vastgestelde Mold Check resultaten worden door de regelkast regelzone per regelzone in TEMP-Soft overgedragen. Mold Check resulaten in file opslaan.

Het Mold Check resultaat wordt in een file met extensie DIA bewaard. Als een reeds beschikbaar resultaatfile voor de opslag geselecteerd wordt, wordt het nieuwe Mold Check resultaat aan dit file gehangen. Zo staan er meerdere resultaten in één file en kunnen als Mold Check Verloop getoond worden (zie hoofdstuk 10.4.1.5) Bij elk Mold Check resultaat kan een opmerking in de vorm van een infotekst toegevoegd worden


105

106

Hoofdstuk 10 Menu’s 10.4.1.5 Mold Check resultaat bekijken Met de knop RESULT wordt een venster opgeroepen waar Mold Check resultaten in tabelvorm getoond kunnen worden. Naast parameters zoals stroom, vermogen en lekstroom worden statusgegevens over de door Mold Check herkende fouten getoond. Indien meerdere resultaten in het file ter beschikking staan, kan via de knop MOLD CHECK VERLOOP een verloopweergave voor de parameters en de statusgegevens opgevraagd worden. Daar waar de knop FOUTENDIAGNOSE/-OORZAAK getoond wordt, kan een venster over de foutopsporing en –oplossing (zie hoofdstuk 10.4.1.8) getoond worden. De tips over foutopsporing/-oplossing uit de afzonderlijke Mold Check fases kunt u nalezen in hoofdstuk 10.4.1.8 Mold Check tips over foutopsporing/-oplossing. Venster voor de weergave van Mold Check resultaten

Mold Check resultaatfile in weergave laden.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Met de scrollbalk in de linkerbovenhoek kan tussen Mold Check resultaten gewisseld worden, als meerdere van deze in het resultaatfile opgeslagen zijn.

Met de scrollbalk boven de menubalk worden de zones 1… 11 van het boven geselecteerde Mold Check resultaat weergegeven.

Via de knop FILTER worden enkel de zones getoond, die statusgegevens bevatten.

Mold Check Verloop

Via de knop MOLD CHECK VERLOOP kan uit een Mold Check resultaatfile, waar meerdere resultaten opgeslagen werden, een zonegerelateerd verloop van parameters en statusgegevens afgebeeld worden. Verlopen zijn voor vermogen, stroom, lekstroom beschikbaar. Een foutlijst geeft informatie over het verloop van statusgegevens.

Mold Check Verloop voor vermogen

Hier wordt het werkvermogen P getoond, dat bij een spanning van 230 V berekend wordt. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

107

108


Mold Check Verloop voor stroom

De waarde voor de stroommeting bij ingeschakelde verwarming is te zien. Mold Check Verloop voor lekstroom

Mold Check Verloop Foutenlijst


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Mold Check Foutendiagnose/oorzaak

Via de knop FOUTENDIAGNOSE/-OORZAAK wordt een venster getoond, waar analoog met hoofdstuk 10.4.1.3 Mold Check resultaten online bekijken de resultaten zonegerelateerd uit het Mold Check resultaatfile uitgelezen en getoond worden.

Knop is enkel zichtbaar bij zones, waarvoor Mold Check statusgegevens bewaard heeft.

10.4.1.6 Mold Check resultaat verwijderen Om een Mold Check resultaat dat op het opslagmedium in een file opgeslagen is te verwijderen, gebruikt u de knop DELETE. Er verschijnt een keuzevenster waar het te verwijderen file met het resultaat met behulp van de scrolltoetsen geselecteerd wordt. Na bevestiging met de OK-KNOP komt de bijkomende vraag, of het file werkelijk verwijderd moet worden. Pas na herhaalde bevestiging wordt het file definitief van het opslagmedium verwijderd.

10.4.1.7 Mold Check resultaat printen Om het Mold Check resultaat op papier te documenteren, staat de knop PRINT ter beschikking. A window opens, where the zones, that should be printed, could be selected (see chapter 7). Het resultaat wordt met datum, tijdstip en bestandnaam overzichtelijk in tabelvorm weergegeven. Na selectie van de gewenste aangesloten printer wordt het printen gestart. Voor een print-out moet natuurlijk de correcte printerdriver onder Windows geïnstalleerd zijn en een overeenkomstige printer op het systeem aangesloten zijn (zie hoofdstuk 11.1).


109

110


10.4.1.8 Mold Check tips over foutopsporing/-oplossing Mold Check geeft na de automatisch aflopende analyse niet alleen exact de toestand van de aangesloten matrijs weer, maar geeft ook specifieke tips voor de foutopsporing en –oplossing. De Mold Check tips worden altijd als volgt op het beeldscherm getoond: • • • •

Nr – doorlopend nummer per zone en fouttype ter identificatie Erkende fout – korte beschrijving van het fouttype Oorzaak – mogelijke oorzaken van de fout Foutopsporing/-oplossing – Uitgebreide beschrijving van de foutopsporing en foutoplossing

De volgende tabel geeft een overzicht van de mogelijke tips van Mold Check. Erkende fout Kortsluiting aan de verwarmingsuitgang

Oorzaak Vermogen van aangesloten verwarming is hoger dan aansluitwaarde van vermogensuitgang

Fouten zoeken/-resultaat Kijk na of de bekabeling van voeler en verwarming verwisseld is. Verwarming controleren. • Verbindingskabel aan matrijs verwijderen • Weerstand van de verwarming met multimeter meten • Vermogenswaarde uit tabel XXX in handleiding TEMP-Command lezen en met aansluitwaarde van de verwarmingsuitgang vergelijken Kabelleiding op kortsluiting controleren. • Verbindingskabel aan regelkast verwijderen • Weerstand aan klemmen met multimeter meten • Bij weerstand gelijk aan 0 ohm defect in kabel of leiding verwarming in matrijs o Verbindingskabel aan matrijs verwijderen o Weerstand met multimeter meten o Bij weerstand gelijk aan 0 ohm defect in leiding verwarming in matrijs

Kortsluiting aan de verwarmingsuitgang

Kortsluiting aan vermogensuitgang

Lekstroom

Isolatieweerstand van de verwarmer te gering, bijv. Door vochtigheid in het verwarmingselement

Individuele zones – Mold Check nog eens opnieuw doorvoeren. Komt de fout terug, verwarming verwisselen.

Potentiaalfout aan voeleringang

Meetsignaal aan voeleringang te groot.

Controleer de bekabeling en kijk de toestand van het verwarmingselement na voor wat een leidende verbinding van verwarming naar voeler betreft

Geen netspanning

De fase die voor het aansturen van de vermogensuitgang gebruikt wordt is niet aangesloten of desbetreffende zekering is gesprongen.

Regelkast openen


Branden de rode LEDs aan alle vermogenscontrolekaarten? • Ja: o Hoofdzekeringen controleren en

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Erkende fout

Oorzaak

Fouten zoeken/-resultaat defecte zekeringen vervangen o Netleiding controleren • Neen, enkel aan de tot de zone behorende vermogenscontrolekaart: o Spanningstoevoer uitschakelen o Kaart vergrendelen o Brandt de rode LED verder: vermogenscontrolekaart uitwisselen

Stroom gemeten bij uitgeschakelde verwarming

Vermogensuitgang defect

Vermogenscontrolekaart waarop de desbetreffende zone zich bevindt vervangen.

Geen stroom gemeten

Geen verwarming aangesloten

Geen stroom gemeten

Vermogen van het aangesloten verwarmingselement te klein Zekering defect

Controle van het aangesloten verwarmingselement • Verbindingskabel aan regelkast verwijderen • Weerstand van de verwarming met multimeter meten • Weerstandwaarde ‘oneindig’ betekent geen verwarmingselement gevonden Als het vermogen van de verwarmingszone onder de 50W (bij 230V) ligt, is de stroom niet meetbaar

Geen stroom gemeten Geen stroom gemeten

Bekabelingsfout

Bij de zone behorende zekering op vermogenscontrolekaart controleren en indien nodig vervangen Bekabeling controleren

Voeler omgepoold

Voeler met foutieve polariteit aangesloten

Stekkeraansluiting in de verbingskabel en op de matrijs controleren

Voeler defect of geen voeler aangesloten

Geen voeler aangesloten, voeler defect

Voeler defect of geen voeler aangesloten

Voeler foutief aangesloten

Controle van de aangesloten voeler • Verbindingskabel aan regelkast verwijderen • Weerstand van de voeler met multimeter meten • Eindeloze weerstand betekent, dat er geen voeler voorhanden is of dat voeler defect is Stekkeraansluiting in de verbingskabel en op de matrijs controleren

Voeler aangesloten op zone X

De voeler van de regelzone werd aan de voeleringang van de regelzone X aangesloten

Controleren indien voor meerdere zones dezelfde fout is opgetreden en de bekabelingsfout in de verbindingskabel en matrijs herstellen


111

112


10.4.2 Mold Snapshot Mold Snapshot biedt een zeer eenvoudige en overzichtelijke ondersteuning bij de documentatie van de actuele toestand (snapshot) van een aangesloten verhitkanaalsysteem. De toestand van de matrijs wordt via de volgende belangrijke parameters gedefinieerd •

instelwaarde, actuele waarde, instelgraad, stroominstelwaarde en actuele stroomwaarde, status

Storage starts, when the operator calls up the save dialog. Additional to process values the operator is expected to enter tool basic data for •

Customer, commission number (com.no.), customer reference (cust.ref.), supervisor and wiring checked by

De opslag gebeurt op een bepaald tijdstip en kan altijd bij latere controles van de matrijs als vergelijking geraadpleegd worden. Mold Snapshot bestanden hebben als extensie ABP en worden in de map ABP bewaard. Mold Snapshot

In de linkerkolom (gele achtergrond) bevinden zich de zonenamen van alle regelzones. In de kolommen daarnaast de overeenkomstige gegevens over instelwaarde, actuele waarde, instelgraad, stroominstelwaarde en werkelijke stroomwaarde, status.

10.4.2.1 Openen Via de knop OPEN in de menubalk bestaat de mogelijkheid reeds opgeslagen Mold Snapshot bestanden als aanzicht te openen.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Opgeslagen Mold Snapshot bestand laden

10.4.2.2 Bewaren Via de knop SAVE worden de actuele procesgegevens in een bestand opgeslagen. Eerst verschijnt er een invoervenster, waar men onder het invoerveld GEGEVEN een naam voor het bestand ingeeft. Mold Snapshot bestand opslaan Enter file name

Save Mold Snapshot file Enter tool basic data


113

114

Hoofdstuk 10 Menu’s For entry of tool basic data click to the entry field or press the key right beside the entry field. A screen keyboard opens for entry. The entry into the fields for tool basic data is not mandatory.

After confirmation by the OK key, the current data is read from the controller, represented in the table on the screen and saved in a file. Procesgegevens worden door de regelaar gelezen



10.4.2.3 Verwijderen Een Mold Snapshot bestand wordt op het opslagmedium verwijderd.

10.4.2.4 Printen Om het Mold Snapshot bestand op papier te documenteren, staat de knop PRINT ter beschikking. A window opens, where the zones, that should be printed, could be selected (see chapter 7). Het resultaat wordt met datum, tijdstip en bestandnaam overzichtelijk in tabelvorm weergegeven. Na selectie van de gewenste aangesloten printer wordt het printen gestart. Voor een print-out moet natuurlijk de correcte printerdriver onder Windows geïnstalleerd zijn en een overeenkomstige printer op het systeem aangesloten zijn (zie hoofdstuk 11.1).


115

116


10.4.3 Logboek Na het bedienen van de knop LOG komt men bij de logboekfuncties. TEMP-Soft biedt een logboek, dat enerzijds alle gebruikerinvoer, anderzijds alle alarmen van de aangesloten temperatuurregelaar registreert.

10.4.3.1 Datum / Tijd Overzichtpagina logboek

De meest actuele logboekinvoer staat bovenaan in de tabel. Via de pijltjestoetsen in de scrollbalk aan de rechterbeeldschermrand kan binnen het logboek gebladerd worden. Het logboek is een FIFO-ringbuffer (First In First Out). Dat betekent, dat bij een compleet gevuld logboek de oudste logboekinvoer door de nieuwe invoer overschreven wordt. Aan de bovenste linkerbeeldschermrand bevindt zich een kalenderelement, waarmee de datum geselecteerd wordt, waarvoor de logboekinvoer getoond moet worden. Aan de bovenste rechterbeeldschermrand wordt een infovenster met de opties van de getoonde logboekinvoer getoond. In het hoofdvenster wordt de logboekinvoer in tabelvorm weergegeven. Per logboekinvoer worden • • • • •

tijdstip van de logboekinvoer de gebruikerherkenning van de gebruiker, door wie de invoer ingegeven werd de reden van de logboekinvoer (de invoer / de alarmtoestand) de zonekarakteristieken waarvoor een invoer ingegeven werd de wijziging van de uitgevoerde invoer

getoond.

10.4.3.2 Filter definiëren Met de filter bestaat de mogelijkheid, doelgericht informatie uit de volledige logboekinvoer te filteren en weer te geven. Als men de knop FILTER bedient, verschijnt er een beeldschermpagina waar de filteropties gedefinieerd kunnen worden.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Filter ter weergave in het logboek definiëren Hier in het voorbeeld werd de filter op instelwaardewijziging voor zones 1…3 en 19…21 gezet.

In het venster aan de bovenste linkerbeeldschermrand wordt de gebruiker geselecteerd, waarna de logboekinvoer gefilterd moet worden. In het venster links onderaan worden alle invoeracties en alarmen getoond die ten minste één keer in een invoer van het logboek opgeslagen zijn. Een meervoudige selectie is niet mogelijk. In het hoofdvenster rechts worden de zones geselecteerd, waarvoor de gefilterde logboekinvoer getoond moet worden. Geselecteerde zones hebben een gele achtergrond. Met de knop MARKEREN in de invoerbalk aan de onderste beeldschermrand zijn meervoudige markeringen resp. Eindmarkeringen, groepsmarkeringen, enz. Mogelijk.

10.4.3.3 Filter activeren/deactiveren De knop FILTER ON/OFF is als taster uitgevoerd. Hij activeert of deactiveert de onder FILTER ingestelde filteropties ter beperking van de logboekinvoer die getoond wordt.

Logboekinvoer met geactiveerde filter

Met behulp van deze functie is het heel eenvoudig mogelijk, een overzicht over invoer/alarm van afzonderlijke of geselecteerde zones te verkrijgen of de invoer aan de regelkast voor bepaalde personen te controleren. De filteropties bij geactiveerde filter zijn in het venster rechts bovenaan te herkennen.


117

118


10.4.3.4 Exporteren Het logboek kan in een tekstfile geëxporteerd worden. Met deze functie is een volledige documentatie van het regelproces resp. Van de invoer op papier voor het kwaliteitswezen mogelijk. Als beperking van de te exporteren gegevens worden de instellingen die bij de filtering vastgelegd werden in acht genomen. Logboek exporteren

De bestandextensie is TXT. Het document is zo geformatteerd, dat het o.a. zowel door het rekenprogramma Microsoft Excel als door een databank zoals Microsoft Access gelezen kan worden, doordat tussen de afzonderlijke gegevens in elke regel overeenkomstige puntkomma’s als scheidingsteken gezet zijn. De bijv. Op diskette opgeslagen gegevens kunnen echter ook met elke willekeurige editor zoals Notepad op een andere computer bekeken resp. Afgedrukt worden.

10.4.3.5 Printen Zoals bij de functie Logboek exporteren, kunnen de invoergegevens resp. De alarmen ook direct geprint worden. De instelmogelijkheden voor de filter komen exact overeen met deze, zoals onder Exporteren ingesteld. Na selectie van de gewenste aangesloten printer wordt het printen gestart. Om invoer uit het logboek te printen, moet natuurlijk de correcte printerdriver onder Windows geïnstalleerd zijn en een overeenkomstige printer op het systeem aangesloten zijn (zie hoofstuk 11.1).



10.4.4 Zonepagina bewerken Standaard worden 20 zones op een beeldschermpagina doorlopend weergegeven. TEMP-Soft biedt de mogelijkheid, eigen zone-aanzichten te definiëren. Daardoor kunnen bij elkaar behorende groepen van zones, die niet doorlopend in het regelsysteem gerangschikt zijn, op één pagina overzichtelijk weergegeven worden. Bij een zone-aanzicht kunnen minimaal één en maximaal 20 zones geplaatst worden. De zones worden doorlopend, beginnend bij de linkerbovenhoek in de richting van de rechteronderhoek, opgevuld. Zonepagina bewerken

Een zoneveld wordt aan een zone toegekend, als men het met ‘passief’ aangeduide zoneveld selecteert. De rekenmachine verschijnt, waar men het gewenste zonenummer ingeeft en bevestigt. Zonepagina bewerken – Zoneveld aan zone toekennen

Het zonenummer verschijnt in het gewenste zoneveld, een leeg zone-invoerveld wordt rechts/onderaan toegevoegd. De invoer kan zolang uitgevoerd worden, tot de zone-aanzichtpagina compleet gevuld is.


119

120

Hoofdstuk 10 Menu’s Zonepagina bewerken – Zoneveld toegekend

Via de knop DELETE wordt een willekeurig zoneveld uit het aanzicht verwijderd. De functie is gebruikerafhankelijk en vraagt de gebruiker, het te verwijderen zoneveld te selecteren. Zonepagina bewerken – Zoneveld verwijderen

Na bevestiging van het verwijderen wordt het zoneveld uit het zone-aanzicht verwijderd.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Via de knop INSERT bestaat de mogelijkheid in een bestaande zone-aanzichtindeling een zoneveld op een bepaalde plaats in te voegen. De resterende zonevelden worden doorlopend met één plaats verder naar rechts/beneden geschoven. Zonepagina bewerken – Zoneveld invoegen (1)

De gebruiker wordt opgedragen het zoneveld te selecteren, voordat een nieuw zoneweergaveveld ingevoegd moet worden. Het invoegen van een nieuw zoneveld moet bevestigd worden. Na de bevestiging verschijnt de rekenmachine waar men de zone voor het ingevoegde zoneveld ingeeft. Zonepagina bewerken – Zoneveld invoegen (2)


121

122

Hoofdstuk 10 Menu’s Zonepagina bewerken – Zoneveld invoegen (3)

Als er groepen gedefinieerd zijn, bestaat er in de zone-aanzichteditor de mogelijkheid deze na de reeds voorhanden zonevelden in te voegen. Na selectie van de functie INSERT GROUP verschijnt er een invoerveld, waar de in te voegen groep geselecteerd moet worden (zie hoofdstuk 10.4.8). Zonepagina bewerken – Groep invoegen (1)

Zonepagina bewerken – Groep invoegen (2) Foutmelding, indien zone-aantal groter dan 20


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft 10.4.4.1 Zone-aanzicht openen Een reeds opgeslagen zone-aanzicht wordt geladen, om wijzigingen of een controle van de zonerangschikking uit te voeren.

10.4.4.2 Zone-aanzicht bewaren De nieuw aangelegde of gewijzigde rangschikking van de zone-aanzichtvelden wordt opgeslagen. Er verschijnt een invoervenster, waar de zone-aanzichtrangschikking opgeslagen kan worden.

10.4.4.3 Nieuw zone-aanzicht aanleggen De zone-aanzichteditor wordt voor de nieuwe invoer van een nieuw zone-aanzicht leeg gemaakt.


123

124


10.4.5 Matrijsaanzicht bewerken Voor de eenvoudige omgang met regelsystemen voor verhitte kanalen zijn de matrijsaanzichten als hulpmiddel in TEMP-Soft geïntegreerd. Een matrijsaanzicht is een ruimtelijk overzicht van de regelzones die zich in het verhit kanaal bevinden. De visuele weergave van het regelsysteem inclusief de invoermogelijkheid vereist geen kennis over de zonenummers die bij de regelzones behoren. Invoer wordt direct in afbeeldingen, CADtekeningen enz. Uitgevoerd. De hiervoor noodzakelijke matrijspagina’s kunnen met de matrijsaanzichtpagina-editor heel gemakkelijk gemaakt of bewerkt worden.

10.4.5.1 Werkwijze voor het aanmaken van een matrijsaanzicht Hoofdpagina matrijspaginaeditor

• • • • •

Achtergrondbeeld via knop LOAD PICTURE (zie hoofdstuk 10.4.5.2) Zone-informatiedisplays plaatsen (zie hoofdstuk 10.4.5.3). Voor elke zone een eigen weergaveveld plaatsen Opmerkingen via de knop TEXT invoegen (zie hoofdstuk 10.4.5.4) Beeld bewerken, evt. Fragment van het beeld selecteren en op schaal brengen Links op andere matrijsaanzichten plaatsen (zie hoofdstuk 10.4.5.5). Naar analogie met surfen op het internet in een browser bestaat in de matrijsaanzichten de mogelijkheid, van een matrijsaanzicht naar een ander matrijsaanzicht te verwijzen

Matrijsaanzichten kunnen opgeslagen, geladen en aan recepten toegekend worden.

10.4.5.2 Achtergrondbeeld laden Op de achtergrond van het matrijsaanzicht kan een beeld in de gebruikelijke Windowsbestandformaten geladen worden. Als het beeld niet uit de PSG-standaarddirectory voor beeldgegevens geladen wordt, komt de bijkomende vraag, of het beeld naar de standaarddirectory gekopieerd moet worden. Enkel beeldgegevens in de standaarddirectory PICTURES staan bij het oproepen van een matrijspagina altijd ter beschikking.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Beeld als achtergrond laden

Hoofdzakelijk gaat het om bitmap-formaten van verschillende types of het DXF-CAD-formaat. Bitmaps kunnen bijv. Door screenshots, scans, beelden met digitale camera enz. Gemaakt worden.

10.4.5.3 Weergaveveld plaatsen Binnen het matrijsaanzicht kunnen de procesgegevens van de zones via weergavevelden vrij geplaatst worden. De knop DISPLAY PANEL opent een keuzedialoog, waar de regelzone geselecteerd wordt. Naast de regelzone kan gedefinieerd worden, welke gegevens in het matrijsaanzicht van de zone zichtbaar zijn. Mogelijk is • • • • •

het zonenummer de instelwaarde de actuele waarde de instelgraad de verwarmingsstroom

Weergaveveld na zoneselectie (hier in het voorbeeld zone 5) plaatsen.

In de voorinstelling zijn altijd alle velden voor het weergaveveld geselecteerd. Na bevestiging van de selectie verschijnt er in het matrijsaanzicht een lichtgrijs omrand veld, dat met Drag & Drop binnen het matrijsaanzicht verschoven kan worden. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

125

126


Weergaveveld voor zone 5 geplaatst

Links naast de getoonde procesgegevens van het weergaveveld zijn symbolen resp. Letters geplaatst, die de overeenkomstige proceswaarde aanduiden. Procesinformatie Instelwaarde Actuele waarde Temperatuurwaarde Gemeten verwarmingsstroom

Symbool/letter Symbopl Bij een actief alarm wordt een rood knipperende LED getoond % A (voor ampère)

10.4.5.4 Tekstveld plaatsen Deze functie dient voor het plaatsen van opmerkingen in tekstvorm. Na selectie van de knop verschijnt het beeldschermtoetsenbord waar de gewenste tekst ingegeven en bevestigd wordt. Na bevestigen verschijnt op het beeldscherm een grijs omrande rechthoek, die met Drag & Drop op de overeenkomstige plaats gezet kan worden. Tekstveld plaatsen (1)


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Tekstveld plaatsen (2)

10.4.5.5 Link plaatsen Op een reeds voorhanden matrijsaanzicht kan een link geplaatst worden. Na selectie van de knop LINK verschijnt een bestandselectievenster waar het matrijsaanzicht geselecteerd wordt, waarnaar gelinkt wordt. Het verschijnende linksymbool kan met Drag & Drop binnen het matrijsaanzicht naar een willekeurige plaats verschoven worden. Binnen een matrijsaanzicht kunnen meerdere links naar verschillende andere matrijsaanzichten geplaatst worden.

10.4.5.6 Lijn tekenen Indien de zoneprocesinformatie om reden van de overzichtelijkheid niet direct via de overeenkomstige regelzone in het beeldbestand geplaatst kan worden, kan tussen de beide gegevens een lijn getekend worden, die een optische verbinding vormt. Na selectie van het menu-onderdeel LINE komt de vraag het starten doelpunt van de lijn op het display door selecteren op te geven. Lijn vastleggen


127

128

Hoofdstuk 10 Menu’s Lijn getekend

10.4.5.7 Element wijzigen Indien wijzigingen aan het matrijsaanzicht uitgevoerd moeten worden, kan informatie met behulp van de knop EDIT • • •

in weergavevelden in tekstvelden evenals door lijnen

heel eenvoudig gecorrigeerd worden. Hiervoor eerst de knop EDIT en dan het te wijzigen element selecteren. • Weergaveveld: de informatie over dit veld verschijnt en alle eigenschappen kunnen gewijzigd worden. • Tekst: het beeldschermtoetsenbord verschijnt zodat de tekst veranderd kan worden. • Lijn: de eindpunten kunnen na selecteren verplaatst worden en met Drag & Drop herplaatst worden. Wijzigen geselecteerd


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Eigenschap weergaveveld zone 5 moet gewijzigd worden

Weergaveveld zone 5 zonder verwarmingsstroomweergave


129

130


10.4.5.8 Element verwijderen Verkeerd geplaatste elementen in het matrijsaanzicht worden via VERWIJDEREN uit de matrijspagina verwijderd.

VERWIJDEREN geselecteerd

Als bevestiging van het verwijderen komt er een bijkomende vraag. Weergaveveld zone 5 verwijderen

10.4.5.9 Achtergrondbeeld bewerken Het ingevoegde achtergrondbeeld kan via de meest eenvoudige beeldbewerkingsfunctie nog een weinig aangepast worden. Het is raadzaam een zo optimaal mogelijke bewerking van het beeld in een grafiekbewerkingsprogramma uit te voeren voor import in het matrijsaanzicht. De volgende functies staan voor de bewerking van het beeld ter beschikking. 10.4.5.9.1 Origineel De originele weergave van het beeld op het beeldscherm tonen.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft 10.4.5.9.2 Fragment Een fragment van het op het beeldscherm weergegeven achtergrondbeeld wordt geselecteerd. Hiervoor wordt men gevraagd, de linkerboven- en de rechteronderhoek op het beeldscherm te selecteren. Daarna komt er een bijkomende vraag over de beeldverhouding van het geselecteerde fragment. De mogelijkheid bestaat, de beeldverhouding te behouden of het beeld overeenkomstig het geselecteerde fragment aan te passen. Na bevestiging van de selectie verschijnt het gezoomde fragment op het volledige beeldscherm. 10.4.5.9.3 Zoom Het zoombereik kan ingesteld worden van 0, dat betekent fragment ongewijzigd, tot een zoomfactor van 100, dat betekent extreme vergroting van de tekening. 10.4.5.9.4 Beeld verschuiven Het huidige fragment wordt verschoven. Als het beeld uitgezoomd is en slechts een deel van het totaalbeeld zichtbaar is, wordt het verborgen deel in het beeldschermfragment verschoven. 10.4.5.9.5 Beeld draaien Het huidige fragment wordt telkens met 90° met de wijzers van de klok mee gedraaid. Meermaals bedienen van de knop DRAAIEN draait het beeld telkens met 90° met de wijzers van de klok mee.

10.4.5.10 Raster Als RASTER geactiveerd is, kunnen de in te voegen weergavevelden enz. Niet meer vrij geplaatst worden, maar ze passen zich als magnetisch aan de niet zichtbare hulplijnen aan. Deze functie is vooral interessant, als teksten enz. Uitgelijnd in het matrijsaanzicht moeten verschijnen.

10.4.5.11 Matrijsaanzicht openen Een reeds opgeslagen matrijsaanzicht wordt als aanzicht of voor bewerking geladen.

10.4.5.12 Matrijsaanzicht bewaren Het momenteel zichtbare matrijsaanzicht wordt op het opslagmedium bewaard, er verschijnt een dialoogvenster waar in het bestandinvoerveld de naam van het te bewaren matrijsfile via het beeldschermtoetsenbord ingegeven moet worden.

10.4.5.13 Nieuw matrijsaanzicht aanleggen Alle elementen in de matrijspagina-editor worden verwijderd en er wordt een compleet nieuw, leeg matrijsaanzicht aangelegd.


131

132


10.4.6 I/O-editor (gebruikerfuncties) Naast de functieomvang van TEMP-Soft bestaat met de I/O-EDITOR de mogelijkheid, eigen functies te definiëren. Met behulp van deze functies kunnen eigen handelingen heel eenvoudig geprogrammeerd worden. Tot 16 gebruikerfuncties worden in één functieset, in een I/O-file, samengevoegd en kunnen zo ofwel direct geactiveerd of aan een recept toegekend worden. Er kunnen telkens slechts de gebruikerfuncties van één functieset actief zijn. Na het oproepen van de knop I/O-EDITOR verschijnt er een nieuwe beeldschermpagina. De inhoud van de laatst geselecteerde functieset wordt getoond. In de bovenste beeldschermhelft worden de huidige daarin gedefinieerde gebruikerfuncties en hun status opgesomd. Als men één van de gebruikerfuncties selecteert, zodat deze een donkerblauwe achtergrond krijgt, verschijnt onderaan de exacte vastlegging van de gebruikerfunctie. De gebruikerfuncties zijn allemaal in het schema ‘Indien gebeurtenis aangekomen, voer acties uit’ opgebouwd. Hoofdpagina I/O-editor

Elke gebruikerfunctie heeft een eenduidige naam. Er kunnen tot 3 ingangsgebeurtenissen met elkaar verbonden worden (ofwel ‘of’ ofwel ‘en’). Als de ingangsvoorwaarde vervuld is, wordt de uitgangsactie, die rechts onderaan het beeldscherm gedefinieerd wordt, uitgevoerd. Als aanvulling op de actie kan vastgelegd worden, of de actie zonder of met tijdvertraging in accumulerende of niet accumulerende vorm uitgevoerd wordt.

10.4.6.1 Bewerken Via de knop EDIT schakelt men, terwijl men in hetzelfde aanzicht blijft, andere knoppen aan, die • een bewerking van een bestaande functieset toelaten, • een nieuwe functieset maken, • een te selecteren functieset openen, • wijzigingen in een functieset opslaan, • afzonderlijke gebruikerfuncties in een functieset verwijderen. Voor de verdere bewerking van afzonderlijke gebruikerfuncties in een functieset selecteert u in de bovenste beeldschermhelft één van de 16 invoervelden, zodat deze een blauwe achtergrond krijgt. Om de gebruikerfunctie een naam te geven, selecteert u het invoerveld voor GEBRUIKER FUNCTIE. Er wordt een beeldschermtoetsenbord geopend, waarmee een naam voor de gebruikerfunctie ingegeven kan worden. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01


Naam voor gebruikerfunctie vastleggen

De functie wordt gedefinieerd, als ten minste één van de 3 ingangsvoorwaarden gedefinieerd wordt. Eén van de drie invoervelden INGANG moet geselecteerd worden. Er opent een venster, waar een ingangsfunctie gedefinieerd kan worden. De volgende functies staan ter beschikking • • • • • • • • • • • • • • •

Overtemperatuur Ondertemperatuur Stroomtolerantiealarm Thyristoralarm Voelerbreuk Voelers ompolen Temperatuuralarm Stand-by functie ingeschakeld Boost functie ingeschakeld Actuele waarde is groter dan ... Actuele waarde is kleiner dan ... Digitale ingang actief Instelwaarde bereikt TEMP-Soft-Start Schakelklok

Ingang Functie kiezen


133

134

Hoofdstuk 10 Menu’s De functies kunnen gericht aan zones of zonebereiken toegekend worden. Hiervoor staan ter beschikking • • • • •

alle zones eén uit alle zones alle uit één groep één uit een groep een afzonderlijke zone

De functie moet via de pijltjestoetsen met de scrollbalk en de gewenste bewaakte zones met de knop geselecteerd en bevestigd worden. De gedefinieerde functie verschijnt nu in het invoerveld van de ingangsvoorwaarden. Ingang Functie SCHAKELKLOK selecteren. Bij deze instelling wordt de onder uitgang gedefinieerde functie elke dinsdag om 14.15 uur uitgevoerd.

Er kunnen nog twee andere functies gedefinieerd worden, die allemaal via een EN / OF met elkaar verwerkt worden. Als aan de ingangsvoorwaarden voor de functie voldaan wordt, wordt de uitgangsactie uitgevoerd. Welke actie uitgevoerd wordt, wordt in het invoerveld UITGANG gedefinieerd. Hiervoor moet dit veld geselecteerd worden. Er verschijnt een dialoogvenster, waar enerzijds de uit te voeren actie gedefinieerd wordt en waar anderzijds vastgelegd wordt op welke zones de actie uitgevoerd wordt. In het invoerveld UITGANG moet de gewenste functie geselecteerd worden en opgegeven, voor welke zones de actie uitgevoerd wordt. De selectie moet bevestigd worden. De volgende acties staan ter beschikking • • • • • • • • • • • • •

Instelwaarde op absolute waarde plaatsen Stand-by-functie inschakelen Boost-functie inschakelen Digitale uitgang plaatsen Stelmodus activeren Zone uitschakelen Recept laden Melding weergeven Zone inschakelen Stand-by functie uitschakelen Boostfunctie uitschakelen TEMP-Soft actief maken TEMP-Soft passief maken


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Uitgang Functie kiezen

Voor een aantal in- alsook uitvoerfuncties moet bijkomende informatie ingegeven worden. Deze activeert u door tikken op het invoerveld onder de functieselectie. Er verschijnt een daarbij behorend invoersjabloon, waar de gewenste informatie ingegeven kan worden. Directe of tijdvertraagde uitvoer Naast de actie kan vastgelegd worden, of de informatie direct of tijdvertraagd uitgegeven moet worden. Bij een tijdvertraagde uitvoer moet de vertragingstijd in minuten in het invoerveld ingegeven worden. Accumulerend of niet accumulerend Er kan ingesteld worden, of de functie accumulerend of niet accumulerend is. Een accumulerende functie blijft ook zichtbaar op het display, als de voorwaarde van de ingangsfunctie niet meer geldig is. Zo kunnen bijv. Bepaalde procestoestanden in het temperatuurregelsysteem van het verhit kanaal ook achteraf nog opgevolgd en bekeken worden. Als een in- of uitgang als accumulerend vastgelegd is, kan de opslag via deze menuknop opgeheven worden. Gebruikerfunctie met 2 voorwaarden

Bij het verlaten van het menu zonder voorafgaande opslag wordt gevraagd, of de wijzigingen opgeslagen moeten worden.


135

136

Hoofdstuk 10 Menu’s 10.4.6.1.1 Nieuw Er wordt een nieuwe functieset aangelegd, waar gebruikerfuncties gedefinieerd kunnen worden.

10.4.6.1.2 Openen Een op het opslagmedium bewaarde functieset met gebruikerfunctie wordt geladen.

10.4.6.1.3 Bewaren De momenteel op het beeldscherm zichtbare functieset met gebruikerfuncties wordt opgeslagen.

10.4.6.1.4 Funtie verwijderen De in de bovenste beeldschermhelft geselecteerde gebruikerfunctie wordt uit de functieset verwijderd.

10.4.6.2 Laden Een op het opslagmedium bewaarde functieset wordt geladen, maar niet geactiveerd. De activering gebeurt pas met de knop ON/OFF.

10.4.6.3 Activeren/deactiveren Hier worden de gebruikerfuncties in de functieset helemaal geactiveerd of gedeactiveerd. Bij deactivering worden de functiesets van de gebruikerfunctie niet voltooid.

Het symbool verschijnt in de statusbalk, als een functieset met schakelklok-functie geactiveerd werd. De in het symbool weergegeven lijn knippert met een 1-secondenritme.



10.4.7 Export/Import Met behulp van de Export/Import functie kunnen zonepagina-aanzichten, recepten, matrijspagina-aanzichten en de gebruikergedefinieerde functies in I/O-files en resultaten van Mold Check naar een andere datadrager geëxporteerd resp. Door een andere datadrager geïmporteerd worden. Bij de export en import wordt rekening gehouden met verbindingen binnen de bestanden, d.w.z. als bijv. Recepten zonepagina’s en/of matrijspagina’s bevatten, wordt hiermee rekening gehouden bij de export van een recept en worden deze pagina’s eveneens automatisch in de achtergrond geëxporteerd. Bovendien worden de geïntegreerde achtergrondbeelden automatisch mee geëxporteerd (bijv. Bij de export van matrijspagina’s). Export/Importfunctie

Er verschijnt een dialoogvenster waar de gewenste functie geselecteerd wordt. Daarna wordt een venster geopend, waar de gewenste doeldirectory voor de export geselecteerd kan worden. Bij de import wordt de opslagplaats van de te laden gegevens gevraagd.


137

138


10.4.8 Zone/Groep Ter vereenvoudiging van de bediening kunnen zones bij groepen gevoegd worden. Elke zone kan aan een groep toegekend worden. Na selectie van de functie verschijnt een nieuwe beeldschermpagina waar alle zones op een beeldschermpagina een grijze achtergrond hebben. In de linkerbovenhoek van de zone bevindt zich de actuele zonenaam, in de linkerbenedenhoek van het zoneveld wordt, indien reeds gedefinieerd, de groepsnaam ingevoegd, waaraan de zone toegekend is. Tot groepen samengevoegde zones kunnen in TEMP-Soft op verschillende plaatsen, bijv. Bij het markeren, gebruikt worden.

10.4.8.1 Groep maken Eerst de gewenste zones die aan een groep toegekend moeten worden, selecteren. Daarna de knop GROUP in de menubalk selecteren, waarna het beeldschermtoetsenbord verschijnt waarmee de gewenste groepsnaam vastgelegd kan worden. Zones van de groep selecteren

Zonenamen ingegeven

Indien een zone geselecteerd werd, die al tot een andere groep behoort, verschijnt er een dialoogvenster waar vastgelegd kan worden, of de dubbel geselecteerde zone bij de oude zone gelaten of aan de nieuwe zone toegekend moet worden. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft 10.4.8.2 Groep verwijderen Met dit bevel kunnen reeds gemaakte groepen in het systeem verwijderd worden. Na bevestiging van de te verwijderen groep behoren de zones van de verwijderde groep tot geen andere groep. Groep verwijderen

10.4.8.3 Zonenaam ingeven Standaard worden de zonenamen met de aanduiding ‘Zone X’ (X staat voor doorlopend zonenummer) vastgelegd. Om de weergave van de zone voor de gebruiker duidelijker en overzichtelijker te maken, kan de standaardtekst door een eigen zonenaam vervangen worden. Hiervoor eerst zone, dan functie NAME OF ZONE selecteren. Het beeldschermtoetsenbord verschijnt zodat de gewenste zonenaam ingegeven kan worden. Zonenaam ingeven

Zonenamen worden niet gecontroleerd, er kunnen dus zones met dezelfde zonenaam voorkomen.


139

140


10.4.8.4 Zonenaam basisinstelling Dit bevel dient voor het snel resetten van de zonenaam op de standaardnaam, zone X. Het resetten naar de basisinstelling geldt enkel voor de geselecteerde zones.

10.4.8.5 Markeren Zie hoofdstuk 7.



10.5 Systeem De functies in het menu Systeem dienen voor het beheer van TEMP-Soft. Wijzigingen in dit menu mogen enkel door bevoegd personeel, bijv. De systeemadministrator, uitgevoerd worden.

10.5.1 Gebruikerbeheer (knop gebruikerlijst) Verschillende gebruikers van TEMP-Soft moeten verschillende gebruiksrechten toegewezen krijgen, zodat op voorhand de kans op onbewuste en moedwillige verkeerde bediening van het systeem beperkt kan worden. In de gebruikerlijst worden toegangsprofielen voor verschillende gebruikers gedefinieerd, die achteraf bewerkt of verwijderd kunnen worden. Gebruikerbeheer

Na het opstarten van TEMP-Soft wordt het profiel van de standaardgebruiker geactiveerd. De standaardgebruiker is altijd actief, als er geen andere gebruiker in het systeem ingelogd is. Welke gebruiker in het systeem ingelogd is, is in de statusbalk links naast tijdstip en datum door een sleutel aangeduid. Als het veld vrij is, is de standaardgebruiker met de bijbehorende toegangsrechten actief. Bij de levering van TEMP-Soft heeft de standaardgebruiker voor de leveringstoestand verhit kanaal aangepaste toegangsrechten (zie hoofdstuk 5.1, 5.2, 10.5.2, 10.5.6). De voorziene systeemadministrator TEMP-Command beschikt over alle toegangsrechten tot het systeem. Direct na ingebruikneming moet de systeemadministrator de toegangsrechten van de standaardgebruiker controleren. De standaardgebruiker moet altijd de gebruiker zijn, die het minst rechten in het systeem heeft.

10.5.1.1 Nieuwe gebruiker creëren Er verschijnt een dialoogvenster met de registers, evenals een invoerveld voor gebruikernaam en paswoord. Leg eerst de gebruikernaam van de bediener vast, daarna een paswoord, dat enkel voor de systeemadministrator en de overeenkomstige gebruiker bekend is.


141

142

Hoofdstuk 10 Menu’s Nieuwe gebruiker creëren

Instelling voor directe invoer van instelwaarde zie hoofdstuk 10.5.6.4. Enabling of the function additional zones – Parameters wijzigen by ON. See chapter 10.2.10. In case of new attachment of an operator, all functions are released as described in chapter 5.2. Alle functies die voor de gebruiker niet toegankelijk mogen zijn, moeten uitgeschakeld worden. Gebruikernaam ingeven


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Wachtwoord ingeven

10.5.1.2 Gebruiker verwijderen Eerst de te verwijderen gebruiker met de scrolltoetsen selecteren en dan de knop DELETE bedienen. Er volgt een veiligheidsvraag, of de geselecteerde gebruiker werkelijk verwijderd moet worden. Na bevestiging verdwijnt de gebruiker uit de lijst van gebruikers.


143

144


10.5.2 Opties In het menu opties zijn functies samengevoegd, die de functionaliteit en het uitzicht van TEMPSoft beïnvloeden, maar die geen invloed hebben op de systeemconfiguratie. Het invoervenster is in de vorm van een register opgebouwd. Na het bedienen van de knop PROGRAMM EXIT en een veiligheidsvraag kan het programma TEMP-Soft beëindigd worden.

10.5.2.1 Register Programma-instelling – Taalinstelling Hier kan de taal van TEMP-Soft gekozen worden (Duits, Frans, Italiaans, Engels en Spaans). De gekozen taal wordt onmiddellijk na het verlaten van het dialoogvenster geactiveerd. Opties Register Programma-instellingen

De in het register Programma-instelling weergegeven instellingen komen overeen met de leveringstoestand verhit kanaal.

10.5.2.2 Register Programma-instelling – Startbeeldscherm Vastleggen, of bij de start van het programma het startbeeldscherm met keuzelijst hoe het systeem gestart moet worden, getoond wordt. Indien dit niet getoond moet worden, bestaat de mogelijkheid tussen actieve en passieve regelaar te kiezen. Bij NEEN PASSIEF wordt er geen startbeeldscherm getoond. De regelzones blijven uitgeschakeld. Bij NEEN ACTIEF verschijnt het startbeeldscherm ook niet. De regelzones worden echter onmiddellijk na het opstarten van TEMP-Soft vrij geschakeld en kunnen meteen op de ingestelde instelwaardes regelen.

10.5.2.3 Register Programma-instelling – Passieve zone donker schakelen Legt vast, of de werkelijke waarde bij passieve zones verder getoond wordt of de overeenkomstige weergave van de werkelijke waarde donker geschakeld wordt.

10.5.2.4 Register Programma-instelling – Achtergrondkleur grafiekschrijver Legt de achtergrondkleur van de grafiekschrijver vast. Normaal is de achtergrondkleur zwart ingesteld. Bij screenshots van de trendcurven wordt aanbevolen de achtergrondkleur van de grafiekschrijver op wit te zetten, om de inktpatronen te sparen.



10.5.2.5 Register aanzichten Hiermee wordt gedefinieerd, welke zone-aanzichten getoond kunnen worden. U kunt kiezen uit • • • •

enkel standaardzone-aanzichten (zone 1-20, zone 21-40, enz.) enkel zelf aangemaakte zone-aanzichten standaard en zelf aangemaakte zone-aanzichten enkel matrijspagina’s uit geladen recepten

Opties Register aanzichten

Indien uitsluitend zelf gemaakte zone-aanzichten getoond worden, is het bij werken met recepten absoluut noodzakelijk, zelf samengestelde zone-aanzichten voor het recept op te slaan, omdat er anders geen weergave van de regelzones van het zone-aanzicht bij geactiveerd recept getoond wordt. De in het register Opties weergegeven instellingen komen overeen met de leveringstoestand verhit kanaal.


145

146


10.5.2.6 Register Opties Opties Register Opties

Settings for register options: • for the tool view can be stipulated that an actual value is displayed with colour when a limit value alarm has occurred. • is data recording activated, the data for setpoint value, actual value, degree of operation and current per zone, is saved in a CSV file (see chapter 11.2), with the preset cycle time, when a criteria is fulfilled (see chapter 10.5.6.2). Setpoint value, actual value, current are written with factor 10 to CSV file, i.e. with decimal place. • Setting, whether a dialogue box should be displayed before load of a recipe, that queries whether the mold was replaced (see chapter 10.3.1). • The operator can be shown a box, to remind him of the not activated process monitoring (see chapter 10.1.14). The operator can stipulate a time, where the box, to remind, is displayed again (default: 1 minute).

10.5.2.7 Register gebruikertoegang (tijdsduur uitloggen) In het register Gebruikertoegang wordt gedefinieerd, na hoeveel minuten TEMP-Soft de ingelogde gebruiker automatisch uitlogt. De tijdsduur geldt vanaf de laatste invoer op het beeldscherm. Opties Register gebruikertoegang



10.5.2.8 Register Versie In het Register Versie kunt u de naam van het programma en het versienummer terugvinden. Opties Register Versie

10.5.3 Codenummer Na het bedienen van de knop CODENUMBER verschijnt er een rekenmachine waarmee een codenummer voor het activeren van complexe systeem- of processpecifieke functies voor alle zones ingegeven kan worden. De codenummers vindt u in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen (zie 1 Inleiding).


147

148


10.5.4 Systeemparameter Temperatuurregelaar Globale instelwaardes voor alle regelzones. De systeemgegevens van de temperatuurregelaar worden in dit dialoogvenster ingesteld. Tot de systeeminstellingen behoren interfaceconfiguratie, configuratie van de hardwarealarmuitgangen, configuratie van de voeler-meetingangen en overige algemene systeemconfiguratiewaardes. Deze moeten doorgaans niet gewijzigd worden. De standaardinstelling van een regelaar met 0 vindt u op de volgende afbeeldingen. Meer informatie over de functionaliteit van de systeemparameters vindt u in de overeenkoomstige gebruiksaanwijzingen (zie 1 Inleiding).

10.5.4.1 Register voor systeemparameters Register Interface

Register Ethernet


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Register Systeem

Register Alarmen

Register Send/Receive


149

150


10.5.5 Basisinstelling Bij het creëren van een nieuw recept of aansluiten van een nieuwe hot-runner matrijs kan door TEMP-Soft een ‘reset’ van de configuratiegegevens uitgevoerd worden. Basisinstelling betekent, dat eenduidig gedefinieerde instelwaardes in de temperatuurregelaar geladen worden. Deze garanderen, dat alle zones in een gedefinieerde niet-kritieke toestand met standaardparameters gezet worden. Uitgaande van deze gegevens is een zo juist mogelijke configuratie van bijv. Een nieuw aangesloten verhit kanaal gegarandeerd. Na het indrukken van de knop BASIC CONFIG. Komt er een veiligheidsvraag. De basisinstellingsconfiguratiegegevens worden pas dan in de regelaar geladen, als dit bevestigd wordt. Na het indrukken van de knop BASIC CONFIG. Komt er een veiligheidsvraag.

Als deze veiligheidsvraag met de OK-KNOP bevestigd wordt, wordt de basisinstelling in de regelaar geladen.

Setting of characteristic for load of basic configuration see chapter 10.5.6.4.



10.5.6 Masteropties De masteropties mogen enkel door bevoegde gebruikers uitgevoerd worden, want in dit menu worden basisinstellingen van de regelkast ingegeven. Verkeerde invoer kan ertoe leiden, dat de regelkast niet meer in staat is om te werken.

10.5.6.1 Register Aantal zones Register Aantal zones

In het dialoogveld wordt het aantal zones van het aangesloten regelsysteem ingesteld. Als de regelkast herkent, dat de ingegeven instelling niet met het aantal zones in het regelsysteem overeenstemt, wordt dit door TEMP-Soft gemeld en kan door de gebruiker bevestigd worden. All connected control cabinets of the interface can be polled • automatic, as long as all control cabinets are addressed in consistently order, (Auto scan = ON = Standard) • manual, unless control cabinets are not addressed in consistently order (see following chapter) •

Manual scan

In this menu (see chapter 10.5.6.1) a switch over from auto scan in manual scan can be executed and vice versa. In auto scan (see chapter 4) the control cabinets/controllers are expected in consecutively order from a start address. In manual scan the control cabinets/controllers are determined in a given address range, the order must not be consistently.


151

152

Hoofdstuk 10 Menu’s Switch auto scan OFF, to get key MANUAL SCAN operable

Address range

Starting FROM is set to the entered address in (see chapter 10.5.7) register SIO and/or LAN (example above). TO starts with address of FROM + 10.

Set address range (here for interface LAN), start manual scan. The detected controllers are shown in a list.


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Over all controllers, that are shown in the list, maximum 256 zones can be processed. Is more than one controller in the list, one can navigate between the controllers with these keys. Is more than one item in the list, the items can be moved by these keys.

Activates, and/or deactivates the controller.

OK key

TEMP-Soft communicates with the selected controllers according to their defined order.

Change of interface

This message appears, when auto scan is deactivated and the interface is set from Ethernet to serial and/or vice versa. When the message is acknowledged by OK key, auto scan is activated and TEMP-Soft terminated. Do not mix controller types

MCU/PCU controllers must not be mixed with other controller types. Doing so the this message is displayed. Changes by manual scan

When the message is acknowledged by OK key, the changes are accepted and TEMP-Soft terminated.


153

154

Hoofdstuk 10 Menu’s Zone number different

Is an auto scan executed, e.g. the interface setting have changed, and a modified number of zones is determined, this message appears.



10.5.6.2 Register Databank Register Databank

Hier wordt de grootte van de databank voor de langetermijngegevensregistratie vastgelegd. Om een gegevensreductie te bekomen, worden gegevenssets enkel volgens bepaalde voorwaarden en niet bij elke aftaststap opgeslagen. Onder het menupunt Databank kan de grootte van de databank gewijzigd worden. Menu items

The menu items are also used to control the criteria for data logging in CSV file (see chapter 10.5.6.2).

SAVE DATA SET, IF… Menu item SHORTEST TIME INTERVAL BETWEEN TWO DATA RECORDS

The menu item controls the cycle time, when the CSV file is written. By the preset time here, the size (MAXIMUM SIZE PER CSV FILE) of the CSV files is calculated, that is stored physically on the disk.

CAUTION: Take care of the disk space for CSV file

OPGELET: bij wijziging van de databank gaan de oude gegevens definitief verloren. Bovendien kunnen de drempelwaardes voor de wijzigingen van de proceswaardes opnieuw vastgelegd worden. Er wordt niet bij elke aftaststap een gegevensset weggeschreven, maar enkel als proceswaardes boven de ingestelde drempelwaarde wijzigen. Als de drempelwaarde bij een zone verandert, worden alle procesgegevens voor alle zones op dat moment opgeslagen.


155

156


10.5.6.3 Register Procesalarm Register Procesalarm (enkel relevant, als I/O-kaarten geïnstalleerd zijn)

10.5.6.4 Register Opties Register Opties

De in het register Opties weergegeven instellingen komen overeen met de leveringstoestand verhit kanaal. Bewaarplaats voor TEMP-Soft-data

Het is interessant, als gebruikergegevens gescheiden van de programmagegevens in een afzonderlijke directory bewaard worden. Met behulp van de optie Bewaarplaats kan vastgelegd worden, in welke directory de gebruikergegevens bewaard worden(fabrieksinstelling ‘D:\ TEMP-Soft-data’).

Bij stand-by / Boost altijd alle zones verlagen

Activering (ON) resp. Deactivering (OFF) van de functie. Als de functie geactiveerd is, wordt voor alle zones een verlaging uitgevoerd. Als de functie gedeactiveerd is, wordt enkel voor de gemarkeerde


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft zones, die via een venster geselecteerd kunnen worden, een verlaging uitgevoerd. Matrijscodering

Activering (ON) resp. Deactivering (OFF) van de functie. Werkwijze zie hoofdstuk 10.3.4.

Aanduiding van regelverschil in totaalaanzicht

Activering (ON) resp. Deactivering (OFF) van de functie. In het aanzicht ALLE WEERGEVEN °C/°F wordt bij geactiveerde functie het verschil tussen instelwaarde en werkelijke waarde getoond.

Directe instelwaarde ingave

De instelwaarde kan enkel direct ingegeven worden, als de functie Directe invoer van instelwaarde in dit menu ingeschakeld (ON) en in het gebruikerbeheer (zie hoofdstuk 10.5.1) vrijgegeven (ON) is. • In het zone-aanzicht (Aanzicht – Zonepagina’s) en het detailaanzicht (Aanzicht – Detail) kan de instelwaarde (via selectie instelwaarde resp. Werkelijke waarde), de instelgraad en de commutatie (via selectie verwarmingsstroom) direct geselecteerd worden. De rekenmachine wordt geopend voor de invoer. • In het zone-aanzicht kan via selectie van de alarm-LED het detailaanzicht zichtbaar gemaakt worden. • In het aanzicht ALLE WEERGEVEN °C/°F resp. TXT resp. FI kan bij selectie van een zone de instelwaarde direct ingegeven worden. De rekenmachine wordt geopend voor de invoer.

Load basic configuration with parameters of 1st zone (see chapter 10.5.5)

The characteristic for load of basic configuration for the recipe is set here. • OFF – Setting as defined in recipe per zone • ON – Setting of 1st zone for all zones

10.5.6.5 Register E-mail Register E-mail


157

158


10.5.6.6 Register Knop F1/F2 Register Knop F1/F2

10.5.6.7 Register Diagnose Register Diagnose



10.5.7 SIO Hier worden de instellingen voor de seriële interface, LAN/Ethernet en de PSGCommServer ingegeven. Na de instelling kan de communicatie getest worden.

10.5.7.1 Register SIO Register SIO Instelling voor communicatie met de regelaar via seriële interface.

10.5.7.2 Register LAN Register LAN Instelling voor communicatie met de regelaar via LAN/Ethernet.


159

160


10.5.7.3 Register PSGCommServer Register PSGCommServer Vastleggen van de communicatie via LAN, resp. Seriële interface voor PSGCommServer

10.5.7.4 Register Communicatietest Register Communicatietest Testfunctie voor interface



10.5.8 AD Hier worden alle instellingen voor I/O-kaarten, digitale in-/uitgangen en analoge ingangen ingegeven.

10.5.8.1 Register I/O-kaart Register I/O-kaart

10.5.8.2 Register Digitale in-/uitgangen Register Digitale in-/uitgangen


161

162


10.5.8.3 Register Analoge ingangen Register Analoge ingangen



10.5.9 Software-Download voor temperatuurregelaar Ook voor de temperatuurregelaar kan via de gegevensinterface een software-update uitgevoerd worden. Hiervoor is een zogeheten Hex-File nodig, dat PSG ter beschikking stelt van de klanten bij aanvullingen resp. Nieuwe functies in de regelaarfunctionaliteit.

OPGELET: tijdens de software-update is er geen regelmodus mogelijk. Daarom mag de software-update niet in de regelmodus tijdens de productie uitgevoerd worden. The available components in TEMP-Soft are listed with their address.

The active HEX file on the component is shown under software versions

After selection of one component for software download, the OK key is activated


163

164

Hoofdstuk 10 Menu’s Over the OK key, you reach another menu

Select the path name, where the HEX file for the component to be loaded can be found. With VERIFY a check is executed before the data is transferred into EEPROM of the controller. VERIFY is recommended (doubles update time). Start software download.

After successful software download the menu can be exited by ESC key

TEMP-Soft checks the connection to the controllers after exiting the menu.



10.5.10 Tijd/Datum Instelling van de systeemtijd resp. Van de systeemdatum.

Systeemtijd en datum instellen

10.5.11 Eenheid Als standaardeenheid is voor elke zone °C resp. °F voorzien. Omdat ook temperatuurregelaars met standaardsignaalingangen (0…10 VDC resp. 4…20 mA) voor de opname van bijv. Druk- of toerentalsignalen mogelijk zijn en deze overeenkomstig op schaal gebracht moeten worden, kan voor elke zone individueel een eigen eenheid in de vorm van een tekst opgegeven worden. Na oproepen van de functie verschijnt er een dialoogveld, waar alle zones in tabelvorm met zonenaam en eenheid opgesomd worden. Eenheden ingeven

Na selectie van een zone en bedienen van de knop EDIT wordt een invoerveld geopend, waar de overeenkomstige eenheid van de geselecteerde zone gewijzigd kan worden.


165

166

Hoofdstuk 10 Menu’s Eenheid wijzigen

Na bevestiging van de gewijzigde waarde wordt deze in de tabel weergegeven (zone 3 – eenheid bar). Voor zone 3 werd de eenheid gewijzigd en in het aanzicht overgenomen

10.5.11.1 Standaardeenheid °C/°F kiezen Met behulp van de knop °C/°F keert u terug naar de standaardeenheid °C/°F.

10.5.12 Beeldschermaanzicht printen (Hardcopy) Met deze functie wordt een screenshot van het actuele beeldschermaanzicht op een JPG-file uitgegeven. Mogelijke inhouden van het file zijn het actuele beeldschermaanzicht van het zone-aanzicht, het matrijsaanzicht en ALLE WEERGEVEN-aanzichten. Na invoer van een bestandnaam wordt het screenshot onder deze naam bewaard.



10.5.13 Status Module Error By this view the operator gets all connected components to TEMP-Soft listed with their current status. In case the status differs from OK, a module error message in plain text is generated.

If an error of a component occurs during current operation, it is signalized by red/yellow alternating flashing of the alarm symbol on the right-hand external edge in the menu line . The selection of the alarm symbol leads to the alarm overview (see chapter 9), as long as this list is not empty, and from there by key STATUS MODULE ERROR to the view described above. Function only available for multi-channel controllers of type flexotemp ® MCU/PCU.


167

168


10.6 Boostfunctie Met behulp van de boostfunctie wordt voor geselecteerde zones de instelwaarde met de waarde voor de boostfunctie verhoogd. De boostfunctie kan bijv. Voor het doorverwarmen van de regelzones voor de productiestart gebruikt worden. Via de knop wordt de boostfunctie geactiveerd voor: • in een ingevoegd venster te selecteren zones • alle zones (zie hoofdstuk 10.5.6.4 Systeem – Masteropties – Opties – Functie ‘Bij stand-by / Boost altijd alle zones verminderen’ geactiveerd (ON) De instelling van de boostinstelwaarde gebeurt in het menu invoer onder het menupunt functies (zie hoofdstuk 10.1.10). Zones (hier in het voorbeeld zone 1…3) worden voor de boostfunctie geselecteerd (zie hoofdstuk 7) en de boostfunctie wordt geactiveerd. Functie ‘Bij stand-by / Boost altijd alle zones verlagen’ geactiveerd (OFF)

Als de functie ‘Bij stand-by / Boost altijd alle zones verlagen’ geactiveerd (ON) is, komt er een veiligheidsvraag.

Als er zich in de zoneselectie zones met verschillende status bevinden, d.w.z. zones in regelmodus op normaal en zones in boostmodus, komt de vraag, op welke van de beide toestanden de geselecteerde zones gezet moeten worden. De zones in de boostmodus worden ofwel weer in de normale regelmodus op hoofdinstelwaarde gezet ofwel wordt voor alle zones de boostmodus geactiveerd. In het zone-aanzicht resp. In het matrijsaanzicht worden zones in de boostmodus met ‘bSt’ in de informatieweergave aangeduid. Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Should the Boost function run timer controlled, the parameter “Boostfunctie tijdsregeling“ (see chapter 10.1.12 Parameters wijzigen – Instelwaarden temperatuur) must be set to ON. After activation, the Boost function lasts for the set time in parameter “Boostijd (timer 4)“ (see chapter 10.1.5 Opstartmodus definiëren). In the Informatieweergave the display bSt alternates with the time set in parameter “Boosttijd (timer 4)“.

10.7 Stand-by-functie Met behulp van de stand-by-functie wordt voor geselecteerde zones de instelwaarde met de waarde voor de stand-by-functie verlaagd. De stand-by-functie kan bijv. Voor temperatuurverlaging bij productiestilstanden gebruikt worden. Via de knop wordt de stand-by-functie geactiveerd voor: • in een ingevoegd venster te selecteren zones • alle zones (zie hoofdstuk 10.5.6.4 Systeem – Masteropties – Opties – Functie ‘Bij stand-by / Boost altijd alle zones verminderen’ geactiveerd (ON) De instelling van de stand-by-verlagingswaarde gebeurt in het menu invoer onder het menupunt functies (zie hoofdstuk 10.1.9). Zones (hier in het voorbeeld zone 1…3) worden voor de stand-by-functie geselecteerd (zie hoofdstuk 7) en de stand-byfunctie wordt geactiveerd. Functie ‘Bij stand-by / Boost altijd alle zones verlagen’ geactiveerd (OFF)

Als de functie ‘Bij stand-by / Boost altijd alle zones verlagen’ geactiveerd (ON) is, komt er een veiligheidsvraag.

Als er zich in de zoneselectie zones met verschillende status bevinden, d.w.z. zones in normale modus en zones in stand-by-modus, komt de bijkomende vraag, op welke van de beide instelwaardes de geselecteerde zones gezet moeten worden. Ofwel worden de zones van de stand-by-modus weer in de


169

170

Hoofdstuk 10 Menu’s normale modus op hoofdinstelwaarde gezet ofwel wordt voor alle geselecteerde zones de stand-by-modus geactiveerd. In het zone-aanzicht resp. In het matrijsaanzicht worden zones in de stand-by-modus met ‘SbY’ in de informatieweergave aangeduid.

10.8 Start/Stop Met de knop START/STOP worden de regeluitgangen van alle zones van de regelkast geactiveerd resp. Gedeactiveerd. De knoppen zijn afwisselend zichtbaar. In de statusbalk is de actuele toestand van de regelkast zichtbaar.

In gedeactiveerde toestand zijn de knop START in de menubalk en een passief-signaal in de statusbalk te zien. Alle zones van de regelkast gedeactiveerd

In geactiveerde toestand zijn de knop STOP in de menubalk en een actief-signaal in de statusbalk te zien. Alle zones van de regelkast geactiveerd

Belangrijke tip! Houd er rekening mee, dat bij deactivering via de knop START/STOP de vermogensuitgangen van de verwarmingen niet van de netspanning losgekoppeld worden. D.w.z. bij een defect van Technische wijzigingen voorbehouden Rev. 2.05.01

PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft de vermogensregelaar SSR volstaat een deactivering van de zone met de knop STOP niet, er moet ook voor gezorgd worden, dat de warmtecyclus onderbroken wordt, bijv. Door het verwijderen van de zekering van de overeenkomstige zone. De status van de regelkast wordt in de statusbalk getoond. After successful identification, the function is not started again after STOP/START, when the start conditions for the identification are fulfilled and in between the setpoint value was not set to „0“ or the actual value shows sensor break.


171

172


10.9 Login/Logout Bij geactiveerd gebruikerbeheer hebben de gebruikers toegangsrechten tot de menu’s en functies van TEMP-Soft. Voor invoer in het systeem moet de gebruiker met zijn kengetal in het systeem inloggen. Welke gebruiker ingelogd is, is aan de naam naast het sleutelsymbool in de statusbalk te zien. Als er in de statusbalk geen sleutelsymbool en geen gebruikernaam te zien zijn, is er geen gebruiker ingelogd en gelden de gebruiksrechten van een in het gebruikerbeheer aangelegde standaardgebruiker. Gebruiker inloggen Als er geen gebruiker ingelogd is, verschijnt er na selectie van het menupunt een venster met een beeldschermtoetsenbord, waar de gebruiker zijn wachtwoord (niet zijn naam) moet ingeven. Om veiligheidsredenen is het wachtwoord bij de invoer niet zichtbaar. De cijfers worden met het teken * weergegeven. Wachtwoord om in te loggen ingeven

In de statusbalk is naast het sleutelsymbool de ingelogde gebruiker zichtbaar. Gebruiker A ingelogd


PSG Plastic Service GmbH Handleiding TEMP-Soft Gebruiker uitloggen Na beëindiging van de invoer is het raadzaam, zich uit het systeem door nogmaals bedienen van de knop uit te loggen. Indien dit vergeten wordt, wordt de actieve gebruiker automatisch uitgelogd na een door de systeemadministrator instelbare tijdsduur waarin geen bediening plaatsgevonden heeft. Hoe gebruikers gecreëerd, verwijderd resp. Gebruiksrechten toegekend worden, vindt u in hoofdstuk 10.5.1.

10.10Externe bedieningsvrijgave Via een in TEMP-Soft gevraagd vrijgavesignaal van de machinebesturing kan het bedieningsoppervlak door TEMP-Soft geblokkeerd worden. De knoppen zijn grijs en kunnen niet meer gebruikt worden. Met grijs weergegeven knoppen is er geen bediening meer mogelijk.


173

174

Hoofdstuk 11 Overige instellingen van TEMP-Soft

11 Overige instellingen van TEMP-Soft 11.1 printer TEMP-Soft ondersteunt alle geïnstalleerde systeemprinters van het besturingssysteem Windows. Na selectie van de knop PRINT op overeenkomstige plaatsen in TEMP-Soft verschijnt er een dialoogvenster waar de geïnstalleerde printers geselecteerd kunnen worden.

11.2 Mappenstructuur voor TEMP-Soft toepassingsgegevens Tijdens de TEMP-Soft installatieroutine wordt vastgelegd, waar de programma- resp. De toepassingsgegevens bewaard worden. Het is nuttig, zoals voorgesteld wordt, de programma- en toepassingsgegevens in verschillende partities/diskdrives op te slaan, om bij een herinstallatie van het besturingssysteem de toepassingsgegevens altijd verder te kunnen gebruiken. In de TEMP-Soft gegevensmap worden de volgende mappen aangelegd: ABP Code DataLog

DataLogfiles DiagErg Diagnose Hardcopy IO-files Ini Ini~1 Log Logfiles Pictures Rzpt Trends Wzg Zone

Mold Snapshot Matrijscodering Data logging file; yymmdd.csv (y – year, m – month, d – day); Maximum 7 files are stored in the path. Thereafter the oldest file is deleted. Backup path for DataLog Diagnoseresultaten Diagnoseresultaten bij VDSPC, Mold Check JPG files of function 10.5.12Beeldschermaanzicht printen (Hardcopy) Gebruikerfuncties Programma-instellingen Kopie van programma-instellingen Werkmap voor LOG-files LOG-files worden naar hier gekopieerd, zodat de gebruiker de files kan bewaren Gebruikte afbeeldingen voor het matrijsaanzicht Recepten Trendfiles Matrijsaanzichten Zone-aanzichten

Tabel 11-1 De gegevens worden automatisch door TEMP-Soft in de overeenkomstige map geplaatst. Door de vastgelegde mappenstructuur is een heel eenvoudige file-handling mogelijk (zie hoofdstuk 10.4.7). De import/export gebeurt via de in TEMP-Soft geïntegreerde import/export-functie. Bij de import en export worden de bestanden automatisch in de voorziene mappen gesorteerd.



11.3 Setting of Auto Scan Time The auto scan time is included in the file ScanTime.ini in the TEMP-Soft data folder. The file can be edited by a text editor. The adjustable range is between 15…120 seconds. As default the value 15 (seconds) is entered.


175

176

Hoofdstuk 12 Bijlage

12 Bijlage 12.1 Versiehistorie Versie

Datum

Wijziging

2.05.01

19.01.2011

2.05.00

24.03.2010

2.04.00

09.10.2009

2.03.00

13.05.2009

2.02.00

16.12.2008

2.01.01

12.09.2008

Customization for TEMP-Soft Version 2.04.03 In detail the following amendments were made: • ETR 132 net amended • Boostfunctie tijdsregeling amended Customization for TEMP-Soft Version 2.03.09 In detail the following amendments were made: • Function additional zones amended • Auto scan time in file ScanTime.ini defined All modified passages are in English and therefore marked in gray. Customization for TEMP-Soft Version 2.03.07 In detail the following amendments were made: • Function process monitoring per modus controllable • Hardcopy directory All modified passages are in English and therefore marked in gray. Customization for TEMP-Soft Version 2.03.03 In detail the following amendments were made: • Function Leakage Detection amended • Function Heat ’n’ Dry amended • Chapter export graphic data • With load recipe request for mold replacement • Date logging with decimal place • Setting of characteristic for load of basic configuration All modified passages are in English and therefore marked in gray. Customization for TEMP-Soft Version 2.03.00 In detail the following amendments were made: • Chapter manual scan added • Chapter software download added • Data logging in CSV file • Printout of diagnostics result/Mold Snapshot for selected zones • Mold Snapshot now with tool basic data • View status module error added • Keys for load of diagnostics data by recipe and/or Mold Check file de/activated • Dialog set control characteristic added • Singular auto tuning for Stop/Start • Status message HRS (So2->SbY, So3->BoS) Nieuwe versie op basis van de handleiding TEMP-Soft 2.01.01 (Duits) Vanaf TEMP-Soft versie 2.2.8


TEMP-Soft. Handleiding. Regelkast en meerkanalenregelaar Software

Recommend Documents