Actuele opdracht leesvaardigheid – Social media 2 vmbo-th / 2 havo
februari 2012
Opdracht 1 Lees tekst 1 verkennend. a Uit welke krant komt tekst 1? b Uit welke gegevens uit tekst 1 kun je afleiden in welke regio de krant verschijnt? c Hoe is de journalist aan zijn informatie gekomen? d Wat weet je over de manier waarop een nieuwsbericht is opgebouwd? e Hoe zie je meteen dat tekst 1 een tweedeling heeft? Tekst 1
Richtlijnen voor leraren op Facebook en Twitter I
BREDA - Een lijst met richtlijnen en tips moet duidelijker maken hoe leraren om moeten gaan met social media zoals Facebook en Twitter. Dat vindt CNV Onderwijs, die de lijst heeft opgesteld in overleg met leraren.
II 5
III
Voorzitter Michel Rog van CNV Onderwijs: "De meeste problemen komen door het vervagen van de scheidslijn tussen privé en werk op het internet. De manier van communiceren wordt dan te joviaal, leraren en leerlingen spreken elkaar aan op een manier die in de klas ongepast zou zijn." De lijst is er niet om kritiek te geven op de huidige situatie. "We willen de discussie op gang brengen. We leven in 2011 en we geven een aanzet die leraren en leden verder in kunnen vullen. Het kan dus goed dat er in de toekomst extra tips en punten aan de lijst worden toegevoegd."
10 Social media hebben volgens Rog ook veel voordelen: "Ze zijn laagdrempelig en snel, je kunt een discussie aangaan en problemen oplossen gaat een stuk sneller." IV V 15
VI 20
VII
VIII 30 IX
In het rapport staat onder andere dat de medewerkers duidelijk moeten maken of zij op persoonlijke titel of namens de school publiceren op Twitter of Facebook. Ook raadt het CNV aan dat scholen afspraken maken over de maatregelen die zij nemen bij digitale overtredingen van de regels. De richtlijnen van het CNV Onderwijs zijn te lezen op www.cnvo.nl/smp. Kees Verhoeven, docent economie op scholengemeenschap KSE in Etten-Leur, ziet social media als een aanvulling voor het onderwijs. "Zelf gebruik ik Twitter om economievragen van leerlingen te beantwoorden. Dat is een stuk handiger dan e-mail, al mijn 'volgers' kunnen zien dat ik een vraag beantwoord. Op die manier krijg ik niet tien keer dezelfde vraag binnen." Verhoeven, die vorig jaar in een verkiezing van BN DeStem werd uitgeroepen tot 'Leraar van het jaar', vindt wel dat er goede richtlijnen nodig zijn. "Voor alles zijn regels in het onderwijs, het is dus niet meer dan logisch dat deze er ook voor sociale media komen." Frank Looijen, directeur van het Roosendaalse Gertrudiscollege is voorzichtig met het gebruik van social media. "Medewerkers moeten zich ervan bewust zijn dat ze zich met sociale media kwetsbaar maken. Ik hoop dat het inmiddels duidelijk is dat leraren terughoudend moeten zijn. Informatie die je op internet zet, krijg je nooit meer weg." Social media hebben wel eens voor vervelende situaties op het Gertrudis gezorgd. "Ik heb ooit eens een gesprek met een jonge docent gehad omdat ik vond dat hij er op een verkeerde manier mee omging," aldus Looijen. Volgens hem is contact tussen leraar en leerling op Facebook ook niet nodig. "We hebben een elektronische leeromgeving waar leraren en leerlingen digitaal contact hebben." Zelf is Looijen geen fan van social media. "Neem bijvoorbeeld Twitter, ik zou echt niet weten wat ik daarmee moet. Ik heb er ook geen tijd voor om mensen te laten weten hoe mijn kop koffie smaakte."
35 Bron: naar BN DeStem 4 november 2011 Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter
Opdracht 2 In tekst 1 staan enkele moeilijke woorden. Werk met een klasgenoot samen en probeer met elkaar met behulp van gegevens uit de tekst vast te stellen wat de woorden betekenen. a social media (r. 2) b scheidslijn (r. 5) c joviaal (r. 6) d laagdrempelig (r. 12) e op persoonlijke titel (r. 14-15) f Zijn er andere woorden waar je de betekenis niet van kent, zoek dan de betekenis in het woordenboek op. Opdracht 3 Lees alinea I tot en met V nauwkeurig. a Waarom is de schrijver van tekst 1 met Michel Rog (r. 4) gaan praten? b Wat is CNV Onderwijs? c Wat is de belangrijkste reden dat CNV Onderwijs een lijst met richtlijnen en tips (r. 1) heeft opgesteld? d Welke voorbeelden van richtlijnen en tips vind je in dit tekstgedeelte? e Blijkt uit de voorbeelden die je genoteerd hebt, dat de lijst er niet is om kritiek te geven op de huidige situatie (r. 8)? f Waar kun je de lijst vinden? g Welke voordelen hebben social media, volgens Michel Rog? Opdracht 4 Lees alinea VI nauwkeurig. a Waarom is de schrijver met Kees Verhoeven (r. 18) gaan praten? b Welk voordeel dat Michel Rog noemt, vind je terug in wat Kees Verhoeven vertelt? c Om welke reden vindt Kees Verhoeven dat er goede richtlijnen (r. 23) voor het gebruik van social media nodig zijn? d Vind je de reden die hij geeft, overtuigend? Leg je antwoord uit. e Leg in eigen woorden uit waarom Twitter voor Kees Verhoeven gemakkelijker werkt dan e-mail. Opdracht 5 Lees alinea VII tot en met IX nauwkeurig. a Waarom is de schrijver met Frank Looijen gaan praten? b Om welke reden vindt hij dat social media leraren kwetsbaar maken? c Vind je de reden die hij geeft, overtuigend? Leg je antwoord uit. d Geeft het gebruik van social media grote problemen op het Gertrudiscollege? Leg je antwoord uit. e Waarom hebben de docenten op het Gertrudiscollege Facebook niet nodig, volgens Looijen? f Welk voordeel dat Verhoeven noemt, missen de docenten van het Gertrudis, als ze het advies van hun directeur volgen? g Welk idee heeft Frank Looijen over Twitter, als je naar de laatste alinea kijkt? h Leg uit dat hij door de manier waarop hij over Twitter praat, minder overtuigt. Opdracht 6 Kijk terug op tekst 1. a Waarom zou de schrijver zijn artikel zijn begonnen met het gesprek dat hij met Rog had? b Waarom zou de schrijver zijn artikel beëindigd hebben met het gesprek dat hij met Looijen had? c Is het volgens jou nodig dat CNV Onderwijs een lijst met richtlijnen en tips over het gebruik van social media heeft opgesteld. Leg met behulp van gegevens uit tekst 1 je antwoord uit. d Bespreek met elkaar jullie antwoorden op opdracht 6a tot en met 6c. Tekst 2
'Wauw supermodel!' Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter
I
5 II 10 III
In Nederland is contact tussen studenten en hun leerlingen via sociale media een minder groot thema dan in de Verenigde Staten, wellicht bij gebrek aan openbaar geworden schandalen. Toch speelt de kwestie wel op veel scholen. Dat bleek onder meer uit een enquête die de website scholieren.com afgelopen november hield samen met het actualiteitenprogramma EenVandaag. Uit de enquête onder zestienhonderd scholieren bleek dat 60 procent van hen vindt dat hun scholen regels zouden moeten hebben op dit gebied. 40 procent van de ondervraagden zei via sociale media contact te onderhouden met docenten. Iets meer dan de helft van die groep zegt dat er naast schoolzaken af en toe ook privézaken worden besproken. Voorbeelden zijn felicitaties die leerlingen ontvangen van hun leraren via Hyves of Facebook wanneer ze jarig zijn. Maar ook verdergaande voorbeelden worden in de enquête genoemd. Zo zegt één respondent: 'Een keer heeft een meester bij mijn foto gezet: wauw supermodel!' Een op de tien ondervraag-den kent een docent die in de problemen is gekomen door contact met een leerling via sociale media.
Bron: de Volkskrant 22 november 2011 Opdracht 7 Lees tekst 2 eerst verkennend en daarna nauwkeurig. a Uit welk gegeven uit tekst 2 zou je kunnen concluderen dat het niet nodig is dat het CNV een lijst met richtlijnen maakt? b Uit welke gegevens blijkt dat dat wel nodig is. c In alinea II en III staan voorbeelden. Noteer ze onder elkaar. d Schrijf achter elk voorbeeld of je vindt dat er wel of niet sprake is van ongepast gedrag. e Kijk terug naar je antwoord op opdracht 6c. Zou je na het lezen van tekst 2 hetzelfde antwoord geven? Licht je antwoord toe. Opdracht 8 Je eigen situatie. a Zijn er op jullie school afspraken over het gebruik van social media? b Stel, je wilt je leraar iets vragen na schooltijd. Welk medium gebruik je dan: telefoon, sms, elo, Facebook, Twitter, of e-mail? c Noteer bij elk medium uit opdracht 8c voor- en nadelen bij het zoeken van contact met je leraar. d Zet de media in volgorde. Begin met het medium dat je het meest gepast vindt en eindig met het medium dat je het minst gepast vindt. e Bespreek met elkaar in een klassengesprek de antwoorden op deze opdracht. Opdracht 9 Terugkijken op het onderwerp. a Als jouw school afspraken heeft over social media, vind je die dan goed, of heb je er kritiek op? Als je school zulke afspraken niet heeft, vind je zulke afspraken dan nodig? b Had je gehoord over het probleem van social media in het onderwijs, voordat je aan deze lesbrief begon? c Wat is je oordeel over dit probleem? Vind je het een interessant en belangrijk probleem? Licht je antwoord toe. Opdracht 10 Bereid een meningvormende discussie voor. a Lees de theorie uit de paragraaf ‘Spreken, kijken, luisteren’ uit hoofdstuk 5 uit Talent of uit de paragraaf ‘Spreken’ uit hoofdstuk 7 van Taallijnen door. b Zoek nieuwe informatie. Kijk bijvoorbeeld op de link die in regel 17 van tekst 1 genoemd wordt. Of google op social media richtlijnen. Of kijk op de link http://www.nu.nl/internet/2584397/gebruik-sociale-netwerken-soms-ongezond-tieners.html.
Opdracht 11 Uitvoeren discussie. a Je leraar deelt de klas in in vier of vijf groepen. Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter
b c d
Elke groep wijst een voorzitter aan. Elke groep voert gedurende 5 tot 10 een meningvormende discussie. Elke groep spreekt af wie van de deelnemers de uitkomsten van de discussie gaat vertellen.
Opdracht 12 Terugkijken op de discussie. a Eén van de deelnemers van elke groep vertelt waar de groep het met elkaar over eens was en waar men het niet over eens was. b Je leraar legt vast wat de belangrijkste uitkomsten zijn van de discussies. c De voorzitters van elke groep vertellen hoe de discussie verliep. d Je leraar legt vast wat goed ging in de discussies en wat nog niet.
Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter
Uitwerkingen Social media Opdracht 1 a Uit BN DeStem b De plaatsnamen: Breda, Etten-Leur en Roosendaal. Die liggen allemaal in West-Brabant. c Hij heeft met drie mensen gesproken: Michel Rog, Kees Verhoeven en Frank Looijen. d In de eerste alinea van een nieuwsbericht staat kort wat er in de rest van het nieuwsbericht wordt uitgewerkt. e De eerste alinea is dik gedrukt. Opdracht 2 a Er worden voorbeelden van social media gegeven: Facebook en Twitter. Social media zijn dus digitale middelen om contact te leggen met mensen. b Het gaat om het onderscheid tussen privé en werk. Scheidslijn is hier waar privé eindigt en werk begint. De betekenis is dus: grens. c Over te joviaal wordt gezegd: een manier die in de klas ongepast zou zijn. Te joviaal is dus een manier van doen waarbij het verschil tussen leraar en leerling vervaagt. De betekenis van joviaal is: hartelijk. d Laagdrempelig wordt in de tekst niet toegelicht. Met een lage drempel wordt bedoeld: makkelijk bruikbaar. e Het tegenovergestelde staat meteen achter op persoonlijke titel: namens de school. Op persoonlijke titel betekent dus namens jezelf. f Eigen antwoord Opdracht 3 a CNV Onderwijs heeft een advies gegeven over de manier waarop leraren social media moeten gebruiken. Naar aanleiding van dit nieuwsfeit is de schrijver met de voorzitter van deze vakbond gaan praten. b CNV is een vakbond en CNV Onderwijs is een deel ervan. c Er zijn problemen geweest door de manier waarop leraren social media gebruiken. d In alinea V staan twee voorbeelden: aangeven of je namens jezelf of namens de school een bericht op Twitter of Facebook zet; afspraken maken over maatregelen bij het overtreden van de regels. e Nee, dat blijkt niet. Het is waarschijnlijk zo dat veel leraren niet goed aangeven of ze wel of niet namens de school spreken en dat niet duidelijk is welke maatregelen een school kan nemen bij overtredingen. f Op de site www.cnvo.nl/smp g In alinea IV staan de voordelen: laagdrempelig en snel. Opdracht 4 a Kees Verhoeven was leraar van het jaar (r. 22). Het is interessant om te weten hoe zo’n goede leraar met social media omgaat en wat hij van het probleem vindt. b De snelheid c Voor alles zijn regels in het onderwijs (r. 23) d Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: niet overtuigend, want er blijkt niet uit waarom er regels nodig zijn voor het gebruik van social media. e Als je e-mail gebruikt om vragen van leerlingen te beantwoorden, moet je vaak hetzelfde antwoord geven. Via Twitter kan iedere leerling die de berichten van de leraar volgt, zien welke vragen er gesteld zijn en welk antwoord de leraar gegeven heeft. Opdracht 5 a Frank Looijen is directeur van een middelbare school. Het is interessant om te weten hoe een directeur over het probleem denkt. b Wat op internet verschijnt, verdwijnt nooit meer. c Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: wel overtuigend, als je iets doms op internet zet, blijft dat altijd opvraagbaar. Je komt er nooit vanaf. d Geen grote problemen. In alinea VIII geeft Looijen aan dat hij één keer een probleem heeft meegemaakt. e Leraren kunnen op het Gertrudiscollege via de elo communiceren met hun leerlingen. f Het voordeel dat je niet steeds eenzelfde vraag moet beantwoorden. Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter
g h
Looijen vindt Twitterberichten onbelangrijke berichten. Hij lijkt bevooroordeeld over Twitter. Zo wekt hij de indruk dat hij niet objectief naar social media kan kijken.
Opdracht 6 a Rog kan het best bij het nieuws over de lijst van CNV Onderwijs uitleg geven. b Of hij wilde eindigen met een belangrijk iemand of hij vond wat Looijen vertelde, het minst interessant. c Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Zo’n lijst is nodig want leraren en directeuren vragen om regels. d Opdracht 7 a In regel 2 staat dat er in Nederland geen schandalen openbaar zijn geworden. b Uit de enquête blijkt dat veel scholieren vinden dat er regels moeten komen. Bovendien heeft 40 procent van de leerlingen contact met hun leraren via social media. Tot slot zeggen leerlingen dat er ook privézaken via de social media besproken worden. c/d felicitatie bij verjaardag: niet ongepast gedrag commentaar bij een foto: ongepast gedrag e Eigen antwoord Opdracht 8 a Eigen antwoord b Eigen antwoord c Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: telefoon heeft als voordeel dat je snel antwoord krijgt en als nadeel dat een leraar het vaak niet prettig vindt om zo gestoord te worden; sms heeft als voordeel dat het makkelijk is en als nadeel dat je niet weet of het bericht ook gelezen is; elo heeft als voordeel dat het net zo makkelijk is als e-mail en als nadeel dat je niet weet of je bericht gelezen is; Facebook is ook een makkelijk medium en alle vrienden kunnen de berichten lezen. Dat is ook het nadeel van Facebook: alle vrienden kunnen je boodschap lezen. Voor Twitter geldt hetzelfde als voor Facebook. Voor e-mail geldt hetzelfde als voor sms (al kun je bij e-mail om een leesbevestiging vragen). d Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: e-mail, elo, telefoon, Twitter, Facebook, sms. e Het is mogelijk om opdracht 10 tot en met 12 te vervangen door een afsluitend klassengesprek over het onderwerp. Uitgangspunt hiervoor kan opdracht 9 zijn. Een andere manier om het onderwerp af te sluiten: laat leerlingen regels opstellen voor de manier waarop social media op school gebruikt moeten worden. Opdracht 9 a Eigen antwoord b Eigen antwoord c Eigen antwoord Opdracht 10 a b Opdracht 11 a b c d Opdracht 12 a b c d Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter
Referentiekader taal toegepast op Lesbrief Social media
Vaardigheid
Niveau
Je oefent met deze opdracht:
Lezen zakelijke teksten
3F
Kan informatieve teksten lezen, zoals krantenberichten.
2F
Legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten.
Taken Lezen zakelijke teksten Begrijpen Lezen zakelijke teksten
Ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip. 3F
Begrijpen Lezen zakelijke teksten
Kan tekstsoorten benoemen. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten.
3F
Interpreteren
Trekt conclusies naar aanleiding van een (deel van de) tekst. Trekt conclusies over de intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver.
Lezen zakelijke teksten
2F
Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen.
Evalueren
3F
Kan het doel van de schrijver aangeven. Kan de informatie in een tekst beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen.
Mondelinge taalvaardigheid
3F
Kan actief deelnemen aan discussies
Taken
Actuele opdracht leesvaardigheid – vmbo 2th/2h – Social media – auteur: Polly den Tenter